Locatiekeuze door multinationale ondernemingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Locatiekeuze door multinationale ondernemingen"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Locatiekeuze door multinationale ondernemingen Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de algemene economie Jochen Marcus onder leiding van Prof. Dr. B. Merlevede

2 I

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Locatiekeuze door multinationale ondernemingen Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de algemene economie Jochen Marcus onder leiding van Prof. Dr. B. Merlevede

4 - PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Jochen Marcus

5 I WOORD VOORAF Mijn oprechte dank gaat in de eerste plaats uit naar mijn promotor, prof. dr. Bruno Merlevede voor de betrokkenheid bij het opvolgen van deze masterproef, het aanbrengen van correcties en het geven van noodzakelijke richtlijnen. Zijn bereidwillige medewerking heeft een belangrijk aandeel gehad bij het tot stand komen van deze scriptie. Ter afsluiting bedank ik mijn familie en mijn vriendin voor alle steun die ik tijdens mijn studies heb mogen genieten.

6 II INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING LITERATUUROVERZICHT Directe buitenlandse investeringen Wat zijn directe buitenlandse investeringen? Resource-zoekers Markt-zoekers Efficiëntie-zoekers Strategische-activa-zoekers FDI in CEECs Verklaring van FDI Gevolgen van FDI voor het land van oorsprong en het gastland Investeringen naargelang de ontwikkelingsfase van het gastland Internationale verdeling van arbeid en FDI Locatiekeuze Theorie Overzicht van locatiefactoren De productiefactoren Lokale markt, transport en agglomeratie Modellen Nested Logit Model Mixed Logit Model Variabelen en determinanten Variabelen aan de vraagzijde Variabelen aan de aanbodzijde Agglomeratievariabelen Beleidsvariabelen RESULTATEN Resultaten voor het mixed logit model Resultaten voor het nested logit model BESLUIT... 29

7 III GEBRUIKTE AFKORTINGEN BBP: CEEC: DBI: FDI: ICRG: MNO: O&O: R&D: TICP: Bruto Binnenlands Product Central and Eastern European Countries Directe Buitenlandse Investeringen Foreign Direct Investment International Country Risk Guide Multinationale Onderneming Onderzoek en Ontwikkeling Research and Development Transparency International Corruption Perception

8 IV LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Determinanten bij locatiekeuze Figuur 2: Boomstructuur nested logit model LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Netto FDI instroom in CEECs

9 1 1. INLEIDING Directe buitenlandse investeringen (DBI, Engels: Foreign Direct Investment (FDI)) is een fenomeen dat invloed heeft op de internationale locatie van de productie, de verschillende handelsstromen, en de manier waarop nationale ondernemingen hun stempel drukken op de internationale markt. Met betrekking tot dit laatste punt, zijn twee complementaire benaderingen ontwikkeld, zowel op theoretisch als op empirisch niveau. De eerste is om te bepalen wat van invloed is op de keuze van de productie in het buitenland, terwijl de tweede zich richt op de internationale locatiekeuze van bedrijven. In deze paper zal er worden ingegaan op de locatiekeuze van verschillende bedrijven, maar veel belangrijker waarom bedrijven zich in bepaalde landen gaan vestigen. Men poogt om een duidelijke structuur te geven in de FDI stromen. Wat zijn met andere woorden de determinanten die deze locatiekeuze verklaren? Sinds de jaren 1990, zijn de meeste buitenlandse directe investeringen two-way FDI, dat wil zeggen dat de transactie gebeurt tussen twee ontwikkelde landen die zowel gastland als land van oorsprong zijn. Echter, directe buitenlandse investeringen die plaatsvinden tussen ontwikkelde landen en opkomende economieën volgen nog steeds een ander model, namelijk het one-way FDI-model (Mayer and Mucchielli, 1999). Dit betekent dat het ontwikkelde land optreedt als investeerder en het andere land als aantrekker van investeringen, maar niet andersom. Deze ongelijke ruimtelijke spreiding van de buitenlandse economische activiteiten heeft geleid tot de vraag welke determinanten belangrijk zijn voor de keuze van de locatie door multinationale ondernemingen (MNOs). Verschillende redenen verklaren de noodzaak voor het in kaart brengen van de locatie van de FDI en voor het begrijpen van de processen die gepaard gaan met locatiekeuze. Als men de locatiekeuzes in kaart brengt, zou het duidelijker worden welke determinanten belangrijk zijn voor een bedrijf dat zich in het buitenland wil vestigen, op voorwaarde dat zij reeds de ondernemingsspecifieke voordelen bezitten. Een vestiging in het buitenland oprichten is namelijk geen sinecure en een bedrijf, dat op zich niet rendabel genoeg is en geen schaalvoordelen geniet, zal zich ook niet concentreren op het veroveren van de buitenlandse markt (Markusen, 1995). Ten tweede zou het de ruimtelijke verdeling van de voordelen van FDI tonen. Deze voordelen worden natuurlijk niet automatisch gegenereerd door de aanwezigheid van een buitenlandse firma. Deze voordelen kunnen vele vormen aannemen

10 2 zoals de creatie van nieuwe vacatures en de samenwerking met binnenlandse bedrijven tot de introductie van nieuwe technologieën en nieuwe kennis. Tenslotte zou een beter zicht op de locatiekeuze van bedrijven de verschillende beleidsmakers wakker kunnen schudden op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau. In deze paper wordt er meer precies de situatie in Centraal- en Oost-Europa toegelicht met betrekking tot FDI stromen en locatiekeuze. Vanaf het begin van de jaren 1990, hebben Centraal- en Oost-Europese landen (Engels: Central and Eastern European countries (CEECs)) steeds meer directe buitenlandse investeringen aangetrokken. Door de toenemende kans dat deze landen bij de Europese Unie (EU) zullen gevoegd worden, is dit nogmaals versterkt. De huidige EU-landen hebben dan ook twijfels bij dit hele uitbreidingsproces van de EU en vragen zich af of dit nefast zal zijn voor hun eigen economiëen. De gevolgen van het uitbreidingsproces van de EU voor CEECs is onderzocht door het analyseren van de evolutie van de handelsstromen. Die stromen, beide afkomstig uit CEECs en naar die landen, waren onderworpen aan snelle veranderingen gedurende de eerste jaren van het transitieproces (Rasciute en Pentecost, 2009). In de vroege dagen van de overgang en meer nog voor het begin van het transitieproces, was het onderscheid tussen de landen in Oost-Europa en West-Europa belangrijk voor de locatiekeuze van buitenlandse investeerders. Naarmate het overgangsproces vordert moeten investeerders de landen onafhankelijk van elkaar beoordelen en niet meer kijken als ze behoren tot de Oost-Europese groep van landen. In deze paper zal er dus gekeken worden of dit daadwerkelijk zo is en welke determinanten dan het belangrijkst zijn om de locatiekeuze te bepalen. 2. LITERATUUROVERZICHT 2.1. Directe buitenlandse investeringen Wat zijn directe buitenlandse investeringen? Buitenlandse directe investeringen moeten eigenlijk enerzijds beschouwd worden als een alternatief voor buitenlandse handel en anderzijds als voortvloeiend uit marktonvolmaaktheden. Volgens Chung en Alcácer (2002) zijn de stromen van FDI door

11 3 andere factoren bepaald dan deze welke de internationale portefeuillebeleggingen beïnvloeden. FDI is onlosmakelijk verbonden met de activiteit van multinationale ondernemingen en dus productie in het buitenland. Bijgevolg moeten we de motieven hiervoor eens nader bekijken. Ruwweg gesteld kunnen we de volgende types van MNOs onderscheiden in functie van hun respectieve motieven voor productie in het buitenland. Hierbij moet evenwel bedacht worden dat deze motieven voor individuele MNOs kunnen wijzigen met hun levensloop en dus graad van internationalisering (Dunning, 1992): - resource -zoekers - marktzoekers - efficiëntie-zoekers - strategische-activa-zoekers Resource-zoekers Diverse MNOs worden in hun buitenlandse activiteit gemotiveerd door het verlangen om aldaar bepaalde resources te verwerven tegen een lagere reële kost dan in hun moederland. Dergelijke MNOs zullen investeren in de landen waar deze resources te vinden zijn en hun buitenlandse productie exporteren naar de industrielanden. Dit zal meestal het geval zijn, maar ook niet uitstluitend zo. De gezochte resources kunnen verschillende vormen aannemen, zoals grondstoffen en landbouwproducten, goedkope arbeidskrachten, technologische capaciteit, enz. De grondstoffen vormden het motief voor de buitenlandse investeringen van de koloniale mogendheden in de 19 e eeuw. De tweede categorie van resources verklaren de FDI van de industrielanden in de zich industrialiserende ontwikkelingslanden. Laatstgenoemde resources zijn een logische stap na het zoeken van goedkope arbeidskrachten, naarmate het productieproces steeds kapitaalintensiever wordt, zal men ook steeds hogere eisen stellen aan de technologische capaciteit Markt-zoekers Andere MNOs investeren in bepaalde landen omwille van de bestaande lokale of regionale marktpotentialiteiten. Veelal werden de betrokken landen door deze MNOs reeds bevoorraad via exporten. Een aantal factoren kunnen dergelijke MNOs dan aanzetten tot productie ter plaatse, zoals bestaande of nieuwe handelsbelemmeringen, of de groei van de betrokken markt die de winstgevende productie ter plaatse rechtvaardigt. Andere redenen zijn

12 4 bijvoorbeeld dat belangrijke concurrenten in de betrokken markten investeren, zodat men moet volgen. Het kan ook voorkomen dat de producten moeten aangepast worden aan de lokale markt. Omvangrijke transportkosten kunnen het ook winstgevender maken lokaal te produceren dan in het moederland te produceren en vervolgens te exporteren. De dochtermaatschappijen van markt-zoekers produceren normaal gelijkaardige producten als de moedermaatschappij, zij het een beperkter assortiment. Deze producten zullen verkocht worden in het land waar de respectieve dochtermaatschappijen ze produceren, of in nabijgelegen landen Efficiëntie-zoekers MNOs die in het verleden geleid werden in hun FDI door het motief resources en markt, worden op een bepaald ogenblik geconfronteerd met de noodzaak om de structuur van hun internationale operaties te vereenvoudigen en te rationaliseren. Zo zal de productie in een beperkt aantal locaties worden geconcentreerd, maar toch veel markten bevoorraden. Hierdoor worden de productiekosten gedrukt, kunnen schaalopbrengsten gerealiseerd worden, wordt de communicatiestructuur binnen het bedrijf eenvoudiger en kan men grotere winsten boeken (Chen & Chen, 1998). Buitenlandse directe investeringen van efficiëntie-zoekers kunnen twee vormen aannemen. De eerste maakt gebruik van de bestaande verschillen in de factorbeschikbaarheden tussen landen, zodat de arbeidsintensieve productieprocessen geconcentreerd worden in arbeidsovervloedige gastlanden, terwijl de kapitaal- en technologie-intensieve productie gebeurt in de kapitaal- en technologierijke landen. De tweede vorm van FDI van efficiëntiezoekers gebeurt eerder in landen met gelijkaardige economische structuren en inkomensniveau in plaats van in landen met verschillende factorbeschikbaarheden, zodoende te profiteren van schaalvoordelen Strategische-activa-zoekers Er zijn ook steeds meer MNOs die trachten hun lange-termijn strategische doelstellingen te verwezenlijken door ondernemingen in het buitenland geheel of gedeeltelijk over te nemen, of er een joint-venture mee aan te gaan. Een joint-venture is een zakelijk samenwerkingsverband tussen twee of meer partijen om samen één economische activiteit te ondernemen. De partijen spreken af om zowel winst als verlies te delen. De joint venture dient

13 5 te worden onderscheiden van de fusie in de zin dat alle partners in het samenwerkingsverband geheel zelfstandig blijven. Niet enkel de FDI van reeds lang bestaande MNOs kan hierdoor worden gemotiveerd, maar ook deze van nieuwkomer die door dergelijke overnames concurrentiële sterkte in een niet vertrouwde markt wensen te verwerven. Hun redenen zijn niet zozeer gebruik te maken van de resources van de overgenomen ondernemingen, dan wel te beletten dat hun rivalen de betrokken ondernemingen zouden overnemen. Ondanks deze eerder negatieve motivatie voor de verwerving mag worden verwacht dat deze bepaalde voordelen voor de multinationale groep zal opleveren door toegang tot nieuwe markten, synergieën inzake R&D, betere risicospreiding en dergelijke (Dunning, 1992) FDI in CEECs Tabel 1: Netto FDI instroom in CEECs ( ) Foreign direct investment (net inflows recorded in the balance of payments) CEEC (in US$ million) Bulgaria Czech Republic Estonia na Hungary Latvia na Lithuania na Poland Romania Slovak Republic Slovenia Bron: EBRD Tabel 1 toont de evolutie van de FDI instroom in Centraal- en Oost-Europese landen in de periode Als men de tabel bekijkt is het meteen duidelijk dat deze landen niet allemaal dezelfde evolutie doormaken en dat er een groot verschil is tussen de verschillende landen. In het begin van het transitieproces zijn de landen zoals Tsjechië, Hongarije en Polen de grote aantrekkers van buitenlands kapitaal. Er kan ook geconstateerd worden dat deze trend vooral voor Polen is doorgetrokken tot in 2007, maar dat Hongarije blijkbaar minder aantrekkelijk is geworden voor buitenlandse investeerders. Sommige landen kennen een zeer sterke groei zoals Bulgarije, Polen en Roemenië, terwijl andere landen stagneren of zelfs een negatieve groei laten optekenen. Hierbij kunnen we vooral kijken naar het speciale verloop

14 6 van Slovenië dat vanaf 2003 plotseling van een sterke groei in 2002 naar een negatieve groei in 2003 gaat. Rond de overgang van het millennium zijn alle landen die in deze tabel opgenomen zijn, betrokken bij kapitaalstromen vanuit het buitenland, het ene land al wat meer dan het andere. Rond deze periode kunnen we dit voor een aantal landen ook aantonen door middel van specifieke gebeurtenissen. In Tsjechië heeft de privatisering van twee grote banken, Ceska Sporitelna naar Erste Bank van Oostenrijk en Ceskoslovenska Obchodni Banka naar KBC van België, voor een grote instroom gezorgd van buitenlands kapitaal in dat land. In Polen is de verkoop van de verzekeringsmaatschappij PZU aan de pan-europese financiële groep Eureko en de verkoop van de spaarbank PEKAO aan Unicredito Italiano goed voor een toevloed van buitenlands kapitaal ter waarde van 1,8 miljard dollar. Tenslotte heeft Slowakije 51 percent van haar telecomoperator Slovak Telecoms verkocht aan Deutsche Telekom voor bijna 1 miljard dollar, wat instaat voor het merendeel van de inkomsten van buitenlands kapitaal in die periode (EBRD, 2000) FDI kan het transitieproces versnellen door de vorming van een basis voor meer effectief beheer van buitenlandse investeringen en door het bevorderen van een herstructurering van het bedrijfsleven, die cruciaal zijn om het overgangsproces te versnellen (Djankov en Murrell, 2002). Barrell en Pain (1999) stellen dat productiviteit, R&D uitgaven, innovatie en de bedrijfsprestaties hoger zijn in bedrijven die geleid worden door buitenlandse ondernemingen. Zo kan men dus stellen dat een land met aantrekkelijke eigenschappen voor directe buitenlandse investeringen ook een hoger aandeel van FDI zal aantrekken dan de andere landen uit die regio en zo een voorsprong zal opbouwen ten opzichte van die andere landen en dus superieur wordt tegenover de resterende landen. Die andere landen zullen dus door hun minder aantrekkelijke positie ook minder FDI aantrekken door hun nadelige eigenschappen in de beginfase van het overgangsproces. In het begin van het transitieproces waren het vooral de economieën van Polen, Tsjechië en Hongarije die een voordeelpositie hadden en dus meer buitenlandse investeringen aantrokken. Het idee dat FDI een middel is om CEECs te stimuleren inzake hun economische groei is ingewikkelder dan men op het eerste zicht zou denken. De voordelen van directe buitenlandse investeringen zijn duidelijk en intuïtief ook gemakkelijk te begrijpen, maar die stromen komen niet zomaar op gang. Als een land wil genieten van de voordelen van internationale

15 7 investeerders dan moet men zich continu bewust zijn van de economische en sociale omstandigheden die de buitenlandse investeerders interesseren Verklaring van FDI Opdat een onderneming zich in internationale productie zou engageren, moet er aan vier opeenvolgende voorwaarden worden voldaan. De onderneming moet beschikken over langetermijn ondernemingsspecifieke eigenschappen ten opzichte van ondernemingen van andere nationaliteiten die zich in dezelfde markt bevinden. Deze voordelen nemen meestal de vorm aan van kennis, met andere woorden iets dat niet tastbaar is zoals productinnovaties, marketingsystemen en knowhow. Door het gebruik van die kennis wordt er verondersteld dat het bedrijf de capaciteit en de winst kan vergroten en zo meer toegevoegde waarde creëert dan voorheen. Als er aan de eerste voorwaarde is voldaan, dan zal de onderneming in kwestie er het meeste baat bij hebben om de kennis die men nu in bezit heeft niet te verkopen, maar zelf aan te wenden. Het is dus niet aangewezen voor een onderneming om die kennis te verkopen aan buitenlandse ondernemingen. De onderneming zal ook bekijken of er marktvoordelen aanwezig zijn die voorkomen bij een cluster van ondernemingen die dezelfde markt bespelen. Dergelijke voordelen zorgen ervoor dat er een grotere efficiëntie is wanneer bedrijven pogen samen te werken. Men zal ook kijken als het mogelijk is een soort monopolie uit te oefenen op de markt door een onderneming op te richten in het buitenland die eigenlijk een soort dochteronderneming is. Deze tweede voorwaarde zorgt er ook voor dat er bij de opzet van een nieuwe onderneming geen torenhoge onderzoekskosten of onderhandelingskosten moeten betaald worden. Het zorgt er ook voor dat men zekerheid heeft betreffende levertijd en beschikbaarheid van de verschillende goederen en grondstoffen die men nodig heeft bij het productieproces. Ook de zekerheid die men verkrijgt over de kwaliteit inzake de benodigde inputs en technologie is van groot belang. Indien aan de eerste en de tweede voorwaarde voor een bepaalde onderneming voldaan zijn, moeten de ondernemingsspecifieke voordelen die men vergaard heeft gebruikt worden op de buitenlandse locatie waar men van plan is een vestiging op te richten. Bepaalde landen zullen over initiële voordelen beschikken die locatiespecifiek zijn en andere landen zullen deze niet of in minder mate hebben. Bij deze locatievoordelen kan worden gerekend: beschikbaarheid

16 8 van een type resources, marktpotentieel, technologie, arbeidspotentieel, overheidsbeleid dat afgestemd is op de aantrekking van buitenlandse investeerders, uitgebreide infrastructuur voor transport en telecommunicatie, enz. Indien aan al deze voorwaarden voldaan is dan nog moet voor de onderneming in kwestie het nuttig zijn om zich aan het avontuur van een buitenlandse vestiging te wagen. Het moet met andere woorden passen in de strategie van het bedrijf. Het kan namelijk ook voorkomen dat een bedrijf zich niet op de buitenlandse markt wil begeven en dat het enkel geïnteresseerd is in de binnenlandse markt (Bevan en Estrin, 2004) Gevolgen van FDI voor het land van oorsprong en het gastland Als men een uitspraak wil doen over de gevolgen van FDI voor het land waar de investeringen gebeuren of het land vanwaar de investeringen komen, dan moet men rekening houden met verschillende hiaten die het gastland kenmerken. Zo zijn er in elk gastland bijvoorbeeld verschillen tussen de investeringen die gewenst zijn in dat land en de besparingen die gebeuren. Zo is er ook een kloof tussen de overheidsinkomsten die men poogt te realiseren en de belastingen die men effectief geïnd heeft. Voor het gastland kan FDI hier een oplossing voor zijn en kan het helpen om die tekorten weg te werken. De buitenlandse activiteit van een MNO zal dus voortkomen uit de voordelen die hierboven beschreven zijn. Het moet verduidelijkt worden dat er hierbij een uitspraak wordt gedaan over het waarom van directe buitenlandse investeringen, maar niet over waar deze investeringen zullen plaatsvinden. Het is duidelijk dat de aanwezigheid van een MNO van invloed is op het versterken van de initiële voordelen van het gastland (Janicki en Wunnava, 2004). De activiteit van de onderneming zal rechtstreeks inspelen op de factoren die de voordelen bewerkstelligen, maar zal ook een impact uitoefenen bijvoorbeeld door het overheidsbeleid. Deze beïnvloeding van de onderneming zal zijn effect hebben op de kenmerken van het land inzake economische ontwikkeling en kan zorgen voor een groei-effect van het land in kwestie, wat ervoor zorgt dat het land nog meer voordelen biedt voor FDI ten opzichte van andere landen die zich niet in deze groeispiraal bevinden. Het belang van het overheidsbeleid mag hierbij niet onderschat worden. Als de overheid inspeelt op de noden van de ondernemingen die erop gericht zijn om buitenlandse vestigingen op te zetten zal dit de nodige investeringen aantrekken. Het is dan opnieuw aan de overheid om deze investeringen en nieuwe kennis op een goed georganiseerde manier te accumuleren zodat deze niet verloren gaan en verder verdieping van kennis te bevorderen. Hierbij wordt er ook een effect

17 9 gegenereerd waarbij de tewerkstelling vooruit gaat zowel bij het land van oorsprong als bij het gastland, maar deze is wel zeer afhankelijk van de sector waarvoor je deze gegevens bekijkt Investeringen naargelang de ontwikkelingsfase van het gastland De kwantiteit en gevolgen van directe buitenlandse investeringen verschillen naargelang de fase van ontwikkeling van het gastland, maar ook van het land van oorsprong. Bij de eerste fase zal het voordeel van een land voornamelijk gebaseerd zijn op de aanwezigheid van primaire grondstoffen (Dunning, 1992). De FDI die dit land zal aantrekken zal in de eerste plaats voortvloeien naar de primaire sector die veel gebruik maakt van deze natuurlijke hulpbronnen. De sectoren die veel gebruik maken van arbeid en dus zeer arbeidsintensief zijn zullen ook investeringen aantrekken als het land zich in die eerste fase bevindt, met name de sectoren waarbij men geen complexe consumptiegoederen produceert zoals cacao of petroleum. Als er in dat land slechts een zeer beperkte lokale markt is voor die goederen die men produceert, zal er weinig herverwerking zijn van die geproduceerde goederen in dat land. We noemen dit een gebrek aan voorwaartse integratie. Bij een tweede fase wordt er meer belang gehecht aan investeringen in producten en processen die een bepaalde waarde toevoegen aan een bepaald gegeven. Er wordt dus meer gekeken naar investeringskapitaal en hierbij komt het begrip clustervorming van ondernemingen boven. Een regio waarin een bepaalde groep van ondernemingen binnen een bepaalde sector gevestigd is, noemt men een cluster. Doordat er in dat gebied veel bedrijven van dezelfde bedrijfssector gevestigd zijn, ontstaat er een extra voordeel voor andere ondernemingen om zich ook in die bepaalde regio te vestigen. Dit voordeel komt voort uit het feit dat bedrijven die zich in dezelfde sector bevinden vaak gebruik maken van dezelfde leveranciers en ook dezelfde klanten hebben. Dit zijn niet de enige voordelen die voortkomen uit een cluster van bedrijven. Elk bedrijf in die cluster beschikt over arbeidskrachten die een specifieke kennis hebben om te kunnen functioneren in die sector. Doordat deze arbeidskrachten, die werkzaam zijn in die cluster van bedrijf kunnen wisselen, ontstaat er innovatie. FDI instroom kan ook een bijdrage leveren tot economische ontwikkeling naarmate er een exportgerichte strategie aanwezig is. Bij deze fase verschuift het voordeel van het land inzake

18 10 productie van middelgrote naar grote kapitaalsintensieve productie zoals staal en petrochemie. De meer kleinschalige arbeidsintensieve productie die minder technologie vereist blijft ook nog bestaan, maar beslaat een kleiner percentage van het BBP van dit land. De overheid blijft in belangrijke mate de beslissende factor of de instroom van FDI tot een positieve groeispiraal leidt dan niet. Als de overheid investeert in infrastructuur zoals transport en telecommunicatie en daarbij een gepast economisch beleid voert, waarmee we bedoelen dat bijvoorbeeld de belastingsdruk op bedrijven en op arbeid niet te groot wordt, dan zal dit positief onthaalt worden door de MNOs (Bevan en Estrin, 2004). Als dan het gastland een niveau omhoog gaat, waarbij het niveau vergelijkbaar wordt met dat van de industrielanden dan bereikt het land een derde fase. Daarbij wordt er meer de nadruk gelegd op innovatie dan op investeringen. Naarmate de economische toestand van een land groeit, zal de welvaart in dit land ook gaan toenemen. De bewoners of consumenten van dit land zullen ook meer gaan consumeren omdat hun levensstandaard omhoog gaat. Hierbij zullen ze niet alleen de hoogst noodzakelijke goederen kopen, maar ook meer kwaliteitsproducten. Men zal met andere woorden een meer gedifferentieerd goederenpakket samenstellen. Het belang van het onderwijs en meer specifiek het hoger onderwijs wordt belangrijker omdat de productie nu meer kennisintensief wordt. Ook de communicatiemogelijkheden nemen toe. De competitiviteit van de ondernemingen in het gastland wordt minder bepaald door hun goedkope productie dan meer door het organisatorisch talent van het management. FDI zorgt ervoor dat het gastland meer kennis en innovatiemiddelen vergaart dan het op zichzelf zou kunnen verwezenlijken. Hierdoor zorgt het land van oorsprong voor een verschuiving van productie waarbij natuurlijke grondstoffen belangrijk zijn naar een productie waar vooral kennis en innovatie op het voorplan staat (Janicki en Wunnava, 2004). Bij deze productie is het de bedoeling om hoogwaardige kwaliteitsvolle producten af te leveren. In deze fase spreken we ook niet meer alleen van FDI instroom maar ook van FDI uitstroom. De ondernemingen die nu in het gastland gevestigd zijn, zullen op hun beurt op zoek gaan naar nieuwe markten eenmaal hun eigen markt verzadigd is. Zij zullen op hun beurt dus buitenlandse vestigingen opzetten en zo nieuwe landen naar een hoger niveau van economische ontwikkeling tillen. Het type van ondernemingen dat zijn heil zoekt in het buitenland is van het type resource- of markt-zoeker. In deze derde fase is het ook van belang dat de overheid haar beleid afstemt opdat het marktgebeuren en de transactiekosten tussen economische agenten vlot gebeurt.

19 11 Als laatste fase, die tot op vandaag eigenlijk enkel door de industrielanden is bereikt, wordt onderzoek en ontwikkeling (O&O, Engels: Research and Development (R&D)) de belangrijkste factor in het hele productieproces. Het hele productieproces wordt gedomineerd door de vraag naar efficiëntere technologie en innovaties. Het wordt in deze fase ook steeds duidelijker dat de economie meer en meer evolueert naar een diensteneconomie met goederen die dienstenintensief zijn. In een dergelijke economie is er nog veel meer interactie mogelijk tussen verschillenden ondernemingen op internationaal niveau en de relaties tussen bedrijven krijgen een internationaal karakter. Om in deze fase nog meer groei te garanderen is het noodzakelijk dat de mogelijkheden en deskundigheid van de ondernemingen goed gecoördineerd kunnen worden op regionaal en globaal niveau. FDI wordt hierbij niet meer gezien als een middel om nog meer resources te bekomen dan wel om een bijdrage te leveren tot de algehele coördinatie en management van het bedrijf. De belangrijkste factor die dan het gehele proces van investeringen en buitenlandse activiteiten drijft is organisatie. MNO-activiteit kan deze organisatie bevorderen, maar kan deze ook in de war sturen. Men moet hierbij opmerken dan directe buitenlandse investeringen ook kunnen bijdragen tot het verlies van competitiviteit van het gastland als de FDI op een slechte manier wordt geïmplementeerd (Kaminski, 2001) Internationale verdeling van arbeid en FDI We kunnen stellen dat er in de laatste twee decennia een grote toename is van directe buitenlandse investeringen. Door deze toename is er in de industrielanden een bepaalde angst ontstaan dat de ontwikkelingslanden en lage-loonlanden die deze FDI aantrekken de industrielanden zelf zullen voorbij steken qua economische ontwikkeling en nog meer dat deze landen de productie gewoon zullen overnemen. Dit noemt men ook wel delokalisering. De opgang en groei van de internationale investeringen heeft ook een begrenzing voor het internationaal productieproces met zich meegebracht. De industrielanden die zich in de vierde fase van ontwikkeling bevinden zoals eerder beschreven zijn vooral beïnvloed geweest door de technologische efficiëntie en ontwikkelingen inzake telecommunicatie en transport. Hierdoor is de kennis toegenomen in de industrielanden, wat aan de ondernemingen toelaat hun productie te spreiden in het buitenland. Hierbij gaat echter geen kwaliteit van goederen verloren en dit kan men bewerkstelligen door de lage transactiekosten die het overheidsbeleid van het gastland gerealiseerd heeft. Bij deze internationale productie is er een hoge mate van gericht management wat ruimte geeft om de aandacht te focussen op de verhoging van

20 12 productiviteit en het versnellen van innovatietechnieken. Men kan zich deze netwerken die rond MNOs ontstaan het best voorstellen als de zogenaamde clusters. Die clusters hebben echter ook een internationale basis die gebruik maken van soepele systemen van productie. Dit fenomeen heeft zijn effect op de wereldeconomie, want zo zijn er steeds meer multinationale ondernemingen met internationale managementstrategieën en productiecycli. Deze ondernemingen opereren over de hele wereld en bepalen steeds meer de economische orde (Campos en Kinoshita, 2002). Men kan deze MNOs indelen op basis van management en integratiestrategieën. Men kan hierbij een onderscheid maken tussen ondernemingen die de bedoeling hebben de lokale markt in het buitenland te bedienen en aan de andere kant ondernemingen die als bedoeling hebben de hoge arbeidskosten in het thuisland te ontvluchten (Dunning, 1992). De ondernemingen die de lokale markt in het gastland willen bevoorraden zullen bepaalde functies uit de moedermaatschappij overdragen aan de nieuw opgezette vestiging in het buitenland. Zo zal bijvoorbeeld de assemblage of verkoop in een dochtermaatschappij gekopieerd worden. Dergelijke operaties hebben als bedoeling om vaste grond op de buitenlandse markt te verkrijgen en we kunnen hier als voorbeeld hanteren, de invasie van Amerikaanse ondernemingen in Europa in de jaren vijftig en zestig. Deze strategieën worden nog steeds door de meeste ondernemingen toegepast en leiden tot een expansie van MNOs over de hele wereld. Andere ondernemingen zullen een verschillende aanpak vertonen dan diegene hierboven beschreven. Hun voornaamste doelstelling is de verhoogde kosten in het thuisland proberen te omzeilen. Het zijn vooral de arbeidskosten voor niet-geschoolde arbeid en de kosten voor transport die hier de doorslag voor geven. Ondernemingen die heel gestandaardiseerde producten maken hanteren deze strategie. Men kan de autosector bij deze ondernemingen als voorbeeld nemen. Deze ondernemingen willen hun voordeel halen uit de productie in het buitenland en de dalende kosten die hiermee gepaard gaan. We denken dan in de eerste plaats aan de dalende transportkosten, de schaalvoordelen en de lagere eenheidsprijs die dan nodig is om één product af te leveren in het buitenland. Door deze strategie wordt de internationaal georganiseerde productie in de hand gewerkt. Als natuurlijk alle ondernemingen van dezelfde gedachte zijn en allemaal deze strategie gaan toepassen dan is het gemakkelijk op te merken dat de druk op de lonen in deze lage-loon

21 13 landen en ontwikkelingslanden ook zal toenemen. Naarmate er meer en meer productie in deze landen is, zullen deze landen een hogere staat van welvaart bereiken en zullen deze landen ook verder economische ontwikkeling ervaren. Deze landen zullen met andere woorden volgens deze strategie convergeren naar het niveau van de industrielanden (Bevan en Estrin, 2004). Als we pogen een inzicht te bekomen inzake de internationale arbeidsverdeling kunnen we al hetgeen wat hierboven geschreven staat, samen proberen te bundelen. Dit betekent dat de nietgeschoolde arbeid, wat handenarbeid in de fabrieken impliceert, in de industrielanden zal verminderen terwijl de geschoolde tewerkstelling zal toenemen. Deze ontwikkeling heeft niet enkel te maken met de toenemende buitenlandse investeringen en verschillende strategieën en tendensen die dit in de hand werken, maar ook door een toenemende mate van technologische evolutie. We kunnen natuurlijk deze effecten van globalisering niet negeren, want deze zijn zeker duidelijk aanwezig. Er is dus wel degelijk een wijziging aan de gang met betrekking tot de werkgelegenheid in de industrielanden. Al deze internationale investeringen en herstructureringen zullen ervoor zorgen dat het netto-effect van de tewerkstelling ongewijzigd blijft, het verlies aan arbeidsplaatsen in de industrielanden zal goedgemaakt worden door de toename van diezelfde verloren gegane plaatsen in de lage-loon landen. De overheden in de industrielanden zullen dus hun beleid moeten aanpassen aan de noden van de MNOs en de aanwezige economische strategieën op wereldvlak. Het is daarbij belangrijk dat de aandacht wordt gevestigd op het evenwicht tussen arbeidskost en de kwaliteit en schoolgraad van de arbeidskracht. Hogere gekwalificeerde arbeidskrachten zullen ook meer kosten, maar dit moet wel aangetoond worden door enerzijds de efficiëntie en anderzijds de kennis die aanwezig is op de binnenlandse arbeidsmarkt. Ook een goede infrastructuur die voldoende transport toelaat (het bekende fileprobleem) en die een goede communicatie toelaat tegen de snelheden die vandaag op dat vlak verwacht worden (breedbandinternet en draadloze netwerken). Er moet ook voldoende geïnvesteerd worden in onderwijs en herscholing omdat de arbeidsmarkt van vandaag het nu eenmaal vereist dat er constant moet bij geleerd worden. Als de nationale overheid er in slaagt een geloofwaardig en efficiënt beleid te voeren dan zullen de investeringen van uit het buitenland hierop volgen en zal het land competitiviteit ten opzichte van zijn buurlanden winnen (Kaminski, 2001).

22 Locatiekeuze Theorie Als een onderneming bepaalt om een nieuwe vestiging op te richten is het van essentieel belang dat de onderneming in kwestie kan bepalen met welke factoren er rekening moet gehouden worden bij het bepalen van een nieuwe locatie. De kans dat een bedrijf de verkeerde locatie kiest, is reëel als men zich niet bewust is van een aantal beslissende factoren met betrekking tot locatiekeuze. Er zijn een aantal incentives aan te duiden die bepalen waarom al dan niet een bedrijf verhuist of een nieuwe vestiging op een bepaalde plaats zal opzetten. Deze motieven kunnen ingedeeld worden onder push-, pull- en keepfactoren. Factoren die ervoor zorgen dat het bedrijf stress ervaart en de oude locatie verlaat noemt men pushfactoren. Deze factoren worden door de onderneming als negatief ervaren althans voor de huidige locatie. Deze kunnen betrekking hebben op zowel de site als de situatie. Wanneer men spreekt over de site dan bedoelt men het bedrijventerrein waarop de vestiging opereert als het gebouw zelf. Voorbeelden bij deze negatieve factoren zijn de schaarse mogelijkheden tot uitbreiding en vervuilde grond waarop het bedrijf gebouwd is. Als het bedrijf de intentie heeft tot grotere productie of afzet kan dit ervoor zorgen dat de locatie niet meer voldoet om deze productie te garanderen. Bekijkt men dan de situatie dan heeft dit betrekking tot de ligging van de onderneming ten opzichte van de productiefactoren die nodig zijn bij het productieproces en dit noemt men ook wel eens de relatieve ligging. Hierbij bekijkt men vooral de bereikbaarheid en de infrastructuur. Voorbeelden van deze factoren zijn de bereikbaarheid via de waterwegen, de spoorwegen en het openbaar vervoer alsook de afstand tot de markt. Pullfactoren zijn dan de voordelen die de nieuwe locatie wel heeft ten opzichte van de oude locatie waardoor het bedrijf zich aangetrokken voelt tot deze site. De site heeft met andere woorden een voorkeur op de oude. De pushfactoren van de oude site zijn dikwijls verantwoordelijk voor de pullfactoren van de nieuwe site, daarmee bedoelt men dat de pushfactoren wel dan niet aanwezig zijn op de nieuwe vestigingsplaats ten voordele van het bedrijf. Hierbij bedoelen we dat er op de nieuwe site bijvoorbeeld wel ruimte is tot uitbreiding en dat de bereikbaarheid stukken beter is.

23 15 Andere factoren kunnen ervoor zorgen dat een bedrijf op de bestaande locatie blijft en afziet van een verplaatsing, dit noemen we keepfactoren. Deze factoren kan men zien als nadelen bij het hele proces van bedrijfsverplaatsing. Het personeel van een onderneming speelt hier een belangrijke rol. Als het bedrijf zich vestigt op een nieuwe locatie dan zal ofwel het personeel mee moeten verhuizen, maar deze zullen dit niet doen als de nieuwe locatie te ver gelegen is van de oude locatie. Als het personeel niet mee verhuist zal het bedrijf op zoek moeten gaan naar nieuw personeel en dit brengt kosten met zich mee. Het kan echter ook zijn dat de arbeidskrachten besluiten om mee te verhuizen met het bedrijf maar dan zullen de hogere verplaatsingskosten of een eventuele premie moeten volgen in overeenstemming met de kosten die het personeel moet maken om bij het bedrijf te kunnen blijven werken (Witlox, 2008). Figuur 1: Determinanten bij locatiekeuze Bron: Witlox, 2008 Figuur 1 geeft een schematische overzicht van de verschillende factoren die belangrijk zijn bij het zoeken van een locatie bij de vestiging van een nieuw bedrijf of de verhuis van een bestaand bedrijf. De accessibility of toegankelijkheid van het bedrijf en de site zelf werden hierboven uitvoerig besproken. Nu zullen we verder ingaan op de verschillende factoren die de economische omgeving beïnvloeden.

24 Overzicht van locatiefactoren De productiefactoren Als eerste wordt het belang van de productiefactoren benadrukt. Deze productiefactoren worden gekenmerkt door arbeid, kapitaal en ook in mindere mate de eigendomsstructuur zoals grond. Zoals altijd komt de ene productiefactor niet zonder de andere en deze zijn dan ook met elkaar verweven. Arbeid is zeker een centrale factor in het productieproces en ook in de locatietheorie komt deze uitgebreid aan bod. Arbeid is in zeker mate mobiel, maar dit slechts tot een bepaalde hoogte en dit komt tot uiting in de algemeen bekende pendel. Arbeidskrachten zijn slechts tot in beperkte mate bereid om een zekere afstand af te leggen en hiervoor een bepaalde tijdsduur uit te trekken. Men zal bijvoorbeeld niet bereid zijn om elke dag 200 km naar zijn werkplaats te reizen tenzij dit kan gebeuren in een aanvaardbare tijd. Bijvoorbeeld in Frankrijk met de TGV van Parijs naar Lille in één uur tijd. Zo komt duidelijk het tijd-ruimte aspect tot uiting. Arbeid komt ook met een bepaalde kost en zeker bij arbeid zijn er ruimtelijke verschillen in deze kost. Deze verschillen hebben bijgedragen voor een verschuiving van niet-geschoolde arbeid naar de lage-loon landen en de ontwikkelingslanden (Barrios et al., 2006). Dit is eerder een globale verschuiving van arbeid maar er kunnen zelfs regionale verschillen in arbeidskosten voorkomen. Zo zijn er bijvoorbeeld regionale verschillen in opleidingsniveau en dit zorgt ervoor dat specifieke jobs geconcentreerd worden in een bepaalde regio. Naast deze toch eerder immobiele factor is kapitaal een vrij mobiele productiefactor. De kost van kapitaal en de beschikbaarheid ervan is niet afhankelijk van de locatie maar eerder van de grootte van de onderneming en in zekere mate van het overheidsbeleid en de kredietwaardigheid van de lener (Lommerud et al., 2003). Bij grote ondernemingen is men voor kapitaal afhankelijk van de financiële markten waarbij men obligaties en aandelen uitgeeft, terwijl bij kleine en middelgrote ondernemingen men afhankelijk is van de bank om leningen te kunnen verkrijgen. Het spreekt vanzelf dat de kost van kapitaal bij kleine en middelgrote ondernemingen dan hoger is dan bij grote ondernemingen Lokale markt, transport en agglomeratie

25 17 De vraag naar goederen en diensten speelt een belangrijke rol op het ruimtelijke patroon van economische werkzaamheid. Indien er geen vraag is naar een bepaald goed, zal dit ook niet geproduceerd worden. Er moet een bepaalde drempelwaarde overschreden worden vooraleer het goed ook effectief zal aangeboden worden. Zo is het mogelijk dat in een bepaalde regio er wel vraag is naar een bepaald goed en in een andere regio niet. In sectoren die afhankelijk zijn van een lokale markt en waarbij de vraag in het afhankelijke gebied dus hoog genoeg moet zijn, zal er enkel worden geproduceerd naarmate de vraag voldoende hoog is. Deze ondernemingen moeten ook dichtbij hun vraag gelokaliseerd zijn waarbij het niveau van de vraag varieert van plaats tot plaats. Zo komt het voor dat bepaalde economische activiteiten ongelijk ruimtelijk verdeeld zijn. Een belangrijke rol is weggelegd voor transportkosten in de locatiekeuze en locatietheorie. Transportkosten zijn zeer divers en ook moeilijk in kaart te brengen door de complexiteit ervan. Transportkosten zijn niet eenduidig en kunnen verschillen naargelang de transportwijze, de aard en de kenmerken van het goed, het prijsbeleid door enerzijds de overheid en anderzijds de concurrentie en door de aard van de routes die moeten afgelegd worden. Transportkosten zijn echter wel niet meer te vergelijken met pakweg 50 jaar geleden. Er zijn belangrijke innovaties gebeurd in zowel de transport maar ook in de communicatietechnologie die de transportkosten flink hebben gereduceerd. Deze innovaties hebben ook hun effect gehad op de ruimtelijke concentratie van ondernemingen en hun economische activiteiten. Zo zijn er vandaag meer concentraties van industriesectoren en is de economie in wereldsteden fel gegroeid (Witlox, 2008) Modellen Het bestuderen van ruimtelijk keuzegedrag is een activiteit waarbij concepten en methoden uit verschillende disciplines een belangrijke rol spelen. Dit heeft geleid tot vele studies rondom dit thema waarbij de theorievorming, methodologie en toepasbaarheid rond ruimtelijk keuzegedrag centraal staan. Ieder ruimtelijk keuzeprobleem heeft een aantal fundamentele elementen. Keuzegedrag draait rondom het kiezen van een alternatief uit een set van alternatieven. Het algemene discrete keuzeprobleem kan als volgt omschreven worden. Gegeven dat een individu i een keuze maakt uit een set N met n alternatieven van j, hoe wordt dan een bepaald alternatief j gekozen? Het individu doorloopt daarbij een beslissingsproces, waarbij de eigenschappen van de alternatieven worden vergeleken en beoordeeld. In

26 18 ruimtelijke keuzesituaties gaat het om in de ruimte gesitueerde alternatieven of keuzemogelijkheden. Daarbij zijn een viertal elementen aanwezig in elk keuzeprobleem (Fotheringham en O Kelly, 1989): - Het keuzeproces is discreet en een alternatief wordt gekozen of niet. - De alternatieven zijn ruimtelijk gesitueerd, zodat er sprake is van een ruimtelijk patroon waarin verschillende alternatieven in competitie zijn met elkaar. - Elk alternatief is op een bepaald afstand van het individu gesitueerd. - Elk alternatief kan in een set van kenmerken gedefinieerd worden: locatieonafhankelijke factoren, situatiegebonden factoren en separatiefactoren. Bij de modellen die gebruikt worden in dit werkstuk kunnen we nog een tweetal elementen toevoegen die even relevant zijn: - Er is sprake van individuele keuzesets, niet ieder individu beschikt over dezelfde keuzemogelijkheden. - Individuen vertonen een nutsmaximaliserend keuzegedrag. Hier worden twee verschillende modellen besproken die in de literatuur veel worden gebruikt om de locatiekeuze van MNOs te bestuderen en te analyseren Nested Logit Model Het eerste model dat we bespreken is het nested logit model. In dat model is de kans P im dat een alternatief i wordt gekozen uit een set m het resultaat van de marginale kans P m voor set m en de conditionele kans P im voor alternatief i in set m.

27 19 Figuur 2: Boomstructuur nested logit model Bron: naar Silberhorn et al., 2007 De marginale en de conditionele kans nemen de vorm aan van standaard logit modellen. De inclusieve waarde I V m en het verwachte nut van de set m verbinden de twee beslissingsniveaus en dragen de impact van de beslissingen genomen op lager niveau mee naar hogere niveaus. Het willekeurig nut U im van alternatief im is de uitkomst van de som van het marginaal nut U m en het conditioneel nut U im die beide bestaan uit een deterministisch deel V en een stochastisch deel v. U im = U m + U i m = (V m + ν m ) + (V i m + ν i m ) De fouttermen v m en v im zijn onafhankelijk van elkaar. De fouttermen v im zijn identiek en onafhankelijk verdeeld met schaalparameter µ m. Dit kan gezien worden als een maat voor de correlatie tussen de fouten van de alternatieven in set m (Heiss, 2002). De samengestelde foutterm ε im is de som van de twee stochastische fouttermen v m en v im, afkomstig van de respectievelijke hoger en lager gelegen niveaus. De samengestelde fouttermen ε im zijn zo verdeeld dat de som van U m en het maximum van U im extreme waarde verdeeld zijn met schaalparameter λ m (Ben-Akiva en Lerman, 1985). De schaalparameters µ en λ beschrijven de variantie tussen de ongeobserveerde fouten. Nutscomponenten die niet in rekening gebracht worden kunnen een impact hebben op de willekeurige componenten. Dit leidt tot verschillende varianties, die expliciet worden verantwoord door de introductie van deze schaalparameters. Elk alternatief im heeft zijn eigen schaalparameter µ im. Deze schaalparameter moet gelijk zijn voor alle alternatieven in een bepaalde set, maar de differentiatie naar i is overbodig. De schaalparameter µ im, die specifiek is voor elk alternatief is vervangen door een setspecifieke parameter µ m. De schaalparameter λ m is verbonden met een hoger niveau zodat er geen reden is om die de vervangen. De samengestelde ongeobserveerde nutscomponent ε im bevat variantiecomponenten van zowel hoger als lager gelegen beslissingsniveaus. Zodoende dat de variantie op het hoger gelegen niveau niet kleiner kan zijn dan diegene op het lager gelegen niveau. Om dit te

28 20 kunnen bewerkstelligen moeten de schaalparameters aan de volgende voorwaarde voldoen (Carrasco en de Dios Ortúzar, 2002; Hensher et al., 2005): λ m < µ m Mixed Logit Model Het mixed logit model is een zeer flexibel model dat bij benadering elk willekeurige gebruiksmodel kan benaderen (McFadden en Train, 2000). Het omzeilt de drie beperkingen van een standaard logit model door willekeurige variatie toe te staan, onbeperkte substitutie in te lassen en de correlatie met ongeobserveerde factoren over de tijd te modelleren. Het model is ook niet beperkt tot de normale verdelingen zoals een probit model. De afleiding van het model is eenvoudig en de simulatie van de keuzemogelijkheden is gemakkelijk door een computer te modelleren en te berekenen. Mixed logit modellen kunnen afgeleid worden met een verscheidenheid van gedragsspecificaties en elke afleiding vereist een aangepaste interpretatie. Het mixed logit model is gekenmerkt door een foutterm waarbij er twee componenten zijn. De eerste component heeft als bedoeling dat de logit verdeling kan gebruikt worden en is dus identiek en onafhankelijk verdeeld, terwijl de tweede component een verdeling heeft die kan gekozen worden door diegene die het model hanteert naargelang de specifieke situatie waarop het model moet toegepast worden. In feite is de mixed logit specificatie van toepassing op elk model waarvan de keuzewaarschijnlijkheden kunnen worden uitgedrukt als de integraal van de standaard logit waarschijnlijkheden (Train, 2003). Mixed logit modellen gaan uit van een nutsfunctie U in bepaald door een deterministische component V in, een willekeurige component ε im, die identiek en onafhankelijk verdeeld is, en één of meerdere willekeurige termen. Deze extra fouttermen kunnen worden gegroepeerd in een additionele component η in. De nutsfunctie is dus gedefinieerd als: U in = V in + η in + ε im De conditionele kans dat een individu n een alternatief i kiest is gelijk aan:

29 21 Er kan hierbij wat verwarring ontstaan over het verschil tussen een nested logit en een mixed logit specificatie. Het eerstgenoemde model werd ontworpen om te kunnen omgaan met correlatie tussen de alternatieven. Het groepeert gelijkaardige alternatieven in sets waar de assumptie geldt dat ze onafhankelijk en identiek verdeeld zijn (Williams, 1977). Brownstone en Train (1999) presenteren dan een mixed logit model dat analoog is aan een nested logit model. Dit nieuwe model groepeert de alternatieven in sets en voegt dan een dummyvariabele toe voor iedere set aan de nutsfunctie om te bepalen of de alternatieven tot die set behoren of niet. Een gemeenschappelijke willekeurige parameter is gekoppeld aan elk van deze variabelen. Zodoende heeft het mixed logit model een zodanige correlatiestructuur dat de alternatieven die behoren tot dezelfde set duidelijk te onderscheiden zijn Variabelen en determinanten De kans dat een buitenlandse onderneming zich vestigt in een bepaalde regio is afhankelijk van hoe de kenmerken van de regio gevolgen hebben voor de winstgevendheid van een onderneming ten opzichte van de kenmerken van andere regio's. Daarom zijn het alleen regiospecifieke kenmerken die een invloed hebben op de winst van de onderneming zowel langs vraag- en aanbodzijde die moeten beschouwd worden als verklarende variabelen (Pusterla en Resmini, 2007). Bijgevolg zijn de variabelen ondergebracht in vier specifieke dimensies, namelijk de vraagzijde van de markt, de aanbodzijde van de markt, de agglomeratie-effecten en het beleid Variabelen aan de vraagzijde De marktvraag wordt meestal voorgesteld door het totale BBP of BBP per capita (Chung en Alcacer, 2002; Coughlin et al., 1991; Braunerhjelm en Svensson, 1996; Head et al., 1999). Multinationale ondernemingen hebben echter een markt voor ogen die verder reikt dan de specifieke marktvraag in die regio. Om de ware omvang te vatten van de markt die elke buitenlandse onderneming kan bedienen in regio i, beschouwen we een benadering voor de marktvraag. Deze benadering noemen we het marktpotentieel zoals gedefinieerd door Pusterla en Resmini (2007):

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Buitenlandse investeringen door het MKB

Buitenlandse investeringen door het MKB M00408 Buitenlandse investeringen door het MKB Toenemende investeringen in lagelonenlanden of op kousenvoeten naar buurlanden? Jolanda Hessels Maarten Overweel Zoetermeer, 13 oktober 004 Buitenlandse investeringen

Nadere informatie

Nederland als vestigingsplaats g voor buitenlandse bedrijven

Nederland als vestigingsplaats g voor buitenlandse bedrijven Nederland als vestigingsplaats g voor buitenlandse bedrijven 1 Aanleiding Sinds jaren '90 sterke toename van investeringen ingen door buitenlandse bedrijven (FDI) Door open en sterk internationaal georiënteerde

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 Open vragen OEFENING 1 Consumptietheorie Nutsfunctie Budgetrechte Indifferentiecurve Marginale substitutievoet Marginaal nut Inkomenseffect Productietheorie Productiefunctie

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub 2016 in een oogopslag Groeiende en 1 2016 was opnieuw een bijzonder jaar voor de farmaceutische sector in België. Ons land versterkte haar positie als speler

Nadere informatie

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub 2016 in een oogopslag 2016 was opnieuw een bijzonder jaar voor de farmaceutische sector in België. Ons land versterkte haar positie als speler van wereldformaat

Nadere informatie

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs VIVES BRIEFING 2016/09 De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs Koen Breemersch KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES 1 DE IMPACT VAN CONCURRENTIE OP DE PRODUCTMIX

Nadere informatie

Delokalisatie, een element van industriële dynamiek

Delokalisatie, een element van industriële dynamiek Delokalisatie, een element van industriële dynamiek Mommaerts, G.; Pennings, E.; Sleuwaegen, L.; Van Den Cruyce, B.; Van Sebroeck, H. (2000), Syntheserapport: Delokalisatie, een element van industriële

Nadere informatie

Nederland als vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven

Nederland als vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven Nederland als vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven 1 Aanleiding Sinds jaren '90 sterke toename van investeringen door buitenlandse bedrijven (FDI) Door open en sterk internationaal georiënteerde

Nadere informatie

UIT theorie ASAD

UIT theorie ASAD Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) De economie van India is snel gegroeid sinds aan het begin van de jaren 90 verregaande hervormingen werden doorgevoerd in o.a. het handels- en industriebeleid. Groei van

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zuid-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Het fileprobleem in Vlaanderen en de impact op bedrijfsprestaties

Het fileprobleem in Vlaanderen en de impact op bedrijfsprestaties VIVES BRIEFING 2018/02 Het fileprobleem in Vlaanderen en de impact op bedrijfsprestaties Lieselot Baert & Jo Reynaerts KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES Steunpunt Economie &

Nadere informatie

Heeft u uw keuze al gemaakt? Ontwikkelingen in keuzemodellen. Gerard de Jong Significance, ITS Leeds en NEA

Heeft u uw keuze al gemaakt? Ontwikkelingen in keuzemodellen. Gerard de Jong Significance, ITS Leeds en NEA Heeft u uw keuze al gemaakt? Ontwikkelingen in keuzemodellen Gerard de Jong Significance, ITS Leeds en NEA Inhoud 1. Keuzemodellen in soorten en maten 2. RUM (random utility model) 3. GEV (generalised

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Global Aantekening door F. 617 woorden 6 maart 2013 5,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Hoofdstuk 1: Wereldglobal 2,3 Global: Global verandert

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Utrecht Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting (summary in Dutch language)

Nederlandstalige samenvatting (summary in Dutch language) Nederlandstaligesamenvatting 145 Nederlandstaligesamenvatting (summaryindutchlanguage) Reizen is in de afgelopen eeuwen sneller, veiliger, comfortabeler, betrouwbaarder, efficiënter in het gebruik van

Nadere informatie

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk.

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Hefbomen van Leiderschap Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Excellente Competentiemodellen Organisaties zoeken naar simpele, praktische middelen voor de ontwikkeling van leiderschap. Een grote focus op

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Overijssel Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Gelderland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Brabant Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Köln Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Overzicht Stylized Facts Theoretisch kader Sterke en zwakke sectoren in Vlaanderen? De supersterren van de Vlaamse economie

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

De Drievoudige Bottom Line, een noodzakelijke economische innovatie

De Drievoudige Bottom Line, een noodzakelijke economische innovatie De Drievoudige Bottom Line, een noodzakelijke economische innovatie Feike Sijbesma, CEO Royal DSM In de loop der tijd is het effect van bedrijven op de maatschappij enorm veranderd. Vijftig tot honderd

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Weser-Ems Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Overheid en economie

Overheid en economie Overheid en economie Overheid en economie Het aandeel van de overheid in de economie, de overheid als actor en de overheid op regionaal niveau, een verkenning Inleiding Het begrip economische groei komt

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE Studie in opdracht van Fevia Inhoudstafel Algemene context transport voeding Enquête voedingsindustrie Directe

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Oost-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt VIVES BRIEFING 207/04 Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt Koen Breemersch KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES Met dank aan Cathy Lecocq

Nadere informatie

Economie en ontwikkeling

Economie en ontwikkeling Economie en ontwikkeling BTC Infocyclus Annelies Van Bauwel Overzicht Wat is Economie? Functioneren van economie L. Smets en D. Essers De economische kringloop Specialisatie en coördinatieproblemen Rol

Nadere informatie

UIT arbeidsdeling

UIT arbeidsdeling Arbeidsdeling Het streven van de mens is om zijn welvaart te laten toenemen. Meer welvaart is te bereiken door een hogere productie. Een hogere productie kun je op verschillende manieren bereiken. Een

Nadere informatie

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land A. Inleidende begrippen 1. Het begrip BBP Het BBP is de som van alle bruto toegevoegde waarden geproduceerd door alle ondernemingen in 1 land in een

Nadere informatie

Ondernemen in de fysiotherapie, een strategie

Ondernemen in de fysiotherapie, een strategie Ondernemen in de fysiotherapie, een strategie Daan Spanjersberg Kennismaken Fysiotherapeut sinds 1977 Specialisaties: sport, manuele therapie, echografie Werk: praktijk (16 vestigingen, 45 ft) Topsport

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

3. Kenmerken van personenwagens

3. Kenmerken van personenwagens 3. Kenmerken van personenwagens Tabel 29: Verdeling van personenwagens volgens bouwjaarcategorie Bouwjaar categorie bjcat 1990 en eerder 403.46 3.89 403.46 3.89 1991 tot 1995 997.17 9.62 1400.63 13.52

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Antwerpen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Loont kiezen voor Cleantech innovatie?

Loont kiezen voor Cleantech innovatie? Loont kiezen voor Cleantech innovatie? Investeren in Cleantech biedt de mogelijkheid om economische meerwaarde te creëren in combinatie met milieuvoordelen. Een Cleantech productiemodel dient in staat

Nadere informatie

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Vraag 1 Bin. Munt/Buit. munt Hoeveelheid buitenlandse munt Beschouw bovenstaande grafiek met op de Y-as de hoeveelheid binnenlandse

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Drenthe. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Drenthe. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Drenthe Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

FOCUS. De springplank

FOCUS. De springplank FOCUS De springplank Nummer 19 Oktober 2017 1. Inleiding De vraag stelt zich dikwijls, of de activerings- en andere maatregelen die de OCMW s opzetten, een duurzaam effect hebben. Met andere woorden: hebben

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zeeland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zeeland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zeeland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8 Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m 1.4 + 1.7, 1.8 Samenvatting door K. 958 woorden 9 november 2013 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Samenvatting aardrijkskunde paragraaf

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Groningen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Groningen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Groningen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Samenvatting. Beginselen van Productie. en Logistiek Management

Samenvatting. Beginselen van Productie. en Logistiek Management Samenvatting Beginselen van Productie en Logistiek Management Pieter-Jan Smets 5 maart 2015 Inhoudsopgave I Voorraadbeheer 4 1 Inleiding 4 1.1 Globalisering........................................... 4

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Trier. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Trier. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Trier Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Voorbeeldexamen Management Controle

Voorbeeldexamen Management Controle Voorbeeldexamen Management Controle VRAAG 1 Verklaar volgende termen (maximaal 3 regels per term) - Doelcongruentie - Productclassificatie - MBO - Profit sharing - Indirecte CF statement VRAAG 2 Leg uit

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Liège Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018

Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018 Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018 - De verzekeringsmakelaars die hun beroepsactiviteiten uitoefenen in één of meerdere levensverzekeringstakken. - De andere verzekeringstussenpersonen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Juli 2012 Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Evolutie extreme groeiers periode 2004 2007 1 Vanuit een beleidsstandpunt is het verkrijgen en verankeren van meer en meer succesvolle groeiondernemingen

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Friesland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Gender: de ideale mix

Gender: de ideale mix Inleiding 'Zou de financiële crisis even hard hebben toegeslaan als de Lehman Brothers de Lehman Sisters waren geweest?' The Economist wijdde er vorige maand een artikel aan: de toename van vrouwen in

Nadere informatie

B².DNA. Strategische GedragsVerbetering

B².DNA. Strategische GedragsVerbetering Het begrip waarde is een modewoord. Maar wat waarde precies is weten maar weinigen. In dit artikel wordt het begrip overzichtelijk uit de doeken gedaan. Met concrete aanwijzingen voor de praktijk van de

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen

Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen Vrije Universiteit Seminar Netwerk Groene Groei 8 september 2015, Den Haag Netwerk Groene Groei

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Kansen in de nieuwe EU-lidstaten

Kansen in de nieuwe EU-lidstaten M200402 Kansen in de nieuwe EU-lidstaten De betekenis van de uitbreiding van de Europese Unie voor het Nederlandse MKB Guido Brummelkamp Jolanda Hessels Zoetermeer, 29 april 2004 Kansen in de nieuwe EU-lidstaten

Nadere informatie

Equitisation and Stock-Market Development

Equitisation and Stock-Market Development Samenvatting In deze dissertatie worden twee belangrijke vraagstukken met betrekking tot het proces van economische hervorming in Vietnam behandeld, te weten de Vietnamese variant van privatisering (equitisation)

Nadere informatie

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst M200803 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Bedrijfsstrategieën in het MKB drs. M. Mooibroek Zoetermeer, juli 2008 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Ongeveer de helft van de MKB-ondernemers

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

Trade van de Week. ETF s. als alternatief. voor aandelen

Trade van de Week. ETF s. als alternatief. voor aandelen Trade van de Week ETF s als alternatief voor aandelen In mijn zoektocht naar de Trade van de Week stuitte ik vandaag niet zozeer op een trade, maar eerder op een trader van de week. Deze klant trok mijn

Nadere informatie

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010.

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Buitenlandse handel Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Link naar editie 2008/2009 van de Europese Schoolagenda: www.ec.europa.eu/consumers/empowerment/cons_education_en.htm#diary

Nadere informatie

DE IMPACT VAN DE NOTIONELE INTRESTAFTREK OP DE KAPITAALSTRUCTUUR EN TEWERKSTELLING VAN MULTINATIONALE ONDERNEMINGEN IN BELGIË

DE IMPACT VAN DE NOTIONELE INTRESTAFTREK OP DE KAPITAALSTRUCTUUR EN TEWERKSTELLING VAN MULTINATIONALE ONDERNEMINGEN IN BELGIË VIVES BRIEFING 2016/08 DE IMPACT VAN DE NOTIONELE INTRESTAFTREK OP DE KAPITAALSTRUCTUUR EN TEWERKSTELLING VAN MULTINATIONALE ONDERNEMINGEN IN BELGIË Jozef Konings Cathy Lecocq Bruno Merlevede Universiteit

Nadere informatie

Conjunctuurenquête voorjaar 2013

Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Kasper Buiting, beleidsadviseur Onderzoek en Economie www.fme.nl Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Alle rechten

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

Persbericht. Jobcreatie in Limburgse bouwsector. Limburgse bouwondernemingen sturen positieve signalen uit

Persbericht. Jobcreatie in Limburgse bouwsector. Limburgse bouwondernemingen sturen positieve signalen uit Persbericht aan Media Datum: 8 augustus 2015 aantal pagina s: 5 meer informatie bij Johan Grauwels tel. direct +32 11 56 02 60 +32 473 38 65 05 e-mailadres johan.grauwels@voka.be Limburgse bouwondernemingen

Nadere informatie

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE IGNACE VAN DE WOESTYNE. Inleiding In zowel de theorie van het consumentengedrag als in de arbeidstheorie, beiden gesitueerd in

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rookremmers 1 maximumscore 2 De genoemde bijkomende/onbedoelde (maatschappelijke)

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het Vijfkrachtenmodel van Porter (een concurrentieanalyse en de mate van concurrentie binnen een bedrijfstak) 1 Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het vijfkrachtenmodel is een strategisch model wat de aantrekkelijkheid

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Extra oefenopgaven Deel 1

Extra oefenopgaven Deel 1 1 BEREIKBAARHEID EN RUIMTELIJKE INTERACTIE Bereikbaarheid 1.1 De ooit geplande Rijksweg A3 Onderstaand schema geeft de Randstad weer met enkele kernen. In het originele Rijkswegenplan uit 1927 was ook

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 11

Extra opgaven hoofdstuk 11 Extra opgaven hoofdstuk Opgave Van een landbouwbedrijf zijn de input- en outputrelaties in onderstaande tabel weergegeven. We veronderstellen dat alleen de productiefactor arbeid varieert. Verder is gegeven

Nadere informatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:

Nadere informatie

Voorbeeld-Examenvragen (+ Antwoorden) DEEL INTERNATIONALE HANDEL

Voorbeeld-Examenvragen (+ Antwoorden) DEEL INTERNATIONALE HANDEL Internationale Economie KU Leuven 2016-2017 Prof. Dr. Jan Van Hove Voorbeeld-Examenvragen (+ Antwoorden) DEEL INTERNATIONALE HANDEL Vraag 1: Handelseffecten van Migratie (50 % van het puntentotaal van

Nadere informatie