Opleidingsgids. Voorjaar 2010

Transcriptie

1 Opleidingsgids Voorjaar 2010

2

3 Opleidingsgids Voorjaar 2010 MBA-programma Fase 2 en 3

4 Copyright, voorjaar 2010 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van. Uitgezonderd hiervan zijn kopieën/prints e.d. ten behoeve van de studie bij voor eigen gebruik van de deelnemer/student.

5 3 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Inhoud Hoofdstuk Action Learning MBA Filosofie en aanpak Vraagstukken uit je organisatie Studieprogramma Het logboek, leren door reflecteren, De decaan De studiebegeleiders De docenten Examencommissie Vertrouwelijkheid Evaluatie van de bijeenkomsten 11 Hoofdstuk 2 Studiestructuur en ondersteunende middelen Fase 2: core courses Structuur Opzet Studiemateriaal Logboek Virtual Action Learning (VAL) Toetsing Fase 3: dissertation Specialisatiemogelijkheden Major Masterclass Ondersteunende middelen Studentensite Snellezen Onderzoeksondersteuning Databanken Bibliotheek Q-projects 19

6 4 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Hoofdstuk 3 Bijeenkomsten Locatie Programma opzet Start up Subsetbijeenkomsten AL/ALP-intervisie Core course bijeenkomsten Executive MBA Core course bijeenkomsten Young Professional MBA MBA in Perspectief Studiedag Fase Viva Voce Graduation Ceremony 24 Hoofdstuk 4 Opdrachten Algemeen Vertrouwelijkheid Organisatieverslag (OV) Omvang van de opdrachten Opdrachten in Fase Action Learning Project (ALP) Leerarrangement Advies voor Implementatie (LA advies) Groeps ALP International Management (Executive MBA) Groeps ALP en presentatie Strategisch Management (Young Professional MBA) Groepsopdracht en presentatie International Management (Young Professional MBA) Leerarrangement Persoonlijk Effectiviteitspaper (LA: PEP) Opdrachten in Fase Organisatie Analyse (OA) Dissertation a Literatuur Onderzoek (LO) b Master s Project Dissertation Abstract (Diss Abstr) Project Monograph (PM) Evaluatie van Management Leerervaringen (EML) Begeleiding gedurende de dissertation fase 43

7 5 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Hoofdstuk 5 Waardering en examen Beoordeling Beoordelingsschema Overall grade Herkansing Gradingsysteem Verdeling studiepunten Predicaat Viva Voce Afronden MBA-programma 49 Hoofdstuk 6 Procedures en regels Afwezigheid Niet op tijd inleveren van opdrachten Overschrijden normale studieduur Bezwaar tegen beoordelingen Fraude Klachtenprocedure 53 Bijlage I BSN-beoordelingsaspecten en de relatie met de leercyclus 55 Bijlage II Richtlijnen Dissertation proposal 57 Bijlage III Aanvullende eisen voor de dissertation 59

8

9 7 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Hoofdstuk 1 biedt nationaal en internationaal managementopleidingen aan en is dé Action Learning business school van Nederland. Dit houdt voor de deelnemers in dat Action Learning in diverse leersituaties tot uiting komt; bij studenten onderling, tijdens de begeleiding (van docenten en studiebegeleiders), maar ook via de opzet van de leerstof en de toetsing. Deze opleidingsgids vormt een belangrijk deel van de informatievoorziening naar MBA-studenten, naast de digitale informatie die te vinden is op de studentensite. Op de studentensite is o.a. de Onderwijs en Examenregeling (OER) te vinden. Waar de opleidingsgids gedetailleerd ingaat op alle aspecten van zowel de Executive MBA als de Young Professional MBA, geldt de OER als een wettelijke en institutionele raamregeling die tevens van toepassing is op andere programma s. Hoewel OER en opleidingsgids elkaar hoofdzakelijk aanvullen, komt het voor dat bepaalde aspecten in beide documenten worden behandeld. In het geval van tegenstrijdigheid prevaleert de regeling zoals opgenomen in de OER. De tekst van de OER is te vinden op de studentensite onder /Studieinfo/opleidingsgidsen. 1.1 Action Learning MBA Filosofie en aanpak De Action Learning methodiek is ontwikkeld door Reg Revans, in de zestiger jaren de eerste hoogleraar bedrijfskunde in Engeland. Hij heeft gewerkt met managers in Europa, Amerika, Afrika en India. Bovendien was hij President Emeritus van IMCA, de Britse partner van BSN. Na zijn overlijden in januari 2003, heeft onder andere Michael J. Marquardt van het World Institute of Action Learning (WIAL) zijn werkzaamheden overgenomen. BSN is eveneens partner van dit Amerikaanse instituut. Ale MBA-programma s van zijn gestoeld op de Action learning methodiek. Het algemene doel is om deelnemende managers binnen de eigen organisatie verbeteringen te laten initiëren én door te laten voeren. Hierdoor komt het rendement van de studie voor zowel jou als manager, als voor je organisatie al tijdens het studieprogramma duidelijk naar voren. Het verkrijgen van meer theoretische kennis is een van de doelstellingen maar de

10 8 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 nadruk ligt op het vergroten van ervaringskennis. Het stellen van (de juiste) vragen neem hierbij een belangrijke plaats in. Samengevat zijn de kernelementen van Action Learning: nadruk op het uitwisselen van kennis en ervaring, leren van en met elkaar; de ontwikkelingsbehoefte van de deelnemer is het uitgangspunt; directe toepassing van theorie in de praktijk, doen = begrijpen. Leren door directe toepassing in de praktijk komt met name tot uiting in de opdrachten die uitgevoerd en geïmplementeerd worden binnen de eigen organisatie. De subset is een belangrijk element binnen Action Learning. In kleine groepen werk je samen aan de voorbereiding van de plenaire bijeenkomsten, aan het uitwerken van de opdrachten en deel je ervaringen. Leren van en met elkaar krijgt in deze setting optimaal vorm. In de Action Learning programma s van neemt ook intervisie een belangrijk plaats in. Het accent ligt daarbij op reflectie, communicatie en de probleemstelling(en) Vraagstukken uit je organisatie Tijdens je studie los je op diverse managementvelden actuele vraagstukken op uit je eigen organisatie. Toetsing van wat je geleerd hebt gebeurt op basis van je rapportage over de probleemanalyse, het zoeken en kiezen van de oplossing en het implementatieplan. Voor een optimaal resultaat is het belangrijk dat je actief deelneemt aan subseten setbijeenkomsten zodat de verschillende deelnemers wederzijds gebruik kunnen maken van de aanwezige ervaringsdeskundigheid Opbouw studieprogramma De Action Learning MBA van is onderverdeeld in drie fasen. Voor de deelnemers die nog niet beschikken over voldoende werken studie-ervaring is Fase 1, het Hoger Management Programma (HMP), een voorbereidend studieprogramma. Fase 2 is de kern van het MBA-programma en bestaat uit 7 managementwerkvelden die zijn onderverdeeld in 7 core courses: Operations Management (OM); Human Resource Management (HRM); Marketing Management (MM); Financieel Management (FM); Strategisch Management (SM); Informatie Management (IM); International Management (IN).

11 9 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Elke core course sluit je af met een opdracht. Voor de meeste vakken is dat een Action Learning Project (ALP) maar het kan ook een Leerarrangement (LA) zijn. In H. 4 geven we aan welke opdracht van toepassing is voor elk vak. Door middel van deze opdrachten (en dit geldt ook voor de dissertation in de derde fase) train je jezelf om problemen die binnen je eigen organisatie spelen, effectief op te lossen. Mocht je je in een of meerdere vakken verder willen verdiepen, dan kun je een major volgen (zie H. 2 Specialisatiemogelijkheden). Op dit moment worden de volgende majors aangeboden: Sales en Accountmanagement, Allianties en Samenwerkingen, Financiële dienstverlening, Leiderschap, Veranderkunde en Zorg. De afdeling programmavoorlichting (info@bsn.eu) geeft hier graag nadere informatie over. In Fase 3 maak je eerst een organisatieanalyse (OA). Deze opdracht kan richting geven aan de keuze van het onderwerp voor je afstudeerproject, de dissertation. De laatste opdracht in Fase 3 is de Evaluatie van Management Leervaringen (EML) Het logboek, leren door reflecteren Voortdurende reflectie op je eigen ontwikkeling c.q. het leerproces neemt binnen de Action Learning methodiek een cruciale plaats in. Je houdt daarom een logboek bij van je leerervaringen. Kernvragen zijn: wat wil ik leren en leer ik wat ik zou willen leren? En als dit laatste niet of onvoldoende het geval is, welke vragen moet ik stellen om dit wel te realiseren?. De informatie uit het logboek vormt de basis voor de eerder genoemde Evaluatie van Management Leerervaringen (EML). Zie ook H.2. Om bewuster te worden van de manier waarop kennis en kunde verworven kunnen worden en om inzicht te krijgen in hoe je zelf het gemakkelijkst leert, wordt aan het begin van de studie specifiek aandacht besteed aan leerstijlen. Ook krijg je handvatten voor de ontwikkeling van de verschillende stijlen. Een toetsmodel is beschikbaar op de studentensite. 1.2 De decaan Tijdens je MBA-programma zorgen de docenten voor de inhoud en de studiebegeleiders en de decaan voor de (proces)begeleiding. De decaan vervult een centrale rol als het gaat om regels, procedures en opleidingsbeleid. Francis Blum is de decaan voor de Nederlandse studenten. Een goede informatievoorziening rond het studieproces en het modereren van de VLC s (de e-learning onderdelen binnen het programma) behoren tot de aandachtsgebieden van de decaan. Vanuit deze hoedanigheid neemt zij dan ook een deel van de start up sessie voor haar rekening.

12 10 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Ook kun je bij de decaan terecht in specifieke situaties, bijv. als er klachten zijn over het programma of als er bijv. problemen dreigen rond het afronden van het programma binnen de toegestane studieduur. Daarnaast vervult zij een centrale rol in het optimaal houden van de kwaliteit van het docentencorps. De decaan is per bereikbaar via 1.3 De studiebegeleider De studiebegeleiders van BSN richten zich met name op het action learning (leer)proces van de studiegroepen en worden ook wel action learning coaches genoemd. Een van de studiebegeleiders zorgt er dan ook voor dat tijdens de start up de essenties van Action Learning in jouw set worden ingetraind. Via deze aanpak worden bijv. de subsets samengesteld en worden de studenten begeleid in de realisatie van het eerste action learning project (ALP). Ook besteedt de studiebegeleider aandacht aan leerstijlen. Gedurende het studieprogramma kunnen meerdere studiebegeleiders optreden maar een specifieke studiebegeleider zal voor jouw groep het aanspreekpunt zijn rond zaken die het individuele of het groepsleerproces aangaan. 1.4 De docenten De docenten van beschikken niet alleen over een gedegen vakkennis maar ook over ruime praktijkervaring. Zij zijn naast hun docentschap werkzaam in het bedrijfsleven als consultant, directeur van een eigen bedrijf of actief als professional in een bepaald vakgebied. In het MBA-programma zijn zij medeverantwoordelijk voor de inhoudelijke kant van het studieprogramma. Vanuit de combinatie van vakkennis en praktijkervaring wordt het studiemateriaal regelmatig aangepast zodat er continu actuele situaties kunnen worden behandeld. De begeleiding van de studenten door de docent komt aan de ene kant tot uiting in de setbijeenkomsten waarin de informatiebehoeften van de verschillende studenten het uitgangspunt vormen. De subsetvragen, waarmee studenten sturing aan de inhoud van de bijeenkomst kunnen geven, leveren hiervoor belangrijke input. Daarnaast ondersteunt de docent bij de keuze van een onderwerp voor het Action Learning Project (ALP) en beoordeelt hij/zij het voorstel voor de aanpak. In de derde fase treedt een van de core course docenten gewoonlijk op als interne examinator (internal) bij het afstuderen. Hij/zij speelt dan een belangrijke rol tijdens de verdediging (viva voce) en de eindbeoordeling van de dissertation. Nadere informatie over de verschillende docenten is te vinden op de website van,

13 11 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR Examencommissie De examencommissie van is o.m. belast met de afhandeling van klachten / geschillen m.b.t. de toetsing (ALP en) en het verloop van de afstudeerexamens (Dissertation / Viva Voce), periodieke evaluaties van de beoordelingen en het adviseren van de directie ten aanzien van verbeteringen van deze processen. De commissie bestaat uit leden van de staf die direct betrokken zijn bij het geven van onderwijs. Zie ook 4 in de OER. 1.6 Vertrouwelijkheid Gezamenlijk zorgen de studenten in een Action Learning programma ervoor dat díe kennis en vaardigheden verkregen worden, die voor ieders ontwikkeling als manager nodig zijn. Dit betekent dat een open en (pro-) actieve opstelling naar de docent, de studiebegeleider en medestudenten een voorwaarde is. Het spreekt voor zich dat de informatie die in het studieprogramma wordt uitgewisseld vertrouwelijk is en als zodanig moet worden behandeld. 1.7 Evaluatie van de bijeenkomsten Om de kwaliteit van de opleiding te waarborgen, stemmen de docent en de studiebegeleider met enige regelmaat de voortgang in en met de groep af. Daarnaast word je na elke studiebijeenkomst gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. Dit kost ongeveer vijf minuten en is verplicht. Ook wordt periodiek gevraagd naar de ervaringen rond een aantal voorzieningen. Met de evaluaties houden we het verloop van het studieprogramma en de ervaringen van onze studenten nauwlettend in de gaten. De uitkomsten van de evaluaties leveren input voor de revisie van het studiemateriaal, de opdrachten, de wijze van toetsen en de kwaliteit van de voorzieningen. Daarnaast is de informatie van aanvullend belang voor de docenten: indien noodzakelijk, sturen zij de inhoud en/of structuur van de bijeenkomsten bij. Verder houdt de studiebegeleider de vinger aan de pols door regelmatig bij zowel studenten als docenten het verloop van de bijeenkomsten te peilen. Eventuele problemen worden zo snel gesignaleerd en direct aangepakt. Ook de docent vult een evaluatieformulier in. Aandachtspunten zijn dan onder andere de participatie in de groep, de kwaliteit van de vragen en de ontwikkeling van de Action Learning vaardigheden. De evaluaties zijn van grote waarde voor de Business School om de kwaliteit van het programma als ook het leerplezier van de studenten optimaal te houden.

14

15 13 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Hoofdstuk 2 Studiestructuur en ondersteunende middelen 2.1 Fase 2: core courses Structuur In Fase 2 volg je zeven core courses. Bij de Young Professional MBA zijn ook nog drie blokken Vaardigheden in het programma opgenomen. 6 maanden Operations Management Human Resource Management Marketing Management 8 maanden Informatie Management Financieel Management Strategisch Management International Management Tabel 1: Structuur Fase 2 Executive MBA 1 e jaar Oriëntatie op leren (Vaardigheden) Ik en leidinggeven (Vaardigheden) Operations Management Human Resource Management Marketing Management 2 e jaar Het managen van veranderingen (Vaardigheden) Informatie Management International Management Financieel Management Strategisch Management Tabel 2: Structuur Fase 2 Young Professional MBA

16 14 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR Opzet Elke core course bestaat uit drie onderdelen: (1) Visie, (2) Instrumenten en (3) Integratie. Deze onderdelen vormen de basis van de drie studiedagen die per core course op het programma staan. In het eerste onderdeel staat het vormen van een Visie op het betreffende vakgebied centraal. Doelstelling is het bereiken van een algemeen perspectief van het ter discussie staande onderwerp. In het onderdeel Instrumenten is de aandacht gericht op de methoden, instrumenten en werkwijzen die beschikbaar zijn om een specifiek managementgebied te beheersen en/of verder te ontwikkelen. Het doel van het derde en laatste onderdeel is Integratie. Integratie in je eigen praktijksituatie kan plaatsvinden nadat je een visie hebt gevormd en inzicht hebt verworven in diverse instrumenten. Ook krijgt tijdens het onderdeel integratie het betreffende managementgebied een plaats in de ontwikkeling van de organisatie als geheel. Voor de core course International Management geldt een afwijkende opzet. Bij de Executive MBA bestaat deze core course uit twee studiedagen en een studiereis naar het buitenland. Je sluit deze core course af met een groepsopdracht. Young Professional MBA-studenten volgen de hele core course tijdens de studiereis naar Praag en sluiten daar af met een groepsopdracht Studiemateriaal Bij de Start up wordt het studiemateriaal dat behoort bij de eerste drie core courses uitgereikt. Per core course krijg je een (of meerdere) studieboek(en), een studiewijzer en een aantal artikelen. De courses HRM en FM worden op een andere wijze gepresenteerd. Zie hiervoor In de studiewijzer komen de volgende onderwerpen aan de orde: Huisactiviteiten Voor elk van de onderdelen Visie, Instrumenten en Integratie, voer je de zgn. huisactiviteiten uit. Dit zijn individuele opdrachten die je doet ter voorbereiding op de (sub)setbijeenkomsten en deze zijn primair bedoeld om je te helpen bij het bestuderen van de literatuur. Subsetactiviteiten Uiterlijk een week voorafgaand aan de plenaire setbijeenkomst kom je in subsetverband bij elkaar. Tijdens deze subsetbijeenkomst staat de gedachtewisseling met je subsetgenoten centraal. Als leidraad volg je hierbij de

17 15 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 subsetactiviteiten die zijn opgenomen in de studiewijzer. Gezamenlijk probeer je inzicht te krijgen in de materie, in bepaalde problemen en in de praktische mogelijkheden om de gang van zaken in je eigen organisatie te verbeteren. Van de subsetbijeenkomst wordt een verslag gemaakt waarin kort staat beschreven wat er is besproken. Ook formuleer je als subset een aantal vragen waarin de relevantie van de vraagstelling voor de werkzaamheden/organisatie van de subsetleden duidelijk naar voren komt. Het is de bedoeling dat je als subset streeft naar een zo concreet mogelijk beeld, dat als input voor de bijeenkomst met/aan de docent wordt voorgelegd. Eén week voordat de plenaire sessies plaatsvinden, stuurt elke subset het verslag per naar de docent, de studiebegeleider en alle setgenoten. Op de studentensite is hiervoor een format te vinden (zie studieinfo/formulieren/subsetverslag) Logboek In een logboek houd je aantekeningen bij van de huis- en subsetactiviteiten. Reflectie op het Action Learning proces is één van de beoordelingsaspecten van de opdrachten en deze aantekeningen kunnen je zeer behulpzaam zijn bij het maken van je Action Learning Projecten (ALP-en) en je leerarrangementen (LA s). Bovendien is het logboek van belang voor de laatste opdracht in je studie, de Evaluatie Management Leerervaringen (EML). Het registreren van je leerervaringen tijdens het hele Action Learning MBA-programma is waardevolle input voor de realisatie van deze opdracht Virtual Action Learning (VAL) In 2006 heeft BSN een start gemaakt met een gedeeltelijke verplaatsing van het studieprogramma naar een elektronische leeromgeving. De methodiek die hierbij wordt gehanteerd is Virtual Action Learning (VAL). Deze methode wordt toegepast bij de core courses HRM en FM. De filosofie, inhoud en studielast zijn identiek aan de overige courses. Het verschil zit in de wijze waarop het studiemateriaal wordt aangeboden, de manier van voorbereiding op de bijeenkomsten en de afsluitende opdracht. Binnen de elektronische leeromgeving is een handleiding van de werkwijze opgenomen en tijdens de Start up wordt hieraan aandacht besteed. Voor de Young Professional MBA gebeurt dit op een specifiek moment tijdens het programma. Hier beperken we ons tot een korte toelichting op de drie genoemde verschillen met de andere core courses. Studiemateriaal bij de VAL courses Met uitzondering van de benodigde boeken, wordt hier het studiemateriaal elektronisch beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt voor elke set een eigen Virtual Learning Community (VLC) op het internet ingericht. Naast relevante

18 16 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 artikelen vind je op de VLC, pér onderdeel een aantal korte opdrachten, de zogenaamde Leerarrangementen (LA s). Zie voor de werkwijze de Handleiding VAL VLC onder Documenten op de VLC van je set. Voorbereiding op de bijeenkomsten bij de VAL courses Uit de aangeboden LA s kies je in overleg met je subset één onderwerp om uit te werken. Het onderwerp staat in relatie staat tot de vooraf geformuleerde leerdoelen. Een conceptversie van het uitgewerkte LA (LAC) wordt door iedere student op de VLC geplaatst waarna een aantal setgenoten feedback geeft op elkaars concepten. Mede op basis van de input die je hebt ontvangen, werk je je concept vervolgens uit tot een definitieve versie (LAD) die je wederom op de community plaatst. Deze definitieve versie tenslotte, wordt nu door een aantal setgenoten beoordeeld. Ook jij beoordeelt stukken van medestudenten. In de Handleiding VAL VLC kun je het volgende lezen: Kies minimaal drie (sub) setleden die elk een ander arrangement dan jij hebben gemaakt. Concreet komt het er dus op neer dat je - in het kader van de generaliseerbaarheid van je studie -met tenminste vier onderwerpen binnen het betreffende onderdeel actief bezig bent geweest. Het uitvoeren van de subsetactiviteiten is ook bij de VAL-courses een vast onderdeel. Dit proces is immers de voorbereiding op de plenaire bijeenkomst en vindt dus drie keer per coure course plaats (visie, instrumenten, integratie). Het bijhouden van het logboek krijgt ook ongewijzigd een vervolg. Afsluitende opdracht bij de VAL courses HRM en FM rond je niet af met een ALP, maar met een Advies voor Implementatie rapport. Het verschil wordt uitgelegd in de handleiding die je bij aanvang van de betreffende courses via de VLC kunt raadplegen Toetsing Elke core course sluit je af met een opdracht. Bij de meeste courses in Fase 2 is dat een Action Learning Project (ALP). Voor de courses HRM en FM maak je de opdracht in onze digitale leeromgeving, het leerarrangement (LA). Voordat je begint met het Action Learning Project schrijf je een projectvoorstel dat je aan de docent ter beoordeling voorlegt. Als de docent je opzet heeft goedgekeurd, begin je na de derde studiebijeenkomst met je project. In de core course Operations Management en via de studiebegeleider krijg je nauwkeurige instructies voor het schrijven van het ALP. In H. 4 wordt uitgebreid stilgestaan bij de diverse toetsingsvormen waar je mee te maken krijgt.

19 17 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR Fase 3: dissertation Fase 3 staat in het teken van het afstudeerproject, de dissertation. Dit is een veelomvattende opdracht die bestaat uit een literatuuronderzoek en een praktijkdeel, het Masters Project. Je werkt aan een gecompliceerde situatie die direct in verband staat met en van belang is voor je organisatie of jouw werksituatie. Via deze opdracht lever je een substantiële bijdrage aan het verbeteren van de resultaten in de organisatie. Uiteraard moet de organisatie de betrokkenheid van de student bij fundamentele kwesties toestaan en moet er draagvlak zijn voor dit afstudeerproject. Centraal staan vraagstukken die van strategisch belang zijn voor de organisatie op de middellange termijn. Tijdens deze fase word je voor de dissertation (inhoudelijk) begeleid door een interne examinator (internal). Daarnaast krijg je ondersteuning van een studiebegeleider en een aantal studenten waarmee je een intervisiegroepje vormt. Deze fase is setoverstijgend ingericht wat betekent dat al je medestudenten met dezelfde opdrachten als jij aan de slag zijn. Tijdens de intervisiebijeenkomsten bespreek je met elkaar de voortgang. Naast de dissertation maken de Organisatie Analyse (OA) en de Evaluatie van Management Leerervaringen (EML) deel uit van de opdrachten uit Fase 3. Voor meer informatie hierover verwijzen we je naar H. 4, De opdrachten. De mondelinge verdediging van de dissertation vindt plaats tijdens de Viva Voce. Als je deze laatste toets met goed gevolg afrondt, betekent dit dat BSN jou de titel Master of Business Administration met recht mag verlenen. Tijdens de officiële jaarlijkse Graduation Ceremony waarbij je in toga gekleed gaat incl. de bijbehorende hat, neem je vervolgens je bul in ontvangst. 2.3 Specialisatiemogelijkheden Major Als je je meer wilt verdiepen in een bepaald thema, kun je een major volgen. Dit is een specialisatie waarmee je meer richting kunt geven aan je studie. De specialisatie is bedoeld als verdiepingsmogelijkheid rond een onderwerp dat breder is dan de verschillende core courses die in het vaste programma worden aangeboden. Je volgt een Masterclass die je afsluit met een paper. Daarnaast heeft een major gevolgen voor een aantal opdrachten in Fase 2 en de dissertation. Dit wordt nader beschreven in H. 4. Als je een major hebt gedaan wordt dit vermeld op je MBA-bul. Je kunt maximaal één major volgen.

20 18 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 biedt op dit moment de volgende majors aan: Veranderkunde Leiderschap Allianties en Samenwerkingen Sales en Accountmanagement Financiële Dienstverlening Zorg Masterclass Doe je een major, maar heb je ook belangstelling voor andere onderwerpen? Of wil je je meer verdiepen in een bepaald thema, zonder dat je hierover een paper moet schrijven? Dan kun je de masterclasses bijwonen en ontvang je een certificaat als bewijs van deelname. 2.4 Ondersteunende middelen biedt verschillende opties die je kunnen ondersteunen tijdens je studie Studentensite De studentensite van biedt een schat aan informatie die je nodig hebt tijdens je studie. Je bereikt de site via onze algemene website Kies in het menu login en dan MBA. Typ in: gebruikersnaam: mbabsnnl wachtwoord: VoorStudenten Snellezen De studie brengt veel leeswerk met zich mee en snel kunnen lezen kan dan een flinke tijdsbesparing opleveren. In de cursus Snellezen leer je in één dag diverse technieken om je leessnelheid enorm te verhogen. Daarnaast krijg je tips over hoe je je concentratievermogen kunt optimaliseren en hoe je hetgeen je leest beter in je lange termijngeheugen kunt vastleggen. De studiebegeleider kan je hierover verder informeren Onderzoeksondersteuning Als je voor een ALP of je dissertation kwantitatief onderzoek wilt verrichten in de vorm van een enquête, dan kan onderzoeksondersteuning van MWM2 je een hoop werk uit handen nemen. Dit bureau is gespecialiseerd in online onderzoek

21 19 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 en dataverzameling. Als student van kun je tegen een zeer scherpe prijs online onderzoek laten uitvoeren. Neem contact op met je studiebegeleider voor meer informatie Databanken Als student word je automatisch lid van twee online databanken: De Vraagbaak en EBSCO. EBSCO is een Engelstalige database waarin veel artikelen staan die je kosteloos kunt downloaden. Deze database bevat artikelen uit meer dan 1400 management tijdschriften zoals Newsweek, The Economist en Harvard Business Review. Elke maand komen er nieuwe artikelen bij. Je bereikt de site van EBSCO via de studentensite. Kijk onder /studieinfo/andere sites/ bij EBSCO en log in met username: BSinternational password: internetmba Kies vervolgens de Business Searching Interface De Vraagbaak biedt haar abonnees artikelen uit Nederlandse managementtijdschriften en ook het basisabonnement wordt je aangeboden door de Business School. In tegenstelling tot EBSCO brengt De Vraagbaak voor elk gedownload document een bedrag in rekening. Dit bedrag ligt gemiddeld rond de 3 3,- per artikel en wordt exact vermeld bij de titel van je keuze. Deze extra kosten komen voor rekening van de student en je wordt hiervoor rechtstreeks door De Vraagbaak gefactureerd. Zo snel mogelijk na de start up dag, stuurt De Vraagbaak je een gebruikersnaam en wachtwoord. Ook De Vraagbaak benader je via de studentensite. Kijk onder / studieinfo/andere sites/ bij de Vraagbaak Bibliotheek beschikt over een eigen collectie managementliteratuur en artikelen. Daarnaast zijn ook uitgewerkte Action Learning Projecten, leerarrangementen (papers) en Dissertations in te zien. Met name in de ontwerpfase is het handig om daaruit inspiratie op te doen. Materiaal uit de bibliotheek lenen we niet uit, maar is ter plekke in te zien Q-projects Ook van opdrachten die uitgevoerd zijn door medestudenten kun je leren. Daarom is Q-projects in het leven geroepen, een database waarin alle samenvattingen van ALP-en en dissertations zijn opgenomen. De database is bereikbaar via de website van en is alleen

22 toegankelijk voor studenten en alumni. Met behulp van uitgebreide zoekmogelijkheden op onderwerp en auteur kun je hier desgewenst, met name in de ontwerpfase, inspiratie opdoen. Indien je meer over de gevonden ALP of dissertation wilt weten kun je desgewenst, via de studiebegeleider, contact opnemen met de auteur. Rapporten die onder embargo zijn geschreven, kunnen niet worden ingezien. Het verdere contact tussen de auteur en een student verloopt in principe niet via.

23 21 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Hoofdstuk 3 Bijeenkomsten In dit hoofdstuk beschrijven we de programmaopzet, de voorbereiding van de core courses en de Action Learning Projecten. Ook gaan we kort in op een aantal aanvullende bijeenkomsten zoals de Fase 3 instructie en Intervisie workshop en de mondelinge verdediging van de dissertation waarmee de opleiding wordt afgesloten, de Viva Voce. 3.1 Locatie Tenzij er een andere locatie wordt aangegeven vinden de studiebijeenkomsten plaats bij, te Buren. Het adres is: De Raadskamer Herenstraat BK Buren T F Programma opzet Start-up Uiterlijk bij de Start up sessie van de opleiding ontvang je het actuele programma overzicht. Hierin vind je alle relevante data, van bijeenkomsten tot inlevermomenten van uit te voeren opdrachten. In de paragrafen hieronder lichten we alle bijeenkomsten in chronologische volgorde kort toe. Kennismaken Het programma begint met een Start up bijeenkomst waarvoor twee aaneengesloten dagen zijn ingeroosterd. De eerste dag, de eigenlijke Start up, is vooral bedoeld om kennis te maken met je medestudenten en met Business School Nederland. De decaan en een studiebegeleider (bege)leiden deze dag. Tijdens deze bijeenkomst wordt het programma uitgebreid toegelicht, wordt ingegaan op de leerstijlanalyse, is er natuurlijk de gelegenheid allerlei vragen naar voren te brengen en worden de subsets via de Action Learning aanpak door de studen-

24 22 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 ten zelf geformeerd. De tweede dag staat in het teken van een verdiepende kennismaking met elkaar, van action learning en het vinden van goede werkwijzen voor de set en subset Subsetbijeenkomsten Samen met je subset bepaal je wanneer je met elkaar waar en wanneer je samenkomt ter voorbereiding op de plenaire bijeenkomsten. De eerste subsetbijeenkomst wordt echter op een reeds vastgelegde datum in Buren gehouden. De studiebegeleider is deels bij deze eerste sessie aanwezig om de groep te ondersteunen en hulp te bieden bij het realiseren van de action learning benadering die je je in de eerste maanden eigen gaat maken AL/ALP-intervisie Intervisie is een belangrijk onderdeel van Action Learning. Het doel is om je eigen professionaliteit te vergroten door met andere professionals kennis en ervaring uit te wisselen en vraagstukken te bespreken. Het accent ligt op reflectie, communicatie en de probleemstelling(en). Door de studiebegeleider wordt gedurende elk blok aandacht besteed aan de action learning methodiek. Het Action Learning Project (ALP) waarmee de meeste core courses worden afgerond, staat in deze intervisiebijeenkomsten centraal Core course bijeenkomsten Executive MBA Operations Management (OM) 1 Ongeveer twee weken na de eerste subsetbijeenkomst kom je naar Buren voor de eerste core course bijeenkomst, in dit geval Operations Management. Studiebijeenkomsten blok 1-3 (OM, HRM en MM) Zoals je op het programma overzicht kunt zien, vinden vanaf nu de bijeenkomsten in blokken van twee of drie aaneengesloten dagen plaats. Dit zijn intensieve perioden en van groot belang voor het welslagen van je studie. Het directe contact met de vakdocenten is drie dagen per core course. Wil je hier het maximale rendement uit halen, dan is een goede voorbereiding (inlezen en vooraf vragen formuleren) essentieel. Studiebijeenkomsten blok 4-7 (IM, FM en SM) De tweede serie studiebijeenkomsten vindt plaats volgens hetzelfde principe als dat van de eerste drie blokken, met dit verschil dat een en ander meer gespreid is en er uitsluitend sessies van twee aaneengesloten dagen zijn. In blok 4 vindt de laatste ALP-intervisie plaats

25 23 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 International Management Deze core course neemt een aparte plaats in binnen het studieprogramma en is gebaseerd op het werk van prof. dr. Pieter Klaas Jagersma, tevens de vaste docent voor dit vakgebied in het Executive MBA-programma Core course bijeenkomsten Young Professional MBA Vaardigheden Je begint je MBA met een blok Vaardigheden. Hiervoor kom je twee aaneengesloten dagen naar Buren. Onder begeleiding van een ervaren trainer ga je actief aan de slag met de ontwikkeling van managementvaardigheden. Deze zijn van groot belang bij het succesvol kunnen aansturen van een team en het realiseren van veranderingstrajecten. Na de vaardigheidstrainingen en vóór aanvang van de core courses zijn twee extra dagen ingepland, gewijd aan respectievelijk Veranderkunde en Projectrapportage. Core courses Elke drie weken staat een plenaire sessie gepland, bestaande uit een ochtend en een middag en bij sommige core courses ook de avond. De eerste drie bijeenkomsten staan in het teken van Operations Management, daarna HRM, enzovoort. Wil je hier het maximale rendement uithalen, dan is een goede voorbereiding (inlezen en vooraf vragen formuleren) essentieel. Studiereis naar Praag: International Management De core course International Management volg je volledig tijdens een studieweek in Praag. De bijeenkomsten vinden daar dus plaats en je bezoekt tevens een aantal bedrijven. De week wordt afgesloten met een groepsopdracht en een presentatie MBA in Perspectief Ter afronding van Fase 2 kun je facultatief deelnemen aan het seminar MBA in Perspectief. Tijdens deze laatste gezamenlijke bijeenkomst zal prof. dr. Pieter Klaas Jagersma een rode draad spinnen door alle behandelde core courses heen. De verschillende vakken worden niet dunnetjes overgedaan, maar geplaatst in / gekoppeld aan de (normatieve) vraagstelling: hoe hoort goed management eruit te zien? Vanzelfsprekend staat de praktische invalshoek centraal Studiedag Fase 3 Deze studiedag wordt 5 keer per jaar (op vastgestelde data) en set overstijgend georganiseerd. Als je 4 opdrachten uit Fase 2 hebt afgerond, krijg je van BSN een uitnodiging om je aan te melden voor de eerstkomende studiedag. Vervolgens kom je in een groep met studenten die net als jij actief aan de slag willen gaan met Fase 3. De dissertation vormt hierin het zwaartepunt.

26 24 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Naast kennismaking met nieuwe medestudenten en een toelichting op deze afsluitende opdracht (en de andere uit Fase 3) staat de ochtend in het teken van methodologische instructie. O.m. de volgende thema s komen aan bod: een goede probleemstelling, goede onderzoeksvragen en goed kwalitatief en kwantitatief onderzoek bij een complex vraagstuk. In het middagdeel wordt in kleiner verband ingegaan op individuele situaties. Hiertoe worden intervisiegroepjes gevormd en ga je praktisch met de inhoud aan het werk. Deze subgroep is overigens geen vervanging van je eerdere subset maar een waardevolle uitbreiding van je netwerk. Aan het einde van de dag plan je met je intervisiegroep en met de studiebegeleider twee nieuwe data om de voortgang met elkaar te bespreken en elkaar waar nodig verder te ondersteunen met het werk in Fase Viva Voce De Viva Voce vormt de afsluiting van het MBA-programma waarin je ten overstaan van een examen commissie mondeling je dissertation verdedigt Graduation Ceremony De Graduation Ceremony is de feestelijke apotheose van een intensieve studie bij. Deze wordt eenmaal per jaar georganiseerd. Alle studenten die in de voorafgaande periode hun MBA-studie hebben afgerond krijgen tijdens de ceremonie en in aanwezigheid van een groot aantal genodigden hun bul uitgereikt. Na het officiële gedeelte is er een receptie waar het glas geheven kan worden op de MBA-graduates.

27 25 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Hoofdstuk 4 Opdrachten 4.1 Algemeen In het Action Learning MBA programma van ligt de nadruk op het oplossen van vraagstukken. De oplossing die je beschrijft moet daadwerkelijk kunnen worden geïmplementeerd. Je leert knelpunten te onderzoeken binnen een bepaalde systematiek en verbeteringen te initiëren en door te voeren in je eigen organisatie. De opdrachten worden schriftelijk/digitaal beoordeeld. Dat geldt ook voor de dissertation, hoewel daar ook een mondeling element aan gekoppeld is. Dit eindwerkstuk verdedig je namelijk tijdens de Viva Voce ten overstaan van een commissie Vertrouwelijkheid Alle opdrachten worden door vertrouwelijk behandeld. Inzage van opdrachten van overige deelnemers is bij Business School Nederland niet mogelijk, tenzij de student hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven. RFC en zijn beoordelaars hebben zich verplicht om alle door studenten ter beschikking gesteld documenten vertrouwelijk te behandelen. In dit hoofdstuk wordt elk in te leveren werkstuk afzonderlijk toegelicht. Tabel 3 geeft hiervan een totaaloverzicht, gerelateerd aan elk van de vier varianten van het MBA-programma. Raadpleeg de kolom die betrekking heeft op de door jou gekozen richting. Nadere uitleg omtrent de beoordeling volgt in Hoofdstuk 5 van deze gids.

28 26 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 MBA-programma Executive MBA Executive MBA Young Professional Young Professional + Major MBA MBA + Major Opdracht voorafgaand aan fase 2: OV OV OV OV Opdrachten Fase 2: OM ALP ALP ALP ALP HRM LA: Advies LA: Advies LA: Advies LA: Advies MM ALP ALP ALP ALP IM ALP ALP ALP LA: PEP FM LA: Advies LA: Advies LA: Advies LA: Advies SM ALP LA: PEP Groeps ALP Groeps ALP en presentatie en presentatie IntM Groeps ALP Groeps ALP Groepsopdracht Groepsopdracht en presentatie en presentatie Major LA: PEP LA: PEP Opdrachten Fase 3: OA OA OA OA Dissertation LO LO LO LO MP MP MP MP Diss Abstr Diss Abstr Diss Abstr Diss Abstr PM PM PM PM EML EML EML EML Tabel 3: Overzicht opdrachten fase 2 en 3 per MBA-programma Gebruikte afkortingen OV Organisatieverslag ALP Action Learning Project LA: Advies Leerarrangement Advies en Implementatie LA: PEP Leerarrangement Persoonlijk Effectiviteitspaper OA Organisatie Analyse LO Literatuur Onderzoek MP Master s Project Diss Abstr Dissertation Abstract PM Project Monograph EML Evaluatie van Management Leerervaringen

29 27 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR Organisatieverslag (OV) Doelstelling Action Learning zorgt ervoor dat studeren bij direct gerelateerd is aan de werksituatie van de student. Daarom vragen we je om bij aanvang van het MBA-programma een korte schets van je werkomgeving beschikbaar te stellen aan de docenten, de studiebegeleider en je medestudenten. Je doet dit in de vorm van een beknopt organisatieverslag. Dit is een verplicht onderdeel van het programma. Het organisatieverslag geeft inzicht in je werkomstandigheden. Als iedereen over deze achtergrondinformatie beschikt, komt dat de samenwerking in de (sub)set ten goede. Voor de begeleiding en in de core courses is het ook voor de studiebegeleider en docenten van belang om op de hoogte te zijn van de organisatorische context van elke student. Het organisatieverslag moet op papier in 30-voud worden ingeleverd tijdens de Start up sessie. Alle exemplaren moeten zijn voorzien van een (gekopieerde) foto. Omvang 3 pagina s (1.350 woorden) Inleveren op papier in 30-voud meenemen naar de Start up sessie Omvang van de opdrachten Met betrekking tot elke schriftelijke opdracht geeft BSN een indicatie van de omvang uitgedrukt in het aantal woorden. Hierbij wordt uitgegaan van documenten in A4 formaat, met een gemiddelde van 450 woorden per bladzijde. Wanneer je tijdens het schrijfproces constateert dat een werkstuk de gegeven omvangsrichtlijn substantieel gaat overschrijden, is het je eigen verantwoordelijkheid om kritisch te beoordelen waar je mogelijkerwijs kunt inkorten. Mocht je hier echter niet uitkomen, neem dan contact op met de studiebegeleider. 4.2 Opdrachten in Fase Action Learning Project (ALP) Doelstelling Het Action Learning Project is de belangrijkste toetsingsvorm in Fase 2. Het ALP verbindt de concepten uit het studiemateriaal van de core courses en de (sub) setbijeenkomsten met de realiteit zoals die zich in je organisatie voordoet. Je

30 28 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 kunt hierbij denken aan het gevoerde beleid, aan bepaalde handelwijzen en aan discussiepunten die in de organisatie een rol spelen. Hoewel het niet noodzakelijk is dat alle ALP-en in de eigen organisatie worden uitgevoerd, gaat hier wel de voorkeur naar uit. vindt het belangrijk dat de projecten binnen je directe invloedssfeer liggen. Het is mogelijk om een ALP uit te voeren ten behoeve van een goed doel. Hierbij kun je denken aan projecten in organisaties zoals Vluchtelingenwerk, Artsen zonder Grenzen, Novib, Cordis, etc. Maar ook locale projecten zoals buurtwerk, scholen of verzorging en opvang komen in aanmerking. Goede doel ALP-en moeten aan dezelfde eisen voldoen als de reguliere ALP-en. Ze worden ook volgens dezelfde systematiek beoordeeld. Eerste ALP Het eerste ALP (over het algemeen Operations Management) dat je inlevert, geldt als concept dat op de geldende criteria wordt beoordeeld. Als je niet tevreden bent met het resultaat, of van mening bent dat er, mede op basis van het ontvangen commentaar, relatief eenvoudig verbeteringen kunnen worden aangebracht, dan is er de mogelijkheid om binnen drie weken een tweede versie ter beoordeling in te leveren. De beoordeling van het tweede ALP is dan definitief. Opzetten van een Action Learning Project Het goed uitvoeren van een Action Learning Project (ALP) vergt nogal wat tijd en inspanning en bovendien support vanuit de organisatie. In het begin van de opleiding besteden we in één van de setbijeenkomsten van Operations Management specifiek aandacht aan de eisen die aan het ALP worden gesteld. Voor elk ALP schrijf je eerst een voorstel dat je bij de docent ter goedkeuring inlevert. ALP-voorstel In het voorstel geef je kort aan om welk probleem het gaat, wat het te verwachten resultaat is, hoe je dit probleem aanpakt en welke instrumenten je wilt gebruiken. De docent beoordeelt de haalbaarheid van het project. Verder staan de volgende drie vragen bij deze beoordeling centraal: heeft het onderwerp een goede focus (niet te breed)? Is het waarschijnlijk dat het knelpunt door de student opgelost kan worden (niet te hoog gegrepen)? Is het waarschijnlijk dat de oplossing geïmplementeerd kan worden? Het door de docent goedgekeurde ALP-voorstel wordt als bijlage in het ALP opgenomen. Plan van Aanpak In het rapport neem je ook een hoofdstuk op waarin je het plan van aanpak weergeeft. In dat hoofdstuk ga je in op de methodologische aspecten van het

31 29 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 project. Ook motiveer je waarom je bepaalde instrumenten wel of juist niet van plan bent te gebruiken. Daarnaast beschrijf je je intenties met betrekking tot de te onderzoeken literatuur en het uit te voeren veldonderzoek. Let op: Het plan van aanpak wordt gezien als een methodologische verantwoording (vooraf), terwijl het ALP-voorstel alleen maar een voorstel is. Flexibiliteit in de wijze waarop je een probleem benadert, stellen we zeer op prijs. In de hele studie en zeker bij het ALP, is het belangrijk dat je de juiste vragen stelt. De theorie die je tijdens de bijeenkomsten en zelfstudieperioden tot je hebt genomen, moet worden toegepast in de alledaagse praktijk. Daarnaast is het vaak noodzakelijk dat ook alternatieve theorieën en informatie bij het ALP worden betrokken. De subsetbijeenkomsten zijn uitgelezen momenten om de voortgang rond je ALP-en aan elkaar te presenteren resp. te bespreken. Standaard opzet De ALP-rapportage heeft een standaardopzet, gebaseerd op een aantal elementen die ook als beoordelingscriteria gehanteerd worden (zie H. 5). De opzet van het ALP bestaat uit de volgende stappen: Stap 1: Plan van aanpak Weergave van de aanleiding, de probleemstelling en een schets van de doelstelling(en) van het ALP. Samengevat: geef een beschrijving van het beoogde onderzoek en de daarbij te hanteren methoden, inclusief een argumentatie voor de keuzen die je maakt en een tijdspad. Beschrijf ook wat de verwachtingen zijn, o.a. op het gebied van de kosten/baten en denk ook aan de risico s. Stap 2: Onderzoek en analyse Weergave van de resultaten van het onderzoek en een nadere analyse van de bevindingen mede op basis van een vergelijking met gegevens uit de literatuur. Stap 3: Genereren en beoordelen alternatieven De conclusie(s) en aanbevelingen. Welke mogelijke acties kunnen ter verbetering ondernomen worden? En welke actie wordt waarom aanbevolen? Meerdere oplossingen wegen en beargumenteerd een keuze maken. Stap 4: Implementatie Op welke wijze kunnen de verbeteringen worden aangebracht en welke rol zie je hierbij voor jezelf weggelegd? Welke tijdsplanning en actiepunten horen daarbij? Stap 5: Reflectie Stil staan bij het behaalde onderzoeksresultaat en een vergelijking met het oorspronkelijke plan van aanpak is belangrijk om te constateren wat anders is gelo-

32 30 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 pen dan beoogd en waarom. Aandacht voor het procesverloop en de evaluatie hiervan is een centraal kenmerk van Action Learning. Besteed ook aandacht aan je leerstijlen. Omvang 25 pagina s (ca woorden), exclusief (een beperkt aantal) bijlagen. Samenvatting ALP Van elk Action Learning Project schrijf je een korte samenvatting van ongeveer 10 regels die je vóór in het verslag opneemt. Voor een buitenstaander moet hieruit duidelijk blijken wat de aard van het project is geweest. Deze samenvattingen worden opgenomen in Q-projects, de database met samenvattingen die studenten en alumni van kunnen inzien op de studentensite. Deze korte samenvatting mag geen vertrouwelijke (bedrijfsgevoelige) informatie bevatten. Inleveren Converteer je werkstuk bij voorkeur naar.pdf; Beperk de bestandsgrootte tot 4 MB; Hanteer de volgende standaard met betrekking tot de bestandsnaam: Eerste drie letters van je achternaam, geboortedatum, soort opdracht, afkorting core course. Voorbeeld; Henk van der Pas, geboren op 4 september 1967, stuurt zijn ALP Marketing Management in. De naam waaronder hij zijn ALP opslaat en instuurt luidt dan: pas040967alpmm Stuur het per naar de volgende twee adressen: secretariaat@requestforcomment.nl (beoordelaars) abentum@bsn.eu (BSN s studentenadministratie) Leerarrangement Advies voor Implementatie (LA advies) Doelstelling In van deze opleidingsgids heb je al iets kunnen lezen over het concept Virtual Action Learning (VAL). Bij aanvang van de core courses die via de VAL methodiek worden aangeboden (HRM en FM) ontvang je alle benodigde informatie digitaal. Op deze plaats beperken we ons dan ook tot een korte beschrijving van de inlever- en omvanginstructies voor de afrondende opdracht bij deze core courses. Na uitvoering van dit Leerarrangement ben je in staat om te fungeren als sparringpartner van de directie op het betreffende vakgebied. Hiertoe beheers je de kennis en vaardigheden om op bondige wijze een advies te formuleren en een bijbehorend implementatieplan te presenteren.

33 31 OPLEIDINGSGIDS VOORJAAR 2010 Omvang 5 pagina s (ca woorden), exclusief (een beperkt aantal) bijlagen. Inleveren Converteer je werkstuk bij voorkeur naar.pdf; Beperk de bestandsgrootte tot 4 MB; Hanteer dezelfde standaard voor de bestandsnaam als bij het ALP: Voorbeeld; Henk van der Pas, geboren op 4 september 1967, stuurt zijn LA Advies & Implementatie t.b.v. de core course Financieel Management in. De naam waaronder hij dit opslaat en instuurt luidt dan: pas040967advieslafm Stuur het per naar de volgende twee adressen: secretariaat@requestforcomment.nl abentum@bsn.eu Groeps ALP International Management (Executive MBA) Doelstelling Tijdens International Management staan de zakelijke contacten met andere culturen centraal. Na afloop van deze course maak je een groepsopdracht vanuit de doelstelling dat je aan den lijve ondervindt hoe het is om met en in het buitenland zaken te doen. Het belangrijkste onderdeel van deze opdracht betreft een studiereis die je in een groep van 4-5 personen (meestal je subset) zelfstandig organiseert. Deze groepsreis dient plaats te vinden na de tweedaagse International Management bijeenkomsten in Buren. ALP-voorstel Twee weken voor de bijeenkomst mail je de subsetvragen én het ALP-voorstel naar de docent Pieter Klaas Jagersma: pkj@wxs.nl Dit voorstel is minder strikt gestructureerd dan dat van de andere ALP-en en het volstaat doorgaans om hiertoe op een ½ A4-tje de volgende aspecten te belichten: welk land wordt bezocht; welke bedrijfstak betreft het; beschrijving van het product of dienst; de dominante functionaliteit (m.a.w. op welk van de reeds behandelde management disciplines ligt de nadruk). ALP-opzet Meestal komt het project neer op een business plan met betrekking tot een product/dienst. Hoe hier invulling aan wordt gegeven, is afhankelijk van de voorkeur van de subset en wordt in eerste instantie dan ook aan hen over gelaten.