STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 2014-2015"

Transcriptie

1 STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

2 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Verloskunde Academie Amsterdam en/of de Verloskunde Academie Groningen. Colofon: Augustus 2014 Verloskunde Academie Amsterdam Louwesweg EC Amsterdam Tel Fax Verloskunde Academie Groningen Dirk Huizingastraat GL Groningen Tel Fax

3 Voorwoord Voorwoord Dit is de Algemene Stagehandleiding voor de hoofdfase van de initiële opleiding tot verloskundige van de Academie Verloskunde Amsterdam en Groningen (AVAG). Deze handleiding is geschreven voor studenten met als doel inzicht en overzicht te geven over het stagetraject tijdens de opleiding. De stagehandleiding geeft daarnaast zicht op de activiteiten tijdens de stage alsmede procedures van begeleiding en beoordeling. Stagebegeleiders hebben door het lezen van deze handleiding ook inzicht in de stage. De hoofdfase loopt van studiejaar twee tot en met studiejaar vier, of tot aan het moment van afstuderen. Deze handleiding bouwt voort op de informatie uit de stagehandleidingen van de propedeuse (blok 1.1 tot en met 1.4). In het eerste hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de stages in de hoofdfase met daarbij een globale omschrijving van de stageactiviteiten specifiek per periode. De gewenste begeleidingsactiviteiten van de stagebegeleider worden beschreven en de procedure van beoordeling van de student door de stagebegeleider. De contacten met de opleiding, inclusief contactpersonen, worden vermeld in het laatste hoofdstuk. De bij de stage behorende uitgewerkte activiteiten, formulieren en achtergrondinformatie betreffende fasedoelen zijn opgenomen in de bijlagen. Belangrijke veranderingen in studiejaar : Scorion Met ingang van studiejaar zijn alle beoordelingsformulieren van de stage opgenomen in Scorion, een internet applicatie. In bijlage 1 staat een overzicht van de stageformulieren die zijn opgenomen in Scorion. Dit zijn formulieren waar studiepunten aan zijn verbonden. Net als bij de papieren beoordelingsformulieren bereid de student het formulier voor. De student bereidt het beoordelingsformulier voor in Scorion en stuurt een mail met een link naar de stagebegeleider. De stagebegeleider klikt op de link en opent hiermee het digitale beoordelingsformulier. De stagebegeleider vult het formulier digitaal in en sluit het af. Het formulier wordt dan automatisch naar de opleiding verzonden voor verdere verwerking. Enkele formulieren (waar niet rechtstreeks EC s aan zijn verbonden) staan op Blackboard. In bijlage 2 staat een overzicht van deze formulieren. De procedure voor het werken van Scorion staat voor studenten op Blackboard. Voor stagebegeleiders is deze opgenomen als bijlage7 in de Stagehandleiding en staat de procedure op onze website onder het tabblad stagebegeleiders Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 3

4 Inhoudsopgave Toets Beroepssituaties De toets Beroepssituaties heeft de toets Fasedoelen vervangen en is met ingang van studiejaar (week 35, 26 augustus 2013) ingevoerd voor de cohorten 2011 en later. De toets Fasedoelen blijft in gebruik voor de cohorten 2010 en eerder. Vanaf 1 februari 2015 wordt de Toets fasedoelen niet meer gebruikt. De tot dan toe behaalde fasedoelen zullen, in voorkomende gevallen, op basis van een configuratietabel worden omgezet in behaalde beroepssituaties. De scholing van het werkveld in studiejaar heeft in het teken gestaan van beoordeling van Beroepssituaties en het geven van feedback mondeling en schriftelijk hierbij. De evaluatie geeft reden tot tevredenheid. Vijfenzestig procent van de studenten vindt dat de feedback toegenomen is en beter bruikbaar ten opzichte van de fasedoelen. Er zijn naar aanleiding van de evaluatie een aantal aanpassingen gedaan: - De koppeling met het aantal getoetste KPB s (2 per week) is met ingang van studiejaar losgelaten. Wel geeft de stagebegeleider een oordeel over hoe toetsbaar de student zich opstelt (omgaan met zichzelf) - De toetsmatrix is bijgesteld. Zie Blackboard bijlage 4. - Vanaf studiejaar zijn er twee formulieren voor het laten beoordelen van beroepssituaties: - één formulier voor cliëntgebonden beroepssituaties - één formulier voor niet cliëntgebonden beroepssituaties. NB: Op de website zijn onder het tabblad stagebegeleiders een aantal filmpjes te zien over de procedure toets Beroepssituaties en het gebruik van het KPB formulier. Het formulier staat onder hetzelfde tabblad op de site. In een beoordelingssituatie laat je formulieren digitaal invullen, zie hierboven onder Scorion. Voor feedbacksituaties kun je ze eventueel uitprinten. Verandering korte stages met ingang van cohort 2012 Een aantal stages vervallen of worden anders ingericht in dit studiejaar. Studiejaar 2: - In plaats van 2 weken wordt de couveusestage 1 week. De stage-opdracht is aangepast. Studiejaar 3/4 - De echostage 1 e lijn vervalt. - De echostage 2 e /3 e lijn van 1 week blijft gehandhaafd. De stage-opdracht is aangepast. - De stage Klinische genetica vervalt. - De couveusestage vervalt. De natale stage in de 2 e lijn wordt met 1 week uitgebreid en heeft een aangepaste stage-opdracht. Kijk dus goed welke stage-opdracht je moet uitvoeren. De stage-opdrachten voor cohort 2012 en 2013 zijn anders! Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 4

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Belangrijke veranderingen in studiejaar : Overzicht stages Overzicht stages alle studiejaren Studiejaar Studiejaar 3 en Stage-opdrachten studiejaar Doorlopende stageopdracht: Klinische les Uitwerking ziektebeeld (stagecluster I of II, tijdens pre- of postnataal intramuraal) Preventie (stagecluster I, tijdens pre- of postnataal intramuraal of prenataal 2 e lijn) Partusverslag (stagecluster I of II, tijdens stage eerstelijn of nataal 2 e lijn) Stuitbevalling: keren, baren of SC (stagecluster I of II, tijdens nataal 2 e lijn) Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Pre- en postnatale stage intramuraal (cohort 2010 en 2011) Pre- en postnatale stage intramuraal (cohort 2012 en 2013) Couveuse-afdeling (cohort 2010 en 2011) Couveuse-afdeling (cohort 2012 en 2013) Eerstelijns huispraktijk (cohort 2010, 2011, 2012 en 2013) Echostage 2 e of 3 e lijn (cohort 2012 en 2013) Drieweekse stage nataal 2 e lijn: aandacht voor NICU (cohort 2012 en 2013) Verbinding Binnen- en Buitenschools onderwijs Rooster BB-dagen Indeling van de thema s en data BB-dagen Begeleiding tijdens de stage Start van de stage Tijdens de stage Werktijden Beroepssituaties Professioneel gedrag Vaardighedenpaspoort Contact met de opleiding Afronden van de stage Beoordelen tijdens de stage Toets Beroepssituaties Doel Toets Beroepssituaties Procedure Toets Beroepssituaties Stappenplan beoordeling en feedback Beroepssituatie Professioneel gedrag Contact met de opleiding Voor studenten Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 5

6 Inhoudsopgave Ongewenst gedrag Voor stagebegeleiders Informatie voor Stagebegeleiders Begeleiding van studenten tijdens de opleiding Binnenschools: Studieloopbaanbegeleiders Buitenschools: Stagebegeleiders Cursus Stagewerkbegeleiding Stagecarrousel Binnenschools onderwijs in jaar 3 en Buitenbinnendagen Projecten 47 Bijlage 1 Overzicht van stageformulieren in Scorion Bijlage 2 Overzicht van formulieren op Blackboard Bijlage 3 Beroepssituatie 1 e en 2 e lijn Bijlage 4 Toetsmatrix Bijlage 5 Overgang van Toets Fasedoelen naar Toets Beroepssituaties per cohort 58 Bijlage 6 Methodiek klinisch redeneren Bijlage 7 Stagebegeleiders: beoordelen via Scorion Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

7 Hoofdstuk 1 - Overzicht stages 1. Overzicht stages In dit hoofdstuk is allereerst een overzicht opgenomen van de stage die iedere student gedurende haar 1 opleiding loopt. Tijdens het eerste studiejaar (de propedeuse) loopt de student alleen in de eerstelijns praktijk stage, in twee verschillende praktijken. Na afronding van de propedeuse heeft de student langer aaneensluitende perioden van stage. Het tweede studiejaar is verdeeld in drie blokperioden. De stageperiodes in het tweede studiejaar zijn meestal gelegen aan het eind van een blok en lopen meestal door tot in het volgende blok. In het derde studiejaar tot aan het afstuderen is de volgorde van de stages voor een deel afhankelijk van de keuze van het traject dat de student volgt. Het aantal stages en stageweken is voor iedere student gelijk. Het totaal aan stagewerken en stagesetting ligt voor iedere student vast en is opgenomen in de opleidingseisen, vastgesteld in de Algemene Maatregel van Bestuur van het ministerie van VWS (2008). 1.1 Overzicht stages alle studiejaren Aan het eind van de opleiding heeft de student de volgende stages gelopen: Cohort 2010, 2011 Jaar soort duur in weken 1 1e lijn e lijn 6 nataal 2e lijn 6 prenataal 2e lijn 2 pre-/postnataal intramuraal 2e 2 lijn neonatologie/couveuse 2 3 en 4 1e lijn 25 nataal 2e lijn 8 prenataal 2e lijn 4 neonatologie/couveuse 1 echo 1e lijn 1 echo 2e/3e lijn 1 klinische genetica 1 minor gerelateerd 4 alle jaren 1e lijn 42 nataal 2e lijn 14 prenataal 2e lijn 6 neonatologie/couveuse 3 pre-/postnataal intramuraal 2e 2 lijn echo 1e lijn 1 echo 2e/3e lijn 1 klinische genetica 1 minor gerelateerd 4 Totaal 74 1 In deze handleiding wordt de vrouwelijke vorm gehanteerd, uiteraard kan ook de mannelijke vorm gelezen worden Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 7

8 Hoofdstuk 1 - Overzicht stages Door het vervallen van een aantal korte stages en het uitbreiden van de prenatale en natale stage in de 2 e lijn, komt het totale aantal weken stage voor cohort 2012 en 2013 uit op 73 weken. Cohort 2012 en 2013 Jaar soort duur in weken 1 1e lijn e lijn 6 nataal 2e lijn 6 prenataal 2e lijn 2 pre-/postnataal intramuraal 2e lijn 2 neonatologie/couveuse 1 3 en 4 1e lijn 25 nataal 2e lijn 9 prenataal 2e lijn 6 echo 2e/3e lijn 1 minor gerelateerd 4 alle 1e lijn 42 jaren nataal 2e lijn 15 prenataal 2e lijn 8 neonatologie/couveuse 1 pre-/postnataal intramuraal 2e lijn 2 echo 2e/3e lijn 1 minor gerelateerd 4 Totaal 73 8 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

9 Hoofdstuk 1 - Overzicht stages 1.2 Studiejaar 2 Het tweede jaar bestaat voor bijna de helft uit stages. In onderstaande tabellen is per stageperiode te zien (stageclusters) welke stages je daarin loopt. Cohort 2010 en 2011 Stagecluster Stagecluster I: Blok weken stage Stagecluster II: Blok weken stage TOTAAL in het tweede studiejaar 18 weken stage (de volgorde van stages is per student verschillend) Stages 2 weken nataal 2 e lijn + twee stages uit de volgende drie categorieën: 2 weken neonatologie / couveuse 2 weken pre-/postnataal intramuraal 2 e lijn 2 weken prenataal 2 e lijn 6 weken huispraktijk 4 weken nataal 2 e lijn + één stage uit de volgende drie categorieën: 2 weken prenataal 2 e lijn 2 weken neonatologie / couveuse 2 weken pre-/postnataal intramuraal 2 e lijn 6 weken huispraktijk (pre-,post- en nataal 1 e lijn) 2 weken neonatologie / couveuse 2 weken pre-/postnataal intramuraal 2 e lijn 2 weken prenataal 2 e lijn 6 weken nataal 2 e lijn Naar aanleiding van de accreditatie heeft de curriculumcommissie een advies over een andere inrichting van de korte stages uitgebracht. Dit is overgenomen door het MT. Door de herinrichting vervallen vanaf cohort 2012 een aantal stages. De inhoud is door middel van andere opdrachten in het binnenschools en buitenschools programma geïntegreerd. In onderstaand overzicht staat de inhoud van de stage voor cohort 2012 en 2013 beschreven. Cohort 2012 en 2013 Stagecluster Stagecluster I: Blok weken stage (of 5 weken) Stagecluster II: Blok weken stage (of 11 weken) TOTAAL in het tweede studiejaar 17 weken stage (de volgorde van stages is per student verschillend) Stages 2 weken nataal 2 e lijn + twee stages uit de volgende drie categorieën: 1 week neonatologie / couveuse 2 weken pre-/postnataal intramuraal 2 e lijn 2 weken prenataal 2 e lijn 6 weken huispraktijk 4 weken nataal 2 e lijn + één stage uit de volgende drie categorieën: 1 week neonatologie / couveuse 2 weken pre-/postnataal intramuraal 2 e lijn 2 weken prenataal 2 e lijn 6 weken huispraktijk (pre-,post- en nataal 1 e lijn) 1 week neonatologie / couveuse 2 weken pre-/postnataal intramuraal 2 e lijn 2 weken prenataal 2 e lijn 6 weken nataal 2 e lijn Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 9

10 Hoofdstuk 1 - Overzicht stages 1.3 Studiejaar 3 en 4 Gedurende het derde en vierde studiejaar volg je in het binnenschoolse onderwijs twee projecten, een minor en een onderzoeksemester. Het derde en vierde studiejaar is verdeeld in vier semesters. Ieder semester duurt 20 weken. De volgorde waarin je stage loopt is afhankelijk van deelname aan de gekozen minor en de volgorde van de projecten. Je kan de volgorde van de projecten namelijk gedeeltelijk zelf kiezen. Cohort 2010 en 2011 Semester 3.1 Project Vrouwengezondheidszorg met Kenniskring Semester 3.2 Project Praktijkmanagement met Kenniskring of Minor Semester 4.1 Project Praktijkmanagement met Kenniskring of Minor Semester 4.2 Onderzoek Stages 13 weken stage* Stages 13 weken stage* Minor: 4 weken minorspecifieke stage 4 weken reguliere stage (afh. van individuele stageplanning) Stages 13 weken stage* Minor: 4 weken minorspecifieke stage 4 weken reguliere stage (afh. van individuele stageplanning) Stages 11 weken stage waarin iedere student een 1 e lijns stage loopt van minimaal 9 weken *De samenstelling van de in totaal 26 weken stage in semester 3.1, 3.2 en 4.1 in weken is als volgt: 1e lijn 12 weken nataal 2e lijn 6 weken prenataal 2e lijn 4 weken neonatologie/couveuse 1week echo 1e lijn 1week echo 2e/3e lijn 1week klinische genetica 1week 10 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

11 Hoofdstuk 1 - Overzicht stages Cohort 2012 en 2013 Semester 3.1 Project Vrouwengezondheidszorg met Kenniskring Semester 3.2 Project Praktijkmanagement met Kenniskring of Minor Semester 4.1 Project Praktijkmanagement met Kenniskring of Minor Semester 4.2 Onderzoek Stages 13 weken stage* Stages 13 weken stage* Minor: 4 weken minorspecifieke stage 4 weken reguliere stage (afh. van individuele stageplanning) Stages 13 weken stage* Minor: 4 weken minorspecifieke stage 4 weken reguliere stage (afh. van individuele stageplanning) Stages 11 weken stage waarin iedere student een 1 e lijns stage loopt van minimaal 9 weken *De samenstelling van de 2 maal 13 weken stage in semester 3.1, 3.2 of 4.1 in weken is als volgt: 1e lijn nataal 2e lijn prenataal 2e lijn echo 2e/3e lijn 12 weken 7 weken 6 weken 1 week Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 11

12 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar 2 2. Stage-opdrachten studiejaar 2 In het tweede studiejaar zijn er stageopdrachten, gerelateerd aan het binnenschoolse onderwijs. De uitwerking wordt gebruikt voor de invulling van binnenschoolse onderwijsactiviteiten. Bij iedere stageopdracht wordt aangegeven welke activiteit van jou, als student en welke activiteit van de stagebegeleider wordt verwacht. Er is één doorlopende stageopdracht die gedurende het tweede jaar gekoppeld is aan één van de natale stages: de klinische les. Het uitvoeren van deze opdracht geeft recht op een studiepunt (1 EC). De andere stageopdrachten zijn gerelateerd aan het binnenschools onderwijs. De uitwerking van de stageopdrachten worden in dit hoofdstuk beschreven. In stagecluster I zijn er twee stageopdrachten: - de uitwerking van een ziektebeeld (gerelateerd aan blok 2.1 en 2.2 en BB-dag) - de uitwerking van preventieve maatregelen bij een complicatie (gerelateerd aan blok 2.2). In stagecluster I of II: - het maken van een partusverslag inclusief partogram (gerelateerd aan blok 2.1 en blok 2.3 en BB-dag) In stagecluster II: - stageopdracht uitwendige versie (gerelateerd aan blok 2.3) 12 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

13 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar Doorlopende stageopdracht: Klinische les De bedoeling van deze opdracht is dat je minimaal één keer een klinische les voorbereidt (in groepjes), die op een stageadres wordt uitgevoerd en beoordeeld. Je vergaart wetenschappelijke inzichten over een bepaald thema en de uitkomsten hiervan vertaal je naar een casus, waardoor je laat zien dat je kennis en visie toepast in een concrete beroepssituatie. In deze beschrijving van de stageopdracht klinische les wordt achtereenvolgens het doel, de organisatie en de taken van de student en de stagebegeleider uitgelegd. Doel In de latere beroepsuitoefening van verloskundige is probleemgericht methodisch werken en reflectief denken en handelen van groot belang voor de vorming van professioneel gedrag. Het daarbij op een juiste wijze toepassen van nieuwe wetenschappelijke inzichten is de kern van Evidence Based Midwifery. Voor de competentieontwikkeling van de student is het van belang (zie kerncompetentie 7) dat de student ook haar kennis en visie kan overdragen naar andere professionals in de verloskundige keten. Het presenteren van een casus is daarbij een manier voor het ontwikkelen van competenties en professioneel gedrag. Gedurende de opleiding, bij voorkeur in het eerste jaar van de hoofdfase, wordt van iedere student verwacht dat zij één keer een casus in de klinische les presenteert, waarbij rekening gehouden wordt met kennis- en ervaringsniveau van het betreffende studiejaar. De klinische les is bedoeld om een verloskundige of pediatrische casus op methodische wijze te beschouwen. Hieronder wordt verstaan: - het verzamelen van relevante gegevens; - het op grond hiervan kritisch analyseren van diagnose en beleid; - het hierop reflecteren aan de hand van wetenschappelijke literatuur; - dit geheel op professionele wijze kunnen presenteren en bediscussiëren binnen een multidisciplinaire setting. Organisatie De klinische lessen worden door studenten van de VAA verzorgd in het Slotervaartziekenhuis en in het Sint Lucas Andreasziekenhuis. Voor de VAG worden de Klinische lessen door studenten verzorgd in het Tjongerschans Ziekenhuis in Heerenveen en in het Martini Ziekenhuis te Groningen. Omdat de klinische les in twee of drietallen wordt verzorgd is het niet altijd mogelijk dat beide studenten stage lopen op de verloskamers. Het valt soms voor één van de studenten in een prenatale/ couveuse of pre-postnataal intramuraal stage. Slotervaartziekenhuis: Je neemt bij aanvang van de natale stage contact op met de onderwijsverloskundige Mariken Oosterbaan en plant met haar een afspraak. Sint Lucas Andreasziekenhuis: Je neemt bij aanvang van de natale stage contact op met onderwijsverloskundige/ coördinator Anja Zuidinga. Tjongerschans Heerenveen: Je neemt bij aanvang van de natale stage contact op met Marianne Stelwagen of Irene de Goede, tweedelijns verloskundigen. Martini ziekenhuis Groningen: Je neemt bij aanvang van de natale stage contact op met Sylvia de Ridder, tweedelijns verloskundige Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 13

14 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar 2 Tijdstip Slotervaartziekenhuis donderdag om uur. Sint Lucas Andreasziekenhuis woensdagmorgen om 8.00 uur. Tjongerschans iedere derde dinsdag van de maand. Martini ziekenhuis iedere 2 e maandag van de maand UMCG in overleg met Marie-Josée Gremmé Plaats Bij de onderwijsverloskundige te informeren. De indeling voor het Slotervaartziekenhuis wordt gemaakt door de planner van de VAA. Dit is te zien op het rooster van de VK- weken. Voor het Sint Lucas Andreasziekenhuis geldt dat de indeling wordt besproken bij de start van de stage. Soms wordt van de gemaakte indeling afgeweken. De indeling voor het ziekenhuis de Tjongerschans wordt gemaakt door de planner van de VAG. De planning staat op Blackboard. De informatie over de klinische les in het Martiniziekenhuis wordt op Blackboard bekend gemaakt. Uitvoering De klinische les wordt 1 keer per week verzorgd door twee of drie studenten, waarvan tenminste één student in het betreffende ziekenhuis stage loopt. De les duurt in totaal maximaal 1 uur: - zeer korte introductie door begeleider; - feitelijke presentatie door de studenten, beide studenten leveren hieraan een bijdrage (20-30 minuten); - inhoudelijke vragen van aanwezigen (10-20 minuten); - feedback van aanwezigen op de klinische les (10 minuten). De presentatie door de studenten tijdens de klinische les zal bestaan uit 3 stappen. Stap 1: Stap 2: Stap 3: Er wordt gekeken naar wat er gebeurde in de casus en naar consistentie van de gepresenteerde feiten. Deze worden op neutrale wijze weergegeven. Bij het uitwerken van de casus wordt de casuïstiekmethodiek gehanteerd. De complicatie of het ziektebeeld wordt uitgewerkt aan de hand van theorie en twee actuele artikelen. De casus wordt gerelateerd aan bestaande protocollen, trends, etc., waaruit een conclusie volgt. Toehoorders Medestudenten, kinderafdeling en poli, co-assistenten, verpleegkundigen, tweedelijns verloskundigen, gynaecologen, kinderartsen, onderwijsverloskundige. Voorbereiding Tijdens de natale tweedelijns stage selecteer je als 2- of 3-tal een geschikte casus om: - Het medische verloskundig beleid systematisch te evalueren. - Deze als aanleiding te gebruiken om een bepaald verloskundig ziektebeeld of complicatie uit te diepen. Criteria ter beoordeling van de voorbereiding: De studenten hebben: - een casus geselecteerd, indien gewenst met hulp van een tweedelijns verloskundige of gynaecoloog; - argumenten voorgelegd, waarom de casus geschikt is voor presentatie in de Klinische les. 14 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

15 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar 2 - partusverslag, partogram, aanvullende gegevens, kopieën van uitslagen o.i.d. verzameld, inclusief gegevens over de prenatale zorg en eventueel het kraambed; deze worden overzichtelijk gepresenteerd - een grove opzet gemaakt van de presentatie van de casus; - een opzet gemaakt t.a.v. beschouwing van de casus aan de hand van de methodiek; - nagedacht over waar relevante en actuele literatuur over ziektebeeld of complicatie te vinden is; - nagedacht over invitatie voor bijwonen van de Klinische les voor specifieke betrokkenen (verpleegkundigen, eerstelijns vroedvrouw, tweedelijns vroedvrouw, gynaecoloog, pediater, maatschappelijk werkster. Gevraagde activiteit van de stagebegeleider Met de begeleidende verloskundige (onderwijsverloskundige/-coördinator) wordt bekeken welke casus van de afgelopen week geschikt is voor voordracht in de Klinische les. Met behulp van bovenstaande criteria beoordeelt de stagebegeleider hoe de studenten zich voorbereid hebben. Dit is onderdeel van de beoordeling. Daarnaast is het van belang om met de student(en) te kijken naar de volgende zaken: - bekijken op welke wijze de methodiek is doorlopen; - indien nodig ondersteunen in het achterhalen van aanvullende literatuur; - bekijken met de student welke achtergrond literatuur beschikbaar en geschikt is; - afbakenen van het onderwerp en dus ook van de geselecteerde literatuur; - coachen ten aanzien van het geven van een presentatie; - bekijken welke betrokkenen de student kunnen helpen ofwel bij de voorbereiding ofwel door aanwezigheid bij de klinische les; - reflecteren hoe en waar voorbereiding, inhoud en presentatie anders hadden gekund en hoe het dan gelopen zou zijn. Verantwoording van keuze van de casus en invalshoek van de uitwerking - verloskundig beloop met ziektebeeld of complicatie bv. HELLP syndroom; - gemotiveerd afgeweken van het protocol bv. inleiding bij een volmaakt gezonde postterme graviditeit op basis van psychosociale omstandigheden; - onverwachte uitkomst bv. onverwachte stuit durante partu; - acuut ontstane pathologie met acute beleidsbijstelling, acute foetale nood met spoed VE of sectio; - pediatrische casus bv. ontstaan van een early onset infectie, voedingsproblematiek, etc.; - psychosomatische factoren bv. spanning rondom een partus van een vrouw met een IUVD in de anamnese; - mooi voorbeeld van kunnen anticiperen op een afwijkende afloop kwakkelend in partu, secundaire weeënzwakte, fluxus post partum; - bijzondere emotionele aspecten binnen een casus: voor de vrouw, maar ook voor de begeleiders bv. de geboorte van een baby met congenitale afwijkingen, onverwachte opname op de neonatologie, overplaatsing naar een academisch centrum, etc.; - psychosociale, biologische en culturele factoren bv. taalbarrière bij een asielzoekster. Studiepunten Voor de voorbereiding en het presenteren van de klinische les wordt in totaal 1 EC toegekend. (zie het OER in de studiegids). Beoordeling De klinische les wordt selectief beoordeeld door de onderwijsverloskundige. In een evaluatiegesprek na de klinische les vindt de beoordeling plaats aan de hand van drie beoordelingsdimensies: voorbereiding, inhoud en presentatie (zie beoordelingsformulier verderop in deze handleiding). Hierin wordt de feedback van de toehoorders meegenomen. Van de Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 15

16 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar 2 studenten wordt verwacht dat zij op de voorbereiding, inhoud, presentatie en feedback reflecteren en de beoordeling gebruiken voor hun POP. Bij de voorbereiding wordt er gekeken naar de voorbereiding en de mate van zelfstandig werken. Bij de inhoud wordt gekeken of de studenten inderdaad de casus in 3 stappen gepresenteerd hebben en naar de hantering van de gebruikte methodiek. Tevens wordt gekeken in hoeverre de studenten een antwoord konden geven op relevante vragen van de toehoorders. Bij de presentatie wordt gekeken naar de presentatievaardigheden, gebruik van presentatiemiddelen en de mate van interactiviteit. Een onvoldoende beoordeelde presentatie moet overgedaan worden. Het beoordelingsformulier klinische les bestaat uit een inhoudelijke beoordeling (deel A) en een beoordeling van de presentatievaardigheden (deel B). 16 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

17 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar Uitwerking ziektebeeld (stagecluster I of II, tijdens pre- of postnataal intramuraal) De bedoeling van deze opdracht in het eerste semester van het tweede studiejaar is het toepassen van risicoselectie, het thema van blok 2.1. Vanuit een cliënt met een bepaald ziektebeeld beschrijf je op welke wijze de betreffende aandoening effect heeft op zwangerschap, partus en kraambed. LET OP: De uitwerking neem je mee naar de 2 e BB-dag van dit jaar. De concrete uitwerking van deze opdracht, inclusief beoordelingscriteria is te vinden op Blackboardin de bijlagen. De stagebegeleider bekijkt inhoudelijk of de beschreven informatie kloppend is. De uitwerking is onderdeel van de beoordeling PG-stage: omgaan met werk. Doel In deze stageopdracht staat risicoselectie centraal. In deze opdracht verdiep je je in een intercurrente aandoening. Je zult je realiseren dat de aandoening effect heeft op de zwangerschap, partus en kraambed en vice versa. Vaak betreft het een chronische aandoening die buiten de zwangerschap al een verhoogd gezondheidsrisico met zich meebrengt. Opdracht Kies een cliënt met een ziektebeeld waar je nog weinig of niets van weet uit, en waar je in je stage op de één of andere manier over hoort of mee te maken krijgt. Probeer te voorkomen dat je een ziektebeeld selecteert dat bijna nooit voorkomt. Criteria - Ziekteschema uitgewerkt van probleem/aandoening: risicofactoren, pathofysiologie, diagnostiek, klachten/symptomen, behandeling, prognose (algemeen en voor volgende zwangerschap) Invloed van aandoening op conceptie, zwangerschap, baring, kraambed (maternaal en embryonaal/foetaal/neonataal) en vice versa. Gebruikte bronnen aangeven. - Bevindingen aangegeven die jou bij deze cliënt opvallen. - Verschillen en overeenkomsten aangegeven die er zijn met de uitgewerkte onderdelen van het ziekteschema. - Opname van de cliënt beargumenteerd aan de hand van de VIL-criteria. - Naar aanleiding van deze casus minimaal 1 aandachtspunt benoemd dat je zelf meeneemt in je verloskundige beroepsuitoefening. Gevraagd resultaat Werk bovenstaande criteria uit in een observatieverslag van 1 client/patient (Zie format stagelogboek op Blackboard). Zorg dat het een handig naslagwerk wordt voor jezelf en eventueel voor je stagebegeleider of een medestudent. Tijdens de eerste Buitenbinnendag kan je gevraagd worden de cliënt te presenteren. Gevraagde activiteit stagebegeleider Het verslag van de student lezen en van feedback voorzien. De mate van uitwerking aangeven in de beoordeling van professioneel gedrag: omgaan met werk. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 17

18 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar Preventie (stagecluster I, tijdens pre- of postnataal intramuraal of prenataal 2 e lijn) De bedoeling van deze opdracht in het eerste semester van het tweede studiejaar is oriëntatie op preventie, het thema van blok 2.2 Vanuit een bepaalde complicatie of ziektebeeld tijdens zwangerschap, bevalling of kraambed beschrijf je op welke wijze primaire of secundaire preventie meerwaarde biedt. De concrete uitwerking van deze opdracht, inclusief beoordelingscriteria is te vinden in de bijlagen. De stagebegeleider bekijkt inhoudelijk of de beschreven informatie kloppend is. De uitwerking is onderdeel van de beoordeling PG-stage: omgaan met werk. Doel In deze stageopdracht staat preventie centraal. Je verdiept je in secundaire preventie. In de tweede lijn wordt dagelijks aan preventie gedaan. Misschien dan wel niet om het ontstaan van een zwangerschaps- of baringscomplicatie te voorkomen maar dan toch om de complicatie vroegtijdig te ontdekken om de omvang te beperken. Dit kan een aandoening zijn die zich openbaart in de zwangerschap, tijdens de baring of in het kraambed. Opdracht Verzamel drie goede voorbeelden van secundaire preventie die je in de praktijk bent tegengekomen: - één met betrekking tot de zwangerschap; - één met betrekking tot de baring; - één met betrekking tot het kraambed. Het mag ook dezelfde cliënt zijn. Dan werk je het voorbeeld uit aan de hand van één ziektebeeld / aandoening / complicatie. Vraag je af welke primaire preventie er past bij dit ziektebeeld / aandoening / complicatie. En welke secundaire preventie. Bijvoorbeeld: op de zwangerenafdeling ligt een vrouw waarvan het kind intra-uterien in groei vertraagd is. Hoogst waarschijnlijk is de oorzaak hiervan het roken van 20 sigaretten per dag. De primaire preventie had kunnen bestaan aan het geven van voorlichting over roken in de zwangerschap. Wanneer zou die preventie het meest effectief geweest zijn? Hoe zou die preventie er uit gezien hebben? Wat zijn nu de maatregelen om erger te voorkomen? Beschrijf de preventieve maatregelen zo volledig mogelijk inclusief motivatie en gewenst effect. Gevraagd resultaat Een verslag van maximaal 6 A4-tjes (per complicatie maximaal 2 A-4tjes), waarin de onderstaande criteria zijn verwerkt. Criteria - Correcte (beknopte) uitwerking van het ziektebeeld / aandoening / complicatie; - beschrijving van mogelijke primaire preventie die toegepast had kunnen worden; - invloed benoemen die primaire preventie had kunnen hebben op conceptie, zwangerschap, baring, kraambed (maternaal en embryonaal / foetaal / neonaat)? - beschrijving van de (secundaire) preventieve maatregelen inclusief motivatie; - welke (gewenste) invloed hebben deze (secundaire) preventieve maatregelen op zwangerschap en uitkomst; - zijn dezelfde preventieve maatregelen nodig voorafgaand aan/in de volgende zwangerschap? Gevraagde activiteit stagebegeleider Lees het verslag van de student en geef daarop feedback, zie bovenstaande criteria. De mate van uitwerking aangeven in de beoordeling van professioneel gedrag: omgaan met werk. 18 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

19 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar Partusverslag (stagecluster I of II, tijdens stage eerstelijn of nataal 2 e lijn) De bedoeling van deze opdracht is dat je een partusverslag kan schrijven, waarin beslismomenten zijn opgenomen en uitgewerkt, volgens de richtlijnen van de verloskundige beroepsuitoefening. LET OP: De uitwerking neem je mee naar de 2 e BB-dag van dit jaar. De stagebegeleider geeft feedback op het partusverslag en op de informatie die wordt gegeven. De stagebegeleider bekijkt inhoudelijk of de beschreven informatie kloppend is. De uitwerking is onderdeel van de beoordeling PG-stage: omgaan met werk. Doel van de stageopdracht In deze stageopdracht staat risicoselectie centraal. je oefent met het schrijven van een partusverslag en verdiept je in de beslismomenten bij de baring. Beleidsbeslissingen hebben immers alles te maken met risicoselectie het voorkomen of tijdig opsporen van verhoogd risico en tijdig interveniëren bij het optreden van een verhoogd risico. Goede rapportage is van belang voor de continuïteit van de zorg, de onderbouwing van het verloskundig handelen (juridische consequenties) en de overdracht van de zorg naar een andere hulpverlener. Het is daarom belangrijk dat de bevindingen en beleid goed gedocumenteerd worden. Opdracht Je maakt een partusverslag en partogram van een baring die je bijgewoond/begeleid hebt in de eerste of tweede lijn. Je gebruikt hierbij het format uit de KNOV- Standaard Niet Vorderende Ontsluiting. Het advies is met een redelijk normaal verlopende baring te beginnen in verband met het uitwerken van de DD met behulp van de casuïstiekmethodiek. Daarnaast worden drie beslismomenten uitgewerkt volgens de casuïstiekmethodiek. Deze beslismomenten kunnen gehaald worden uit de algemene, familie, of obstetrische anamnese, maar ook uit het verloop van het 1 e, 2 e, 3 e en 4 e tijdperk of naar aanleiding van (de conditie van) de pasgeborene. Gewenst resultaat Het partusverslag, de uitwerking van de drie beslismomenten en het partogram in maximaal 6 A4- tjes. Tijdens de 2 e Buitenbinnendag kan je worden gevraagd te presenteren. Gevraagde activiteit van de stagebegeleider De student coachen bij het kiezen van een partus voor deze stageopdracht. Het partusverslag lezen en vooral inhoudelijk feedback geven op de opdracht. Let hierbij vooral op de beslismomenten van de student en de onderbouwing daarvan op basis van de methodiek klinisch redeneren (bijlage 6). De mate van uitwerking aangeven in de beoordeling van professioneel gedrag: omgaan met werk. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 19

20 Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten studiejaar Stuitbevalling: keren, baren of SC (stagecluster I of II, tijdens nataal 2 e lijn) Het doel van deze opdracht is gekoppeld aan het onderwijs in blok 2.3, waarbij in het vaardigheidsonderwijs het begeleiden van een baring met een kind in stuitligging wordt behandeld. Je bekijkt de mogelijkheden in stagecluster II om een vaginale stuitbevalling in de praktijk bij te wonen. De informatie van deze baring neem je mee naar het vaardigheidsonderwijs en naar het casusgestuurd onderwijs (CGO). Van de stagebegeleider wordt verwacht met je in gesprek te gaan over het gevoerde beleid tijdens deze baring met daarbij de onderliggende motieven. Doel In dit blok komt tijdens het vaardigheidsonderwijs het begeleiden van een baring met een kind in stuitligging aan de orde. Een baring die voor moeder en kind meer risico s met zich meebrengt dan een baring in AAV. Dan maar een SC verrichten bij alle vrouwen waarbij het kind in stuit ligt? Of is de uitwendige versie een goede preventieve maatregel bij deze problematiek? Opdracht Kijk of het mogelijk is in de komende stageweken een vaginale stuitbevalling, een SC bij een stuitligging en/ of een versie bij te wonen. Probeer uit te vragen waarom voor dit beleid gekozen is. Als er gekozen wordt voor een versie, door wie kan de versie dan het best worden uitgevoerd? Ga op zoek naar bestaande richtlijnen ten aanzien van de stuitbevalling. Gevraagd resultaat Het is de bedoeling dat deze ervaringen/observaties en informatie worden ingebracht in het vaardigheidsonderwijs en het CGO. Gevraagde activiteit van de stagebegeleider Met de student in gesprek gaan en uitleg geven over het beleid van de praktijk ten aanzien van het beleid bij een stuitligging. 20 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

21 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en 4 3. Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en 4 Je hebt tijdens de stages in de hoofdfase een aantal activiteiten die je moet inplannen tijdens de stage, net zoals tijdens het eerste studiejaar. Er zijn stages waarbij de verloskundige beroepsuitoefening centraal staat. Hierbij gaat het om de stages in de eerstelijns zorgverlening en de natale stages op de verloskamers in de tweede lijn. Daarnaast zijn er stages in de pre- en postnatale zorgverlening in de tweedelijn, echografie en klinische genetica (cohort 2010 en 2011). Deze stages hebben als doel je te informeren over een bepaald aspect van de beroepsuitoefening van de eigen of aanverwante beroepsgroepen. De stages staan in het teken van het toepassen van kennis en vaardigheden, het doen van verrichtingen en het ontwikkelen van professioneel gedrag op het programma, afhankelijk van je niveau en de fase van de opleiding. De activiteiten die je in moet plannen binnen de stage zijn: - Het oefenen met en laten toetsen van beroepssituaties; (eventueel het oefenen met en laten toetsen van beroepssituaties uit de propedeuse indien deze nog niet op bijbehorend level zijn gehaald) - het ontwikkelen en laten beoordelen van professioneel gedrag; - het laten aftekenen van verrichtingen; - het zoeken van theorie naar aanleiding van casus uit de praktijk; - het leren toepassen van kennis door het oefenen van casuïstiek met de stagebegeleider; - het uitwerken van stageopdrachten; - het voorbereiden en volgen van de buiten-binnendagen per stageperiode. Het oefenen met beroepssituaties is een doorlopende activiteit gedurende de stages. De beoordeling ervan vindt plaats in de authentieke beroepssituatie. Daarom vindt deze toetsing alleen plaats in de eerstelijns stages en in de natale stages in de tweede lijn. Voor de specifieke stages in blok 2.1 en 2.2 waarbij geen beoordeling op basis van beroepssituaties plaatsvindt is per stage beschreven wat de bedoeling is van de stage en welke activiteiten je kan ondernemen om de doelen van de stage te kunnen behalen. In het derde en vierde studiejaar benut je de stagetijd natuurlijk ook voor het leren van de verloskundige beroepsuitoefening, het behalen van de verrichtingen en het oefenen met en het laten beoordelen van beroepssituaties Voor de koppeling met het onderwijs is het aan te bevelen om met je stagebegeleider in gesprek te gaan over het project of de minor waar je mee bezig is. Dit zal de integratie tussen theorie en praktijk bevorderen. Je kunt de beschrijvingen in bijlage 3 aan je stagebegeleider laten lezen om een indruk te geven van je aandachtsgebied op dat moment. Daarnaast ben je actief met het opzoeken van theorie naar aanleiding van de meegemaakte cases uit de praktijk. Geadviseerd wordt om tijdens de stage regelmatig casuïstiek te oefenen aan de hand van de methodiek van klinisch redeneren (zie bijlage 6). Je kunt de stagebegeleider vragen dit proces te ondersteunen door je vragen te stellen en te verzoeken om een DD op te stellen. Dat is leerzaam en geeft ook een beeld van je functioneren op het vaak complexe grensvlak tussen de fysiologie en de pathologie. Op de buiten-binnendagen tijdens de stageperiodes werk je ook met deze methode van klinisch redeneren. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 21

22 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Pre- en postnatale stage intramuraal (cohort 2010 en 2011) Op deze afdelingen maak je kennis met de zorg aan de opgenomen kraamvrouwen en zwangeren. Ook krijg je inzicht in de organisatie van de afdeling. Je wordt betrokken bij de dagelijkse verzorging, de visites die op de afdeling worden gelopen en de besprekingen rondom het te voeren beleid. De kennis rondom ziektebeelden en begeleiding van vrouwen met een afwijkend beloop van zwangeren en kraambed heb je nodig om verder te kunnen werken aan je competentie ontwikkeling. Het is van belang om de verschillende ziektebeelden te beschouwen vanuit het perspectief van een verloskundige. Dit doe je aan de hand van de volgende vragen: - Op welk moment werd de aandoening duidelijk? - Was deze patiënt al in de tweede lijn vanaf het begin van haar zwangerschap? - Wanneer werd zij door de verloskundige doorgestuurd? - Wat waren de eerste tekenen van ziek worden? - Had dit voorkomen kunnen worden? - Wat is het beleid dat gevoerd wordt? Maak ziektescripts met behulp van boeken /internet en vergelijk het beleid met bestaande richtlijnen. Een specifiek onderwerp is de verzorging en het beleid bij een kraamvrouw post sectio. - Hoe verloopt het normale herstel na deze grote buikoperatie. - Welke kritische momenten zijn er in het herstel, - Op welke complicaties moet men bedacht zijn? - Welke gegevens zijn voor de verloskundige van belang om een kraambed verder thuis te kunnen begeleiden en waarom? Tot slot is het belangrijk om inzicht te krijgen in de impact van een ziekenhuisopname. - Wat betekent dit voor de patiënt? - Wat is de invloed van de opname op de beleving van de zwangerschap, de baring en het kraambed? - Wat betekent de opname voor de directe omgeving van de patiënt (partner, ouders, kinderen)? NB. De nadruk van de stage ligt op het in kaart brengen van verschillende ziektebeelden, risicoselectie en meerwaarde en gevolgen van (een opname in) de tweede lijn voor de vrouw en haar omgeving. Of het mogelijk is om een aantal vaardigheden te oefenen in deze stage, verschilt per locatie en bespreek je individueel bij aanvang van de stage Gevraagd resultaat Verdieping in de verschillende ziektebeelden die je op de afdeling tegenkomt. De ervaringen en de opgedane kennis deel je met medestudenten tijdens CGO- en vaardigheidsonderwijs of op een Buitenbinnendag. 22 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

23 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Pre- en postnatale stage intramuraal (cohort 2012 en 2013) In het tweede studiejaar heb je één week stage op de zwangerenafdeling en één week stage op de kraamafdeling in een perifeer ziekenhuis. De focus van deze stages is gericht op het kennismaken met de verzorging en behandeling van moeder en kind in de tweedelijns zorgverlening. Of het mogelijk is om een aantal vaardigheden te oefenen in deze stage, verschilt per locatie en bespreek je individueel bij aanvang van de stage Doel van deze stages De integratie tussen wat je hebt geleerd in het binnenschools onderwijs en verbinding maken met de praktijk, dat wil zeggen het zien en leren herkennen van ziektebeelden in de praktijk. Werkwijze - Je houdt een stagelogboek bij van maximaal 1000 woorden, waarin je per stagedag de cliënten beschrijft die je hebt geobserveerd. - Eén casus werk je uit voor de eerder genoemde stageopdracht stagecluster I of II (tijdens pre- of postnataal intramuraal): Uitwerking Ziektebeeld. (zie het format op Blackboard) Gevraagd kan worden deze te presenteren op een Buitenbinnendag. - De stagebegeleider geeft inhoudelijk feedback op de uitwerking. Beoordeling Als je hebt voldaan aan de opdracht stagelogboek, dan wordt dit door je stagebegeleider genoemd in de beoordeling professioneel gedrag (omgaan met werk). Ook neem je het stagelogboek op in het beoordelingsdeel van je portfolio. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 23

24 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Couveuse-afdeling (cohort 2010 en 2011) De verloskundige is tijdens het kraambed verantwoordelijk voor moeder en kind. Tijdens je studie verzamel je kennis over verschillende ziektebeelden en de eerste tekenen van ziek zijn. Met de opgedane kennis pas je risicoselectie toe als je kraamvisites loopt in de eerstelijns praktijk. Tijdens deze stage leer je een ziek kind herkennen. Bij welke signalen moeten alarmbellen gaan rinkelen? Welke signalen zijn tekenen van herstel? Welke impact het heeft op ouders als hun kind is opgenomen? Op welke manier wordt daar op ingespeeld? Het is van belang om te observeren welke patiëntjes op de afdeling zijn opgenomen en welke afwegingen men maakt om te besluiten dat dit kind het beste af is op deze afdeling. In een aantal klinieken liggen matig zieke pasgeborenen bij de moeder op de kraamafdeling. Je kunt vragen aan de kinderarts of het mogelijk is visites mee te lopen. Op deze afdeling word je betrokken bij de dagelijkse verzorging van de pasgeborene en de begeleiding van de ouders. Werkwijze Je verdiept je in de problematiek van de kinderen die zijn opgenomen. Als er bijvoorbeeld een LGA kind op de afdeling ligt, verdiep je je in de oorzaak daarvan. Als het een kind is van een moeder met diabetes dan kan je de verschillen met een normaal uitziend kind goed observeren. Vragen die je jezelf stelt ten aanzien van het kind: - Wat is het beleid bij deze pasgeborene? - Hoe wordt de pasgeborene verzorgd en waarom kiest men voor bijvoorbeeld een couveuse? Ten aanzien van de zwangerschap en baring: - Welke maatregelen zijn daarin getroffen om dit kind in een goede conditie geboren te laten worden? Welke maatregelen neemt men tijdens de baring? Ten aanzien van de vrouw: - Was zij bekend met diabetes? - Bij welke zwangerschapsduur werd de diagnose gesteld? - Wat waren de verschijnselen? - Waren er mogelijkheden om preventief maatregelen te kunnen nemen? - Hoe gaat zij en haar eventuele partner om met de opname van het kind? - Op welke wijze wordt zij en haar eventuele partner begeleid op de afdeling? - Aan welke aspecten wordt vooral aandacht geschonken? - Hoe gaat men om met andere familieleden naast de ouders? Gevraagd resultaat Verdieping in de verschillende ziektebeelden die je tegenkomt op deze afdeling. De ervaringen en de opgedane kennis deelt de student op de opleiding met medestudenten. 24 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

25 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Couveuse-afdeling (cohort 2012 en 2013) In het tweede studiejaar heb je één week stage op de couveuseafdeling, De focus van deze stage is gericht op het kennismaken met de verzorging van het kind in de tweedelijns zorgverlening. Je brengt de uitkomsten van deze stageopdracht (casuïstiek) in bij één van de Buitenbinnendagen in het programmaonderdeel vrije casuïstiek. Doel van deze stages De integratie tussen wat je hebt geleerd in het binnenschools onderwijs en verbinding maken met de praktijk, dat wil zeggen het zien en leren herkennen van ziektebeelden in de praktijk. Werkwijze Je houdt een stagelogboek bij van maximaal 1000 woorden, waarin één casus uitgewerkt staat met een ziektebeeld (zie het format op Blackboard). Gevraagd kan worden deze te presenteren op een Buitenbinnendag. De stagebegeleider geeft inhoudelijk feedback op de uitwerking. Beoordeling Als je hebt voldaan aan de opdracht stagelogboek, dan wordt dit door je stagebegeleider genoemd in de beoordeling professioneel gedrag (omgaan met werk). Ook neem je het stagelogboek op in het beoordelingsdeel van je portfolio. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 25

26 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Eerstelijns huispraktijk (cohort 2010, 2011, 2012 en 2013) Je loopt gedurende zes weken stage in een eerstelijns huispraktijk. Uiteraard ga je oefenen met de verrichtingen en beroepssituaties en professioneel gedrag. Daarnaast zijn er een aantal stageopdrachten. A. Zoek in de praktijk waar je stage loopt een casus waarbij een kind in slechte of matige conditie werd geboren. Neem de gegevens (geanonimiseerd) mee naar de les. Bespreek zo mogelijk met de verloskundige die de baring heeft begeleid het verloop van de conditie van het kind en de handelingen die daarbij werden verricht. Op welke wijze heeft zij de regie in handen gehouden? (denk aan instrueren en delegeren) Hoe vindt de communicatie hieromheen plaats? Bereid je voor op het oefenen met casuïstiek in de les (blok 2.2/2.3 en inbreng op BB-dag in middagdeel vrije casuïstiek). B. Bespreek met de stagebegeleider of er een casus is waarin HIV een rol speelde om te bespreken in de les. De kans dat je een dergelijke casus niet vindt is niet ondenkbaar. De inhoud van het onderwijs in het 3 e jaar (project VGZ) wordt interessanter met eigen meegenomen casuïstiek. Daarom vragen we hier eens goed naar te kijken. Gevraagde activiteit van de stagebegeleider De student de gelegenheid bieden om te werken aan haar stagedoelen. Het is van belang om de uitwerking van de student te lezen en van feedback te voorzien. Let vooral op de juistheid van de gegevens en de interpretatie daarvan. Geef ook feedback over het beleid wat de student heeft geformuleerd. 26 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

27 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Echostage 2 e of 3 e lijn (cohort 2012 en 2013) In het derde of vierde studiejaar heb je één week echostage in de 2 e of 3 e lijn. De focus van deze stage is gericht op het observeren van GUO s, chorionvillibiopsie en amnionpunctie. Je brengt het traject van een aanstaand ouder(stel) in kaart. Daarnaast ben je betrokken bij multidisciplinair overleg. Doel van deze stages De integratie tussen wat je hebt geleerd in het binnenschools onderwijs en verbinding maken met de praktijk, dat wil zeggen het zien en leren herkennen van ziektebeelden in de praktijk. Werkwijze Je houdt een stagelogboek bij (zie het format op Blackboard), daarnaast werk je één casus uit met een verwijstraject: Je brengt de uitkomsten van deze stageopdracht (casuïstiek) in op de Buitenbinnendag die in het teken staat van echoscopie (4 e jaar) of in het programmaonderdeel vrije casuïstiek. Gevraagd kan worden deze te presenteren. Beoordeling Als je hebt voldaan aan de opdracht stagelogboek, dan wordt dit door je stagebegeleider genoemd in de beoordeling professioneel gedrag (omgaan met werk). Ook neem je het stagelogboek op in het beoordelingsdeel van je portfolio. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 27

28 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Drieweekse stage nataal 2 e lijn: aandacht voor NICU (cohort 2012 en 2013) In het derde of vierde jaar volg je tijdens een natale stage drie kinderen die na de bevalling zijn opgenomen op de NICU. Voor zo ver mogelijk van bevallingen die je zelf hebt bijgewoond/ gedaan. De focus ligt op het proces van de ouders. Voordat de natale stage start, wordt een algemene dag besteed aan de NICU-afdeling met informatie over de NICU en introductie door een verpleegkundige. Doel van deze stage - Kennis van behandeling en diagnostiek bij kinderen (oefenen met observeren van pasgeborenen); - voedingsproblematiek herkennen en consequenties daarvan voor (wensen) ouders; - observeren en spreken met ouders die een NICUopname van hun kind doormaken; - bijwonen van een overdracht op de NICU-couveuseafdeling. Werkwijze Je houdt een stagelogboek bij van maximaal 1000 woorden (zie het format op Blackboard), waarin je 3 casus uitwerkt en het daarbij behorende ziektebeeld: - Reden van opname; - beleid; - therapie; - effect; - complicaties; - impact op kraambed. worden beschreven in maximaal twee A4 per kind. Gevraagd kan worden deze te presenteren op een Buitenbinnendag. De stagebegeleider geeft inhoudelijk feedback op de uitwerking. Beoordeling Als je hebt voldaan aan de opdracht stagelogboek, dan wordt dit door je stagebegeleider genoemd in de beoordeling professioneel gedrag (omgaan met werk). Ook neem je het stagelogboek op in het beoordelingsdeel van je portfolio. 28 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

29 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Verbinding Binnen- en Buitenschools onderwijs Een belangrijk doel van de Buiten-binnendagen is het vergroten van het leerrendement van de stage. Dat betekent dat je de casuïstiek vanuit de stage gaat gebruiken om ziektescripts te verwerven en vaardiger te worden in het klinisch redeneren. Daarnaast is er een intervisiebijeenkomst georganiseerd ter ondersteuning van je persoonlijke en professionele ontwikkeling. De Buitenbinnendagen (BB-dagen) ondersteunen je bij: - Het ontwikkelen van professioneel gedrag en handelen. - Het delen van stage-ervaringen, reflecteren op eigen handelen, geven en ontvangen van feedback. - Het aanleren en verder ontwikkelen van klinisch redeneren; een cliëntspecifieke diagnose stellen en beleid formuleren - Verbreden en verdiepen van kennis, ziekteschema s. - Inzicht krijgen en transparant maken van het vereiste kennisniveau (diepgang) en de kennisinhoud (breed). - Zelfstandig en in samenwerking met medestudenten en docenten ziektescripts opstellen, deze uitbreiden en verankeren. - Actuele ontwikkelingen in de verloskunde en aanpalende gebieden te bespreken. - De ontwikkeling van een eigen verloskundige visie. De volgende kerncompetenties worden ontwikkeld: I. De Verloskundige levert integrale zorg aan de cliënt in de fertiele periode. II. De verloskundige voert het management binnen de eerstelijns verloskundige gezondheidszorg uit. III. De verloskundige gebruikt wetenschappelijke informatie en baseert haar verloskundig handelen op Evidence Based Medicine c.q. practice. IV. De verloskundige draagt een maatschappelijke verantwoordelijkheid tijdens en ten aanzien van haar beroepsuitoefening en gedraagt zich daarnaar. V. De verloskundige werkt aan de eigen competentieontwikkeling. VI. De verloskundige draagt bij aan de competentieontwikkeling van (toekomstige) collegae en andere werkers in de gezondheidszorg. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 29

30 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Rooster BB-dagen Elke BB-dag heeft in principe een vaste indeling, zie volgende pagina voor de thema s. Rooster Buiten-Binnendag Inloop en informeel bijpraten Intervisie (zie voor inhoud hiervan SLB handleiding) pauze Casusbespreking in het thema van de dag in halve groepen Jaar 2: Casus voorbereid en gepresenteerd door studenten. Docent heeft hierbij een coachende en reflecterende rol en houdt toezicht op niveau en kwaliteit van proces en inhoud. Accent op het klinisch redeneren, herkennen keuzemomenten en onderbouwing beleid. Jaar 3 en 4: Casus voorbereid en gepresenteerd door studenten. De bespreking van de casus gaat in principe in de vorm van een onderwijsleergesprek geleid door studenten. Docent heeft hierbij een coachende en reflecterende rol en houdt toezicht op niveau en kwaliteit van proces en inhoud Lunch Middagdeel in groepen van ca 16 studenten. Per groep 1 docent Ziektescripts ontwikkelen of Methodisch aanpakken van eigen casuïstiek of Expertcollege Ziektescripts Jaar 2 en 3: Ziekte scripts/schema s ontwikkelen, startend vanuit de aandoening. Werkvormen: bv: mindmapping, conceptmapping, boeken in de les, vragen docent en medestudenten, kennis delen. Jaar 4: Ziekte scripts/schema s verwerven, startend vanuit klacht/ of (afwijkende) bevinding. Werkvormen: mindmapping, conceptmapping, boeken in de les, vragen docent en medestudenten, kennis delen. Methodische casuïstiek Tijdens deze bijeenkomsten zal het methodisch aanpakken van casuïstiek die door studenten zelf ingebracht is centraal staan. Deze casuïstiek kan thema-gerelateerd zijn maar dit is niet noodzakelijk. Studenten gaan zelfstandig in groepjes van 4-6 personen met de casuïstiek aan de gang. Docenten zijn aanwezig voor consultatie, stellen van verdiepende vragen, geven van feedback. Het klinisch redeneren wordt geoefend en ontwikkeld, kennis worden uitgebreid en vaardigheden worden geoefend in een gesimuleerde beroepssituatie uur Afsluiting (take home message) 30 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

31 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en Indeling van de thema s en data BB-dagen Iedere BB-dag is gekoppeld aan een verloskundig-inhoudelijk thema. Een duidelijke omschrijving van het thema (op Blackboard) en de bijbehorende onderwerpen geven je voldoende houvast geven om je breed te oriënteren en de kennis over essentiële verloskundige onderwerpen uit de eerste twee studiejaren te verdiepen. Samen met de onderwerpen van de kenniskringen (KK) worden in jaar 3 en 4 op deze manier de belangrijkste verloskundige onderwerpen nogmaals onder de aandacht gebracht. In het onderwijsrooster staat vermeld welk thema op welke dag wordt besproken. Jaar 2 Risicoselectie:ziektebeelden Partusverslag,partogram Afwijkende zwangerschapsduur De BB-dagen in jaar 2 zijn op: vrijdag 28 november 2014 vrijdag 13 maart 2015 vrijdag 3 juli 2015 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 31

32 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en 4 Jaar 3 Buikpijn bloedverlies eerste helft Stuit, pijn, langdurige gebroken vliezen, fistels Hypertensie Negatieve discongruentie Pathologie kraambed moeder Pathologie kraambed kind Acute verloskunde Borstvoeding anticonceptie De BB-dagen in jaar 3 zijn op: vrijdag 5 september 2014 vrijdag 3 oktober 2014 vrijdag 31 oktober 2014 vrijdag 9 januari 2015 vrijdag 6 februari 2015 vrijdag 6 maart 2015 vrijdag 24 april 2015 vrijdag 26 juni Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

33 Hoofdstuk 3 - Stage-activiteiten per stage studiejaar 2, 3 en 4 Jaar 4 Echoscopie CTG, Fetal assessment Psychiatrie en antidepressiva Bloedverlies tweede helft graviditeit Kracht van begeleiden Experience based, Alternatieve verloskunde, Cliëntgericht werken, Free birthing movement Huidaandoeningen zwangere en neonaat Perinatal Audit training door PAN Onderwerpen op verzoek De BB-dagen in jaar 4 zijn op: vrijdag 24 oktober 2014 vrijdag 21 november 2014 vrijdag 19 december 2014 vrijdag 23 januari 2015 vrijdag 20 maart 2015 vrijdag 10 april 2015 vrijdag 1 mei 2015 vrijdag 5 juni 2015 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 33

34 Hoofdstuk 4 - Begeleiding tijdens de stage 4. Begeleiding tijdens de stage Je wordt gedurende de uitvoering van je stageactiviteiten begeleid door een verloskundige beroepsbeoefenaar in de praktijk. Deze heeft als taak je de betreffende dag te begeleiden, afspraken te maken over de invulling van de dag en tussentijds en aan het eind feedback te geven op de activiteiten die je hebt verricht. Daarnaast heb je op iedere stageplaats een vast aanspreekpunt: de stagebegeleider. De stagebegeleider is verantwoordelijk voor alle onderdelen van de stage: de gesprekken en de beoordelingen professioneel gedrag. 4.1 Start van de stage Voor aanvang van een stagecluster heb je je beginsituatie in kaart en maak je een plan van aanpak voor de stage. Daarvoor gebruik je het formulier Werkafspraken stage hoofdfase (zie Blackboard). Dit formulier stuur je voor aanvang van de stage naar de stagebegeleider. Tijdens het kennismakingsgesprek wordt dit formulier besproken en door de stagebegeleider beoordeeld op haalbaarheid. Een van de afspraken is het moment waarop de tussenbeoordeling en eindbeoordeling van je Professionele Gedrag plaatsvindt. Ook belangrijk is om bij stages in de 1 e lijn en bij de natale stages in de 2 e lijn het dienstrooster en de planning af te stemmen op de beroepssituaties en opdrachten, die je beoordeeld wilt hebben in deze periode. De afspraken worden vastgelegd op het formulier, jullie beiden ondertekenen dit formulier, dat je vervolgens bewaart in je portfolio. Om enig inzicht te geven in je niveau van functioneren kan je tijdens het kennismakingsgesprek een kopie van het overzichtsformulier beroepssituaties en een overzicht van de behaalde verrichtingen in het vaardighedenpaspoort laten zien. Op dit overzicht is zichtbaar welke beroepssituaties je wanneer hebt behaald. Daarnaast is ook zichtbaar of je bij alle beroepssituaties op hetzelfde level zit of dat je bijvoorbeeld prenataal al op een hoger level functioneert dan nataal. De toetsmatrix (zie bijlage 4) geeft een goed beeld van de verwachte ontwikkeling van de gemiddelde student. In het volgende overzicht staan de formulieren, waarmee jij en de stagebegeleider te maken krijgen. De meeste formulieren staan in Scorion. In bijlage 1 en 2 staat welke formulieren in Scorion en welke formulieren op Blackboard staan. Formulier Formulier werkafspraken (zie Blackboard) Korte Praktijk Beoordeling beroepssituatie (zie Scorion, 2 formulieren: - cliëntgebonden - niet-cliëntgebonden) Tussenbeoordeling Professioneel gedrag stage Doel Kennismakingsgesprek: - Plan van aanpak door de student afstemmen met de mogelijkheden van de stageplaats. Evaluatiegesprek: - Bijstelling van de afspraken vastleggen. Feedback en beoordeling. De stagebegeleider geeft feedback op het functioneren van de student in een bepaalde beroepssituatie. Daarbij beoordeelt de stagebegeleider of de student op level, onder of boven level functioneert. Tussenbeoordeling van het professioneel gedrag van de student halverwege de stage, diagnostisch. Drie items: omgaan met werk, omgaan met anderen en omgaan met zichzelf. 34 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

35 Hoofdstuk 4 - Begeleiding tijdens de stage Eindbeoordeling Professioneel gedrag stage (zie Scorion) Totaallijst verrichtingen per stage (zie Scorion) Aftekenlijst baringen (zie Scorion) Eindbeoordeling van het professioneel gedrag van de student aan het eind van de stage, selectief. Drie items: omgaan met werk, omgaan met anderen en omgaan met zichzelf. En een verrichtingenlijst daarbij ingevuld door de student en ondertekend door de stagebegeleider. Het totaal aantal uitgevoerde verrichtingen tijdens de stage vastleggen. Bewijsvoering aantal verrichtingen. Alle door de student begeleide baringen worden op dit formulier afgetekend door de stagebegeleider. Bewijsvoering aantal baringen. 4.2 Tijdens de stage Werktijden De AVAG heeft geen harde eisen geformuleerd te aanzien van het aantal zorgeenheden dat een stagebiedende praktijk moet hebben. Er wordt uiteraard verwacht dat stagebegeleiders en studenten samen een optimale invulling geven aan het aantal stage-uren. Te denken valt aan aanwezigheid tijdens diensten, tijdens spreekuren, kraamvisites, maar ook het opzoeken van theorie, het voorbereiden of nabereiden van spreekuren en kraamvisites, het bijwonen van overleggen en andere activiteiten buiten de praktijk. Het is de bedoeling dat je 42 stage-uren maakt per week. De aanwezigheidsverplichting tijdens de stage is 100%. Het aantal dagen dat je afwezig bent geweest wordt door de stagebegeleider op de verrichtingenlijst ingevuld. Tijdens de stages worden ook buiten-binnendagen, Landelijke Voortgangstoetsing en in het 3 e jaar Interprofessioneel leren met studenten geneeskunde ingepland. De uren van deze activiteiten gaan af van de stage-uren. Verder zijn er gedurende de stages geen binnenschoolse activiteiten gepland! Aangezien het afhankelijk is van de praktijkgrootte hoeveel uren gerekend kunnen worden voor een dienst, maken we gebruik van de urentelling op basis van het aantal zorgeenheden. Een schema hiervan is opgenomen hieronder en is ook te vinden op onze website onder het kopje stagebegeleiders. Hierbij wordt uitgegaan van een normpraktijk van 110 zorgeenheden 4 uur gewerkt. (berekening is gebaseerd op eerder genoemde cijfers in het Tijdschrift voor Verloskunde van maart 2007). Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 35

36 Hoofdstuk 4 - Begeleiding tijdens de stage In achterstandswijken waar de niet Westerse bevolkingsgroep groot is, wordt een normpraktijk van 100 zorgeenheden (aantallen tussen haakjes) aangehouden. Aantal zorgeenheden Aantal gewerkte uren per 24-uursdienst (afgerond) 110 zorgeenheden (100) 4 uur 80 zorgeenheden (75) 3 uur 180 zorgeenheden (160) 6,5 uur 530 zorgeenheden (475) 19 uur Als er in de dienst kraamvisites worden afgelegd, worden de uren die besteed zijn aan de kraamvisites bij deze uren opgeteld. Uiteraard mag er bij een drukke dienst het reële aantal gewerkte uren worden gerekend, als deze uitkomen boven de tabeluren. Ervaring leert dat je hard moet werken om het minimum aantal verrichtingen zoals vastgelegd in de wet te behalen. Om die reden kan het verstandig zijn een bevalling die rond het einde van de stagetijd plaatsvindt toch af te maken Beroepssituaties De Korte Praktijk Beoordelingen (KPB) zijn bedoeld als leer- en beoordelingsinstrument. Je spreekt zoveel mogelijk van tevoren met je stagebegeleider af, welke beroepssituatie je wilt laten beoordelen op een bepaalde dag. Niet in alle situaties is dat mogelijk, bijvoorbeeld bij complicaties. Overleg met je stagebegeleider dat dit ook situaties zijn waar je graag feedback op wilt hebben door middel van het KPB-formulier. Je bereidt het KPB-formulier voor als student en stuurt dit via Scorion naar je stagebegeleider. Een gemiddelde van twee beroepssituaties per week over het totaal aantal weken bekeken, kun je als streven hanteren. Dit kan per week variëren afhankelijk van het aanbod. Bij een partus is het advies om minimaal 2 en in overleg 3 beroepssituaties af te laten tekenen: ontsluiting, uitdrijving en nageboortetijdperk. De stagebegeleider geeft op de Eindbeoordeling Professioneel Stage aan in hoeverre zij vindt dat je je toetsbaar opstelt. Heb je een beroepssituatie op het gewenste level gehaald, dan ga je door met het laten beoordelen van deze beroepssituatie op het volgende level. Natuurlijk zal het dan zo zijn, dat je deze niet gelijk de eerste keer op dat level behaalt. De feedback is dan vooral van belang, hoe kun je doorgroeien naar dat niveau? LET OP: met ingang van studiejaar zijn er 2 formulieren KPB (zie Scorion): - één formulier voor cliëntgebonden beroepssituaties - één formulier voor niet cliëntgebonden beroepssituaties. 36 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

37 Hoofdstuk 4 - Begeleiding tijdens de stage Professioneel gedrag Naast het beoordelen van de beroepssituaties wordt in alle stages je algemene functioneren met behulp van het formulier professioneel gedrag beoordeeld. Aan het einde van elke stagedag (dienst) wordt kort de dag geëvalueerd (5-10 minuten). Vragen die daarbij aan de orde kunnen komen: - Hoe verliep de dag? - Wat liep goed, wat liep minder goed? - Wat waren opvallende momenten? - In hoeverre zijn bijstellingen nodig? Sommige studenten houden een logboek of schrift bij waarin ze de bevindingen van die korte evaluatiemomenten voor zichzelf samenvatten. Tijdens een stageperiode worden minimaal twee beoordelingsmomenten gepland: - halverwege de stage - en aan het eind van de stageperiode. Hierin worden de afspraken die gemaakt zijn in het kennismakingsgesprek op het formulier werkafspraken geëvalueerd en waar nodig bijgesteld en verwerkt op het formulier werkafspraken. Ook geeft de stagebegeleider aan hoe zij je professionele gedrag op dat moment beoordeelt. Er zijn twee beoordelingsformulieren (zie Scorion): - formulier Tussenbeoordeling PG stage - formulier Eindbeoordeling PG stage De eindbeoordeling is selectief, de tussenbeoordeling is diagnostisch. De stagebegeleider kan je vragen een kort verslag van dit gesprek te maken. De begeleider kan op die manier zien of de feedback is overgekomen zoals bedoeld Vaardighedenpaspoort Het vaardigheidspaspoort is een onderdeel van het portfolio. Dit omvat o.a.: - eindbeoordeling stage, waaronder de verrichtingenlijst per stage - aftekenlijst baringen - totaallijst verrichtingen Het vaardighedenpaspoort geeft de begeleider informatie over welke vaardigheden in het vaardigheidsonderwijs binnenschools zijn behaald. De student neemt een print hiervan mee naar de stage of geeft de stagebegeleider digitaal inzicht in de door haar behaalde vaardigheden. Eindbeoordeling stage met verrichtingenlijst De student vult de verrichtingenlijst in en de algemene gegevens. De stagebegeleider vult per stage in Scorion een eindbeoordeling professioneel gedrag stage in. Deze wordt gevalideerd en verzonden door de stagebegeleidende verloskundige/gynaecoloog. Aftekenlijst baringen De student vult de aftekenlijst baringen in. Deze wordt gevalideerd en verzonden door de stagebegeleidende verloskundige/gynaecoloog. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 37

38 Hoofdstuk 4 - Begeleiding tijdens de stage Totaallijst verrichtingen De gegevens uit de verrichtingen per stage worden door Scorion automatisch gegenereerd uit het het verrichtingenoverzicht van de PG stage. De totaallijst verrichtingen is bedoeld om je inzicht te geven in het totaal aantal behaalde verrichtingen, voor het overzicht van de SLB-er en als bijlage bij het maken van werkafspraken met de stagebegeleider Contact met de opleiding Zie hoofdstuk Afronden van de stage Aan het eind van de stage (één van de laatste stagedagen) rond je met de stagebegeleider de stage af. Op de eindbeoordeling wordt het aantal gemiste stagedagen aangegeven en bij stage in de 1e lijn en bij de natale stage in de kliniek het aantal beoordeelde beroepssituaties. De Eindbeoordeling professioneel gedrag stage met verrichtingenlijst wordt digitaal ingevuld door de stagebegeleider in Scorion, vervolgens gevalideerd en verzonden. Ook wordt de baringenlijst, indien van toepassing, digitaal ingevuld en gevalideerd. 38 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

39 Hoofdstuk 5 - Beoordelen tijdens de stage 5. Beoordelen tijdens de stage Tijdens de stage worden je functioneren in beroepssituaties en je professioneel gedrag beoordeeld. In de volgende paragrafen wordt dit verder uitgelegd. In het competentiegerichte onderwijs vindt zoveel mogelijk toetsing plaats in de beroepsauthentieke context. Dat wil zeggen, daar waar mogelijk wordt er tijdens de uitvoering in de praktijk, tijdens de stage, getoetst. 5.1 Toets Beroepssituaties De toets Beroepssituaties komt in plaats van de toets Fasedoelen en wordt met ingang van studiejaar (week 35, 26 augustus 2013) ingevoerd voor de cohorten 2011 en later. De toets fasedoelen blijft in gebruik voor de cohorten 2010 en eerder, en in overige overgangssituaties. Vanaf 1 februari 2015 wordt de toets fasedoelen niet meer gebruikt. De tot dan toe behaalde fasedoelen zullen, in voorkomende gevallen, op basis van een configuratietabel worden omgezet in behaalde beroepssituaties. In de toets Beroepssituaties laat je, in steeds wisselende context, de competenties en deelcompetenties zien die in de stage moeten worden getoetst 2. De beroepssituaties geven inzicht in het beroep van verloskundige en vormen een afgebakende toetssituatie. Voor de 1e lijns setting zijn elf beroepssituaties onderscheiden, voor de 2 e lijns setting zeven. (zie bijlage Toetsmatrix) 5.2 Doel Toets Beroepssituaties Het doel van de toets Beroepssituaties is: 1. Borging van het eindniveau, door middel van valide toetsing tijdens de stage 2. Stimuleren van feedback op de competentie-ontwikkeling 5.3 Procedure Toets Beroepssituaties Bij de beoordeling van een beroepssituatie wordt gebruik gemaakt van het Beoordelingsformulier KPB beroepssituatie (KPB). Voor de niveau-aanduiding is gekozen voor het gebruik van Levels, in plaats van niveaus. De Levels geven de mate van zelfstandigheid aan 3. Level II beschrijft het beginniveau stage. Op level IV (eindniveau stage) toont de student aan dat zij over de competenties beschikt om als verloskundige binnen haar beroepsdomein te functioneren. Studenten werken aan de hand van Beroepssituaties op Level II en III naar dit eindniveau toe. In de Toetsmatrix staat beschreven wanneer de gemiddelde student een bepaald level moet hebben behaald: de KPB score is dan op level. Studenten kunnen beneden verwachting functioneren, de KPB score is dan onder level. De KPB score kan ook boven level zijn: de student functioneert dan op een hoger level dan op dat moment wordt verwacht. In de eindfase van de opleiding kan dit betekenen dat deze studenten op level V functioneren: dat is voorbij het eindniveau van de opleiding. Het KPB formulier en de beschrijving van de Levels vind je terug in het document KPB. 2 Competenties in toets Beroepssituaties getoetst: 1.Zorg 2.Management 3.Wetenschap/EBM 5.Maatschappij 7.Bijdrage leveren aan competentie-ontwikkeling anderen. In toets Professioneel Gedrag Stage: 6.Beroepsbeoefenaar 3 Mulder H, ten Cate O, Daalder R, Berkvens J. Building a competency-based workplace curriculum around entrustable professional activities: The case of physician assistant training. Medical Teacher. 2010: Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 39

40 Hoofdstuk 5 - Beoordelen tijdens de stage Bij planbare activiteiten wordt één beroepssituatie beoordeeld, bijvoorbeeld een prenataal consult. Waarom: geeft de mogelijkheid tot specifieke feedback op het KPB Er wordt vooraf afgesproken wanneer de beroepssituatie wordt beoordeeld, bijvoorbeeld spreekuur vandaag vierde consult Waarom: om te zorgen dat de beoordelingsmomenten steekproefsgewijs gekozen worden Bij een partus is het mogelijk om meerdere beroepssituaties af te laten tekenen (maximaal 3). Waarom: zoveel mogelijk gebruik maken van de niet-planbare gelegenheid Je geeft aan op welk Level je de beroepssituatie wil laten beoordelen Waarom: Je hebt zelf het overzicht Beroepssituaties bijgehouden en weet hoe ver je bent Je hebt tijdens een stage éénmalig de mogelijkheid dezelfde beroepssituatie te herkansen wanneer het gewenste level niet is behaald. Waarom: om de betrouwbaarheid van de toets te borgen In het Overzichtsformulier Beroepssituaties houd je bij welke beroepssituaties je op welk level hebt behaald. In de Toetsmatrix staat beschreven wanneer je beroepssituaties op welk level moet behalen. Om de EC voor de beroepssituaties te kunnen verzilveren moet je: 1. Het Level volgens de Toetsmatrix hebben behaald én 2. Voldaan hebben aan de aanwezigheidsplicht stage (100% aanwezigheid) 40 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

41 Hoofdstuk 5 - Beoordelen tijdens de stage Stappenplan beoordeling en feedback Beroepssituatie 1. Bereid de Beroepssituatie (KPB) voor: - inventariseer aandachtspunten van de Verloskundige In Opleiding (VIO); - overleg met vio op welk gedrag je focust; - kom plaats en tijd overeen; - creëer een veilige omgeving. 2. Observeer de vio bij het uitvoeren van een beroepssituatie. - observeer zonder inmenging 3. Vul tijdens de observatie het KPB-formulier in. 4. Bereid het feedbackgesprek voor. 5. Voer het gesprek met de vio: - gebruik de ik vorm; - richt feedback op gedrag, niet op de persoon; - gebruik Pendleton regels; - spreek nieuwe KPB af om voortgang/ontwikkeling te bewaken. Regels van het Pendleton in het feedback-gesprek 1. Vraag de vio wat er goed ging 2. Benoem zelf wat goed ging 3. Vraag de vio wat er de volgende keer beter kan en op welke wijze 4. Benoem zelf de delen die beter kunnen en hoe dit kan 5. Laat de vio hooguit drie goede en drie verbeterpunten noemen Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 41

42 Hoofdstuk 5 - Beoordelen tijdens de stage 5.4 Professioneel gedrag Professioneel gedrag (PG) is een belangrijk beoordelingscriterium. Je moet in alle stages een voldoende beoordeling voor PG krijgen om in aanmerking te komen voor de bijbehorende studiepunten. Is het professioneel gedrag tijdens een stage met een onvoldoende beoordeeld, dan geldt de volgende stageperiode (stagecluster) met alle verschillende stages als herkansing. Na afloop van de volgende stageperiode kan je dan met terugwerkende kracht je studiepunten voor professioneel gedrag aanvragen bij de examencommissie. In het professioneel gedrag worden drie dimensies onderscheiden: - omgaan met het werk; - omgaan met anderen; - omgaan met zichzelf. De koppeling met het aantal getoetste KPB s is met ingang van studiejaar losgelaten. Wel geeft de stagebegeleider een oordeel over hoe toetsbaar je je opstelt (omgaan met zichzelf) Deze dimensies worden afzonderlijk beoordeeld en leiden samen tot de beoordeling van het professioneel gedrag in de stageperiode. De stagebegeleider wordt gevraagd om halverwege en aan het einde van elke stage in de hoofdfase om haar mening te geven, door middel van onderstaande formulieren in Scorion. Formulier Tussenbeoordeling stage Wanneer er tijdens een stage meerdere (diagnostische) beoordelingen professioneel gedrag worden gegeven of een tussentijdse beoordeling van het professionele gedrag tijdens de stage, maak je gebruik van dit formulier. Een tussenbeoordeling is altijd diagnostisch. - De student start in Scorion het formulier op en vult algemene gegevens in als naam, soort stage, aantal weken stage, stageadres. - Student stuurt via Scorion een uitnodiging naar de stagebegeleider om haar te beoordelen. - De stagebegeleider opent via de link in de mail het beoordelingsformulier en vinkt de items aan die aandacht verdienen. - De stagebegeleider geeft in de vrije tekstruimte een globale beoordeling over de gehele dimensie; - Het samenvattend oordeel onderaan is voldoende als je op alle drie dimensies voldoende wordt beoordeeld; - Het oordeel is of voldoende of onvoldoende - De stagebegeleider sluit het formulier af en verzend het (door te klikken op Valideren en sluiten ) Het aanbrengen van wijzigingen is dan niet meer mogelijk. - Tijdens het proces kan de student zien of de uitnodiging is aangekomen, de beoordelaar is gestart met invullen en of de beoordeling valideerd en gesloten is. Formulier Eindbeoordeling stage Elke stage dient te worden afgesloten met een ingevulde beoordeling Eindbeoordeling professioneel gedrag stage. De eindbeoordeling is altijd selectief. - De student start in Scorion het formulier op en vult algemene gegevens in als naam, soort stage, aantal weken stage, stageadres. Tevens vult de student de behaalde verrichtingen in. - Student stuurt via Scorion een uitnodiging naar de stagebegeleider om haar te beoordelen. - De stagebegeleider opent via de link in de mail het beoordelingsformulier en vinkt de items aan die aandacht verdienen. - De stagebegeleider geeft in de vrije tekstruimte een globale beoordeling over de gehele dimensie; - Het samenvattend oordeel onderaan is voldoende als de student op alle drie dimensies voldoende is beoordeeld; - Het oordeel is of voldoende of onvoldoende 42 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

43 Hoofdstuk 5 - Beoordelen tijdens de stage - De stagebegeleider sluit het formulier af en verzend het (door te klikken op Valideren en sluiten ) Het aanbrengen van wijzigingen is dan niet meer mogelijk. - Tijdens het proces kan de student zien of de uitnodiging is aangekomen, de beoordelaar is gestart met invullen en of de beoordeling valideerd en gesloten is. Verwerking - De student ziet in de takenlijst in Scorion de ontvangen beoordelingen PG stage en KPB s. Student kan feedback lezen en desgewenst een print maken. - Als de student alle beoordelingen PG stage heeft ontvangen van één semester of stagecluster start zij in Scorion het formulier Eindbeoordeling Stagebeoordelingscommissie. - De Stagebeoordelingscommissie ontvangt van de student het verzoek de stage(s) te beoordelen en kan de formulieren van de stages inzien. - De Stagebeoordelingscommissie beoordeelt de stageperiode als voldoende of onvoldoende. - Het onderwijssecretariaat voert de beoordeling in in SVS (Studentvolgsysteem). - De student kan de toegekende EC s via de online cijferinzage zien. - De stagebegeleider stuurt het declaratieformulier, naar de opleiding t.a.v. het onderwijssecretariaat. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 43

44 Hoofdstuk 6 - Contact met de opleiding 6. Contact met de opleiding 6.1 Voor studenten Bij problemen tijdens de stage neem je contact op met je eigen studieloopbaanbegeleider. Je kunt contact opnemen per mail of telefonisch. Deze gegevens zijn te vinden in de studiegids Ongewenst gedrag Tijdens de stage kan het voorkomen dat je geconfronteerd wordt met (seksuele) intimidatie. Dit gedrag kan worden vertoond door verloskundigen, artsen, verpleegkundigen, patiënten of medestudenten. De opleiding vindt intimiderend gedrag onaanvaardbaar. Mocht je tijdens de stages met (seksueel) intimiderend gedrag worden geconfronteerd, dan wordt daarop onmiddellijk actie ondernomen. Je kunt contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de opleiding. Dit is per locatie een andere persoon, zie de gegevens op blackboard. De vertrouwenspersoon kan met je samen bekijken of er verdere stappen ondernomen moeten worden en zij kan je hierbij begeleiden. 6.2 Voor stagebegeleiders Tijdens de stages verloopt de communicatie tussen de stagebegeleider en de opleiding die te maken hebben met het functioneren van de student zoveel mogelijk met en via de student. Bij vragen of problemen, kan de stagebegeleider altijd contact opnemen met de stagecoordinator: Verloskunde Academie Amsterdam: Jolanda Boxem: Jolanda.Boxem@inholland.nl tel: Marijke Hoiting: Marijke.Hoiting@inholland.nl tel: Verloskunde Academie Groningen Kiki Koster: Kiki.Koster@inholland.nl tel: Voor zaken die te maken hebben met de planning van de stages kan contact opgenomen worden met de stageplanner: Verloskunde Academie Amsterdam: Linda Koene: Linda.Koene@inholland.nl tel: Verloskunde Academie Groningen: Lieke van der Schoot : Lieke.vanderschoot@inholland.nl tel: Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

45 Hoofdstuk 7 - Informatie voor Stagebegeleiders 7. Informatie voor Stagebegeleiders 7.1 Begeleiding van studenten tijdens de opleiding Binnenschools: Studieloopbaanbegeleiders Studenten zijn uiteraard zelf verantwoordelijk voor het eigen leerproces. De student krijgt per fase van de opleiding een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Studieloopbaanbegeleiders zijn de eerste aanspreekbare persoon binnen de opleiding voor de student. Twee maal per studiejaar vindt er een portfoliobeoordeling en een gesprek plaats, respectievelijk een functionerings- en een beoordelingsgesprek. De student toont haar voortgang van de studie en competentieontwikkeling aan in een portfolio. Aan de hand van dit gesprek beoordeelt de studieloopbaanbegeleider de reflectie van de student op die competentieontwikkeling en op het maken van een persoonlijk ontwikkelplan voor de komende periode. Daarnaast volgt de studieloopbaanbegeleider de studieloopbaan van de student en adviseert de student in keuzes die gemaakt moeten worden gedurende de opleiding. De student moet aan het eind van het derde studiejaar, semester 3.2, afsluiten met een voldoende portfolio, om door te kunnen naar de afstudeerperiode. Studenten met een onvoldoende portfolio in semester 3.2, worden een periode in semester 4.1 uitgesloten van de stage om eerst het portfolio te herkansen, alvorens de stage te kunnen hervatten. Het is namelijk gebleken dat studenten in deze fase met een onvoldoende portfolio onvoldoende zicht hebben op het eigen leerproces, waardoor zij het leren tijdens de stage niet meer optimaal kunnen benutten. De student is verplicht om vanuit de stages de kopieën van de beoordelingen professioneel gedrag, de beoordeling van de fasedoelen en de beoordeling van de Klinische les op te nemen in het bewijsdeel van het portfolio. Er wordt van de student verwacht dat zij de feedback die zij krijgt vanuit de stage opneemt in het persoonlijk ontwikkelplan, hierop terugblikt en daar waar mogelijk nieuwe leerdoelen formuleert. De studieloopbaanbegeleider controleert de bewijsvoering in het portfolio, inclusief de aanwezigheid tijdens de stage aan de hand van de verrichtingenlijsten. In de hoofdfase wordt een start gemaakt met het intervisietraject. Intervisie wordt aangeboden als instrument bij de ontwikkeling van de kerncompetenties in aansluiting op het systematische reflecteren. Door gebruik te maken van de ervaringen van elkaar kan de student de persoonlijke beroepshouding verder ontwikkelen. Intervisie is een methode om met collega s te leren van functiegebonden vraagstukken en knelpunten uit de werksituatie en bereidt de student voor op de latere beroepspraktijk waarin intercollegiale toetsing een vanzelfsprekend onderdeel zal zijn. Vaak zijn stagesituaties onderwerp van intervisie voor de studenten. Het effect van intervisie moet terug te vinden zijn in het portfolio. Studenten moeten in het portfolio aantonen welke bijdrage de intervisie aan hun professionele en persoonlijke ontwikkeling heeft geleverd Buitenschools: Stagebegeleiders Een goede stagebegeleider geeft de student de mogelijkheid zich in korte tijd de omgeving eigen te maken, geeft de student vertrouwen en concrete feedback om het leerproces te stimuleren. Een verantwoordelijke taak! AVAG verzorgt scholing om stagebegeleiders hiervoor toe te rusten: Cursus Stagewerkbegeleiding Ieder jaar vindt de basiscursus stagewerkbegeleiding plaats. In deze cursus leert u de basisprincipes van het begeleiden van studenten. Voor data zie onze website. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 45

46 Hoofdstuk 7 - Informatie voor Stagebegeleiders Stagecarrousel Twee maal per studiejaar wordt per regio een scholingsbijeenkomst georganiseerd betrekking hebbend op de begeleiding van studenten en de evaluatie van een stageperiode. Daarnaast worden er actuele thema s behandeld, die te maken hebben met de actualiteit en met ontwikkelingen binnen de opleiding. Voor actuele data en onderwerpen kunt u de website raadplegen. De stagebegeleiders worden schriftelijk voor de stagecarrousel uitgenodigd. 7.2 Binnenschools onderwijs in jaar 3 en 4 Het onderwijs in studiejaar drie en vier is gekoppeld aan projecten en kenniskringen en minoren. De volgorde van de projecten en de minor kan per student verschillen. De ervaring leert dat niet alle studenten uit zichzelf een koppeling maken tussen het leren in de stage en het leren op de opleiding. Voor de student heeft het meerwaarde om die koppeling wel te maken, dat geeft namelijk verdieping van het onderwijs als zaken in de praktijk ook herkenbaar worden gemaakt. Waar mogelijk wordt er door de student in samenwerking met de stagebegeleider geoefend met casuïstiek. Geadviseerd wordt om tijdens de stage regelmatig met casuïstiek te oefenen. Voor de student is het van belang om te oefenen met klinisch redeneren. De stagebegeleider ondersteunt dit proces door de student hierover vragen te stellen en verzoeken om een DD op te stellen. Dat is leerzaam en geeft ook een beeld van het functioneren van de student op dit, vaak complexe grensvlak tussen de fysiologie en de pathologie. In bijlage 6 is de methodiek van klinisch redeneren opgenomen. Op de buiten-binnendagen tijdens de stageperiodes wordt ook volgens deze methode van klinisch redeneren gewerkt. Buitenbinnendagen De Buitenbinnendagen vormen een krachtige leeromgeving door realistische casuïstiek, die studenten zelf meebrengen vanuit de praktijk, te gebruiken bij de verdere competentieontwikkeling. Studenten en docenten (en stagebegeleiders) vormen hierbij een leergemeenschap ofwel een community of learners. De actieve inzet van studenten tijdens deze dag zal centraal staan bij de invulling van het onderwijs. Het streven is om vragen van studenten naar aanleiding van de praktijk- en wetenschappelijk en/of praktisch relevante vragen bij elkaar te brengen. Zo houden studenten zich bezig met opdrachten die zowel betekenisvol zijn voor hen, als zinvol voor hun kennisontwikkeling. De BB-dagen zullen dan ook in het teken staan van reflecteren op eigen professioneel gedrag tijdens de intervisiebijeenkomsten en reflectie op gemaakt beleid tijdens de methodische casuïstiekbijeenkomsten Minoren De opleiding heeft gekozen voor aan het beroep gerelateerde minoren. Studenten werken ook in hun minor aan de competenties van verloskundige. De minor biedt studenten de gelegenheid om de oriëntatie op de eerstelijns beroepspraktijk te versterken en een eigen herkenbaar profiel te ontwikkelen, door bepaalde kerncompetenties verder te verbreden of te verdiepen. 46 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

47 Hoofdstuk 7 - Informatie voor Stagebegeleiders De minor is een samenhangend geheel van onderwijseenheden met een omvang van 30 EC. Alle minoren zijn aan het beroep van verloskundige gerelateerd. Ook tijdens de minor werkt een student aan de competenties van verloskundige. De volgende minoren worden aangeboden: - Echografie in de verloskunde; in samenwerking met de MBRT-opleiding van de Hanzehogeschool (locatie Groningen) en in samenwerking met de MBRT-opleiding van de Hogeschool InHolland te Haarlem (locatie Amsterdam) - Evidence Based Practice; in samenwerking met het AMC/UvA; deze minor bestaat uit twee modules van de universitaire masterstudie Evidence Based Practice/Verloskunde (locatie Amsterdam) - Pre-master Health Sciences; in samenwerking met de VU. Deze minor bevat de hele premaster Health Sciences in duurt twee semesters. - Public Health Promotion: in samenwerking met de Hanze Connect Groningen (locatie Groningen en locatie Amsterdam). Stageactiviteiten tijdens de minorperiode Gedurende de minor loopt de student een periode van vier weken een reguliere verloskundige stage en een vierweekse minorgerelateerde stage. In het semester van de minor is de student gericht op het onderwerp van de minor (Public Health, Evidence Based Practice of Echografie) Ook voor de vier weken reguliere verloskundige stage kan de student daarbij een keuze maken om aan die leerdoelen die passend zijn bij de minor te werken. Ook in de stagebiedende instelling kan gebruik gemaakt worden van deze input, door de student specifieke bij de minor passende activiteiten aan te bieden. De minorgerelateerde stage wordt door de student zelf geïnitieerd en georganiseerd. In deze stage gaat de student aan de hand van een door de minorbegeleider goedgekeurd plan van aanpak aan de slag met een eigen opdracht. Het doel van deze stage is beschreven in dit plan van aanpak. De stagebiedende instelling beoordeelt het professioneel gedrag van de student op basis van de uitvoering van dit plan van aanpak. De beoordeling van de uitvoering wordt door de minorbegeleider gedaan. Projecten Projecten krijgen een groter aandeel in het programma, omdat de opleiding het belangrijk vindt, dat studenten de gelegenheid krijgen om op een integrale manier te leren. Dat houdt in, dat de projecten zo zijn georganiseerd, dat een student de verschillende leeractiviteiten op elkaar kan afstemmen en daarbij zelf interessante keuzes kan maken. De projecten zijn gekoppeld aan actuele thema s. - Praktijkmanagement: Actuele ontwikkelingen in de verloskunde en in de gezondheidszorg als geheel vragen om een profilering van de beroepsgroep en van verloskundigen individueel. De opdrachtgever: bijvoorbeeld: een maatschap van verloskundigen, merkt dat het aanbod aan verloskundigen en derhalve aan praktijken toeneemt. Daarom voelen zij de noodzaak tijdig hun concurrentiepositie te versterken. Zij willen zich ontwikkelen tot een verloskundige praktijk met een stevig bedrijfsmatige basis en een persoonlijk en vraaggestuurd zorgaanbod. Ook menen zij dat het van belang is als de praktijk op de dynamiek van de ontwikkelingen in de Nederlandse verloskunde en gezondheidszorg in te kunnen spelen. Met ingang van studiejaar kunnen verloskundige praktijken uit het land zelf ook opdrachtgever worden. Hiervoor is op de site van de Verloskunde Academie een aanmeldingsformulier te vinden. - Vrouwengezondheidszorg: In het nieuwe beroepsprofiel van verloskundige (KNOV april 2006) neemt de preconceptiezorg een belangrijke plaats in. De verloskundige kan zich meer professionaliseren en profileren in de preconceptiezorg en de keuze maken om de vrouwengezondheidszorg-voorlichting als taakuitbreiding in haar takenpakket op te nemen. Juist de verloskundige als medisch geschoolde werker in de fysiologische verloskunde kan haar Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 47

48 Hoofdstuk 7 - Informatie voor Stagebegeleiders expertise in de preconceptiezorg inzetten. De opdrachtgever (bijvoorbeeld een kring van verloskundigen) wil voorlichtingsactiviteiten aan jongeren ontplooien, maar wil dit doen op basis van nader onderzoek, waarin de problematiek, de achterliggende factoren en de behoeftes van de betrokkenen in kaart worden gebracht. De opdrachtgever wil op weg geholpen worden in het zelf doen van onderzoek en in het participeren in onderzoek van andere instanties. Verloskundige praktijken/ kringen of verloskundige samenwerkingsverbanden kunnen zelf ook opdrachtgever worden. Hiervoor is op de site van de Verloskunde Academie een aanmeldingsformulier te vinden. Onderzoekssemester In het laatste semester van de opleiding (semester 4.2) ontwikkelen studenten de competentie om eenvoudig beroepsgeoriënteerd onderzoek te verrichten. Studenten ontwikkelen deze competentie aan de hand van het systematisch doorlopen van alle stappen van het empirisch onderzoek. - Een onderzoeksvraag formuleren en een probleem afbakenen; - de praktische en theoretische relevantie van een probleem beoordelen; - een onderzoeksopzet formuleren en uitvoeren; - onderzoeksgegevens verzamelen en interpreteren; - bevindingen bediscussiëren en komen tot een conclusie; - voorstellen doen voor toepassing van de onderzoeksresultaten, vervolgonderzoek en implementatie van onderzoeksresultaten. Kenniskring De kenniskring is een collegiale plek: professionals komen bij elkaar om actuele en beproefde kennis uit te wisselen, zodat de één van de ander, jong van oud en oud van jong leert. Het is ook de plek waar bestaande onderzoeksvragen worden onderzocht op hun relevantie voor de beroepspraktijk en nieuwe onderzoeksvragen kunnen worden geformuleerd of ontstaan. De kenniskring bestaat uit een aantal onderwijsmomenten. Het leren in de kenniskring gebeurt als eerste aan de hand van de belangrijkste verloskundige onderwerpen die meestal al op een eerder tijdstip in het curriculum aandacht hebben gehad maar nog verbreding en verdieping behoeven. De onderwerpen (Capita Selecta 4 ) worden aan de hand van verloskundige casuïstiek besproken. Het eerste onderdeel van de kenniskring is de journalclub. In de journalclub worden wetenschappelijke artikelen op waarde geschat en op hun toepasbaarheid in de praktijk beoordeeld. De journalclub en de casuïstiekbijeenkomst sluiten op elkaar aan. Tijdens de jounalclubbijeenkomst wordt dit artikel besproken en beoordeeld op toepasbaarheid in de praktijk. Bij de aansluitende casuïstiek bijeenkomst wordt het onderwerp verder uitgediept en wordt verder geoefend aan de hand van casuïstiek. Ten derde krijgen de vaardigheidstrainingen, zowel de medisch technische vaardigheden als de geïntegreerde vaardigheden (o.a. bimanueel/ speculumonderzoek, omgaan met weerstand en emoties, counseling rondom IVF, KI, IUI, lastige gesprekonderwerpen en preconceptionele voorlichting), en de intervisie bijeenkomsten een plek in de kenniskring. Veel informatie uit deze stagehandleiding is te vinden op onze website: onder het kopje stagebegeleiders 4 geselecteerde hoofdstukken 48 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

49 Bijlage 1 - Overzicht van stageformulieren in Scorion Bijlage 1 Overzicht van stageformulieren in Scorion - Tussenbeoordeling professioneel gedrag stage - Eindbeoordeling professioneel gedrag stage - Beoordelingsformulier KPB cliëntgebonden beroepssituaties - Beoordelingsformulier KPB niet-cliëntgebonden beroepssituatie - Overzichtsformulier beroepssituaties stage - Totaallijst verrichtingen - Beoordelingsformulier Klinische les Bijlage 2 Overzicht van formulieren op Blackboard - Werkafspraken stage hoofdfase - Format logboek stage couveuseafdeling en stage pre- en postnaal intramuraal - Format logboek NICU-stage jaar 3 en 4 - Format logboek echostage 2 e / 3 e lijn Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 49

50 Bijlage 3 - Beroepssituatie 1e en 2e lijn Bijlage 3 Beroepssituatie 1 e en 2 e lijn Situaties die in de beroepspraktijk voorkomen zijn in het curriculum (2004) omschreven als beroepssituaties, die duidelijk voor de verloskundige praktijk herkenbaar zijn. Deze beroepssituaties geven inzicht in het beroep van verloskundige en vormen tevens een afgebakende toetssituatie in de stages. Voor de 1e lijns setting zijn elf beroepssituaties onderscheiden, voor de 2 e lijns setting zeven. Studenten voeren in de stage de beroepssituaties in steeds verschillende context uit. Context verschillen in: complexiteit problemen, aantal problemen en het spoedeisend karakter van het probleem. Daarnaast kan de context van de partus in de eerstelijn thuis of (poli)klinisch zijn. A. Beroepssituaties eerste lijn Beroepssituatie 1 Telefonisch consult (prenataal, nataal, postnataal) De student beantwoordt aan de telefoon vragen van laag risico zwangeren en kraamvrouwen en geeft algemene informatie. Beroepssituatie 2a Consult (spreekuur prenataal) De student voert een standaard consult (reguliere controle / 1 e controle huidige zwangerschap) uit bij een ongestoord (zowel medisch als sociaal) verlopende zwangerschap uit. De student heeft het consult voorbereid Beroepssituatie 2b Consult (spreekuur nacontrole post partum) De student voert een standaard consult (nacontrole) uit na een ongestoord (zowel medisch als sociaal) verlopende zwangerschap. De student heeft het consult voorbereid. Beroepssituatie 3 Consult (dienst prenataal, postnataal) De student voert een consult uit tijdens de dienst dit kan op de praktijk zijn, bij de cliënt thuis of in een eerstelijns poliklinische setting er is sprake van een laag risico zwangere of kraamvrouw. Beroepssituatie 4 Partusbegeleiding ontsluiting De student begeleidt een cliënt gedurende de ontsluitingsfase van de baring dit kan bij de cliënt thuis zijn of in een eerstelijns poliklinische setting er is sprake van een laag risico barende. Beroepssituatie 5 Partusbegeleiding uitdrijving De student begeleidt een laag risico zwangere (na een ongecompliceerde zwangerschap) binnen een eerstelijns setting. 50 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

51 Bijlage 3 - Beroepssituatie 1e en 2e lijn Beroepssituatie 6 Partusbegeleiding nageboorte,- en postplacentair tijdperk De student begeleidt een cliënt gedurende het nageboorte tijdperk van de baring dit kan bij de cliënt thuis zijn of in een eerstelijns poliklinische setting er is sprake van een laag risico barende. Beroepssituatie 7 Partusbegeleiding: Overdracht tijdens de baring De student begeleidt een laag risico zwangere binnen een 1 ste lijnsetting, na het begeleiden van een deel van de baring wordt de zorg overgedragen aan een collega. Spreekt respectvol en op professionele wijze over de vrouw en haar partner. Beroepssituatie 8 Dienst overdracht in de praktijk De student draagt aan het einde van haar dienst (werktijd) de praktijk aan haar collega over. De student spreekt respectvol en op professionele wijze over de cliënten en andere professionals. Beroepssituatie 9 Kraamvisite De student voert een consult uit tijdens de dienst dit kan op de praktijk zijn, bij de cliënt thuis of in een eerstelijns poliklinische setting er is sprake van een laag risico zwangere of kraamvrouw. Beroepssituatie 10 Multidisciplinair overleg De student participeert in professionele, multidisciplinaire overleggen. De student spreekt respectvol en op professionele wijze over de cliënten en andere professionals. Context verschillen in: Leveren van een bijdrage aan de bijeenkomst Beroepssituatie 11 Preconceptioneel advies De student voert een standaard preconceptioneel consult bij een ongestoord (zowel medisch als sociaal) verlopende preconceptie periode uit. De student heeft het consult voorbereid. De student beantwoordt vragen en geeft gericht informatie over de voorbereiding op een eventuele zwangerschap die aansluit bij de individuele situatie van de vrouw. Context verschillen in: Duur van het consult B. Beroepssituaties tweede lijn Beroepssituatie 1 Consult nataal tweede lijn De student voert een consult uit tijdens de dienst op de afdeling verloskunde bij een hoog risico zwangere of vrouw met klachten van gynaecologische aard. Beroepssituatie 2 Partusbegeleiding ontsluitingsfase tweede lijn De student begeleidt een hoog risico zwangere binnen een 2 e lijn setting. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 51

52 Bijlage 3 - Beroepssituatie 1e en 2e lijn Beroepssituatie 3 Partusbegeleiding uitdrijvingsfase tweede lijn De student begeleidt een hoog risico zwangere binnen een tweede lijn setting cliënt gedurende de ontsluitingsfase van de baring dit kan bij de cliënt thuis zijn of in een eerstelijns poliklinische setting er is sprake van een laag risico barende. Beroepssituatie 4 Partusbegeleiding nageboorte,- en postplacentair tijdperk tweede lijn De student begeleidt een hoog risico zwangere binnen een tweede lijn setting Beroepssituatie 5 Partusbegeleiding: Overdracht van zorg aan het einde van de dienst tweede lijn De student begeleidt een zwangere binnen een tweede lijnsetting, Na het begeleiden van een deel van de baring wordt de zorg overgedragen aan een collega. De student laat zien zich verantwoordelijk te voelen voor een goede overdracht. Spreekt respectvol en op professionele wijze over de vrouw en haar partner. Beroepssituatie 6 Dienstoverdracht aan begin en einde van de dienst tweede lijn Tijdens het ochtend/ avond overleg presenteert de student alle patiënten waarbij zij zorg heeft verleend. Zij gebruikt professioneel taalgebruik, maakt een selectie van relevante gegevens, heeft een logische volgorde. (Beroeps)situatie 7 tweede lijn onderwijsactiviteiten Student is bij zoveel mogelijk onderwijsactiviteiten aanwezig. Zij neemt actief deel vanuit een professionele houding. Context verschillen in: mate van actieve deelname 52 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

53 Bijlage 3 - Beroepssituatie 1e en 2e lijn BIJLAGE Levels bij toets Beroepssituatie LEVEL 2 Level 1: de student heeft kennis en vaardigheden, maar nog niet voldoende om de activiteit uit te voeren Level 2: de student mag/ kan de activiteit onder volledige supervisie uitvoeren, waarbij de supervisor de mate van supervisie bepaalt (proactieve supervisie) Level 3: de student kan aangeven wanneer supervisie ingeschakeld moet worden (reactieve supervisie) Level 4: de student kan de activiteit uitvoeren met supervisie op de achtergrond (formele supervisie) Level 5: de student kan zelf supervisie aan junior studenten geven LEVEL 2 de student mag/ kan de activiteit onder volledige supervisie uitvoeren, waarbij de supervisor de mate van supervisie bepaalt (proactieve supervisie) A. Anamnese Stelt gericht vragen en geeft aanwijzingen om de informatie te verkrijgen. Hoeft nog niet door te vragen. Signaleert emoties en non verbale signalen. Formuleert in interactie met begeleider B. Probleemanalyse, onderzoek en vragen stellen nav DD probleemdefinitie/ zorgvraag Stelt logische vragen in laag complexe, veel voorkomende, situatie, hoeft niet compleet te zijn. Maakt gebruik van gegeven informatie omtrent eerdere diagnostiek Verricht systematisch en technisch correct lichamelijk onderzoek. Verzorgt veelvoorkomend laboratorium onderzoek Informeert in interactie met begeleider de cliënt C. Probleemanalyse, klinisch redeneren Elimineert in interactie met de begeleider Hoeft nog niet tot de juist diagnose(s)/ conclusie te komen D. Beleid inclusief begeleiding Herkent het fysiologisch verloop Herkent de begeleidingsbehoefte van de cliënt Verricht veel voorkomende verloskundige handelingen lege artis onder directe begeleiding Geeft uitleg en advies over normale klachten E. Beleidsgesprek met cliënt/ informed consent/ counselen Geeft op een voor de cliënt begrijpelijke manier uitleg. Hoeft niet compleet te zijn. F. Organisatie en efficiëntie Schat urgentie/ ernst/prioriteit in, dit hoeft nog niet altijd adequaat. Werkt efficiënt binnen een reëel tijdsbestek Organiseert veel voorkomende werkzaamheden adequaat Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 53

54 Bijlage 3 - Beroepssituatie 1e en 2e lijn LEVEL 3 Level 1: de student heeft kennis en vaardigheden, maar nog niet voldoende om de activiteit uit te voeren Level 2: de student mag/ kan de activiteit onder volledige supervisie uitvoeren, waarbij de supervisor de mate van supervisie bepaalt (proactieve supervisie) Level 3: de student kan aangeven wanneer supervisie ingeschakeld moet worden (reactieve supervisie) Level 4: de student kan de activiteit uitvoeren met supervisie op de achtergrond (formele supervisie) Level 5: de student kan zelf supervisie aan junior studenten geven LEVEL 3 de student kan aangeven wanneer supervisie ingeschakeld moet worden (reactieve supervisie) A. Anamnese Nodigt cliënt uit tot het geven van een compleet beeld. Verifieert informatie bij cliënt. Kan nog afwijkende bevindingen missen. Reageert adequaat op veelvoorkomende emoties en non verbale signalen. Onder supervisie. B. Probleemanalyse, onderzoek en Vragen zijn gerelateerd aan een logische vragen stellen nav DD veronderstelde DD/diagnose. DD hoeft nog niet uitputtend en in een logische volgorde te zijn maar de belangrijkste diagnose moet wel aan bod komen. De gestelde vragen hebben betrekking op: Predisponerende factoren, klachten/symptomen, Pathofysiologische veranderingen die tot de ziekte leiden. Gebruikt eerdere informatie op een juiste manier Voert logisch aanvullend onderzoek systematisch en technisch correct uit Informeert de cliënt C. Probleemanalyse, klinisch Eliminatie die past bij cliënt, moment en situatie. Volgorde van waarschijnlijkheid (op basis van redeneren prevalentie/incidentie en populatierisico) hoeft nog niet aangehouden te worden. Indien dit in de situatie functioneel is: student benoemt de DD en legt uit waarom welke diagnose afvalt en welke diagnose blijft staan. Komt bij veelvoorkomende problematiek tot de juiste diagnose(s)/ conclusie. Ernstige pathologie die leidt tot morbiditeit en mortaliteit mag niet gemiste worden. Weinig voorkomende bijverschijnselen mogen wel gemist worden D. Beleid inclusief begeleiding Is op de hoogte van de richtlijnen van veel voorkomende pathologie. Betrekt de begeleidingsbehoefte van de cliënt bij het beleid Verricht veel voorkomende verloskundige handelingen zelfstandig met enige mate van routine. E. Beleidsgesprek met cliënt/ Bij veel voorkomende pathologie beleidsopties/ counseling/ informed consent informed consent/ counselen Geeft voorlichting en advies F. Organisatie en efficiëntie Schat urgentie/ ernst/prioriteit goed in. Werkt efficiënt binnen een reëel tijdsbestek. Organiseert veel voorkomende werkzaamheden met enige mate van routine adequaat. Organiseert onder bijzonder omstandigheden werkzaamheden met ondersteuning 54 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

55 Bijlage 3 - Beroepssituatie 1e en 2e lijn LEVEL 4 Level 1: de student heeft kennis en vaardigheden, maar nog niet voldoende om de activiteit uit te voeren Level 2: de student mag/ kan de activiteit onder volledige supervisie uitvoeren, waarbij de supervisor de mate van supervisie bepaalt (proactieve supervisie) Level 3: de student kan aangeven wanneer supervisie ingeschakeld moet worden (reactieve supervisie) Level 4: de student kan de activiteit uitvoeren met supervisie op de achtergrond (formele supervisie) Level 5: de student kan zelf supervisie aan junior studenten geven LEVEL 4 De student kan de activiteit uitvoeren met supervisie op de achtergrond (formele supervisie) A. Anamnese Moet correct en volledig zijn. Herkent afwijkende bevindingen. Reageert gepast op emoties en non verbale signalen Formuleert probleemdefinitie/ zorgvraag zelfstandig. B. Probleemanalyse, onderzoek en vragen stellen nav DD C. Probleemanalyse, klinisch redeneren Alle aandachtspunten worden zelfstandig uitgevoerd De vragen, onderzoeken en aanvullende diagnostiek zijn compleet en afgestemd op individuele cliënt. Deze worden in juiste volgorde afgewerkt en gecommuniceerd. Komt zelfstandig tot de juiste diagnose(s)/ conclusie D. Beleid inclusief begeleiding Alle aandachtspunten worden zelfstandig uitgevoerd Geeft voorlichting op maat. Zet aan tot gedragsverandering E. Beleidsgesprek met cliënt/ informed consent/ counselen Bespreekt behandel/ beleidsopties, counselt en komt indien relevant tot informed consent. F. Organisatie en efficiëntie Organiseert en prioriteert werkzaamheden adequaat werk efficient en binnen een reëel tijdsbestek Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 55

56 Bijlage 4 - Toetsmatrix Bijlage 4 Toetsmatrix TOETSMATRIX STAGE Cohorten 2013 en eerder versie 1.1 Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Semester tot en met Beroepssituaties 1e lijn L II LII LIII LIII LIV 1 L IV 1 Telefonisch consult X X X 2a Consult (spreekuur prenataal) X - X X 2x L IV Waarvan 1 intake 2x L IV Waarvan 1 intake 2b Consult (spreekuur postnataal) X X X 2x L IV 3 Consult (dienst) X X X 2x L IV 4 Partusbegeleiding: ontsluitingsfase X - X X 5 Partusbegeleiding: uitdrijvingsfase X - X X 6 Partusbegeleiding: nageboorte tijdperk en postplacentair tijdperk X - X X Partusbegeleiding 2x L IV (waarvan max 1 poliklinisch) 7 Partusbegeleiding: overdracht partus X X X 8 Dienstoverdracht in de praktijk X X X 2x L IV 9 Kraamvisite X - X X 2x L IV 10 Multidisciplinair overleg X X 1x L IV 11 Preconceptioneel advies - X X - Aantal KPB 1 e lijn Aantal weken stage 1 e lijn 1 weken 22 weken 9 weken Propedeuse Hoofdfase Afstudeerfase Semester tot en met Beroepssituaties 2e lijn L II LII LIII LIII LIV 1 LIV 1 Consult nataal X X X 1x L IV 2 Partusbegeleiding: ontsluitingsfase X X X 3 Partusbegeleiding: uitdrijvingsfase X X X 1x L IV 4 Partusbegeleiding: nageboorte tijdperk en postplacentair 5 Partusbegeleiding: partusoverdracht aan het einde van een dienst X X X X X X 1x L IV 56 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

57 Bijlage 4 - Toetsmatrix 6 Dienstoverdracht aan begin en einde van een dienst X X X 1x L IV 7 Onderwijs activiteiten: klinische les - X - Aantal KPB 2 e lijn Aantal weken Nataal 2 e lijn - 13 weken 2 weken LII= Level II, LIII= Level III, LIV= Level IV 1 de student die alle KPB s op Level III behaald heeft, gaat zich laten beoordelen op Level IV. De eisen voor de afstudeerfase blijven echter ongewijzigd, dwz de KPB s moeten tijdens de afstudeerfase op Level IV behaald worden Minimum aantal te behalen KPB s per semester Semester VGZ 3.2 of 4.1 PM KPB 1 e lijn of 4.1 minor KPB 2 e lijn EC 6 EC 15 EC 11 EC 11 EC 3 EC 11 EC 1 waarvan minimaal één KPB voor een beroepssituatie partus (beroepssituatie 4, 5 of 6) 2 som behaalde KPB s in eerstelijn en nataal tweede lijn Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 57

58 Bijlage 5 - Overgang van Toets Fasedoelen naar Toets Beroepssituaties per cohort Bijlage 5 Overgang van Toets Fasedoelen naar Toets Beroepssituaties per cohort Let op: de toets Professioneel Gedrag Stage blijft ongewijzigd 3e jaars (cohort 2012) Zij zijn in studiejaar 2 (week 35, 26 augustus 2013) gestart met de toets Beroepssituaties conform de nieuwe regeling. Deze studenten hebben in studiejaar 1 (de propedeuse) 36 fasedoelen behaald. Studenten leveren uiterlijk 1 oktober 2013 de formulieren behorende bij de toets fasedoelen stages van het 1 e studiejaar in bij het onderwijssecretariaat.. Studenten die nog geen 36 fasedoelen in de propedeuse hebben behaald, hebben in studiejaar de tijd deze fasedoelen alsnog te behalen. Naast het behalen van deze fasedoelen starten zij met het laten beoordelen van de stage op basis van de beroepssituaties. 4e jaars (cohort 2011) Zij zijn in studiejaar 3 (week 35, 26 augustus 2013) gestart met de toets Beroepssituaties conform de nieuwe regeling. Deze studenten hebben in studiejaar 2 (het 1 e jaar van de hoofdfase) 50 fasedoelen behaald. Studenten leveren uiterlijk 1 oktober 2013 de formulieren behorende bij de toets fasedoelen stages van het 2 e studiejaar in bij het onderwijssecretariaat. Studenten die nog geen 50 fasedoelen in de hoofdfase hebben behaald, hebben in studiejaar de tijd deze fasedoelen alsnog te behalen. Naast het behalen van deze fasedoelen starten zij met het laten beoordelen van de stage op basis van de beroepssituaties. Studenten die in het studiejaar 2( 1 e jaar van de hoofdfase ) 70 respectievelijk 90 fasedoelen hebben behaald leveren uiterlijk 1 oktober 2013 de formulieren behorende bij de toets fasedoelen stages van het 2 e studiejaar in bij het onderwijssecretariaat. Afhankelijk van de context waarbinnen en het niveau waarop de fasedoelen zijn behaald hoeven deze studenten per 20 fasedoelen 1 beroepssituatie minder te behalen in studiejaar 3. Bijvoorbeeld: 20 fasedoelen behaald tijdens de natale stage op niveau 2 staan gelijk aan 1 beroepssituatie 2 e lijn op Level III. 20 fasedoelen behaald in de 1 e lijn op niveau 2 staan gelijk aan 1 beroepssituatie 1 e lijn op Level III 5e jaars (cohort 2010) Tot 1 februari 2015 blijven deze studenten voor de borging van het eindniveau werken met de toets fasedoelen. Om te mogen afstuderen moeten zij alle fasedoelen op niveau volgens de Toetsmatrix fasedoelen stage. Omdat juist bij het bereiken van het eindniveau de feedback op de gehele beroepssituatie behulpzaam kan zijn bij de competentieontwikkeling mogen studenten en/of stagebegeleiders naast het laten aftekenen van fasedoelen ook beroepssituaties laten beoordelen. Deze kunnen dan gebruikt worden door de stagebegeleider bij de onderbouwing van de beoordeling Professioneel Gedrag en door de student bij de onderbouwing van de competentie in het portfolio. 58 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

59 Bijlage 5 - Overgang van Toets Fasedoelen naar Toets Beroepssituaties per cohort 5e jaars (cohort 2009 of eerder) Tot 1 februari 2015 blijven deze studenten voor de borging van het eindniveau werken met fasedoelen. Om te mogen afstuderen moeten zij alle fasedoelen op niveau volgens de Toetsmatrix fasedoelen stage behaald hebben. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 59

60 Bijlage 6 - Methodiek klinisch redeneren Bijlage 6 Methodiek klinisch redeneren Schema klinisch redeneren A. Bevindingen 1. anamnese (mondeling, schriftelijk) 2. observatie 3. (routine)onderzoek lichamelijk, laboratorium) B. Samenvatting en formulering van eventuele afwijkende bevinding(en) probleemdefinitie C. DD per afwijkende bevinding Hiërarchie aanbrengen in de lijst. bovenaan de meest waarschijnlijke a. afhankelijk van incidentie b. afhankelijk van populatie en anamnese (dus voorkennis en contextuele factoren) c. overeenkomst bevindingen en ziektescript Ten aanzien van ziekteschema s worden vragen gesteld over (de Vries 2006): o Omstandigheden die tot de ziekte leiden, predisponerende omgevingsfactoren o Klachten en symptomen die bij de ziekte horen o Pathofysiologische veranderingen die tot de ziekte leiden D. Elimineren door middel van ziekteschema (Grundmeijer, 2009) Uitvragen,Onderzoeken en Aanvullend onderzoek. Met activatie van de pathofysiologische voorkennis over dit onderwerp. Strategie 1: De diagnose a vue Het klinisch beeld is heel duidelijk, het kan niets anders zijn Strategie 2: patroon herkenning Cluster van kenmerken/symptomen leiden duidelijk naar diagnose Strategie 3: Het gebruik van algoritme (beslisboom) Kan alleen bij eenduidige klacht met een niet te brede DD Vb: anemiestandaard KNOV Strategie 4: Uitsluiten of bevestigen van een diagnose Met behulp van anamese, lichamelijk onderzoek en/of aanvullend onderzoek uitsluiten of aanvaarden van diagnose. Hierbij gebruik maken van ernst van mogelijke diagnose! Strategie 5 : De hypothesetoetsende methode Meest waarschijnlijke diagnose eerst aannemen of verwerpen en dan de volgende op de l ijst. Totdat de diagnose bekend is. Strategie 6:Sleepnetmethode De klacht is zo vaag of zo ruim dat er nauwelijks een hiërarchie in de DD lijst is te maken. Dan gaat men breed onderzoek doen en Hoopt men de diagnose te vangen. Geeft veel overbodige diagnostiek en kans op fout positieve uitslagen. Onterechte behandeling tot gevolg. E. diagnose(s) a) Wat denk je dat deze vrouw heeft? b) Wat zijn de belangrijkste gegevens waardoor je tot deze werkdiagnose bent gekomen? F. beleid bepalen Op basis van de 4 besliskundige criteria: 1. Wat is de aard en de ernst van het verloskundig risico? 2. Kan ik dit risico zelf voorkomen, met welk beleid? 3. Kan ik dit risico tijdig herkennen, met welk beleid? Met activatie van de pathofysiologische voorkennis over dit onderwerp en het interpreteren van uitslagen van aanvullend onderzoek. 60 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

61 Bijlage 6 - Methodiek klinisch redeneren 4. Kan ik bij het optreden van het risico adequaat interveniëren, met welk beleid? Met activatie van de pathofysiologische voorkennis en de prognose voor de cliënt. G. vervolgbeleid Eerste lijn,consult Tweede lijn inclusief overdracht Ketenzorg Verloskunde Evalueren van de zorg op korte en lange termijn H. Communiceren interdisciplinair en met cliënt. Verslaglegging medisch dossier. I. Aandachtspunt voor zelfstudie benoemen naar aanleiding van casus Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 61

62

63 Bijlage 7 - Stagebegeleiders: beoordelen via Scorion Bijlage 7 Stagebegeleiders: beoordelen via Scorion Handleiding U ontvangt van de student een met daarin een link naar het beoordelingsformulier Als u klikt op de link in de , dan opent het digitale beoordelingsformulier in uw internetbrowser. Een aantal velden zullen al voor ingevuld zijn door de student, zoals naam, studiejaar, semester ed. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE 63

64 Bijlage 7 - Stagebegeleiders: beoordelen via Scorion U vult de te beoordelen onderdelen in. Naam beoordelaar en Clientsituatie zijn reeds voor ingevuld. Na het invullen klikt u of op Tussentijds opslaan om het invullen tijdelijk te onderbreken of op Volgende om het formulier verder in te vullen. Als u het formulier definitief wilt verzenden en afsluiten dan klikt u op Valideren en sluiten. LET OP! Het aanbrengen van wijzigingen is dan niet meer mogelijk. 64 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

STAGE HANDLEIDING HOOFDFASE Studiejaar 2015 2016 Cohort 2013 en eerder

STAGE HANDLEIDING HOOFDFASE Studiejaar 2015 2016 Cohort 2013 en eerder STAGE HANDLEIDING HOOFDFASE Studiejaar 2015 2016 Cohort 2013 en eerder Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere

Nadere informatie

STAGE HANDLEIDING HOOFDFASE Studiejaar Cohort 2013 en eerder

STAGE HANDLEIDING HOOFDFASE Studiejaar Cohort 2013 en eerder STAGE HANDLEIDING HOOFDFASE Studiejaar 2016 2017 Cohort 2013 en eerder Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere

Nadere informatie

Informatie aanpassing toetsing stage

Informatie aanpassing toetsing stage Informatie aanpassing toetsing stage Informatie over de vervanging van de toets Fasedoelen door de toets Beroepssituaties Let op: de toets Professioneel Gedrag Stage blijft ongewijzigd Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS 1E JAAR - BLOK 1.4 HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS 2013-2014 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan

Nadere informatie

Studentenevaluatie: Totaal

Studentenevaluatie: Totaal Studentenevaluatie: Totaal Respons In totaal zijn 518 uitnodigingen per email verzonden. Hiervan hebben 276 (53%) respondenten de vragenlijst helemaal ingevuld. 5 respondenten zijn aan de vragenlijst begonnen

Nadere informatie

Examenprogramma Hoofdfase

Examenprogramma Hoofdfase Examenprogramma Hoofdfase Jaar 2 Programma voor instroom Cohort 2013 Jaar 2 zoals hier beschreven wordt vanaf 2015-2016 niet meer aangeboden. Wel wordt indien nodig de toetsing aangeboden voor studenten

Nadere informatie

Stage 1e jaar. Sabine Logtenberg Claartje Hart 23 januari 2017

Stage 1e jaar. Sabine Logtenberg Claartje Hart 23 januari 2017 Stage 1e jaar Sabine Logtenberg Claartje Hart 23 januari 2017 Agenda Planning Voorbereiding stage: aanwezigheid; Start stage Evalueren Beoordelen/registratie; KPB; PG; EC Deeltaak Public Health Na afloop

Nadere informatie

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS BLOK 1.3 2013-2014

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS BLOK 1.3 2013-2014 HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS BLOK 1.3 2013-2014 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie: 3 Fase: Gevorderd 1 Naam Student:.

Nadere informatie

Korte Praktijk Beoordeling stage Niet-cliëntgebonden beroepssituatie

Korte Praktijk Beoordeling stage Niet-cliëntgebonden beroepssituatie Korte Praktijk Beoordeling stage Niet-cliëntgebonden beroepssituatie volgnummer Voor de beroepssituaties: Dienstoverdracht in de praktijk, Multidisciplinair overleg, Partusbegeleiding: overdracht einde

Nadere informatie

Examenprogramma Hoofdfase cohort 2013 en eerder

Examenprogramma Hoofdfase cohort 2013 en eerder Examenprogramma Hoofdfase Voor instroomcohort 2013 en eerder Hoofdfase jaar 2 Jaar 2 zoals hieronder beschreven wordt vanaf collegejaar 2015-2016 niet meer aangeboden. Wel wordt indien nodig de toetsing,

Nadere informatie

Beroepssituaties. A. Beroepssituaties eerstelijns praktijk. Beroepssituatie 1: Telefonisch consult (prenataal, nataal, postnataal)

Beroepssituaties. A. Beroepssituaties eerstelijns praktijk. Beroepssituatie 1: Telefonisch consult (prenataal, nataal, postnataal) Beroepssituaties Situaties die in de beroepspraktijk voorkomen zijn in het curriculum omschreven als beroepssituaties, die duidelijk voor de verloskundige praktijk herkenbaar zijn. Deze beroepssituaties

Nadere informatie

Gespreksdocument Inleiding Doel Werkwijze

Gespreksdocument Inleiding Doel Werkwijze Gespreksdocument Inleiding Het portfolio is gevuld met bewijslast voor de behaalde competenties op het gevraagde niveau Het laatste studiepunt wordt behaald met het schrijven van het gespreksdocument.

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Stage-opdrachten Tijdens stage 3 worden 4 stage-opdrachten gemaakt (waarvan opdracht 1 als toets voor de

Nadere informatie

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk Op de HBOV van de Hogeschool Leiden wordt sinds het studiejaar 2013-2014 gewerkt met CBP s, Competentie Beoordelingen in de Praktijk. Gedachte hierachter is, dat

Nadere informatie

Hanteer de volgende criteria en voorwaarden:

Hanteer de volgende criteria en voorwaarden: DOORLOPENDE STAGE 2016-2017 SEMESTER 1 Vervangende opdrachten als je (nog) geen zwangere hebt gevonden. Module 1 Verloskunde in vogelvlucht Werkcollege Doorlopende stage Al snel in het begin van module

Nadere informatie

Examenprogramma Hoofdfase. Hoofdfase jaar 2. Semesteroverstijgend. Voor instroomcohort 2013 en eerder

Examenprogramma Hoofdfase. Hoofdfase jaar 2. Semesteroverstijgend. Voor instroomcohort 2013 en eerder Examenprogramma Hoofdfase Voor instroomcohort 2013 en eerder Hoofdfase jaar 2 Jaar 2 zoals hieronder beschreven wordt vanaf collegejaar 2015-2016 niet meer aangeboden. Wel wordt indien nodig de toetsing

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS)

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS) Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS) Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Inleiding Tijdens de stage zijn er zeven leerondersteuningsbijeenkomsten (LOS-bijeenkomsten). Het onderwijs

Nadere informatie

Beoordeling KPB niet cliëntgebonden beroepssituatie

Beoordeling KPB niet cliëntgebonden beroepssituatie Beoordeling KPB niet cliëntgebonden beroepssituatie Voor de beroepssituaties: Dienstoverdracht in de praktijk, Multidisciplinair overleg, Partusbegeleiding: overdracht einde dienst, Dienstoverdracht begin

Nadere informatie

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/ )

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/ ) Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 4 Stagegids Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/14-11-14) Regulier Studiejaar 2014-2015 Amsterdam School of Health Professions

Nadere informatie

Stage 3e jaar Studiejaar Claartje Hart 29 augustus 2016

Stage 3e jaar Studiejaar Claartje Hart 29 augustus 2016 Stage 3e jaar Studiejaar 2016-2017 Claartje Hart 29 augustus 2016 Onderwerpen Stageweken overzicht Verrichtingen en activiteiten Klinische les Beoordelingen Overige zaken VOOV Buitenlandse studenten Jaar

Nadere informatie

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren Praktijkopdracht Klinisch Redeneren Inleiding Via deze praktijkopdracht werk je aan je verpleegkundige vakdeskundigheid. De opdracht helpt je om achtergrondkennis te verwerven van de patiënten binnen het

Nadere informatie

LANGE KLINISCHE BEOORDELING

LANGE KLINISCHE BEOORDELING HANDLEIDING LANGE KLINISCHE BEOORDELING Inleiding Tijdens de stages/leerwerkperiodes organiseer je twee Lange Klinische Beoordelingen: een halverwege de stage/leerwerkperiode en een aan het einde van de

Nadere informatie

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3 Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 3 Stagegids Regulier Jaar 3, Blok 1 t/m 4 2013-2014 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg

Nadere informatie

pagina 1 van 5 Let op: Deze geprinte versie is 24 uur geldig. Parallelle acties verloskundige zorg regio Rivierenland Algemeen Inleidende gegevens Doel: Type: Handelingsclassificatie: Anatomische classificatie:

Nadere informatie

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Kenniscentrum Talentontwikkeling Handleiding Stage Deeltijdopleiding Jaar 1 1 Pabo Hogeschool Rotterdam September 2017 Inleiding In het eerste jaar van

Nadere informatie

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 4 Stagegids Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II Regulier Studiejaar 2014-2015 Amsterdam School of Health Professions Opleiding

Nadere informatie

STAGEORGANISATIE EN ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDER. Studiejaar 2015-2016

STAGEORGANISATIE EN ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDER. Studiejaar 2015-2016 STAGEORGANISATIE EN ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDER Studiejaar 2015-2016 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op

Nadere informatie

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg OPDRACHTEN Verzorgende IG Module 8 Kraamzorg Inhoudsopgave Leeropdrachten 3 De cliënt in de kraamzorg 5 A Taken van de kraamverzorgende 5 B Visie op kraamzorg 7 C Ontwikkelingskenmerken van het ongeboren

Nadere informatie

Hbo-bachelor verloskunde

Hbo-bachelor verloskunde Hbo-bachelor verloskunde zaterdag 8 november 2014 algemene informatie opleiding Willeke Boom, Teamleider propedeuse Korine Meulepas, Teamleider postpropedeuse Jasper de Jong, student Janneke Mathijssen,

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 1 e herziene druk: november 2013 ISBN:

Nadere informatie

Gespreksdocument Handleiding Eindgesprek

Gespreksdocument Handleiding Eindgesprek Gespreksdocument Handleiding Eindgesprek Opleiding tot radiodiagnostisch/radiotherapeutisch laborant Datum Maart 2017 Versie 1 Versie 1 maart 2017 Handleiding Eindgesprek Radiodiagnostisch Therapeutisch

Nadere informatie

LVGT 1 o/v/g. LVGT 2 o/v/g. LVGT 3 o/v/g. LVGT 4 o/v/g. In jaar 2 moeten studenten voor 2 landelijke voortgangstoetsen een voldoende halen.

LVGT 1 o/v/g. LVGT 2 o/v/g. LVGT 3 o/v/g. LVGT 4 o/v/g. In jaar 2 moeten studenten voor 2 landelijke voortgangstoetsen een voldoende halen. Examenprogramma Hoofdfase Voor instroomcohort 2014 en later Jaar 2 Semesteroverstijgend Landelijke Voortgangstoets Jaar 2 2 EC LVGT 1 o/v/g LVGT 2 o/v/g LVGT 3 o/v/g LVGT 4 o/v/g 2 EC In jaar 2 moeten

Nadere informatie

HANDLEIDING BLOK 1.1 STAGEBEGELEIDERS 2012-2013

HANDLEIDING BLOK 1.1 STAGEBEGELEIDERS 2012-2013 HANDLEIDING BLOK 1.1 STAGEBEGELEIDERS 2012-2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder

Nadere informatie

Deeltaak 9.2a en b Public Health groepsvoorlichting

Deeltaak 9.2a en b Public Health groepsvoorlichting Deeltaak 9.2a en b Public Health groepsvoorlichting Opdracht De opdracht wordt in het VHO 9.4 Groepsvoorlichting (module 9) geïntroduceerd en toegelicht. Doel van de opdracht Je kunt groepsvoorlichting

Nadere informatie

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Handleiding Assessment Startbekwaamheid Handleiding Assessment Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO Opleiding Academie voor Lichamelijke Opvoeding Bachelor of Sport and Physical Education Domein Bewegen, Sport en Voeding Februari 2013 Inhoud Introductie

Nadere informatie

VERRICHTINGENDOSSIER

VERRICHTINGENDOSSIER VERRICHTINGENDOSSIER 2012-2013 Doel van het verrichtingendossier Het dossier ondersteunt de opleiding bij het toezicht op het voldoen aan de wettelijke verplichtingen gesteld aan de aantallen specifieke

Nadere informatie

NOTA KWALIFICATIES GEAUTORISEERD OBSTETRISCHE PROF. ACUTE VERLOSK. ZORG. Versie 1.0

NOTA KWALIFICATIES GEAUTORISEERD OBSTETRISCHE PROF. ACUTE VERLOSK. ZORG. Versie 1.0 NOTA KWALIFICATIES GEAUTORISEERD OBSTETRISCHE PROF. ACUTE VERLOSK. ZORG Versie 1.0 Datum Goedkeuring 07-03-2012 Methodiek Consensus based Discipline Verantwoording Monodisciplinair NVOG Inleiding De obstetrische

Nadere informatie

HGZO 2011. HGZO 2011 'de studentarena' Verloskunde Academie Rotterdam

HGZO 2011. HGZO 2011 'de studentarena' Verloskunde Academie Rotterdam HGZO 2011 Verloskunde Academie Rotterdam HBO opleiding Starten 60 studenten per jaar vierjarige opleiding, 50% stage Vanaf 2009-2010: competentiegericht onderwijs ZO congres 2011 de StudentArena Voor 2009-2010

Nadere informatie

Stage 2.1 Als verloskundige aan het werk in de wijk en de klinische setting. Studenten en stagebegeleiders juni 2015

Stage 2.1 Als verloskundige aan het werk in de wijk en de klinische setting. Studenten en stagebegeleiders juni 2015 Stage 2.1 Als verloskundige aan het werk in de wijk en de klinische setting Studenten en stagebegeleiders juni 2015 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent Naam student: Studentnummer: Klas: SLC coach: Stageperiode leerjaar 1: Code kwartaal 3: OVKKPB01P1 Code

Nadere informatie

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4 De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: 216-21 Jaar: Afstudeerfase Onderdeel: Meesterproefgesprek Rol van zorgverlener, regisseur,

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

Advies van de Werkgroep zorginhoud voor het midriskgebied in het midwife-led centrum

Advies van de Werkgroep zorginhoud voor het midriskgebied in het midwife-led centrum Advies van de Werkgroep zorginhoud voor het midriskgebied in het midwife-led centrum Inleiding In Amsterdam hebben de Eerstelijns Verloskundigen Amsterdam Amstelland (EVAA) het initiatief genomen om samen

Nadere informatie

Registratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling

Registratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling Registratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling Beste collega, Hierbij treft u het registratieformulier aan voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling van uw patiënte.

Nadere informatie

KORTE PRAKTIJK BEOORDELING STAGE. Augustus Samen willen groeien

KORTE PRAKTIJK BEOORDELING STAGE. Augustus Samen willen groeien KORTE PRAKTIJK BEOORDELING STAGE Augustus 2013 Samen willen groeien LEVEL 2 Level 1: Level 2: Level 3: Level 4: Level 5: de student heeft kennis en vaardigheden, maar nog niet voldoende om de activiteit

Nadere informatie

Voorbeeld Perinatale Audit 1

Voorbeeld Perinatale Audit 1 Voorbeeld Perinatale Audit 1 Doel Doel van de audits is om de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren door reflectie op het eigen handelen. Het uiteindelijke doel is een daling van de perinatale sterfte.

Nadere informatie

Stageorganisatie en algemene informatie voor de stagebieder

Stageorganisatie en algemene informatie voor de stagebieder 2017-2018 Stageorganisatie en algemene informatie voor de stagebieder Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere

Nadere informatie

KET en DT Klinische redeneren en handelen

KET en DT Klinische redeneren en handelen KET en DT Klinische redeneren en handelen KET 1 Het preconceptionele consult verrichten Jaar 4 1 Het preconceptionele consult verrichten 1.4 Een preconceptioneel consult uitvoeren inclusief interprofessioneel

Nadere informatie

Uitgezakte navelstreng

Uitgezakte navelstreng Uitgezakte navelstreng Gynaecoloog Ambulance Verloskundige/huisarts 2. Dienstdoende gynaecoloog Overdracht volgens SPAR-methodiek: Nadat de patiënt is gesitueerd op de begane grond retrograad blaas vullen

Nadere informatie

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: 23185 Cohort: Geldig vanaf 01-08-2015 Colofon * Daar waar hij staat, wordt ook zij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan

Nadere informatie

Opleiding Verzorgende IG PROEVE

Opleiding Verzorgende IG PROEVE Opleiding Verzorgende IG PROEVE Uitleg Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2015-2016 Crebocode: 95530 Februari 2015 Naam student: Proeve Cohort 2012-2013 verzorgende IG

Nadere informatie

Ketenprotocol. Kraamconsulten kinderartsen. Auteurs: E.D. Stam

Ketenprotocol. Kraamconsulten kinderartsen. Auteurs: E.D. Stam Ketenprotocol Kraamconsulten kinderartsen Auteurs: E.D. Stam Datum: 19 januari 2017 Algemeen Het Verloskundig Samenwerkings Verband Zoetermeer (VSV Zoetermeer ) is in 2012 formeel opgericht ter verbetering

Nadere informatie

VSV-beleid Coördinerend Zorgverlener juli 2018 VSV. Werkgroep Coördinerend Zorgverlener. Opdracht

VSV-beleid Coördinerend Zorgverlener juli 2018 VSV. Werkgroep Coördinerend Zorgverlener. Opdracht VSV Werkgroep Coördinerend Zorgverlener 1. Opdracht Opdracht werkgroep Coördinerend Zorgverlener Opdracht Scope Opdrachtgevers Stel een format en werkwijze op voor een Coördinerend Zorgverlener in ons

Nadere informatie

Klinisch redeneren BBL/BBL-i/ BOL/Vakbekwaam/HBOV Opdracht: Start klinisch redeneren: - observeren van een patiënt.

Klinisch redeneren BBL/BBL-i/ BOL/Vakbekwaam/HBOV Opdracht: Start klinisch redeneren: - observeren van een patiënt. Klinisch redeneren BBL/BBL-i/ BOL/Vakbekwaam/HBOV Opdracht: Start klinisch redeneren: - observeren van een patiënt. Inleiding In dit onderdeel beschrijven we de opdracht, maar allereerst krijg je algemene

Nadere informatie

2014 2015 Handvatten stagebegeleiders voor stage in eerste jaar Nieuwe Curriculum Pagina 1

2014 2015 Handvatten stagebegeleiders voor stage in eerste jaar Nieuwe Curriculum Pagina 1 Beste verloskundige(n), Als voorbereiding op de eerste stage van onze eerstejaars studenten, die gestart zijn in het nieuwe curriculum, zetten we de belangrijkste wetenswaardigheden even voor u op een

Nadere informatie

Modulebeschrijving FINSLC0108

Modulebeschrijving FINSLC0108 pagina 1 van 5 Modulebeschrijving FINSLC0108 Naam module FINSLC0108 Vakgebied(en) Studieloopbaancoaching Studiepunten 1 EC Voorkennis De vereiste voorkennis van deze module zijn de stagevoorbereidingsactiviteiten

Nadere informatie

Examenprogramma Hoofdfase. Jaar 2. Semesteroverstijgend. Voor instroomcohort 2014 en later. Activiteit Toets Schaal Credits

Examenprogramma Hoofdfase. Jaar 2. Semesteroverstijgend. Voor instroomcohort 2014 en later. Activiteit Toets Schaal Credits Examenprogramma Hoofdfase Voor instroomcohort 2014 en later Jaar 2 Semesteroverstijgend Landelijke Voortgangstoets Jaar 2 2 EC LVGT 1 LVGT 2 LVGT 3 LVGT 4 2 EC In jaar 2 moeten studenten voor 2 landelijke

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Onderwijsgroep (OWG)

Opleiding Verpleegkunde. Onderwijsgroep (OWG) Opleiding Verpleegkunde Onderwijsgroep (OWG) Handleiding Jaar 2 Voltijd Studiejaar 2013-2014 INLEIDING Doelstelling van OWG Tijdens de stage zijn er zes OWG- bijeenkomsten. In dit deel staat de praktische

Nadere informatie

Standaard-actieplan stage 1 (PL1)

Standaard-actieplan stage 1 (PL1) Standaard-actieplan stage 1 (PL1) Voorbereidingsfase: voorafgaand aan stage 1 Actie Oriëntatie op stage-instelling / achterhalen reistijd / bereikbaarheid Regelzaken: Mantouxtest, dienstkleding, sleutels

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De organisatie van de geboortezorg in Nederland is gebaseerd op het principe dat zwangerschap, bevalling en kraambed fysiologische processen zijn. Het verschil met veel andere landen is de

Nadere informatie

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd Titel vak: Praktijk 8 Kwartaal: 4 Voltijd/deeltijd: Deeltijd Studiejaar: 2 Datum versie: April 2013 ECTS: 5 Assessoren: Vakcoördinator: Caroline Zijlstra, Chris

Nadere informatie

Modulebeschrijving FINSLC0106

Modulebeschrijving FINSLC0106 Modulebeschrijving FINSLC0106 Naam module FINSLC0106 (onderdeel van stagenorm jaar 3 voor de BE-studenten) Vakgebied(en) Studieloopbaancoaching Studiepunten 1 EC (wordt in blok 4 uitgekeerd voor de AC-,

Nadere informatie

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL PBGZ 12 / PBSD 9 Coördinatie, kwaliteit en voorlichting, profielfase Cohort 2016 2019 kwartiel 11 INSTROOMVEREISTEN:

Nadere informatie

Opleiding Verzorgende IG PROEVE

Opleiding Verzorgende IG PROEVE Opleiding Verzorgende IG PROEVE Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2012 2013 Crebocode: 94830 en 95530 Naam student: Proeve Cohort 2012-2013 verzorgende IG Inhoudsopgave

Nadere informatie

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING: beeldende vorming De DOELSTELLING van de -opdrachten & De BEOORDELING: Doelstellingen van de opdrachten. Leren: Thematisch + procesmatig te werken Bestuderen van het thema: met een open houding Verzamelen

Nadere informatie

Verslag zwangerschapsafbreking na 24 weken. Zwangerschapsduur weken dagen ten tijde van de bevalling

Verslag zwangerschapsafbreking na 24 weken. Zwangerschapsduur weken dagen ten tijde van de bevalling Patiëntnummer: Gegevens eindverantwoordelijke arts:* Achternaam: Voorletter(s): Functie: Gynaecoloog Handtekening Datum / / 200. Geboortedatum: / / eindverantwoordelijke arts * Artsen die betrokken zijn

Nadere informatie

Studenten handleiding Competentie Ontwikkel Moment

Studenten handleiding Competentie Ontwikkel Moment Studenten handleiding Competentie Ontwikkel Moment MBO en HBO studenten 3 de en 4 de jaars, HBO studenten verkorte opleiding en cursisten vervolgopleidingen Jeroen Bosch Ziekenhuis 1 Juni 2014, Jeroen

Nadere informatie

Transmurale afspraken POP-protocol vakgroep gynaecologie verloskunde Isala en de eerstelijns verloskundigen kring Zwolle

Transmurale afspraken POP-protocol vakgroep gynaecologie verloskunde Isala en de eerstelijns verloskundigen kring Zwolle Transmurale afspraken POP-protocol vakgroep gynaecologie verloskunde Isala en de eerstelijns verloskundigen kring Zwolle Definitie POP : Psycho-Obstetrische Poli Uitgangspunten Het psycho-obstetrisch protocol

Nadere informatie

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Uitwerking Domein Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht Honoursforum GZ Onderwerp / thema: Naam student: Studentnummer: Opleiding: Studiejaar

Nadere informatie

Uitgezakte navelstreng

Uitgezakte navelstreng Uitgezakte navelstreng Gynaecoloog Ambulance Verloskundige/huisarts Belt: 1. Ambulance dienst 2. Dienstdoende gynaecoloog Overdracht via SBARR-methodiek: Nadat de patiënt is gesitueerd op de begane grond

Nadere informatie

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS BLOK 1.2 HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS Propedeuse 2013-2014 1 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen BLOK 1.2 HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar

Nadere informatie

Het individuele opleidingsplan (IOP)

Het individuele opleidingsplan (IOP) Het individuele opleidingsplan (IOP) Achtergrond Het Individueel Opleidings Plan (IOP) is een hulpmiddel om het leerproces van de aios te structureren en te vergemakkelijken. In een IOP wordt een beperkt

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied kinderverpleegkundige

Nadere informatie

Het portfolio kan met betrekking tot de fasen en stappen uit het protocol de volgende functies vervullen:

Het portfolio kan met betrekking tot de fasen en stappen uit het protocol de volgende functies vervullen: Bijlage 3 Portfolio 1 Handleiding persoonlijk coach 1.1 Doel van een portfolio Op steeds meer scholen voor voortgezet onderwijs en vervolgopleidingen wordt gewerkt met portfolio s. Met het portfolio laat

Nadere informatie

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg.

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg. Nikki van der Meer. Stage eindverslag Stage Cordaan Thuiszorg. Klas: lv13-4agz2 Student nummer: 500631386 Docentbegeleider: Marieke Vugts Werkbegeleider: Linda Pieterse Praktijkopleider: Evelien Rijkhoff

Nadere informatie

STAGEORGANISATIE EN ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDER. Studiejaar

STAGEORGANISATIE EN ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDER. Studiejaar STAGEORGANISATIE EN ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDER Studiejaar 2016-2017 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op

Nadere informatie

Presentatie. POP poli Aandachtspunten bij kinderwens, zwangerschap en bevalling bij cliënten met psychische klachten/aandoeningen.

Presentatie. POP poli Aandachtspunten bij kinderwens, zwangerschap en bevalling bij cliënten met psychische klachten/aandoeningen. Astrid Pool, CPV/SPV Werkzaam bij GGZ-NHN PEAC Heerhugowaard (Persoonlijkheid, Eetstoornissen, ADHD en Complexe trauma) Ziekenhuispsychiatrie en POP Poli Presentatie POP poli Aandachtspunten bij kinderwens,

Nadere informatie

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW FHTL, UTRECHT 2017-2018 Inhoudsopgave INLEIDING 3 PROPEDEUSE- ASSESSMENT 4 TOELATINGSEISEN VOOR HET ASSESSMENT: 4 INHOUD VAN HET PORTFOLIO 4 OPMERKINGEN 5 HOOFDFASE-

Nadere informatie

Toetsregeling Zorgstage (MED-B1ZST)

Toetsregeling Zorgstage (MED-B1ZST) Toetsregeling Zorgstage (MED-B1ZST) Bacheloropleiding Geneeskunde Radboudumc Deze regeling is van kracht 30 januari 2017. 1. Begripsbepaling De Zorgstage bestaat uit een stage van tien dagen bij een instelling

Nadere informatie

SW-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

SW-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf SW-B-K1-W3 (C) Versterkt de eigen kracht van de groep Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: 23185 Cohort: Geldig vanaf 01-08-2015 Colofon * Daar waar hij staat, wordt ook zij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt

Nadere informatie

Visie Preall Auteur: Kerngroep/MR januari 2016 Definitief 1.0

Visie Preall Auteur: Kerngroep/MR januari 2016 Definitief 1.0 Visie op integrale geboortezorg in Almere Aanleiding Met het verschijnen van het Stuurgroep rapport Een goed begin is de organisatie van de verloskundige zorg in Nederland in de aandacht komen te staan.

Nadere informatie

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care verpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied intensive

Nadere informatie

INTRODUCTIE PERSOONLIJKE GEGEVENS. Naam: Leeftijd: Geslacht: m / v. Begindatum:

INTRODUCTIE PERSOONLIJKE GEGEVENS. Naam: Leeftijd: Geslacht: m / v. Begindatum: Naam Datum: INHOUDSOPGAVE 1. Introductie 2. Persoonlijke gegevens 3. Rapportage kwaliteit van leven 4. Persoonlijke ontwikkeling plan (POP) 5. Competenties waar nu aan wordt gewerkt 6. Binnen de stichting

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Persoonlijke ontwikkeling Reflecteren

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Persoonlijke ontwikkeling Reflecteren BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Inleiding en leerdoelen Reflectie is de weerkaatsing van licht in bijvoorbeeld een spiegel. Reflectie zoals je dat in deze opdracht zult leren is eigenlijk

Nadere informatie

Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan. Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO)

Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan. Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO) Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO) Inloggen op Canvas Uw opleiding Theorie - aantal lesdagen en onderwerpen vindt u in de studiegids Praktijk

Nadere informatie

Het maken van een casus is een onderdeel van beroepsprestatie 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties

Het maken van een casus is een onderdeel van beroepsprestatie 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties Docenthandleiding. Inleiding opdracht 1: schrijven van een casus. Het maken van een casus is een onderdeel van beroepsprestatie 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties Voor de leerlingen is

Nadere informatie

Informa)ebrochure. Informatiebrochure

Informa)ebrochure. Informatiebrochure Informa)ebrochure Informatiebrochure Een kort overzicht over de inhoud van de lessen, mentorschap programma, opleidingsstructuur en de kerndoelen waarmee gewerkt wordt. Farola Dumont Een kort overzicht

Nadere informatie

Dedicated Schakeljaar Vitale Functies

Dedicated Schakeljaar Vitale Functies Dedicated Schakeljaar Vitale Functies 1. Inleiding Het schakeljaar vormt de verbinding tussen de studie geneeskunde en de vervolgopleidingen. De student leert te functioneren op het niveau van een beginnende

Nadere informatie

Begeleidingsdocument

Begeleidingsdocument Student naam FOTO voornaam hogeschool Stagebegeleider naam voornaam Stageplaats instelling afdeling Stagementor naam voornaam Stageperiode van tot PAGINA 1/20 2. INDIVIDUEEL STAGETRAJECT Schrijf neer welke

Nadere informatie

Toetsprogramma Omgaan met risicofactoren in het beleid bij hypertensieve aandoeningen tijdens de zwangerschap, baring en kraamperiode

Toetsprogramma Omgaan met risicofactoren in het beleid bij hypertensieve aandoeningen tijdens de zwangerschap, baring en kraamperiode Toetsprogramma Omgaan met risicofactoren in het beleid bij hypertensieve aandoeningen tijdens de zwangerschap, baring en kraamperiode Colofon Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen, Utrecht,

Nadere informatie

Examenprogramma Hoofdfase cohort 2014 en later LVGT 1 o/v/g. LVGT 2 o/v/g. LVGT 3 o/v/g. LVGT 4 o/v/g

Examenprogramma Hoofdfase cohort 2014 en later LVGT 1 o/v/g. LVGT 2 o/v/g. LVGT 3 o/v/g. LVGT 4 o/v/g Examenprogramma Hoofdfase Voor instroomcohort 2014 en later Jaar 2 Semesteroverstijgend Landelijke Voortgangstoets Jaar 2 2 EC LVGT 1 o/v/g LVGT 2 o/v/g LVGT 3 o/v/g LVGT 4 o/v/g Totaal 2 EC In jaar 2

Nadere informatie

REFLECTIEVERSLAG POP ANIO Afdeling Cardiologie

REFLECTIEVERSLAG POP ANIO Afdeling Cardiologie REFLECTIEVERSLAG POP ANIO Afdeling Cardiologie Naam: Besproken met opleider: Periode: Betreft de 7 competenties in het algemeen: 1. Medisch handelen -Wat ging goed: 2. Communicatie -Wat ging goed: 3. Samenwerken

Nadere informatie

Toetsregeling Professionaliteit

Toetsregeling Professionaliteit Toetsregeling Professionaliteit Bacheloropleidingen Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen Radboudumc Propedeuse Deze regeling is van kracht vanaf 31 augustus 2015. 1) Begripsbepaling Professionaliteit

Nadere informatie

Basisinformatie Opleiding

Basisinformatie Opleiding Basisinformatie Opleiding Introductie Je neemt deel aan de opleiding Professional Coaching & Leiderschap bij Coachcenter. De opleiding is er voor ieder die zichzelf verder wil ontwikkelen op persoonlijk

Nadere informatie

Jaar 1 Studiejaar 2015-2016

Jaar 1 Studiejaar 2015-2016 Jaar 1 Studiejaar 2015-2016 Handleiding Zorgstage MHVPOR04P1 Opleiding BMH Auteur: Caroline van Asten 2 Opleiding Bachelor medische Hulpverlening Vierjarige opleiding in het Nederlands Medisch hulpverleners

Nadere informatie

HANDLEIDING PORTFOLIO BEWEEGDESKUNDIGE NAH

HANDLEIDING PORTFOLIO BEWEEGDESKUNDIGE NAH HANDLEIDING PORTFOLIO BEWEEGDESKUNDIGE NAH INFORMATIE VOOR DE CURSIST / EXAMENKANDIDAAT Stappenplan Proeve van Bekwaamheid Fit!vak Beweegdeskundige Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) Verwerven competenties

Nadere informatie

Praktijk oriëntatie. Maatschappelijke zorg. Niveau 3 + 4

Praktijk oriëntatie. Maatschappelijke zorg. Niveau 3 + 4 Praktijk oriëntatie Maatschappelijke zorg Niveau 3 + 4 Reader voor studenten Schooljaar 2018-2019 Inhoudsopgave Voorblad Inhoudsopgave 2 Inleiding 3 1.Inhoud Praktijk oriëntatie Voor wie is Praktijk oriëntatie?

Nadere informatie

Wetenschappelijke vorming in de huisartsopleiding

Wetenschappelijke vorming in de huisartsopleiding Versiedatum: 0-0-06 Pagina van 5 De wetenschappelijke onderbouwing van het huisartsgeneeskundig handelen vormt een belangrijke leidraad voor de huisarts. Deze moet een wetenschappelijke onderbouwing kunnen

Nadere informatie