06 december / Bovenhoff, J.W. (mw mr.) Geacht bestuur,

Transcriptie

1 Toezicht pensioenfondsen en beleggingsondernemingen Middelgrote en kleine pensioenfondsen Postbus AB Amsterdam Datum Uw kenmerk Behandeld door Bovenhoff, J.W. (mw mr.) Doorkiesnummer Bijlage(n) Onderwerp Instructie evaluatie herstelplan 2012 Geacht bestuur, Voor uw pensioenfonds is een herstelplan van kracht. Pensioenfondsen moeten jaarlijks de voortgang van het herstel evalueren en hierover rapporteren aan de Nederlandsche Bank (hierna: DNB). Met deze brief informeren wij u over de wijze waarop deze evaluatie en de rapportage daarover moeten plaatsvinden. Leeswijzer Deze brief heeft vier bijlagen. De eerste drie bijlagen zijn met name (maar niet uitsluitend) bedoeld voor uw adviseur en/of de uitvoerder. De vierde bijlage betreft een vragenformulier dat het bestuur moet invullen. De vier bijlagen zijn achtereenvolgens: Bijlage 1 Nadere toelichting met betrekking tot korten van aanspraken en rechten en de communicatie hierover. Bijlage 2 Actualiteiten en aandachtspunten bij de evaluatie. Bijlage 3 Technische toelichting en belangrijkste aanwijzingen bij de verslagstaten. Bijlage 4 Vragenformulier bij de evaluatie herstelplan Wat verwacht DNB van u? Uiterlijk 8 februari 2013 dient de volgende informatie te zijn ontvangen. De 4 e kwartaalstaten pensioenfondsen in herstel via e-line. Formeel in de standaardsituatie is de uiterste inzenddatum van deze rapportageset 12 februari DNB ontvangt deze rapportageset graag reeds 8 februari 2013 in verband met tijdige aanvang van het beoordelingsproces. Het vragenformulier (bijlage 4) ingevuld en ondertekend. Deze bijlage is digitaal te vinden op de website van DNB onder Open Boek Toezicht (zoekterm: instructiebrief 2012). Alle definitief vastgestelde en contractueel vastgelegde de documenten met betrekking tot eventuele aanvullende maatregelen (mee te zenden met het vragenformulier).

2 2 Voor zover van toepassing en nog niet verzonden aan DNB: de ingevulde en ondertekende bijlage 3 bij de brief van 11 oktober 2012 (kenmerk: 2012/564524) met betrekking tot evenwichtig korten. Deze bijlage 3 is digitaal te vinden op de website van DNB onder Open Boek Toezicht (zoekterm: evenwichtig korten). Voor zover uw pensioenfonds in aanmerking wenst te komen voor de adempauze 2013, moet hiervoor een apart verzoek ingediend worden. Informatie hierover kunt u vinden op de website van DNB onder Open Boek Toezicht (zoekterm: septemberpakket). Kwaliteit van de verslagstaten en toelichtingen DNB benadrukt het belang van de juistheid en de volledigheid van de ingediende rapportages. Daarbij wijzen wij in het bijzonder op het belang van goede toelichtingen op de door u gerapporteerde cijfers en uw beleidsbeslissingen. Zonder goede toelichtingen zal DNB tijdens haar beoordeling contact met u moeten opnemen; dit kan leiden tot vertraging in het beoordelingstraject. De aandachtspunten en instructies in de bijlagen kunnen u helpen om u ervan te vergewissen dat de verslagstaten juist en volledig zijn ingevuld. U dient altijd het meest recent bij DNB ingediende herstelplan te evalueren, ook als u nog geen beschikking van DNB heeft ontvangen op dit herstelplan. Vragenformulier bij de evaluatie herstelplan 2012 (bijlage 4) Het bestuur dient, evenals vorig jaar, naast de e-line rapportage een vragenformulier (bijlage 4) met aanvullende vragen in te vullen. In dit formulier worden onder andere vragen gesteld over de definitieve korting per 1 april Daarnaast geeft het formulier het bestuur de gelegenheid aanvullende informatie op te nemen en te bevestigen dat de e-line DNB verslagstaten juist en volledig zijn ingevuld. Communicatie met DNB DNB heeft een speciaal adres geopend voor vragen over beleidsmatige en/of cijfermatige aspecten van de evaluatie en het digitaal toesturen van informatie (zoals het in te zenden vragenformulier): evaluatieherstelplan@dnb.nl. Wanneer u via dit adres informatie toezendt, verzoeken wij om duidelijk in het onderwerpsveld de naam van het pensioenfonds en ook het relatienummer van DNB op te nemen. Als u technische vragen heeft over de invulling van Verslagstaten, dan kunt u contact opnemen met de Helpdesk Pensioenfondsen via telefoonnummer Ook kunt u de helpdesk benaderen via adres Rapportages_Pensioenfondsen@dnb.nl. Wij verzoeken u om de vragen niet aan beide adressen te zenden. Voorlichtingsbijeenkomst evaluatie herstelplan en e-line rapportage Op woensdagmiddag 16 januari 2013 organiseert DNB een voorlichtingsbijeenkomst over de evaluatie Op deze bijeenkomst worden diverse technische aspecten van de evaluatie besproken en is er gelegenheid om vragen te stellen. De bijeenkomst is in beginsel bedoeld voor diegenen die de rapportage voorbereiden en/of invullen c.q. pensioenfondsen hierover adviseren. U kunt zich voor de bijeenkomst opgeven via het adres: evaluatieherstelplan@dnb.nl onder vermelding (in het onderwerpveld) van aanmelding bijeenkomst. Wij verzoeken u in de e-

3 3 mail duidelijk de naam en het adres van de personen en de naam van het pensioenfonds aan te geven. De bevestiging van deze aanmelding en het programma zullen wij daarna toesturen. Toezenden gevraagde informatie U kunt het ingevulde en ondertekende vragenformulier bij de evaluatie herstelplan 2012 alsmede eventueel bijbehorende documentatie sturen naar: Per naar: evaluatieherstelplan@dnb.nl Onder vermelding van evaluatie herstelplan 2012 Per post naar: De Nederlandsche Bank N.V. T.a.v.: Evaluatie herstelplan H.14 Postbus AB AMSTERDAM Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Hoogachtend, De Nederlandsche Bank NV Prof. Dr. O.C.H.M. Sleijpen Divisiedirecteur Aantal bijlagen: 4

4 4 BIJLAGE 1: Nadere toelichting met betrekking tot korten van aanspraken en rechten en communicatie hierover. In deze bijlage vindt u de volgende informatie: Q&A s naar aanleiding van het septemberpakket. Haalbaar herstelpad en korting Wanneer wordt een korting verwerkt in de dekkingsgraad van uw pensioenfonds? Evenwichtige belangenafweging bij korten. Communicatie over een (voorgenomen) korting. Q&A s naar aanleiding van het septemberpakket Op 24 september 2012 heeft het Kabinet een pakket van maatregelen aangekondigd dat van belang kan zijn voor de uitvoering van uw herstelplan en de evaluatie hiervan. DNB heeft een aantal Q&A s gepubliceerd naar aanleiding van het septemberpakket. Deze kunt u vinden via Open Boek Toezicht (zoekterm: septemberpakket). DNB raadt u aan kennis te nemen van deze Q&A s en na te gaan of deze voor uw pensioenfonds relevant zijn. Enkele onderwerpen uit deze Q&A s zijn ook opgenomen in deze brief. Haalbaar herstelpad en de korting 2013 Uit de evaluatie moet blijken dat nog steeds sprake is van een concreet en haalbaar herstelpad en dat het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) en het vereist eigen vermogen (VEV) binnen de gestelde termijnen worden bereikt. Als uw pensioenfonds niet in staat is binnen de gestelde termijn het MVEV te bereiken (na inzet van aanvullende herstelmaatregelen) dient u: a. (maximaal) de voorgenomen korting, zoals opgenomen in de evaluatie 2011 uiterlijk per 1 april 2013 daadwerkelijk door te voeren. De financiële positie ultimo 2012 is daarbij bepalend. Daarbij kunt u rekening houden met het feit dat deze korting beperkt mag worden tot 7%. b. Indien noodzakelijk dient u daarnaast nog een voorlopige korting op te nemen, te effectueren op 1 april Indien u gebruik mag maken van de mogelijkheid tot spreiding 1 dient de korting geëffectueerd te zijn op 1 april 2014 en eventueel op 1 april De financiële positie ultimo 2013 is bepalend voor de vaststelling van de definitief door te voeren korting, die zowel hoger als lager kan uitvallen dan de voorlopige korting. In het dekkingsgraadsjabloon dient u ook bij spreiding de voorlopige korting in zijn geheel te verwerken in Aanvullende maatregelen, zoals een premieverhoging, aanpassing van de pensioenregeling, het verplicht omzetten van een achtergestelde lening in een bijstorting als er daadwerkelijk gekort moet worden of een extra bijstorting mogen alleen worden opgenomen indien deze definitief zijn vastgesteld en contractueel zijn vastgelegd. DNB verzoekt u in het vragenformulier (bijlage 4) een toelichting te geven op de korting en de aanvullende maatregelen en de bijbehorende documenten als bijlage toe te voegen. Maatregelen 1 Zie lid 7 van artikel 6 a in de aangepaste Regeling tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met het septemberpakket en en Q & A s Septemberpakket Pensioenfondsen

5 5 die op het moment dat u de evaluatie 2012 bij DNB indient nog niet definitief zijn en die daarmee nog niet concreet en haalbaar zijn kunt u niet meenemen in de evaluatie Wanneer wordt een korting verwerkt in de dekkingsgraad van uw pensioenfonds? Voor een goede beoordeling van de evaluatie van het herstelplan is het van belang dat u een eventueel aan te kondigen en/of definitief door te voeren korting op de juiste wijze verwerkt in de dekkingsgraad en het dekkingsgraadsjabloon. Dat geldt voor uw rapportages aan DNB waaronder de evaluatierapportage per 31 december 2012 maar ook voor uw externe verslaglegging. Een vastgestelde korting wordt pas ná definitieve besluitvorming doorgevoerd in de dekkingsgraad. Concreet voor de evaluatie betekent dit dat een eventueel definitief door te voeren korting per 1 april 2013 niet wordt verwerkt in de dekkingsgraad per 31 december De dekkingsgraad per 31 december 2012 vormt immers het uitgangspunt voor de besluitvorming over deze korting (en die besluitvorming kan dus ook niet vóór 31 december 2012 plaatsvinden). Een eventueel definitief door te voeren korting per 1 april 2013 wordt aldus voor het eerst in de maandrapportage per 28 februari 2013 en de kwartaalrapportage per 31 maart 2013 in de dekkingsgraad verwerkt. Een voorlopige korting die indien dat nodig blijkt te zijn feitelijk in 2014 wordt geëffectueerd, wordt in het dekkingsgraadsjabloon ook in 2014 weergegeven. Veelal zal dit een eventuele korting betreffen die uiterlijk drie maanden na afloop van het kortetermijnherstelplan (per 1april 2014) wordt geëffectueerd. De korting in het dekkingsgraadsjabloon in 2013 betreft alleen de feitelijk in 2013 (meestal 1 april 2013) te effectueren korting. Meer informatie hierover vindt u bij de Q&A s naar aanleiding van het septemberpakket op Open Boek Toezicht (zoekterm: septemberpakket). Evenwichtige belangenafweging bij korten Met de brief van DNB van 11 oktober 2012 (kenmerk 2012/564524) bent u geïnformeerd over de evenwichtige belangenafweging bij korten van pensioenrechten en pensioenaanspraken. Wij hebben u verzocht de bij deze brief bijgesloten vragenlijst (bijlage 3) 1 december 2012 te retourneren, indien u een tijdige reactie van DNB wilde ontvangen. Voor de duidelijkheid wijzen wij u erop, dat deze vragenlijst uiterlijk 8 februari 2013 (maar bij voorkeur eerder) bij DNB moet zijn ingediend. Deze brief en de bijlagen zijn te vinden op Open Boek Toezicht (zoekterm: evenwichtig korten). Communicatie over een (voorgenomen) korting Indien u op basis van de evaluatie 2012 een korting per 1 april 2013 moet doorvoeren, dient u alle belanghebbenden uiterlijk op 1 maart 2013 hierover schriftelijk te informeren. De Autoriteit Financiële Markten heeft u hierover nader geïnformeerd met de brief van 9 november 2012 (kenmerk TTFP-ASHSI ).

6 6 BIJLAGE 2: Actualiteiten en aandachtspunten bij de evaluatie In deze bijlage vindt u de volgende informatie: Bijdrage premie aan herstel. Oude of nieuwe maximale rendementsparameters. Sterftegrondslagen. Kruiseffecten in de e-line rapportage. Bijzondere balansposten en VPL. Bijdrage premie aan herstel Het beleid van DNB is dat een pensioenfonds met een dekkingstekort een premie heeft die bijdraagt aan herstel. Dat houdt in dat pensioenfondsen een premie ontvangen die minimaal gelijk is aan de kosten voor de inkoop op basis van de actuele RTS inclusief een opslag voor uitvoeringskosten en voor het minimaal vereist eigen vermogen. Voor de jaren 2011 en 2012 heeft DNB fondsen die hierdoor tot een premiestijging genoodzaakt waren, de mogelijkheid geboden een adempauze aan te vragen. Een adempauze houdt in dat de premiestijging achterwege mag blijven onder de voorwaarde dat het fonds het betreffende jaar gebruikt om de financiële opzet aan te passen. Onderdeel van deze aanpassing is de waarborging dat blijvend aan de eis tot bijdrage aan hersteld kan worden voldaan indien het fonds een dekkingstekort heeft. Als onderdeel van het septemberpakket is besloten dat pensioenfondsen die nog niet eerder gebruik hebben gemaakt van een adempauze en geen definitieve korting hoeven door te voeren in 2013, deze mogelijkheid nog eenmaal aan te bieden. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden die golden bij het aanvragen van de adempauze in 2011 en Daarnaast is er onder voorwaarden een mogelijkheid voor maatwerk geboden. Voor de voorwaarden en meer informatie verwijzen wij naar de Q&A s over het septemberpakket op Open Boek Toezicht (zoekterm: septemberpakket). Indien uw pensioenfonds voor 2013 een premie hanteert die niet bijdraagt aan herstel en u voldoet aan de voorwaarden voor de adempauze en deze adempauze ook daadwerkelijk aanvraagt, dan dient u dit aan te geven in de e-line rapportage en in het vragenformulier (bijlage 4). Tevens dient u zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 8 februari 2013, een brief te sturen aan uw toezichthouder / contactpersoon waarin u de aanvraag van de adempauze toelicht en daarbij aangeeft hoe u aan de relevante voorwaarden voldoet. Indien uw pensioenfonds voor 2013 een premie hanteert die niet bijdraagt aan herstel en u niet voldoet aan de voorwaarden voor de adempauze en opteerde voor maatwerk, dan dient u dit tevens in de e-line rapportage en in het vragenformulier aan te geven. Een schriftelijk verzoek tot eventueel maatwerk kan uitsluitend worden ingediend vóórdat de premie wordt vastgesteld en dient derhalve (ruim) voor de evaluatie met DNB te zijn afgehandeld. U kunt bij de evaluatie geen maatwerk meer aanvragen. Oude of nieuwe maximale rendementsparameters Met het besluit van 24 juli 2010 tot wijziging van het Besluit FTK zijn nieuwe maximale rendementsparameters vastgesteld die gelden vanaf 1 januari Alle berekeningen die u vanaf

7 7 1 januari 2012 voor toezichtdoeleinden maakt waaronder de evaluatie van het herstelplan moeten zijn gebaseerd op verwachte rendementen die voldoen aan deze nieuwe parameters. Het is, op grond van de overgangsmaatregelen uit het Besluit, voor lopende herstelplannen toegestaan om een berekening te maken die voldoet aan de oude maximale parameters. Hierbij mogen alle in het herstelplan opgenomen (aanvullende) maatregelen (waaronder een voorgenomen en/of definitieve korting) doorgerekend worden met rendementen die voldoen aan de oude parameters. Op Open Boek Toezicht (zoekterm: parameters) is een Q&A over dit onderwerp opgenomen. Overigens gelden voor herstelplannen met een startdatum vanaf 1 januari 2011 de nieuwe maximale parameters. Dit geldt ook voor de lopende langetermijnherstelplannen met een startdatum vóór 1 januari 2011 welke na deze datum zijn geactualiseerd (ten gevolge van het indienen van een nieuw kortetermijnherstelplan). Voor deze plannen zijn de overgangsmaatregelen niet van toepassing. Sterftegrondslagen Bij belangrijke beleidsbeslissingen, zoals de vaststelling van de premie en eventueel de evaluatie van het herstelplan, dienen de actuariële grondslagen, waaronder de gehanteerde sterftetafel, te voldoen aan de wettelijke eisen van actualiteit, prudentie en consistentie. Op 10 september 2012 is door het Actuarieel Genootschap (AG) de AG Prognosetafel gepubliceerd. DNB verwacht dat pensioenfondsen die de sterftetafels van het AG gebruiken, de evaluatie baseren op de AG Prognosetafel De publicatie van nieuwe sterftetafels door het AG is voor veel pensioenfondsen en adviesbureaus tevens aanleiding om het onderzoek naar de eigen ervaringssterfte te actualiseren. DNB wijst erop dat een eventuele wijziging van actuariële grondslagen alleen is toegestaan nadat gedegen onderzoek heeft plaatsgevonden naar de gewijzigde omstandigheden. In de evaluatie dient u dan ook aan te geven of u grondslagen heeft gewijzigd en wat de gevolgen van de individuele wijzigingen zijn. Op basis hiervan kan DNB eventueel het onderliggende onderzoek opvragen. U hoeft een onderliggend onderzoek niet standaard aan DNB toe te sturen, tenzij hier in het verleden specifieke afspraken over zijn gemaakt. Kruiseffecten in de e-line rapportage DNB verzoekt u nadrukkelijk om de voorgeschreven formules voor het dekkingsgraadsjabloon onverkort toe te passen. Bij voorgaande evaluaties heeft DNB geconstateerd dat pensioenfondsen zogenoemde kruiseffecten (onverklaarde restverschillen doordat de verschillende dekkingsgraadmutatie onafhankelijk worden uitgerekend) niet conform de formule onder de daarvoor bedoelde post (M6) invullen, maar bijvoorbeeld aan het beleggingsrendement (M5), of een eventuele korting (M3) toerekenen. Eventuele kruis- en resteffecten dient u uitsluitend te verantwoorden onder de post M6 (en niet onder andere posten). Tevens dient u bij eventuele kruis- en/of resteffecten in de e-line rapportage bij M6 een verklaring op te nemen in het toelichtingsveld.

8 8 Bijzondere balansposten en VPL Een pensioenfonds mag alleen overgaan tot het korten van pensioenaanspraken en -rechten als dit na inzet van alle sturingsmiddelen als laatste remedie noodzakelijk is. Voordat uw pensioenfonds een definitieve korting doorvoert, verwacht DNB dat u onderbouwt dat dit (als laatste remedie) noodzakelijk is. Daarbij verwacht DNB ook dat u nagaat of er ten aanzien van pensioenen reserves met een speciale bestemming op de balans staan. Bijvoorbeeld een bestemmingsreserve voor toeslagverlening of toekomstige premiekorting. Die behoren tot de middelen van het fonds die ten behoeve van de pensioenregeling op de balans staan en dienen aangewend te worden als daardoor een korting kan worden voorkomen of beperkt. Dat geldt ook voor voorzieningen die het pensioenfonds aanhoudt voor deze bestedingsdoelen. Reserves/voorzieningen die op de balans staan uit hoofde van de VPL-regeling (een toegestane nevenactiviteit) kunnen buiten beschouwing gelaten worden voor zover het saldo hiervan uiteraard juist is vastgesteld. Voor meer informatie hierover wijzen wij op de VPL-brief van 31 oktober 2012 via Open Boek Toezicht (zoekterm: VPL-gelden). DNB heeft (onder andere bij vorige evaluaties) in enkele gevallen geconstateerd dat pensioenfondsen reserves of overige voorzieningen aanhouden voor onduidelijke bestedingsdoelen. Voorbeelden hiervan zijn voorzieningen in verband met (verliezen op) keuzemogelijkheden in de pensioenregeling of arbeidsvoorwaardelijke pensioenaspecten. Ook hier verwacht DNB dat u nagaat of sprake is van zulke reserves/voorzieningen en of het aanhouden van deze reserves/voorzieningen (in geval van een korting) wel geoorloofd en noodzakelijk is.

9 9 BIJLAGE 3: Technische toelichting en belangrijkste aanwijzingen bij de verslagstaten In deze bijlage vindt u de volgende informatie. Algemene en specifieke aanwijzingen en voorschriften e-line DNB. E-line DNB staat K501 en K502. Gevolgen van de invoering van de UFR op de herstelplanberekeningen. Wijzigingen in de e-line DNB staten ten opzichte van vorige evaluatie. Belangrijkste instructies bij de e-line DNB staten. Algemene en specifieke aanwijzingen en voorschriften e-line DNB De e-line DNB staten 4 e kwartaalstaten pensioenfondsen in herstel dient u in te vullen conform de Aanwijzingen kwartaal- en jaarstaten pensioenfondsen. Ten opzichte van de vorige evaluatie zijn de aanwijzingen op enkele punten aangepast (zie wijzigingen in de e-line DNB staten hieronder). De meest recente versie van de aanwijzingen vindt u op de website van DNB via Statistiek / e-line DNB / pensioenfondsen / gebruikersdocumentatie. E-Line DNB staat K501 en K502 DNB zal de voortgang van het herstel van uw pensioenfonds beoordelen aan de hand van de door u ingevulde staten 4 e kwartaalstaten pensioenfondsen in herstel, en in het bijzonder de staat K501 en K502. Via staat K501 geeft u inzicht in de financiële ontwikkeling over 2012 (het verslagjaar ) en de verwachtingen voor 2013 (het lopend jaar ). Indien er ultimo 2012 sprake is van een dekkings- en/of reservetekort, dan vult u in staat K502 ook een geactualiseerd dekkingsgraadsjabloon in. In K502 geeft u inzicht in het verloop van de dekkingsgraad voor de volledige duur van uw langetermijnherstelplan. Het startjaar van het dekkingsgraadsjabloon in staat K502 (vraag 1) sluit in het algemeen aan bij het startjaar van het herstelplan dat u evalueert (in veel gevallen 2009). Indien het startjaar van het korte- en het langetermijnherstelplan niet hetzelfde is (bijvoorbeeld omdat u in 2011 of 2012 een nieuw kortetermijnherstelplan heeft ingediend) dan dient u het startjaar van het nieuwe kortetermijnherstelplan aan te houden. In dat geval is de rapportage over het langetermijnherstelplan geen 15 jaar, maar houdt u rekening met de al verstreken looptijd. Alle jaren in het dekkingsgraadsjabloon (vraag 2.1 tot en met 2.15) komen overeen met hele kalenderjaren (januari tot en met december). Dit geldt ook voor het eerste jaar van uw herstelplan indien uw herstelplan een aanvangsdatum ongelijk aan 1 januari heeft. Gevolgen van de invoering van de UFR op herstelplanberekeningen Het dekkingsgraadsjabloon in staat K502 dient conform eerdere jaren opgesteld te worden uitgaande van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur (RTS) per 31 december De door DNB gepubliceerde RTS is gebaseerd op de UFR methodiek. Dit heeft evenwel geen specifieke gevolgen voor de herstelplanberekeningen. In het bijzonder wijzen wij u op de volgende punten:

10 10 In K501 vragen 6.1 en 6.2 voor het verslagjaar en in K502 kolom M4 (wijzigingen in de dekkingsgraad door wijzigingen in de RTS) verwerkt u de gevolgen van de invoering van de UFR voor de dekkingsgraad als onderdeel van de totale wijziging van de RTS in het verslagjaar In K502 kolom M4 (wijziging dekkingsgraad door wijzigingen in de RTS) worden geen waarden ingevuld voor toekomstige jaren. De K502 kolom M5 (wijziging dekkingsgraad door rendement) wordt gebaseerd op de dekkingsgraad primo het betreffende jaar, het verwachte rendement en de benodigde interest in dat jaar. De benodigde interest is gelijk aan de éénjaars-forwardrente die volgt uit de door DNB gepubliceerde RTS op 31 december Wijzigingen in de e-line DNB staten ten opzichte van vorige evaluatie Ten opzichte van de vorige evaluatie zijn de e-line DNB staten 4 e kwartaalstaat pensioenfondsen in herstel op de volgende punten gewijzigd. K401 Premiegegevens (ex-ante) In staat K401 zijn vragen toegevoegd over de premie voor inhaalpensioen met uitstelfinanciering (VPL) en de premiedekkingsgraad. Daarnaast zijn bij de vraag over de uitsplitsing van de actuarieel benodigde premie (vraag 3.19) enkele premieonderdelen voorgedefinieerd. U dient deze onderdelen zorgvuldig in te vullen, en zo nodig aan te vullen met fondsspecifieke premieonderdelen. Tot slot is de opzet van de vragen over de feitelijk overeengekomen premie (vraag 5.4 tot en met 5.20) logischer vormgegeven. K501 Evaluatie herstelplan Informatie afkomstig uit het herstelplan hoeft niet langer via e-line te worden gerapporteerd. In verband daarmee zijn in staat K501 de kolommen vervallen waarin de realisatie en huidige verwachting werd afgezet tegen de verwachtingen voor die beide jaren in het herstelplan. Daarnaast zijn in staat K501 vragen toegevoegd over het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) van uw pensioenfonds in euro s (vraag 2.7a) en de minimaal vereiste dekkingsgraad als percentage van de technische voorziening (vraag 2.7b). Tot slot is er in staat K501 een duidelijke uitsplitsing gemaakt tussen de voorwaardelijke toeslagverlening en de korting, zowel voor wat betreft de toeslag- en kortingspercentages als de effecten daarvan op de dekkingsgraad. K502 Dekkingsgraadsjabloon In staat K502 hoeft u alleen het dekkingsgraadsjabloon in te vullen voor het actuele beleid van uw pensioenfonds. De gevolgen van beleidswijzigingen hoeft u niet langer inzichtelijk te maken via het invullen van een tweede dekkingsgraadsjabloon, maar moet u wel blijven rapporteren en toelichten in staat K501 (vraag 11). Belangrijke aanwijzingen bij het invullen van de e-line DNB staten Hieronder is een samenvatting opgenomen van de belangrijkste aanwijzingen bij staat K501 gebaseerd op de aanwijzingen bij de e-line DNB staten.

11 11 Vraag 1.3 (huidige verwachting datum uit dekkingstekort) U vermeldt hier de datum in maanden nauwkeurig waarop u naar verwachting het MVEV bereikt. Hierbij wordt uitgegaan van de geactualiseerde berekeningen per 31 december 2012 en de berekeningen voor het dekkingsgraadsjabloon in staat K502. Uiterlijk bij het einde van de hersteltermijn in uw kortetermijnherstelplan dient u over het MVEV te beschikken. Vraag 1.4 (huidige verwachting datum uit reservetekort) U vermeldt hier de datum in maanden nauwkeurig waarop u naar verwachting het VEV bereikt. Hierbij wordt uitgegaan van de geactualiseerde berekeningen per 31 december 2012 en de berekeningen voor het dekkingsgraadsjabloon in staat K502. Vraag 2.8 (onderdeel Algemeen) Indien de vaststelling van de dekkingsgraad dan wel de minimaal vereiste dekkingsgraad afwijkt van de hieronder beschreven methodiek (tussen aanhalingstekens), dan geeft u onder vraag 2.8 een cijfermatige (en waar nodig uitgesplitste) toelichting op de verschillen. De dekkingsgraad (dan wel de minimaal vereiste dekkingsgraad) voor de evaluatie herstelplan 2012 is bepaald als het quotiënt van enerzijds de beschikbare solvabiliteit (dan wel de minimaal vereiste solvabiliteit) en anderzijds de technische voorziening voor risico van het pensioenfonds. U vermeldt tevens de omvang van de posten (in duizenden euro s) waarmee het aanwezig eigen vermogen volgens de balans is gecorrigeerd tot de aanwezige solvabiliteit. Hierbij verwijzen wij naar de onderscheiden categorieën in staat J501 bij de jaarstaten Vraag 3.5 (onderdeel Premie) In de Q&A s over het septemberpakket hebben wij aangegeven, dat het onder strikte voorwaarden is toegestaan om in een situatie van dekkingstekort af te wijken van de eis dat de premie moet bijdragen aan het herstel ( de adempauze ). Indien u van de adempauze voor 2013 gebruik maakt, of een schriftelijk verzoek voor maatwerk bij DNB heeft ingediend, dan vermeldt u dat onder vraag 3.5. Wanneer de automatisch berekende premiedekkingsgraad in staat K401 (vraag 8.3) afwijkt van uw eigen berekening van de premiedekkingsgraad, dan vragen wij vragen u de volgende parameters op te geven met betrekking tot de pensioenregeling voor risico van het fonds (exclusief VPL, garantiecontract en risico deelnemers): de premiegrondslag voor de belangrijkste pensioenregeling; het premiepercentage voor de belangrijkste pensioenregeling; de actuarieel benodigde* premie op basis van de RTS ultimo verslagjaar (en indien van toepassing op basis van de RTS op datum van premievaststelling); de premiebijdrage voor directe uitvoeringskosten in het lopende jaar; de feitelijke te ontvangen premie voor risico van het pensioenfonds;

12 12 eventueel een separate premiebijdrage voor herstel (enkel voor zover niet inbegrepen in het bovengenoemde premiepercentage en feitelijk te ontvangen in 2013); eventueel een separate premiebijdrage voor voorwaardelijke toeslagen (enkel voor zover niet inbegrepen in het bovengenoemde premiepercentage en feitelijk te ontvangen in 2013);** de berekening van de premiedekkingsgraad;*** het gewicht van de nieuwe aanspraken.**** * Alleen als u de regeling voor het lopende jaar 2013 (al dan niet tijdelijk) heeft aangepast ten opzichte van het verslagjaar 2012, dan dient u de afzonderlijke aanpassingen concreet te benoemen en de invloed hiervan op de actuarieel benodigde premie (in duizenden euro s) aan te geven. ** Eventuele voorwaardelijke toeslagen die worden gefinancierd ten laste van deze premie worden verantwoord onder M3 als toeslagen ten laste van het eigen vermogen. *** De premiedekkingsgraad wordt gedefinieerd als het quotiënt van enerzijds de feitelijk ontvangen premie voor risico van het fonds en anderzijds de actuarieel benodigde premie op basis van de RTS ultimo verslagjaar. De feitelijk ontvangen premie wordt hierbij geschoond van alle componenten die nodig zijn voor andere elementen dan de aangroei van de onvoorwaardelijke verplichtingen voor risico van het fonds in het verslagjaar. Hieronder vallen bijvoorbeeld de opslag voor directe uitvoeringskosten in het lopende jaar, premiebijdragen voor de inkoopregeling VPL, risico van deelnemers of een garantiecontract. Onder de actuarieel benodigde premie op basis van de RTS ultimo verslagjaar vallen alle componenten die leiden tot aangroei van de technische voorziening inclusief risicopremies. De toevoeging aan de technische voorziening in verband met toekomstige kosten ( de excasso-opslag ) wordt hierbij inbegrepen. **** Het gewicht van de nieuwe aanspraken wordt gedefinieerd als de actuarieel benodigde premie op basis van de RTS ultimo verslagjaar (term 1) gedeeld door de technische voorziening voor risico van het fonds primo (vermeerderd met term 1). De door u opgegeven premiedekkingsgraad en gewicht nieuwe aanspraken voor 2013 leiden onder de toepassing van het formularium tot M1 voor Vraag 7.5 (onderdeel Rendement) U vermeldt hier of uw verwacht rendement voldoet aan de oude of nieuwe parameters. Indien dit niet de oude parameters betreft (u maakt geen gebruik van de overgangsmaatregel), dan vermeldt u tevens de afslag in basispunten voor vermogensbeheerkosten voor uw fonds (indien van toepassing, gewogen op totaalniveau). Daarnaast dient u bij een opwaartse bijstelling van het verwachte rendement ten opzichte van uw vorige evaluatie toe te lichten waarop u deze bijstelling baseert en hoe u voldoet aan de maximale parameters. Vraag 8.2 (onderdeel Overige oorzaken en kruiseffecten) U dient de volgende grondslagen onder vraag 8.2 te verantwoorden: de gehanteerde sterftetafel,

13 13 de correctiemethode voor ervaringssterfte en indien van toepassing een procentuele opslag op de voorziening in verband met sterftegrondslagen. U geeft tevens aan of deze grondslagen gewijzigd zijn in het verslagjaar. De overige actuariële, demografische en economische grondslagen dient u alleen te verantwoorden indien u deze in het verslagjaar heeft gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren. Ten slotte geeft u onder vraag 8.2 een cijfermatige en uitgesplitste toelichting op de berekening van het dekkingsgraadeffect door overige oorzaken en kruiseffecten (M6) over Vraag 8.3 (onderdeel Overige oorzaken en kruiseffecten) Onder vraag 8.3 geeft u een cijfermatige en uitgesplitste toelichting op de berekening van het dekkingsgraadeffect door overige oorzaken en kruiseffecten (M6) over Indien er in K502 over 2014 en volgende jaren sprake is van een substantieel andere/grotere post onder M6, dan licht u dat tevens hier toe. Vraag 10.2 (uitvoering herstelplan) Indien er sprake is van een definitieve korting in 2013 (te verwerken in M3 over 2013 in e-line staat K501 én K502) en/of een voorlopige korting in 2014 (te verwerken in M3 over 2014 in e- Line staat K502) geeft u bij vraag 10.2 een concrete en waar nodig cijfermatige toelichting op de berekening van M3 (voor 2013 en/of 2014). Indien u een voorgenomen korting onvoorwaardelijk doorvoert in 2013, dan vragen wij u in vraag 10.2 de volgende gegevens te vermelden: de datum waarop de korting onvoorwaardelijk wordt doorgevoerd (meestal 1 april 2013); hoe de definitieve korting zich verhoudt tot de aangekondigde korting bij de vorige evaluatie en wat de reden is van eventuele verschillen tussen de aangekondigde en de definitieve korting; de wijze waarop het kortingspercentage is bepaald; als u daarbij differentieert tussen verschillende groepen, dan dient u een concrete en cijfermatige onderbouwing te geven per groep, alsmede inzicht in het effect voor het fonds als geheel; welke aanspraken eventueel niet worden gekort. Ten slotte Indien bepaalde M-waarden voor de resterende duur van het korte- en/of langeterrmijnherstelplan niet direct verklaarbaar zijn vanuit de waarde voor 2013 en de overige ontwikkeling in het dekkingsgraadsjabloon, dan verzoeken wij hier een korte toelichting op te geven in K501 onder de betreffende M-waarde. Dit geldt met name voor M1 (bijdrage door premie) in 2014 indien de situatie materieel afwijkt van Indien het antwoord bij enige vraag de beschikbare ruimte in het tekstblok overschrijdt, dan kunt u uw antwoord in een willekeurig ander tekstblok na verwijzing afmaken.

14 14 BIJLAGE 4: Vragenformulier bij de Evaluatie herstelplan 2012 Dit formulier dient als voorbeeld. Een digitale versie kunt u downloaden van de website van DNB via Statistiek / e-line DNB / pensioenfondsen / correspondentie. Fondsnaam: ONDERWERP Relatienummer: REACTIE FONDS 1. Korting in 2013 a) Heeft uw fonds bij de evaluatie 2011 een voorgenomen korting uiterlijk 1 april 2013 aangekondigd? b) Wat was het voorgenomen kortingspercentage? c) Wat is het definitieve kortingspercentage? d) Indien de korting niet uniform wordt doorgevoerd, geeft u hierbij de hoogte van de korting per groep aan en het effect op de totale technische voorziening en de dekkingsgraad. e) Heeft u de vragenlijst op bijlage 3 bij de brief van 11 oktober 2012 (kenmerk 2012/564524) over evenwichtig korten reeds aan DNB toegezonden? Zo nee, zend de ingevulde en getekende vragenlijst mee. Zo ja, hebben sindsdien nog wijzigingen plaatsgevonden? Zo ja, welke wijzigingen (toelichten)? 2. Voorlopige korting 2014 a) Heeft uw fonds bij de evaluatie 2012 een voorlopige korting, uit te voeren op 1 april 2014 (eventueel 1 april 2015), opgenomen? b) Wat is het voorlopige kortingspercentage? c) Maakt uw fonds gebruik van spreiding van de korting in 2014 én 2015? Zo ja, voldoet uw fonds aan de

15 15 voorwaarden? Voeg de relevante stukken als bijlage toe bij dit formulier. 3. Bijdrage premie aan herstel (adempauze) a) Heeft u voor 2013 de adempauze aangevraagd door het sturen van een brief? Vermeld dan hier de datum en referentie van deze brief. b) Heeft u afspraken met DNB gemaakt over maatwerk over de premie 2013? Vermeld dan hier de datum en referentie van de relevante brieven. 4. Aanvullende maatregelen (niet korting) a) Heeft u bij de evaluatie herstelplan 2012 aanvullende maatregelen getroffen (zoals niet limitatief een premieverhoging, aanpassing van de pensioenregeling, omzetting van een achtergestelde lening of een extra bijstorting)? Licht deze maatregelen dan hier toe. b) Zijn deze maatregelen definitief vastgesteld en contractueel bevestigd? Voeg de getekende onderliggende stukken als bijlage toe bij dit vragenformulier. 5. Kwaliteit van de e-line rapportages a) Heeft u nagegaan voor zover u dat redelijkerwijs kunt beoordelen dat de e-line rapportages juist en volledig zijn ingevuld met inachtneming van de aandachtspunten uit de bijlagen bij de instructiebrief? b) Zijn de toelichtingsvelden bij de vragen in E-line adequaat ingevuld?

16 16 Ondertekening. Bestuurslid 1 Bestuurslid 2 Naam:.. Functie:. Naam:.. Functie: