AANDEEL HANDELSKREDIET IN BALANSTOTAAL ALS PROXY VOOR BETALINGSGEDRAGINGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AANDEEL HANDELSKREDIET IN BALANSTOTAAL ALS PROXY VOOR BETALINGSGEDRAGINGEN"

Transcriptie

1 AANDEEL HANDELSKREDIET IN BALANSTOTAAL ALS PROXY VOOR BETALINGSGEDRAGINGEN Aantal woorden: Gregory De Potter & Pieterjan Desseyn Stamnummer : en Promotor: Prof. lr. Ludo Theunissen Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van: Master of Science in de Handelswetenschappen Academiejaar:

2

3 AANDEEL HANDELSKREDIET IN BALANSTOTAAL ALS PROXY VOOR BETALINGSGEDRAGINGEN Aantal woorden: Gregory De Potter & Pieterjan Desseyn Stamnummer : en Promotor: Prof. lr. Ludo Theunissen Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van: Master of Science in de Handelswetenschappen Academiejaar:

4 Vertrouwelijkheidsclausule PERMISSION Ondergetekenden verklaren dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Gregory De Potter & Pieterjan Desseyn I

5 Woord vooraf Deze masterproef vormt het sluitstuk van onze opleiding Master of Science in de Handelswetenschappen met als afstudeerrichting Finance & Risicomanagement. Tijdens het schrijven van deze masterproef werden wij begeleid en ondersteund door een aantal mensen. Graag zouden wij deze mensen hiervoor bedanken. Eerst en vooral zouden we een woord van dank willen richten aan onze promotor Prof. lr. Ludo Theunissen voor de goede begeleiding bij deze masterproef. Zijn feedback was steeds nuttig en zorgde ervoor dat we het onderwerp van deze masterproef kritischer gingen bekijken. Daarnaast zouden we graag onze ouders bedanken. Zij maakten deze studies mogelijk en steunden ons in elk aspect van deze fase in ons leven. Tot slot bedanken we Jonas Lourette voor het nalezen van deze masterproef. II

6 Inhoud Vertrouwelijkheidsclausule... I Woord vooraf... II Gebruikte afkortingen... V Lijst van tabellen... VI Lijst van figuren... VII 1. Inleiding Het begrip handelskrediet Ontstaan Berekening Aandeel handelskrediet binnen de onderneming Belangrijkste financieringsvorm ondernemingen Redenen voor het toekennen van een handelskrediet Voordeelpositie leverancier Informatieverzameling en controle Voordeel van beslaglegging Weigering klassieke kredietfinanciering Financiële motieven en transactiekostentheorie Liquidity theory Transactiekostentheorie Handelskrediet op strategisch niveau Prijsdiscriminatie Langetermijnrelaties Asymmetrische informatie Samenvatting motieven/voordelen Hypothesen DSO Grootte Voorraden III

7 5.4. Liquide middelen Intern gegenereerde middelen Financiële schuldgraad Rendabiliteit Methodologie Sectorkeuze Dataverzameling Analyse van de jaarrekening Variabelen Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabelen Regressieanalyse Aandeel handelskrediet Productie Bouwnijverheid Groothandel Kleinhandel Diensten Vergelijking geschatte modellen Aandeel handelskrediet als proxy voor DSO Productie Bouwnijverheid Groothandel Kleinhandel Diensten Vergelijking geschatte modellen Conclusie Lijst van geraadpleegde werken... XIII IV

8 Gebruikte afkortingen DPO: Days Purchases Outstanding DSO: Days Sales Outstanding FTE: Fulltime-equivalent NBB: Nationale Bank van België VIF: Various Inflation Factor V

9 Lijst van tabellen Tabel 1: Aandeel handelsvorderingen/handelsschulden t.o.v. bedrijfsactiva op basis van globalisaties NBB, Tabel 2: Type jaarrekening per sector in relatieve cijfers Tabel 3: Jaarrekeningen per sector Tabel 4: Aandeel handelsvorderingen/handelsschulden t.o.v. bedrijfsactiva Tabel 5: Correlatiematrix productiesector Tabel 6: Correlatiematrix bouwsector Tabel 7: Correlatiematrix sector groothandel Tabel 8: Correlatiematrix sector kleinhandel Tabel 9: Correlatiematrix dienstensector Tabel 10: Samenvattende correlatiematrix t.o.v. afhankelijke variabele Tabel 11: Samenvattende tabel pitfalls Tabel 12: Samenvatting GLS-model per sector Tabel 13: Correlatiematrix productiesector bij opname van DSO Tabel 14: Correlatiematrix bouwnijverheid bij opname van DSO Tabel 15: Correlatiematrix sector groothandel bij opname van DSO Tabel 16: Correlatiematrix sector kleinhandel bij opname van DSO Tabel 17: Correlatiematrix dienstensector bij opname van DSO Tabel 18: Samenvattende correlatiematrix t.o.v. afhankelijke variabele bij opname van DSO Tabel 19: Samenvattende tabel pitfalls bij opname van DSO Tabel 20: Samenvatting GLS/OLS-model per sector bij opname van DSO Tabel 21: Samenvattende tabel afhankelijke- en controlevariabelen t.o.v. de afhankelijke variabele bij opname van DSO VI

10 Lijst van figuren Figuur 1: Belangrijkste financieringsinstrument... 5 Figuur 2: Type jaarrekening per sector in absolute cijfers VII

11 1. Inleiding Iedere onderneming heeft nood aan financiering. Hierbij kan men gebruik maken van intern gegenereerde geldbronnen of kan men beroep doen op externe middelen. Wanneer men gebruik wens te maken van deze externe middelen, is het handelskrediet een populair gekozen oplossing. Het handelskrediet behoort tot de korte termijn kredieten en kan tweeledig worden opgevat. Het kan ten eerste geïnterpreteerd en berekend worden vanuit de passiefzijde van de balans van een onderneming. Hierbij spreekt men van leverancierskrediet. Het handelskrediet dient als indicator van de openstaande schulden. Het presenteert het aantal openstaande schulden die een onderneming heeft lopen ten aanzien van zijn leverancier(s) wanneer laatstgenoemde reeds een goed of dienst heeft geleverd aan de onderneming. Anderzijds kan het handelskrediet ook geïnterpreteerd en berekend worden vanuit de actiefzijde van de balans van een onderneming. Hierbij spreekt men van een klantenkrediet. Het is een maatstaf voor het aantal openstaande vorderingen die een onderneming heeft lopen jegens haar klant nadat de onderneming reeds goederen of diensten heeft geleverd waarvan de klant gebruik maakt. (Ng. et Al., 1999). Het is dus zeer belangrijk dat deze begrippen duidelijk onderscheiden worden van elkaar om verwarring te vermijden. Binnen deze Masterproef zal de nadruk vooral gelegd worden op de benadering van het handelskrediet vanuit de actiefzijde van de balans, zijnde het klantenkrediet. Wanneer er toch wordt gesproken over leverancierskrediet bevindt men zich op de passiefzijde van de balans van een onderneming. Indien er wordt gesproken over handelskrediet is dit om duiding te geven rond stellingen en beweringen die zowel voor het leverancierskrediet als voor het klantenkrediet gelijk gelden. Het klantenkrediet wordt vrijwel altijd uitgedrukt in aantal dagen klantenkrediet (Days Sales Outstanding). Een probleem ontstaat echter dat deze berekening niet kan gebeuren bij ondernemingen die hun omzet niet publiceren in de jaarrekening. Omzet is namelijk een essentiële variabele in het berekenen van het aantal dagen klantenkrediet. Volgens Cuñat (2007) is er een alternatieve wijze om het klantenkrediet te berekenen. Er kan namelijk gekeken worden naar het aandeel van klantenkrediet op het balanstotaal. Hierbij komen we tot de onderzoeksvraag van deze Masterproef: Kan het aandeel van handelskrediet (klantenkrediet) gehanteerd worden als proxy voor betalingsgedragingen? Het aantal dagen klantenkrediet of DSO is de meest gebruikte maatstaf voor deze betalingsgedragingen. 1

12 In deze Masterproef zal eerst een bespreking plaatsvinden van de literatuur rond het fenomeen handelskrediet. De literatuur bespreekt verschillende theorieën van deze externe financieringsvorm. Ook zijn er verscheidene motieven voor het toekennen van handelskrediet. Daarnaast kunnen er vanuit deze literatuur een aantal determinanten ontleed worden die invloed uitoefenen op het aandeel van klantenkrediet in het balanstotaal. Rond deze determinanten ontstaan verschillende hypotheses die worden onderzocht d.m.v. een regressieanalyse. Voor deze analyse worden gegevens verzameld uit Belfirst, een dataprogramma van Bureau van Dijk dat over heel wat financiële gegevens beschikt van Belgische en Luxemburgse ondernemingen. Er werden vijf steekproeven genomen van evenveel sectoren (productie van uitrustingsgoederen, bouwnijverheid, groothandel, kleinhandel, en diensten aan particulieren en ondernemingen). Hierbij wordt nagegaan of de hypotheses van toepassing zijn op de onderzochte sectoren en of er onderlinge verschillen zijn waar te nemen. Na het onderzoeken van de hypotheses omtrent het aandeel van klantenkrediet op het balanstotaal, zal onderzocht worden of er al dan niet een verband is tussen DSO en dit aandeel van handelskrediet. Hierbij zullen de initiële determinanten gebruikt worden als controlevariabelen in de tweede analyse. Tot slot zal deze Masterproef besloten worden met een algemene conclusie en een aantal slotbemerkingen. 2

13 2. Het begrip handelskrediet 2.1. Ontstaan De eerste vormen van klantenkrediet ontstonden ten tijde van het oude Egypte. Het werd destijds zelfs opgetekend in de bijbel. Voor de eerste materiële vorm van klantenkrediet dienen we terug te gaan tot de middeleeuwen. Er is voldoende bewijs om aan te nemen dat er destijds een grote ontwikkeling gaande was van een complex systeem van kredietverlening om de handel te bevorderen. Eind 18 e en begin 19 e eeuw werd het klantenkrediet overal ter wereld gebruikt en werd het een zeer belangrijk gegeven voor de groei van de industrie. Op termijn werd het echter duidelijk dat bepaalde handelaars het verstrekte krediet niet terugkregen. Daaropvolgend is het idee ontstaan om de termijn van het klantenkrediet te verkorten. En zo kennen wij het handelskrediet tot op vandaag (Bass, 1976) Berekening De belangrijkste maatstaf voor het klantenkrediet is het aantal dagen klantenkrediet of DSO (Days Sales Outstanding) dat een bedrijf toekent aan zijn klanten. Voor het leverancierskrediet dient men het aantal dagen leverancierskrediet of DPO (Days Purchases Outstanding) na te gaan. Dit getal geeft weer hoeveel dagen betalingsuitstel de onderneming krijgt van zijn leverancier (Aernoudt, 2012). De berekening van het aantal dagen leverancierskrediet wordt als volgt bepaald (Aernoudt, 2012): 1/(Aankopen/leveranciersschulden) x 365 dagen De berekening van het aantal dagen klantenkrediet wordt als volgt bepaald (Aernoudt, 2012): 1/(Omzet/handelsvorderingen) x 365 dagen Het nadeel bij deze berekeningswijze van het aantal dagen klantenkrediet is dat ze enkel opgaat voor grote ondernemingen die een volledige jaarrekening moeten neerleggen bij de NBB. Deze ondernemingen zijn namelijk verplicht om hun omzet te publiceren. Een onderneming wordt aanzien als groot wanneer ze twee of drie van volgende drempelwaarden overschrijdt (NBB, 2018): Personeelsleden: 50 FTE Omzet: EUR Balanstotaal: EUR 3

14 Wanneer slechts één of geen drempelwaarden worden overschreden, wordt de onderneming gezien als een kleine onderneming en dient ze haar jaarrekening te publiceren volgens het verkort schema. Bedrijven die de jaarrekening dienen te publiceren volgens het verkorte schema dienen hun omzet niet verplicht te publiceren in de jaarrekening. Hetzelfde geldt voor ondernemingen die hun jaarrekening neerleggen volgens het microschema. Hiervoor mag men maximaal één van volgende criteria overschrijden (NBB, 2018): Personeelsleden: 10 FTE Omzet: EUR Balanstotaal: EUR De microvennootschap is een subcategorie van de kleine vennootschappen. Dit impliceert dat alle regels die gelden voor de kleine vennootschappen, ook van toepassing zijn voor de microvennootschappen. Ook deze soort ondernemingen zijn dus niet verplicht hun omzet te vermelden in de jaarrekening. Door de beperking in deze berekeningswijze is er ook een tweede manier om het klantenkrediet te berekenen. Men neemt het relatief aandeel van de handelsvorderingen (zowel op meer dan één jaar als op minder dan één jaar) op het balanstotaal (Cuñat, 2007). Een persoonlijke opvatting omtrent de berekening van het klanten- en leverancierskrediet is hier op zijn plaats. Als een bedrijf via de berekening van het aantal dagen van beide kredieten ervoor kan zorgen dat het aantal dagen leverancierskrediet groter is dan het aantal dagen klantenkrediet, dan kan de onderneming via deze techniek een extra inkomst genereren. Deze techniek impliceert dat de onderneming sneller vorderingen ontvangt van de klant dan dat ze de schulden aan haar leveranciers moet betalen. 4

15 3. Aandeel handelskrediet binnen de onderneming 3.1. Belangrijkste financieringsvorm ondernemingen Figuur 1, gebaseerd op gegevens van de balanscentrale van de Nationale Bank van België (NBB), toont de relevantie alsook het belang van het onderzoek dat wordt gevoerd. De grafiek stelt het procentuele aantal van autonome ondernemingen voor naar belangrijkste financieringsinstrument. Met belangrijkste financieringsinstrument wordt verstaan wanneer het opgehaalde bedrag van een onderneming door een bepaald financieringsinstrument groter is dan de opgehaalde bedragen via een ander financieringsinstrument. De grafiek dient dus geïnterpreteerd met het oog op volgende vraag: Welk financieringsinstrument zal door bedrijven als eerste aangesproken worden indien ze behoefte hebben aan financiering? Met bijna 23% is het handelskrediet het tweede belangrijkste financieringsinstrument, naast de interne financiering. Opmerkelijk is toch wel dat het handelskrediet een procentueel groter belang heeft als belangrijkste financieringsinstrument (22,7%), dan het kortlopend bankkrediet (6,7%). Het langlopend bankkrediet wordt hier bewust buiten beschouwing gelaten aangezien het handelskrediet een vorm is van een krediet op korte termijn (NBB,2016). Figuur 1: Belangrijkste financieringsinstrument Belangrijskte financieringsinstrument (NBB, 2016) 2.6% 1.2% 0.5% 12.4% 16.0% 6.7% 37.8% Interne financiering Handelskrediet Geen financiering Langlopend bankkrediet Kortlopend bankkrediet Langlopend niet-bancair krediet 22.7% Kapitaalinbreng Kortlopend niet-bancair krediet 5

16 4. Redenen voor het toekennen van een handelskrediet De vraag die zich onmiddellijk stelt wanneer men het heeft over het klantenkrediet is de waarom - vraag. Waarom kennen bedrijven kredieten toe aan hun klanten? Daarvoor bestaan toch de klassieke kredietverstrekkers? In volgend hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de voordelen die het toekennen van een klantenkrediet teweegbrengt voor bedrijven. De voordelen worden iedere keer gestaafd t.o.v. een klassieke kredietverstrekker, bijvoorbeeld een bank Voordeelpositie leverancier Een onderneming die een klantenkrediet toekent zal een financieel voordeel hebben ten aanzien van zijn klant t.o.v. klassieke financieringsbronnen, zijnde bankkredieten etc. Dit omwille van het feit dat eerstgenoemde meer controle en kracht kan uitoefenen voor de terugbetaling van het krediet (Petersen & Rajan, 1997). Hoe deze controle en terugbetalingskracht zich concreet vertalen, wordt in volgende paragrafen besproken Informatieverzameling en controle Leveranciers hebben de mogelijkheid om op een snellere en goedkopere manier relevante informatie te bemachtigen omtrent hun klant. De bedrijven die klantenkrediet verstrekken zullen sneller op de hoogte zijn wanneer hun klant verminderd in kredietwaardigheid. Dit kan onder meer door het bijhouden van de betalingsgewoonten van de klant en op die manier de liquiditeits- en solvabiliteitspositie in kaart te brengen (Petersen & Rajan, 1997). Bedrijven kunnen ook meer controle uitoefenen t.a.v. hun klant. Als de klant van zijn kant een leverancierskrediet aangaat en bijgevolg geen beroep doet op de korting voor contante betaling, kan dit wijzen op eventuele liquiditeits- en/of solvabiliteitsproblemen en bijgevolg een negatieve invloed op de kredietwaardigheid (Cuñat, 2000). Deze stelling wordt echter vooral aangenomen in de internationale literatuur. Er dient genuanceerd te worden dat deze niet algemeen kan worden aanvaard. Integendeel, het kan sterk verschillen van land tot land. In sommige landen is de korting voor contante betaling de regel, in andere dan weer de uitzondering. België behoort tot de tweede categorie. Dit blijkt onder andere uit statistieken van de Atradius betalingsbarometer van Bijna ¼ van de Belgische ondernemingen maakt gebruik van de techniek om een korting voor contante betaling aan te bieden aan haar klanten. Het Europees gemiddelde daarentegen ligt met 1 ondernemingen op 3 toch opmerkelijk hoger. Hoe dan ook, de grotere controle kan resulteren in een drukkingsmiddel van de onderneming jegens haar klant om de leveringen niet meer in te willigen. Dit is het eerste voordeel dat een 6

17 onderneming kan halen uit verstrekken van een klantenkrediet en dat voortvloeit uit de grotere controle die een onderneming heeft op haar klant. De impact van dergelijk dreigement is uiteraard afhankelijk hoe sterk de leverancier staat t.o.v. zijn klant. Het is m.a.w. enkel zinvol indien de klant sterk afhankelijk is van de leveringen van de leverancier. Bovendien moet de leverancier rekening houden dat de klant slechts een klein deel mag vertegenwoordigen van zijn totale vorderingen. Anders kan dit negatieve gevolgen teweegbrengen voor de operationele werking van de onderneming. Indien aan beide voorwaarden is voldaan heeft de leverancier alle macht in handen en kan bijgevolg druk uitoefenen op zijn klant (Cuñat, 2000) Voordeel van beslaglegging Wanneer de klant in gebreke blijft is het voor zowel de klassieke kredietverstrekker als voor de leverancier, die het klantenkrediet toekende, mogelijk om de geleverde goederen terug te vorderen. Banken kunnen dit bijvoorbeeld realiseren via een uitrustingsfinanciering. Hierbij verstrekt de klassieke kredietverstrekker een krediet dat betrekking heeft op een bepaald materieel vast actief. Dit materieel vast actief geldt op zijn beurt als waarborg bij eventuele beslaglegging. Indien de beslaglegging effectief dient uitgevoerd te worden omwille van faling van de klant, kan de bank het gewaarborgde materieel vast actief gaan verkopen om vervolgens met de opbrengst het verstrekte krediet aan de gefailleerde klant af te korten. (Ooghe, 1998). Voor de verstrekker van het klantenkrediet is het eenvoudiger om de goederen die in beslag zijn genomen opnieuw te verkopen dan bij een klassieke kredietverstrekker. De verstrekker van het klantenkrediet heeft minder kosten bij een eventuele herverkoop na beslaglegging. Dit vormt het tweede voordeel voor het verstrekken van een klantenkrediet (Petersen & Rajan, 1997). Dit jaar is er in België echter een nieuwe wetgeving geïmplementeerd rond de beslaglegging die niet zonder gevolgen is voor het klantenkrediet. 7

18 Nieuwe Pandwet Op 1 januari 2018 is de nieuwe Pandwet van kracht gegaan in België. Deze nieuwe regulering heeft invloed op het onderwerp van deze Masterproef. De nieuwe Pandwet zorgt voor een uitbreiding op het eigendomsvoorbehoud. Vroeger waren de pandgevingen, hypotheken, etc. een voorrecht voor de banken. Dankzij de nieuwe wet komt dit recht nu ook toe aan leveranciers. Het is dus belangrijk om deze nieuwe wetgeving toe te lichten binnen deze Masterproef. Het is een klassieke clausule in verkoopovereenkomsten dat de goederen eigen blijven aan de leverancier tot wanneer de betaling heeft plaatsgevonden. Vroeger was er echter een belangrijke voorwaarde aan deze clausule gekoppeld. De goederen dienden in natura aanwezig te zijn bij de klant. Hierdoor verloor de leverancier zijn eigendomsrecht op het moment dat de goederen verwerkt werden. Hierin schuilt de uitbreiding rond dit eigendomsvoorbehoud. De voorwaarde dat de goederen in natura dienen aanwezig te zijn is niet langer essentieel om het eigendomsvoorbehoud te behouden. Goederen die dus reeds verwerkt of geïncorporeerd zijn in een onroerend goed, zouden door de nieuwe Pandwet nog steeds voor beslaglegging vatbaar zijn. Voorwaarde hier is wel dat het eigendomsvoorbehoud geregistreerd staat in het pandregister. Aangezien deze wet nog maar van kracht is sinds 1 januari 2018 zijn de concrete gevolgen over de uitbreiding tot dusver onbekend. Desalniettemin wensen we rond deze nieuwe wetgeving toch ook een persoonlijke bedenking toe te voegen. Door het uitbreiden van het eigendomsvoorbehoud beschikt de leverancier nu over meer middelen om beslag te kunnen leggen op de geleverde goederen. Bijgevolg houdt dit voor de leverancier een kleiner risico in. Daardoor zal men dus naar onze mening sneller overgaan tot het toekennen van een klantenkrediet dan voorheen Weigering klassieke kredietfinanciering Wanneer bedrijven niet meer in aanmerking komen voor een klassieke kredietverlening kunnen ze vaak als alternatief gebruik maken van het klantenkrediet aangeboden door hun leverancier. Uit het standpunt van de klant moet dit dus gezien worden als een leverancierskrediet. Dit kan leiden tot een vorm van prijsdiscriminatie. Bedrijven die een klantenkrediet toekennen moeten met veel minder agio s rekening houden dan een klassieke kredietinstelling. Hier situeert zich het derde voordeel van het klantenkrediet. Klassieke kredietinstellingen zijn veel zwaarder onderworpen aan wetgeving. Hierdoor is het verkrijgen van een klantenkrediet doorgaans eenvoudiger dan een klassieke kredietaanvraag. Bij het toekennen van een klassiek krediet is de kredietwaardigheid van groot belang bij de toekenningsprocedure. Diezelfde kredietwaardigheid heeft bij het klantenkrediet ook een grote 8

19 invloed op het al dan niet toekennen ervan. De onderneming zal andere agio s niet in rekening nemen of daar minder belang aan hechten. (Petersen & Rajan, 1997) Financiële motieven en transactiekostentheorie In het tweede luik van het antwoord op de waarom - vraag betreffende het klantenkrediet worden de financiële motieven van dichterbij bekijken. Supra werd gesproken over voordelen die ondernemingen kunnen halen uit het toekennen van klantenkrediet. Hier gaat het niet meer puur om voordelen maar om motieven. Uiteraard zullen er in bepaalde gevallen voordelen vloeien uit deze motieven. Deze zullen desgevallend vermeld worden. Er worden infra meerdere theorieën aangehaald voor het toekennen van een klantenkrediet. Naast de financiële theorieën is er ook de transactiekostentheorie Liquidity theory Bij deze theorie vertrekt men vanuit de liquide middelen. De liquidity theory stelt een positieve relatie tussen de liquide middelen en het klantenkrediet. Indien bedrijven over meer liquide middelen beschikken, zullen zij meer klantenkrediet gaan toekennen (Emery, 1984). Vanuit deze veronderstelling kan men een volgend motief verklaren voor het toekennen van klantenkrediet. De leverancier die een gunstige liquiditeitsratio kan voorleggen zal aan betere voorwaarden kunnen lenen bij een financiële instelling of op de financiële markt t.o.v. zijn klant (Emery, 1984). De leverancier kan op zijn beurt, via het klantenkrediet, steun bieden aan zijn klanten die op dat moment in financiële moeilijkheden zitten en geen steun vinden bij financiële instellingen of op de financiële markt. Hij haalt hier wel degelijk voordeel uit indien hij een lange termijn relatie heeft met de klant. De leverancier heeft er namelijk baat bij om de klant tijdelijk uit de nood te helpen met het oog op toekomstige aankopen. De liquidity theory is voornamelijk toepasbaar op grote ondernemingen. Deze zullen doorgaans makkelijker toegang hebben tot financiële middelen (Schwartz, 1974). Deze stelling wordt in de literatuur meerdere malen bevestigd. Nilsen (2002) stelt dat kleine bedrijven doorgaans meer moeite hebben om financiële middelen te verkrijgen via klassieke kredietinstellingen en bijgevolg sterk afhankelijk zijn van het klantenkredietkrediet van hun leveranciers. Voor hen moet dit uiteraard gezien worden als een leverancierskrediet. De literatuur is het echter niet eenduidig eens met deze interpretatie van de liquidity theory. Bedrijven streven nog altijd naar een hoge liquiditeit. Maar deze liquide middelen zullen niet meer gebruikt worden om klantenkrediet toe te kennen (Kestens, Van Cauwenberge en Vander Bauwhede 2012). 9

20 Hier impliceert men dus dat er een negatieve relatie is tussen de liquide middelen en het toekennen van het klantenkrediet. In deze Masterproef worden bovenstaande stellingen onderzocht Transactiekostentheorie Wanneer een leverancier op regelmatige basis goederen en/of diensten levert aan een klant kan men opteren om via een handelskrediet de transactiekosten van de leveringen te laten dalen. Hier wordt er wel degelijk gesproken over handelskrediet omdat het voordeel voor beide partijen geldt. Een concreet voorbeeld om dit te verduidelijken: Bedrijf XYZ levert meerdere malen per week goederen aan onderneming ABC. I.p.v. bij iedere levering onmiddellijk de betaling uit te voeren stelt onderneming ABC voor om een leverancierskrediet toe te kennen aan hem. XYZ stemt hier mee in. Voor hem ontstaat er dus een klantenkrediet. Beide partijen spreken af dat de betaling van onderneming ABC op maandelijkse basis zal plaatsvinden. In dit voorbeeld ontstaat zowel voor onderneming XYZ een klantenkrediet als voor onderneming ABC een leverancierskrediet. Hier ontstaat het vierde voordeel dat een klantenkrediet met zich kan meebrengen. Namelijk dat de transactiekosten van de levering gedrukt worden door het bundelen van frequente betalingen tussen twee bedrijven (Ferris, 1981). Het toekennen van deze vorm van klantenkrediet komt vooral voor bij seizoensgevoelige sectoren. De mode is hierbij het meest voor de hand liggende voorbeeld. Er komt bij deze techniek nog een vijfde voordeel tot stand. Een handelskrediet creëert een win-win situatie voor beide partijen. De leverancier moet hierdoor geen investeringen doen in opslagruimte om voorraden te stockeren om tegemoet te komen aan de vraag van de klant. De klant is op zijn beurt zeker van een vlotte productiecyclus en hoeft niet meteen de betaling af te handelen (Petersen & Rajan, 1997). Er dient hier echter een belangrijke kanttekening te worden gemaakt. Door de bundeling van verschillende bestellingen verdwijnt de korting voor contante betaling wel. Maar zoals supra werd aangehaald, kan de invloed ervan sterk variëren van land tot land. Een persoonlijke opmerking die zich opdringt is dat deze theorie anno 2018 wat achterhaald is. Vroeger was de impact van transactiekosten een grote beïnvloedende factor in het toekennen van klantenkrediet door een onderneming. In deze tijd van digitalisering van betalingsmodaliteiten zal de impact van deze theorie te minimaliseren zijn wanneer men overweegt om al dan niet klantenkrediet toe te kennen. 10

21 4.3. Handelskrediet op strategisch niveau Naast de voordeelpositie voor de leverancier, de transactiekostentheorie en de financiële motieven voor het toekennen van een klantenkrediet, kan het ook als element dienen om beslissingen te bepalen op strategisch niveau. Aangezien het hier gaat om beslissingen op strategische niveau van de onderneming, dienen deze motieven eerder als financiële richtlijnen te worden opgevat van een onderneming. Concreet vertaalt het toekennen van klantenkrediet zich onder meer in een vorm van prijsdiscriminatie maar heeft het ook als doel het opbouwen van een lange termijnrelatie met de klant. In deze paragraaf worden elk van deze mogelijkheden uitgebreider besproken Prijsdiscriminatie Een eerste gevolg dat ontstaat wanneer er gewerkt wordt met het toekennen van een klantenkrediet op strategisch niveau, is het ontstaan van een vorm van prijsdiscriminatie. Bij de aanwending van het klantenkrediet deelt een onderneming bewust haar klanten op in een bepaald aantal categorieën op basis van de prijselasticiteit. Bij klanten waar de elasticiteit van de vraag eerder hoog is, zal men de voorwaarden voor het klantenkrediet niet zo eenvoudig kunnen aanpassen in vergelijking met klanten waar de elasticiteit van de vraag eerder laag is. Bij laatstgenoemde categorie kan men iets hogere eisen stellen aangezien de vraag minder gevoelig is dan bij eerstgenoemde categorie. Door deze bewuste opdeling ontstaat er dus een prijsdiscriminatie omtrent het klantenkrediet (Cabral, 2000). Prijsdiscriminatie dient in de context van het klantenkrediet tweeledig te worden opgevat. Ten eerste kan een bedrijf verschillende prijzen aanrekenen aan verschillende klanten. Het verschil in prijzen wordt onderbouwd door de verscheidenheid in de kredietvoorwaarden, zoals korting voor contante betaling e.d. De kredietvoorwaarden maken op hun beurt deel uit van het prijsbeleid van een onderneming (Schwartz 1974). Een tweede vorm van prijsdiscriminatie treedt op wanneer bedrijven hun kredietvoorwaarden zelf niet consequent naleven. Als een klant bijvoorbeeld te laat betaalt, dan laat de onderneming dit ongestraft. De discriminatie situeert zich hier in het feit dat een nalatige klant dezelfde betaling kan overmaken als een klant die de betaling tijdig overmaakt terwijl eerstgenoemde zich eigenlijk niet houdt aan de betalingstermijnen. Maar de leverancier neemt hier geen sanctionerende maatregelen ten aanzien van de wanbetalende klant (Schwartz & Whitcomb, 1978). 11

22 Langetermijnrelaties Een klantenkrediet dat wordt toegekend moet eigenlijk aanzien worden als een dienst van de onderneming naar haar klanten toe. Het klantenkrediet kan vaak een oplossing bieden indien de klant in tijdelijke liquiditeitsproblemen verzeild is geraakt. Hierdoor komt de operationele werking van de klant niet in gevaar (Summers & Wilson, 2002). In de literatuur wordt steevast verwezen naar het positief effect dat het handelskrediet heeft op het opbouwen, verder uitbouwen en behouden van handelsrelaties (Wilner 2000). De veronderstelling dat wanneer men een grotere machtspositie heeft als klant, deze betere kredietvoorwaarden zou kunnen verkrijgen dan wanneer zijn klant een gering belang heeft in de leveringen van de onderneming kan hier aangehaald worden. Onderzoek stelt verder dat leveranciers hun kredietvoorwaarden versoepelen indien dit voor beide partijen een voordeel kan opleveren. De machtspositie is af te leiden uit de concentratie van de aankopen van een onderneming. 80% van de inputs die een onderneming verkrijgt is afkomstig van 1/3 van zijn leveranciers (Summers & Wilson 2002). Er stelt zich echter een probleem wanneer er een ongelijke machtsverhouding is tussen leverancier en klant. De partij die de macht in handen heeft kan door deze strategische richtlijn misbruik maken van de opgebouwde relatie. Als de leverancier alle macht in handen heeft, leidt dit tot minder frequente toekenning van het klantenkrediet. Dit in tegenstelling indien de macht ligt bij de klant. Dan resulteert dit tot het omgekeerde, een snellere toekenning van het leverancierskrediet. (Wilner, 2000) Asymmetrische informatie Een laatste theorie die zal worden besproken heeft betrekking op de asymmetrische informatie. Dit houdt in dat er een ongelijke verdeling is van informatie tussen de deelnemende partijen, zijnde de leverancier en de klant. De ene partij is op de hoogte van een bepaald gegeven waarvan de andere partij geen weet van heeft. Deze ongelijke informatie kan betrekking hebben op de kredietwaardigheid van de klant, de leveringstijd van de leverancier,... Asymmetrische informatie gaat algemeen dikwijls gepaard met het probleem van adverse selection. Dit impliceert dat een onderneming het risico loopt om, bij het aanbieden van een klantenkrediet, net die ondernemingen aan te trekken die ze initieel wenste te vermijden. Adverse selection kan zich op twee manieren uiten. Eerst en vooral vertaalt dit zich in het toekennen van een klantenkrediet aan een minder kredietwaardige klant. De reden dat deze ondernemingen gebruik maken van het aangeboden klantenkrediet, is dat ze vaak niet veel andere alternatieven hebben dankzij hun slechte kredietwaardigheid. Verder kan dit zich ook 12

23 voordoen wanneer een onderneming bereid is om zijn handelsschuld cash te betalen, men doorgaans dubieuze ondernemingen zal aantrekken op het vlak van kwaliteit. Men kan immers de kwaliteit van het product maar testen na ontvangst maar dan is de factuur reeds betaald (Collewaert, 2003). 13

24 4.5. Samenvatting motieven/voordelen Supra zijn de verscheidene motieven en voordelen uiteengezet voor het toekennen van een klantenkrediet door een onderneming. Hiermee is een antwoord gegeven op de initiële waarom -vraag. Alvorens naar de hypothesen van het onderzoek over te gaan, worden de motieven/voordelen voor het toekennen van een klantenkrediet infra summier weergegeven. Deze dienen gezien te worden t.o.v. de klassieke kredietverstrekkers. Voordeel 1: Door te dreigen om de leveringen jegens de klant niet meer in te willigen kan de onderneming meer controle uitoefenen op de klant op voorwaarde dat de onderneming een grote machtspositie vertoont t.a.v. de klant. Voordeel 2: De verstrekker van een klantenkrediet heeft minder kosten bij de herverkoop van goederen nadat diezelfde goederen in beslag zijn genomen. Voordeel 3: Ondernemingen hoeven met minder agio s rekening te houden bij de analyse van het eventueel toekennen van een klantenkrediet. Voordeel 4: Door het bundelen van periodieke betalingen dalen de transactiekosten bij de betaling. Voordeel 5: Er is vaak een asymmetrische verdeling van de informatie betreffende de kredietwaardigheid tussen de klant en de leverancier. Motief 1: Het toekennen van klantenkrediet kan leiden tot prijsdiscriminatie doordat de onderneming de klant(en) opdeelt in verschillende categorieën o.b.v. prijselasticiteit. Motief 2: Ondernemingen kennen klantenkrediet toe met oog op een lange termijnrelatie uit te bouwen met de klant(en). 14

25 Motief 3a: Ondernemingen met meer liquide middelen zullen deze gebruiken om meer klantenkrediet toe te kennen. Motief 3b: Ondernemingen die veel liquide middelen hebben, zullen deze niet inzetten op klantenkrediet. 15

26 5. Hypothesen 5.1. DSO Aantal dagen klantenkrediet of DSO is zoals omschreven in 2.2. de meest gebruikte maatstaf om het betalingsgedrag van klanten op te volgen. Deze maatstaf drukt het gemiddeld aantal dagen klantenkrediet uit of de gemiddelde tijdsduur om handelsvorderingen om te zetten in ontvangsten. DSO is een indicator voor het aantal dagen dat verlopen is tussen het maken van een factuur en de betaling ervan door de klant (Brigham & Houston, 2004). Het aantal dagen klantenkrediet of DSO wordt berekend door de handelsvorderingen van de onderneming te delen door de omzet en nadien te vermenigvuldigen met 365. Een probleem kan optreden wanneer de omzet van de onderneming onbekend is. In geval van een kleine onderneming is dit vaak het geval. Kleine ondernemingen zijn namelijk niet verplicht om hun omzet te vermelden in de gepubliceerde jaarrekening. In dergelijke situatie kan DSO dus niet worden berekend. Een alternatief zou het aandeel van klantenkrediet in het balanstotaal zijn (Cuñat, 2007). Hiermee wordt bedoeld: de handelsvorderingen van een onderneming ten opzichte van het balanstotaal. Is dit een correcte maatstaf om betalingsgedragingen te bepalen? Hypothese 1: Er is een verband tussen het aantal dagen klantenkrediet (DSO) en het aandeel van klantenkrediet in het balanstotaal Grootte Volgens Petersen & Rajan (1997), Garcia-Teruel & Martinez-Solana (2010a) en Wilson & Summers (2002) worden ook bepaalde bedrijfsspecifieke karakteristieken aanzien als determinanten van klantenkrediet. De eerste factor is de kredietwaardigheid van een bedrijf. Deze stelt de kredietcapaciteit en de mogelijkheid om alternatieve financiering te verkrijgen. De kredietwaardigheid wordt bepaald door de grootte van het bedrijf. Volgens Schwartz (1974) hebben oudere en grotere bedrijven een betere kredietreputatie dan jonge en kleine bedrijven. Petersen en Rajan (1997) gaan nog iets verder in deze theorie en stellen dat deze oudere en grotere bedrijven meer gebruik maken van klantenkrediet, aangezien zij een betere toegang hebben tot bankkredieten. Jongere en kleinere bedrijven hebben minder mogelijkheden indien het om dergelijke financieringen gaat. Danielson & Scott (2004) bevestigen deze stelling: grote bedrijven maken meer gebruik van het klantenkrediet. Hypothese 2: Er is een positief verband tussen de grootte van een onderneming en het klantenkrediet dat wordt toegekend door diezelfde onderneming. 16

27 5.3. Voorraden Volgens de transactiekostentheorie (Ferris, 1981) kan een derde determinant gedefinieerd worden, namelijk de voorraden die een bedrijf aanhoudt. Zoals eerder vermeld kan levering en betaling van goederen en diensten beter op elkaar worden afgestemd door gebruik te maken van klantenkrediet. Dit wil zeggen dat de cashflowstromen en voorraden geoptimaliseerd kunnen worden. Door dus gebruik te maken van klantenkrediet, moet het bedrijf minder voorraden aanhouden. Hypothese 3: Er is een negatief verband tussen het aandeel van klantenkrediet op het balanstotaal en de voorraden die een bedrijf aanhoudt Liquide middelen Een vierde determinant van het klantenkrediet zijn de liquide middelen waarover een bedrijf beschikt. De liquidity theory, zoals eerder besproken (zie 4.2.1), spreekt zowel van een positieve relatie (Emery, 1984) als van een negatieve relatie (Kestens, Van Cauwenberge en Vander Bauwhede, 2012). Daardoor komen we tot twee hypotheses betreffende de liquide middelen: Hypothese 4a: Bedrijven met meer liquide middelen gaan meer klantenkrediet toestaan aan hun klanten. Hypothese 4b: Bedrijven met meer liquide middelen gaan minder klantenkrediet toestaan aan hun klanten Intern gegenereerde middelen Garcia-Teruel & Martinez-Solana (2010) stellen dat de intern gegenereerde middelen binnen een bedrijf ook een invloed uitoefenen op het toekennen van klantenkrediet. De indicatoren voor intern gegenereerde middelen zijn de cashflow en liquide middelen waarover een bedrijf beschikt. Aangezien de liquide middelen hierboven reeds besproken zijn, zullen de intern gegenereerde middelen enkel gemeten worden aan de hand van de beschikbare cashflow ten opzichte van het balanstotaal. Ondernemingen prefereren intern gegenereerde middelen boven externe financieringen. Hypothese 5: Bedrijven met meer intern gegenereerde middelen, zullen meer klantenkrediet toestaan. 17

28 5.6. Financiële schuldgraad Een zesde determinant is de financiële schuldgraad. Deze wordt gedefinieerd als de kost van financiering gedeeld door het totaal passief. Hoge financiële kosten zorgen ervoor dat bedrijven minder mogelijkheden hebben om gebruik te maken van klantenkrediet (Garcia- Teruel & Martinez-Solana, 2010). Meer nog, Nilsen (2002) stelt dat de kost van kredietfinanciering via banken hoger kan zijn dan het klantenkrediet in tijden van financiële problemen. Hypothese 6: Hoe hoger de financiële schuldgraad aanwezig in een bedrijf, hoe lager het aandeel van het klantenkrediet op het balanstotaal Rendabiliteit Een laatste maar niet onbelangrijke determinant van klantenkrediet, is de rendabiliteit van het bedrijf. Deze determinant leunt dicht aan bij de intern gegenereerde middelen aangezien het beiden determinanten van rendabiliteit zijn. Gofman (2013) stelt dat bedrijven met hogere verticale posities hogere winstmarges creëren en op die manier meer gebruik kunnen maken van klantenkrediet. Men kan dus een positieve relatie verwachten tussen de rendabiliteit van een bedrijf en het aandeel van klantenkrediet. Bastos en Pindado (2007) verwachten dat meer rendabiliteit een positief effect zal hebben op het adverse selection probleem. Een hogere winstgevendheid zal gepaard gaan met minder gebruik te maken van klantenkrediet. Hier verwachten we dus een omgekeerd effect van de rendabiliteit op het aandeel van handelskrediet. Hypothese 7a: Er is een positief verband tussen de rendabiliteit en het aandeel van klantenkrediet op het balanstotaal. Hypothese 7b: Er is een negatief verband tussen de rendabiliteit en het aandeel van klantenkrediet op het balanstotaal. 18

29 6. Methodologie In het volgende deel zal besproken worden welke data gebruikt wordt voor het empirisch onderzoek. Op basis van de globalisaties die voorzien worden door de NBB zullen een paar sectoren worden geselecteerd die voor ons het meest relevant zijn. Na de bespreking van de sectorkeuze en dataverzameling, zal een analyse plaatsvinden van de jaarrekeningen per sector. Daarna volgt er een bespreking van de variabelen die worden gehanteerd bij de analyse van het aandeel klantenkrediet op het balanstotaal. In een laatste fase zal er een regressieanalyse plaatsvinden. Die regressieanalyse zal in twee fasen verlopen. In een eerste fase zal worden nagegaan welke variabelen een significante invloed hebben op de toekenning van het klantenkrediet. De opgenomen variabelen zijn vastgesteld op basis van de literatuur. In een tweede fase zal het verband worden nagegaan tussen het aandeel van het klantenkrediet en DSO. Hier zal onderzocht worden of het aandeel klantenkrediet kan worden aanschouwd als een geldige proxy om dit betalingsgedrag te gaan bepalen Sectorkeuze Om te weten te komen welke sectoren het meest relevant zijn voor het empirisch onderzoek, werd eerst het gemiddelde aandeel van handelskrediet in de verschillende sectoren grondig bestudeerd. Dit werd gedaan aan de hand van globalisaties die de Nationale Bank van België voorstelt. Eerst en vooral wouden we een beeld krijgen in welke mate de verschillende sectoren gebruik maken van handelskrediet. Hiervoor werd het aandeel van klanten- en leverancierskrediet afzonderlijk berekend ten opzichte van de bedrijfsactiva. Later wordt uitgelegd waarom de bedrijfsactiva een betere maatstaf is dan het balanstotaal van de onderneming. Na deze stap kon er gekeken worden of er grote verschillen zijn tussen de sectoren onderling. Uit onze bevindingen weergegeven in Tabel 1 blijkt dat er wel degelijk verschillen zijn in het gebruik van klantenkrediet tussen de verschillende sectoren. In de sector diensten aan ondernemingen en particulieren bedraagt het aandeel van handelsvorderingen slechts 7,26% terwijl dit percentage bij de sector groothandel 39,61% bedraagt. Dit is bijna zes keer het aandeel van het klantenkrediet in de sector diensten aan ondernemingen en particulieren. Ook bij het leverancierskrediet zijn er enorme verschillen in bovenvermelde sectoren. Het percentage handelsschulden in diezelfde dienstensector bedraagt 3,96% terwijl dit bij de groothandel 34,80% bedraagt. 19

30 Ook tussen groot- en kleinhandel zijn er vrij grote verschillen, wat enerzijds wel te verwachten was aangezien de grote verschillen in aard van ondernemingen in deze sectoren. De percentages handelsvorderingen en handelsschulden zijn bij de kleinhandel respectievelijk 17,61% en 43,01%. Kleinhandelaars maken dus groot gebruik van leverancierskrediet maar minder van klantenkrediet. Deze percentages zijn berekend voor bedrijven uit de verschillende sectoren die een volledige jaarrekening moeten publiceren. Wanneer we dezelfde berekeningen uitvoeren voor bedrijven die een verkorte jaarrekening dienen neer te leggen, zien we ook vrij grote verschillen in klanten- en leverancierskrediet. (zie tabel) Een verklaring voor de vrij grote verschillen in het gebruik van handelskrediet zou kunnen zijn dat bedrijven uit verschillende sectoren enorm uiteenlopende karakteristieken hebben. Op basis van de berekende percentages werden vijf sectoren geselecteerd die vrij verschillend zijn ten opzichte van elkaar. Deze vijf sectoren zullen afzonderlijk geanalyseerd worden aangezien er wordt uitgegaan van het feit dat bedrijven binnen een bepaalde sector eerder homogeen dan heterogeen zijn. De gekozen sectoren zijn de volgende: Productie van uitrustingsgoederen (behalve de auto-industrie) (PU150) Bouwnijverheid (PU300) Groothandel (PU3101) Kleinhandel (PU3102) Diensten aan ondernemingen en particulieren (PU340) We onderscheiden dus de productie-, bouw- en dienstensector en de groot- en kleinhandelaars. Deze selectie is vrij gespreid en hiermee hopen we het grootste deel van de markt te verklaren. Tabel 1: Aandeel handelsvorderingen/handelsschulden t.o.v. bedrijfsactiva op basis van globalisaties NBB, 2015 Industrie Handelsvorderingen Handelsschulden VOL VKT TOT VOL VKT TOT Productie van uitrustingsgoederen 25,99% 29,36% 26,41% 20,41% 19,18% 20,26% (behalve auto-industrie) (PU150) Bouwnijverheid (PU300) 18,39% 21,65% 19,35% 15,52% 16,27% 15,74% Groothandel (PU3101) 39,61% 30,35% 37,84% 34,80% 26,14% 33,15% Kleinhandel (PU3102) 17,61% 11,08% 14,21% 43,01% 19,93% 30,99% Diensten aan ondernemingen en 7,26% 9,63% 7,68% 3,96% 9,62% 4,97% particulieren (PU340) 20

31 6.2. Dataverzameling De data die werd verzameld voor de geselecteerde sectoren, werd geëxporteerd uit Belfirst. Deze databank verzamelt financiële gegevens van een grote groep bedrijven uit de verschillende sectoren in België en Luxemburg. We selecteerden de financiële gegevens van het jaar 2016 aangezien de gegevens van 2017 nog niet voor alle bedrijven beschikbaar waren. Zoals reeds vermeld werden vijf sectoren geselecteerd voor het empirisch onderzoek. De eerste sector situeert zich in de productie, namelijk productie van uitrustingsgoederen. Hierbij werd de auto-industrie buiten beschouwing gelaten. Voorbeelden van het produceren van uitrustingsgoederen zijn de metaalsector, machines en installaties, meubilair, Dit zijn stuk voor stuk producten die op verzoek en vooral op maat van de klant worden gemaakt. Daarnaast werd de bouwsector opgenomen in het onderzoek. Deze wint jaar na jaar aan belang in de Belgische economie en was volgens ons een goede sector om op te nemen in het onderzoek. Als derde en vierde sector werden de groot- en kleinhandelaars geselecteerd vanwege de grote onderlinge verschillen in het aandeel van handelskrediet ten opzichte van de bedrijfsactiva. De dienstensector is de vijfde en laatste sector die wordt opgenomen in het onderzoek. Dit is wellicht ook de moeilijkste om te onderzoeken aangezien er zowel bedrijven werden opgenomen die diensten leveren aan ondernemingen als aan particulieren. Dit zorgt voor een grote verscheidenheid aan bedrijven in deze sector. Om een meer correcte steekproef te verkrijgen, werden enkele voorwaarden toegevoegd waar de bedrijven per sector aan moesten voldoen. Eerst en vooral werden enkel actieve bedrijven geselecteerd. Aangezien de meest recente financiële gegevens dateren van 2016 selecteerden we dit jaartal. Om de gegevens van elke sector apart te verkrijgen, maakten we gebruik van de NACE-BEL codes. Op basis van deze codes stelt ook de Nationale Bank van België haar globalisaties op. Voor elke sector zullen we de volledige en verkorte jaarrekeningen afzonderlijk bekijken. Hierdoor krijgen we een beter beeld van de verschillen tussen grote en kleine ondernemingen. Naast volledige en verkorte jaarrekeningen, namen we ook het nieuwe type jaarrekening op in onze dataverzameling, namelijk de microjaarrekening. Supra werd vermeld dat dezelfde regels gelden voor ondernemingen die publiceren volgens het verkort schema en ondernemingen die publiceren volgens het microschema. Om deze reden werden deze twee vormen van jaarrekeningen samengevoegd in het onderzoek. 21

32 Er worden ook enkele elementen buiten beschouwing gelaten. Zo werden geconsolideerde jaarrekeningen niet opgenomen. Ook Luxemburgse bedrijven en Belgische associaties haalden de steekproef niet. De laatste voorwaarde die werd opgenomen, is dat de geselecteerde bedrijven zich in een normale rechtstoestand moeten bevinden. Hiermee wordt bedoeld dat de ondernemingen zich in een normale operationele toestand moeten bevinden. Op basis van deze voorwaarden kregen we een steekproef van 793 volledige jaarrekeningen en 3522 verkorte/micro-jaarrekeningen in de productiesector. In de bouwnijverheid werden er 37 volledige en 94 verkorte/micro-jaarrekeningen verzameld. Voor groothandel verkregen we 325 volledige en 1020 verkorte/micro-jaarrekeningen terwijl er voor de kleinhandel duidelijk minder data beschikbaar was, namelijk 56 volledige jaarrekeningen en 570 verkorte/micro. Als laatste werd er een steekproef genomen uit Belfirst van 206 volledige en 968 verkorte/micro-jaarrekeningen uit de dienstensector. Na het verkrijgen van deze data, werd de consistentie van de balansgegevens van de jaarrekeningen gecontroleerd. Sommige balansposten werden als n.a. aangeduid. Dit wil zeggen dat deze posten niet beschikbaar waren in Belfirst. Dit is vaak het geval voor balansposten die een subcategorie vormen van een grotere balanspost. Aangezien er niet zonder enige twijfel kon worden gesteld dat de niet-beschikbare balansposten gelijk zijn aan nul, werd er nagegaan of de som van deze grotere balansposten gelijk was aan het balanstotaal. Uit de berekeningen bleek dat deze som wel degelijk overeenkomt met het balanstotaal. Hierdoor kan verondersteld worden dat de niet-beschikbare balansposten gelijk zijn aan nul. 22

33 6.3. Analyse van de jaarrekening Binnen het gevoerde onderzoek zal er een onderscheid gemaakt tussen bedrijven die een volledige jaarrekening hebben gepubliceerd dan wel een verkorte of micro jaarrekening. In Tabel 2 worden de relatieve cijfers van elk van beide types weergegeven per sector. De verhoudingen dienen m.a.w. gezien te worden o.b.v. het totale aantal bedrijven die binnen de sector aanwezig zijn. Tabel 2: Type jaarrekening per sector in relatieve cijfers Totaal aantal bedrijven VOL VKT/MICRO Productie ,38% 81,62% Bouwnijverheid ,24% 71,76% Groothandel ,16% 75,84% Kleinhandel 626 8,95% 91,05% Diensten ,55% 82,45% Uit deze tabel valt algemeen af te leiden dat de verkorte/micro jaarrekeningen veel sterker vertegenwoordigd zijn dan de volledige. Deze conclusie geldt voor elke sector. Het verschil tussen de publicatie via een verkorte/micro jaarrekening dan wel een volledige jaarrekening is het grootst in de kleinhandel. Daar bedraagt het aandeel van de volledige jaarrekeningen nog geen 9%. Het kleinste verschil is waar te nemen in de bouwnijverheid. Daar bedraagt het aandeel van de volledige jaarrekeningen bijna 30%. Uit de tweede kolom, het totale aantal bedrijven, valt af te leiden dat de productiesector veruit het grootst is qua volume t.o.v. de andere sectoren die worden opgenomen in het onderzoek. Met 4315 bedrijven die voldoen aan de assumpties die binnen het onderzoek werden opgelegd aan de bedrijven, is de productiesector vier keer groter dan nummer twee, de sector groothandel. Deze omvat 1345 bedrijven. Nauw gevolgd door de dienstensector, met 1174 bedrijven. Bijgevolg worden de groothandel en de dienstensector aanzien als middelgrote sectoren binnen het onderzoek. De kleinhandel en vooral de bouwnijverheid zijn de kleinste sectoren met respectievelijk 626 en 131 bedrijven. In Figuur 2 worden de verhoudingen tussen de publicatie van de verkorte/micro jaarrekeningen en die van de volledige jaarrekeningen grafisch voorgesteld in absolute cijfers. Het stelt m.a.w. voor hoeveel bedrijven er gebruik maken van elk type jaarrekening binnen een enkele sector. Wanneer men van iedere sector beide absolute waarden optelt bekomt 23

34 men het totale aantal bedrijven in de sector. Hetgeen ook wordt weergegeven in de tweede kolom van Tabel 2. Figuur 2: Type jaarrekening per sector in absolute cijfers 24

Onderzoek naar het aandeel van klantenen leverancierskrediet in het balanstotaal

Onderzoek naar het aandeel van klantenen leverancierskrediet in het balanstotaal UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2013 2014 Onderzoek naar het aandeel van klantenen leverancierskrediet in het balanstotaal Masterproef voorgedragen tot het bekomen van

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1

Inhoud. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1 Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... xv xix xxi HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1 1.1. Onderneming, toegevoegde waarde en belanghebbenden... 2 1.2. Rol van de financiële

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

Artikel 406.21 Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie

Artikel 406.21 Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie Artikel 406.21 Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie Artikel 406.21 Publicatie Licentiedepartement DATUM 14/10/2015 AUTEUR

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/XX Onbeperkt aansprakelijk vennoot: vermeldingen in de jaarrekening

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/XX Onbeperkt aansprakelijk vennoot: vermeldingen in de jaarrekening COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2017/XX Onbeperkt aansprakelijk vennoot: vermeldingen in de jaarrekening Ontwerpadvies van 31 mei 2017 I. Inleiding 1. Wanneer een vennootschap onbeperkt

Nadere informatie

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN Brussel, 3 december 2007 CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN Omzendbrief: 07/23/D1 Rubriek: 26 Uw contactpersoon: Robert VERSCHOREN, Financieel inspecteur-directeur Tel.: 02/209.19.27 KONINKLIJK BESLUIT

Nadere informatie

Checklist voor mogelijk incorrect gebruik van het kaskrediet

Checklist voor mogelijk incorrect gebruik van het kaskrediet 28/03/2013 P11905 FEB177194 Published Checklist voor mogelijk incorrect gebruik van het kaskrediet Aan de hand van onderstaande checklist kan de ondernemer aftoetsen of hij op een correcte manier gebruik

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

DOSSIER N BUDGET/FEDCOM/2015/02 - Annexe 2.4. Balanscentrale. Ondernemingsdossier

DOSSIER N BUDGET/FEDCOM/2015/02 - Annexe 2.4. Balanscentrale. Ondernemingsdossier DOSSIER N BUDGET/FEDCOM/2015/02 - Annexe 2.4 Balanscentrale Ondernemingsdossier Beknopte handleiding Oktober 2008 Inleiding De Balanscentrale van de Nationale Bank van België (NBB) staat in voor de verspreiding

Nadere informatie

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360 LIQUIDITEIT 1. Netto bedrijfskapitaal = NBK RATIO: beperkte vlottende activa schulden op korte termijn INTERPRETATIE: in s; vergelijking (1) welke activa binnen 12 maand zullen worden omgezet in beschikbare

Nadere informatie

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (2001), Statistiek van de aangesloten vennootschappen jaar 2000, 68 p. Begin juni

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift bestudeert het gebruik van handelskrediet in de rijstmarkten van Tanzania. 18 We richten ons daarbij op drie aspecten. Ten eerste richten we ons op het

Nadere informatie

Inhoud WOORD VOORAF... 1 1. INLEIDING... 3

Inhoud WOORD VOORAF... 1 1. INLEIDING... 3 WOORD VOORAF.......................................................... 1 1. INLEIDING............................................................. 3 2. PUBLICATIEVERPLICHTINGEN...........................................

Nadere informatie

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Mei 212 Jan van Nispen Inleiding De start van de financiële crisis ligt nu al enkele jaren achter ons, maar in 211 voelden we nog steeds de

Nadere informatie

Inhoud WOORD VOORAF... 1 1. INLEIDING... 3

Inhoud WOORD VOORAF... 1 1. INLEIDING... 3 Inhoud WOORD VOORAF.......................................................... 1 1. INLEIDING............................................................. 3 2. PUBLICATIEVERPLICHTINGEN..........................................

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij

Nadere informatie

De omzet moet ingevuld zijn (verplichte vermelding) 70 > 0

De omzet moet ingevuld zijn (verplichte vermelding) 70 > 0 5.3.5 Definitie van de ratio's voor ondernemingen Codes die voorkomen in het A. EXPLOITATIE 1. BRUTOVERKOOPMARGE De omzet moet ingevuld zijn (verplichte vermelding) 70 > 0 Bedrijfswinst (-verlies) + 9901

Nadere informatie

Kenmerkende gegevens DE 1. Ondernemingsdossier BE 0999.999.999 Brussel, 31 mei 2013. Balanscentrale. Ondernemingsnummer 0999.999.

Kenmerkende gegevens DE 1. Ondernemingsdossier BE 0999.999.999 Brussel, 31 mei 2013. Balanscentrale. Ondernemingsnummer 0999.999. Balanscentrale de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel Tel. +32 2 221 30 01 Fax + 32 2 221 32 66 helpdesk.ba@nbb.be www.nbb.be ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel Ondernemingsdossier BE 0999.999.999

Nadere informatie

1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf

1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf 1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf 1.1. Onzekerheid van materieel belang Zonder afbreuk te doen aan ons oordeel vestigen wij de aandacht op Toelichting X bij de financiële overzichten.

Nadere informatie

Wat zegt uw financiële balans?

Wat zegt uw financiële balans? Wat zegt uw financiële balans? Samen met een door uw accountant opgestelde toelichting vormen de winst- en verliesrekening en de balans gezamenlijk de jaarrekening van uw onderneming. De balans is een

Nadere informatie

Externe financiële verslaggeving

Externe financiële verslaggeving Externe financiële verslaggeving Diete Haesendonckx Hfst 1: Inleidende beschouwingen 1. Analyse van de jaarrekening (JR) Tijdens het jaar è boekhouding(registreren van handelsgebeurtenissen) Einde van

Nadere informatie

Thema 10 De financiering van de onderneming

Thema 10 De financiering van de onderneming Thema 10 De financiering van de onderneming Wat zul je leren? Enkele belangrijke bronnen van ondernemingsfinanciering op lange termijn beschrijven en de voor- en nadelen van deze financieringsbron afwegen.

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/16 Onbeperkt aansprakelijke vennoot: vermeldingen in de jaarrekening

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/16 Onbeperkt aansprakelijke vennoot: vermeldingen in de jaarrekening COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBNadvies 2017/16 Onbeperkt aansprakelijke vennoot: vermeldingen in de jaarrekening Advies van 13 september 2017 1 I. Inleiding II. Onbeperkte aansprakelijkheid: overzicht

Nadere informatie

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor Ontwerpadvies I. Inleiding 1. Wat betreft de boekhoudkundige

Nadere informatie

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo zijn opgemaakt (ook onder IFRS) IAS 7 maakt gebruik van cashstroom tabellen,

Nadere informatie

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST MIEKE KIMPE CARINE COPPENS Vijfde editie Antwerpen Cambridge Financiële analyse van de jaarrekening

Nadere informatie

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS 2013 OPLEIDINGSINSPANNINGEN INHOUDSOPGAVE I. INLEIDING... 2 II. SOCIALE BALANS... 3 III. ANALYSE VAN DE OPLEIDINGSINSPANNINGEN BINNEN HET PC 227... 5 1. REPRESENTATIVITEIT...

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2010/5 - Berekening criteria artikel 15 W.Venn.

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2010/5 - Berekening criteria artikel 15 W.Venn. COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2010/5 - Berekening criteria artikel 15 W.Venn. Advies van 19 mei 2010 Artikel 15 maakt op basis van de jaaromzet, het balanstotaal en het personeelsbestand

Nadere informatie

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/13 - Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor Advies van 4 september 2013 1 I. Inleiding

Nadere informatie

Methodologie gebruikt voor de risicoberekening van ICB s. 1. ICB s zonder vaste looptijd en zonder kapitaalbescherming

Methodologie gebruikt voor de risicoberekening van ICB s. 1. ICB s zonder vaste looptijd en zonder kapitaalbescherming Association Belge des Organismes de Placement Collectif Belgische Vereniging van de Instellingen voor Collectieve Belegging Methodologie gebruikt voor de risicoberekening van ICB s Avenue Marnixlaan 28

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij

Nadere informatie

Inzicht in uw cijfers

Inzicht in uw cijfers Welkom! Inzicht in uw cijfers Opbouw van uw boekhouding Balans Overzicht van de bezittingen en schulden Toont vermogen van de vennootschap Resultatenrekening Overzicht van kosten en opbrengsten Steeds

Nadere informatie

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18.

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18. bij oprichting Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal Kapitaal volgens oprichtingsstatuten Minimum inbreng in speciën jaar 1 18.550,00

Nadere informatie

Nota. Jaarrekening 2014 Balans en resultatenrekening per 31/12/2014

Nota. Jaarrekening 2014 Balans en resultatenrekening per 31/12/2014 Nota RBR auteur a 66 55 dossier 20150331_financieelverslag bestand 31 maart 2015 Datu m Jaarrekening 2014 Balans en resultatenrekening per 31/12/2014 1 Situering Door de invoering van de programmawet van

Nadere informatie

HARTELIJK WELKOM. 18 mei 2011 - Startersdag Unizo. BAERT Alfred

HARTELIJK WELKOM. 18 mei 2011 - Startersdag Unizo. BAERT Alfred HARTELIJK WELKOM 18 mei 2011 - Startersdag Unizo BAERT Alfred Het ondernemingsplan is een plan dat wordt opgesteld om vooraf het succes van de onderneming in te schatten. (max.20 blz.) Er zijn veel modellen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2. Vorderingen op ten hoogste één jaar

HOOFDSTUK 2. Vorderingen op ten hoogste één jaar HOOFSTUK 2 Vorderingen op ten hoogste één jaar Blz. 393 tot 403 ATIVA BALANS per --/--/-- PASSIVA I. OPRIHTINGSKOSTEN 20 I. KAPITAAL 10 II. IMMATERIËLE VASTE ATIVA 21 A. Geplaatst kapitaal 100 III. MATERIËLE

Nadere informatie

Beoordeling van investeringsvoorstellen

Beoordeling van investeringsvoorstellen Beoordeling van investeringsvoorstellen C2010 1 Beoordeling van investeringsvoorstellen Ir. drs. M. M. J. Latten 1. Inleiding C2010 3 2. De onderneming C2010 3 3. Investeringen G2010 3 4. Selectiecriteria

Nadere informatie

De belangrijkste risico s verbonden aan hypothecaire leningen met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten, zijn de volgende:

De belangrijkste risico s verbonden aan hypothecaire leningen met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten, zijn de volgende: De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en de FOD Economie waarschuwen voor formules voor hypothecaire kredieten met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten De FSMA

Nadere informatie

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud Burg. CVBA Helga Platteau Verslag van het College van Commissarissen aan de Algemene Vergadering der Aandeelhouders van Euronav NV over de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2008

Nadere informatie

UITLEG EXAMEN 1E ZIT

UITLEG EXAMEN 1E ZIT UITLEG EXAMEN 1E ZIT 2017-2018 T5 & T6: getallen bij bedragen tijdsindexen en structuurpercentages weg, enkel nog namen en codes Wel deelpunten als getallen en bewerkingen juist zijn 1 E ZIT 2015-2016

Nadere informatie

Marge en rotatie. WVIB Totale Activa ROTA = We kunnen de formule ook anders noteren : WVIB Opbrengsten x Opbrengsten

Marge en rotatie. WVIB Totale Activa ROTA = We kunnen de formule ook anders noteren : WVIB Opbrengsten x Opbrengsten 19 Marge en rotatie De nettorentabiliteit van de ingezette middelen leert ons nog veel meer. Het is een instrument dat het management van een bedrijf enorm kan vooruithelpen in zijn dagdagelijkse activiteiten.

Nadere informatie

FINANWA_VB_1110.book Page 7 Tuesday, September 6, :56 AM INHOUDSOPGAVE

FINANWA_VB_1110.book Page 7 Tuesday, September 6, :56 AM INHOUDSOPGAVE FINANWA_VB_1110.book Page 7 Tuesday, September 6, 2011 10:56 AM INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 De jaarrekening 13 1.1. Inleiding 13 1.2. Algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen en de jaarrekening 13 1.3. Boekhoudkundige

Nadere informatie

Stad Hoogstraten. Vrijheid Hoogstraten. NIS code: 13014

Stad Hoogstraten. Vrijheid Hoogstraten. NIS code: 13014 Stad Hoogstraten Vrijheid 149 2320 Hoogstraten NIS code: 13014 Jaarrekening 2018 Jaarrekening 2018 2 Inhoudsopgave Inleiding... 4 1. Kerncijfers... 5 2. Beleidsnota... 7 2.1. Doelstellingenrealisatie...

Nadere informatie

INHOUD. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... xxi

INHOUD. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... xxi INHOUD Voor een eerste kennismaking of een inleidende cursus kunnen de delen met * weggelaten worden. Lijst van tabellen.............................................. Lijst van figuren..............................................

Nadere informatie

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont Boekhouding verenigingen 28 februari 2015 Sylvia Thienpont Boekhouding verenigingen 1. Wettelijk kader boekhoudkundige Kleine verenigingen Grote en zeer grote verenigingen 2. Dubbel boekhouden versus vereenvoudigd

Nadere informatie

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 8 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 30 meerkeuzevragen (maximaal

Nadere informatie

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST CARINE COPPENS MIEKE KIMPE Derde editie Antwerpen Cambridge Financiële analyse van de jaarrekening

Nadere informatie

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST MIEKE KIMPE CARINE COPPENS Vierde editie Antwerpen Cambridge Financiële analyse van de jaarrekening

Nadere informatie

Handboek financiële analyse van de onderneming

Handboek financiële analyse van de onderneming Handboek financiële analyse van de onderneming Theorie en toepassing op de jaarrekening Boekdeel 1 Prof. dr. Hubert OoGHE Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Vlerick Leuven Gent Management School en

Nadere informatie

Dun & Bradstreet Onderzoek naar betalingstermijnen bij bedrijven onderling

Dun & Bradstreet Onderzoek naar betalingstermijnen bij bedrijven onderling Dun & Bradstreet Onderzoek naar betalingstermijnen bij bedrijven onderling Analyse voor: Ministerie van Economische Zaken 24 augustus 2015 Dun & Bradstreet Inhoud Dun & Bradstreet Onderzoek naar betalingstermijnen

Nadere informatie

Voor wat dividenduitkeringen uit vennootschappen betreft, zijn er verregaande wijzigingen aan het fiscaal regime dat die ondergaan.

Voor wat dividenduitkeringen uit vennootschappen betreft, zijn er verregaande wijzigingen aan het fiscaal regime dat die ondergaan. Beste klant, Voor wat dividenduitkeringen uit vennootschappen betreft, zijn er verregaande wijzigingen aan het fiscaal regime dat die ondergaan. 1. De belangrijkste wijziging betreft de roerende voorheffing

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn Ontwerp technische nota van 15 maart 2017 1. In hetgeen volgt wenst

Nadere informatie

BELGISCHE VERENIGING VAN ASSET MANAGERS

BELGISCHE VERENIGING VAN ASSET MANAGERS BELGISCHE VERENIGING VAN ASSET MANAGERS BEAMA is lid van de Belgische Federatie van het Financiewezen METHODOLOGIE GEBRUIKT VOOR DE RISICOBEREKENING VAN ICB S De synthetische risico-indicator geeft een

Nadere informatie

FINANCIËLE SITUATIE EN EVOLUTIE VAN DE ONDERNEMING

FINANCIËLE SITUATIE EN EVOLUTIE VAN DE ONDERNEMING BEDRIJFSWETENSCHAPPEN Hoofdstuk 6: FINANCIËLE SITUATIE EN EVOLUTIE VAN DE ONDERNEMING Indeling: 1. Beschrijving van de ondernemingssituatie 2. Balansanalyse 3. Omloopsnelheid en -tijd Financiële analyse

Nadere informatie

Nieuwe boekhoudwetgeving op komst

Nieuwe boekhoudwetgeving op komst Nieuwe boekhoudwetgeving op komst Prof. dr. Stijn Goeminne, Universiteit Gent, Vakgroep Publieke Governance, Management en Financiën In het werkveld zijn de bepalingen van W.Venn. en haar uitvoeringsbesluit

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2016/16 Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 I. Inleiding Advies van 7 september 2016 1 1.

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Beheer Onroerend Goed Seinpost Slinge. Verslagperiode 1 januari december 2016

Jaarrekening Stichting Beheer Onroerend Goed Seinpost Slinge. Verslagperiode 1 januari december 2016 Verslagperiode 1 januari 2016-31 december 2016 Gegenereerd op 28 jun 2017 Inhoudsopgave FINANCIEEL VERSLAG 3 Voorwoord 4 Resultaatanalyse 5 Financiële positie 7 Kengetallen 9 JAARREKENING 10 Balans 11

Nadere informatie

REKENING 2018 DE RATIO S VAN DE BALANS

REKENING 2018 DE RATIO S VAN DE BALANS REKENING 2018 DE RATIO S VAN DE BALANS Rekening 2018 Ratio s - 1-21/05/2019 1. INLEIDING De wettelijke basis bestaat uit : - Artikel 74 van het algemeen reglement op de comptabiliteit van de openbare centra

Nadere informatie

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus 26-8-24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - augustus 26 Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen?

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Geert Verbeke Biostatistisch Centrum, K.U.Leuven International Institute for Biostatistics and statistical Bioinformatics geert.verbeke@med.kuleuven.be http://perswww.kuleuven.be/geert

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa

Nadere informatie

Netto-omzet Inkoopwaarde van verkochte goederen/diensten Brutowinst Overige bedrijfsopbrengsten

Netto-omzet Inkoopwaarde van verkochte goederen/diensten Brutowinst Overige bedrijfsopbrengsten GECONSOLIDEERDE WINST-EN-VERLIESREKENING Netto-omzet 23.798 18.135 Inkoopwaarde van verkochte goederen/diensten -2.697-2.050 Brutowinst 21.101 16.085 Overige bedrijfsopbrengsten 432 365 Brutomarge 21.533

Nadere informatie

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan BEDRIJFSWETENSCHAPPEN Hoofdstuk 2: INVESTERINGSANALYSE 1. Toepasbare beoordelingsmethodes 1.1. Pay-back 1.2. Return on investment 1.3. Internal rate of return 1.4. Net present value 2. De investeringsbeslissing

Nadere informatie

Hfst 5: Liquiditeit. 5.1 Analyse van de liquiditeit binnen de onderneming

Hfst 5: Liquiditeit. 5.1 Analyse van de liquiditeit binnen de onderneming Hfst 5: Liquiditeit Dagelijkse activiteiten staan centraal: - heeft de onderneming genoeg werkkapitaal om haar activiteiten te financieren? - Hoeveel werkmiddelen heeft ze nodig? 5.1 Analyse van de liquiditeit

Nadere informatie

FINANCIËLE ANALYSE EN RATIO S

FINANCIËLE ANALYSE EN RATIO S FINANCIËLE ANALYSE EN RATIO S 1 CONTACT PARMENTIER GUY MGI BVBA Valkenlaan 31 2900 Schoten Tel: 03/685.40.07 Mail: guy@parmrev.be Guy Parmentier Bedrijfsrevisor Executive professor University of Antwerp

Nadere informatie

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen EIOPA-BoS-14/170 NL Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49 69-951119-20; Fax. +

Nadere informatie

Klynveld Peat Marwick Goerdeler

Klynveld Peat Marwick Goerdeler Klynveld Peat Marwick Goerdeler Bedrijfsrevisoren Helga Platteau Bedrijfsrevisor Verslag van het College van sen over de geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2004 en

Nadere informatie

Masterproef Het gebruik van handelsschulden: een studie van de determinanten en de impact van de financiële crisis van 2007-2008

Masterproef Het gebruik van handelsschulden: een studie van de determinanten en de impact van de financiële crisis van 2007-2008 2013 2014 FACULTEIT BEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: handelsingenieur Masterproef Het gebruik van handelsschulden: een studie van de determinanten en

Nadere informatie

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN.

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. 57.620/PC4/VK Brussel, 3 december 1992. MEDEDELING D. 104. Betreft :Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. I. INLEIDING. In het raam van de a posteriori controle, is het van

Nadere informatie

STICHTING NATIONAAL DIERENPARK DE HAZEN TE AMERONGEN. Rapport inzake de jaarrekening juni2018

STICHTING NATIONAAL DIERENPARK DE HAZEN TE AMERONGEN. Rapport inzake de jaarrekening juni2018 I STICHTING NATIONAAL DIERENPARK DE HAZEN TE AMERONGEN BERG Rapport inzake de jaarrekening 2017 27juni2018 l JAARREKENING 2017 --------------------------------------------------~, ~- Balans per 31 december

Nadere informatie

Doe veilig zaken het is gedekt!

Doe veilig zaken het is gedekt! Doe veilig zaken het is gedekt! Vooruitgang brengt altijd risico s met zich mee Frederick B. Wilcox Waar ligt u s nachts wakker van? Zorgen over niet betaald worden? Geen bankkrediet verkrijgen? Cashflow

Nadere informatie

Bijzondere jeugdbijstand

Bijzondere jeugdbijstand Bijzondere jeugdbijstand Financiële analyse 2009-2011 21 januari 2013 adres Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel telefoon 02 553 34 34 fax 02 553 34 35 mail contact@zorginspectie.be web www.zorginspectie.be

Nadere informatie

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45%

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45% FINANCIEEL PLAN opstart 1. PROGNOSE RESULTATENREKENING Cijfers in euro Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 BEDRIJFSOPBRENGSTEN 291.500 327.530 448.381 493.094 542.276 Omzet 290.000 326.000 446.820 491.502

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies 2012/XX Boekhoudkundige verwerking van een ruilverrichting

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies 2012/XX Boekhoudkundige verwerking van een ruilverrichting COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Advies 2012/XX Boekhoudkundige verwerking van een ruilverrichting Discussienota plenaire vergadering van 6 juni 2012 A. VRAAG AAN DE COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE

Nadere informatie

» Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 (advies 2016/16) 1

» Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 (advies 2016/16) 1 2016/16 287» Kosten van onderzoek en ontwikkeling: wijzigingen door het koninklijk besluit van 18 december 2015 (advies 2016/16) 1 nieuw I. Inleiding 1. De Commissie beoogt in dit advies de wijzigingen

Nadere informatie

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten Advies van 7 november 2012 I. Onderwerp van het advies 1. In het artikel 31, 1 van de Vierde Europese Richtlijn

Nadere informatie

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Januari 2012 Jan van Nispen Inleiding Sinds 2008 zijn woorden zoals crisis, financieringsproblemen, waarborgen en bailouts niet meer uit de

Nadere informatie

NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer

NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN. Publicatierapport Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer NE-iT Hosting B.V. De Tienden 26c 5674 TB NUENEN Publicatierapport 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer 17254018. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 17 mei 2017

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 september 2011 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD) 10765/1/11 REV 1 DRS 87 COMPET 217 ECOFIN 294 CODEC 917 PARLNAT 203 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE

Nadere informatie

Wijziging definitie kleine en microvennootschappen: invloed op de vrijstelling van doorstorting voor startende ondernemingen en IPA-korting

Wijziging definitie kleine en microvennootschappen: invloed op de vrijstelling van doorstorting voor startende ondernemingen en IPA-korting Wijziging definitie kleine en microvennootschappen: invloed op de vrijstelling van doorstorting voor startende ondernemingen en IPA-korting Mr. Bart Robyns Legal Consultant bart.robyns@groups.be Bepaalde

Nadere informatie

Hindu Swayamsevak Sangh. Financieel Jaarverslag 2012

Hindu Swayamsevak Sangh. Financieel Jaarverslag 2012 Hindu Swayamsevak Sangh Financieel Jaarverslag 2012 Inhoudsopgave Balans per 31 december... 2 Resultatenrekening 2010... 6 Waarderingsgrondslag... 9 ~ 1 ~ Balans per 31 december Activa Passiva Vaste activa

Nadere informatie

Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit

Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit BENCHMARK OP MAAT Inhoud pagina 1 Inleiding 2 2 Observaties en indeling naar omzet 3 3 De parameters 4 4 Resultaten 5 5 Conclusie 12 Bijlage 1 1 Inleiding Ons product Benchmark Op Maat is speciaal ontwikkeld

Nadere informatie

Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1

Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1 Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1 Het verschil tussen de reële waarde en het nominale bedrag van de tegenprestatie wordt over de periode tot de verwachte ontvangst als rentebate verwerkt.

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE MEDEDELING VAN DE COMMISSIE betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (Voor de EER relevante tekst) 1.

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus. Advies van 11 juli 2018

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus. Advies van 11 juli 2018 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus Advies van 11 juli 2018 1 I. Inleiding II. Boekhoudkundige verwerking A. Erkenning

Nadere informatie

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse Dossier De brouwerij Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 1. RESULTAAT... 3 1.1. RESULTATENREKENING...

Nadere informatie

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen RAAD advies van 7 januari 2000 De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen Het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de

Nadere informatie

Hoe kan u het balans management van uw onderneming optimaliseren?

Hoe kan u het balans management van uw onderneming optimaliseren? Company NV Hoe kan u het balans management van uw onderneming optimaliseren? Hasselt 16/10/2013 2013 Deloitte Fiduciaire Contactgegevens Voor inlichtingen met betrekking tot dit document, kunt u terecht

Nadere informatie

Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen. Advies 2017/5 betreffende het boeken van subsidies in natura van 08/03/2017

Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen. Advies 2017/5 betreffende het boeken van subsidies in natura van 08/03/2017 Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen Advies 2017/5 betreffende het boeken van subsidies in natura van 08/03/2017 Inhoud I. Inleiding en definities 2 1) Toepassingsgebied 2 2) Definities

Nadere informatie

SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016

SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016 SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG 11 3542CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016 Handelsregister Kamer van Koophandel voor Woerden, dossiernummer 24396392. Vastgesteld door de algemene vergadering d.d. 14 augustus

Nadere informatie

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar Kerkstraat 75 2242 HE INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 31 december 2016 1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 2 Toelichting op de balans per 31 december 2016 6 A BALANS PER 31 DECEMBER 2016

Nadere informatie

Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines

Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines De voorwaarden waaraan voldaan moet worden in het kader van de steunregeling voor kleine en middelgrote windturbines,

Nadere informatie

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL 009-04-3 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - april 009 LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL Voortaan worden de synthetische curven

Nadere informatie

Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow

Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow Er is al heel wat gezegd en geschreven over het onderwerp Cash Flows. Wat ons blijft verbazen is hoe onvolledig deze publicaties

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE

Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE Samenvatting door J. 1589 woorden 4 maart 2013 5,6 18 keer beoordeeld Vak Economie Economie Boekhouden Waar haalt de onderneming het geld vandaan? Financieringsbehoeften

Nadere informatie

02/02/2001. 1. Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie

02/02/2001. 1. Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie ADVIES VAN HET BIPT OVER DE AANWIJZING VAN BELGACOM MOBILE NV ALS OPERATOR MET EEN STERKE POSITIE OP DE MARKT VOOR OPENBARE MOBIELE TELECOMMUNICATIENETWERKEN EN OP DE NATIONALE MARKT VOOR INTERCONNECTIE

Nadere informatie