Veiligheidsplan Lokaal spoor Regio s Haaglanden en Rotterdam = V L S =

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veiligheidsplan Lokaal spoor Regio s Haaglanden en Rotterdam = V L S ="

Transcriptie

1 Regio s Haaglanden en Rotterdam = V L S =

2 Veiligheidsplan Lokaalspoor Regio s Haaglanden en Rotterdam Samenvatting Dit Veiligheidsplan Lokaal spoor (VLS) beschrijft de visie van het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam op de veiligheid van het lokaal spoor in de beide regio s en geeft daarbij de taken en verantwoordelijkheden aan van de deelnemende partijen in de exploitatie van de vervoersystemen Tram, Metro en RandstadRail. Het VLS is daarmee een handvat voor partijen, zowel onder de huidige vigerende regelgeving als onder de Wet Lokaalspoor. Het VLS is een nadere uitwerking van de taken op gebied van veiligheid zoals die in de Beheervisie Wet Lokaal Spoor zijn verwoord. De regio s geven hiermee vorm en verantwoording aan de wijze waarop zij omgaan met het aspect veiligheid. Dit document beschrijft niet alleen de visie op veiligheid, de veiligheidsfilosofie maar ook de implementatie van deze veiligheidsfilosofie. Uitgaande van een geïntegreerd bedrijf dat zowel de rol van vervoerder als van infrabeheerder uitvoert, zijn toch de onderscheiden rollen apart beschreven Doel Het doel van het VLS is het scheppen van een kader, waarmee door de opdrachtgever, mede op grond van de WLS en zoals verwoord in de Beheervisie, vanuit veiligheid sturing aan exploitatie, beheer en onderhoud kan worden gegeven. De uitvoering van dit plan moet er toe leiden dat een veilige en duurzame exploitatie van de metro, tram en RandstadRail in beide regio s is geborgd. Toepassingsgebied Tot het toepassingsgebied van dit VLS behoort het gehele lokaal spoornet in beide regio s voor zowel waar het gaat om lokaalspoor regiem met bestuurder verantwoordelijkheid (Tram) als waar het gaat om het geleide lokaalspoor systeem met volledige beveiliging (Metro en RandstadRail). Voor zover mogelijk is ook het Normdocument Veiligheid Lightrail versie 5.0 gevolgd. Het toepassingsgebied omvat de volledige infrastructuur, het rollend materieel, de exploitatie, de verkeersleiding en ook het beheer en onderhoud van zowel de infrastructuur als van het rollend materieel. Veiligheidsfilosofie Het aspect veiligheid wordt integraal benaderd, waarbij het veiligheidsniveau aantoonbaar dient te zijn voor alle betrokkenen en belanghebbenden, bij voorkeur m.b.v. objectieve, kwantitatieve en vooraf gedefinieerde methoden. In principe dient te worden voldaan aan vooraf gestelde veiligheidsnormen. Om veiligheidsnormen tijdens de exploitatiefase ook daadwerkelijk sturend te kunnen laten zijn, is een periodieke evaluatie van het gerealiseerde veiligheidsniveau noodzakelijk. Risicobenadering Veiligheid wordt zoveel mogelijk uitgedrukt in termen van risico. Het begrip risico relateert de kans op een ongewenste gebeurtenis aan de omvang van de ongewenste gevolgen (risico = kans x gevolg). Voor de veiligheid van de mens zijn twee aspecten van belang: het persoonlijk acceptabele risiconiveau en het maatschappelijk acceptabele risiconiveau. Bij het persoonlijk acceptabele risiconiveau gaat het om een persoonlijke afweging van de baten en de risico s. Hierbij spelen de volgende factoren een rol: de vrijwilligheid waarmee het risico wordt ondergaan; de bekendheid van het risico; de persoonlijke beïnvloedbaarheid van het risico; de mate van risicoaversie. 1

3 Onder het maatschappelijk acceptabele risiconiveau wordt verstaan wat de maatschappij als geheel blijkbaar accepteert aan risico s voor een bepaalde activiteit. Het gaat hierbij onder andere om de maatschappelijke afweging van kosten (slachtoffers zowel als geld) en baten (economisch voordeel) van de activiteit. Eén groot ongeval met veel slachtoffers wordt in de maatschappelijke beleving relatief erger gevonden dan een aantal kleinere ongevallen met in totaal eenzelfde aantal slachtoffers. Het gaat hier met name om de gebruikers (reizigers) en professionals van het lokaal spoorsysteem. Bij het ontbreken van een passende normering voor het tramnet, wordt in dit VLS het veiligheidsniveau van het tramnet zoals dat anno 2012 bestaat als maatschappelijk acceptabel risiconiveau gehanteerd. Als norm wordt, gezien het feit dat de tram ingebed is in het gehele verkeer systeem in de stad, uitgegaan van een voortschrijdend tien jaarlijks gemiddelde. Daarnaast geldt bij wijziging het ALARP-principe, dit betekent dat indien op een redelijke wijze significante veiligheidsverbeteringen zijn te bereiken, deze moeten worden toegepast (ALARP = As Low As Reasonably Practicable). Bij de beoordeling van risico s worden de groeperingen die aan die risico s worden blootgesteld (de zgn. risicodragers) afzonderlijk beschouwd. De voornaamste risicodragers zijn reizigers, personeel, weggebruikers en omgeving (iedereen die zich buiten, maar wel in de invloedssfeer van het lokaal spoorsysteem bevindt). In geval van calamiteiten zijn ook de hulpverleners risicodragers. Veiligheidsnormen Voor het lokaal spoornet worden de volgende normen voor persoonlijk risico gehanteerd, conform de regelgeving voor de veiligheid van light rail systemen (Normdocument Lightrail): Voor de risicodrager Reizigers : maximaal 1,4 dodelijke slachtoffers per 10 miljard reizigerskilometers. Deze waarde komt uit het normdocument. I het Rapport Veiligheidsrisico s stadstrams van de onderzoeksraad [blz31] hanteert die de norm van 0,4 dode per 1 miljard rkm. In dit VLS is de norm uit het Normdocument gebruikt omdat er in de 10 jaar waarvan gegevens zijn geen dodelijke slachtoffers waren. Voor de risicodrager Personeel : maximaal 1 dodelijk slachtoffer per personeelsleden per jaar, d.w.z. als er 1000 mensen fulltime in of in de nabijheid van het lokaal spoorsysteem werken (bestuurders, controleurs, baanwerkers etc.) valt er gemiddeld één dodelijk slachtoffer per 10 jaar; In 2011 of 12 is er 1 baanwerker dodelijk verongelukt. Dit leidt voor de periode 2002 t/m 2011 tot 0,32 dode per 1 miljard rkm s!) Voor het maatschappelijk risico gelden de volgende normen: Het maximaal toelaatbare risico (doden per jaar) voor weggebruikers op de tramtrajecten in Den Haag en Rotterdam gaat uit van het tienjarig voortschrijdend gemiddelde. Voor RandstadRail en voor Metro is dat bepaald [Normdocument Veiligheid Lightrail] door een normering t.o.v. aantal reizigers kilometers. Deze normering van het groepsrisico geeft dan het volgende beeld: Systeem/ doden per jaar Weggebruikers Reizigers Personeel Tram Den Haag 1,9* 0,02 0,20 Tram Rotterdam? 0,02 0,25 RandstadRail - 0,02* 0,20 Metro - 0,06 0,25 Bron: statistieken en jaarrapporten RET en HTM doorgerekend. * het rapport Veiligheidsrisico s van de onderzoeksraad geef voor Nederland: Voetgangers 5,1 per miljard rkm (brom)fietsers: 3,6 per miljard rkm s 2

4 Levenscyclus en risicomanagement De levenscyclus van het vervoersysteem is op te delen in vier fases: ontwerp, realisatie, exploitatie en sloop. Omdat sloop vrijwel altijd slechts gedeeltelijke sloop is (en de exploitatie dus niet beëindigd wordt), wordt sloop in dit document als onderdeel van de exploitatiefase behandeld. Vooral bij ontwerp en realisatie (bouw) van een spoorsysteem moet kwalitatief worden nagedacht over veiligheid. Hier kan ook worden gerekend aan risico s. Is het systeem eenmaal in gebruik, dan valt er vooral procedureel aan veiligheid worden gewerkt. Rollen, taken en verantwoordelijkheden Verschillende organisaties zijn betrokken bij de exploitatie en het beheer en onderhoud van het lokaal spoorwegnet: de opdrachtgever, de participanten (vervoerder, verkeersleiding, operationeel infrabeheerder), de toezichthouder en de Openbare Hulpverleningsdiensten. In dit VLS worden de rollen van die verschillende partijen benoemd, en worden taken en verantwoordelijkheden die bij die rollen horen nader toegelicht. Veiligheidsborging Tijdens de exploitatie dient geborgd te worden dat het in de praktijk gerealiseerde veiligheidsniveau voldoet aan de in dit veiligheidsplan gestelde eisen. Om dit te bereiken moeten de veiligheidsprestaties gemonitord en periodiek worden geëvalueerd, en dienen er zo nodig corrigerende acties te worden ondernomen. In dit VLS wordt vastgelegd hoe de veiligheidsborging wordt georganiseerd. Daarnaast bevat dit VLS ook eisen die aan vervoerder en aan de operationele infrabeheerder worden gesteld, en aan de veiligheidszorgsystemen die zij dienen te implementeren. Normen versus KPI s De gestelde veiligheidsnormen leveren in de praktijk een situatie op waarbij (gelukkig) de score meestal beneden een meetbaar niveau ligt (namelijk: 0). De praktijk leert echter dat een aantal near misses of gewonden kan leiden tot een incident met een fatale afloop. Om toch een sturingsmogelijkheid te scheppen, zijn in de Beheervisie Wet Lokaal Spoor een aantal veiligheids KPI s geïntroduceerd die ogenschijnlijk geen relatie hebben tot de in dit VLS gehanteerde normen. Daarom zijn in de KPI s opgenomen het aantal incidenten dat gemeld wordt aan ILenT en het aantal incidenten met letsel of schade. Voor een structurele borging van de veiligheid is tevens het aantal aangepaste safety cases opgenomen, omdat hiermee een beeld kan worden gevormd over de systematische aanpak van veiligheid bij de uitvoerders. 3

5 Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inhoudsopgave 4 Hoofdstuk 1: Inleiding Algemeen Doel Vaststelling en wijziging Toepassingsgebied Leeswijzer Begrippenlijst Afkortingen Referentie documenten Documenthistorie.. 10 Hoofdstuk 2: Veiligheidsfilosofie en veiligheidsdoelstellingen Verantwoording Uitgangspunten Veiligheidsconcept: de risicobenadering Persoonlijk risico Maatschappelijk risico Risicodragers Streefwaarden Persoonlijk risico Maatschappelijk risico 14 Hoofdstuk 3: Levenscyclus en risicomanagement Levenscyclus risicomanagement tijdens de exploitatiefase Risicomanagement tijdens de ontwerp- en realisatiefase 19 Hoofdstuk 4: Rollen, taken en verantwoordelijkheden Opdrachtgever Normsteller Toezichthouder toetser Operationeel infrabeheerder Vervoerder Calamiteitenorganisatie 24 Hoofdstuk 5: Veiligheidsborging op systeem niveau Organisatie Evaluatie van de veiligheidsprestaties 25 4

6 5.3 Beheer van de safety case RandstadRail 25 Hoofdstuk 6: Eisen aan vervoerder veilige toestand van materieel Veilig uitvoeren van het vervoersproces Sociale veiligheid afstemming met andere participanten 27 Hoofdstuk 7: Eisen aan operationeel infrabeheerder Veilige toestand infrastructuur Veilig uitvoeren van werkzaamheden Afstemming tussen exploitatie en infrabeheer 29 Hoofdstuk 8: Eisen aan veiligheidszorgsysteem Veiligheidsbeleid Planning Implementatie en bedrijfsvoering Monitoring, veiligheidsonderzoek en corrigerende acties Beoordeling door directie 32 Bijlage 1: Wet- en regelgeving 34 Bijlage 2: Activiteiten en verantwoordelijkheden ingevolge de WLS 36 5

7 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Algemeen Dit Veiligheids Plan Lokaal spoor (VLS) beschrijft de visie van het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam op de veiligheid van het lokaal spoor in de beide regio s en geeft daarbij de taken en verantwoordelijkheden aan van de deelnemende partijen in de exploitatie van de vervoersystemen Tram, Metro en RandstadRail. Het VLS is daarmee een handvat voor partijen, zowel onder de huidige vigerende regelgeving als onder de Wet Lokaalspoor. De regio s geven hiermee vorm en verantwoording aan de wijze waarop zij omgaan met het aspect veiligheid. Dit document beschrijft niet alleen de visie op veiligheid, de veiligheidsfilosofie maar ook de implementatie van deze veiligheidsfilosofie. 1.2 Doel Het doel van het VLS is het scheppen van een kader waarbinnen de veiligheid van het lokaal spoorweg vervoersysteem geborgd kan worden. Voor nieuwbouw en modificatie, aanschaf en onderhoud van materieel en de exploitatiefase wordt dit verder geconcretiseerd en worden nadere regels uitgewerkt. Enerzijds vormt het de basis voor externe communicatie en discussie over de beoordeling en acceptatie van risico s, anderzijds kan vanuit het oogmerk veiligheid hiermee sturing worden gegeven aan de exploitatie en aan het beheer en onderhoud van de spoorweg infrastructuur en materieel. De uitvoering van dit plan moet er toe leiden dat de veiligheid van exploitatie, materieel en van beheer en onderhoud van het gehele lokaal spoorwegsysteem geborgd zijn. Met het opstellen van dit plan voldoen de regio s aan het bepaalde in art. van de WLS. 1.3 Vaststelling en wijziging. Bij de vaststelling van dit VLS wordt de volgende procedure gehanteerd: Het VLS wordt in concept besproken met alle belanghebbenden in de keten Na ontvangst van de reacties worden deze verwerkt tot een definitief concept dat inhoudelijk wordt besproken indien nodig Daarna stellen de regio s gezamenlijk het VLS vast en een datum van ingang, en zorgen voor distributie over de belanghebbenden. Wijzigingen in het VLS worden in concept aan de betrokken vervoerders en infrabeheerders becommentarieerd en vervolgens door de beide regio s vastgesteld. 1.4 Toepassingsgebied Tot het toepassingsgebied van dit VLS behoort het gehele lokaal spoorweg vervoersysteem in de regio s, bestaande uit railinfrastructuur (incl. haltes en stations), rollend materieel, verkeersleiding, procesvoering en beheersing, beveiliging en telecommunicatie (en hun onderlinge samenhang) op het gehele railnet op het grondgebied van de regio s. Een onderverdeling hierbij is gemaakt in Tramnet Haaglanden, Tramnet Rotterdam, Metro Rotterdam inclusief het RandstadRail traject tot en met Den Haag Centraal Station, RandstadRail vanaf de Leidschenveen richting Zoetermeer. Het VLS is van toepassing op de veiligheid tijdens alle levensfasen van het systeem van de ontwerp- en bouwfase van nieuwbouw infraprojecten en materieel, modificatie van bestaande infrastructuur en materieel, tot de exploitatiefase inclusie beheer en onderhoud van infrastructuur en materieel, en legt de veiligheidsorganisatie, -taken en -verantwoordelijkheden van de betrokken partijen bij exploitatie, beheer en instandhouding vast. De regio s Haaglanden en Rotterdam zijn verantwoordelijk voor het opstellen en onderhouden van dit VLS en voor het toezicht op de naleving ervan. 6

8 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de veiligheidsfilosofie en de veiligheidsdoelstellingen van de opdrachtgever m.b.t het lokaal spoorwegsysteem. In Hoofdstuk 3 wordt aan de hand van de levenscyclus van het lokaal spoor systeem beschreven hoe de veiligheid geborgd wordt. Hoofdstuk 4 bevat een beschrijving van de rollen die verschillende partijen vervullen, en welke taken en verantwoordelijkheden daarmee samenhangen. In Hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe de veiligheidsborging georganiseerd wordt en hoe het veiligheidsniveau bewaakt wordt. De Hoofdstukken 6 en 7 bevatten de eisen die aan vervoerder resp. operationeel infrabeheerder worden gesteld. Hoofdstuk 8 bevat de eisen die aan de door vervoerder en operationeel infrabeheerder te implementeren veiligheids zorgsystemen gesteld worden. 1.6 Begrippen Definities in deze paragraaf die ontleend zijn aan het Normdocument Veiligheid Lightrail [2] zijn gemarkeerd met ND. Aanrijding: Incident waarbij een railvoertuig onbedoeld in aanraking komt met weggebruikers/wegvoertuigen, personeel, hupverleners, onbevoegden of voorwerpen of onderdelen van de infrastructuur. Basis-systeemconcept bestuurdersverantwoordelijkheid (op zicht): Systeemconcept waarbij bestuurders van railvoertuigen de veiligheid handhaven door volledig te acteren op eigen (visuele) waarneming en het naleven van verkeersregels. Basis-systeemconcept geleid systeem (op sein): Systeemconcept waarbij bestuurders door middel van een beveiligingssysteem via seinen of aan boord aanwezige apparatuur (ATB, ZUB) en ingestelde rijwegen vanuit de verkeersleiding gestuurd worden. Basis-systeemconcept volledig beveiligd (op sein): Systeemconcept waarbij bestuurders van railvoertuigen de veiligheid handhaven door volledig te acteren op informatie die door technische systemen (beveiligingsinstallaties) wordt geleverd. Botsing: Incident waarbij (uitsluitend) railvoertuigen onbedoeld met elkaar in aanraking komen. Dodelijk slachtoffer( Europese definitie): Iemand die bij een ongeval om het leven is gekomen of binnen 30 dagen daarna aan de gevolgen ervan overlijdt, met uitzondering van personen die zelfmoord hebben gepleegd. Gewonde (Europese definitie): Iemand die als gevolg van een incident met een railvoertuig 24 uur of langer in een ziekenhuis verblijft Hulpverleners: Medewerkers van hulpdiensten die zich bij de hulpverlening na een ongeval beroepshalve in of in de nabijheid van het railverkeerssysteem bevinden. Incident: Bijzonder voorval dat had kunnen leiden of (bijna) geleid heeft tot schade en/of letsel; 7

9 voorbeelden van incidenten zijn botsing, ontsporing, snelremming, aanrijding, ongeval bij in- en uitstappen. Modificatie (ND): Iedere wijziging in infrastructuur, railvoertuigen of exploitatie die gevolgen heeft of kan hebben voor het veiligheidsniveau, dan wel op enigerlei wijze interacteert met een bestaand veiligheids systeem Omgeving (ND): Personen die zich buiten, maar wel in de invloedssfeer van tramvervoersysteem bevinden. Onbevoegden (ND): Personen die zich onbevoegd bevinden op of in de nabijheid van railinfrastructuur die niet openbaar toegankelijk is en als zodanig herkenbaar is gemaakt (b.v. een duidelijk afgezette trambaan), uitgezonderd personen die de kennelijke bedoeling hebben om zelfdoding te plegen; voorbeelden van onbevoegden zijn spelende kinderen, iemand die zijn hond uitlaat of mensen die een kortere weg nemen, etc. Ontsporing: Het uit de rails lopen van een railvoertuig (ook ten gevolge van een botsing of aanrijding.)waarbij een of meer wielen geen contact meer hebben met de spoorstaaf; Opdrachtgever: De regio s Haaglanden of Rotterdam; die concessie hebben verleend aan HTM of RET voor het exploiteren van lokaal spoorlijnen in de regio s (op basis van de WP2000) en voor het operationeel beheer van de spoorinfrastructuur op het grondgebied van de regio s; Overweg (ND): Gelijkvloerse kruising van een spoor- of tramlijn en een weg, voorzien van Andreaskruisen. Overweggebruikers (ND): Personen die zich op een overweg bevinden, uitgezonderd personen die zich hier beroepshalve bevinden en personen die de kennelijke bedoeling hebben om zelfdoding te plegen. Personeel (ND): Personen die zich beroepshalve in of in de nabijheid van het vervoersysteem bevinden. Persoonlijk ongeval: Situatie waarbij letsel ontstaat aan personen (in of buiten het railvoertuig) ten gevolge van een incident in het railverkeerssysteem. Reizigers (ND): Personen in railvoertuigen, in- of uitstappend, op perrons en op weg naar / van perrons op (rol)trappen of in liften, uitgezonderd personen die zich hier beroepshalve bevinden en personen die de kennelijke bedoeling hebben om zelfdoding te plegen. Reizigersoverpad (ND): Gelijkvloerse kruising van een spoor- of tramlijn en een voetpad die uitsluitend dient voor toegang van reizigers tot perrons; het reizigersoverpad mag dus niet (ook) de functie van interwijkverbinding vervullen! Safety case (veiligheids bewijs): Het gedocumenteerde bewijs dat een product aan de gespecificeerde veiligheidseisen voldoet; de safety case is een cumulatief dossier waarin de verschillende stappen van het veiligheidsmanagementproces gedocumenteerd worden; dit betreft zowel het totale vervoersysteem als toegepaste deelsystemen voor alle fasen in de levenscyclus van het product. Spanningsloos: Dit begrip heeft betrekking op de bovenleiding of stroomrail: deze wordt slechts dan als spanningsloos beschouwd als er zichtbaar geen spanning op staat en de bovenleiding of stroomrail geaard is. 8

10 Suïcidalen (ND): Personen met de kennelijke bedoeling om zelfdoding te plegen in en door middel van het vervoersysteem. Terugzetten: Verplaatsen van materieel tegen de ingestelde rijrichting in. Railvoertuig: Voertuig dat is toegelaten op de lokaal spoor infrastructuur voor personenvervoer; daarbij te onderscheiden in tram-, RandstadRail- of metrovoertuig; (Lokaalspoor) Vervoersysteem: Het systeem met integrale wisselwerking tussen de infrastructuur en het railvoertuig Veiligheidszorgsysteem (VZS) of Veiligheids Management Systeem (VMS): De organisatorische structuur, verantwoordelijkheden, procedures, processen en voorzieningen voor het ten uitvoer brengen van de veiligheidszorg. Veiligheidsfunctie / functionaris Een functie of persoon die ingevolge de Wet Lokaalspoor als zodanig is aangemerkt, en aan de uitoefenaar waarvan speciale eisen kunnen worden gesteld Weggebruikers (ND): Voetgangers, bestuurders en passagiers van (brom)fietsen, motorvoertuigen, gehandicaptenvoertuigen en (on)bespannen wagens, ruiters en geleiders van rij- en trekdieren of vee in de omgeving van het railvervoersysteem. Wegkruising (ND): Gelijkvloerse kruising van een tram of metrolijn en een weg, niet zijnde een overweg. Wet Lokaal Spoor (WLS): Toepasselijke wetgeving voor dit plan. 1.7 Afkortingen NVW Normenkader Veilig Werken Regio s: SGH en SR samen SGH: Stadsgewest Haaglanden SR: Stadsregio Rotterdam VP of VLS: Veiligheidsplan (Lokaal spoor) WLS Wet Lokaalspoor 1.8 Referentiedocumenten Eerste, Tweede en Derde Kadernota Railveiligheid; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-generaal Personenvervoer, , en Normdocument Veiligheid Lightrail, versie 5.0; (ND) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-generaal Personenvervoer, NEN-EN 50126, Railway applications The specification and demonstration of Reliability, Availability, Maintainability and Safety (RAMS); CENELEC. Wet Lokaalspoor Normenkader Veilig Werken 2012 (Stichting RailAlert) 9

11 1.9 Documenthistorie Uitgave Datum Wijzigingen en opmerkingen Versie 0.1 Versie 0.2 Versie 0.3 Versie november 2012 concept 20 november 2012 Commentaar RET verwerkt 12 december 2012 Commentaar SGH verwerkt 19 december 2012 Commentaar HTM verwerkt Versie januari 2013 Eindversie, hoofdstuk en stijl aangepast Versie maart 2013 Eindversie met tekstuele wijzigingen 10

12 Hoofdstuk 2: Veiligheidsfilosofie en veiligheidsdoelstellingen 2.1 Verantwoording De regio s ontlenen hun visie op veiligheid grotendeels aan de Kadernota s Railveiligheid [1] en de aanpak zoals geschetst in het Normdocument Veiligheid Lightrail [2], verder geconcretiseerd in de Wet Lokaal Spoorweg en de Lokaal Spoorweg Beheervisie van de regio s.(2012) De veiligheidsfilosofie vormt de basis voor de beoordeling van risico s. Aan deze beoordeling liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag 2.2 Uitgangspunten Integrale benadering Er geldt een integrale veiligheidsbenadering van het gehele vervoersysteem. De mate van onveiligheid heeft niet alleen betrekking op onderdelen, maar ook op de samenhang van de delen onderling tot het totaal van het vervoersysteem. Bij de beoordeling staat in eerste instantie de veiligheid van het totale vervoersysteem en de omgeving daarvan voorop (integrale veiligheid) en wordt aandacht besteed aan: interne fysieke veiligheid (invloed op personen binnen het systeem, met name systeem veiligheid); externe fysieke veiligheid (invloed op de omgeving, met name verkeersveiligheid); sociale veiligheid; zowel objectieve vormen van veiligheid als de subjectieve beleving ervan; waarborging van de betrokkenheid van de diverse actoren; Aantoonbaarheid en communicatie Het veiligheidsniveau dient aantoonbaar te zijn voor alle betrokkenen en belanghebbenden. Omdat het maatschappelijk oordeel invloedrijk en krachtig is, is communicatie en openheid over veiligheid een voorwaarde voor het noodzakelijke draagvlak. Daartoe dienen de optredende risico s bekend te zijn, en zoveel mogelijk uitgedrukt te worden in een herkenbare maat, die toetsbaar is. Tevens dient te worden aangegeven, welke maatregelen worden getroffen om de risico s te reduceren en hoe de maatregelen toetsbaar worden gehandhaafd Veiligheidsnormen / streefwaarden De term veiligheidsnorm suggereert dat het veiligheidsniveau continu getoetst kan worden tegen een absolute norm. Het veiligheidsniveau is echter een gemiddelde dat over een langere periode bepaald wordt; per jaar kunnen daar dus behoorlijke fluctuaties in optreden. Daarom wordt er in de rest van dit VLS niet gesproken over veiligheidsnormen, maar wordt de term streefwaarde gebruikt. Daar waar risico s kwantificeerbaar zijn wordt het gewenste veiligheidsniveau uitgedrukt in streefwaarden. Dit geeft een referentie voor de beoordeling van de gerealiseerde veiligheid. Voor het vervoersysteem onderdeel tram worden voor zover beschikbaar waarden zoals deze in het vervoersysteem in de regio s zijn gerealiseerd (meerjarig voortschrijdend gemiddelde ) gebruikt in plaats van de streefwaarden uit het Normdocument Veiligheid Lightrail 2.3 Veiligheidsconcept: de risicobenadering Kwantificering van het begrip veiligheid draagt bij aan de aantoonbaarheid ervan. Veiligheid wordt daarom zoveel mogelijk uitgedrukt in termen van risico. Het begrip risico relateert de kans op een ongewenste gebeurtenis aan de omvang van de ongewenste gevolgen (risico = kans x gevolg). Realisatie van een minimaal veiligheidsniveau houdt in dat het risico niet hoger mag zijn dan een maximaal toelaatbaar niveau. Voor de normering van de veiligheid van de mens zijn twee aspecten van belang: het persoonlijk acceptabele risiconiveau en het maatschappelijk acceptabele risiconiveau. Bij de beoordeling van risico s worden de groeperingen die aan die risico s worden blootgesteld (de zgn. risicodragers) afzonderlijk beschouwd. 11

13 2.4 Persoonlijk risico Bij het persoonlijk aanvaardbare risiconiveau gaat het om een persoonlijke afweging van de baten en de risico s. Belangrijk hierbij is de vrijwilligheid waarmee het risico wordt ondergaan. Daarnaast spelen onder andere de bekendheid van het risico, de persoonlijke beïnvloedbaarheid van het risico, en de mate van risicoaversie een rol. 2.5 Maatschappelijk risico Onder het maatschappelijk aanvaardbare risiconiveau wordt verstaan wat de maatschappij als geheel blijkbaar accepteert aan risico s voor een bepaalde activiteit. Het gaat hierbij onder andere om de maatschappelijke afweging van kosten (slachtoffers) en baten (economisch voordeel) van de activiteit. Eén groot ongeval met veel slachtoffers wordt in de maatschappelijke beleving relatief erger gevonden dan een aantal kleinere ongevallen met in totaal eenzelfde aantal slachtoffers. Het risico van ongevallen met meerdere slachtoffers in één incident wordt groepsrisico genoemd. 2.6 Risicodragers De diverse betrokkenen bij het vervoersysteem hebben allen een andere rol: voor personeel is het werk en voor omwonenden kan het een bron van overlast zijn. Door deze verschillen zal ook de persoonlijke acceptatie van de risico s per risicodrager verschillen. Daarom zullen de risico s per risicodrager beoordeeld moeten worden. We onderscheiden de volgende risicodragers: Reizigers; Personeel; Vanwege de verschillen in gevaren waaraan personeel wordt blootgesteld wordt er onderscheid gemaakt tussen: rijdend personeel: bestuurders, conducteurs, wagenbegeleiders etc.; inframedewerkers: personen die belast zijn met werkzaamheden aan de railinfrastructuur; materieelmedewerkers: rangeerders, storingsmonteurs, materieelverzorgers; overig personeel: perronopzichters e.d. Een speciale categorie medewerkers zijn de verkeersleiders. Zij beïnvloeden wel het veiligheidsniveau buiten, maar lopen zelf geen gevaar. Hulpverleners; Weggebruikers; Gebruikers van reizigersoverpaden vallen hier niet onder. Onbevoegden; Suïcidalen vallen hier niet onder; bij straatspoor is geen sprake van onbevoegde aanwezigheid. Suïcidalen; Omgeving. 2.7 Streefwaarden Het Normdocument Veiligheid Lightrail [2] stelt dat voor tracés met het basissysteemconcept bestuurdersverantwoordelijkheid voornamelijk een kwalitatieve aanpak gevraagd (streefwaarden), terwijl voor het basis systeemconcept volledig beveiligd wel een kwantitatieve aanpak (normen) wordt verwacht. In de regio s Haaglanden en Rotterdam komen beide systemen voor: Op de tram tracés in Haaglanden en Rotterdam wordt op zicht gereden (bestuurdersverantwoordelijkheid); Metro en RandstadRail zijn volledig beveiligd. Om de veiligheid prestatie toetsbaar te maken worden er in dit EVLS ook voor de tram tracés in Haaglanden en Rotterdam kwantitatieve eisen geformuleerd. 12

14 De streefwaarden voor veiligheid zijn uitgedrukt in termen van maximaal toelaatbare risico s, voor zowel persoonlijk als maatschappelijk risico. Hierbij gelden de volgende beginselen: De eisen zijn van toepassing op het samenspel van railvoertuigen en infrastructuur tijdens exploitatie; Alle getallen betreffen het aantal ongevallen, gewonden of doden; Bij personeel wordt uitgegaan van een volledige werktijd; voor deeltijdberekeningen dient evenredig te worden gecorrigeerd. 2.8 Persoonlijk risico Het persoonlijke risico is gedefinieerd als de kans op overlijden van een persoon. In het Normdocument Veiligheid Lightrail [2] zijn criteria gedefinieerd voor het persoonlijk aanvaardbare risiconiveau voor de volgende risicodragers: reizigers, rijdend personeel, inframedewerkers, materieelmedewerkers en omgeving. Voor de volledig beveiligde trajecten worden de streefwaarden uit het Normdocument overgenomen, met uitzondering van de streefwaarde voor reizigers. Om realistische streefwaarden te kunnen formuleren voor de tram tracés is een inventarisatie gemaakt van dodelijke ongevallen op het tramnet in de periode In deze periode zijn er onder de risicodragers reizigers, personeel en omgeving geen dodelijke slachtoffers gevallen; dit levert dus geen aanknopingspunten voor het vaststellen van bruikbare streefwaarden. Uit praktische overwegingen worden daarom de streefwaarden uit het Normdocument overgenomen. Reizigers De streefwaarde voor het persoonlijke risico van reizigers is uitgedrukt in een maximaal toelaatbare overlijdenskans per reizigerskilometer: Voor de tram tracés wordt de streefwaardewaarde gesteld op 1.4 x Voor de volledig beveiligde trajecten wordt in overleg met de toezichthouder afgeweken van de waarde in het Normdocument. In het Normdocument worden risico s op reizigersoverpaden nl. niet toebedeeld aan de risicodrager reizigers, bij RandstadRail en Metro wel. Als streefwaarde voor de volledig beveiligde trajecten wordt daarom de waarde 2.0 x gehanteerd. Rijdend personeel Voor personeel in het voertuig is de streefwaarde gesteld op een maximaal toelaatbare overlijdenskans van 1 x 10-4 per persoon per jaar. Inframedewerkers en materieelmedewerkers Voor inframedewerkers en materieelmedewerkers is de streefwaarde gesteld op een maximaal toelaatbare overlijdenskans van 1 x 10-4 per persoon per jaar Omgeving De streefwaarde voor personen in de directe omgeving van RandstadRail en metro is een maximaal toelaatbare overlijdenskans van 1 x 10-6 per persoon per jaar. De overlijdenskans per jaar is gedefinieerd voor een fictief persoon. In de definitie is een permanente blootstelling aan het risico (24 uur per dag) meegenomen 1. Hulpverleners Omdat het risico voor hulpverleners betrekking heeft op secundaire incidenten en de hulpverleners zelf ter plaatse bepalen in hoeverre evt. risico s aanvaardbaar zijn, worden er geen kwantitatieve eisen gesteld. In Tabel 1 zijn alle streefwaarden voor persoonlijk risico samengevat. 1 Gezien het feit dat er voor de omgeving veelal geen sprake is van de in 2.3 genoemde persoonlijke afweging, valt deze risicodrager eigenlijk onder het maatschappelijk risico; omwille van de consistentie met het Normdocument Veiligheid Lightrail [2] is het risico voor de omgeving in dit VP als persoonlijk risico benoemd. 13

15 Maximaal gemiddeld Persoonlijk Risico Risicodragers Reizigers Rijdend personeel Inframedewerkers en materieelmedewerkers Omgeving 2 x per reizigerskilometer (beveiligde trajecten) 1.4 x per reizigerskilometer (tram tracés) 1 x 10-4 per persoon per jaar 1 x 10-4 per persoon per jaar 1 x 10-6 per persoon per jaar Tabel 1: Streefwaarden persoonlijk risico 2.9 Maatschappelijk risico Maatschappelijk risico wordt onderverdeeld in: Groepsrisico voor reizigers, personeel en omgeving; Risico voor weggebruikers; Risico voor onbevoegden; Risico voor suïcidalen. Groepsrisico voor reizigers, personeel en omgeving Criteria voor groepsrisico geven de aversie van de maatschappij tegen grote ongevallen weer. Het groepsrisico is gedefinieerd als de kans per jaar dat in één keer een groep (bestaande uit reizigers, personeel en/of omgeving) van tenminste een bepaalde grootte dodelijk wordt getroffen door een ongeval. De streefwaarde wordt uitgedrukt in een zogenaamde F/N-curve, welke de maximaal toelaatbare ongevalsfrequentie F per jaar weergeeft, met N of meer doden per ongeval. Voor RandstadRail is de streefwaarde: (N 2) Voor het groepsrisico worden alle risicodragers (reizigers, personeel en omgeving) samen als één groep behandeld. Met de nu beschikbare gegevens 2 wordt de streefwaarde voor RandstadRail ca / N 2. Figuur 1 geeft een overzicht van het gemiddelde interval (in jaren) tussen opeenvolgende ongevallen met N dodelijke slachtoffers. 14

16 Weggebruikers Het risico van aanrijdingen tussen weggebruikers en RandstadRail-, metro- of tramvoertuigen komt voor op overwegen, wegkruisingen en op straatspoor. Voor overwegen dient ten minste stand-still gerealiseerd te worden: voor overweggebruikers dient het veiligheidsrisico op het RandstadRail- of Metrotracé ten minste kleiner of gelijk te zijn aan het veiligheidsrisico op het voormalige spoorwegtracé van RandstadRail. Dit betekent concreet dat er bij ongevallen op overwegen gemiddeld minder dan 0,195 dodelijke slachtoffers per jaar mogen vallen 3. Reizigersoverpaden worden niet meegeteld bij het bepalen van het totale overwegrisico voor weggebruikers, dit risico is opgenomen in de streefwaarde voor het risico voor reizigers. Voor weggebruikers op wegkruisingen en op straatspoor vermeldt het Normdocument geen streefwaarde. Als maat voor het risico voor weggebruikers op de maaiveldtrajecten in Den Haag en Rotterdam wordt in dit VLS de maximaal toelaatbare overlijdenskans per (rail)voertuigkilometer geïntroduceerd. De streefwaarde bedraagt 1,9 x 10-7 ; deze waarde komt overeen met het gerealiseerde veiligheidsniveau op het (Haagse) tramnet in de periode , en bedraagt anno ,9 dodelijke slachtoffers per jaar. Onbevoegden en suïcidalen Omdat het risico vooral van externe factoren afhankelijk is worden er voor deze risicodragers geen kwantitatieve eisen gesteld 2.10 Toepassing ALARP Nadat alle maatregelen (eisen afkomstig uit risicoanalyses en van hulpverleningsinstanties) zijn doorgevoerd wordt het ALARP-principe toegepast voor alle genoemde risicodragers. ALARP (As Low As Reasonably Practicable) betekent dat, indien op een redelijke wijze significante veiligheidsverbeteringen zijn te bereiken, deze moeten worden toegepast. De veiligheidsbaten van maatregelen dienen tegen de kosten (in de breedste zin van het woord) te worden afgewogen. Deze afweging dient expliciet te worden vastgelegd. 3 De hier vermelde waarde is afkomstig uit Veiligheidsanalyse RandstadRail, Aanpassing risicoanalyse overwegen en oversteken, versie 1.0, , H7.2.1 tabel In de periode vielen er 17 dodelijke slachtoffers onder weggebruikers bij aanrijdingen op het Haagse tramnet. Het gemiddeld aantal voertuigkilometers per jaar bedroeg in deze periode 8.8 miljoen. 15

17 Hoofdstuk 3 Levenscyclus en risicomanagement Dit hoofdstuk gaat in op de wijze waarop daadwerkelijk gestuurd wordt op het aspect veiligheid tijdens de exploitatiefase. De hier gepresenteerde aanpak is conform de eisen zoals die in het Normdocument Veiligheid Lightrail [2] gesteld worden. In de exploitatiefase ligt de nadruk op een goed een functionerend veiligheids-zorgsysteem, het Normdocument Veiligheid Lightrail [2] ontleent de principes hiervoor grotendeels aan EN [3] en BS 8800 [4]. In de volgende paragrafen worden de specifieke zaken voor het railsysteem belicht, die voortvloeien uit de toepassing van het Normdocument Veiligheid Lightrail [2]. 3.1 Levenscyclus De levenscyclus van het railvervoersysteem is op te delen in drie fases, waarbij per fase een aantal processtappen wordt onderkend: Ontwerpfase; Concept Systeembeschrijving Risicoanalyse Systeemeisen Toedeling van systeemeisen Ontwerp en invoering Realisatiefase; (Fabricage) (Installatie) Systeemvalidatie met inbegrip van veiligheidsaanvaarding en in dienst stelling Systeemaanvaarding Exploitatiefase. Exploitatie en onderhoud Prestatiebewaking Modificatie en aanvulling Buitengebruikstelling en verwijdering 5 In Figuur 3.1 zijn de verschillende stappen en hun onderlinge samenhang weergegeven. Dit VLS heeft onder andere betrekking op de exploitatiefase en beschrijft de veiligheidsorganisatie, -taken en -verantwoordelijkheden van de betrokken partijen bij exploitatie, beheer en instandhouding van railinfrastructuur en materieel. Daarnaast moet ook bij modificatie en volledige nieuwbouw van railinfrastructuur en materieel de levenscyclus worden doorlopen. 5 Omdat buitengebruikstelling en verwijdering vrijwel altijd slechts gedeeltelijke buitengebruikstelling en verwijdering is (en de exploitatie dus niet beëindigd wordt), wordt deze stap als onderdeel van de exploitatiefase behandeld. 16

18 Figuur 3.1 het V-model van een spoorwegsysteem 3.2 Risicomanagement tijdens de exploitatiefase Tijdens de exploitatiefase dient geborgd te worden dat het in de praktijk gerealiseerde veiligheidsniveau voldoet. De eisen waaraan moet worden voldaan voor het ten tijde van het van kracht worden van dit plan voor het bestaande netwerk zijn de eisen zoals geformuleerd in hoofdstuk 2. Voor nieuwbouw en modificaties moet aan de in de ontwerpfase en realisatiefase gestelde eisen worden voldaan. Ongeacht de omvang van een project worden deze stappen doorlopen, de complexiteit van het project bepaalt de mate de diepgang. Om te verifiëren of de eisen worden bereikt moeten de veiligheidsprestaties gemonitord en periodiek geëvalueerd worden, en dienen er zo nodig corrigerende acties ondernomen te worden. In dit VLS wordt vastgelegd hoe de veiligheidsborging wordt georganiseerd en welke taken en verantwoordelijkheden de diverse betrokken partijen (vervoerder, operationeel infrabeheerder, verkeersleidingen, opdrachtgever, hulpdiensten) daarbij hebben. Ook bij wijzigingen van het vervoersysteem (stap 13) of de directe omgeving dienen de veiligheidsconsequenties van die wijzigingen in de plannen voor de wijziging meegenomen te worden. De algemene structuur van de risicomanagementcyclus tijdens de exploitatiefase is weergegeven in Figuur 3.2. Figuur 3.2: Veiligheidsborging in de exploitatiefase 17

19 In de onderstaande paragrafen volgt een korte opsomming van aandachtspunten bij de verschillende stappen van de exploitatiefase van het V-model Stap 11: Exploitatie en onderhoud Om ervoor te zorgen dat het tramlokaal spoorwegnet in de regio s aan de veiligheidseisen blijft voldoen dienen er door alle bij de operationele processen betrokken partijen (vervoerder, operationeel infrabeheerder, verkeersleidingen) regelmatig reviews/audits (zowel intern als extern) en updates plaats te vinden van exploitatie- en onderhoudsprocedures, opleidingsdocumentatie, gevarenlogboek en voor zover deze er zijn safety cases. Tijdens de exploitatiefase dient geborgd te worden dat het in de praktijk gerealiseerde veiligheidsniveau voldoet aan de bij aanvang van het project gestelde eisen. Om dit te bereiken moeten de veiligheidsprestaties continu gemonitord worden, en dienen er zonodig corrigerende acties ondernomen te worden. Zo nodig zal in een apart document (voor RandstadRail het Exploitatie Veiligheidsplan (EVP), onderdeel van de concessies van HTM en RET) vastgelegd worden hoe de veiligheidsborging precies georganiseerd wordt en welke taken en verantwoordelijkheden de diverse betrokken partijen (vervoerders, infrabeheerders,verkeersleidingen, opdrachtgevers) daarbij hebben Stap 12: Prestatiebewaking De veiligheidsprestaties van het railvervoersysteem dienen te worden bewaakt. Dit gebeurt op basis van onderlinge afspraken over frequentie van rapportage of andere aanleiding tot rapportage (b.v. bijzondere incidenten). Hiervoor dienen door alle bij de operationele processen betrokken partijen (vervoerder, operationeel infrabeheerder, verkeersleidingen) gegevens over ongevallen en incidenten structureel te worden verzameld en geanalyseerd. Aan de hand van de analyseresultaten kunnen zowel de betrokken partijen (intern) als de opdrachtgever periodiek bepalen of er verbeteringen noodzakelijk zijn en voorstellen daartoe uitwerken. De opdrachtgever beslist hierover Stap 13: Modificatie en aanvulling Bij wijzigingen of aanvullingen van het vervoersysteem (uitbreiding van het aantal ritten op een traject, andere voertuigen, modificatie/uitbreiding van infrastructuur) dienen de activiteiten t.b.v. de wijziging / aanvulling te worden gedocumenteerd en geanalyseerd. Het veiligheid niveau als beschreven in hoofdstuk 2 mag niet lager worden als gevolg van een modificatie. Aan de opdrachtgever wordt gerapporteerd over de effecten op het veiligheidsniveau. De opdrachtgever beslist in alle gevallen over de noodzaak en aard van modificaties ten behoeve van d veiligheid. Dat geldt ook voor extra investeringen ter verhoging van het veiligheidsniveau. Voor RandstadRail moeten de regio s in ieder geval waar het railinfrastructuur betreft, tevens (conform het Normdocument Veiligheid Lightrail [2]) een veiligheidsplan voor de wijziging / aanvulling (laten) maken en zo nodig de safety case (laten) aanpassen. Dit dient uiteraard in samenwerking met de bij de exploitatie betrokken partijen (vervoerder, operationeel infrabeheerder, verkeersleidingen) plaats te vinden. In principe worden bij modificaties de stappen 2 t/m 6 van de levenscyclus opnieuw doorlopen voordat tot realisatie van de modificatie (stappen 7 t/m 10) wordt overgegaan Stap 14: Buitengebruikstelling en verwijdering Bij buitengebruikstelling en verwijdering dienen de activiteiten t.b.v. uitdienstneming en verwijdering te worden gedocumenteerd. De opdrachtgevers moeten in ieder geval van railinfrastructuur tevens (conform het Normdocument Veiligheid Lightrail [2]) een veiligheidsplan voor uitdienstneming en verwijdering (laten) maken en zo nodig de safety case (laten) aanpassen. Dit dient uiteraard in samenwerking met de bij de exploitatie betrokken partijen (vervoerder, operationeel infrabeheerder, verkeersleidingen) plaats te vinden. 18

20 3.3 Risicomanagement tijdens de ontwerp- en realisatie fase Risicomanagement tijdens de ontwerpfase Het doel van het risicomanagement tijdens de ontwerpfase is het vervoersysteem zodanig te ontwerpen, dat aan de gestelde veiligheidseisen wordt voldaan. Dit wordt bereikt in een iteratief proces: Alle relevante eigenschappen van het vervoersysteem RandstadRail worden vastgelegd in een systeembeschrijving; Door middel van risicoanalyses worden potentiële gevaren zo volledig mogelijk geïdentificeerd, en (zo mogelijk) gekwantificeerd Indien het op deze wijze verkregen beeld van het veiligheidsniveau niet aan de gestelde eisen voldoet, dan worden maatregelen gespecificeerd om veiligheidsrisico s weg te nemen of te reduceren. De algemene structuur van de risicomanagementcyclus tijdens de ontwerpfase is weergegeven in Figuur 3. Figuur 3: Veiligheidsborging in de ontwerpfase Stap 1: Concept In deze stap worden de omgeving van het light railsysteem en de gebruikerswensen beschreven. Dit wordt vastgelegd in een veiligheidsrapport waarin opgenomen de bevindingen en knelpunten op veiligheidsgebied. 19

21 Stap 2: Systeembeschrijving Ten behoeve van de initiële veiligheidsanalyses stellen de opdrachtgevers in samenwerking met vertegenwoordigers van de vervoerders een systeembeschrijving op. Parallel aan het opstellen van die systeembeschrijving wordt ook een Integraal Veiligheidsplan (IVP), als dat nog niet bestaat van het betreffende systeem, opgesteld. Het uitgangspunt van het IVP dat elke betrokken partij de EN toepast voor zover voor hem van toepassing. De systeembeschrijving bevat onder andere verwijzingen naar veiligheidsrelevante eisen uit het Programma van Eisen van het systeem Stap 3: Risicoanalyse Deze stap is onder te verdelen in vier fasen: Gevarenidentificatie & oorzakenanalyse Deze fase levert een zo volledig mogelijk overzicht van alle mogelijke ongewenste gebeurtenissen en de oorzaken daarvan. Gevolg- en schadeanalyses & risicokwantificering 6 Van de gevaren uit de vorige stap worden de kansen en gevolgen bepaald, zodat de risico s expliciet worden gemaakt. Bij een deterministische aanpak worden zo nodig ongevalsscenario s opgesteld en geanalyseerd. Risicobeoordeling Het resultaat van de kwantificering wordt vergeleken met de vooraf gestelde streefwaarden (zie 2.7). Het moet duidelijk worden of, en welke (zowel persoonlijke als maatschappelijke) risico s een knelpunt vormen. Maatregelengeneratie Naar aanleiding van de risicobeoordeling worden risico reducerende maatregelen gegenereerd. De resultaten van een initiële veiligheidsanalyse op hoofdlijnen worden vastgelegd in een rapport Stap 4: Systeemeisen Aan de hand van de veiligheidsanalyses worden veiligheidsmaatregelen voorgesteld. Hieruit kunnen scopewijzigingen en eisen worden afgeleid, die door de opdrachtgevers in de scopebeschrijving resp. het Programma van Eisen RandstadRail worden opgenomen ,5 Stap 5: Toedeling van systeemeisen Tijdens deze stap zullen de opdrachtgevers functionele eisen, veiligheidseisen, acceptatiecriteria en procedures vastleggen voor alle (deel)systemen, componenten en externe systemen voor zover die van invloed zijn op de (kwantitatieve) risicoanalyses Stap 6: Ontwerp en invoering Tijdens de ontwerpfase dienen de ontwerpers van veiligheidsrelevante (deel)systemen gedetailleerde risicoanalyses van die systemen te maken, en te verifiëren of het risico voor de incidenten waarop die systemen invloed hebben binnen het vastgestelde budget blijven. Zo niet, dan dienen er in overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen te worden. 6 Voor die onderwerpen waarbij geen kwantificering mogelijk is of waarvoor een deterministische aanpak gekozen is vervalt uiteraard de risicokwantificering. De risicobeoordeling is in dat geval kwalitatief: Is dit veilig genoeg? 20

22 De ontwerper maakt tevens plannen voor installatie, afname, exploitatie en onderhoud van (deel)systemen en per systeem wordt in een safety case aangetoond dat het aan de veiligheidseisen voldoet. (voor indeling zie bijlage 3) Risicomanagement tijdens de realisatiefase Het risicomanagement tijdens de realisatiefase heeft vooral betrekking op kwaliteitszorg, verificatie en validatie. Figuur 4 geeft de algemene structuur weer van het risicomanagement tijdens de ontwerpfase. In de onderstaande paragrafen volgt een korte opsomming van aandachtspunten bij de verschillende stappen. Waar nodig wordt onderscheid gemaakt tussen veiligheidsrelevante (deel)systemen en overige onderdelen van het vervoersysteem Stap 7,8: Bouw (fabricage & installatie) Veiligheidsrelevante (deel)systemen Het fabricageproces van componenten/systemen dient zodanig te zijn dat de geleverde producten aan de veiligheidseisen voldoen. Dit dient geborgd te worden door te eisen dat aannemers, fabrikanten en toeleveranciers een kwaliteitszorgsysteem hanteren; verificatie kan plaatsvinden door audits te houden. Deelsystemen, componenten en externe hulpmiddelen worden samengebouwd tot complete systemen. De installatie van die systemen dient door de fabrikant/leverancier te worden gedocumenteerd en alle veranderingen (t.o.v. de oorspronkelijke plannen) aan hetzij systemen, hetzij procedures zullen worden vastgelegd t.b.v. latere fasen van de levenscyclus Tijdens deze stap realiseert de fabrikant/leverancier zo nodig voorzieningen voor het verifiëren en valideren van die systemen. Ook maakt hij (in overleg met de opdrachtgever) een begin met de training van personeel, het opstellen van onderhoudsprocedures, en het organiseren van een adequaat systeem voor reserveonderdelen en gereedschappen. Overige onderdelen van het vervoersysteem Het bouwproces van de overige onderdelen van het vervoersysteem (bijv. civiele en bouwkundige constructies) dient zodanig te zijn dat de geleverde producten aan de veiligheidseisen voldoen. Dit wordt geborgd door te eisen dat aannemers, fabrikanten en toeleveranciers een kwaliteitszorgsysteem hanteren; verificatie zal plaatsvinden door audits te houden. 21

23 Naast de veiligheid van de te bouwen infrastructuur dient ook de veiligheid tijdens het bouwproces geborgd te worden. Dit betreft de arbeidsomstandigheden voor de bouwers, de veiligheid van het weg- en railverkeer en de bereikbaarheid voor hulpdiensten tijdens de bouw. De opdrachtgevers zorgen ervoor dat aan de wettelijke eisen m.b.t. veiligheid en gezondheid tijdens de bouw (Arbobesluit, afdeling Bouwproces) wordt voldaan. Voor deelprojecten waarvoor dit vereist is wordt een V&G-coördinator uitvoeringsfase aangesteld, deze zorgt voor een goede uitvoering van het V&G-plan. Exploitatie- en onderhoudsprocessen Tijdens deze stap zorgen de vervoerders en infrabeheerders ervoor dat hun organisaties ingericht worden, dat procedures en operationele regelgeving in de bedrijfsdocumentatie worden opgenomen en dat het personeel wordt opgeleid Stap 9: Verificatie / validatie Veiligheidsrelevante (deel)systemen Bij deze stap dienen zowel de fabrikant/leverancier als de opdrachtgever zeker te stellen dat opgeleverde systemen ook werkelijk de beoogde (veiligheids)functies naar behoren uitvoeren. Daartoe dienen systemen gevalideerd te worden volgens eerder opgestelde validatieplannen; de uitkomst hiervan wordt vastgelegd in een validatierapport. Zo nodig worden correcties aangebracht, deze kunnen ook betrekking hebben op het ontwerp. Vervolgens vindt systeemafname plaats volgens eerder opgestelde afnameplannen, zo nodig gevolgd door een periode van proefbedrijf. De fabrikant/leverancier stelt een safety case op voor de toepassing van het systeem (voor zover die al niet is gemaakt in stap 6). Tevens wordt, als input voor een proces van continue verbetering, een procedure voor het verzamelen en beoordelen van bedrijfsgegevens opgesteld. Overige onderdelen van het vervoersysteem Bij de overige onderdelen van het vervoersysteem (bijv. civiele en bouwkundige constructies) vindt alleen verificatie plaats: de opdrachtgever controleert of aan alle voor de veiligheid relevante eisen is voldaan en legt de uitkomst vast in een verificatierapport. Exploitatie- en onderhoudsprocessen Verificatie en validatie van procedures en operationele regelgeving zal deels op papier worden uitgevoerd, maar zal deels ook in de praktijk plaatsvinden (tijdens het proefbedrijf) Toetsing De opdrachtgevers dienen de safety case te voltooien en deze aan te bieden aan een onafhankelijke toetser (ISA). Op basis van de safety case en de veiligheidsbeoordeling dienen de opdrachtgevers te besluiten of zij het opgeleverde en gevalideerde systeem (qua veiligheid) kunnen aanvaarden voor exploitatie. Eventuele overgebleven gevaren worden vastgelegd in het gevarenlogboek Stap 10: Systeemaanvaarding In deze stap dienen de opdrachtgevers de condities vast te leggen waaronder exploitatiefase kan starten. Zij bieden deze met de safety case (incl. de beoordeling door de ISA) aan de toezichthouder aan, en vragen deze op grond van artikel 9 lid 3 van de WLS een schriftelijke verklaring af te geven. Als de toezichthouder op basis van de aangeboden documenten een positieve verklaring afgeeft voor ingebruikname kan het bestuur een vergunning aan de exploitant afgeven. 22

Normdocument Veiligheid Lightrail Versie 5.0

Normdocument Veiligheid Lightrail Versie 5.0 Normdocument Veiligheid Lightrail Versie 5.0 Dit rapport bevat: Samenvatting Normdocument Handreiking Een uitgave van Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Personenvervoer Directie

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam. Nr. 398 30 november 2015 Veiligheidsvisie openbaar vervoer Stadsregio Amsterdam 2016-2019 Het dagelijks

Nadere informatie

Veiligheidsvisie openbaar vervoer Stadsregio Amsterdam

Veiligheidsvisie openbaar vervoer Stadsregio Amsterdam Veiligheidsvisie openbaar vervoer Stadsregio Amsterdam 2016 2019 In concept vastgesteld op 21 mei 2015 Definitief vastgesteld op 8 oktober 2015 Treedt in werking op 1 december 2015 Versie 1.1 7-10-2015

Nadere informatie

Normdocument veiligheid lightrail

Normdocument veiligheid lightrail Normdocument Versie 5.0 versie 5.0, per 25 november 2002 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding...3 1.1 Het Normdocument...3 1.2 Leeswijzer...6 2 Risicocriteria...7 2.1 Definities...7 2.2 Algemene beginselen...9

Nadere informatie

VMS veiligheidseisen voor het ZKN-Keurmerk Een vertaling van de NTA8009:2011 naar de situatie van de zelfstandige klinieken

VMS veiligheidseisen voor het ZKN-Keurmerk Een vertaling van de NTA8009:2011 naar de situatie van de zelfstandige klinieken VMS veiligheidseisen voor het ZKN-Keurmerk Een vertaling van de NTA8009:2011 naar de situatie van de zelfstandige klinieken Leiderschap 1. De directie heeft vastgelegd en is eindverantwoordelijk voor het

Nadere informatie

Pauze

Pauze Overwegveiligheid en risicoanalyse Frits Hobelman Marcel Grob 19.15 20.15 CSM_REA spoorwegveiligheidsanalyses op basis van Europese wetgeving Cees Smit Pauze 20.15 20.30 20.30 21.30 Methoden voor risicoanalyse

Nadere informatie

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000 Een introductie Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 11 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMEEN... 3 1.2 VERSIEBEHEER...

Nadere informatie

Railveiligheidsindicatoren De ontwikkeling van de voornaamste railveiligheidsindicatoren in 2011

Railveiligheidsindicatoren De ontwikkeling van de voornaamste railveiligheidsindicatoren in 2011 Railveiligheidsindicatoren 2011 De ontwikkeling van de voornaamste railveiligheidsindicatoren in 2011 Railveiligheidsindicatoren 2011 De ontwikkeling van de voornaamste railveiligheidsindicatoren in 2011

Nadere informatie

Handreiking veiligheid lightrail

Handreiking veiligheid lightrail Handreiking versie 5.0 versie 5.0, per 25 november 2002 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 2 Risicocriteria... 4 2.1 Definities...4 2.2 Algemene beginselen...5 2.3 Persoonlijk risico...5 2.4 Maatschappelijk

Nadere informatie

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen 4 Context van de organisatie 4 Milieumanagementsysteemeisen 4.1 Inzicht in de organisatie en haar context 4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden 4.3 Het toepassingsgebied

Nadere informatie

IV, RAMS en V&G. Werkend Vervoer Systeem (WVS) Noord/Zuidlijn (NZL)

IV, RAMS en V&G. Werkend Vervoer Systeem (WVS) Noord/Zuidlijn (NZL) IV, RAMS en V&G Werkend Vervoer Systeem (WVS) Noord/Zuidlijn (NZL) Veiligheid gebaseerd op Kwaliteit* Act IVP Check Do Act SMP Check Do *Deming Integraal VeiligheidsPlan (IVP) Integraal Kader voor de Veiligheid

Nadere informatie

ORGANISATORISCHE IMPLENTATIE BEST VALUE

ORGANISATORISCHE IMPLENTATIE BEST VALUE ORGANISATORISCHE IMPLENTATIE BEST VALUE EEN ONDERZOEK NAAR DE IMPLEMENTATIE VAN BEST VALUE BINNEN EEN SYSTEMS ENGINEERING OMGEVING STEPHANIE SAMSON BEST VALUE KENNIS SESSIE WESTRAVEN 17 JUNI 09.00 12.00

Nadere informatie

Normenkader Veilig Werken

Normenkader Veilig Werken Normenkader Veilig Werken 2012 Nummer: NVW 2012 Datum: Juli 2012 Status: Definitief, versie 1.0 voor mensen en organisaties die werken bij en in opdracht van de railinfrabeheerder in of nabij de railinfra

Nadere informatie

Beschrijving van de generieke norm: ISO 27001:2013. Grafimedia en Creatieve Industrie. Versie: augustus 2016

Beschrijving van de generieke norm: ISO 27001:2013. Grafimedia en Creatieve Industrie. Versie: augustus 2016 Beschrijving van de generieke norm: ISO 27001:2013 Grafimedia en Creatieve Industrie Versie: augustus 2016 Uitgave van de branche (SCGM) INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 INLEIDING... 4 1. ONDERWERP EN

Nadere informatie

Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam

Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam Beslissende over Regels in het belang van de verkeersveiligheid

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 185/6 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1136 VAN DE COMMISSIE van 13 juli 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie

Nadere informatie

De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH.

De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH. Nieuwsflits De Wet lokaal spoor (Wls) is per 1 december 2015 van toepassing op tram-, RandstadRail en het Metro-netwerk van de MRDH. Inleiding De Wet lokaal spoor is vanaf 1 december 2015 formeel van kracht.

Nadere informatie

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2, zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld.

Nadere informatie

Trendanalyse 2008. Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland. Datum 1 mei 2009 Status Definitief

Trendanalyse 2008. Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland. Datum 1 mei 2009 Status Definitief Trendanalyse 28 Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland Datum 1 mei 29 Status Definitief Trendanalyse 28 Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland Datum 1 mei 29

Nadere informatie

WERKKAMER UITWERKEN REGELGEVING

WERKKAMER UITWERKEN REGELGEVING Definitief WERKKAMER UITWERKEN REGELGEVING Resultaten 2016 & Jaarplan 2017 Jaarplan WK UR 2017 versie 1.0 Inhoud Veiligheidsprestaties branche Terugblik resultaten 2016 Onderwerpen jaarplan 2017 Vragen

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen;

Gelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen; Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr., houdende vaststelling van regels inzake de aanvraag van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van

Nadere informatie

Trendanalyse 2007 Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland

Trendanalyse 2007 Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland Datum Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland 2 van 49 Inhoudsopgave 1 Samenvatting 3 1.1 Ongevallen met letsel 3 1.2 Indicatoren veiligheid reizigervervoer 6 1.3 Indicatoren veiligheid

Nadere informatie

L 320/8 Publicatieblad van de Europese Unie

L 320/8 Publicatieblad van de Europese Unie L 320/8 Publicatieblad van de Europese Unie 17.11.2012 VERORDENING (EU) Nr. 1078/2012 VAN DE COMMISSIE van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet

Nadere informatie

Annex XV - Veiligheid en gezondheid. Tijdelijke parkeervoorziening rechtbank Amsterdam

Annex XV - Veiligheid en gezondheid. Tijdelijke parkeervoorziening rechtbank Amsterdam Annex XV - Veiligheid en gezondheid Tijdelijke parkeervoorziening rechtbank Amsterdam Versie 2.0 Datum 4 mei 2015 Status Definitief Ondertekening Paraaf Rijksvastgoedbedrijf, Paraaf Opdrachtnemer, Colofon

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

Integraal Veiligheids Plan RijnGouwelijn Oost

Integraal Veiligheids Plan RijnGouwelijn Oost Integraal Veiligheids Plan RijnGouwelijn Oost Versie 1.1 8 februari 2008 Inhoudsopgave 1. INLEIDING...4 1.1. Doel...4 1.2. Toepassinggebied...4 1.3. Totstandkoming en vaststelling IVP...5 1.4. Relatie

Nadere informatie

Dag van de Light Rail. Willem Benschop, directeur Vervoersautoriteit MRDH 28 januari 2015

Dag van de Light Rail. Willem Benschop, directeur Vervoersautoriteit MRDH 28 januari 2015 1 Dag van de Light Rail Willem Benschop, directeur Vervoersautoriteit MRDH 28 januari 2015 Inhoud 1. De Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag Opheffing stadsregio s Waarom opschaling? 2.

Nadere informatie

Safety Management bij RandstadRail

Safety Management bij RandstadRail Safety Management bij RandstadRail Perceel 1 vs. Perceel 2, Safety Manager Spoorbeveiliging RR p1 & p2 De percelen: Perceel 1; - HTM van Den Haag LvNOI naar Zoetermeer en Oosterheem - RET van Den Haag

Nadere informatie

Energie management Actieplan

Energie management Actieplan Energie management Actieplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.2 Auteur: Mariëlle de Gans - Hekman Datum: 30 september 2015 Versie: 1.0 Status: Concept Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Doelstellingen...

Nadere informatie

Railveiligheidsindicatoren De ontwikkeling van de voornaamste railveiligheidsindicatoren in 2012

Railveiligheidsindicatoren De ontwikkeling van de voornaamste railveiligheidsindicatoren in 2012 Railveiligheidsindicatoren 2012 De ontwikkeling van de voornaamste railveiligheidsindicatoren in 2012 Colofon Inspectie Leefomgeving en Transport domein Rail en Wegvervoer Nieuw Uitleg 1, Den Haag T 088

Nadere informatie

Waarom ongevalsonderzoek? Weten wat er gebeurd is Herhaling voorkomen

Waarom ongevalsonderzoek? Weten wat er gebeurd is Herhaling voorkomen Memo Schedeldoekshaven 101 Postbus 66 501 CB Den Haag Telefoon 070 750 1500 Telefax 070 750 1501 Aan Commissie VVEZ Datum 30 januari 014 Cc Van Harry Mol, Robert Sirks Betreft Ongevallen bij HTM Op de

Nadere informatie

Checklist voor controle (audit) NEN 4000

Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Rigaweg 26, 9723 TH Groningen T: (050) 54 45 112 // F: (050) 54 45 110 E: info@precare.nl // www.precare.nl Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Nalooplijst hoofdstuk 4 Elementen in de beheersing van

Nadere informatie

Reactie HTM op concept wetsvoorstel WLS internet consultatie

Reactie HTM op concept wetsvoorstel WLS internet consultatie Inleiding Hieronder volgen de op- en aanmerkingen van HTM Personenvervoer NV op het concept wetsvoorstel Wet lokaal spoor (WLS). HTM is drie maal eerder in de gelegenheid geweest om haar visie aangaande

Nadere informatie

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd >>> Overgang Maatstaf 2016 Onderstaand overzicht bevat de selectie van de geheel nieuwe eisen uit de Maatstaf 2016 en de eisen waarbij extra of andere accenten zijn gelegd, inclusief een korte toelichting.

Nadere informatie

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. [geldend vanaf 1 juni 2015, PB15-220] Artikel 1 Definities De definities welke in dit uitbestedingsbeleid worden gebruikt zijn nader

Nadere informatie

Integrale brandveiligheid o Integraal: voltallig, geheel => allesomvattend o Allesomvattende brandveiligheid BIO: bouwkundig, installatietechnisch, or

Integrale brandveiligheid o Integraal: voltallig, geheel => allesomvattend o Allesomvattende brandveiligheid BIO: bouwkundig, installatietechnisch, or Integrale brandveiligheid vanuit een risicogerichte benadering Rudolf van Mierlo Efectis Nederland www.efectis.nl 1 Inhoud o Integrale brandveiligheid o o Ervaringen o De toekomst o Stellingen www.efectis.nl

Nadere informatie

Energiemanagement Actieplan

Energiemanagement Actieplan 1 van 8 Energiemanagement Actieplan Datum 18 04 2013 Rapportnr Opgesteld door Gedistribueerd aan A. van de Wetering & H. Buuts 1x Directie 1x KAM Coördinator 1x Handboek CO₂ Prestatieladder 1 2 van 8 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Overzicht van wijzigingen van de Keurmerkreglementen. per 1-1-2008 (versie 29-11-2007, na goedkeuring CCvD-KT)

Overzicht van wijzigingen van de Keurmerkreglementen. per 1-1-2008 (versie 29-11-2007, na goedkeuring CCvD-KT) Overzicht van wijzigingen van de Keurmerkreglementen per 1-1-2008 (versie 29-11-2007, na goedkeuring CCvD-KT) Inleiding: In het kader van het voortschrijdend inzicht en de nieuwe ontwikkelingen worden

Nadere informatie

Roy Verstegen. Managementenergie Actieplan

Roy Verstegen. Managementenergie Actieplan Roy Verstegen Managementenergie Actieplan 1. Inleiding In dit document worden de concrete CO2-reductiemaatregelen en reductiedoelstellingen van het Roy Verstegen B.V. beschreven. De voortgang met betrekking

Nadere informatie

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Sociale wijkzorgteams Den Haag Sociale wijkzorgteams Den Haag Onderzoek naar voorwaarden voor doeltreffend en doelmatig functioneren De rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de sociale wijkzorgteams in Den Haag. Daarbij is gekeken

Nadere informatie

Informatiebeveiligingsbeleid

Informatiebeveiligingsbeleid Stichting Werken in Gelderland Versiebeheer Eigenaar: Review: Bestuur juni 2019 Versie Status Aangepast Datum Door 0.1 Concept Versiebeheer 31-5-2018 Privacyzaken, Michel Rijnders 1.0 Vastgesteld Vastgesteld

Nadere informatie

Aanbeveling van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS)

Aanbeveling van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS) Aanbeveling van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS) Aan de spoorwegondernemingen werkzaam in België, met het oog op het toepassen van goede praktijken tot het verbeteren

Nadere informatie

Certificeringschema: Veiligheidspersoon tram (vhp-tram)

Certificeringschema: Veiligheidspersoon tram (vhp-tram) Certificeringschema: Veiligheidspersoon tram (vhp-tram) Nummer Datum Titel Goedgekeurd vz W Pag. 1.1 20171120 Certificeringsschema vhp-tram 1/10 Inhoud Versiebeheer 2 1 De taak 3 2 Het certificaat 4 2.1

Nadere informatie

Raad voor Accreditatie (RvA) Beleidsregel Evaluatie van conformiteitsbeoordelingsschema s

Raad voor Accreditatie (RvA) Beleidsregel Evaluatie van conformiteitsbeoordelingsschema s Raad voor Accreditatie (RvA) Beleidsregel Evaluatie van conformiteitsbeoordelingsschema s Documentcode: RvA-BR012-NL Versie 1, 22-12-2016 INHOUD 1. Toepassingsgebied 4 2. Definities en begrippen 5 3.

Nadere informatie

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018 Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018 *** Onbekende risico s zijn een bedreiging, bekende risico s een management issue *** Samenvatting en besluit Risicomanagement is een groeiproces waarbij

Nadere informatie

Beleid Informatiebeveiliging InfinitCare

Beleid Informatiebeveiliging InfinitCare Beleid Informatiebeveiliging InfinitCare Wijzigingshistorie Versie Wie Wanneer Wat 2019-V001 Han Laarhuis 2019-03-04 Aanpassen aan nieuwe ISMS 2019 V096 Han Laarhuis 2016-03-21 Toevoegen Wijzigingshistorie

Nadere informatie

De nieuwe Nederlandse Technische Afspraak 8620 NTA 8620. Mareille Konijn 4 juni 2015

De nieuwe Nederlandse Technische Afspraak 8620 NTA 8620. Mareille Konijn 4 juni 2015 De nieuwe Nederlandse Technische Afspraak 8620 NTA 8620 Mareille Konijn Voorstellen Mareille Konijn Lid van de NEN-werkgroep NTA8620 Senior HSE consultant Industry, Energy & Mining T: 088 348 21 95 M:

Nadere informatie

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen? 5 Procescriteria In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we

Nadere informatie

Generieke systeemeisen

Generieke systeemeisen Bijlage Generieke Systeem in kader van LAT-RB, versie 27 maart 2012 Generieke systeem NTA 8620 BRZO (VBS elementen) Arbowet Bevb / NTA 8000 OHSAS 18001 ISO 14001 Compliance competence checklist 1. Algemene

Nadere informatie

OHSAS certificaat voor het waarborgen van veiligheid

OHSAS certificaat voor het waarborgen van veiligheid OHSAS 18001-certificaat voor het waarborgen van veiligheid > continue verbetering > voordelen > internationaal erkende norm > eigen verantwoordelijkheid > compleet arbo- en veiligheidsmanagementsysteem

Nadere informatie

Concessie Rail Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Eric Bavelaar, Directeur Openbaar Vervoer Vervoersautoriteit MRDH 17 juni 2015

Concessie Rail Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Eric Bavelaar, Directeur Openbaar Vervoer Vervoersautoriteit MRDH 17 juni 2015 Concessie Rail 2016 Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Eric Bavelaar, Directeur Openbaar Vervoer Vervoersautoriteit MRDH 17 juni 2015 Context Twee railconcessies: Rail Rotterdam: Tram en Metro (inclusief

Nadere informatie

WERKKAMER UITWERKEN REGELGEVING. Resultaten 2015 & Jaarplan 2016

WERKKAMER UITWERKEN REGELGEVING. Resultaten 2015 & Jaarplan 2016 WERKKAMER UITWERKEN REGELGEVING Resultaten 2015 & Jaarplan 2016 Jaarplan WK UR 2016 Inhoud Veiligheidsprestaties branche Terugblik resultaten 2015 Onderwerpen jaarplan 2016 Vragen aan het bestuur Principes

Nadere informatie

Controle protocol Stichting De Friesland

Controle protocol Stichting De Friesland Controle protocol Stichting De Friesland 1. Doelstelling Stichting De Friesland heeft van de Belastingdienst de ANBI (algemeen nut beogende instelling) verkregen. Ten aanzien van de verantwoording van

Nadere informatie

4.3 Het toepassingsgebied van het kwaliteitsmanagement systeem vaststellen. 4.4 Kwaliteitsmanagementsysteem en de processen ervan.

4.3 Het toepassingsgebied van het kwaliteitsmanagement systeem vaststellen. 4.4 Kwaliteitsmanagementsysteem en de processen ervan. ISO 9001:2015 ISO 9001:2008 Toelichting van de verschillen. 1 Scope 1 Scope 1.1 Algemeen 4 Context van de organisatie 4 Kwaliteitsmanagementsysteem 4.1 Inzicht in de organisatie en haar context. 4 Kwaliteitsmanagementsysteem

Nadere informatie

Branchegerichte Toelichting. Railinfrastructuur (BTR 2004)

Branchegerichte Toelichting. Railinfrastructuur (BTR 2004) Branchegerichte Toelichting Railinfrastructuur (BTR 2004) behorende bij VCA 2004/04 Van Auteur ProRail ProRail AKI KO Kenmerk RIB 0094 Versie 2.1 Datum 31 oktober 2005 Bestand BTR 2004, versie 2.1.doc

Nadere informatie

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen CO2 prestatieladder Reductiebeleid en doelstellingen Versie: Definitief Datum: februari 2015 Eis: 2.C.3 Westgaag 42b - 3155 DG Maasland Postbus 285-3140 AG Maassluis Telefoon: 010-5922888 Fax: 010-5918621

Nadere informatie

ministerie Verkeer en Waterstaat Tav. R. Koolen

ministerie Verkeer en Waterstaat Tav. R. Koolen GVB Exploitatie BV Postbus 2131 1000 CC AMSTERDAM T 020 4606060 www.gvb.nl KvK 34259721 Uw contact W. Lagendijk Afdeling Kwaliteit en Transportveilgiheid Doorkiesnummer 020 4606115 E-mailadres lagendijk@gvb.nl

Nadere informatie

Risicomanagement en Weerstandsvermogen

Risicomanagement en Weerstandsvermogen Risicomanagement en Weerstandsvermogen Boxmeer, 28 september 2010 tbo . Inhoudsopgave Risicomanagement en weerstandsvermogen 1. Inleiding...3 1.1. Aanleiding... 3 1.2. Doelstelling en reikwijdte... 3 1.3.

Nadere informatie

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid Controle protocol 1 Doelstelling Het CZ Fonds moet voldoen aan de eisen van het convenant vastgelegd in 1998 tussen Zorgverzekeraars Nederland en de overheid van de Besteding Reserves Voormalige Vrijwillige

Nadere informatie

Energiemanagementplan Carbon Footprint

Energiemanagementplan Carbon Footprint Energiemanagementplan Carbon Footprint Rapportnummer : Energiemanagementplan (2011.001) Versie : 1.0 Datum vrijgave : 14 juli 2011 Klaver Infratechniek B.V. Pagina 1 van 10 Energiemanagementplan (2011.001)

Nadere informatie

Onderzoek Inkoop en aanbestedingen Onderzoeksopzet. Rekenkamercommissie De Wolden September 2016 Status: definitief Versie: 1.0

Onderzoek Inkoop en aanbestedingen Onderzoeksopzet. Rekenkamercommissie De Wolden September 2016 Status: definitief Versie: 1.0 Onderzoek Inkoop en aanbestedingen Onderzoeksopzet Rekenkamercommissie De Wolden September 2016 Status: definitief Versie: 1.0 Rekenkamercommissie De Wolden 1 A. Wat willen wij bereiken? 1. Aanleiding

Nadere informatie

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het CO 2 -reductiebeleid van

Nadere informatie

De nieuwe ISO norm 2015 Wat nu?!

De nieuwe ISO norm 2015 Wat nu?! De nieuwe ISO norm 2015 Wat nu?! Stichting QualityMasters Nieuwland Parc 157 3351 LJ Papendrecht 078-3030060 info@qualitymasters.com www.qualitymasters.com 02-2015 Inhoud Inleiding pagina 3 Van Oud naar

Nadere informatie

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in 2016 6% CO 2 -reductie in 2016 ten

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in 2016 6% CO 2 -reductie in 2016 ten B. Kwantitatieve doelstellingen & beleid 1 INLEIDING Verhoef wil concreet en aantoonbaar maken dat we ons inspannen om CO 2 te reduceren. Daarvoor hebben wij dit reductiebeleid opgesteld. 2 HET CO 2 REDUCTIE

Nadere informatie

Normenkader Veilig Werken (NVW)

Normenkader Veilig Werken (NVW) Normenkader Veilig Werken (NVW) Normenkader Veilig Werken 1.2 okt 13 1 Normenkader Veilig Werken (NVW) voor mensen Normenkader organisnormenkader Veilig Werken Veilig (NVW) Werken (NVNW) voor mensen en

Nadere informatie

Gebroeders van der Poel B.V. CO₂ - Reductiebeleid

Gebroeders van der Poel B.V. CO₂ - Reductiebeleid Gebroeders van der Poel B.V. CO₂ - Reductiebeleid 1 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Het CO2 reductie beleid van ons bedrijf... 3 2.1 ENERGIESTROMEN... 3 2.2 DOELSTELLINGEN SCOPE 1 EN 2... 3 2.3 MAATREGELEN OM

Nadere informatie

Beoordelingskader Dashboardmodule Betalingsachterstanden hypotheken

Beoordelingskader Dashboardmodule Betalingsachterstanden hypotheken Beoordelingskader Dashboardmodule Betalingsachterstanden hypotheken Hieronder treft u per onderwerp het beoordelingskader aan van de module Betalingsachterstanden hypotheken 2014-2015. Ieder onderdeel

Nadere informatie

Bijdragenr. 32. Verkeerskundig beheer van verkeerslichten en andere verkeerssystemen

Bijdragenr. 32. Verkeerskundig beheer van verkeerslichten en andere verkeerssystemen Bijdragenr. 32 Verkeerskundig beheer van verkeerslichten en andere verkeerssystemen ****** Erna Schol (Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart, Groene Golf Team) Emile Oostenbrink (CROW) Samenvatting

Nadere informatie

1. Doel. 2. Toepassingsgebied/Definities. 2.1 Toepassingsgebied. Procedure Incidenten

1. Doel. 2. Toepassingsgebied/Definities. 2.1 Toepassingsgebied. Procedure Incidenten Procedure Incidenten 1. Doel Leercyclus bewerkstelligen (leren van incidenten zodat het veiligheidsmanagementsysteem bijgesteld kan worden en/of acties gestart kunnen worden). In kaart brengen van aard

Nadere informatie

Tunneltechnische Installaties Betuweroute

Tunneltechnische Installaties Betuweroute Functionele Veiligheid technische Installaties Betuweroute Functionele Veiligheid en RAM(S) Reliability, Availability, Maintainability en Safety Veiligheid volgens EN-50126 ( Spoorse variant ) s in de

Nadere informatie

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd: Besluit van tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 in verband met de ingangsdata van de aanbestedingsverplichting in het openbaar vervoer en de verlenging van de maximale concessieduur Op de

Nadere informatie

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen CO2 prestatieladder Reductiebeleid en doelstellingen Versie: Definitief Datum: februari 2015 Eis: 2.C.3 Westgaag 42b - 3155 DG Maasland Postbus 285-3140 AG Maassluis Telefoon: 010-5922888 Fax: 010-5918621

Nadere informatie

Factsheet ongevallen tijdens werkzaamheden aan of nabij het spoor

Factsheet ongevallen tijdens werkzaamheden aan of nabij het spoor Factsheet ongevallen tijdens werkzaamheden aan of nabij het spoor Deze analyse is gebaseerd op de gegevens van de aan de Arbeidsinspectie gemelde en door deze dienst onderzochte ongevallen zoals geregistreerd

Nadere informatie

ISO9001:2015, in vogelvlucht. Door Tjarko Vrugt

ISO9001:2015, in vogelvlucht. Door Tjarko Vrugt ISO9001:2015, in vogelvlucht Door Tjarko Vrugt 18-11-2015 - Qemc - Tjarko Vrugt Bron: NEN - Delft 2 DE NIEUWE NEN EN ISO 9001 : 2015 Deze presentatie beperkt zich tot de essentie Sktb besteed in 2016

Nadere informatie

Trendanalyse 2006 Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland

Trendanalyse 2006 Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland Datum Trends in de veiligheid van het spoorwegsysteem in Nederland 2 Inhoudsopgave 1 Samenvatting 3 1.1 Ongevallen met letsel 3 1.2 Indicatoren veiligheid reizigervervoer 5 1.3 Indicatoren veiligheid goederenvervoer

Nadere informatie

3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen. Datum : 3 jul. 2014 Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie : 2014.1

3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen. Datum : 3 jul. 2014 Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie : 2014.1 3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen Datum : 3 jul. 2014 Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie : 2014.1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 2 INLEIDING 3 01. HET CO2-REDUCTIEBELEID VAN ONS BEDRIJF 3

Nadere informatie

Planning & Control. Inleiding. Inhoudsopgave

Planning & Control. Inleiding. Inhoudsopgave Planning & Control Inleiding Planning & Control is de Engelse benaming voor coördinatie en afstemming. Het is gericht op interne plannings- en besturingsactiviteiten. Een heldere Planning & Control functie

Nadere informatie

Concessie Rail Gemeenteraad Den Haag Gertjan Nijsink, projectleider concessieverleningen Vervoersautoriteit MRDH 2 september 2015

Concessie Rail Gemeenteraad Den Haag Gertjan Nijsink, projectleider concessieverleningen Vervoersautoriteit MRDH 2 september 2015 Concessie Rail 2016 Gemeenteraad Den Haag Gertjan Nijsink, projectleider concessieverleningen Vervoersautoriteit MRDH 2 september 2015 Context Twee railconcessies: Rail Rotterdam: Tram en Metro (inclusief

Nadere informatie

Beleidsnota verbonden partijen

Beleidsnota verbonden partijen Beleidsnota verbonden partijen SAMENVATTING Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie, waarin de gemeente een financieel en een bestuurlijk belang heeft. Een financieel

Nadere informatie

Gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling

Gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling Gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling Thierry BREYNE, Dragan JOVICIC Europees Spoorwegbureau Eenheid Veiligheid Dienst Veiligheidsbeoordeling Adres: 120 Rue Marc LEFRANCQ

Nadere informatie

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen CO2 prestatieladder Reductiebeleid en doelstellingen Versie: Definitief Datum: februari 2015 Eis: 2.C.3 Westgaag 42b - 3155 DG Maasland Postbus 285-3140 AG Maassluis Telefoon: 010-5922888 Fax: 010-5918621

Nadere informatie

Eis 3.B.1 CO2 Reductiebeleid

Eis 3.B.1 CO2 Reductiebeleid CO2 Reductiebeleid 1 INLEIDING Ons bedrijf wil concreet en aantoonbaar maken dat we ons inspannen om CO 2 te reduceren. Daarvoor hebben wij dit reductiebeleid opgesteld. 2 HET CO 2 REDUCTIE BELEID VAN

Nadere informatie

ISO 14001:2015 Readiness Review

ISO 14001:2015 Readiness Review ISO 14001:2015 Readiness Review Organisatie Adres Certificaat Nr. Contactpersoon Functie Telefoon Email BSI is vastbesloten ervoor te zorgen dat klanten die willen certificeren op ISO 14001:2015 een soepele

Nadere informatie

1) Medische technologie is bedoeld als in bijlage 1 van het convenant gedefinieerd Pagina 1 van 5

1) Medische technologie is bedoeld als in bijlage 1 van het convenant gedefinieerd Pagina 1 van 5 Positie van technologie in het Veiligheids- en Kwaliteitssysteem van het ziekenhuis Verantwoordelijkheden 2.1 In het ziekenhuis is de portefeuille van De verantwoordelijkheid van de RvB is expliciet instelling

Nadere informatie

SHE risicomanagement. Reparatietraject Bottom Plug Liner Reducers HFR. rev. nr. datum omschrijving. In opdracht van NRG-IS-HFR

SHE risicomanagement. Reparatietraject Bottom Plug Liner Reducers HFR. rev. nr. datum omschrijving. In opdracht van NRG-IS-HFR SHE risicomanagement Reparatietraject Bottom Plug Liner Reducers HFR In opdracht van NRG-IS-HFR rev. nr. datum omschrijving C 9-4-09 Feedback van bet projectteam verwerkt B 8-4-09 Intern commentaar RM

Nadere informatie

Stappenplan nieuwe Dorpsschool

Stappenplan nieuwe Dorpsschool Stappenplan nieuwe Dorpsschool 10 juni 2014 1 Inleiding Het college van burgemeester en wethouders heeft op 10 juni 2014 dit stappenplan vastgesteld waarin op hoofdlijnen is weergegeven op welke wijze

Nadere informatie

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG Opgesteld door: G.Z-H In opdracht van: Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg Postbus 341 3100 AH Schiedam Tel.: 010-2981010 Fax: 010-2981020

Nadere informatie

24-uursRapportage railongeval Amsterdam 21 april Datum 22 april 2012

24-uursRapportage railongeval Amsterdam 21 april Datum 22 april 2012 24-uursRapportage railongeval Amsterdam 21 april 2012 Datum 22 april 2012 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 4 1.1 Voorval 4 1.2 Beknopte beschrijving en classificatie 4 2 Het voorval 5 2.1 De melding 5

Nadere informatie

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Inleiding Calamiteiten bij zorg en ondersteuning kunnen helaas niet altijd voorkomen worden. Ze hebben een grote impact op betrokkenen

Nadere informatie

Datum 16 september 2013 Onderwerp V62008 Verslag inspectiebezoek Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis

Datum 16 september 2013 Onderwerp V62008 Verslag inspectiebezoek Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis > Retouradres Postbus 90700 2509 LS Den Haag Ziekenhuis St. Jansdal xxxx, Raad van Bestuur Postbus 138 3840 AC HARDERWIJK Werkgebied Zuidwest Wilh. van Pruisenweg 52 Den Haag Postbus 90700 2509 LS Den

Nadere informatie

Beleidsnota Tunnelveiligheid

Beleidsnota Tunnelveiligheid Beleidsnota Tunnelveiligheid Deel B: Veiligheidseisen Ministeries van Verkeer en Waterstaat Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Den Haag, juli

Nadere informatie

Werkvergunning Carbolim

Werkvergunning Carbolim Werkvergunning Werkvergunning Carbolim Algemeen Werkvergunningen worden aangemaakt voor alle werkzaamheden op Carbolim terrein waarbij bijzondere risico s en gevaren bestaan. Normale dagelijkse operationele

Nadere informatie

Integrale veiligheid in de keten

Integrale veiligheid in de keten Ministerie van Infrastructuur en Milieu Integrale veiligheid in de keten visie van een opdrachtgever 19 april 2012 Veiligheid, samenwerking van levensbelang De film Veiligheid 2 19 april 2012 Inhoud 1.

Nadere informatie

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen Gemeente Steenbergen Opdrachtgever: Contactpersoon: Gemeente Steenbergen Mevrouw M.

Nadere informatie

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds NIBC

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds NIBC Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds NIBC Vastgesteld 11 november 2016 Artikel 1 Doel van het uitbestedingsbeleid 1.1 Het bestuur streeft de doelstellingen van het pensioenfonds na met betrekking

Nadere informatie

Besluit de Bestuurscommissie van de Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag het volgende:

Besluit de Bestuurscommissie van de Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag het volgende: Beleidsregel Railwerkvoertuig: omtrent artikel 32 eerste lid en artikel 36 tweede lid van de Wet lokaal spoor (Wls) bij uitsluitend gebruik van railwerkvoertuig op de spoorweg voor werkzaamheden aan de

Nadere informatie

Rutges vernieuwt onderhoud en renovatie

Rutges vernieuwt onderhoud en renovatie 130508 Nummer OHSAS-K83614/01 Vervangt - Uitgegeven 2014-07-01 Eerste uitgave 2014-07-01 Geldig tot 2017-07-01 Arbomanagementsysteemcertificaat BS OHSAS 18001 Kiwa heeft vastgesteld dat het door Rutges

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE 13.6.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 150/11 COMMISSIE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 5 juni 2009 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke veiligheidsmethoden om te beoordelen of

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Inhoudsopgave 1 1 Aanleiding In en in de nabijheid van het bestemmingsplangebied

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Aan de raad van de gemeente Lingewaard 6 Aan de raad van de gemeente Lingewaard *14RDS00194* 14RDS00194 Onderwerp Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen 2014-2017 1 Samenvatting In deze nieuwe Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen

Nadere informatie