Onderwerp: Voorfinanciering dijkversterking primaire kering vanuit opgave HWBP Nummer: Bestuursstukken\1912. AB: Ja

Transcriptie

1 Onderwerp: Voorfinanciering dijkversterking primaire kering vanuit opgave HWBP Nummer: Bestuursstukken\1912 Agendapunt: 4 DB: Ja BPP: Nee FAZ: Ja VVSW: Ja AB: Ja Opsteller: Jan Lammers, Veiligheid en Voldoende Water Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Portefeuillehouder: Jakob Bartelds Ondersteuning van de afdeling: Technisch Juridisch Financieel Staf Communicatie Externe betrokkenen: Waterschap Noorderzijlvest Wetterskip Fryslân HWBP Reden: Samenwerkende partijen voor de versterkingsopgaven vanuit HWBP binnen dijkring 6. (Lemmer Nieuwe Statenzijl) Samenvatting: Voor ons waterschap ligt er een kans om via een pilot 1 km dijkversterking aan te leggen, volgens het concept van de Brede Groene Dijk (BGD), die gezien het innovatieve karakter voor 100% wordt vergoed vanuit het HWBP. Daarnaast is er sprake van onder-uitputting van het jaarlijks HWBP budget door vertraging in de verkenning- en voorbereidingsfase van urgent geprioriteerde projecten binnen het uitvoeringsprogramma HWBP met name in Midden en West- Nederland. Ook hier liggen kansen voor ons waterschap om gelet op de relatieve eenvoud van onze versterkingsopgave voor het dijktraject Delfzijl Punt van Reide deze projecten alvast voor te bereiden. Wat nodig is om deze kansen te kunnen verzilveren, is het voorfinancieren voor een relatief korte periode van de kosten voor de pilot en de voorbereiding van het traject Delfzijl Punt van Reide. Duurzaamheidsparagraaf: Nee Begrotingsaspecten: Ja De kosten voor het opstellen en indienen van het plan van aanpak voor het traject Delfzijl - Punt van Reide worden geschat op ,-. Afhankelijk van het tijdstip van afgeven van de beschikking hiervoor is voor de periode van 1 tot maximaal 3 jaar voorfinanciering voor dit bedrag benodigd. De kosten voor voorfinanciering bedragen hierdoor circa 500, ,-. Zodra de beschikking is afgegeven, kunnen de kosten (m.u.v. de kosten voor de voorfinanciering) direct worden gedeclareerd. De uitvoeringskosten voor dit traject worden voor 90% betaald uit het HWBP fonds (geen innovatief karakter) en 10% komt voor rekening van ons waterschap. De kosten voor het opstellen van het plan van aanpak (10% deel. Ca ,-) zullen na goedkeuring door programmadirectie HWBP in de kredietaanvraag voor de voorbereidingskosten 1

2 worden meegenomen. Voor de pilot BGD binnen zullen de voor te financieren kosten circa ,- voor de periode van één jaar bedragen. De kosten van voorfinanciering bedragen hiervoor circa 5.000,-. De kosten van de pilot BGD zijn gezien het innovatieve karakter voor 100% declarabel vanuit het HWBP. Dit m.u.v. de kosten voor voorfinanciering. De besparing op dit traject, door het uitvoeren van een pilot is in dit geval minimaal ,- zijnde 10% (eigen bijdrage H&A) van de totale pilotkosten à ,- minus de rentekosten voor de tijdelijke voorfinanciering. Een positieve uitkomst van de pilot betekent dat de resterende versterkingsopgave 100% subsidiabel is tegen 90% nu. Dit zou een extra besparing van 7 miljoen opleveren. De rentekosten van de voorfinanciering van beide trajecten van in totaal maximaal 7.000,- worden vanaf 2016 in de begroting opgenomen onder de taak watersysteembeheer. Hierbij wordt opgemerkt dat het merendeel van de rentekosten in het jaar 2016 zullen vallen en eventueel de rest, afhankelijk van de beschikking voor traject 1 in 2017 en AB Voorstel: Instemmen met het principebesluit voor voorfinanciering voor de twee HWBP projecten: voorbereiding traject Delfzijl - Punt van Reide en Pilot Brede Groene Dijk. Bijlagen: Nee Ter inzage (bestuursnet): Nee Besluit/opmerkingen bestuur: Paraaf secretaris-directeur: 2

3 Inleiding Om er voor te zorgen dat Nederland veilig blijft tegen overstromingen moeten de primaire keringen (duinen, zee- en rivierdijken) op orde worden gehouden. Hiertoe worden de keringen periodiek getoetst. Niet alleen op basis van de huidige toestand, maar ook nadrukkelijk op ontwikkelingen in de toekomst, waaronder klimaatveranderingen en uitgangspunten voor het beschermingsniveau. In Nederland is in de laatste landelijke toetsronde een groot deel van de keringen afgekeurd (31%). Dit geldt ook voor de primaire keringentrajecten binnen ons waterschap (ca. 20 van de 28 km). Dit betekent geen acuut veiligheidsrisico, maar wel dat de afgekeurde trajecten bij ons moeten worden verstevigd voor 2029, met het oog op de toekomst. Omdat dit voor Nederland in de komende jaren een forse opgave is, is hiertoe het Hoog Water Bescherming Programma (HWBP) opgezet. Dit is een overkoepelend programma voor de investeringswerken waarin alle te verstevigen primaire waterkeringtrajecten in Nederland zijn opgenomen. In dit programma werken het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat en alle Waterschappen samen. Elke primaire kering kent een beheerder (Rijkswaterstaat of een waterschap). De beheerder is volledig verantwoordelijk voor het in goede staat houden van de waterkering. Hieronder wordt ook verstaan het aanpassen van de kering aan veranderende omstandigheden. In de wet op de waterkeringen is geregeld dat de investeringskosten voor dijkverbeteringen ten gevolge van veranderende omstandigheden voor rekening komen van het Rijk. Het reguliere onderhoud van de dijken is voor rekening van de dijkbeheerders (de waterschappen of Rijkswaterstaat). Het feit dat wettelijk geregeld is dat het Rijk verantwoordelijk is voor de investeringskosten wil niet zeggen dat de waterschappen hier niet aan bijdragen. In het bestuursakkoord water dat in 2011 is gesloten tussen het Rijk en de decentrale overheden is geregeld dat 50% van de totale investeringskosten worden opgebracht door de waterschappen. Dit is onderverdeeld in 40% vaste jaarlijkse bijdrage (voor ons waterschap 3,7 miljoen per jaar) en later nog 10% eigen bijdrage in de investeringskosten per project. Het HWBP heeft een structureel jaarlijks budget van 360 miljoen. In het HWBP programma is een prioritering gemaakt van alle afgekeurde dijkvakken. Deze prioritering is gebaseerd op urgentie van de versterking. Dit betekent dat de minst veilige trajecten hoog op de prioriteitenlijst staan en de trajecten waar een lager veiligheidsrisico aan is toegekend lager op deze lijst staan. Deze prioriteitenlijst bepaalt welke dijkvakken wanneer aan de beurt zijn voor versterking. Omdat steeds de nieuwste inzichten (toets uitkomsten, klimaatscenario s, effecten van aardbevingen etc.) worden toegepast kan de volgorde van prioriteiten in de loop der jaren wijzigen. De start van ons eerste dijkvak staat nu gepland voor 2022 en er wordt uitgegaan van een doorlooptijd van 3 x 2 jaar (bij projecten 7 miljoen 2 jaar verkenning, 2 jaar voorbereiding en 2 jaar uitvoering). Dit betekent dat ons eerste dijkvak volgens de huidige planning gereed zal zijn in In mei 2013 is in de AB vergadering het project overstijgende verkenning Waddenzeedijken (POV-W) behandeld en is besloten tot een samenwerking binnen de drie noordelijke waterschappen in dijkring 6 (WF, NZV en H&A) voor het tot uitvoering brengen van de versterkingsopgaven aan de zeedijk in het kader van het HWBP voor de dijkvakken in dijkring 6 (Lemmer Nieuwe Statenzijl). Binnen deze samenwerking worden kansrijke oplossingsrichtingen en innovatieve dijkconcepten onderzocht, die vanuit, door het Rijk vastgestelde Voorkeursstrategie Deltaprogramma Waddengebied als kansrijk worden bestempeld. 3

4 Door de programmadirectie van het HWBP is hiervoor in mei 2014 een financierings-beschikking afgegeven (totaal 6,97 miljoen) om vast te stellen of de innovaties, meerwaarde opleveren voor de opgave binnen dijkring 6. We staan nog behoorlijk aan het begin van het uitvoeringsprogramma HWBP en de verwachting is dat met name in de aanloopperiode er meer jaarlijks budget beschikbaar zal zijn dan uitgevoerd kan worden aan projecten. In het dichter bevolkte deel van Nederland zijn versterkingsprojecten vaak complex vanwege het grote aantal en de grote diversiteit van belanghebbenden. Dit leidt er toe dat de verkenningsfase en de voorbereiding van deze projecten meer tijd vragen dan gepland. Juist in deze regio s liggen veel projecten die hoog op de prioriteitenlijst staan. De verwachting van onder-uitputting van het jaarlijks beschikbaar budget heeft geleid tot de vraag vanuit de programmadirectie HWBP of er waterschappen zijn, die bereid zijn om projecten alvast voor te bereiden zodat die snel in uitvoering kunnen worden genomen indien er budget over blijft. Huidige situatie Versnelling Gelet op de relatieve eenvoud van onze versterkingsopgave (weinig belanghebbenden en voldoende ruimte om de projecten uit te voeren) zou ons waterschap gehoor kunnen geven aan deze oproep. Inmiddels is ambtelijk verkend welke mogelijkheden er zijn om projecten uit de versterkingsopgave voor ons waterschap naar voren te halen. In deze verkenning hebben we onderscheid gemaakt tussen enerzijds het traject 1: Delfzijl tot aan de punt van Reide (opgave 8,3 km) en anderzijds traject 2: vanaf de punt van Reide tot aan Nieuwe Statenzijl (opgave 11,6 km. Dit heeft meerdere redenen. Op traject 1 is de versterkingsopgave niet complex en ligt de nadruk op het versterken en/of vervangen van de huidige bekleding. Daarnaast is er (te) weinig ruimte om andere alternatieven voor de versterkingsopgave toe te laten. Op traject 2 ligt dit anders. Hier is de mogelijkheid om innovatieve dijkconcepten toe te passen voor de zogenoemde brede groene dijk (BGD). De ruimte is hiervoor aanwezig en daarnaast worden innovaties vanuit het Rijk 100% betaalbaar gesteld. De doorlooptijd in het uitvoeringsprogramma van het HWBP bedraagt 3 x 2 jaar (verkenning-, voorbereiding- en uitvoeringsfase). Wij zijn van mening dat deze fasering met de daaraan gekoppelde doorlooptijden voor deze eenvoudige trajecten onnodig lang is. Door het samenvoegen van de verkenning- en voorbereidingsfase gaan wij er vanuit dat we dit traject in 18 maanden kunnen doorlopen tot aan de start van de uitvoering. Hieraan liggen ook de vele reeds uitgevoerde verkenningen en onderzoeken ten grondslag die in het kader van de POV-W al zijn gestart. Vanaf 1 april 2014 is door de drie waterschappen gezamenlijk gewerkt aan de verdere uitwerking van kansrijke oplossingsrichtingen (POV-W fase1). Eind 2014 heeft een selectiecommissie, bestaande uit interne en externe partijen, de diverse kansrijke oplossingsrichtingen gewaardeerd en gerubriceerd. De op deze lijst weergegeven kansrijke oplossingsrichtingen liggen in lijn met de innovatieve dijkconcepten die vanuit, door het Rijk vastgestelde Voorkeursstrategie Deltaprogramma Waddengebied zijn onderzocht en als kansrijk zijn bestempeld. Op 6 maart 2015 is het algemeen bestuur via bestuursnet geïnformeerd omtrent geselecteerde oplossingsrichtingen die kansrijk zijn voor verdere uitwerking en passen binnen de versterkingsopgave aan dijkring 6 (voor de inhoud wordt kortheidshalve naar bestuursnet verwezen). 4

5 Één van deze nieuwe dijkconcepten is de zogenoemde brede groene dijk (BGD). Het is de bedoeling dat de brede groene dijk wordt aangelegd met ter plaatse beschikbare klei. Dit kan klei zijn afkomstig van de kwelder, klei die we winnen door gebruik te maken van het natuurlijke aanslibbingsproces, bagger bestaande uit klei die binnendijks vrij komt en kleiige bagger die vrijkomt bij baggerwerkzaamheden in de Dollard en de Eems. Het is al een wat langer gekoesterde wens van het Groninger Landschap om te baggeren in de brakwatergetijden polder Breebaard. Wij hebben begrepen dat er vanuit provinciale middelen budget beschikbaar wordt gesteld om dit werk uit te voeren. Dit zou één van de kleibronnen kunnen zijn die wij voor de brede groene dijk kunnen gebruiken. Door nu het baggerproject van het Groninger Landschap te combineren met de aanleg van een proefvak kan werk met werk worden gemaakt en zodoende kunnen de maatschappelijke kosten worden beperkt. In het traject Punt van Reide Nieuwe Statenzijl (traject 2), zou dit dijkconcept prima passen en is het naar alle verwachting een ecologisch en economisch aantrekkelijke oplossing. Het is onze wens om niet alleen literatuur- en laboratoriumonderzoek uit te voeren naar dit dijkconcept, maar om een proefvak van ca. 1 km aan te leggen. Een proefvak geeft namelijk een veel beter inzicht in faal- en succesfactoren dan alleen onderzoek op laboratoriumschaal. Nu voorziet de POV-W niet in het financieren van een daadwerkelijke dijkversterking, maar alleen in onderzoek. Het eindresultaat van het proefvak of praktijkpilot, is dat we een kilometer dijk hebben verstevigd en dit zou normaliter uit het reguliere versterkingsbudget van het HWBP moeten worden bekostigd. Omdat de verkenningsfase voor daarvoor geschikte trajecten pas na 2022 staat ingepland kan een eventuele proefdijk ook dan pas worden aangelegd. Dit is niet alleen voor ons waterschap, maar ook voor de programmadirectie HWBP onwenselijk, omdat aan dit concept grote kansen worden toegedicht qua kostenbesparing, korte uitvoeringstijd en duurzaamheid ten opzichte van conservatieve versterkingsoplossingen, en ook op andere trajecten in Nederland kan worden toegepast. Inmiddels is uit ambtelijk overleg met de programmadirectie van het HWBP naar voren gekomen, dat voor de pilot BGD: 1. Het zeer wenselijk is dat de praktijkproef/ pilot brede groene dijk op korte termijn word gestart. Echter met in achtneming van de definitieve beschikking (september 2015) op fase 2 van de POV- W die in augustus 2015 wordt ingediend. Hieromtrent is inmiddels al overleg geweest met de programmadirectie HWBP. 2. De pilot valt onder en blijft onderdeel uitmaken van het uitvoeringsprogramma van de POV Waddenzeedijken fase De kosten voor het uitvoeren van de pilot, huidige raming ca. 6 miljoen niet passen binnen de financiële kaders van het onderzoeksprogramma POV-W fase Het HWBP met de financiering van de pilot, gezien de kansen, hier praktisch mee om wil gaan en onder wil brengen in een ander lopend project ook vallend binnen de samenwerking POV-W. Voorstel is het voor 2016 geprogrammeerde project Koehool - WestHolwerderPolder van Wetterskip Fryslân 5. Er dan voor de pilot onder de vlag van de POV-W nog wel een aparte (eenvoudige) beschikkingsaanvraag moet worden opgesteld met verwijzing naar de reeds beschikte fase 2 van de POV-W waar de pilot onderdeel van uitmaakt. 6. De beschikkingsaanvraag gecombineerd met de aanvraag voor het project Koehool - WestHolwerderPolder moet worden ingediend. 5

6 Voor dit project is door het HWBP al budget toegekend in de programmering Indienen van de aanvraag medio Het afgeven van een beschikking door de minister, na akkoord toetsing HWBP, is bij een normale behandeling voorzien in september De kosten voor de voorfinanciering van de pilot tot aan het afgeven van de beschikking gedragen moeten worden door ons waterschap. Deze kosten zijn (m.u.v. de voorfinancieringskosten) achteraf na beschikking direct 100% declarabel. En voor traject 1: Delfzijl Punt van Reide: 1. Dit traject (per abuis) al door het HWBP in de programmering zijn opgenomen onder voorfinanciering. 2. De voorbereiding van dit traject in nader overleg met de programmadirectie HWBP pragmatisch mag worden opgepakt. Inkorten en samenvoegen van de verkenning- en voorbereidingsfase. 3. Er een beschikkingsaanvraag voor beide fasen afzonderlijk middels 1 Plan van Aanpak kan/mag worden ingediend. Maar hierbij moet wel aan geldende procedures worden voldaan om voor terugbetaling van de kosten in aanmerking te komen. 4. Het indienen van een beschikkingsaanvraag kan medio Het afgeven van een beschikking is bij een normale behandeling voorzien in het najaar De kosten voor de voorbereiding tot aan het afgeven van de beschikking gedragen moeten worden door Hunze en Aa s (voorfinanciering). Deze kosten zijn (m.u.v. de voorfinancieringskosten) achteraf na beschikking direct in ieder geval voor 90% declarabel (geen innovatief karakter, reguliere versterkingsopgave tenzij ook hier innovaties bijv. op gebied van bekleding kunnen worden toegepast). Financiën Wat betekent dit financieel voor ons waterschap met betrekking tot de genoemde trajecten. Traject 1: Delfzijl Punt van Reide De totale kosten voor het voorbereiden inclusief het opstellen en indienen van het Plan van Aanpak (PvA) voor de beschikking van de dijkversterking van traject 1 worden op dit moment geraamd op ca ,-. Het tijdspad is als volgt: - Indienen plan van aanpak (PvA) bij HWBP juli Na goedkeuring PvA start voorbereiding - Aanvraag voorbereidingskrediet na beschikking HWBP. Naar verwachting september Hierin worden de kosten voor het PvA meegenomen. De kosten voor het opstellen en indienen van het PvA zijn geraamd op ca ,- Concreet komt het er in dit geval op neer, dat alleen de kosten voor het opstellen en indienen van het PvA voorgefinancierd moeten worden. Bij een positief scenario is dit maximaal 1 jaar, waarbij wordt uitgegaan dat de aanvraag in het najaar 2016 wordt beschikt. De rentekosten van de voorfinanciering door ons waterschap bedragen in dit geval ca. 500,- Het negatief scenario is dat de aanvraag om redenen niet wordt beschikt in 2016 maar uiterlijk eind Dit is op basis van het gesprek met de programmadirectie van het HWBP door hun aangegeven als vermoedelijke datum. Dit betekent een periode van voorfinanciering van 3 jaar. De rentekosten van voorfinanciering bedragen dan ca ,-. 6

7 Zodra de beschikking is afgegeven, kunnen de kosten (m.u.v. de kosten voor voorfinanciering) direct worden gedeclareerd. Ook de geraamde kosten voor verdere voorbereiding worden dan gelijk declarabel gesteld. Hierbij geldt wel de voorwaarde, dat bij onderbesteding van het beschikte budget, het restbudget terug moet vloeien naar het HWBP. Overbesteding van het beschikt budget (tekort), komt niet voor verrekening in aanmerking en komt ten laste van het waterschap. De kosten voor traject 1 worden voor 90 % betaald uit het HWBP fonds (geen innovatief karakter) en 10% komt voor rekening van ons waterschap. Traject 2: Pilot Brede Groene Dijk (Punt van Reide Nieuwe Statenzijl) De totale kosten voor het voorbereiden, incl. het opstellen en indienen van het Plan van Aanpak voor de beschikking en het daadwerkelijk aanleggen van een proefvak van 1 km brede groene dijk worden geraamd op ca. 6 miljoen. Dit bedrag is opgebouwd uit engineeringskosten, uitvoeringskosten, kosten directievoering en toezicht en nazorg. Omdat de beschikkingsaanvraag gecombineerd met de aanvraag voor het project Koehool - WestHolwerderPolder moet worden ingediend en voor dit project door het HWBP al budget is toegekend in de programmering 2016 zal de beschikking door de minister na akkoord van de toetsing door het HWBP, bij normale doorstroom september 2016 plaatsvinden. Dit betekent dat er op dat moment nog maar een gedeelte, bestaande uit voornamelijk engineeringskosten, ten bedrage van maximaal ,- van de totale kosten zijn uitgegeven. Dit betekent een periode van voorfinanciering van ca. 1 jaar. Gezien het belang dat met name door het HWBP wordt gehecht aan het doorgaan van de pilot zal er geen negatief scenario zijn, waarbij de aanvraag voor pilot later dan 2016 wordt beschikt. De kosten van voorfinanciering door het waterschap bedragen in dit geval ca ,-. De kosten van de pilot BGD binnen traject 2 zijn gezien het innovatieve karakter voor 100% declarabel vanuit het HWBP. Dit m.u.v. de kosten wegens voorfinanciering. De besparing op dit traject, door het uitvoeren van een pilot is in dit geval minimaal ,- minus de rentekosten voor de tijdelijke voorfinanciering. In afwijking van traject 1 is gezien het een pilot betreft, indien gemeld conform de hiervoor geldende regels binnen het HWBP, wel sprake van verrekening bij overbesteding van het budget. Bij onderbesteding geld hier evenals bij traject 1. Dat een restbudget terugvloeit naar het HWBP. Daarnaast moet bij een positief resultaat/slagen van de pilot, nader overleg worden gevoerd met de programmadirectie HWBP, omtrent de financieringsvoorwaarden (100% declarabel o.b.v. innovatieve versterking) indien het gehele dijkvak vanaf de Punt van Reide tot aan Nieuwe Statenzijl conform de pilot kan worden uitgevoerd. De totale versterkingsopgave in km. voor dit traject bedraagt 11,6 km. De besparing voor ons waterschap zou dan uitgaande van uitvoeringskosten à 6 miljoen/km dan ca. 7 miljoen bedragen (besparing/km is ,-). Overweging De financieringsbehoefte van het waterschap wordt gedekt door zogenaamde totaal financiering. Dit houdt in dat we (lang lopende) geldleningen afsluiten naar gelang de behoefte aan geld. Voor de voorfinanciering van deze HWPB projecten is project financiering met kort geld echter voordeliger gezien de korte looptijd van de voorfinanciering. Financiering met kort geld is (momenteel) namelijk aanzienlijk goedkoper dan met lang geld. 7

8 Kasgeldlimiet Volgens de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) mag 23% van het begrotingstotaal met kort geld worden gefinancierd. Dit wordt de kasgeldlimiet genoemd. Voor 2015 is de kasgeldlimiet 21 miljoen. Omdat kort geld goedkoper is dan lang geld proberen we zo veel mogelijk rood te staan tot aan de kasgeldlimiet. De kasstroom van de belastingopbrengst is niet gelijkmatig over het jaar verdeeld. Daarom wordt, ook in overleg met onze accountant, indien nodig gekozen voor een tijdelijke hogere financiering met kort geld en dus een tijdelijke overschrijding van de kasgeldlimiet. De Wet Fido biedt deze mogelijkheid conform Artikel 4, lid 2 indien een openbaar lichaam voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het daarvan de toezichthouder op de hoogte, en legt het de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voor aan de toezichthouder. Voor onze reguliere financiering willen we zoveel mogelijk gebruik blijven maken van financiering met kort geld binnen de kasgeldlimiet. Daarom zullen we voor de voorfinanciering van deze projecten gebruik maken van de mogelijkheid de kasgeldlimiet langer te overschrijden en de toezichthouder (de provincie) hiervan op de hoogte stellen. De kasgeldlimiet is een instrument die voorkomt dat de waterschappen teveel met kort geld financieren en in tijden van stijgende rentepercentages daardoor te grote renterisico s lopen. Aangezien de voorfinanciering een relatief korte termijn betreft is in dit geval het renterisico gering. Kosten voorfinanciering De voorfinanciering vindt volledig plaats met kort geld (kasgeldleningen Nederlandse Waterschapsbank). De looptijd van de kortlopende leningen wordt ingevuld naar gelang de financieringsbehoefte en de renteontwikkelingen. De rentepercentages voor verschillende looptijden zijn momenteel tot 4 maand 0,0%, 6 maand 0,02% en 12 maand 0,2%. Naar verwachting zal op termijn de rente gaan stijgen. Verwacht wordt dat dit dan geleidelijk aan zal gaan. In de berekeningen van de rentelasten van de voorfinanciering is veiligheidshalve uitgegaan van een 0,5% rente. Dit is fors hoger dan de huidige rentepercentages. Dekking voorfinanciering De rentekosten van de voorfinanciering van beide trajecten van in totaal maximaal 7.000,- worden vanaf 2016 in de begroting opgenomen onder de taak watersysteembeheer. Hierbij wordt opgemerkt dat het merendeel van de rentekosten in het jaar 2016 zullen vallen en eventueel de rest, afhankelijk van de beschikking voor traject 1 in 2017 en De financiële consequenties zijn berekend op basis van op dit moment geraamde bedragen en bijbehorende scenario s om een helder beeld te schetsen. Over deze bedragen en de consequenties wordt in dit voorstel niet gevraagd hiermee in te stemmen. Indien kan worden ingestemd met het principe van voorfinanciering, zal in een hier opvolgend voorstel op basis van exacte bedragen en de daarbij behorende financiële consequenties, het verzoek worden voorgelegd om in te stemmen met de werkelijke voorfinanciering voor de twee genoemde projecten. Het risico dat de uitvoering van met name traject 1 vooruitloopt op eventuele aardbevingsonderzoeken is van geringe (financiële omvang). Dit najaar zal deze kering nog geavanceerd worden getoetst, waaronder op aardbevingsgevoeligheid. Dit past prima binnen het traject van verkennen en voorbereiding van dit traject. Indien blijkt dat er extra werkzaamheden moeten worden verricht ten gevolge van een eventuele aardbevingsgevoeligheidsopgave dan worden deze kosten de 100% door het Ministerie van EZ vergoed. 8

9 Vervolg / tijdspad Naar verwachting zal de beschikking voor het plan van aanpak fase 2 van de POV Waddenzeedijken, in september dit jaar, waarin de verdere uitwerking van de geselecteerde oplossingsrichtingen voor de versterkingsopgaven aan dijkring 6 staan omschreven, worden afgegeven. Dit plan van aanpak voor fase 2, zal na de afstemming met het HWBP nog ter besluitvorming worden voorgelegd aan de dagelijkse besturen van de drie waterschappen binnen dijkring 6. Omdat in ieder geval traject 2 gekoppeld is aan de POV-W zal zodra deze beschikking is afgegeven een nieuw voorstel worden ingediend om in te stemmen met voorfinanciering van beide trajecten en pas daarna worden gestart met de voorbereiding van de beide trajecten. Voor beide trajecten 1 en 2 zal dit inhouden dat er medio volgend jaar een concreet plan van aanpak met een financieringsvoorstel voor het voorbereidingskrediet kan worden ingediend bij de programmadirectie HWBP. Vervolgens zal een voorbereidingskrediet worden aangevraagd bij het AB. Voorstel In stemmen met het principebesluit voor voorfinanciering voor de twee HWBP projecten: voorbereiding traject Delfzijl - Punt van Reide en Pilot Brede Groene Dijk. namens het dagelijks bestuur, Harm Küpers secretaris-directeur Alfred van Hall dijkgraaf 9