Projectplan bovensectoraal expertisepunt LOB VO-MBO

Transcriptie

1 Projectplan bovensectoraal expertisepunt LOB VO-MBO Utrecht/Woerden 22 mei 2017

2 Inhoud 1. Achtergrond Inleiding Doorontwikkeling van LOB Sectoroverstijgende samenwerking LOB Bovensectoraal expertisepunt LOB VO-MBO De opdracht van een bovensectoraal expertisepunt LOB VO-MBO Focus Opdracht Wat het expertisepunt niet doet Doelgroepen Samenwerkingspartners Werkwijze De uitvoering van activiteiten Landelijke en regionale aanpak Werkagenda Evaluatie Activiteiten Het ontsluiten van producten en kennis op het gebied van LOB Kennisdeling Het ontwikkelen van nieuwe kennis en producten, met name op de overgang vmbo-mbo Ondersteuning van scholen en netwerken in de regio Organisatie Opdrachtgever en opdrachtnemer Organogram Samenwerking en verbinding met andere LOB-gerelateerde projecten of activiteiten van de raden

3 1. Achtergrond 1.1 Inleiding De VO-raad en MBO Raad willen de handen ineen slaan om vo- en mbo-scholen te faciliteren bij het realiseren van goede loopbaanbegeleiding, in een loopbaangerichte leeromgeving, voor jongeren. De tijd die jongeren in het onderwijs doorbrengen, is een belangrijke fase in hun leven. Naast het leren van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden is dit de periode waarin jongeren keuzes maken die richting geven aan hun toekomstige loopbaan voor een sector, een profiel, de vervolgopleiding en, tijdens of aan het eind van het mbo, hun eerste werkkring. Het is de taak van het onderwijs om jongeren hierin te begeleiden. In de afgelopen jaren hebben overheid en scholen fors ingezet op de verbetering en het stimuleren van de implementatie van loopbaanoriëntatie en begeleiding (hierna: LOB) in het onderwijs, met name in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Landelijke Stimuleringsprojecten LOB in het vo ( ) en het mbo ( ) hebben een bijdrage geleverd aan het maken van een kwaliteitsslag op LOB in beide sectoren1. Het bereik van de beide projecten was groot: een meerderheid van de scholen in het vo en het mbo hebben geparticipeerd in de respectievelijke projecten. Binnen beide projecten zijn instrumenten en handreikingen ontwikkeld, scholingstrajecten verzorgd en is kennisuitwisseling over LOB georganiseerd. De opbrengsten van het Stimuleringsproject LOB in het vo zijn ondergebracht bij het programmaplan Maatwerk van de VO-raad of gepositioneerd bij de decanenvereniging NVS-NVL. In het mbo is na afloop van het Stimuleringsproject het tijdelijke Servicepunt LOB mbo opgericht voor het ondersteunen en adviseren van mbo-instellingen en het delen van alle beschikbare materialen die zijn voortgekomen uit het project. 1.2 Doorontwikkeling van LOB Met de afronding van de beide projecten is de ondersteuningsbehoefte van scholen bij het realiseren van goede LOB voor leerlingen en studenten echter niet verdwenen. Uit de evaluaties van de Stimuleringsprojecten blijkt dat zowel vo- als mbo-scholen 1 Vanuit de visie dat LOB een samenhangend geheel van activiteiten is waarmee scholen jongeren ondersteunen bij het ontwikkelen van het zelfsturend vermogen en de vijf loopbaancompetenties kwaliteitenreflectie, motieven-reflectie, werkexploratie, loopbaansturing en netwerken (Marinka Kuijpers, 2012) zijn instrumenten en handreikingen voor scholen ontwikkeld, good practices verzameld, bijeenkomsten georganiseerd en trainingen en andere professionaliseringsactiviteiten uitgevoerd. De opbrengsten van de projecten zijn te vinden op de websites en 3

4 behoefte hebben aan een centraal platform voor iedereen die in het vo en het mbo met LOB bezig is. Scholen willen van elkaar leren, maar ook ondersteuning bij een duurzame implementatie van lob in het onderwijscurriculum. Daarnaast valt er winst te behalen in het verbeteren van LOB op de overgangen tussen de verschillende onderwijssectoren. Scholen hebben kortom behoefte aan een verdere doorontwikkeling van LOB, zowel binnen de school als op regionaal niveau. Door de regionale invalshoek kan er beter vraaggestuurd gewerkt worden. Daarbij moet er aandacht zijn voor datgene wat vo-scholen en mbo-scholen bindt m.b.t. LOB, maar eveneens moet er aandacht zijn voor de essentiële verschillen in taal en context van LOB in de verschillende onderwijssectoren. Ook OCW stimuleert de doorontwikkeling van LOB. In september 2016 hebben de bewindslieden in een brief aan de Tweede Kamer hun plannen voor een vervolgaanpak van LOB gepresenteerd. Hierin noemen de bewindslieden drie actielijnen waar nog winst te behalen valt: Actielijn 1: Deskundige LOB Actielijn 2: Betere samenwerking bij de onderwijsovergangen Actielijn 3: Betere informatie over het beroepenveld en vervolgonderwijs. Binnen deze actielijnen worden de komende jaren verschillende activiteiten in gang gezet en uitgevoerd. Tezamen moeten deze leiden tot een verhoging van de kwaliteit van LOB in alle onderwijssectoren. 1.3 Sectoroverstijgende samenwerking LOB Naar aanleiding van de eerder genoemde behoeftepeiling onder scholen in het vo en mbo, heeft de VO-raad in 2016 een haalbaarheidsstudie naar een sectoroverstijgend platform LOB uitgevoerd. Daaruit bleek dat sectoroverstijgende samenwerking op dit gebied kan rekenen op bestuurlijk draagvlak in het vo en het mbo. Vanuit een gedeelde gevoelde verantwoordelijkheid voor goede, doorlopende LOB-programma s voor leerlingen en studenten, zien de VO-raad en MBO Raad meerwaarde in een gezamenlijk platform of expertisepunt LOB voor het onderwijsveld en zijn bereid om hiervoor gezamenlijk de bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen. In het kader van de haalbaarheidsstudie is tevens gesproken met de Vereniging van Hogescholen (VH) en de VSNU. Deze gaven aan een rol te zien voor een landelijk expertisepunt LOB op de overgangen vo/mbo ho (aansluiting en doorstroom), maar niet voor de loopbaanbegeleiding binnen hun onderwijsinstellingen zelf. Zij zien voor zichzelf vooralsnog geen actieve rol bij de invulling en oprichting van een bovensectoraal expertisepunt, maar zullen het erkennen en, waar passend, bij hun achterban onder de aandacht brengen. Beide raden hebben niet uitgesloten dat het op termijn wenselijk is dat het expertisepunt verbreedt naar LOB in het hoger onderwijs. 4

5 1.4 Bovensectoraal expertisepunt LOB VO-MBO In de zomer van 2016 hebben de VO-raad en de MBO Raad de intentie uitgesproken om in het schooljaar te starten met een landelijk bovensectoraal expertisepunt LOB dat het onderwijsveld ondersteunt bij het realiseren van goede loopbaanbegeleiding voor leerlingen en studenten zowel binnen de scholen als op de overgangen. In het expertisepunt wordt de beschikbare expertise op het gebied van LOB tot dusver versnipperd over diverse organisaties samengebracht. Het expertisepunt is laagdrempelig voor scholen en zowel vmbo-, havo-, vwo- als mbo-scholen voelen zich er thuis. De organisatie krijgt een onafhankelijke look-andfeel en VO en MBO hebben een gelijkwaardige positie en inbreng. Het expertisepunt krijgt niet alleen een landelijke functie, maar faciliteert ook de samenwerking en professionalisering in de regio. Bij de uitvoering van activiteiten wordt aangesloten bij bestaande landelijke en regionale netwerken op het gebied van LOB. De activiteiten van het expertisepunt passen binnen de actielijnen Deskundige LOB en Betere samenwerking bij de onderwijsovergangen uit de LOB- brief van september Het ministerie van OCW zal gevraagd worden om voor de opbouw van het expertisepunt een startsubsidie voor een periode van 2,5 jaar te verlenen. In de opbouwfase wordt nog geen bijdrage van de scholen in de vorm van cofinanciering gevraagd. Gedurende het tweede jaar wordt onderzocht of er in het veld noodzaak en behoefte bestaat aan voortzetting van het expertisepunt na afloop van de subsidieperiode en welk financieringsmodel daarbij past. Het laatste halve jaar kan dan worden benut om daar naar toe te werken. 5

6 2. De opdracht van een bovensectoraal expertisepunt LOB VO-MBO 2.1 Focus In de startfase ligt de focus van het beoogde bovensectoraal expertisepunt LOB op de volgende aspecten: 1. Kwaliteitsontwikkeling van LOB (bredere implementatie en kwaliteitsborging) in het VO en MBO 2. Kwaliteitsontwikkeling van LOB op de overgangen, met name vmbo-mbo Vanuit de ketengedachte binnen LOB is het de ambitie om ook het primair en het hoger onderwijs aan te haken bij het expertisepunt. Hierover zal zo snel mogelijk na de start van het expertisepunt het gesprek worden gevoerd met in de VH, de VSNU en de PO-raad. 2.2 Opdracht De opdracht voor het bovensectoraal expertisepunt in de projectfase kan als volgt worden omschreven: 1. Faciliteer scholen in het VO en MBO en regionale samenwerkingsverbanden (vmbo-mbo, mbo-hbo, vo ho) bij een duurzame implementatie en verankering van LOB en een soepeler overgang tussen de scholen. Kies daarbij de volgende focuspunten: 6 a. Ondersteuning van vo-scholen (vmbo, havo en vwo) bij de implementatie en verankering/borging van LOB b. Ondersteuning van mbo-scholen bij de implementatie en verankering/borging van LOB c. Ondersteuning van scholen en regionale samenwerkingsverbanden bij de (door)ontwikkeling van een doorlopende leerlijn LOB vanuit de ketengedachte. 2. Stimuleer de doorontwikkeling en kwaliteitsverbetering van LOB door scholen te motiveren om LOB op de agenda te houden witte vlekken in kennis en materialen te signaleren en initiatieven te ontplooien om de kwaliteit van LOB verder te ontwikkelen en te verdiepen bijvoorbeeld door het ontwikkelen van nieuwe kennis en producten, of door onderzoek en innovatie. 3. Kies daarbij een werkwijze waarin scholen zoveel mogelijk met en van elkaar leren. Creëer enerzijds een landelijk loket voor inspiratie en het ontsluiten van zo veel mogelijk bewezen producten en werkwijzen en kies anderzijds een regionale aanpak om scholen te bereiken, in te kunnen spelen op regionale verschillen en

7 behoeften en de samenwerking bij de overgangen te ondersteunen. Het expertisepunt krijgt hiermee de volgende functies: Een stimulerende en ondersteunende functie richting de scholen. Een ontwikkelfunctie als het gaat om witte vlekken in kennis en producten op het gebied van LOB Een schakel- en makelfunctie tussen scholen, regionale netwerken en andere relevante organisaties op het gebied van LOB en (beperkt) meedenken en hulp bij implementatie. 2.3 Wat het expertisepunt niet doet Scholen blijven zelf verantwoordelijk voor het verzorgen van goede LOB. Het expertisepunt voert alleen activiteiten uit die een relatie hebben met de kern van LOB (het ontwikkelen van loopbaancompetenties (zie ook de voetnoot op pagina 1) en niet door marktpartijen worden uitgevoerd. Hieruit volgt dat niet tot de werkzaamheden van het expertisepunt behoren: Beleidsontwikkeling; Belangenbehartiging; Het ontwikkelen van trainingen of scholingsactiviteiten; Het ontwikkelen van methoden voor LOB; Activiteiten die door marktpartijen al worden uitgevoerd, zoals adviestrajecten op scholen. Indien er een dringende behoefte is aan scholing of nieuwe methoden dan zal het expertisepunt in overleg met scholen en marktpartijen trachten in deze behoefte te voorzien. Daarbij heeft het de voorkeur dat scholen en/of marktpartijen dit zelf oppakken. As dit niet mogelijk is dan kan het expertisepunt tijdelijk iets stimuleren om vervolgens resultaten terug te geven aan het veld, dan wel de markt. 2.4 Doelgroepen Het bovensectoraal expertisepunt LOB VO-MBO is er primair voor de volgende doelgroepen2 (in willekeurige volgorde): - Docenten - Decanen - Leerling- of studentbegeleiders: mentoren, studieloopbaanbegeleiders, (school-)coaches en andere leerlingbegeleiders - Staffunctionarissen 2 De gehanteerde functiebenamingen kunnen verschillen in het VO en MBO 7

8 - Management (CvB-leden, directies, schoolleiders, teamleiders, opleidingsmanagers etc.) - Regionale netwerken VO-MBO, VO-HO en MBO-HBO Bestuurders en toezichthouders, Intermediairen, HRM-managers, studenten/leerlingen, ouders en overige geïnteresseerden behoren niet tot de primaire doelgroep, maar zij kunnen gebruik maken van de producten en kennis in een bovensectoraal expertisepunt. Het expertisepunt richt zich niet direct op leerlingen en studenten, maar indirect natuurlijk wel. 2.5 Samenwerkingspartners Voor het waarborgen van een goede informatievoorziening en dienstverlening richting de scholen, zal het expertisepunt samenwerken met verschillende organisaties, netwerken, experts en belanghebbenden op het gebied van LOB. Gedacht kan worden aan onder meer decanen- en docentenverenigingen, regionale netwerken, jongerenorganisaties (LAKS, JOB, ISO), Euroguidance en het ministerie van OCW. 8

9 3. Werkwijze 3.1 De uitvoering van activiteiten Het expertisepunt zal de volgende activiteiten uitvoeren: het ontsluiten van producten en kennis, kennisdeling, het (in beperkte mate) ontwikkelen van nieuwe kennis en producten en ondersteuning van scholen en regionale netwerken (zie 3.4). Bij de uitvoering van activiteiten wordt gewerkt binnen het volgende kader: Het expertisepunt is faciliterend richting scholen en onderwijsinstellingen in het vo en het mbo werkt vraaggestuurd heeft een niet-commercieel karakter werkt niet marktverstorend. is niet voorschrijvend richting scholen volgt de beleidsontwikkelingen en wetenschappelijk onderzoek Scholen zijn niet verplicht om gebruik te maken van het aanbod van het expertisepunt en blijven zelf verantwoordelijk voor het verzorgen van kwalitatief goede loopbaanbegeleiding. Om de activiteiten uit te voeren, wordt een projectorganisatie ingericht met een beperkt aantal medewerkers. Om scholen goed te kunnen informeren, onderhoudt deze projectorganisatie contacten met relevante organisaties, zoals de bestaande (regionale) netwerken, decanenverenigingen, docentenverenigingen, scholieren- en studentenorganisaties, inspectie, het ministerie van OCW en de beide raden. De projectorganisatie wordt ondergebracht bij MBO Diensten, dat zorg draagt voor de huisvesting en de organisatorische ondersteuning. In de beeldvorming krijgt het een onafhankelijke look-and-feel en zal het niet verbonden zijn aan een specifieke sector. 9

10 3.2 Landelijke en regionale aanpak Voor de uitvoering van de activiteiten wordt een deels landelijke, deels regionale aanpak gekozen. Belangrijke aspecten van de landelijke functie zijn het verzamelen en ontsluiten van zo veel mogelijk goede praktijkvoorbeelden, bewezen producten en werkwijzen en het organiseren van kennisdelingsbijeenkomsten. De regionale aanpak richt zich meer op de begeleiding van scholen en samenwerkingsverbanden vmbo-mbo. Door in regio s te werken, zullen individuele scholen beter bereikt kunnen worden, kan het expertisepunt de ontmoeting tussen scholen sterker faciliteren en kan er beter worden ingespeeld op regionale verschillen en behoeften. Gezien het aantal scholen, zal er worden gewerkt met 6-8 regio s. Verkend zal worden of de hiernaast staande regio-indeling van de VO-raad, die bestaat uit 8 regio s met elk voscholen, een werkbaar model voor het expertisepunt is. Regionale coördinatoren in de regio s (met kennis van het vo en/of het mbo) verzorgen de directe ondersteuning van de scholen. Zij kunnen aansluiten bij diverse lagen in de scholen. Zij fungeren in hun regio als sparringpartner en verbinder tussen scholen, kunnen op verzoek van een school maatwerk leveren en meedenken over een LOB-aanpak, attenderen scholen op bewezen praktijkvoorbeelden en vormen een belangrijke schakel tussen de regio en de projectorganisatie van het expertisepunt. De regionale coördinatoren worden zo mogelijk gedetacheerd vanuit vo- en mbo-scholen en beschikken over een brede expertise op het gebied van LOB, inclusief LOB op de overgangen. De scholen in de regio zullen verzocht worden om een contactpersoon aan te wijzen voor de projectorganisatie van het expertisepunt. Deze persoon kan tevens de verbinding vormen tussen de school en de regionale coördinator(en). 3.3 Werkagenda Om vraaggestuurd te kunnen werken, zal het expertisepunt de eerste twee-drie maanden benutten om binnen het kader voor de uitvoering van activiteiten zoals geschetst in paragraaf de ondersteuningsbehoefte en huidige witte vlekken bij scholen en regio s op te halen. Ook beleidsontwikkelingen (b.v. naar aanleiding van de motie Duisenberg) en relevante wetenschappelijke onderzoeksresultaten (zoals KBA rapport loopbaan en burgerschap in mbo) en de jongerenorganisaties LAKS, JOB, LSVB en ISO worden hierbij betrokken. 10

11 Het Expertisepunt zal scholen ondersteunen bij de implementatie van huidige en eventuele toekomstige wet- en regelgeving en bestuurlijke afspraken inzake LOB. De opbrengsten van deze inventarisatie moet leiden tot een werkagenda voor het expertisepunt. Deze werkagenda wordt circa oktober 2017 besproken met OCW. In goed overleg kan dit leiden tot aanpassingen in de werkagenda. Parallel daaraan wordt al gestart met bepaalde activiteiten, zoals de ontwikkeling van een website waar reeds ontwikkelde producten al op gedeeld kunnen worden, het op verschillende manieren onder de aandacht brengen van het expertisepunt bij de scholen en regionale netwerken, het leggen van contacten met relevante organisaties en het organiseren van bijeenkomsten. 3.4 Evaluatie De activiteiten zullen systematisch worden geëvalueerd. In de eerste maanden van het project zal een evaluatiesystematiek worden ontworpen die niet alleen de tevredenheid over de activiteiten meet, maar die ook tracht om effecten te meten. De inzet zal zijn om de stand van zaken m.b.t. LOB in het onderwijsveld in beeld te brengen en de voortgang te monitoren (door een onafhankelijke deskundige), zodat inzichtelijk wordt of er voortgang wordt geboekt in implementatie, verankering en borging van LOB op de scholen. Deze evaluatiesystematiek zal worden ontworpen in nauw overleg met VO-raad en MBO Raad. Enerzijds gebeurt evaluatie in het kader van de reguliere kwaliteitscyclus, anderzijds moet de evaluatie informatie leveren waarop een besluit tot een eventueel vervolg van (een vorm van) het expertisepunt genomen kan worden. (zie paragraaf 1.4). Hiervoor zal aan het eind van 2017 vanuit de stuurgroep een voorstel voor de aanpak van besluitvormingstraject worden gedaan. Deze evaluatiesystematiek zal onderwerp van gesprek zijn eind oktober 2017, met de subsidiegever. 3.5 Activiteiten Bij de uitvoering van de activiteiten zal gebruik worden gemaakt van de opbrengsten van de beide afgeronde Stimuleringsprojecten en het nog lopende project Servicepunt LOB mbo. Daarnaast worden de bestaande landelijke en regionale netwerken op het gebied van LOB benut. De volgende matrix geeft een overzicht van de producten/resultaten die het expertisepunt realiseert en de wijze waarop deze zich verhouden tot de drie functies van het expertisepunt. Deze worden in de volgende paragrafen nader toegelicht. 11

12 Functies Activiteitenlijnen Stimuleren Een stimulerende functie richting de scholen en onderwijsinstellingen Ontwikkeling Een ontwikkelfunctie als het gaat om witte vlekken in kennis en producten op het gebied van LOB Ontsluiten van producten en kennis op het gebied van LOB Website Interactief platform Helpdesk Nieuwsbrieven Brochures Kennisdeling LOB Landelijke conferenties Landelijke themabijeenkomsten Regionale (werk)bijeenkomsten Presentaties, workshops op locatie (incidenteel) Ontwikkelen van nieuwe kennis en producten LOB Ontwikkeling nieuwe producten / actualisering bestaande producten uit stimuleringsprojecten LOB, met name op de overgangen Ondersteuning van scholen en netwerken LOB in de regio Regionale coördinatoren ondersteunen bij visieontwikkeling Schakelen Een schakelfunctie tussen scholen, regionale netwerken en andere relevante organisaties op het gebied van LOB. Website Nieuwsbrieven Helpdesk Brochures Landelijke conferenties Landelijke themabijeenkomsten Regionale (werk)bijeenkomsten Regionale coördinatoren ondersteunen bij implementatie Regionaal / landelijk afstemmingsoverleg Het ontsluiten van producten en kennis op het gebied van LOB Het ontsluiten van informatie en kennis over LOB is een belangrijke taak van het expertisepunt. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk bestaand materiaal, producten etc. over LOB ontsloten wordt én dat dit op een aantrekkelijke manier bijvoorbeeld via webinars en door gebruik van nieuwe media en interactieve platforms - gebeurt. Scholen en regionale samenwerkingsverbanden worden in staat gesteld om hun producten via het expertisepunt te delen met andere scholen en andere regio s. De communicatiekanalen van het expertisepunt zijn: een website, interactief platform waar LOB-medewerkers elkaar kunnen bevragen en inspireren, nieuwsbrieven, publicaties en een (landelijke) helpdesk. a. Website De website moet hét startpunt worden voor informatie over LOB in het onderwijs. Hierop is te vinden: Actualiteiten en nieuwe ontwikkelingen rond LOB (ook vanuit het HO) Producten en opbrengsten uit de afgeronde Stimuleringsprojecten LOB VO en LOB MBO, van het huidige Servicepunt LOB MBO en uit het project 12

13 City Deal Nieuwe kennis en producten Bewezen praktijkvoorbeelden of producten van (samenwerkende) scholen, inclusief de voor- en nadelen Verwijzingen naar inspectie, wet- en regelgeving Een overzicht van scholingsmogelijkheden voor docenten Een helpfunctie ( ) Een FAQ-rubriek Links naar relevante websites Materialen, methodes, aanbod voor LOB De ontwikkeling van de website zal een van de eerste activiteiten van het expertisepunt zijn. Als de website eenmaal in de lucht is, zal deze inhoudelijk en technisch onderhouden moeten worden. Resultaat Een website met informatie, instrumenten, praktijkvoorbeelden en kennis over LOB (inclusief alle overgangen) voor docenten, decanen, leerling/ studentbegeleiders, staffunctionarissen en management van de scholen, onderwijsinstellingen en (regionale) netwerken in het VO en MBO. Inhoudelijk en technisch beheer. Evaluatie ten behoeve van het project. b. Interactief platform Gezorgd wordt voor een online, interactieve leeromgeving waar LOBmedewerkers uit de scholen gezamenlijk kunnen leren en direct kunnen uitwisselen. Resultaat: Een goed gebruikt interactief forum dat voor praktische kennisuitwisseling zorgt. c. Helpdesk De helpdesk van het expertisepunt ondersteunt scholen en regionale netwerken met een helpdesk waar zij terecht kunnen met vragen over LOB, bijvoorbeeld over het toezicht op LOB3, implementatievraagstukken of samenwerking op de overgangen. Daar waar nodig verwijst de helpdesk door naar andere instanties. De helpdesk richt zich in eerste instantie op de vo- en mbo-scholen, maar ook onderwijsinstellingen uit het hoger onderwijs kunnen er terecht met vragen over LOB in het toeleverend onderwijs en op de overgang naar het hoger onderwijs Resultaat: Goed geïnformeerde scholen 3 Vanaf 1 augustus 2017 wordt LOB voor po, vo en mbo onderdeel van het onderzoekskader van de Inspectie. 13

14 Evaluatie ten behoeve van het project d. Nieuwsbrieven Het expertisepunt zal vier maal per jaar een digitale nieuwsbrief voor docenten en scholen uitbrengen met landelijk en regionaal nieuws over LOB, bewezen praktijkvoorbeelden, een overzicht van LOB bijeenkomsten (zowel georganiseerd door het expertisepunt als door andere organisaties) en ander relevante onderwerpen. Het doel van de nieuwsbrieven is om de doelgroep van het expertisepunt op een toegankelijke manier landelijke en regionale ontwikkelingen en initiatieven op het gebied van LOB onder de aandacht te brengen en binding met het expertisepunt te creëren. Geïnteresseerden kunnen zich gratis abonneren op de nieuwsbrief. Daarnaast zal de nieuwsbrief worden verspreid via de verschillende gremia waarmee contacten worden onderhouden. Ook wordt de nieuwsbrief gepubliceerd op de website. Resultaat 4 Digitale nieuwsbrieven per jaar. e. Brochures De ervaring heeft geleerd dat bij bepaalde onderwerpen met name op het gebied van toezicht, wet- en regelgeving en landelijk beleid behoefte is aan verheldering en uitleg. Ook op het gebied van LOB zijn er in die zin een aantal thema s die relevant zijn. Met digitale brochures kan een omvangrijke doelgroep bereikt worden. Voor aan het onderwerp gekoppelde informatiebijeenkomsten wordt tevens een beperkte oplage gedrukt. Resultaat Brochures met toelichting en uitleg van relevante (wettelijke) eisen en (landelijk) beleid/praktijkvoorbeelden op het gebied van LOB Kennisdeling Jaarlijks organiseert het expertisepunt in het kader van professionalisering regionale en landelijke bijeenkomsten over LOB voor iedereen die binnen scholen betrokken is bij LOB. De inhoud en vorm van deze bijeenkomsten wordt bepaald door de behoeften van de scholen of de regio. De bijeenkomsten in de regio zullen het karakter van een werkbijeenkomst hebben. De landelijke bijeenkomsten staan in het teken van kennisdeling, de uitwisseling van bewezen praktijkvoorbeelden en informatievoorziening over actuele ontwikkelingen. Resultaat Ten minste 3 regionale bijeenkomsten per regio per jaar Ten minste 2 landelijke bijeenkomsten per jaar Het op verzoek van scholen incidenteel verzorgen van presentaties, workshops etc. op locatie Evaluatie ten behoeve van het project 14

15 3.5.3 Het ontwikkelen van nieuwe kennis en producten, met name op de overgang vmbo-mbo Nieuwe kennis, behoefte in het veld, geconstateerde witte vlekken in producten en actuele ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om (in beperkte mate) nieuwe producten te ontwikkelen. Hiertoe zal nauw worden samengewerkt met onderzoekers en wetenschappers (mogelijk in een expertgroep), zodat steeds de meest actuele expertise wordt betrokken. Eventueel kan ook een lectoraat of practoraat hierin een rol spelen. Omdat beide Stimuleringsprojecten LOB al veel producten hebben opgeleverd, is de verwachting dat de behoefte aan nieuwe kennis en producten vooral ligt bij de overgangen en bij duurzame implementatie. Daarnaast kan uit gebruikersonderzoek onder de scholen blijken dat het wenselijk is om bestaande producten uit de Stimuleringsprojecten te actualiseren, aan te vullen of op een andere manier toegankelijk te maken. Als de behoefte van scholen en onderwijsinstellingen aan kennis- en productontwikkeling groter blijkt te zijn dan op dit moment wordt ingeschat- en marktpartijen willen of kunnen hierin niet voorzien dan zal overlegd worden met OCW. Resultaat: Nieuwe kennis en/of producten op het gebied van LOB Eventueel: geactualiseerde producten uit de Stimuleringsprojecten LOB Evaluatie ten behoeve van het project Ondersteuning van scholen en netwerken in de regio Er wordt gewerkt met 8 regio s, met in elke regio een regionale coördinator met kennis van LOB in vo en mbo of 2 regionale coördinatoren die afkomstig zijn uit vo en mbo. De coördinatoren vormen de schakel tussen regio en de projectorganisatie van het expertisepunt. In elke regio zijn zowel het mbo als alle vo-scholen vertegenwoordigd. De regionale coördinatoren fungeren in hun regio als sparringpartner en verbinder tussen scholen, kunnen op verzoek van een school meedenken over visie, beleid, implementatie en kwaliteitsborging van LOB, attenderen scholen op bewezen praktijkvoorbeelden en vormen een belangrijke schakel tussen de regio en de projectorganisatie van het expertisepunt. Daar waar nodig verwijzen de regionale coördinatoren door naar andere instanties. De regionale coördinatoren worden bijgestaan door (de helpdesk van) het landelijk projectteam. Een aantal malen per jaar vindt er een gezamenlijk afstemmingsoverleg tussen het landelijke projectteam en alle regionale coördinatoren plaats. Daarnaast is er in elke regio enkele malen per jaar afstemmingsoverleg tussen een vertegenwoordiger van het landelijke projectteam, de regionale coördinatoren en een aantal vertegenwoordigers/contactpersonen van scholen en/of regionale netwerken. 15

16 Resultaat: Goed geïnformeerde scholen, die goed zijn toegerust om LOB-taken uit te voeren. Stimulering en ondersteuning van regionale samenwerking tussen vo en mbo op het gebied van LOB. Evaluatie van regionale activiteiten. 16

17 4. Organisatie 4.1 Opdrachtgever en opdrachtnemer De VO-raad en MBO Raad zijn gezamenlijk opdrachtgever van het bovensectoraal expertisepunt LOB VO-MBO en dragen hiervoor de bestuurlijke verantwoordelijkheid. Partijen hebben afgesproken dat MBO Diensten (de projectenorganisatie van de MBO Raad) het project zal uitvoeren. MBO Diensten neemt dus de opdracht van VOraad en MBO Raad aan en vraagt de subsidie aan bij het ministerie van OCW. Tussen de directies VO en MBO van het ministerie is afgesproken dat de subsidie wordt aangevraagd bij de directie MBO. Directie MBO is daarmee aanspreekpunt. 4.2 Organogram Stuurgroep Klankbordgroep/ Expertgroep Projectorganisatie (Manager projecten, Projectleider, projectteam en regionale coördinatoren) Stuurgroep Er wordt een stuurgroep ingericht waarin de beide raden zitting hebben. Er worden twee zetels vrijgehouden voor de Vereniging Hogescholen en de VSNU, voor het geval dat zij in een later stadium toch willen participeren in het project. De stuurgroep kent een roulerend voorzitterschap tussen VO-raad en MBO Raad. De stuurgroep bepaalt de koers en bewaakt te behalen resultaten. De stuurgroep zorgt ook voor een goede verbinding met andere relevante projecten en activiteiten van de raden en actuele beleidsontwikkelingen, zodat efficiënt gewerkt kan worden en het expertisepunt tijdig kan anticiperen op zaken. De projectleider (en de manager externe projecten) leggen verantwoording af aan de stuurgroep en bereiden de stuurgroep vergaderingen voor. De projectleider informeert, namens de stuurgroep, OCW 2 maal per jaar over de voortgang van de activiteiten van het expertisepunt en bespreekt op basis hiervan eventuele risico s en bijsturingen met OCW. 17

18 Projectorganisatie Gegeven het (voorlopig) tijdelijk karakter van het expertisepunt wordt er een projectorganisatie ingericht. De vaste kern van de projectorganisatie bestaat uit een uitvoeringsteam met een meewerkend projectleider, twee inhoudelijke projectadviseurs uit het vo en het mbo op seniorniveau en projectondersteuning. De inhoudelijke medewerkers beschikken over kennis van LOB, hebben kennis en ervaring in een of meer onderwijssectoren en sterke communicatieve vaardigheden. Om het projectteam heen wordt een flexibele schil van regionale freelancers ingericht. Detachering vanuit scholen verdient de voorkeur. De projectleider legt (samen met het hoofd Externe projecten MBO Raad / MBO Diensten) verantwoording af aan de stuurgroep over de aard, inhoud, voortgang en resultaten van de activiteiten en over de financiën. Tevens draagt de projectleider zorg voor inhoudelijke afstemming en samenwerking met beleidsadviseurs van de VO-raad en MBO Raad. Klankbordgroep en/of expertgroep Overwogen wordt om aan het expertisepunt een klankbordgroep te verbinden met inhoudelijke experts, docent-, school- en decanenvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van leerling/studentorganisaties. Deze klankbordgroep toetst inhoud en draagvlak voor producten en activiteiten van het expertisepunt en heeft hierover een adviserende rol richting het uitvoeringsteam. In de eerste maanden van het project wordt in beeld gebracht welke organisaties hiervoor in aanmerking zouden komen. Ook wordt dan overwogen of het verstandig is om een aparte expertgroep in te richten waarin met wetenschappers en onderzoekers op het gebied van LOB uitgewisseld kan worden. 4.3 Samenwerking en verbinding met andere LOB-gerelateerde projecten of activiteiten van de raden Naast het Expertisepunt LOB VO-MBO worden er door beide raden ook andere projecten en activiteiten uitgevoerd die raakvlakken hebben met LOB. Met deze andere projecten en activiteiten wordt zo goed mogelijk afgestemd en samengewerkt, maar er vindt geen integratie plaats met het Expertisepunt. Concreet betekent dit het volgende: Er wordt samengewerkt vanuit een gedeelde visie op LOB; er vindt regelmatig afstemming en inhoudelijke informatie-uitwisseling plaats met gerelateerde projecten en activiteiten. Andere projecten maken gebruik van eigen ondersteuning (secretarieel, financieel en communicatie). De aansturing en eindverantwoording is gescheiden. Waar zinvol kan worden aangesloten bij elkaars overleg. Activiteiten van gerelateerde projecten worden in de planning zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zodat de participerende scholen niet worden overvraagd en er geen onduidelijkheid kan ontstaan over de verschillende activiteiten van 18

19 projecten. Nieuwe producten en praktijkvoorbeelden die interessant zijn vanuit het oogpunt van LOB en ontwikkeld zijn in andere projecten zullen worden gedeeld via het Expertisepunt LOB VO-MBO op het moment dat zij openbaar zijn. 19