VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING Onderwijsinspectie - Secundair Onderwijs

Transcriptie

1 VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING Onderwijsinspectie - Secundair Onderwijs Inspectieverslag over de schooldoorlichting van de school voor Buitengewoon Secundair Onderwijs Remi Quadens Brasschaat Inrichtende macht Openluchtscholen vzw Adres Miksebaan Brasschaat Instelling BuSO Remi Quadens Adres Miksebaan Brasschaat Telefoon Fax Website ols.buso@skynet.be Instellingsnummer Werkstation 13 Datum doorlichting van 5 tot en met 9 november 2007 Arthur De Vrij Hugo Van Dingenen Deskundige, behorend tot de administratie Andere deskundigen die niet tot de inspectie behoren Coördinatie en verslaggeving Samenstelling inspectieteam Cathy Moelants Arthur De Vrij Intern nummer van de school Datum van bespreking met de directie 7 december Remi Quadens 5 t/m 9 november

2 VOORAF 1 Leeswijzer Voor u ligt een verslag van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap over de doorlichting van een school voor secundair onderwijs. Deze doorlichting vindt haar rechtsgrond in het decreet van 1991 m.b.t. de onderwijsinspectie, de pedagogische begeleidingsdiensten en de dienst voor onderwijsontwikkeling. Daarin wordt de inspectie o.a. belast met de controle op: de kwaliteit van het studiepeil en de naleving van de regelgeving. De inspectie is niet bevoegd voor de evaluatie van individuele leraren. De lezer vindt dus ook geen lerarenbeoordelingen terug in dit verslag. Voor de controle van de kwaliteit van het studiepeil dient de inspectie na te gaan of de school goedgekeurde leerplannen volgt en realiseert bij haar leerlingen. De inspectie doet een directe controle op de naleving van de onderwijsregelgeving. Wat de controle op de naleving van andere regelgeving betreft, i.c. de controle op de naleving van de wet op de veiligheid, het welzijn en de hygiëne, is de inspectie belast met een marginale toetsingscontrole. Wanneer de school een goed studiepeil realiseert en ze in orde is met de naleving van de regelgeving krijgt ze een gunstig advies. Dergelijk advies is noodzakelijk wil de school verder wettige getuigschriften en diploma's kunnen uitreiken aan haar leerlingen en wil ze (indien gewenst) verder opgenomen worden in de financierings- en subsidiëringsregeling. De wijze waarop een school haar wettelijke verplichtingen nakomt, is echter vrij en behoort tot de autonomie van de school. De pedagogische werking van een school kan echter in grote mate mede bepalend zijn voor de kwaliteit van het studiepeil. Ook de schoolpopulatie zelf, de infrastructuur en de wijze waarop de werkingsmiddelen worden besteed kunnen daarin een rol spelen. Daarom wil de onderwijsinspectie bij de beoordeling van het schoolrendement rekening houden met deze pedagogische aspecten zonder er sanctionerend op in te grijpen. Om haar dubbele opdracht op een transparante wijze uit te voeren, met name controleren van het studiepeil en naleving van de regelgeving enerzijds en anderzijds bij de beoordeling ervan rekening houden met de specificiteit van de school, beschikt de onderwijsinspectie over een doorlichtingsconcept met bijbehorend instrumentarium, aangepaste procedures en verslaggeving. Voor meer informatie kan de lezer de website van de inspectie secundair onderwijs raadplegen: Een correcte lezing van het verslag vraagt echter een goed inzicht in het achterliggende concept en de structuur van het verslag. Daarom wordt dit hieronder kort toegelicht. Wat de conceptueel-inhoudelijke benadering betreft, wordt uitgegaan van volgende drie principes: het verslag wil 'concluderend' zijn; het verslag wil 'confronterend' zijn; het verslag maakt gebruik van 2 verschillende schalen. Er werd geopteerd voor een 'concluderend' verslag en niet voor een 'beschrijvend' verslag. Dit impliceert dat de lezer geen volledige beschrijvingen zal vinden van alles wat onder een bepaalde rubriek over de betrokken school te vertellen valt. De inspectie zal na haar onderzoek tot een 'conclusie' komen. Deze conclusie is de (cursieve) openingszin onder de titel van een rubriek. In de tekst daaronder wordt de conclusie verder onderbouwd aan de hand van een aantal vaststellingen. Omwille van de gelijke behandeling van scholen en van een transparante beoordeling werd ervoor geopteerd om de concluderende zinnen te standaardiseren. 1 Ingevoegd vanaf september Remi Quadens 5 t/m 9 november

3 In deze zinnen wordt steeds één van 2 mogelijke schalen gebruikt, afhankelijk van de rubriek. een 2-puntenschaal: voldoende / onvoldoende, waarmee de inspectie haar controleopdracht duidelijk stelt; een 4-puntenschaal: goed /veeleer goed / veeleer zwak / zwak, waarmee de inspectie haar evaluatie uitdrukt. Indien de rubriek betrekking heeft op aspecten die onder de controlebevoegdheid van de inspectie vallen (i.c. studiepeil en regelgeving), kan de inspectie sanctionerend optreden. Uit de onderbouwing zal dan verder blijken welke schakeringen de inspectie binnen deze schalen heeft aangetroffen (bijvoorbeeld tussen nipt voldoende en excellent). Indien de rubriek betrekking heeft op aspecten die tot de pedagogische vrijheid van de school behoren, onthoudt de inspectie zich van een uitspraak m.b.t. het al dan niet voldoende zijn van bijvoorbeeld 'het algemene beleid' van de school, maar wenst zij wel uit te drukken in welke mate het algemene beleid', zoals het in de school wordt gevoerd, een bijdrage levert of ondersteunend werkt m.b.t. het realiseren van een voldoende studiepeil en / of de zorg voor de naleving van de regelgeving. De rode draad doorheen het verslag is de onderlinge confrontatie van de verschillende rubrieken. Deze confronterende benadering krijgt expliciet vorm in de rubriek 'kernproces'. Hier wil de inspectie duidelijk weergeven of en in welke mate het algemene beleid effectief wordt gerealiseerd in de dagdagelijkse schoolpraktijk (m.a.w. doet de school wat ze zegt dat ze doet?). In deze rubriek wil zij tevens aangeven waar de sterktes en de zwaktes van de school liggen. In het verslag worden een aantal rubrieken afgesloten met 'voorbeelden van goede praktijk' en met 'werkpunten'. Met de voorbeelden van goede praktijk wil de inspectie de scholen wijzen op de knowhow en de expertise die ze reeds in huis hebben. De werkpunten, voor zover ze niet zijn opgenomen in de rubriek 'dringende actiepunten' zijn bedoeld als vrijblijvende aanbevelingen voor de school. De dringende actiepunten betreffen enkel tekorten die onder de controle vallen van de inspectie en die een impact hebben op de erkenning en / of de financiering en / of subsidiëring van de school. Zij worden geconcretiseerd in het advies. In de formulering van het advies kan de inspectie gebruik maken van drie mogelijkheden of combinaties ervan: Gunstig: de school voldoet aan de minimaal opgelegde voorwaarden. Gunstig, beperkt in de tijd: de school of één of meer onderdelen van de school voldoet/voldoen niet aan een aantal wettelijk opgelegde voorwaarden. De tekorten zijn echter van dien aard dat de inspectie van mening is dat de school deze binnen een redelijke termijn kan wegwerken. In dat geval wordt in het advies duidelijk geformuleerd welke tekorten moeten worden weggewerkt in welk structuuronderdeel. De termijn wordt tevens aangegeven. Ongunstig: de school of één of meer onderdelen voldoet/voldoen niet aan de wettelijk opgelegde voorwaarden. De tekorten zijn zo ernstig dat de inspectie van mening is dat geen bijsturing meer mogelijk is. In dat geval treedt automatisch art van het Besluit van de Vlaamse regering 3 i.v.m. de uitvoering van sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie in werking. Tenslotte willen wij de lezer attent maken op de tijdgebondenheid van de vaststellingen in dit verslag. Immers, n.a.v. een schooldoorlichting kan/moet een school effectief bepaalde werkpunten opnemen zodat deze na enige jaren tot het verleden kunnen behoren. 2 Een negatief advies zal voor wat de scholen en onderwijsinstellingen betreft aanleiding geven tot uitvoering van het Besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 1999 betreffende de werking en de organisatie van het paritair college van onderwijsinspecteurs. 3 Besluit van de Vlaamse regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd van 2 februari Remi Quadens 5 t/m 9 november

4 De directeur van de school is verplicht dit verslag binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst op de agenda te plaatsen van een personeelsvergadering. Zij/hij is verplicht dit verslag integraal met het personeel te bespreken. Het personeel heeft inzagerecht en kan desgewenst van de school een kopie van het verslag krijgen. Tenzij de termijnen anders gesteld werden vindt in principe in het derde jaar na de schooldoorlichting de opvolging plaats. Het advies over de school wordt dan bijgesteld en toegevoegd aan het schooldoorlichtingsverslag. Openbaarheid Het verslag is openbaar en kan, ongeveer drie maanden na de doorlichting, geraadpleegd worden op de website van het departement onderwijs op het adres: of op Opmerking Het verslag mag niet gebruikt worden voor commerciële doeleinden (bv. met het oog op leerlingenwerving). Het is niet toegelaten een vergelijking van scholen uit te werken op basis van een vergelijking van gegevens uit doorlichtingsverslagen. Dit zou een negatie betekenen van de schooldoorlichting waarin de inspectie de eigenheid van de school maximaal wil respecteren. Dit verslag werd door de inspecteur-generaal voor het Secundair Onderwijs naar de inrichtende macht en naar de directie van de school verzonden op 17 december Remi Quadens 5 t/m 9 november

5 INHOUDSOPGAVE 1 Over welke school gaat het? Identificatie Leerlingenaantallen en onderwijsaanbod Vorige doorlichting Huidige doorlichting Hoe goed is het beleid van de school? Algemeen beleid Onderwijskundig beleid Personeelsbeleid Logistiek beleid Hoe goed werkt de school? Vakverslagen Algemene en sociale vorming OV Beroepsgerichte vorming OV Algemene en sociale vorming OV Opleidingsverslagen Opleiding Autohulpmecanicien Opleiding Kappersmedewerker Opleiding Onderhoudsassistent Kernproces in relatie tot het schoolbeleid Welke resultaten boekt de school? Schoolrendement Welbevinden Conclusies Wat zijn de sterke punten van de school? Wat zijn de zwakke punten van de school? Punten voor verbetering vatbaar Dringende actiepunten Advies Remi Quadens 5 t/m 9 november

6 1 OVER WELKE SCHOOL GAAT HET? 1.1 Identificatie Dit verslag handelt over BuSO Remi Quadens te Brasschaat. Deze school is gelegen op een groot domein op enkele kilometers van de dorpskern. Op dezelfde campus bevindt zich een school voor buitengewoon lager onderwijs en een internaat. De inrichtende macht is de vzw Openluchtscholen die enkel verantwoordelijk is voor het buitengewoon secundair onderwijs. De school maakt deel uit van een scholengemeenschap van het gemeenschapsonderwijs met name AGORA. Deze scholengemeenschap omvat naast negen basisscholen en zeven scholen secundair onderwijs nog een tweede BuSO-school meer bepaald SBSO Zonnebos te 's Gravenwezel. De school genereert een aantal ondersteuningsuren vanuit de scholengemeenschap waarmee een deeltijdse technisch adviseur wordt aangesteld. De school is lid van VOOP 4, de koepel van de vrije gesubsidieerde niet-confessionele scholen in Vlaanderen, en van het daaraan gekoppelde navormingscentrum VONAC 5. De school organiseert twee opleidingsvormen: OV2 en OV3. Ze richt in OV3 drie opleidingen en de alternerende beroepsopleiding in. In OV2 worden leerlingen van het onderwijstype 2 en 3 opgenomen, in OV3 de types 1 en 3. Zes leerlingen verblijven in het op de campus gelegen internaat. Ongeveer een derde van de leerlingen heeft ernstige gedragsmoeilijkheden. Voor ongeveer een tiende van de schoolpopulatie kan de thuissituatie als problematisch worden omschreven. De grote meerderheid van de leerlingen komen uit de eigen regio of een aangrenzende regio. Een kwart van de leerlingen komt naar school met het georganiseerd leerlingenvervoer. 1.2 Leerlingenaantallen en onderwijsaanbod De school telt in totaal 102 leerlingen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de leerlingenaantallen van de verschillende onderwijstypes per opleidingsvorm. Type 1 Type 2 Type 3 Totaal OV OV OV3 ABO In onderstaande tabellen geeft een verdeling van de leerlingen per opleidingsvorm en in OV3 per opleiding. Jongens Meisjes Totaal OV2 1ste 2de fase Vlaams Onderwijs Overleg Platform 5 Vlaams Onderwijs NAscholings Centrum Remi Quadens 5 t/m 9 november

7 Opleidingen OV3 Observatiejaar 2de jaar 3de jaar 4de jaar 5de jaar ABO Jongens Meisjes Totaal Observatiejaar Autohulpmecanicien Kappersmedewerker Onderhoudsassistent Totaal Het leerlingenaantal schommelde de voorbije schooljaren tussen de 96 en de 108 leerlingen. Deze schommelingen zijn bijna uitsluitend toe te schrijven aan OV2 waar de school als uitersten 18 en 29 leerlingen telde, respectievelijk in de schooljaren en Vorige doorlichting De vorige doorlichting vond plaats van 6 tot en met 10 november De hele school werd doorgelicht. De doorlichting werd afgerond met een advies gunstig beperkt in de tijd. Na opvolgingsbezoeken in mei 2003 en februari 2005 kreeg de school een gunstig advies. 1.4 Huidige doorlichting De nieuwe doorlichting heeft betrekking op volgende structuuronderdelen: de algemene en sociale vorming in OV2 en OV3; de opleidingen OV3 Autohulpmecanicien, Kappersmedewerker en Onderhoudsassistent Remi Quadens 5 t/m 9 november

8 2 HOE GOED IS HET BELEID VAN DE SCHOOL? 2.1 Algemeen beleid De school heeft een visie uitgeschreven die uitgaat van het pluralistische karakter en die veel belang hecht aan de waardeopvoeding. De school heeft haar pedagogische en organisatorische werking beschreven in een schoolwerkplan. Door een transparant beleid tracht de schoolleiding te komen tot een gezamenlijke doelgerichtheid. De organisatiestructuur -en -lijnen zijn vastgelegd in een overzichtelijk organogram. De school organiseert de officiële participatie door middel van een LOC 6 en een schoolraad. Deze organen zijn reglementair samengesteld en vervullen de wettelijke bevoegdheden. In de schoolraad ontbreekt de geleding van de ouders wegens een gebrek aan kandidaten. Daarnaast wordt de inspraak van de personeelsleden nagestreefd door de installatie van een college van coördinatoren. Dit college werd opgericht om een betere afstemming tussen schoolleiding en de verschillende afdelingen te bevorderen. Alle personeelsleden worden geïnformeerd over dit overleg. Eén coördinator is specifiek aangesteld om de cohesie binnen de school te bewaken. Betrokkene is tevens coördinator voor de extra- en intramurale schoolactiviteiten. Er is geen oudervereniging maar wel een leerlingenraad die geregeld samenkomt. De interne communicatie met de personeelsleden verloopt vlot via diverse kanalen zoals de wekelijkse klassenraad en het college van coördinatoren. Er wordt ook meer en meer gebruik gemaakt van elektronische media. Op het gebied van de systematische interne kwaliteitszorg is de school vorig schooljaar gestart met een eigen systeem dat de naam ZelfEvaluatie Rapport (ZER) meekreeg. Een personeelslid kreeg het mandaat om dit systeem uit te werken in overleg met de directeur. Vorig schooljaar werd een bevraging georganiseerd bij de directie, het stafpersoneel en de rest van het personeel vertrekkend vanuit twee grote thema's met name 'respect' en 'belonen en sanctioneren'. De resultaten werden verwerkt en voorgesteld aan het personeel. Hieruit werden vier prioriteiten geselecteerd die dit schooljaar volgens het cyclische systeem van kwaliteitszorg worden geïmplementeerd. Voor dit schooljaar staat tevens een bevraging van de leerlingen op het programma. De school heeft verder nog geen traditie in het systematisch verzamelen en analyseren van gegevens over belangrijke aspecten van haar functioneren. 6 Lokaal overlegcomité Remi Quadens 5 t/m 9 november

9 2.2 Onderwijskundig beleid Schoolcurriculum In haar onderwijskundig beleid besteedt de school voldoende aandacht aan het nastreven van de ontwikkelingsdoelen alhoewel niet voor alle structuuronderdelen. Op het vlak van interne kwaliteitszorg heeft de school hiervoor enkele initiatieven genomen. De school heeft maatregelen getroffen om de ontwikkelingsdoelen en de opleidingsprofielen OV3 te implementeren in de verschillende curricula van OV3. Uit de vakverslagen in deel 3 blijkt echter dat ze hierin nog niet volledig geslaagd is. De school houdt zich aan de regelgeving in verband met de minimumlessentabellen. De documenten 8 van de drie OV3-opleidingen zijn echter niet conform met de onderwijspraktijk. De lessentabellen voorzien in de opleidingsfase zes en de kwalificatiefase twee complementaire uren in de drie opleidingen. In de praktijk worden enkel voor de opleiding Kappersmedewerker deze complementaire uren ingericht. Volgens de lessentabel wordt ASV vanaf het observatiejaar als GASV aangeboden met inbegrip van de plastische opvoeding maar in de praktijk worden deze activiteiten als aparte lesuren aangeboden. In OV2 ASV wordt er in de eerste fase nog een apart lesuur functioneel rekenen voorzien. De overige uren worden als GASV aangeboden. Voor BGV ligt in de eerste fase de nadruk op de handvaardigheidstraining. In de tweede fase verschuift de nadruk naar de arbeidstraining. Naast de klassieke training van de beschutte werkplaatstechnieken kunnen de leerlingen in de tweede fase kiezen voor een training in tuinonderhoud of in een strijkatelier. Met deze laatste activiteit speelt de school in op de stijgende vraag naar strijksters in het reguliere arbeidsmilieu. De school werkt hiervoor samen met een bedrijf en pleegt overleg met IVOC 7. Met het strijkatelier is ze tevens pilootschool voor een Janusproject 8 voor OV2. Het observatiejaar OV3 heeft geen duidelijke initiatie en voorbereiding voor een verdere schoolloopbaan in BuSO. In BGV worden diverse activiteiten aangeboden onder de noemer technologische opvoeding, huishoudelijke activiteiten en haarkappen. Haarkappen wordt echter enkel aangeboden voor de meisjes zonder dat de school hiervoor een verklaring heeft. Er worden geen bedrijfsbezoeken georganiseerd gericht op de eigen of andere OV3-opleidingen. In GASV OV3 en OV2 worden concentrisch een aantal thema's uitgewerkt over de fases heen waarin de ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd. De school streeft naar een betere afstemming tussen ASV en BGV. De pedagogische eenheden zijn identiek voor ASV en BGV en in ASV worden een aantal leerinhouden afgestemd op de BGVopleiding. In OV2 wordt in de tweede fase extramurale BGV ingericht in verschillende beschutte werkplaatsen. Ook in OV3 wordt er extramurale BGV in het curriculum voorzien in de opleidingen Autohulpmechanicien en Onderhoudsassistent maar dit gebeurt niet op systematische wijze. De opleiding Kappersmedewerker beschikt over kapateliers die voor het publiek toegankelijk zijn. De school streeft er naar om in OV3 het aantal leraren per pedagogische eenheid te beperken door voor zover mogelijk slechts één leraar GASV te roosteren per opleiding. Hierdoor ontstaan er kleinere teams die structureel nauwer en meer geïntegreerd samenwerken. De stagemogelijkheden worden maximaal benut zowel in OV3 als in OV2. In OV2 worden de stages verspreid over het schooljaar ingericht; in OV3 gebeurt dit in blokken. Voor de organisatie van de stages in OV3 bestaan er niet in het schoolwerkplan geëxpliciteerde afspraken. De afhandeling berust bij verschillende personeelsleden. De stageovereenkomsten zijn conform de regelgeving opgemaakt. 7 Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie 8 Is een project van de Dienst Beroepsopleidingen van het Ministerie van Onderwijs en Vorming met als doel "methodieken en instrumenten ontwikkelen, uittesten en in het Vlaamse beleid integreren waarmee samenwerkingsverbanden van secundaire scholen en bedrijven/diensten een volwaardige en efficiënte vorm van alternering en/of werkplekleren kunnen ontwikkelen voor die leerlingen die voor dit onderwijsconcept kiezen, daarbij ook oplossingen zoekend voor een aantal obstakels die deze transitie in de weg staan." Remi Quadens 5 t/m 9 november

10 Voor de stageleerlingen wordt het gezondheidstoezicht uitgevoerd door de arbeidsgeneesheer van de externe dienst waarmee de school een contract heeft afgesloten. Voorbeelden van goede praktijk De afstemming tussen ASV en BGV. De extramurale BGV in OV2. Het beperken van het aantal leraren per pedagogische eenheid. Werkpunten De lessentabellen conform maken aan de onderwijspraktijk. De organisatie van het observatiejaar beter organiseren in functie van een schoolloopbaan in OV3. Leerlingenbegeleiding Het beleid met betrekking tot de leerlingenbegeleiding functioneert voldoende. Op het vlak van interne kwaliteitszorg heeft de school hiervoor nog weinig initiatieven genomen om systematisch, integraal en cyclisch aan gegevensverzameling, gegevensanalyse en kwaliteitsbijsturing te doen. De school streeft naar de integratie van alle leerlingen in de school via verschillende initiatieven. De afdelingscoördinatoren hebben als opdracht de nieuwe leerlingen op te vangen binnen hun opleiding. Door de aanwerving van een maatschappelijk werker kan de school meer aandacht besteden aan de leerlingen die uit een problematische thuissituatie komen. Naast het schoolreglement worden voor de opleidingen Autohulpmecanicien en Onderhoudsassistent werkplaatsreglementen voorzien. Het onderwijs aan huis voor zieke kinderen is nog niet opgenomen in het schoolreglement 9. De school ontwikkelde een instrument met name het "sociaal emotioneel profiel" (SEP) dat als leidraad dient bij het werken aan de sociaal-emotionele hulpvraag van de leerlingen. Het instrument wordt echter niet meer gebruikt in zijn oorspronkelijke vorm maar werd opgenomen in de attitudelijst voor de leerlingen. Daarnaast speelt de maatschappelijk werker een prominente rol in de individuele sociaal emotionele begeleiding van de leerlingen. De school werkt eveneens samen met het CLB voor dit thema. De remediërende zorgbreedte wordt sinds dit schooljaar begeleid door een deeltijds aangestelde orthopedagoog. Betrokkene tracht tevens een concept voor de handelingsplanning uit te werken. Alle ASVleraren gebruiken het lesuur bijscholing-begeleiding in het kader van de remediëring van de leerlingen. Bovendien vervult iedere leraar buiten zijn opdracht een uur crisispermanentie. Op deze wijze kunnen de leerlingen met problemen onmiddellijk worden opgevangen. De school beschikt niet over een timeoutlokaal. De paramedici worden ingeschakeld in de remediërende zorg. De school organiseert 45 uren logopedie verdeeld over twee logopedisten. Bovendien kan ze een beroep doen op een ergotherapeut van het internaat die voltijds werkzaam is in de school. Ze besteden hun uren deels door begeleiding van leerlingen tijdens de lessen en deels door het geven van individuele therapie. Ze gaan hiervoor uit van een screening van de leerlingen. De logopedisten interveniëren enkel bij leerproblemen. In beide opleidingsvormen worden eigen instrumenten gebruikt voor de begeleiding van de gedragmatige aanpak van de leerlingen. Sinds de aanwerving van een maatschappelijk werker worden de leerlingen beter begeleid tijdens hun schoolloopbaan. Er groeit tevens een grotere bewustwording van de nood aan de begeleiding van de leerlingen na de schoolloopbaan. Voor leerlingen OV3 die geheroriënteerd worden naar OV2 is er een duidelijke begeleidingsprocedure waarbij de leerling en de ouders betrokken worden. De procedure is merkwaardig genoeg enkel uitgewerkt binnen de opleiding Kappersmedewerker. 9 Zie Omzendbrief SO/2002/10/buso van 01/07/ Remi Quadens 5 t/m 9 november

11 De school stimuleert de deelname aan maatschappelijk leven door het organiseren van o.a. culturele en sportactiviteiten. Jaarlijks worden meerdaagse extramurale activiteiten georganiseerd. De school onderhoudt relaties met de beroepswereld via de kwalificatiecommissie en de stages. Ze richt echter de wettelijk verplichte overlegcommissie niet in 10. In OV2 wordt er samengewerkt met IVOC in functie van het strijkatelier. De school beschikt over gegevens over de uitstroom van de leerlingen. Dit heeft echter nog niet geleid tot een analyse en eventuele bijsturing. Voor het overige wordt er nog niet aan een systematische gegevensverzameling en -analyse gedaan i.v.m. het schoolcurriculum. Voorbeelden van goede praktijk De acties in het kader van de remediërende zorg voor leerlingen. De instrumenten voor de gedragmatige begeleiding van leerlingen. De inspanningen om uitstroomgegevens te verzamelen. Werkpunten Het schoolreglement aanpassen aan de reglementaire verplichtingen voor wat betreft het onderwijs aan huis voor zieke leerlingen. Een overlegcommissie inrichten zoals reglementair voorzien. Dit werkpunt geeft aanleiding tot een in de tijd beperkt advies. Leerlingenevaluatie Het beleid met betrekking tot de leerlingenevaluatie is overwegend goed. Op het vlak van interne kwaliteitszorg heeft de school hiervoor een aantal initiatieven genomen. De school heeft geen uitgeschreven beleid of afspraken voor het evaluatiebeleid in zijn totaliteit. Toch werden een aantal afspraken gemaakt die echter niet in het schoolwerkplan zijn opgenomen. Het is dan ook niet duidelijk in hoeverre alle personeelsleden op de hoogte zijn van deze afspraken. Het principe om voor BGV OV3 schoolinterne "deelattestjes" te kunnen behalen op basis van met criteria onderbouwde werkstukevaluaties werkt stimulerend voor de motivatie van de leerlingen. Voor ASV is er een begin gemaakt om een gelijkgericht evaluatiesysteem op opleidingsniveau af te spreken. Per maand of thema worden tien basisdoelen beoordeeld waarbij de leerlingen worden betrokken door middel van een vorm van zelfevaluatie. Ook in OV2 wordt het principe van de zelfevaluatie door de leerlingen toegepast. Voor de overgang van de eerste naar de tweede fase werden criteria bepaald. De kwalificatieproef wordt begeleid door de kwalificatiecommissie. De klassenraad beslist over het toelaten tot de kwalificatieproef op basis van afgesproken criteria. ASV wordt niet betrokken bij de kwalificatieproef behalve in de opleiding Kappersmedewerker. De rapportering gebeurt vijf keer per schooljaar aan de hand van een elektronisch opgemaakt rapport. De rapporten zijn duidelijk en voldoende informatief. Ze bestaan voor OV3 uit een luik beoordeling van de leerresultaten en een luik attitudes. Beide luiken worden geëvalueerd aan de hand van een schaal met drie niveaus. Zowel voor BGV als ASV worden de verschillende "vakken" apart geëvalueerd. De attitudes worden omstandig beoordeeld geclusterd onder drie items. Het rapport bevat ook de zelfevaluatie van de leerlingen voor ASV. Voor OV2 is een aangepast overzichtelijk rapport gemaakt. De school voert geen systematisch kwaliteitszorgbeleid inzake het evalueren van haar leerlingen. Toch blijkt uit bovenvermelde initiatieven dat de school nadenkt over het evaluatiebeleid en acties onderneemt om dit beleid te verbeteren. 10 Zie MB Overlegcommissie van 31 maart Remi Quadens 5 t/m 9 november

12 Voorbeelden van goede praktijk Het kunnen behalen van deelattesten door de leerlingen voor BGV. De groeiende gelijkgerichtheid voor ASV. De rapportering. Werkpunt Een duidelijk evaluatiebeleid uitwerken. Een luik ASV toevoegen aan de kwalificatieproef voor alle opleidingen. Handelingsplanning Het beleid met betrekking tot de handelingsplanning is veeleer zwak. Op het vlak van interne kwaliteitszorg heeft de school hiervoor weinig initiatieven genomen. De maatschappelijk werker coördineert de gegevensverzameling van de nieuwe leerlingen voor het bepalen van de beginsituatie. Men neemt zowel in OV2 als in OV3 een reken- en taaltoets af van de nieuwe leerlingen om de beginsituatie voor deze vaardigheden zelf vast te stellen. De selectie van de leerinhouden wordt weergegeven in de leerstofplanningsdocumenten. De leraren steunen daarbij in principe op de ontwikkelingsdoelen en de opleidingsprofielen. In de planningsdocumenten wordt nergens aangegeven hoe de differentiatie en individualisatie van de leerlingen plaatsvindt in het kader van de handelingsplanning. Er wordt dus niet voldaan aan de regelgeving inzake de handelingsplanning die verwacht dat de school "voor één of meer leerlingen samen op basis van zijn (hun) opvoedings- en onderwijsbehoeften, een handelingsplan opmaakt" 11. De indeling van de pedagogische eenheden gebeurt in OV2 op basis van een aantal afgesproken criteria. In OV3 worden de leerlingen in pedagogische eenheden samengesteld per opleiding die gelijk zijn voor BGV en ASV. Voor sommige opleidingen leidt dit tot samenzettingen per fase. Buiten het gebruik van gedragsboekjes worden geen specifieke methodieken aangewend. Voor het aanbieden van additionele hulp door de paramedici zijn er geen geschreven afspraken gemaakt. De wekelijkse klassenraden worden grotendeels gebruikt voor leerlingenbesprekingen. Alle leerlingen worden systematisch besproken. De vakvergaderingen worden gepland op de leerlingenvrije evaluatiedagen. De evaluatie van de handelingsplanning was tot nu geen prioritair aandachtspunt. Werkpunt Een concept van handelingsplanning uitwerken conform de verwachtingen van de overheid. 11 Decreet van 18/01/2002 Art Remi Quadens 5 t/m 9 november

13 2.3 Personeelsbeleid Het personeelsbeleid functioneert veeleer zwak. Op het vlak van interne kwaliteitszorg heeft de school hiervoor nog geen initiatieven genomen. De school ervaart problemen om voor bepaalde functies de geschikte personeelsleden aan te trekken. De nieuwe personeelsleden worden collegiaal goed opgevangen en begeleid. Er is een personeelsvademecum beschikbaar. Voor een aantal functies worden de door de overheid aangereikte functiebeschrijvingen gebruikt. Voor een aantal andere functies zijn er nog geen reglementair verplichte functiebeschrijvingen voor handen 12. De schoolleiding voert op systematische wijze functioneringsgesprekken. De uren coördinatie worden, zoals vermeld in het algemeen beleid, doelmatig aangewend in functie van de coördinatie binnen de afdelingen. De school heeft een visietekst op nascholing uitgewerkt. De personeelsleden worden geïnformeerd over de nascholingsinitiatieven. Zij kunnen op eenvoudige vraag aan de directie deelnemen. Tijdens de leerlingenvrije dagen informeren de personeelsleden die nascholing volgden de collega's. Van een planmatige implementatie is echter nog geen sprake. Eenmalig organiseerde de school een teamgerichte nascholing die getuigde van een doelgerichte aanpak. Periodiek worden informele contacten voorzien om de teamsfeer positief te bevorderen. Bovendien organiseert de personeelskring diverse activiteiten voor het personeel. Tijdens een geplande pedagogische studiedag zal er expliciet rond teambuilding gewerkt worden. De personeelsleden beschikken over een eigen personeelslokaal. Voor het overige zijn de materiële omstandigheden in een aantal gebouwen echter verre van ideaal om personeelsleden te motiveren. Nochtans blijkt dat er over het algemeen een positief arbeidsklimaat heerst in de school. De school heeft nog geen acties ondernomen om op systematische wijze te werken aan de kwaliteitszorg inzake het personeelsbeleid. Voorbeelden van goede praktijk De collegiale opvang van nieuwe personeelsleden. Het positieve arbeidsklimaat. Werkpunt Functiebeschrijvingen uitwerken voor alle functies. 12 Zie Decreet rechtspositie gesubsidieerd onderwijs (hoofdstuk Vbis en XI) Remi Quadens 5 t/m 9 november

14 2.4 Logistiek beleid Aspecten van financieel beleid Het financiële beleid is overwegend duidelijk. Op het vlak van interne kwaliteitszorg heeft de school hiervoor nog geen initiatieven genomen. Ten gevolge van de scheiding voor enkele jaren van de vzw's die de scholen op de campus beheerden, beschikt de school over zeer beperkte financiële middelen. De penningmeester van de inrichtende macht stelt de begroting op die tweemaandelijks wordt gecontroleerd. Door de verspreide ligging gaan er proportioneel veel middelen naar de verwarming van de gebouwen. Desondanks is er de voorbije jaren mede dankzij externe ondersteuning geïnvesteerd in de inrichting van de lokalen voor de opleiding Kappersmedewerker. Omdat de huur van de gebouwen afloopt in 2011 is de school op zoek naar een andere locatie. Door een spaarzaam beleid tracht men enige reserve op te bouwen om een (ver-)nieuwbouwproject te financieren. De ouders worden geïnformeerd over de maximale schoolonkosten in de infobrochure. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bijdragen die aangerekend worden via de schoolfactuur en bijdragen waarvoor een gedetailleerde afrekening wordt gemaakt. De personeelsleden worden niet expliciet geïnformeerd over het financiële beleid van de school. In principe wordt er bij de aanwending van de middelen een verdeelsleutel per structuuronderdeel gehanteerd. Voorbeeld van goede praktijk De investering in de lokalen voor de opleiding Kappersmedewerker Werkpunt De personeelsleden informeren over het financiële beleid van de school. Materieel beleid Het materiële beleid is zwak. Op het vlak van de interne kwaliteitszorg heeft de school hiervoor een aantal initiatieven genomen in die zin dat men volop op zoek is naar een nieuwe locatie voor de school. Het onderwijs wordt in verschillende gebouwen verspreid over de campus aangeboden. De toestand van sommige gebouwen voldoet maar voor andere zijn er dringende acties nodig om de toestand te verbeteren. Vooral de toestand van het Paviljoen is problematisch. De buitenkant is dringend aan een renovatie toe. Enkel door het gebruik van toestellen kan de luchtvochtigheid in de lokalen enigzins onder controle gehouden worden. Onder Veiligheid en welzijn wordt hier verder op ingegaan. Omdat de huur van de gebouwen binnen enkele jaren afloopt, wenst de inrichtende macht echter geen grote investeringen meer te doen. De uitrusting van de lokalen is wisselvallig. De lokalen voor de opleiding Kappersmedewerker zijn netjes en goed uitgerust. Voor de twee andere OV3-opleidingen zijn de lokalen veel minder aantrekkelijk zowel op het gebied van inrichting als op het gebied van de uitrusting. Vooral voor de opleiding Onderhoudsassistent is de toestand ontoereikend zoals zoals blijkt uit het vakverslag. Sommige lokalen zijn vuil en slordig. De lokalen voor de schoolleiding en het secretariaat zijn klein zeker voor wat betreft het lokaal van de opvoeders. De uitrusting voldoet. Voorbeeld van goede praktijk De uitrusting van de lokalen voor de opleiding Kappersmedewerker Remi Quadens 5 t/m 9 november

15 Werkpunten Dringend werk maken van de verbetering van een aantal gebouwen inzonderheid het Paviljoen. Zorgen voor meer orde in een aantal lokalen van de opleidingen Autohulpmecanicien en Onderhoudsassistent. De uitrusting en inrichting van de lokalen voor onderhoudshulp verbeteren. Veiligheid en welzijn Het beleid m.b.t. veiligheid en welzijn is veeleer zwak. Op het vlak van interne kwaliteitszorg heeft de school hiervoor een aantal initiatieven genomen. Organisatie van het welzijnsbeleid De school beschikt niet over een beleidsverklaring ondertekend door de inrichtende macht inzake het veiligheid- en welzijnsbeleid. Nochtans wordt er een actief beleid gevoerd binnen de school met de daaraan gekoppelde organisatie. Om de vijf jaar worden risicoanalyses uitgevoerd. Op basis hiervan wordt een globaal preventieplan opgemaakt. In het globale preventieplan ontbreekt echter een planning voor het uitvoeren van de prioriteiten. Jaarlijks wordt een jaaractieplan uitgewerkt dat naast de veiligheid- en welzijnsprioriteiten ook veel materiële prioriteiten omvat. Voor de duidelijkheid worden deze laatste beter opgenomen in een apart jaaractieplan voor het materiële beleid. Alle geledingen van de hiërarchische lijn worden betrokken bij het veiligheid- en welzijnsbeleid. Dit blijkt uit diverse documenten en acties. Alhoewel de school wettelijk niet verplicht is om een CPBW 13 in te richten na de splitsing van de inrichtende machten van de basis- en secundaire school, wordt het comité in stand gehouden. Het vergadert maandelijks en voert jaarlijks een controlerondgang door de school uit. De taken van de interne dienst worden uitgevoerd door de preventieadviseur ondersteund door de schoolleiding en het CPBW. Betrokkene behaalde het basisniveau van preventieadviseur. Hij is tevens technisch adviseur coördinator van de school. De externe dienst PBW doet jaarlijks een rondgang door de schoolgebouwen en formuleert een aantal verbeterpunten. Een aantal van deze punten werden door de school opgevolgd. Aankoop- en indienststellingsbeleid De preventieadviseur staat vanuit zijn functie als technisch adviseur coördinator tevens in voor de aankoop van machines en apparaten. Hij is derhalve betrokken bij de aankoop en indienststelling van machines en apparaten. Bij de bestelling wordt niet uitdrukkelijk op schriftelijke wijze geïnformeerd naar de veiligheidsaspecten. Voor de aangekochte machines en apparaten worden indienststellingsprocedures gevolgd en indienststellingsfiches opgemaakt. Nochtans is in het houtatelier een machine in dienst gesteld zonder dat de veiligheidsafbakeningen zijn aangebracht. Voor de grote machines en apparaten worden in principe de instructiefiches bij de betrokken machines of apparaten opgehangen. Bij sommige machines ontbreken ze echter. Voor de meeste kleinere machines en apparaten zijn de veiligheidsinstructiekaarten beschikbaar. Leer- en werkomgeving In sommige lokalen wordt gebruik gemaakt van verlengdraden die aanleiding kunnen geven tot valgevaar. Ook op het terrein zijn er enkele plaatsen waar er zich mogelijk gevaar op struikelen kan voordoen. De school beschikt niet over een gunstig brandveiligheidsverslag. Aan een aantal opmerkingen die vermeld zijn in het brandveiligheidsverslag is ondertussen tegemoet gekomen. Een aantal andere opmerkingen zijn echter nog niet opgelost. Uit het verslag blijkt niet dat de risico's van dien aard zijn dat de gebouwen niet meer kunnen gebruikt worden. De school heeft nog geen nieuwe controle van de 13 Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Remi Quadens 5 t/m 9 november

16 brandveiligheid aangevraagd. De overige keuringsverslagen zijn positief maar de asbestinventaris ontbreekt nog. Er worden per schooljaar twee evacuatieoefeningen georganiseerd waarvan één aangekondigde. Van deze oefeningen worden verslagen gemaakt met verbeterpunten. In enkele lokalen ontbreken de evacuatiescenario's en/of de nodige pictogrammen. De scenario's bevatten geen evacuatieweg. De school beschikt over een aantal gebouwen die op het gebied van de bewoonbaarheid voldoen maar voor andere is de toestand problematisch vooral in het Paviljoen. De externe dienst doet jaarlijks een rondgang in de school. In de lijst van gebouwen wordt telkens het Paviljoen opgenomen maar in de verslaggeving wordt geen uitspraak gedaan over de toestand van dit gebouw. In de leslokalen worden enkel daghoeveelheden van gevaarlijke producten beschikbaar gesteld. De voorraden worden niet in optimale omstandigheden gestockeerd. In sommige BGV-ateliers ontbreken enkele veiligheidsafbakeningen of zijn ze amper zichtbaar. Op een aantal machines ontbreken de veiligheidsafschermingen. Andere machines zijn mobiel opgesteld waardoor er geen veiligheidsperimeter kan afgebakend worden. In het houtatelier staan een aantal machines die niet meer op veilige mannier kunnen gebruikt worden en dus beter verwijderd worden. Hetzelfde geldt voor een aantal afbakeningen van reeds verwijderde machines. De preventieadviseur voor het grensoverschrijdende gedrag is door middel van een door de personeelsleden ondertekende intentieverklaring kenbaar gemaakt. Intern werden twee vertrouwenspersonen aangesteld. Hygiëne en gezondheid De school beschikt over geslachtsgescheiden sanitaire installaties voor de leerlingen maar niet voor het personeel. Voor de meisjes is het aantal toiletten aan de krappe kant. Het onderhoud is aanvaardbaar. In het secretariaat is een kast met diverse middelen om de eerste zorgen toe te dienen beschikbaar. Daarnaast is er in alle BGV-ateliers elementair EHBO-gerief voorradig. De arbeidsgeneesheer van de externe dienst controleert jaarlijks het EHBO-gerief. De maatschappelijk werker is het enige personeelslid dat bevoegd is om de EHBO met inbegrip van de CPR-technieken toe te dienen. Dit is krap om een permanentie te garanderen. Zijn bureel fungeert tevens als lokaal voor de eerste zorgen toe te dienen. Er is geen rustbed voor handen. Voorbeelden van goede praktijk De organisatie van het veiligheidsbeleid in het algemeen. De organisatie van de evacuatieoefeningen. Werkpunten Een beleidsverklaring inzake het veiligheidsbeleid uitwerken. Beschikken over een gunstig brandveiligheidverslag. Dit werkpunt geeft aanleiding tot een in de tijd beperkt advies. De bewoonbaarheid van het Paviljoen verbeteren of het gebouw verlaten. Beschikken over een asbestinventaris ondertekend door de arbeidsgeneesheer. Zorgen voor veiligheidsafbakening rond alle machines. Zorgen voor veiligheidsinstructiefiches voor alle machines en apparaten. Zorgen voor geslachtsgescheiden toiletten voor het personeel Remi Quadens 5 t/m 9 november

17 3 HOE GOED WERKT DE SCHOOL? 3.1 Vakverslagen Algemene en sociale vorming OV2 De einddoelstelling integratie in een beschermd leef- en werkmilieu wordt, wat het eerste gedeelte betreft in de lessen ASV, in voldoende mate nagestreefd. Nastreven van de einddoelstelling van OV2 Vooral door de thematisch uitgewerkte GASV wordt er gericht gewerkt naar de integratie in de maatschappij waarbij wordt uitgegaan van de beginsituatie van de leerlingen om deze integratie zo ver mogelijk door te drijven. Daartoe ontwikkelde men schooleigen ontwikkelingsdoelen uitgaande van de ontwikkelingsdoelen ASV OV3. Deze ontwikkelingsdoelen worden in de eerste fase geïmplementeerd door een lesuur functioneel rekenen en een thematische GASV-werking. Het functioneel rekenen wordt per leerling, vertrekkend vanuit de beginsituatie, gepland. In de tweede fase wordt nog enkel thematische GASV aangeboden. De thema's worden om organisatorische redenen aangebracht per lesuur. De keuze van de thema's is doordacht en functioneel. Ze worden concentrisch opgebouwd vanuit de eerste fase. Voor de thematische werking werd er voortreffelijk cursusmateriaal uitgewerkt. De basiscomputervaardigheden worden tijdens een apart lesuur bijgebracht. In de lichamelijke opvoeding gaat men uit van een leerstofplanning die gelijkaardig is aan deze van OV3. Er wordt hierbij voldoende gefocust op de vrijetijdsbesteding door het aanbieden van diverse spel- en sportactiviteiten. De plaats van de plastische opvoeding is minder duidelijk gekaderd binnen de einddoelstelling van de opleidingsvorm. Er worden waardevolle creatieve activiteiten aangeboden maar deze zijn louter gericht op de beeldende vorming. De drie ASV-componenten GASV, lichamelijke opvoeding en plastische opvoeding functioneren eerder naast elkaar dan vanuit gemeenschappelijke doelen. Tot vorig schooljaar was het functionele rekenen en de thematische GASV voor alle pedagogische eenheden in handen van één leraar wat de samenhang garandeerde. Tussen ASV en BGV wordt er echter goed samengewerkt. Sommige GASVthema's zijn afgestemd op de BGV. Voor de opstart van het strijkatelier is er samen gedacht en gewerkt tussen de opleidingscoördinator - dit is een leraar ASV - en de BGV-leraren. De coördinator is bovendien de spilfiguur van het Janusproject. Om de eigen ontwikkelingsdoelen te realiseren worden diverse extramurale activiteiten georganiseerd die gericht zijn op de integratie in de maatschappij. Ook tijdens de lichamelijke opvoeding worden extramurale activiteiten gericht op integratie georganiseerd. Er wordt ook deelgenomen aan projecten die op gemeentelijk vlak georganiseerd worden. De leraren beschikken over lokalen die voldoende zijn uitgerust om de geselecteerde ontwikkelingsdoelen na te streven. Voor ASV beschikt men over vaklokalen waarin een aantal pc's met internetfaciliteiten voor handen zijn. De sporthal met gescheiden omkleedlokalen wordt gedeeld met de lagere school. De uitrusting voldoet. Voor de aangeboden activiteiten voldoet de uitrusting van het lokaal plastische opvoeding. Leerlingenbegeleiding De leraren zorgen over het algemeen voor voldoende differentiatie en individualisatie tijdens de lessen. Voor het functioneel rekenen wordt er individueel geoefend uitgaande van de resultaten van een eigen testing. De logopedisten bieden meer en meer zowel groepsgerichte ondersteuning als individuele remediëring. De individuele therapie krijgt verhoudingsgewijs nog veel aandacht. Voor de individuele remediëring van leerlingen wordt ook het lesuur bijscholing-begeleiding aangewend. Voor de late instromers wordt een intens inhaalprogramma in samenwerking tussen leraren en therapeuten uitgewerkt. De gedragmatige aanpak gebeurt door alle leraren ASV en BGV eenduidig aan de hand van een zelf uitgewerkt gedragsboekje. Door het hieraan koppelen van beloningsactiviteiten tracht men de leerlin Remi Quadens 5 t/m 9 november

18 gen positief te stimuleren. Indien nodig worden echter ook sancties voorzien. Er wordt voldoende structuur geboden die duidelijkheid creëert voor de leerlingen. Voor de leerlingen met een autismespectrumstoornis worden geen specifieke methodieken gehanteerd. Tijdens de klassenraad worden alle leerlingen regelmatig besproken maar de resultaten worden niet opgenomen in een individueel handelingsplan per leerling. Leerlingenevaluatie Bij de instap in de opleidingsvorm worden de leerlingen gescreend aan de hand van eigen testen voor de taal- en rekenvaardigheden. Tijdens de lessen worden regelmatig toetsen afgenomen en besproken met de leerlingen. Bovendien doen de leerlingen aan zelfevaluatie. Op het einde van het schooljaar wordt in GASV per thema een eindtoets afgenomen. De eindevaluatie van de leerinhouden worden geregistreerd in de handelingsplannen per pedagogische eenheid. Over de overgang van de eerste naar de tweede fase wordt beslist in de klassenraad op basis van afgesproken criteria. Voor de rapportering wordt een duidelijk visueel systeem gebruikt dat aangevuld wordt met een woordelijke toelichting. Voor dit laatste kan men nog meer uitgaan van de eigen ontwikkelingsdoelen. Voorbeelden van goede praktijk De uitwerking van de GASV-thema's. De samenwerking met de BGV. De activiteiten gericht op integratie. Het cursusmateriaal van de GASV-thema's. De gezamenlijke aanpak van het gedrag van leerlingen. Het evaluatiebeleid. Werkpunten Zorgen voor meer samenhang tussen de verschillende ASV-componenten. De plastische opvoeding omvormen naar muzische vorming. De therapie nog meer integreren Remi Quadens 5 t/m 9 november

19 3.1.2 Beroepsgerichte vorming OV2 De einddoelstelling integratie in een beschermd leef- en werkmilieu wordt, wat het tweede gedeelte betreft in de lessen BGV, in voldoende mate nagestreefd en met de meerderheid van de leerlingen bereikt. Nastreven van de einddoelstelling van OV2 Dankzij de bereikte tewerkstelling wordt de integratie in een beschermd werkmilieu bereikt. Sommige leerlingen werden zelfs tewerkgesteld in het gewone arbeidscircuit. Dit kan verklaard worden vanuit de vaststelling dat de populatie van de opleidingsvorm cognitief beter gesitueerd is dan de doorsnee OV2-leerling in Vlaanderen. Men speelt hierop in door naast de klassieke activiteiten gericht op een tewerkstelling in een beschutte werkplaats ook tuinactiviteiten en strijkvaardigheden aan te bieden. Deze laatste activiteiten worden niet voor alle leerlingen ingericht maar op basis van de motivatie en de competenties van de leerlingen. Met de tuinactiviteiten wordt ingespeeld op het aanbod van verschillende beschutte werkplaatsen in de regio. Op de eigen campus beschikt men over voldoende oefenmogelijkheden. De uitrusting voldoet. De apparaten zijn voorzien van de nodige veiligheidsinstructiefiches. Ze worden ordelijk opgeborgen in een lokaal dat tevens dienst doet voor onderhoudswerken aan het materieel en de machines bij ongunstige weeromstandigheden. De oprichting van het strijkatelier is het gevolg van een samenwerking tussen de opleidingscoördinator en enkele BGV-leraren. Er wordt bovendien samengewerkt met het CBO 14 De Ploeg en een privéfirma. Enkele personeelsleden volgden ook een opleiding om zich de vaardigheden eigen te maken voor deze opleiding. Door zich in te schrijven in het Janusproject heeft men heel wat knowhow in huis gehaald op het gebied van begeleiding en evaluatie in functie van de voorbereiding op de tewerkstelling. Deze tewerkstelling is gericht op het gewone arbeidsmilieu meer bepaald de strijkateliers. Vermits de werking van het strijkatelier pas dit schooljaar van start is gegaan, kan de inspectie momenteel nog niet beoordelen of men zal slagen om effectief tewerkstelling te bereiken. De inrichting en de uitrusting voldoen voor de opstartfase. De hierboven beschreven waardevolle initiatieven beletten niet dat men in de tweede fase te weinig aandacht en lesuren besteedt aan de activiteiten die gericht zijn op de tewerkstelling in een beschutte werkplaats. In de eerste fase worden oefeningen gericht op het trainen van de handvaardigheid voorzien. Deze vaardigheden zijn uitgewerkt in functie van de noden van de beschutte werkplaatsen maar bij gebrek aan een overlegcommissie kan men niet nagaan in hoeverre dit beantwoordt aan de huidige verwachtingen van de sector die in volle evolutie is. In de tweede fase wordt nog enkel extramurale BGV georganiseerd wat, gezien er verschillende werkplaatsen in de regio gevestigd zijn en gezien de economische conjunctuur, momenteel vrij goed lukt. Bij het ontbreken van een aanbod in de beschutte werkplaats heeft men echter geen eigen alternatief. De huidige infrastructuur voldoet bovendien niet omdat er geen opslagruimte beschikbaar is. Men beschikt ook amper over apparaten die in een beschutte werkplaats gebruikt worden. Er worden ook te weinig opleidingsuren voorzien voor de arbeidstraining. In het curriculum wordt een aanzienlijk aantal lesuren als BGV gecatalogeerd die onder ASV thuis horen vermits de training van de huishoudelijke zelfredzaamheid beoogd wordt. Zoals in is beschreven, wordt er goed samengewerkt tussen de ASV en de BGV-leraren. Leerlingenbegeleiding De leraren zorgen over het algemeen voor voldoende differentiatie en individualisatie tijdens de lessen. Een ergotherapeut, gefinancierd door het ministerie van welzijn, biedt individuele ondersteuning tijdens de lessen bij verschillende activiteiten. Ze zorgt tevens voor aanpassingen aan de werkpost indien nodig. In het strijkatelier werden duidelijke stappenplannen om de leerlingen te ondersteunen uitgewerkt. 14 Centrum voor beroepsopleiding voor volwassenen met een handicap Remi Quadens 5 t/m 9 november