Luuk Aarts, Broekstraat 2a te Asten en Joep van Deursen, Merelweg 18 te Asten en

Transcriptie

1 INSPRAAKREACTIES Van de volgende personen of organisaties zijn inspraakreacties binnengekomen: 1. Dorpsraad Heusden en ZLTO Heusden; een gezamenlijk reactie 2. C.P.M. van Deursen, Korhoenweg 1 Asten 3. M. v.d. Velden, Pijlstaartweg 13 te Asten 4. Pijnenburg Agrarisch Adviesburo, te Hegelsom 5. Familie Maas, korhoenweg 7 te Asten 6. Antoinette v. Otterdijk, Speenkruid 14 te Asten 7. R. Slegers, Spechtstraat 5 te Asten 8. Beekerloop bv, Ommelsbroek 12 te Asten 9. Verontruste agrariers Gezandebaan, ondertekent door: A.J. Aarts en J.M.M. Aarts-Wulmsen C.P.M. v. Deursen P.C.J.G. v. Deursen M.L.J.A. Geboers A.J.M. Hartman W.L.J.C. Maas & M.J.A. Haasen G.P.M. Verberne J. Verhoijsen 10. R. v. Helmond 11. De agrarische jongeren in de gemeente Asten, ondertekent door: Luuk Aarts, Broekstraat 2a te Asten en Joep van Deursen, Merelweg 18 te Asten en mede namens een 24-tal andere agrarische jongeren uit Asten 12. J. Swinkels, Meijelseweg 49 te Asten 13. P.W.S. Ulen, Roerdompweg 2 te Asten 14. A. en J. Aarts VOF, Broekstraat 2a te Asten

2 15. H.J. van der Loo, Vlinkert 61 te Asten en W.G. Fijten, Hemonystraat 3 te Asten 16. Matschap Jan en Marlies Berkvens, Kruisbaan 2 te Asten 17. W. Driessen, Kruisbaan 10 te Asten 18. H. Verrijt, Heikamperweg 38 te Asten 19. T. Leenders, Hollideeweg 3 te Asten 20. M. v.d. Velden, Gevlochtsebaan 4 te Asten 21. J.H.A. v.d. Broek, Jan van Havenstraat 21 te Asten 22. VOF J. Bukkems, Voorste Heusden 8 te Asten 23. J. Verhoijsen, Gezandebaan 39 te Asten 24. ZLTO Asten 25. Dorpsraad Ommel 26. C.M.M. Geboers-Jenniskens, Ospelerweg 5 te Heusden

3 Overwegingen n.a.v. inspraakreacties ontwerp-geurverordening. Reacties van de agrariërs komen grotendeels op hetzelfde neer. Voor zover de reacties hetzelfde zijn worden ze niet bij iedereen opnieuw en afzonderlijk genoemd Inspraakreacties (zoveel mogelijk samengevat). ZLTO Heusden en Dorpsraad 1. norm 0,5-5 voor finstofoverschrijdingsgebied rondom Heusden is veel te scherp 2. de nu voorgestelde norm (0,5-5) heeft tot gevolg dat er geen ontwikkelingen laats zullen vinden die de geuroverlast zullen doen afnemen terwijl dat toch de hoofddoelstelling van de gemeente is. Norm van 1-8 is een goed alternatief. Ook nieuwe ontwikkelingen (woningbouw of het omzetten van de bestemming agrarisch naar burgerwoning of bedrijvigheid) is moeilijker te realiseren 3. het niet verder toenemen van de geuroverlast en fijnstofuitstoot kan verder worden gerealiseerd door toepassing van Best Beschikbare Technieken (BBT). Gemeente zou dat ook moeten en kunnen eisen 4. gemeente heeft geen rekening gehouden met de normen uit de Provinciale Verordening mbt de achtergrondbelasting 5. Bestaande knelgevallen oplossen en nieuwe knelgevallen voorkomen 6. ministerie van I en M gaat de geuremissienormen voor pluimveebedrijven aanpassen 7. omvang fijnstofoverschrijdingsgebied te groot voor de norm 0,5-5 zoals nu voorgesteld in de ontwerp-geurverordening ( zie alternatief voorstel op de kaart) 8. BBT voor geur en resultaten uit gezondheidsonderzoek zullen in de overwegingen moeten worden meegenomen 9. problematiek moet ook aandacht krijgen in BP Buitengebied 10.er zou een goede omschrijving moeten komen van het begrip knelgeval. het aanwijzen van zgn. knelgevallen zou in ieder geval niet alleen op een subjectieve wijze tot stand moeten komen De geurnormen zijn zodanig aangescherpt dat een geuremissie stand-still op de meeste bedrijven wordt bereikt. Veehouders kunnen alleen nog uitbreiden binnen het standstill door emissiearme technieken toe te passen. Daarbij moet de 50% regeling van de Wet geurhinder en veehouderij worden toegepast. Dit wil zeggen dat veehouders de reductie

4 die wordt behaald met emissiearme technieken, voor de helft mogen gebruiken voor het houden van meer dieren en de andere helft moet ten goede komen aan het verlagen van de emissie. Dit biedt perspectief op verbetering van de geursituatie c.q. het woon- en leefklimaat. Om binnen emissie-standstil te kunnen ontwikkelen zijn investeringen in emissiearme systemen nodig. Economische berekeningen / analyse welke de gemeente Cuijk heeft laten uitvoeren in kader van de geurgebiedsvisie en verordening laat zien dat het toepassen van luchtwassers en andere vergaand reducerende systemen betaalbaar zijn voor technisch en economisch goed draaiende bedrijven (goed voersaldo realiseren). De kosten kunnen terugverdiend worden met het houden van meer dieren eventueel in combinatie met het verhogen van het voersaldo (wordt bereikt in een nieuwe moderne stal). Het zal wel het nodige van de veehouder vergen en wellicht niet voor iedere veehouder haalbaar zijn. Dit betekent dat een inspanning van de sector wordt verlangd, zowel van de varkenshouderij als van de pluimveehouderij. In bovenstaande gemeenten zijn de geurnormen de afgelopen jaren (fors) aangescherpt. Er zijn geen aanwijzingen of signalen uit deze gemeenten dat de ontwikkeling van veehouderijen stil is gevallen. De bedrijven die technisch en economisch goed draaien gaan door en kunnen de investeringen in emissiearme systemen ook aan. Dit geldt niet voor alle bedrijven, niet iedereen kan nog door. Daarom zijn er gemiddeld genomen wel minder vergunningaanvragen in deze gemeenten (wat deels wel een gevolg kan zijn van de economische situatie). Neemt niet weg dat de gemeenteraad van Reusel-De Mierden op 10 november 2015 een aanhoudingsbesluit genomen. Ontwikkelingen in de veehouderij waren voor de gemeenteraad de aanleiding om in november 2015 het aanhoudingsbesluit te nemen. De gemeenteraad maakt zich zorgen over een mogelijke toename het aantal dieren en de geuremissie. Wat betreft de doorwerking geurnormen in de ruimtelijke ordening (omgekeerde werking) zijn de voorgestelde geurnormen geen waarden om het woon- en leefklimaat te beoordelen. Immers,

5 de geurnormen dienen er toe om de achtergrondbelasting te beheersen c.q. om een standstil en/of afname van de geuremissie en belasting te bewerkstelligen bereiken. Gezien deze functie van de geurnormen heeft de Raad van State geoordeeld dat de geurnormen geen waarden zijn om het woon- en leefklimaat te beoordelen (vaste jurisprudentie naar aanleiding van een uitspraak in de zaak Laarbeek, zaaknummer /1/r3). Voor een goede ruimtelijke ordening dient een beoordeling te worden gemaakt van het aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Als streefwaarden voor een aanvaardbaar / niet aanvaardbaar woon- en leefklimaat zijn in de gebiedsvisie de volgende waarde opgenomen: - een hinderpercentage van 20% voor het buitengebied: dit komt overeen met een achtergrondbelasting van 20 ou en een voorgrondbelasting van 10 ou; - een hinderpercentage van 12% voor de bebouwde kom: dit komt overeen met een achtergrondbelasting van 10 ou en een voorgrondbelasting van 5 ou. De gemeente zal bij toekomstige woningbouw aan deze waarden voor het aanvaardbaar woon- en leefklimaat toetsen. Wanneer niet aan deze waarden kan worden voldaan dan wordt woningbouw niet toestaan. Daarmee wordt voorkomen dat nieuwe overbelaste situaties ontstaan In de gemeentelijke geurverordening kunnen geen regels opgenomen worden aangaande BBT voor geur. De Wet geurhinder en veehouderij biedt die mogelijkheid niet. Het toepassen van BBT is generiek geregeld in het kader van de vergunningverlening (dit geldt ook voor fijn stof). Het vervelende is dat de BBT-eisen die gelden voor veehouderijen alleen betrekking hebben op ammoniak en zijn geregeld in het Besluit (ammoniak)emissiearme huisvesting. De rechter heeft in meerdere casussen bevestigt dat BBT wordt gerelateerd aan ammoniakemissiearme huisvestingssystemen die vaak weinig geur reduceren. Huisvestingsystemen of luchtwassers met verdergaande geurreductie zijn daardoor niet afdwingbaar. Pas onder de nieuwe Omgevingswet zal daarin verandering komen. In de Omgevingswet (2018) wordt een BBT-document opgenomen met daarin eisen over geur. De wetgever heeft tot nu toe verondersteld dat de geurnormen van de Wet geurhinder en veehouderij of de gemeentelijke geurverordening voldoende regulerend zijn om geur reducerende technieken toe te passen. Op zich werkt dat ook wel zo, maar is niet toereikend voor het oplossen of voorkomen van knelpunten. Daarnaast heeft het toepassen van emissie reducerende stalsystemen en luchtwassers (al dan niet BBT) tot op heden in meestal niet geleid tot een lagere bedrijfsemissie c.q een lagere belasting. De gangbare praktijk is dat vergunde rechten worden opgevuld door de omvang van het bedrijf te vergroten, weliswaar met toepassing van de emissiearme systemen. Dit wordt ook aangetoond in de resultaten van de evaluatie waarin de geursituatie in 2015 wordt vergeleken met die in 2008 (Hoofdstuk 6 van de Geurgebiedsvisie). Geconcludeerd wordt dat: - het aantal intensieve veehouderijen met 42 stuks is afgenomen, maar ook dat het aantal dieren is toegenomen (varkens 15% en pluimvee 4%); - in 2015 meer dieren (varkens en pluimvee) zijn gehuisvest in stallen met emissiearme systemen en dat; - desondanks de geuremissie met 3% is toegenomen (met ruim odour units). - Concluderend: het toepassen van BBT kan geen waarborg geven op afname of voorkomen van toename van de geur en fijn stof emissies en de daaraan verbonden overlast. Op 21 september is dit in de dialooggroep besproken. Naar aanleiding daarvan zijn alle geurberekeningen op nieuw uitgevoerd met rekenregels die (meer) recht doen aan het

6 effect van de Verordening ruimte. De resultaten daarvan zijn op 13 oktober in de dialoogbijeenkomst gepresenteerd en vervolgens in de geurgebiedsvisie opgenomen als resultaat van alle uitgevoerde geurberekeningen / scenario s. Wanneer we het hebben over knelpunten dan gaat het om geuroverlast en zorgen om de volksgezondheid. Een bijkomend effect is dat door de knelpunten en de zorgen de verhoudingen in zo'n omgeving onder druk komen te staan of zelfs na een poos verstoord raken. Nieuwe knelpunten doen daar geen goed aan. Daarbij komt dat het vaak al heel lastig is om bestaande knelpunten weg te nemen of te verminderen. Dit veroorzaakt frustratie bij de betrokken partijen. Zie hier het belang van het voorkomen van nieuwe knelpunten. Het is een illusie om te veronderstellen dat alle knelpunten in de toekomst kunnen worden voorkomen, maar we kunnen wel de nodige maatregelen (proberen) te treffen om deze zoveel als mogelijk te voorkomen. Neemt niet weg dat de gemeente oog heeft voor bestaande en nieuwe knelpunten, die niet zomaar met deze geurverordening worden opgelost. Aandacht voor knelpunten is ook als aanvullend beleid opgenomen in de wijziging van het bestemmingsplan. Het voornemen om de geuremissiefactor te verhogen is ons bekend. Echter, wat niet bekend is wanneer deze aanpassing wordt doorgevoerd en tot welke hoogte de factor wordt opgehoogd. Dit laatste met het oog op de hoge geuruitstoot aan het einde van de productieperiode. Het is op dit moment dus nog niet zeker of de ophoging van de emissiefactor voldoende is om nieuwe knelpunten als gevolg van de geuruitstoot aan het einde van de productieperiode te voorkomen. De gevolgen van het verkleinen van het gebied zijn naar verwachting beperkt. Gezondheid De gekozen weg van strengere normen voor geurbelasting past in de lijn die geschetst is in het adviesrapport van de Gezondheidsraad en het kabinetsstandpunt (2012). De Gezondheidsraad constateert dat de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) een bandbreedte kent die gemeenten ruime mogelijkheden biedt om te komen tot strengere geurnormen. Het kabinet roept de gemeenten op die mogelijkheden te benutten. In het vervolg op het verkennend onderzoek uitgevoerd door IRAS, NIVEL en RIVM naar de gezondheidsklachten rond veehouderijen (IVG-onderzoek 2011) en n.a.v. het advies van de Gezondheidsraad, zijn drie onderzoeken gestart: het Veehouderij en Volksgezondheid Omwonenden (VGO) onderzoek, onderzoek naar de noodzaak van de implementatie van de endotoxinenorm en onderzoek naar de (best) beschikbare technieken, incl. een lijst met mogelijk perspectiefvolle oplossingen, om de uitstoot van fijnstof gericht op endotoxine te beperken. De resultaten van deze onderzoeken worden rond de zomer openbaar gemaakt en aan de Tweede Kamer aangeboden (wellicht nog voor het zomerreces). Dit beidt de mogelijkheid om deze bij de definitieve besluitvorming te betrekken. Van een knelgeval is sprake waar het gaat om overlast door geur en/of fijn stof en/of de beleving van bewoners. Dit conform de definitie die is gemaakt bij de Nadere Afspraken van het Brabant Beraad (20 januari 2014) en bij de behandeling van de Structuurvisie en

7 Verordening ruimte in Provinciale Staten (7 februari 2014) met het oog op het wegnemen van overbelaste situaties in de periode naar In het Brabant Beraad is afgesproken dat de gemeenten overbelaste situaties in beeld brengen en vervolgens bepalen of deze moeten worden aangewezen als zogenaamd urgentiegebied. Van knelpunten is sprake waar het gaat om overschrijding van de normen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Met andere woorden de overbelaste locaties zoals deze in de geurgebiedsvisie worden besproken en een achtergrond geurbelasting hebben die valt in de geurklasse niet-aanvaardbaar. C.P.M. v. Deursen, Korhoenweg concurrentiepositie wordt slechter tov andere provincies 12. VAB-beleid wordt zeer moeilijk gemaakt met deze strenge norm 13. bedrijf wordt onverkoopbaar door norm 0, voorstel: norm buitengebied 2-10 (ipv 1-10) Bij het opstellen van een geurgebiedsvisie is niet mogelijk om rekening te houden met de concurrentiepositie van de veehouderij ten opzichte van andere gemeenten, provincies of andere landen. Geurnormen zijn per gemeente afhankelijk van de lokale situatie: de ruimtelijke structuur, de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en de lokale structuur van de veehouderij (omvang van de bedrijven, concentratie, afstanden tussen bedrijven en geurgevoelige objecten, emissieruimte en dergelijke). Om die reden kunnen geurnormen van verschillende gemeenten nooit een op een met elkaar vergeleken worden. Zo is het best mogelijk dat een soepelere norm in de ene gemeente vanwege korte afstanden een grotere beperking voor veehouderijen betekent dan een strengere norm in een andere gemeente. Ook verschillende ambities van gemeenten hebben tot gevolg dat het geurbeleid van elkaar kan verschillen. Norm 2 bereikt geen emissie-standstil. Toename geur nog redelijk groot. M.v.d. Velden, Pijlstaartweg agrarische sector zorgt voor 30% werkgelegenheid 16. bedrijf komt hiermee op slot en met deze strenge norm kunnen in de toekomst geen knelgevallen worden opgelost

8 Pijnenburg Agrarisch Adviesburo, Hegelsom 17. afstanden melkrundveehouderijbedrijven; bedenkingen daarover Gaat om de afstand van het dierverblijf (stal) tot aan het geurgevoelig object, gemeten van gevel tot gevel, conform de systematiek van de Wgv (daarvan afwijken kan niet en hoeft daarom niet verduidelijkt te worden). De verschillen in staffeling tussen melkvee en nertsen ligt aan de relatie emissie en afstand (zie hoofdstuk 8 en 9 met de afstandsgrafieken). Daarbij is de staffeling zodanig gekozen dat deze praktisch werkbaar is. De systematiek van de Wgv zit nu eenmaal zo in elkaar dat de afstand gerelateerd is aan het aantal stuks volwassen melkkoeien. Omschakelen van jongvee naar melkkoeien is onder de vaste afstand van de Wgv geen probleem omdat er maar één afstand van toepassing is. Het voorstel om bij grotere omvang van de melkveehouderijen de afstand te vergroten (gestaffeld) kan wel leiden tot belemmeringen zoals in de zienswijze wordt geschetst. Een oplossing is daar niet zomaar voor handen, dit zal bij elke vorm van staffeling optreden. Fam. Maas, Korhoenweg knelgevallen zullen en kunnen niet opgelost worden met deze strenge norm Antoinette v. Otterdijk, Speenkruid overlast stank agrarische bedrijven 20. stankoverlast uitrijden mest 21. rookoverlast van buitenkachels en vuurkorven 22. ook A-67 debet aan slechte luchtkwaliteit. Is van mening dat ze recht heeft op frisse en gezonde lucht Stankoverlast uitrijden mest, rookoverlast van buitenkachels en vuurkorven en de luchtkwaliteit als gevolg van de A67 vallen niet onder de reikwijdte van de geurverordening en de vergunningverlening.

9 R. Slegers, Spechtstraat de strenge geurnorm doet geen recht aan de investeringen in milieumaatregelen Zie reactie gemeente n.a.v. inspraakreactie ZLTO Heusden en Dorpsraad Daarnaast is in het verleden is wel geïnvesteerd in emissiearme systemen, maar ook altijd opgevuld. Beekerloop BV, Ommelsbroek wil naar norm 3-14 in het buitengebied de norm 3-14 zal leiden tot een verdere verslechtering van het woon- en leefklimaat in onze gemeente Verontruste agrariërs Gezandebaan (8 personen) 25. vragen zich af of de nieuwe, strenge geurnorm te maken heeft met de golfers en de golfbaan 26. nieuwe geurnorm geeft geen enkele mogelijkheid voor bedrijven om zich te ontwikkelen 27. eerst knelgevallen aanpakken dan pas nadenken over nieuwe geurnormen 28. minder strenge geurnormen : In bovenstaande gemeenten zijn de geurnormen de afgelopen jaren (fors) aangescherpt. Er zijn geen aanwijzingen of signalen uit deze gemeenten dat de ontwikkeling van veehouderijen stil is gevallen. De bedrijven die technisch en economisch goed draaien gaan door en kunnen de investeringen in emissiearme systemen ook aan. Dit geldt niet voor alle bedrijven, niet iedereen kan nog door. Daarom zijn er gemiddeld genomen wel minder

10 vergunningaanvragen in deze gemeenten (wat deels wel een gevolg kan zijn van de economische situatie). Neemt niet weg dat de gemeenteraad van Reusel-De Mierden a op 10 november 2015 een aanhoudingsbesluit genomen. Ontwikkelingen in de veehouderij waren voor de gemeenteraad de aanleiding om in november 2015 het aanhoudingsbesluit te nemen. De gemeenteraad maakt zich zorgen over een mogelijke toename het aantal dieren en de geuremissie. R. v. Helmond, Busserdijk wil norm 2-10 ipv van 1-10 in het buitengebied; overeenkomstig de Verordening Ruimte Norm 2 bereikt geen emissie-standstil. Toename geur nog redelijk groot. Agrarische Jongeren; Luuk Aarts, Broekstraat 2a en Joep van Deursen; mede namens 24 andere jonge agrariërs 30. nieuwe normen moeten gericht zijn op het oplossen van problemen en het faciliteren van een duurzame ontwikkeling in de agrarische sector 31. stap naar de huidige strenge norm is te groot. Ontwikkeling en innovaties zullen uitblijven. Dat betekent stilstand en stilstand betekent achteruitgang 32. huidige bedrijven moeten zich kunnen blijven ontwikkelen en groeien 33. een soepelere norm maakt bedrijfsontwikkeling op een gezonde manier mogelijk. Juist deze bedrijfsontwikkeling zorgt voor een verbetering van de leefbaarheid 34. grootte van het gebied is niet realistisch; waar geen problemen zijn is strenge regelgeving overbodig 35. sector moet de ruimte krijgen zichzelf op een verantwoorde manier te blijven ontwikkelen 36. bedrijven, met name kleinere bedrijven, moeten hun bestaansrecht houden J. Swinkels, Meijelseweg geen nieuwe reactie

11 P.W.S. Ulen, Roerdompweg afstanden melkrundveebedrijven; deze zouden verkleind moeten worden 39. omzetting jongvee voor meer koeien; voorgeschreven afstand in ontwerp verordening 150 m; niet goed. Hiervoor moet een oplossing komen Gaat om de afstand van het dierverblijf (stal) tot aan het geurgevoleig object, gemeten van gevel tot gevel, conform de systematiek van de Wgv (daarvan afwijken kan niet en hoeft daarom niet verduidelijkt te worden). De verschillen in staffeling tussen melkvee en nertsen ligt aan de relatie emissie en afstand (zie hoofdstuk 8 en 9 met de afstandsgrafieken). Daarbij is de staffeling zodanig gekozen dat deze praktisch werkbaar is. De systematiek van de Wgv zit nu eenmaal zo in elkaar dat de afstand gerelateerd is aan het aantal stuks volwassen melkkoeien. Omschakelen van jongvee naar melkkoeien is onder de vaste afstand van de Wgv geen probleem omdat er maar één afstand van toepassing is. Het voorstel om bij grotere omvang van de melkveehouderijen de afstand te vergroten (gestaffeld) kan wel leiden tot belemmeringen zoals in de zienswijze wordt geschetst. Een oplossing is daar niet zomaar voor handen, dit zal bij elke vorm van staffeling optreden. A. en J. Aarts VOF, Broekstraat 2a 40. willen toekomstmogelijkheden houden voor hun kinderen om het bedrijf in de toekomst over te nemen H.J. van der Loo, Vlinkert 69 en W.G. Fijten, Hemonystraat voorstel om daar waar in de gebiedsvisie en de geurverordening gesproken wordt over bebouwde kom dit te vervangen door woonkern waarvan de omvang en begrenzing is vastgelegd in de BP-en Woongebied Asten, Heusden Komgebied en Ommel Komgebied avk

12 Maatschap Jan en Marlies Berkvens, Kruisbaan geen nieuwe reactie W. Driessen, Kruisbaan geen nieuwe reactie H. Verrijt, Heikamperweg is voornemens zelf een behoorlijke bijdrage te leveren aan het verminderen van de uitstoot van geur/ammoniak en fijnstof; verder geen nieuwe reactie Het voornemen van de heer Verrijt is op zichzelf te prijzen maar bij een ruimte geurnorm kan de heer Verrijt een nieuwe aanvraag indienen het zijn bedrijf uitbreiden tot aan de dan nieuwe geurnorm. Verder wordt verwezen onze reactie bij de inspraakreactie van ZLTO Heusden en Dorpsraad T. Leenders, Hollideeweg spreekt de wens uit om de norm en het gebied, zoals opgenomen in de ontwerpgeurverordening, te handhaven Deze reactie steunt het door de raad genomen ontwerp-besluit en daarin opgenomen geurnormen. M.v.d. Velden, Gevlochtsebaan geen nieuwe reactie Heusden

13 J.H.A. v.d. Broek, Jan v. Havenstraat geen nieuwe reactie Heusden VOF Bukkems, Voorste Heusden geen nieuwe reactie Heusden J. Verhoijsen, Gezandebaan geen nieuwe reactie Heusden ZLTO Asten; C.v.Deursen en Jolanda Aarts 50. reactie op met name het gebied buiten het zgn. fijnstofoverschrijdingsgebied 51. in de cie vergadering van 14 jan 2015 is een " worst-case" scenario gepresenteerd waarbij nauwelijks negatieve effecten zijn voor de geurbelasting op de kernen Asten en Ommel 52. bij geurnorm 3 op de kom zou de geurbelasting op kernen Asten en Ommel de komende jaren lager worden 53. aanscherping tot de norm 1 is niet onderbouwd. Een geurnorm van 2 doet meer recht aan de belangen van de veehouderijen en die van de burgers in de kernen Asten en Ommel. Voorgesteld wordt aanpassing van de geurnorm van 1 naar 2 Norm 2 bereikt geen emissie-standstil. Toename geur nog redelijk groot. Met het oog op de toekomst zal een beschermingsniveau van/met de geurnorm 1 meer zekerheid bieden voor een goed woon- en leefklimaat

14 Dorpsraad Ommel, Astrid van der Wilt 54. kan zich vinden in de norm 1 voor de kom en 10 voor het buitengebied (kopie nog bij de reacties voegen). Gemeente kan zich hierin vinden C.M.M. Geboers-Jenniskens, Ospelerweg geen nieuwe reactie Heusden