De bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956"

Transcriptie

1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 Wat is de toekomst? Maasbree, Juni 2008 Auteur: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoonnummer: S.A.C.M. Geurts Boschlaan HK Maasbree Studierichting: Administratienummer: Examencommissie : Fiscaal Recht Prof. dr. A.C. Rijkers Mevrouw mr. H.P.M. van Bijnen

2 Voorwoord De laatste loodjes wegen het zwaarst. Ook nu is dat weer gebleken. Voor u ligt mijn afstudeerscriptie die het afrondende stuk vormt van de opleiding fiscaal recht aan de Universiteit van Tilburg. Teragkijkend op mijn stxidie heeft deze afstudeerscriptie me de meeste tijd en energie gekost. Als onderwerp voor mijn scriptie heb ik gekozen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet Mijn eerste opzet was te onderzoeken of deze faciliteit van toepassing is voor houdstermaatschappijen en of het wenselijk is de faciliteit aan te passen. Door een besluit van de Staatssecretaris op 18 oktober 2007 werd mijn probleemstelling echter nagenoeg opgelost. De Staatssecretaris heeft aangekondigd de faciliteit aan te passen en in zijn gastcouege op 14 april 2008 op de Universiteit van Tilburg mensen uitgenodigd om hem te adviseren over de nieuwe contouren van een nieuwe wet schenk- en erfbelasting. Ik heb me daarom vanaf dat moment vooral gericht op de vraag naar welke omstandigheden gekeken moeten worden bij de totstandkoming van een nieuwe bedrijfsopvolgingsfaciliteit in deze nieuwe wet. Hierbij heb ik een vergelijking getrokken met de voorgestelde nieuwe regeling in Duitsland en de bestaande regeling in Belgie. Ik wil mijn scriptiebegeleider van de universiteit, prof dr. A.C. Rijkers, van harte bedanken voor de begeleiding en adviezen die ik van hem heb gehad. Het schrijven van deze scriptie in de avonduren en weekenden heeft veel van mij en mijn directe omgeving gevraagd. Ik wil dan ook mijn vriend, familie en vrienden bedanken voor hun steun tijdens het schrijven van deze scriptie. Suzan Geurts juni 2008

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding I 1.1 Keuze van onderwerp I 1.2 Probleemstelling Opzet 2 2. De werking van artikel 35b Successiewet Achtergrond van de bedrijfsopvolgingsregeling De bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet Algemeen De werking van de regeling Onderzoek bedrijfsoverdracht Nadere beschouwing artikel 35b Successiewet Samenvatting 9 3. De verhoudingtussenhettweede en derde lid uit artikel 35b Successiewet Inleiding Artikel 35b, tweede lid, onderdeel b, Successiewet Artikel 35b, derde lid, Successiewet De houdstervennootschap in artikel 35b, tweede lid onderdeel b en derde lid Successiewet De bepaling in de Uitvoeringsregeling Successiewet Artikel 7a Uitvoeringsregeling Successiewet Artikel 7c Uitvoeringsregeling Successiewet Het belang van de ondernemersactiviteit De ondernemende vennootschap Inleiding Ondernemersactiviteit Gevolgen besluit 18 oktober Conclusie 21

4 5. De wijze van consolidatie Inleiding Ondernemingsvermogen in een holdingstructuur Situatie holdingstructuur Situatie zustermaatschappijen Situatie moedermaatschappij met twee dochtermaatschappijen Beleggingsvermogen Conclusie Rechtsvergelijking Inleiding Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in Duitsland Huidige faciliteit Voorgestelde nieuwe faciliteit Inleiding Doelstelling Nieuwe faciliteit Commentaren op de nieuwe faciliteit Negatieve commentaren op de nieuwe faciliteit Positieve commentaren op de nieuwe faciliteit Sanctie en tegenbewijsmogelijkheid Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in Belgie Het Vlaamse Gewest Het Waalse Gewest Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rechtsvergelijking en conclusie Analyse naar aanleiding van de literatuur Inleiding Werking artikel 35b Successiewet De verhouding tussen hettweede en derde lid uit artikel 35b Successiewet De ondernemende vennootschap De consolidatie 48 //

5 7.6 Vergelijking met Duitsland en Belgie Duitsland Belgie Conclusie Conclusie 5 j Literatuurlijst 54 ///

6 De bedrijfsopvolgmgsfaciliteit uit de Successiewet 1956 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Keuze van onderwerp Als onderwerp voor mijn scriptie heb ik de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956 en de houdstervennootschap gekozen. Per 1 januari 2002 zijn in de Successiewet de bedrij fsopvolgingsfaciliteiten opgenomen. In deze scriptie ga ik uit van een aandeelhouder A die in eerste instantie 100% van de aandelen in werkmaatschappij XBV houdt. Er is vervolgens een holdingstructuur opgezet omdat de werkmaatschappij sterk is gegroeid. Na introductie van de aandelen op de beurs heeft A nog een middellijk belang van 8% in XBV. Als gevolg van de introductie op de beurs is A niet langer als bestuurder of directeur bij XBV betrokken. In deze situatie zijn de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij overlijden van aandeelhouder A niet van toepassing. Dit is een vreemde situatie. Als aandeelhouder A in het verleden immers geen holdingstructuur had opgezet en de aandelen in XBV onmiddellijk in eigendom had gehouden, waren de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten wel van toepassing geweest. Dan was 75% van de waarde van de aandelen vrijgesteld^ Omdat de vraag of de bedrij fsopvolgingsfaciliteit op deze situatie van toepassing is mij intrigeert, heb ik de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor houdstervennootschappen als onderwerp voor mijn scriptie gekozen. Met de verhoging van de voorwaardelijke vrijstelling naar 75% van de going-concemwaarde van de verkregen aandelen is het belang van deze faciliteit sinds 1 januari 2007 nog verder toegenomen. Ik ga in deze scriptie uitsluitend in op de gevolgen voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten uit de Successiewet. ' Met ingang van 1 januari 2007 bedraagt de vrijstelling 75% van de waarde, tot deze datum bedroeg de vrijstelling 60% van de waarde pagina I van 56

7 De bedrijfsopvolgmgsfaciliteit uit de Successiewet Probleemstelling De toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet zal besproken worden aan de hand van de volgende probleemstelling: Watzijn de gevolgen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten uit artikel 35b Successiewet 1956 voor de houdstervennootschap en zijn deze gevolgen te rechtvaardigen op grond van het gelijkheidsbeginsel en de wetsystematiek? Ik zal deze probleemstelling behandelen aan de hand van enlcele deelvragen: 1. Hoe werkt artikel 35b Successiewet 1956? 2. Wat is de verhouding tussen artikel 35b, tweede lid onderdeel b, en artikel 35b, derde lid Successiewet 1956? 3. Wanneer kan worden gesproken van een "ondememende" houdstervennootschap en hoe moet de "beleidseis" worden uitgelegd? 4. Wat is het belang van het oogmerk waarmee de aandelen worden gehouden? 5. Hoe dient de consolidatie plaats te vinden in geval er sprake is van een concemonderneming? 6. Hoe verhoudt de regeling zich in vergelijking met omringende landen? 1.3 Opzet Om inzicht te geven in de werking van artikel 35b Successiewet 1956, zal ik dit artikel in het tweede hoofdstuk kort toelichten. Ik begin met de historische achtergrond van deze regeling en daarna komt de faciliteit zelf aan de orde. In het derde hoofdstuk ga ik in op de verhouding tussen artikel 35b, tweede lid onderdeel b, en artikel 35b, derde lid Successiewet Als een ondememingsactiviteit tot de werkzaamheden van een vennootschap behoort, kwalificeren deze aandelen voor de bedrij fsopvolgingsfaciliteiten. Hoofdstuk vier behandelt de vraag wanneer er sprake is van een "ondernemende" vennootschap en op welke wijze de "beleidseis", die vaak als eis wordt genoemd om hieraan pagina 2 van 56

8 te voldoen, moet worden uitgelegd. Daamaast komt in dit hoofdstuk het belang van het oogmerk waarmee de aandelen in een vennootschap worden gehouden aan de orde. Omdat voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten consolidatie plaats moet vinden, ga ik in het vijfde hoofdstiik in op de wijze waarop deze consolidatie plaats dient te vinden. Moet er consolidatie plaats vinden van het gehele concern of moet met elke dochtermaatschappij afzonderlijk worden geconsolideerd? In het zesde hoofdstuk tref ik een vergelijking met de regeling voor bedrijfsopvolgingen in Duitsland en Belgie. Een analyse naar aanleiding van de literatuur en mijn eigen mening over het onderwerp komt in hoofdstuk zeven aan de orde. In het achtste hoofdstuk rond ik deze scriptie af met mijn conclusie. pagina 3 van 56

9 Hoofdstuk 2 De werking van artikel 35b Successiewet Achtergrond van de bedrijfsopvolgingsregeling De bedrijfsopvolgingsfaciliteit is met ingang van 1 januari 2002 in de artikelen 35b, 35c en 35d Successiewet 1956 geregeld. Deze faciliteit is in de wet opgenomen om fiscale belenmieringen bij bedrijfsopvolgingen weg te nemen^. Op het moment dat de ondememing door vererving overgaat op de erfgenamen en deze erfgenamen de onderneming voort wensen te zetten, kunnen er continui'teitsproblemen ontstaan als er successierecht verschuldigd is. Vanuit economische en sociale redenen is het niet wenselijk dat als gevolg van deze afrekening er liquiditeitsproblemen ontstaan en de ondememing verkocht of zelfs gestaakt moet worden'^. Dit laatste betekent immers een verlies aan werkgelegenheid. In de periode 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 waren de faciliteiten voor een bedrijfsopvolging geregeld in artikel 25 (uitstel van betaling) en 26 (kwijtschelding) van de Invorderingswet. Voor deze oude faciliteit was vereist dat de nalatenschap onvoldoende middelen bevatte om het verschuldigde successierecht te kunnen voldoen. Deze eis bestaat niet meer in de nieuwe bedrijfsopvolgingsfaciliteit. In de wetsgeschiedenis is het vervallen van deze eis overigens niet toegelicht. Ik ben zelf van mening dat de reden ligt in het feit dat het uitstel van betaling in de bedrijfsopvolgingsfaciliteit met ingang van 1 januari 2002 rentedragend is geworden"^. In de oude faciliteit in de Invorderingswet was dit uitstel van betaling nog renteloos. De nieuwe faciliteit geldt als vervanging voor deze oude regeling. Deze faciliteit vloeit voort uit de voorstellen van de Werkgroep modernisering successiewetgeving (Commissie-Moltmaker). ^ MvT, Kamerstuklcen II 1997/98, , nr. 3, biz. 19 ^V-N 1997/4010 punt 3 " Zie ook H. Hoeve en P.L.M. van Gorkom, Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de sfeer van successie- en schenkingsrecht, Kluwer Deventer 2004, pagina 42 pagina 4 van 56

10 In artikel 35b Successiewet 1956 is met ingang van 1 januari 2002 bepaald welke vermogensbestanddelen in aanmerking komen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Op grond van het tweede lid van dit artikel betreft dit bestanddelen van (een gedeelte van) het ondememingsvermogen van een ondernemer in de zin van artikel 3.4 Wet inlcomstenbelasting 2001 (in deze bepaling wordt de belastingplichtige aangeduid die voor zijn rekening een onderneming drijft en die rechtstreeks wordt verbonden door verbintenissen betreffende die onderneming (die dus aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming)) of artikel 3.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (in deze bepaling wordt het uitoefenen van een zelfstandig beroep gelijk gesteld met een onderneming en de belastingplichtige die een zelfstandig beroep uitoefent gelijk gesteld met een ondernemer) of van een medegerechtigde in de zin van artikel 3.3, eerste lid onderdeel a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (in deze bepaling wordt een belastingplichtige aangeduid die medegerechtigd is tot het vermogen van een onderneming), mits deze ondernemer rechtstreeks door de verkrijger wordt voortgezet en de aandelen in en winstbewijzen van een kapitaalvennootschap, waarvan de feitelijke werkzaamheid niet bestaat uit het, onmiddellijk of middellijk, beleggen van vermogen of een daarmee overeenkomende werkzaamheid, welke aandelen bij de erflater of schenker tot een aanmerkelijk belang in de zin van afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 behoorden. 2.2 De bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet Algemeen De bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 is opgenomen in de artikelen 31a, 35b, 35c, 37 tweede lid, 53a, 53b en 53c Successiewet 1956 en in de artikelen 7a tot en met 7d Uitvoeringsregeling Successiewet De belangrijkste zaken van deze faciliteit zijn vastgelegd in artikel 35b en artikel 35c Successiewet Op grond van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit wordt er, indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, vermindering van een gedeelte van het successierecht tot nihil verleend en daamaast renteloos of rentedragend uitstel van betaling voor een periode van tien jaren. pagina 5 van 56

11 2,2.2 De werking van de regeling Op grond van artikel 31a Successiewet 1956 wordt de verschuldigde belasting op grond van artikel 37 Successiewet 1956 verminderd met de daarin begrepen te conserveren waarde, indien in een erfrechtelijke verkrijging te conserveren waarde zoals in artikel 35c Successiewet 1956 wordt bedoeld is begrepen. Artikel 35b Successiewet 1956 geeft een omscbrijving van de voor de conserverende waarde kwalificerende vermogensbestanddelen^. Vervolgens bepaalt artikel 35c Successiewet 1956 wanneer er sprake is van een geconserveerde waarde. Op grond van het eerste lid is er sprake van een voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde indien de op basis van het economisch verkeer bepaalde waarde van de vermogensbestanddelen of aanmerkelijk belangaandelen zoals die worden bedoeld in artikel 35b, tweede lid, hoger is dan de waarde van die vermogensbestanddelen met inachtneming van de verplichting om deze onderneming gedurende een periode van ten minste vijf jaar voort te zetten. Dit betreft het verschil tussen de (hogere) liquidatiewaarde en de goingconcernwaarde van de onderneming. Voor deze waarde wordt renteloos uitstel van betaling verleend voor een periode van vijf jaar. Op grond van het tweede lid wordt op verzoek van de verkrijger 75% van de waarde verminderd met de waarde op grond van het eerste lid eveneens aangemerkt als voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde. Voor de voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde wordt renteloos uitstel van betaling^ verleend voor een periode van vijf jaar. Indien de verkrijger de onderneming minstens vijf jaar rechtstreeks voortzet, wordt deze conserverende aanslag kwijtgescholden. Vervolgens wordt op grond van het derde lid de waarde van de in de verkrijging begrepen vermogensbestanddelen, nadat die is verminderd met de voorwaardelijk onbelaste ' zieparagraaf 2.1 * dit renteloos uitstel van betaling is gebaseerd op artikel 25 lid 11 Invorderingswet pagina 6 van 56

12 geconserveerde waarde, op verzoek van de verkrijger aangemerkt als belaste geconserveerde waarde. Voor deze belaste geconserveerde waarde wordt gedurende tien jaren rentedragend uitstel van betaling^ verleend. Aan het einde van de tienjaarsperiode, dient de aanslag te worden betaald. Om voor deze faciliteit in aanmerking te komen, dient de verkrijger de ondememing eveneens minstens vijf jaar voort te zetten. Artikel 37 Successiewet 1956 bepaalt in het tweede lid dat de belasting zoals bedoeld in artikel 31a Successiewet 1956 wordt geheven bij wege van een conserverende aanslag. Artikelen 53a, 53b en 53c Successiewet 1956 bepalen vervolgens wat er gebeurt bij wijzigingen in de gerechtigdheid tot een nalatenschap bij bedrijfsopvolging. Een uitgebreide beschrijving van de werking van deze regeling wordt in het artikel "Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956 per 1 januari 2002" van mevrouw mr. M.J. Hoogeveen^ gegeven Onderzoek bedrijfsoverdracht In het onderzoek "Bedrijfsoverdracht: continui'teit door fiscaliteit Onderzoek naar de fiscale behandeling van bedrijfsoverdrachten ter uitvoering van de motie van Vroonhoven-Kok c.s."^ van juli 2004, is de volgende motie van Van Vroonhoven-Kok c.s. onderzocht: "De Kamer, gehoord de beraadslaging, van mening dat een soepele overdracht en continuering van ondernemingen bijdraagt aan een goed economisch klimaat in Nederland; van mening dat de fiscale regelgeving een bedrijfsoverdracht niet mag schaden; constaterende dat de huidige fiscale regelgeving op dit terrein versnipperd is in verscheidene belastingwetten; verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk met een integrale visie te komen op de fiscale behandeling van bedrijfsoverdrachten en hierbij onder meer in aanmerking te nemen: 1. de fiscale doorschuiffaciliteiten in de inkomstenbelasting; 2. het afrekenmoment bij echtscheiding of bij overlijden van de partner van de ondernemer; '' dit rentedragend uitstel van betaling is gebaseerd op artikel 25 lid 12 Invorderingswet WPNR 2002/6485 pagina 303 t/m 313 ' pagina 7 van 56

13 3. de terbeschikkingstellingsregelingen; 4. de successiewetgeving aangaande bedrijfsopvolging, en gaat over tot de orde van de dag. " In paragraaf 3.3. van het onderzoek zijn de faciliteiten uit de Successiewet 1956 opgenomen. Uit de actiepunten in paragraaf van het onderzoek blijkt dat door verschillende organisaties aandacht is gevraagd voor de verlaging van successie- en schenkingsrecht bij bedrijfsoverdracht. Mede naar aanleiding hiervan is met ingang van 1 januari 2007 op basis van artikel 35c, tweede lid, Successiewet % van de waarde van de in de verkrijging begrepen vermogensbestanddelen in de zin van artikel 35b, tweede lid, Successiewet 1956, aangemerkt als te conserveren waarde. Als reden hiervan is in het rapport het volgende aangegeven. Het beleidsmatige uitgangspunt voor de fiscale regelgeving is liquiditeitsproblemen daar waar nodig te voorkomen. Het mag niet zo zijn dat de fiscale heffmg een beletsel vormt voor economisch gewenste bedrijfsoverdrachten. De faciliteiten die hiervoor al in de wet zijn opgenomen, zorgen ervoor dat de piek in de belastingheffing op het moment van een bedrijfsoverdracht gematigd wordt. 2.3 Nadere beschouwing artikel 35b Successiewet 1956 In artikel 35b, tweede lid, onderdeel b, Successiewet 1956, worden de aandelen in en winstbewijzen van een vennootschap met in aandelen verdeeld kapitaal aangemerkt als vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 35b, eerste lid, Successiewet Op basis van het derde lid uit artikel 35b Successiewet 1956, wordt slechts dat deel van de waarde van de aandelen in aanmerking genomen dat is toe te rekenen aan het deel dat op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zou worden toegerekend aan het ondememingsvermogen. Hoe verhouden deze artikeldelen zich tot elkaar? Staan ze elkaar niet in de weg bij een eventuele toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit? pagina 8 van 56

14 2.4 Samenvatting Met ingang van 1 januari 2002 is de gewijzigde bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956 opgenomen. De wijzigingen hebben plaatsgevonden naar aanleiding van de voorstellen van Commissie Moltmaker. Naar aanleiding van de motie Vroonhoven-Kok c.s. zijn er wijzigingen in de hoogte van de vrijstelling doorgevoerd. Mede als gevolg hiervan is met ingang van 1 januari % van de waarde van de ondememing vrijgesteld. pagina 9 van 56

15 De bedrijfsopvolgmgsfaciliteit uit de Successiewet 1956 Hoofdstuk 3 De verhouding tussen het tweede en derde lid uit artikel 35b Successiewet Inleiding In artikel 35b, tweede lid, onderdeel b en artikel 35b, derde lid, Successiewet 1956 wordt aangegeven voor welke aandelen een beroep kan worden gedaan op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Het is de vraag hoe deze twee bepalingen zich tot elkaar verhouden. Betekent het feit dat aan het bepaalde in het tweede lid, onderdeel b van het artikel wordt voldaan automatisch dat ook de eis van het derde lid wordt doorstaan? 3.2 Artikel 35b, tweede lid, onderdeel b, Successiewet 1956 In artikel 35b, tweede lid, onderdeel b, Successiewet 1956 is de volgende bepaling opgenomen: "De vermogensbestanddelen, bedoeld in het eerste lid, zijn: a.... b. de aandelen in en winstbewijzen van een vennootschap welker kapitaal geheel often dele in aandelen is verdeeld, nietzijnde een lichaam waarvan de feitelijke werkzaamheid bestaat in het, onmiddellijk of middellijk, beleggen van vermogen ofdaarmee overeenkomende werkzaamheid, die behoorden tot een aanmerkelijk belang in de zin van afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij de erflater of schenker. " Volgens dit artikel komen aanmerkelijkbelangaandelen in aanmerking voor de faciliteit, tenzij deze in een beleggingsvennootschap worden gehouden. Als er wel ondememingsactiviteiten plaatsvinden komen de aandelen wel voor de faciliteit in aanmerking. De faciliteit is bedoeld voor de overdracht van "ondernemende vennootschappen". Om deze ondernemende vennootschap te kwalificeren, is artikel 35b, derde lid, Successiewet 1956 in de wet opgenomen. pagina 10 van 56

16 3.3 Artikel 35b, derde lid, Successiewet 1956 In artikel 35b, derde lid, Successiewet 1956 is de volgende bepaling opgenomen: "Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, wordt, volgens bij ministeriele regeling te stellen regels, slechts dat deel van de waarde van de aandelen ofwinstbewijzen in aanmerking genomen dat is toe te rekenen aan het deel van het vermogen van de vennootschap dat voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zou worden gerekendtot het ondernemingsvermogen, indien de vennootschap een rechtspersoon zou zijn als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van die wet. " In dit artikel is opgenomen dat voor de faciliteit slechts dat gedeelte van de vv-aarde van de aandelen in aanmerking kan worden genomen, dat op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 tot het ondernemingsvermogen zou worden gerekend. In het artikel wordt verwezen naar artikel 2, eerste lid, onderdeel d van de Wet op de vennootschapsbelasting In deze bepaling wordt verwezen naar vermootschappen die daadwerkelijk een onderneming drijven. Dit levert voor houdstervennootschappen mogelijk een probleem op. Door de Hoge Raad wordt het ondernemersbegrip uitgelegd volgens de maatstaven van de inkomstenbelasting. Dit betekent dat de activiteiten voor de inkomstenbelasting een objectieve onderneming moeten kunnen vormen, voordat tot belastingplicht voor de vennootschapsbelasting kan worden geconcludeerd. 3.4 De houdstervennootschap in artikel 35b, tweede lid onderdeel b en derde lid Successiewet 1956 Het tweede lid van artikel 35b geeft aan dat er geen sprake mag zijn van een feitelijke werkzaamheid die bestaat uit het onmiddellijk of middellijk beleggen van vermogen of een daarmee overeenkomende werkzaamheid. Als er sprake is van een actieve houdstervennootschap is er sprake van meer dan het onmiddellijk of middellijk beleggen van vermogen of een daarmee overeenkomende werkzaamheid. Dit betekent dat aan de eis uit het tweede lid is voldaan. pagina 11 van 56

17 Van belang is daarom de vraag wanneer er sprake is van een actieve houdstervennootschap. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we temg naar de wetsgeschiedenis bij het oude artikel 8, zevende lid, Wet op de vennootschapsbelasting 1969^. In de memorie van toelichting" is een defmitie opgenomen van lichamen waarvan de feitelijke v^erkzaamheid bestaat in het, onmiddellijk of middellijk, beleggen van vermogen of daarmee overeenkomende werkzaamheid. Er wordt aangegeven dat dit ziet op lichamen die geen andere activiteit verrichten dan het beleggen van vermogen of daarmee overeenkomende werkzaamheden en die als zodanig een verlengstuk zijn van de particuliere vermogensbezitter bij het rendabel maken van prive-vermogen, maar die niet voldoen aan de vereisten voor een beleggingsinstelling. Er is volgens de memorie van toelichting afgezien van het opnemen van een kwantitatief criterium omdat er een ondernemingsactiviteit kan worden gezien als er naast het beleggen van vermogen of daarmee overeenkomende vi^erkzaamheid een activiteit wordt uitgeoefend, zodanig dat hierin een ondernemingsactiviteit kan worden onderkend. De defmitie in de memorie van toelichting geeft feitelijk geen invulling aan het begrip beleggen. Het begrip beleggen wordt ingevuld met het begrip beleggen. Op basis van deze memorie van toelichting, kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een actieve houdstervennootschap indien er een ondernemingsactiviteit aanwezig is. Indien er sprake is van het beleggen van vermogen is er geen sprake van een onderneming. Dit betekent dat er niet aan een houdstermaatschappij is gedacht. Van een ondernemingsactiviteit is ondermeer sprake bij: het vervuuen van een wezenlijke functie door een houdstermaatschappij ten dienste van een werkmaatschappij, zoals op bestuurlijk, beleidsvormend en/of financieel terrein; het lopen van een ondernemersrisico; het aanvaarden van risico's die een particuliere belegger in dezelfde vermogenspositie in het kader van normaal vermogensbeheer niet zou hebben aanvaard. '" Zie ook H. Hoeve en P.L.M. van Gorkom, Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de sfeer van successie- en schenkingsrecht, Kluwer Deventer 2004, pagina 59 e.v. " V-N 1985, biz '^ M. Bindels, "Bedrijfsopvolging in de Successiewet" WFR 2002/1186 pagina 12 van 56

18 Deze derde voorwaarde volgt uit BNB 1999/104. In dit arrest over de vraag of de ondememingvrijstelling van toepassing was, was sprake van een risicovoile vordering, waardoor er zodanige risico's aan deze belegging waren verbonden, dat een particulier belegger deze niet zou aanvaarden. Op grond hiervan waren de werkzaamheden niet slechts gericht op het verkrijgen van een waardestijging en het rendement dat bij normaal vermogensbeheer van de bezittingen kan worden verwacht. Deze eis komt voort uit de wetsgeschiedenis op artikel 29a van de Wet op de inkomstenbelasting De achtergrond was het streven van de wetgever om werkzaamheden die in het dagelijkse leven niet als beleggen worden aangeduid maar daarvan niet wezenlijk verschillen met beleggen gelijk te stellen. Er kunnen twee soorten houdstermaatschappijen worden onderscheiden^'^: 1. de zuivere houdstermaatschappij die verder geen beleggingen bezit, en 2. de houdstermaatschappij die wel een beleggingsportefeuille heeft waardoor er sprake is van gemengde activiteiten. Als er sprake is van gemengde activiteiten bepaalt het derde lid op welk gedeelte van het vermogen de faciliteiten van toepassing zijn. Dit is het geval op het ondernemingsvermogen dat op basis van de regels van de vermogensetikettering uit artikel 2, eerste lid, onderdeel d. Wet op de vennootschapsbelasting 1969, van het beleggingsvermogen wordt onderscheiden. Door de Hoge Raad'"^ wordt het houden van aandelen niet aangemerkt als een ondememingsactiviteit. Dit betekent dat de aandelen niet tot het ondernemingsvermogen kunnen worden gerekend. De Hoge Raad komt tot dit oordeel doordat de feiten (belanghebbende was houdster van de prioriteitsaandelen en de meerderheid van de gewone aandelen in een besloten vennootschap, belanghebbende had een vordering in rekeningcourant op deze vennootschap en is opgetreden als commissaris van de vennootschap), ook in onderlinge samenhang beschouwd, niet rechtvaardigen dat belanghebbende emaar streefde door middel van een buiten de ondememing van de bedoelde vennootschap staande organisatie van kapitaal en arbeid andere voordelen te behalen dan welke uit de aandeelhoudersrechten, het zijn van schuldeiser en het commissariaat voortvloeien. Door '^ I.J.F.A. van Vijfeijken en H. te Niet, "De houdstervennootschap en de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956" WFR 2005/6652 "BNB 1989/156 pagina 13 van 56

19 toepassing van de wettekst concludeert de Hoge Raad derhalve niet tot een ondememingsactiviteit. Als gevolg hiervan wordt geen toegang tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteit verkregen. 3.5 De bepaling in de Uitvoeringsregeling Successiewet ,5.1 Artikel 7a Uitvoeringsregeling Successiewet 1956 Artikel 7a, eerste lid, Uitvoeringsregeling Successiewet 1956 bepaalt dat indien de waarde van de verlcregen aandelen voor niet meer dan vijftien procent uit beleggingen bestaat, de volledige waarde van de aandelen voor de faciliteit in aanmerking komt. Indien er sprake is van een waarde waarin voor meer dan vijftien procent beleggingen zijn opgenomen, wordt voor de faciliteit de waarde van de aandelen waarop de faciliteit van toepassing is verminderd met de waarde van de beleggingen. De tekst van dit artikel luidt als volgt: "Indien de waarde van hetgeen de belastingplichtige met betrekking tot een vennootschap aan vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 35b, derde lid, van de Successiewet 1956, heeft verkregen voor meer dan 15 percent is toe te rekenen aan de onmiddellijk ofmiddellijk door de desbetrejfende vennootschap gehouden bezittingen die, ware die vennootschap een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en waren die bezittingen onmiddellijk gehouden bezittingen van vorenbedoelde rechtspersoon, niet tot het ondernemingvermogen van de rechtspersoon zouden worden gerekend, wordt voor de toepassing van artikel 35b, tweede lid, onderdeel b, van de Successiewet 1956, niet uitgegaan van de voile waarde van de in het genoemde lid bedoelde vermogensbestanddelen, doch van de waarde nadat die is verminderd met de waarde die is toe te rekenen aan laatstbedoelde door de vennootschap, middellijk of onmiddellijk gehouden bezittingen, voorzover de daaraan toe te rekenen waarde uitgaat boven het bedrag dat overeenstemt met vorenbedoelde 15 percent. " In het tweede lid van deze bepaling wordt aangegeven dat indien er sprake is van een holdingstructuur de bezittingen en schulden van de deelneming worden meegerekend bij de bepaling van de waarde, voorzover de holding het beleid van deze deelneming (mede) bepaalt. pagina 14 van 56

20 De tekst van dit artikel luidt als volgt: "Indien tot de bezittingen van een vennootschap als bedoeld in het eerste lid een deelneming behoort in een vennootschap welker kapitaal geheel often dele in aandelen is verdeeld en het beleid van deze vennootschap wordt bepaald ofmede wordt bepaald door de eerstgenoemde vennootschap, worden, voor de toepassing van de artikelen 35b, 35c en 53b, derde lid, van de Successiewet 1956 en de daarop berustende bepalingen in deze regeling, de bezittingen en schulden van de laatstgenoemde vennootschap beschouwd als bezittingen en schulden van de eerstgenoemde vennootschap, voorzover ze kunnen worden toegerekend aan de genoemde deelneming." De uitvoeringsregeling geeft een nadere invulling aan de ondememersactiviteit. Op grond van het tweede lid kan er geconsolideerd worden. Als er in het vermogen van de houdstervennootschap sprake is van een deelneming en de houdstervennootschap bepaalt op grond van het tweede lid mede het beleid in deze deelneming, mag voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit consolidatie worden toegepast. Als er in het vermogen van de deelneming ondernemingsvermogen aanwezig is, wordt dit toegerekend aan de houdstervennootschap, zodat zij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit kan benutten Artikel 7c Uitvoeringsregeling Successiewet 1956 In artikel 7c, Uitvoeringsregeling Successiewet 1956 is een regeling opgenomen voor de gevallen dat iemand ondernemingsvermogen verkrijgt tegen een tegenprestatie of onder een last. Deze bepaling luidt als volgt: "Indien de verkrijger de vermogensbestanddelen, bedoeld in artikel 35b, tweede lid, van de Successiewet 1956, heeft verkregen tegen een tegenprestatie of onder een last wordt voor de toepassing van artikel 35c van die wet de waarde van die tegenprestatie of die last niet in mindering gebracht op de waarde van de bedoelde bestanddelen. " Dit is een opmerkelijke bepaling. Ondanks het feit dat ondernemingsvermogen wordt overgedragen tegen een (te lage) waarde, wordt de verkregen tegenprestatie niet in mindering gebracht op het vermogen waarover de faciliteit wordt toegekend. pagina 15 van 56

21 Voorbeeld: Er is sprake van een vennootschap onder firma tussen vader en zoon. In het firmacontract is een verblijvingsbeding opgenomen. Indien vader de hoedanigheid van vennoot opgeeft of verliest, verblijft diens aandeel aan de zoon. De zoon dient de helft van de boekwaarde te vergoeden. Indien bij leven overdracht van de onderneming plaatsvindt op het moment dat de waarde in het economisch verkeer hoger is dan de boekv^aarde is er sprake van een gift. Op deze gift is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van toepassing. Op grond van artikel 7c Uitvoeringsregeling Successiewet 1956 is de faciliteit van toepassing op de gehele waarde van het verkregen ondernemingsvermogen. De vergoeding door de zoon van de helft van de boekwaarde wordt niet in mindering gebracht. Waarde in het economisch verkeer van de onderneming Boekwaarde onderneming Verschil Vergoeding door zoon 50% van de boekwaarde De faciliteit is van toepassing op het aandeel van vader in de waarde in het economisch verkeer, derhalve op , ondanks het feit dat de zoon als vergoeding betaalt. De vrijstelling bedraagt derhalve 75% van = Het belang van de ondernemersactiviteit Zoals ik in dit hoofdstiik heb aangegeven is het voor de toegang tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van groot belang of er sprake is van een ondernemersactiviteit. In het volgende hoofdstuk behandel ik daarom de vraag wanneer er sprake is van een ondernemersactiviteit en de rol die de zogenaamde "beleidseis" hierin speelt. pagina 16 van 56

22 Debednjfiopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 Hoofdstuk 4 De ondernemende vennootschap 4.1 Inleiding Om toegang te krijgen tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteit is het van belang vast te stellen of er sprake is van een ondememersactiviteit. In dit hoofdstuk geef ik aan wanneer er sprake is van een ondememersactiviteit en ga ik in op de "beleidseis" die hiervoor van belang is. 4.2 Ondememersactiviteit Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een ondememersactiviteit is van belang vast te stellen of de houdstervermootschap (mede) het beleid bepaalt in de deelneming'^. De vraag die opkomt is: "wanneer bepaalt de houdstermaatschappij het beleid in de deelneming?". In het besluit van 16 maart 2004'^ is in onderdeel G gevraagd of de bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing is in de volgende situatie: "A is enig aandeelhouder van BVX. BVXis enig aandeelhouder van BVY. BVYdrijft een materiele onderneming en BVX bepaalt het beleid in BVY. Is artikel 35b, lid 2, onderdeel b, Successiewet van toepassing? " In het antwoord van de Staatssecretaris wordt ingegaan op het feit dat er consolidatie plaats moet vinden, omdat BV X het beleid in BV Y bepaalt. Hiermee is de vraag of de faciliteit van toepassing is niet direct beantwoord. Het feit dat consolidatie plaats moet vinden, geeft immers niet aan dat het beleid (mede) bepaald wordt. '^ I.J.F.A. van Vijfeijken en H. te Niet, "De houdstervennootschap en de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956" WFR 2005/6652 '^ Besluit , nr CPP pagina 17 van 56

23 De bednjfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 Door de Staatssecretaris werd duidelijkheid verschafit in het besluit van 18 oktober 2007'^ In onderdeel 4 gaat hij in op de toerekeningsregels. Hij geefl aan dat door de toerekening de onderneming van de deelneming wordt toegerekend aan de houdstervennootschap. Dit heeft tot gevolg dat als de houdstermaatschappij zelf geen onderneming drijft, maar de deelneming wel, de bedrijfsopvolgingsfaciliteit toch kan worden toegepast op de verkregen aandelen in de vennootschap. Om voor de toerekeningsregeling in aanmerking te komen, moet voldaan worden aan de beleidseis. Hiervan is sprake als de houdstervennootschap op het tijdstip van overlijden of de schenking en gedurende de voortzettingsperiode onmiddellijk of middellijk ten minste 50% bezit van het nominaal geplaatste kapitaal van de deelneming of (mede) het bestuur voert over de deelneming. Indien sprake is van een middellijk aanmerkelijk belang in een werkmaatschappij van ten minste 5% zijn volgens de wettelijke bepalingen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten alleen van toepassing als de houdstermaatschappij voldoet aan de beleidseis. Voor de volgende situaties heeft de Staatssecretaris in het besluit echter goedgekeurd dat de toerekeningsregeling van toepassing is als de erflater/schenlcer die de aandelen in de houdstermaatschappij overdraagt, tot het tijdstip van de vererving of schenking, middellijk ten minste 5% van het nominaal geplaatst kapitaal in de deelneming van die houdstermaatschappij die een onderneming drijft in bezit had. Als voorbeelden waarin de toerekeningsregeling na de goedkeuring van toepassing is zijn de volgende genoemd: Erflater had 100% van de aandelen in een houdstermaatschappij. De houdstermaatschappij heeft 5% van de aandelen in een onderneming drijvende werkmaatschappij. Als gevolg hiervan heeft erflater een middellijk aanmerkelijk belang van 5% in de werkmaatschappij. - Erflater had 5% van de aandelen in een houdstermaatschappij. De houdstermaatschappij heeft 50% van de aandelen in een onderneming drijvende werkmaatschappij. De goedkeuring is van toepassing omdat hier wordt voldaan aan de beleidseis. " Besluit 18 oktober 2007, nr CPP2007/383M pagina 18 van 56

24 - Erflater had 50% van de aandelen in een houdstermaatschappij. De houdstermaatschappij heeft 20% van de aandelen in een onderneming drijvende werkmaatschappij. Er is sprake van een middellijk aanmerkelijk belang van 10% in de v^erkmaatschappij. Beleidseis in houdstersituaties De vraag die cruciaal is luidt: "wanneer is er sprake van (mede) beleid bepalen door de houdstervennootschap?" In het rapport van de commissie-moltmaker wordt aangegeven dat bepalend is in hoeverre de deelnemingen van de houdstermaatschappij als ondememingsvermogen kunnen worden aangemerlct. De werkgroep acht het hierbij van belang of de houdstermaatschappij via de deelneming invloed heeft op het ondememingsbeleid van de werlonaatschappij. Als dat niet geval is, dan zou sprake zijn van een 'belegging'. De volgende vraag is wanneer heeft de houdstermaatschappij invloed op het ondememingsbeleid van de werkmaatschappij. In welke mate moet de houdstermaatschappij het beleid van de deelneming kunnen bepalen? Volgens Stevens behoeft de holding niet tevens bestuurder van de deelneming te zijn. Voldoende is dat de holding de zeggenschapsrechten die verbonden zijn aan het aandelenbezit in vrijheid kan uitoefenen. Volgens Hoogwout' is het de vraag of hierbij de meerderheid van de stemgerechtigdheid in de algemene vergadering van aandeelhouders van belang is, of dat het begrip meer bedrijfsmatig moet worden geinterpreteerd. Wanneer de stemgerechtigdheid in de deelneming wordt bedoeld, levert dit een beperking op van de gevallen waarin de bedrijfsopvolgingsfaciliteit geldt. In de parlementaire behandeling inzake de ondememersaftrek werd gerefereerd aan het criterium van de "wezenlijke functie" van de resolutie BNB 1975/11, waarmee werd bedoeld dat de activiteiten van de holding zien op bestuurlijk, beleidsvormend en/of financieel vlak. In de praktijk is dit moeilijk toepasbaar. Overigens is de invuuing van de beleidseis problematisch bij houdstermaatschappij en waarvan de deelnemingen hun feitelijke leiding naar het buitenland hebben verplaatst. Dat zou namelijk kunnen impliceren dat de houdstermaatschappij niet langer het beleid (mede) '* Preadvies KNB 2005, 242, Bedrijfsopvolging " Hoogwout, T.C., De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet voor vennootschappen, FTV 2005/10 pagina 19 van 56

25 bepaalt in de deelneming. Schut^ pleit voor het algeheel laten vervallen van de beleidseis. Ten eerste omdat de invuuing van dit begrip onduidelijk is. Ten tweede omdat de beleidseis ertoe kan leiden dat belastingplichtigen een hogere vrijstelling kunnen bewerkstelligen door beleggingsvermogen met daaraan te alloceren passiva in te brengen in een deelneming waarin de houdstervennootschap niet (mede) het beleid bepaalt. Het is evident dat de beleidseis tot vragen en onzekerheid leidt. De staatssecretaris geeft in onderdeel 4.1 van het besluit van 18 oktober 2007 aan in welke gevallen de toerekeningsregeling kan worden toegepast. Hiermee tracht hij meer duidelijkheid te verschaffen. Volgens het besluit wordt voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit voldaan aan de beleidseis indien de houdstermaatschappij op het tijdstip van het overlijden of de schenking en gedurende de voortzettingsperiode: 1. onmiddellijk of middellijk ten minste 50% bezit van het nominaal geplaatste kapitaal van de deelneming; of 2. (mede) het bestuur voert over de deelneming Door deze toezegging van de Staatssecretaris is alleen aangegeven in welke gevallen aangenomen wordt dat voldaan is aan de beleidseis. 4.3 Gevolgen besluit 18 oktober 2007 De Staatssecretaris heeft in het besluit van 18 oktober 2007 aangegeven in welke gevallen aangenomen wordt dat voldaan is aan de beleidseis en toepassing van de toerekeningsregeling mogelijk is. Het is de vraag of het zich laat denlcen dat door het door de staatssecretaris gestelde criterium van het bezitten van een middellijk aanmerkelijk belang van 5% in een werkmaatschappij ook oneigenlijke situaties gefacilieerd kunnen worden. ^ Schut, H.J., Aanbevelingen tot aanpassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956, WFR 2007/327 pagina 20 van 56

26 Stel er is sprake van een houdstermaatschappij met een middellijk belang van 5% in een onderneming drijvende beursvennootschap zoals Philips. In deze situatie is voldaan aan de goedkeuring van de staatssecretaris en is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van toepassing. Naar mijn mening is hier sprake van een oneigenlijke situatie omdat de voortgang van de beursvennootschap zonder toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uiteraard niet in het gedrang komt. In de praktijk zal het echter zelden voorkomen dat een houdstermaatschappij middellijk 5% van de aandelen in een beursvennootschap bezit. In de praktijk zullen derhalve zelden oneigenlijke situaties profiteren van de faciliteit. Door de duidelijke concretisering van de situaties waarin de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van toepassing is, worden naar mijn mening alle onduidelijkheden die er nog bestonden opgelost. 4.4 Conclusie Om voor de toepassing van de faciliteit in aanmerking te komen, dient de houdstermaatschappij onmiddellijk of middellijk ten minste 50% van het nominaal geplaatste kapitaal van de deelneming te bezitten of (mede) het bestuur over de deelneming te voeren. Op basis van de goedkeuring is het ook voldoende als erflater of schenker een middellijk aanmerkelijk belang van ten minste 5% bezit in een onderneming drijvende werkmaatschappij. pagina 21 van 56

27 Hoofdstuk 5 De wijze van consolidatie 5.1 Inleiding Voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit komen ondernemingsvermogen en aanmerkelijk belangaandelen in aanmerldng. De faciliteit is niet van toepassing op de verkrijging van aandelen in een beleggingsmaatschappij. Op basis van artikel 35b, derde lid Successiewet 1956, wordt bepaald dat alleen de waarde van het vermogen van de vennootschap in aanmerking komt dat is toe te rekenen aan het onderaemingsvermogen. In dit artikel volgt een verwijzing naar artikel 2, eerste lid, letter e Wet op de vennootschapsbelasting. Als gevolg hiervan dient een onderscheid te worden gemaakt tussen beleggingsactiviteiten en bedrijfsgebonden activiteiten. Alleen de bedrijfsgebonden activiteiten worden als een onderneming aangemerkt. Voorts geldt dat op basis van artikel 7a van de Uitvoeringsregeling Successiewet 1956, de waarde van de verkregen aandelen niet voor meer dan 15% uit beleggingen mag bestaan. 5,2 Ondernemingsvermogen in een holdingstructuur In een holdingstructuur worden de bezittingen en schulden van de deelneming voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in sommige gevallen meegerekend. Hiervan is sprake indien de holding het beleid van deze deelneming (mede) bepaalt. Er bestaan diverse soorten van holdingstructuren. Hieronder ga ik hier nader op in. 5,2.1 Situatie holdingstructuur Structuurschets X 100% Holding X B.V. 100% Werkmij X B.V. pagina 22 van 56

28 Debednjfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 Voor de noraiale moeder/dochter verhouding is in artikel 7a, tweede lid, Uitvoeringsregeling Successiewet, de toerekeningsregeling opgenomen. Als gevolg hiervan worden de bezittingen en schulden van een dochtervennootschap die een onderneming drijft, beschouwd als bezittingen en schulden van de houdstervennootschap. Als de houdstervennootschap zelf geen onderneming drijft, kan op grond van de toerekeningsregeling mogelijk toch de bedrijfsopvolgingsfaciliteit worden toegepast op de aandelen in de houdstervennootschap. Een van de voorwaarden voor de toerekeningsregeling is dat de houdstervennootschap (mede) het beleid bepaalt van de deelneming. Omdat de inviilling van deze beleidseis tot vragen en onzekerheid in de praktijk heeft geleid, is in het besluit van 10 oktober 2007^' door de Staatssecretaris aangegeven in welke gevallen de toerekeningsregeling kan worden toegepast. Voor de toepassing van deze beleidseis verwijs ik naar paragraaf 4.3. Vooruitlopend op een wetswijziging keurt de Staatssecretaris goed dat de toerekeningsregeling ook geldt als de erflater/schenker, die de aandelen in een houdstermaatschappij overdraagt, tot het tijdstip van de vererving of schenking, middellijk ten minste 5% van het nominaal geplaatste kapitaal bezat in de deelneming van die houdstermaatschappij die een onderneming drijft Situatie zustermaatschappijen Structuurschets X 100% 100% Werkmij A B.V. Werkmij B B.V. y = verhuur pand door BBV aan ABV Als er sprake is van zustermaatschappijen waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden, moet er per vennootschap worden beoordeeld of er sprake is van beleggingsvermogen. Op het moment dat in een situatie sprake is van een onroerend goed vennootschap die het -' Besluit van 10 oktober 2007, nr. CPP2007/383M, Stcit. Nr. 202, onderdeel 4 pagina 23 van 56

29 bedrijfspand verhuvirt aan een zustermaatschappij kan dit ongewenste gevolgen hebben. Volgens de Staatssecretaris is er in geval van verhuur van een onroerende zaak sprake van een beleggingsvennootschap. Hij heeft in het besluit van 10 oktober 2007^^ aangegeven dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet van toepassing is op de verkrijging van aandelen in een beleggingsvennootschap. Dit geldt ook als de beleggingsvennootschap een pand verhuurt aan een vennootschap van dezelfde aandeelhouder die zelf wel een materiele onderneming drijft. Dit standpunt van de Staatssecretaris acht ik niet redelijk. Doordat er sprake is van dezelfde aandeelhouder is er naar mijn mening sprake van een concern. Er zou naar mijn mening een consolidatie plaats moeten vinden van het gehele concern en dan kan vervolgens bekeken worden of er al dan niet sprake is van een beleggingsvennootschap. 5,2.3 Situatie moedermaatschappij met twee dochtermaatschappijen Situatieschets X 5% Holding X B.V. 100% Werkmij A B.V. 100% Werkmij B B.V. Hoe de wijze van consolidatie plaats dient te vinden, was lange tijd niet duidelijk. Volgens Hoogeveen^^ heeft de wetgever een afzonderlijke consolidatie per deelneming voor ogen gehad, om te voorkomen dat beleggingsvermogen gefacilieerd wordt. In dat geval bestaat de mogelijkheid dat vermogensbestanddelen die voor de bedrijfsuitoefening van belang zijn (bijvoorbeeld een bedrijfspand), maar die op grond van risicospreiding in een afzonderlijke vennootschap zijn ondergebracht, niet kwalificeren. ^^ Besluit van 10 oktober 2007, nr. CPP2007/383M, Stcrt. Nr. 202, onderdeel 3.1 ^^ Hoogeveen, M.J., Schenken en vererven van ondememingsvermogen, Kluwer 2004, pag. 209 pagina 24 van 56

30 In het besluit van 10 oktober 2007^"^ is een einde gekomen aan deze onzekerheid. Door de Staatssecretaris is aangegeven dat bij meerdere deelnemingen de bezittingen en schulden van alle deelnemingen die aan de voorwaarden voor de toerekeningsregeling voldoen, gezamenlijk aan de houdstermaatschappij worden toegerekend. Indien in geschetste casus Werkmij A B.V. een ondememing drijft en Werkmij B B.V. een bedrijfspand bezit en dit aan A B.V. verhuurt, kan door de gezamenlijke toerekening het bedrijfspand dat wordt verhuurd aan Werkmij A B.V. als ondememingsvermogen kwalificeren. Dit betekent dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in deze situatie kan worden toegepast. 5.3 Beleggingsvermogen Uit artikel 7a van de Uitvoeringsregeling Successiewet volgt dat de waarde van de verkregen aandelen niet voor meer dan 15% uit beleggingsvermogen mag bestaan. Indien de waarde van de aandelen meer dan 15% beleggingsvermogen vertegenwoordigt, dient er een correctie plaats te vinden op de waarde van de AB-aandelen. Slechts het deel van het beleggingsvermogen dat meer dan 15% van de waarde van de aandelen vertegenwoordigt, komt niet voor de faciliteit in aanmerking. Door deze marge van 15% wordt beoogd discussie met de inspecteur te voorkomen over de omvang van het ondememingsvermogen in de vennootschap. De inspecteur kan in gevallen waarin hij uit de balans kan opmaken dat het beleggingsvermogen van de vennootschap onder de 15% blijft de faciliteit gewoon verlenen. ^^ Besluit van 10 oktober 2007, nr. CPP2007/383M, Stcrt. Nr. 202, onderdeel 4.5 pagina 25 van 56

31 5.4 Conclusie Voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit dient consolidatie plaats te vinden in situaties waarin de holdingvennootschap (mede) het beleid bepaalt in de deelnemingen. Dit kan toch tot gevolg hebben, dat de aandelen in een vennootschap waarin het bedrijfspand is ondergebracht en dat wordt gebruikt door een andere vennootschap, wat wezenlijk kan zijn voor de bedrijfsvoering toch niet onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteit valt. Dit is het geval in situaties waarin er sprake is van een natuurlijk persoon als aandeelhouder. In deze situatie vindt er geen consolidatie plaats en zuuen de aandelen in de onroerend goedvennootschap niet kwalificeren voor de faciliteit. Dit is naar mijn mening niet wenselijk. Er is een marge opgenomen van 15% voor beleggingsvermogen. Naar mijn mening had ook in deze situatie het verhuurde bedrijfspand voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit moeten kwalificeren. pagina 26 van 56

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Mr. Almer M.A. de Beer 1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Wanneer is een houdstervennootschap beleidsbepalend? 1 Werkzaam bij Arenthals

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Bedrijf schenken of erven Nieuwe regels 2010 Om het voortbestaan van een onderneming niet in gevaar te brengen kent de Successiewet de bedrijfsopvolgingsregeling. Deze regeling is met de komst

Nadere informatie

Alles onder Controle!

Alles onder Controle! Alles onder Controle! Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 20 oktober 2009 Onderwerpen Bedrijfsopvolging in Nederland Inkomstenbelasting Successiewet Bedrijfsopvolging in België Samenloop Nederland

Nadere informatie

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Mr. Sabine A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst en Paul-Johan Swank LLM 1 Met de verschillende doorschuiffaciliteiten in de Wet IB 2001 2 en de bedrijfsopvolgingsregeling

Nadere informatie

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 Naam student: A.N. Klok Studentnummer: 320949 Begeleider: J.E.

Nadere informatie

Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956

Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956 Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956 S.C.B. Heller Koperwiek 2 5165 KK Waspik Waspik, 18 augustus 2008 Universiteit van Tilburg Afstudeerrichting: Fiscaal

Nadere informatie

Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime

Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Mr. K. de Heus * en drs. A. Rozendal ** Indien aandelen die een aanmerkelijk belang vertegenwoordigen worden vervreemd, vindt op grond van art. 4.12

Nadere informatie

Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij

Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij schenking en vererving van aanmerkelijkbelangaandelen Mr. Maria de L. Monteiro 1 Ruim een jaar geleden schreef T.C. Hoogwout een lezenswaardig artikel in dit blad

Nadere informatie

De bedrijfsopvolging in de Successiewet 1956

De bedrijfsopvolging in de Successiewet 1956 De bedrijfsopvolging in de Successiewet 1956 De beoogde doelen van de wetgever inzake het kwalificerend ondernemingsvermogen bereikt? Naam: Studierichting: Sabine Kranenbroek Master Fiscale Economie Administratienummer:

Nadere informatie

De wijziging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet

De wijziging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet De wijziging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet Bachelorscriptie Fiscale Economie Astrid van der Werff 5736781 19 juli 2011 Mw. dr. S.J. Mol-Verver Studiejaar 2010-2011 Fiscale Economie

Nadere informatie

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden Auteur: Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Ondernemers houden met veel rekening maar vaak niet met hun eigen overlijden. Het

Nadere informatie

Successiewet Bedrijfsopvolgingsregeling

Successiewet Bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet 1956. Bedrijfsopvolgingsregeling 1 Successiewet 1956. Bedrijfsopvolgingsregeling Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus. Irma van der Zon

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus. Irma van der Zon Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus Irma van der Zon BOR / BOF BOR: bedrijfsopvolgingsregeling BOF: bedrijfsopvolgingsfaciliteit Verschillende benamingen voor hetzelfde onderwerp. BOR faciliteiten:

Nadere informatie

Successiewet Bedrijfsopvolgingsregeling

Successiewet Bedrijfsopvolgingsregeling FI Successiewet 1956. Bedrijfsopvolgingsregeling 10 oktober 2007/Nr. CPP2007/383M Belastingdienst/Centrum voor procesen productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten De Staatssecretaris van Financiën

Nadere informatie

De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder

De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder Spant de bedrijfsopvolgingsfaciliteit nog altijd het paard achter de wagen? Naam: M.V. (Michiel) Meulenkamp

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956 en het nieuwe wetsvoorstel tot vereenvoudiging en herziening.

De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956 en het nieuwe wetsvoorstel tot vereenvoudiging en herziening. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956 en het nieuwe wetsvoorstel tot vereenvoudiging en herziening. Mark van Laake 0121118 Versie 2, 24 juni 2009 Begeleider: Mr. N. Idsinga Tweede lezer:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9034

ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 1 van 5 17-8-2015 11:55 ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 30-07-2015 Datum publicatie 06-08-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 9248 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013

Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013 Specialist Bedrijfsoverdracht Onderdeel: Bedrijfsopvolging in de successiewet Docent: Mr. Cees Baard Dag 1: 17 september 2013 Bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet: - Art. 35b: Voorwaardelijke vrijstellingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:16718

ECLI:NL:RBDHA:2014:16718 1 van 5 12-3-2015 13:25 ECLI:NL:RBDHA:2014:16718 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-06-2014 Datum publicatie 10-03-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1201 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:360

ECLI:NL:GHSHE:2017:360 ECLI:NL:GHSHE:2017:360 Instantie Datum uitspraak 03 02 2017 Datum publicatie 06 04 2017 Zaaknummer 16/00441 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof 's Hertogenbosch Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2016:2212,

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet: beleggingsvermogen?

De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet: beleggingsvermogen? De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet: beleggingsvermogen? Auteur: G.J. Vorstenbosch ANR nummer: s332864 Afstudeerrichting: Fiscaal recht Examinatoren: prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken en

Nadere informatie

Successiewet 1956; bedrijfsopvolging

Successiewet 1956; bedrijfsopvolging Successiewet 1956; bedrijfsopvolging 1 Successiewet 1956; bedrijfsopvolging Belastingdienst/Centrum voor Proces- en Productontwikkeling, Domein Belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 16 maart 2004,

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman

Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Bedrijfsoverdracht Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting 20 april 2011 www.inventivecontrol.com 1 Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Sprekers: mr. J.J.G.M. (Jolanda) van Nunen mr. G.J. (Govert) Vorstenbosch

Nadere informatie

Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet?

Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet? Mr. Almer M.A. de Beer 1 Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet? Art. 4.6 Wet IB 2001 geeft antwoord op de vraag wie aanmerkelijkbelanghouder is De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting, Stcrt. 2009, 20619 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Reikwijdte Artikel 1. Reikwijdte en definitie 1. Deze regeling

Nadere informatie

Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking

Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Auteur: Hin Wong ANR: s193643 Studie: Fiscale Economie Datum: Juni 2010 Examencommissie:

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

De herziene bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting

De herziene bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting De herziene bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting Dr. S.A. Stevens 1. Inleiding Per 1 januari 2010 is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (hierna: BOF) in de SW 1956 gewijzigd. De BOF

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging bij schenken en erven

Bedrijfsopvolging bij schenken en erven Bedrijfsopvolging bij schenken en erven A.E.M. Loeffen 167138 Universiteit van Tilburg Faculteit der Rechtsgeleerdheid Fiscaal Recht Examencommissie: mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst prof. mr. I.J.F.A.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4090

ECLI:NL:GHARL:2017:4090 ECLI:NL:GHARL:2017:4090 Instantie Datum uitspraak 16-05-2017 Datum publicatie 26-05-2017 Zaaknummer 16/00824 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Advieswijzer. Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop. 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop. 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol. Inhoudsopgave 1. Belastingclaims bij bedrijfsoverdracht... 3 1.1 Wordt een onderneming

Nadere informatie

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken Seminar Fiscaal vriendelijk erven en schenken Estate planning Fiscale en juridische begeleiding overgang en instandhouding (familie)vermogen Vermogen zo goedkoop mogelijk naar volgende generatie Wensen

Nadere informatie

10 November 2007 Estate Planner. Testamentair vruchtgebruik en de eigenwoningschuld MR. WIM J.J.G. SPEETJENS Het legaat van vruchtgebruik

10 November 2007 Estate Planner. Testamentair vruchtgebruik en de eigenwoningschuld MR. WIM J.J.G. SPEETJENS Het legaat van vruchtgebruik Testamentair vruchtgebruik en de eigenwoningschuld MR. WIM J.J.G. SPEETJENS 1 In veel testamenten komt als beschikking voor het legaat van vruchtgebruik van de gehele nalatenschap of van bepaalde goederen

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 2

2014 -- Successiewet -- Deel 2 Successiewet les 2 programma Successierecht Wetsficties Bedrijfsopvolgingsfaciliteit Aangifte 1 Wetsficties 1 van 11 Schuldigerkenning niet-registergoederen art. 8-1 SW Om het ontgaan van successierecht

Nadere informatie

Tracking stocks gevolgd

Tracking stocks gevolgd Tracking stocks gevolgd Tracking stocks en de toepassing van de BOR Masterthesis Jurgen Van der Roest Fiscale Economie Begeleider: mr. dr. M.J. Hoogeveen Tweede lezer: prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken

Nadere informatie

2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling

2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Belastingdienst 2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20619 31 december 2009 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting 17 december 2009 NR. DB 2009-175 Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016

Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016 Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016 Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen.

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5%

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% Een onderzoek naar de vormgeving van de wetswijziging en de overeenstemming van deze wetswijziging met de doelstellingen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Nadere informatie

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging. Jolanda van Nunen. De successiewet in een notendop

Bedrijfsopvolging. Jolanda van Nunen. De successiewet in een notendop Bedrijfsopvolging Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting Testamenten Andere civielrechtelijke zaken 0 Inleiding Mr. C. (Kees) Goeman Mr. E.J.Ph. (Ed) Bijnsdorp Sprekers: Mw. mr. J.J.G.M. (Jolanda)

Nadere informatie

Is de huidige bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet in strijd met het gelijkheidsbeginsel?

Is de huidige bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet in strijd met het gelijkheidsbeginsel? Is de huidige bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet in strijd met het gelijkheidsbeginsel? Faculteit der Rechtsgeleerdheid Fiscaal Recht Auteur: M.C.H. Verbraak ANR: 275042 Examinator: Tweede

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop!

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop! Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop! Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen. Het

Nadere informatie

FISCALE SIGNALEN OPINIE: ONHANDIGE WETGEVING

FISCALE SIGNALEN OPINIE: ONHANDIGE WETGEVING FISCALE SIGNALEN Jaargang 2010, nummer 1 In het eerste nummer van onze nieuwsbrief in 2010 geven wij een aantal signalen die voor u van belang kunnen zijn. Geheel fiscaal zijn deze signalen deze keer niet.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6416 13 april 2011 Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling 4 april 2011 Nr. BLKB2011/68M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen 2016 Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen ONDER WELKE OMSTANDIGHEDEN OVERSCHRIJDEN DE ACTIVITEITEN VAN EEN VASTGOEDVENOOTSCHAP DE NORM NORMAAL VERMOGENSBEHEER VOOR TOEPASSING VAN

Nadere informatie

EXPLOITEREN VAN VASTGOED EN DE BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT

EXPLOITEREN VAN VASTGOED EN DE BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT EXPLOITEREN VAN VASTGOED EN DE BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT Onderzoek naar de criteria van de materiële onderneming bij exploiteren van vastgoed in het kader van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit Auteur:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 153 25 688 Wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale structuurversterking) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 27 november 1997 Wij Beatrix,

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2175 31 januari 2013 Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling 17 januari 2013 Nr. BLKB2012/1221M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M.

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M. Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

2019 Erf- en schenk belasting en de bedrijfs opvolgingsregeling

2019 Erf- en schenk belasting en de bedrijfs opvolgingsregeling Belastingdienst 2019 Erf- en schenk belasting en de bedrijfs opvolgingsregeling Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20282 19 juli 2013 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 10 juli 2013 Nr. BLKB/2013/1130M Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010) Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Financiën datum 19 november 2010 Betreffende wetsvoorstel: 32401 Wijziging van enkele

Nadere informatie

Dit besluit actualiseert het besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/68M. Het

Dit besluit actualiseert het besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/68M. Het Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 17 januari 2013, nr. BLKB2012/1221M De staatssecretaris van

Nadere informatie

3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid. WIJZIGING VAN DE SUCCESSIEWET 1956 EN ENIGE ANDERE BELASTINGWETTEN (VEREENVOUDIGING BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING EN HERZIENING TARIEFSTRUCTUUR IN DE SUCCESSIEWET 1956, ALSMEDE INTRODUCTIE VAN EEN REGELING

Nadere informatie

Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha

Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha Tilburg University Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha Published in: WPNR: Weekblad voor privaatrecht, notariaat en registratie Document version:

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf. whitepaper. Verzeker de continuïteit van uw bedrijf

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf. whitepaper. Verzeker de continuïteit van uw bedrijf 07.06.16 Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf Verzeker de continuïteit van uw bedrijf whitepaper In dit whitepaper: Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop!

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop! www.stolk-accountants.nl Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop! Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 24 maart 2009, nr. CPP2009/170M, Stcrt. Nr. 68 De staatssecretaris

Nadere informatie

Foederer. Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2017

Foederer. Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2017 Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2017 Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen.

Nadere informatie

2015 Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling

2015 Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling 2015 Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen. Zet u de onderneming

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet; over latente inkomstenbelasting, tegenprestaties en het oppompen van de grondslag

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet; over latente inkomstenbelasting, tegenprestaties en het oppompen van de grondslag Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet; over latente inkomstenbelasting, tegenprestaties en het oppompen van de grondslag MR. GEERT DE JONG MR. ALMER M.A. DE BEER 1 Bij de berekening van de grondslag

Nadere informatie

Fiscaal voorsorteren naar een bedrijfsoverdracht

Fiscaal voorsorteren naar een bedrijfsoverdracht Fiscaal voorsorteren naar een bedrijfsoverdracht Fiscale tips voor het verkoopproces Mr Roelof Oldenziel Accountants + Adviesgroep Los Spacelab 12 3824 MR AMERSFOORT Tel. 033-460 38 38 www.los.nl Wat is

Nadere informatie

Vergelijking doorschuiffaciliteiten

Vergelijking doorschuiffaciliteiten Carmen van Lier ANR: 646230 Fiscale Economie Examencommissie: drs. J.J.H. Gortzak prof. dr. J.A.G. van der Geld Vergelijking doorschuiffaciliteiten Wet IB 2001 November, 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs jjj jjj de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Aan de Vaste Commissie van Financien uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. mevrouw mr. E.C. Janssen Postbus 20018 2500 EA Den Haag 23 oktober

Nadere informatie

Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf Bron: SRA Publicatiedatum

Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf Bron: SRA Publicatiedatum Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2019 Bron: SRA Publicatiedatum 02-04-2019 Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit

Nadere informatie

2016 Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling

2016 Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling 2016 Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen. Zet u de onderneming

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling

Erf- en schenkbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling Erf- en schenkbelasting en de 2012 Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen. Zet u de onderneming voort, dan kunt u

Nadere informatie

Bij familiebedrijven staat het ondernemerschap en de continuïteit van generatie op generatie centraal.

Bij familiebedrijven staat het ondernemerschap en de continuïteit van generatie op generatie centraal. Position Paper van FBNed September 2009 In zake T.b.v. : Wijzigingsvoorstellen op de Successiewet : rondetafelgesprek vaste commissie voor Financiën woensdag 23 september 2009 Samenvatting Rode draad Belastingplan

Nadere informatie

DE BEDRIJFSOPVOLGINGS- FACILITEITEN. Een vrijstelling voor de verkrijger of voor de boedel?

DE BEDRIJFSOPVOLGINGS- FACILITEITEN. Een vrijstelling voor de verkrijger of voor de boedel? DE BEDRIJFSOPVOLGINGS- FACILITEITEN Een vrijstelling voor de verkrijger of voor de boedel? DE BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN Een vrijstelling voor de verkrijger of voor de boedel? DE BEDRIJFSOPVOLGINGS-

Nadere informatie

Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010

Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010 Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010 Nieuwe schenk- en erfbelasting De nieuwe Successiewet (deze wet regelt de schenk- en erfbelasting) is op 1 januari 2010 ingegaan en heeft gevolgen voor bijna iedereen!

Nadere informatie

Let op! Schenkt u aandelen, dan kunt u niet verzoeken om een betalingsregeling voor de inkomstenbelastingclaim.

Let op! Schenkt u aandelen, dan kunt u niet verzoeken om een betalingsregeling voor de inkomstenbelastingclaim. Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit een van de belangrijkste doelstellingen. Daarnaast spelen fiscale en juridische aspecten een grote

Nadere informatie

Betalingsfaciliteiten overdracht aanmerkelijkbelangaandelen

Betalingsfaciliteiten overdracht aanmerkelijkbelangaandelen Betalingsfaciliteiten overdracht aanmerkelijkbelangaandelen Mr. Almer M.A. de Beer 1 De Invorderingswet voorziet in een betalingsfaciliteit voor de inkomstenbelasting verschuldigd bij overdracht van aanmerkelijkbelangaandelen

Nadere informatie

Kluwer Online Research Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen

Kluwer Online Research Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen Auteur: Mr. drs. M.G.H. van der Kroon[1] In dit artikel gaat de auteur in op de fiscale aandachtspunten

Nadere informatie

Fiscale zaken voor BV ondernemers

Fiscale zaken voor BV ondernemers Fiscale zaken voor BV ondernemers Countus accountants + adviseurs Apeldoorn 28 mei 2013 Henk-Jan Roersma FB Programma Introductie Aandelenoverdracht Activa/passiva transactie Bedrijfsopvolging Pensioenvoorzieningen

Nadere informatie

A. In artikel 2.5, tweede lid, wordt 4.17, 4.18 vervangen door: 4.17, 4.17a, 4.17b, 4.17c, 4.18.

A. In artikel 2.5, tweede lid, wordt 4.17, 4.18 vervangen door: 4.17, 4.17a, 4.17b, 4.17c, 4.18. Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

Foederer. Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2018

Foederer. Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2018 Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2018 Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 610 Wet van 23 december 2009 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsregelingen voor het familiebedrijf onder druk

Bedrijfsopvolgingsregelingen voor het familiebedrijf onder druk Spotlight Bedrijfsopvolgingsregelingen voor het familiebedrijf onder druk Renate de Lange - Family Business/Private Wealth, Tax & Human Resource Services Jan Nieuwenhuizen - Family Business/Private Wealth,

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober 2012, nr. BLKB/2012/611M. De staatssecretaris van Financiën

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21588 25 oktober 2012 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 16 oktober 2012 Nr. BLKB/2012/611M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:5083

ECLI:NL:GHDHA:2013:5083 ECLI:NL:GHDHA:2013:5083 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 31-01-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-12/00757 Belastingrecht

Nadere informatie

GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK 12/00757 Uitspraak van 20 december 2013 in het geding tussen:, belanghebbende,

GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK 12/00757 Uitspraak van 20 december 2013 in het geding tussen:, belanghebbende, GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK 12/00757 Uitspraak van 20 december 2013 in het geding tussen:, belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst Rijnmond, de Inspecteur,

Nadere informatie

Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBDHA:2015: Uitspraak. Rechtbank DEN HAAG. Team belastingrecht. zaaknummer: SGR 15/4517

Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBDHA:2015: Uitspraak. Rechtbank DEN HAAG. Team belastingrecht. zaaknummer: SGR 15/4517 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBDHA:2015:14738 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/ Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 11-12-2015 Datum publicatie 13-01-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

11. BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN INLEIDING

11. BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN INLEIDING 11. BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN 11.1. INLEIDING Heel estate plannend Nederland is in de ban van de door de Staatssecretaris van Financiën vernieuwde SW 1956. Met ingang van 1 januari 2010 is een nieuw

Nadere informatie

FISCALE ASPECTEN FAGOED-FINANCIERING (II ADVISEUR)

FISCALE ASPECTEN FAGOED-FINANCIERING (II ADVISEUR) FISCALE ASPECTEN FAGOED-FINANCIERING (II ADVISEUR) Samengesteld door: mr. E. Marcus FB Ref. 2023M016/11112011 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Overdrachtsbelasting 4 Pagina 3. Inkomstenbelasting 5 3.1 Algemeen

Nadere informatie

Jan Nieuwenhuizen: Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Jan Nieuwenhuizen: Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Familie vermogen Michael Maslinski Corné Brouwers Reinier Russell Jurgen Geerlings Lineke Sneller Paul Koster Quirijn Bongaerts Maartje van Casteren Nout Wellink Xavier Auerbach Marnix van Rij Vincent

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 19 november

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 62d 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

Verhuur van vastgoed:

Verhuur van vastgoed: Erasmus Universiteit Rotterdam Nadruk Verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie Verhuur van vastgoed: Wel of geen onderneming? Naam: Janwillem den Hollander Examennummer: 332859 Begeleidster:

Nadere informatie