1))^ provincie ^ groningen

Transcriptie

1 1))^ provincie ^ groningen bezoekadres: Martinikerkhof 12 Aan het lid van Provinciale Staten, mevrouw S.J.F van der Graaf postadres: Postbus AP Groningen algemeen telefoonnr: II algemeen faxnr.: info@provinciegroningen.nl UI Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage Onderwerp Geachte mevrouw Van der Graaf, 1 6 S EP. 20U /38/A.7, OM Vries T. de (050) uw schriftelijke vragen van 1 september Schriftelijke vragen CU fractie inzake opslag van kernafval in zoutkoepels Noord-Nederland In uw bovenvermelde brief heeft u namens uw fractie vragen gesteld over het Laka rapport, getiteld: "Eindberging radioactief afval: toch in zoutkoepels Noord- "Nederland?". Hieronder beantwoorden wij uw vragen, op basis van de nu bij ons bekende informatie. Vraag 1: Is het college op de hoogte van dit onderzoek? Antwoord: Ja. Vraag 2: In welk stadium bevinden de plannen voor de eindberging van radioactief afval zich en wanneer vindt er besluitvorming plaats over de locaties? fic Antwoord: Uit de brief van minister Kamp van 13 augustus 2014 aan de Tweede Kamer, in antwoord op Kamervragen van de leden Vos en Jacobi over de situatie in Friesland, alsmede uit telefonische navraag bij het ministerie van EZ, is ons gebleken dat het concept Nationaal Programma radioactief afval rond de jaarwisseling 2014/15 aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd en voor een ieder ter inzage zal worden gelegd. Locatiespecifiek onderzoek en besluitvorming over een locatie is, volgens de minister, de komende tientallen jaren niet aan de orde, aangezien het radioactief afval eerst voor 100 jaar bovengronds zal worden geborgen bij de COVRA te Vlissingen. Vraag 3: Welke risico's gaan gepaard met de opslag van kernafval in de zoutkoepels (o.a. met betrekking tot het grondwater) en van welke eventuele grensoverschrijdende effecten kan er sprake zijn? Antwoord: De eventuele milieurisico's zullen te zijner tijd moeten blijken uit een milieueffectrapportage. Daarop vooruitlopen lijkt ons niet zinvol aangezien niet bekend is om welke locatie het zal gaan. O 06-HB-SG-001 De provincie Groningen werkt; volgens normen die zijn vastgelegd in een handvest voor dlenstveriening- Dit handvest vindt u op onze website of kunt u opvragen bi] de afdeling Communicatie en Kabinet, Pubiieksvoorlichtlng:

2 Zie ook ons antwoord van 7 mei 2013 op de door u gestelde, sctiriftelijke vragen met betrekking tot de eventuele opslag van kernafval in de zoutkoepel te Wahn, Emsland (bijgevoegd). Vraag 4: Vinden er locatiespecifieke onderzoeken plaats naar de opslag van kernafval in de zoutkoepels van Groningen en Drenthe? Antwoord: Uit voornoemde brief van de minister van 13 augustus 2014 en navraag bij het ministerie van EZ is ons gebleken dat die onderzoeken niet plaatsvinden. Vraag 5: Is het College bereid een standpunt te formuleren richting de Regering dat de opslag van kernafval in de zoutkoepels van Groningen ongewenst is? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ons standpunt is sinds vele jaren vastgelegd in ons Provinciaal Omgevings Plan, inhoudende dat wij geen medewerking zullen verlenen aan de opslag of berging van radioactief afval in onze provincie. Dit standpunt hebben wij herhaald in onze zienswijzen aan de minister van EZ van 12 februari 2013 en 21 november 2013, beide naar aanleiding van verschillende processtappen voor voornoemd Nationaal Programma. Bij gelegendheid van de ter inzage legging van voornoemd Nationaal Programma, rond de komende jaarwisseling, zullen wij dat standpunt opnieuw aan de minister doen toekomen. Vraag 6: Is het College met de Christenunie van mening dat het maatschappelijk debat en een uitvoerig publieksdebat hierover ook in Noord-Nederland moet plaatsvinden, omdat locaties in Groningen en Friesland in beeld zijn? Zo nee, waarom niet. Antwoord: Wij achten een debat in Noord Nederland nu niet opportuun, omdat er in Noord Nederland geen locaties concreet in beeld zijn. Vraag 7: In hoeverre wordt de regio Noord-Nederland op dit moment betrokken bij het nationaal programma voor het beheer van radioactief afval, daaronder de eindberging ervan? Antwoord: Ons college heeft de bovenvermelde zienswijzen ingediend op de daartoe geëigende momenten, respectievelijk naar aanleiding van de Bekendmaking in de Staatscourant op 3 januari 2013 van de aankondiging van het Nationaal Programma en het Projectplan verkennende studie lange termijn beheeropties radioactief afval van 8 oktober Voorts zijn wij indirect, via het IPG, betrokken bij het proces om te komen tot bedoeld Nationaal Programma.

3 Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geinformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:, secretaris.

4 Martinikerkhof 12 Postbus AP Groningen Aan de leden van Provinciale Staten, mevrouw S.J.F. van der Graaf en de heer L.A. Dieters m II fê^' '.A1 M Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage -7 MEI /19/A.7, MB Vries T. de (050) t.de.vries@provinciegroningen.nl uw brief van 11 april 2013 Onderwerp Christenunie en PvdA - Schriftelijke vragen opslag kernafval zoutkoepel Wahn (Emsland) Geachte mevrouw Van der Graaf, geachte heer Dieters, IMi Door u zijn namens de statenfracties van Christenunie en PvdA op 11 april 2013 vragen aan ons college gesteld omtrent de mogelijke opslag van radioactief afval in het plaatsje Wahn, vlak over de Duitse grens, ter hoogte van Ter Apel. Uw belde fracties geven aan opslag van kernafval In een zoutkoepel vlak over de grens onwenselijk te vinden en maken zich ernstig zorgen, gelet op de risico's van zo'n opslag en de mogelijke grensoverschrijdende effecten ervan. Hieronder beantwoorden wij de gestelde vragen, op basis van de tot nu toe bij ons bekende informatie. Wij hebben nadere informatie gevraagd over de feiten en het te doorlopen proces bij het Bundesministerium für Umwelt in Berlijn en het Ministerium für Umwelt, Energie und Klimaschutz van Niedersachsen. Volledigheidshalve herhalen wij de vragen en geven daarna ons antwoord. Vraag 1: Kan het college dit bericht en de plannen bevestigen? Antwoord 1: Wij hebben van deze plannen tot nu toe alleen vernomen via berichten In de pers (zie bijvoorbeeld het persbericht van het Bundesministerium für Umwelt (BMU) In Berlijn: Vraag 2: In welk stadium bevinden de plannen zich? Antwoord 2: Voor zover ons bekend gaat het om een open zoektocht naar een mogelijke eindberglng voor Duits radioactief afval. De Duitse rijksoverheid bereidt daartoe een wet voor, het zgn. Standortauswahigesetz, die wellicht nog voor het komende zomerreces in de Bondsdag aanhangig wordt gemaakt. Overigens kan het, blijkens de onder 1 genoemde persmededeling van het BMU, ook gaan om een verkenning naar een bovengrondse faciliteit. 06+IB-SG.001 D provtnct Gfoniuaeo «irkt votgens tiormen die aijrt vastgelegd in een handvest veer dienstveiieolrtg. D»t handvest vitfdt u op ome website of kunt u opvragen bij de afdclmg Communicatie en Kabinet, PubtlcfcevooMIchting

5 Vraag 3; Vindt er in het kader van Espoo en de Richtlijn Milieueffectbeoordeiing overleg t.a.v. de besluitvorming plaats tussen Duitse en Nederlandse autoriteiten met het oog op grensoverschrijdende effecten? Antwoord 3: Bedoeld overleg vindt momenteel niet plaats. Er is namelijk nog geen sprake van een locatie, c.q. een m.e.r.-procedure. Mocht er in de toekomst wel een m.e.r. worden gestart voor een locatie nabij onze provinciegrens, dan kunnen zowel de Duitse bevoegde autoriteiten met ons contact opnemen, als wij met hen. In de Gezamenlijke Verklaring, waarin de afspraken over grensoverschrijdende informatie bij m.e.r.-procedures in de grensstreek zijn vastgelegd, staat het volgende: Elkaar informeren over alle m.e.r.-procedures die mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben in het buurland tot 5 kilometer van de grens. - Het bevoegd gezag dient het mogelijk benadeelde buurland ook bij projecten te betrekken, die buiten de in de vorige alinea beschreven gebieden gerealiseerd zullen worden, voor zover het project volgens haar inschatting mogelijk aanzienlijke gevolgen voor het milieu in het buurland zou kunnen hebben. In geval van twijfel dient een informele terugkoppeling plaats te vinden tussen het bevoegd gezag en het aanspreekpunt. Indien het benadeelde land uit eigen beweging vraagt om over een procedure te worden geïnformeerd, dient dat ook te gebeuren. Vraag 4: Welke risico's gaan gepaard met opslag van kernafval in de zoutkoepel bij Wahn (o.a. met betrekking tot het grondwater) en van welke grensoverschrijdende effecten kan er sprake zijn? Antwoord 4: Mocht er sprake zijn van toekomstige opslag van kernafval in Wahn dan zal uit een milieueffectrapportage moeten blijken om welke mogelijke effecten het gaat. Daarop vooruitlopen is, naar wij menen, op dit moment voorbarig, aangezien niet bekend is waar het Duitse kernafval zal worden opgeslagen. Vraag 5: Is het college bereid hierover in overleg te gaan met de betrokken Duitse autoriteiten en met de minister van Economische Zaken? Antwoord 5: Wij gaan de contacten met onze Duitse buren benutten om met hen in overleg te treden en ons standpunt duidelijk te maken, bijvoorbeeld in de Nederlands-Duitse commissie voor de Ruimtelijke Ordening, subcommissie Noord. Wat onze minister voor Economische Zaken aangaat, verwijzen wij u graag naar onze op 12 februari 2013 aan hem verzonden zienswijze, naar aanleiding van zijn Bekendmaking in de Staatscourant van In die Bekendmaking kondigt hij aan te gaan starten met het maken van een 'nationaal programma' voor het beheer van radioactief afval, daaronder begrepen de eindberging ervan. Wij merken hierover op, dat in de Nederlandse situatie de aanwijzing van een locatie voor bedoelde eindberging niet actueel is, aangezien het Nederlandse beleid uitgaat van 100 jaar bovengronds opslag bij de Covra in Borsele. Indien de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven zullen wij u nader berichten. Tenslotte wijzen wij u op onze antwoord van heden op statenvragen van de fractie van de SP over hetzelfde onderwerp.

6 Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:, voorzitter., secretaris.