Functieprofiel directeur woonzorgcentrum

Transcriptie

1 Functieprofiel directeur woonzorgcentrum 1. Functiedoel De directeur van het woonzorgcentrum staat in voor de organisatie van een kwaliteitsvolle dienstverlening en efficiënte werking in en eventueel vanuit woonzorgcentrum RVT De Berk. 2. Positie of plaats in de organisatie De directeur: legt verantwoording af en rapporteert aan de OCMW-secretaris geeft leiding aan de verschillende de diensthoofden van het woonzorgcentrum leidt en neemt deel aan verschillende overlegorganen binnen het woonzorgcentrum 3. Niveau A1a - A2a - A3a 4. Specifieke aanwervingsvoorwaarden en bevorderingsvoorwaarden Aanwerving voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en de algemene aanwervingsvoorwaarden voorzien in artikel 5 en 6 van rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel, houder zijn van een universitair diploma, licentiaat of master minimaal 4 jaar professionele leidinggevende ervaring hebben slagen in het aanwervingsexamen, voor de functie geschikt bevonden worden bij de psychotechnische onderzoeken Bevordering voldoen aan de algemene bevorderingsvoorwaarden in artikel 122 en volgende van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel en de specifieke bevorderingsvoorwaarden voor een graad van rang A zijnde: titularis zijn van een graad van niveau B, BV tenminste 4 jaar niveauanciënniteit hebben in niveau B/BV een diploma hebben dat toegang geeft tot niveau B/BV een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie minimaal 4 jaar professionele leidinggevende ervaring hebben slagen in de selectieprocedure voor de functie geschikt bevonden worden bij de psychotechnische onderzoeken

2 5. Algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden De kandidaat moet: een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor ze solliciteren, de burgerlijke en politieke rechten genieten, medisch geschikt zijn voor de uit te oefenen functie, in overeenstemming met de wetgeving betreffende het welzijn van het personeelslid bij de uitvoering van hun werk. 6. Resultaatsgebieden Resultaat 1: De beleidsbeslissingen worden tijdig en correct voorbereid en uitgevoerd. - Coördineren van de uitvoering van genomen beleidsbeslissingen betreffende de werking van het woonzorgcentrum - Coördineren en superviseren van de voorbereidingen en uitvoering van bouw- en verbouwingswerken ten behoeve van het woonzorgcentrum, een sterke inbreng doen in de zorgstrategische en financieel-technische planning - Ondersteunen van het OCMW-beleid bij de uitbouw van een visie inzake ouderenzorg - Voorbereiden, presenteren en bespreken van beleidsplannen - Maken van probleemanalyses, oplossingsscenario s en kosten-batenanalyses ten behoeve van het woonzorgcentrum - Opvolgen van reglementering en ontwikkelingen inzake ouderenzorg Resultaat 2: De organisatie wordt correct en efficiënt geleid (organisatiemanagement). - Coördineren van de werking van de verschillende diensten van het woonzorgcentrum - Bewaken en bevorderen van het samenhorigheidsgevoel tussen de verschillende afdelingen en disciplines - Coördineren van het opstellen van werkprocedures en centraliseren van werkregelingen - Inspireren en begeleiden van interne veranderingsprocessen - Taken verdelen over de ondergeschikten, alsook hen daarin begeleiden en controleren - Eindverantwoordelijke en stuwende kracht zijn inzake de uitbouw van een integrale kwaliteitszorg Resultaat 3: Het personeel wordt geïnformeerd en begeleid (personeelsmanagement). - Zorgen voor goede arbeidsomstandigheden en -verhoudingen voor en tussen de medewerkers van woonzorgcentrum De Berk - Ondersteunen en mogelijk maken van een efficiënt personeelsbeheer en personeelsadministratie - Coördineren en organiseren van vorming ten behoeve van medewerkers in overleg met de vormingsverantwoordelijke - Mee verzorgen van het onthaal van nieuwe medewerkers (ook van bewoners en hun familieleden) - Ondersteunen van de dienstverantwoordelijken bij het managen van hun dienst en bij het bereiken van doelstellingen - Organiseren, coördineren en voeren van functionerings- en evaluatiegesprekken - Voorbereidingen maken voor aanpassingen in het organogram, het personeelskader en de functieomschrijvingen

3 Resultaat 4: Er wordt een verantwoord financieel beleid gevoerd - Opmaken, analyseren en bewaren van het financieel meerjarenplan, van het jaarlijks budget voor het woonzorgcentrum - Inventariseren, coördineren, adviseren en superviseren van aankopen, leveringen, herstellingen, onderhoudswerken en alle dienstverlening door externen en dit in overleg met team financiën - Instaan voor een maximale verwerving van alle Riziv- en andere subsidies ten behoeve van het woonzorgcentrum Resultaat 5: De communicatie tussen beleid, medewerkers, bewoners en hun familie vlot laten verlopen. - Fungeren als communicatiekanaal tussen het beleid, het personeel en de bewoners van het woonzorgcentrum - Optimaliseren, structureren en coördineren van de externe contacten zoals die met artsen, de huisartsenkring, ziekenhuizen, seniorenorganisaties, ziekenfondsen, vrijwilligers, scholen, verenigingen, - Regelmatig onderhouden van contacten met bewoners en familieleden van bewoners - Meewerken aan overleg in de regio en in de sector - Contacten verzorgen met het Riziv, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en met andere administraties en opvolgen van dossiers bij deze administraties - Verzorgen van de public relations van het woonzorgcentrum naar de gemeentelijke bevolking - Zorgen voor regelmatig overleg tussen de verantwoordelijken van de verschillende disciplines in het woonzorgcentrum, alsook tussen de diensthoofden - Actief deelnemen aan het managementteam - Informeren van alle medewerkers rond kwaliteitswerking en -planning Resultaat 6: Bepaalde administratieve taken worden tijdig en correct uitgevoerd en opgevolgd. - Instaan voor de redactie van het jaarverslag en voor aan administraties te bezorgen verslagen - Zorgen voor lastenboeken voor aankopen, leveringen, werken ten behoeve van het woonzorgcentrum - Aanbrengen van uitgeschreven agendapunten ter voorbereiding van de zittingen van het vast bureau en de raad voor maatschappelijk welzijn

4 7. Beschrijving kerncompetenties woonzorgcentrum De Berk Competentie 1: Betrouwbaar zijn Rechtschapen en eerlijk zijn. De werkelijkheid (inclusief de risico s en minder mooie kanten) correct weergeven. Zich houden aan de algemene en professionele gedragsnormen. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. - Discreet omgaan met informatie. - Correct omgegaan met de werktijd. - Geen misbruik maken van het vertrouwen dat de organisatie geeft. - Steeds de eigen verantwoordelijkheid opnemen voor de uitgevoerde taken. Competentie 2: Samenwerken Vanuit de eigen kwaliteiten en talenten samen met anderen (binnen de organisatie) werken om organisatiedoelen na te streven. - Op een plezierige, hulpvaardige en vriendelijke manier contacten aangaan en onderhouden. - Werken met hart en ziel. - Bereid zijn collega s te helpen. - Diensthoofden en beleid helpen doelen te bereiken. - Streven naar win/win-situaties. - Vlot kunnen functioneren in een team. Competentie 3: Open communicatie Correct communiceren over goede en lastige zaken, ook over gevoelens, ongeacht het thema of de gesprekspartner. - Ontvangen en geven van feedback op een opbouwende manier. - Reageren op de boodschap en niet op de boodschapper. - Anderen op de hoogte brengen van waarmee je bezig bent en waar je naartoe wilt. - Luisteren wanneer het nodig is. - Het effect zien van de eigen communicatie op anderen en hierop kunnen reageren. - Vervelende of pijnlijke gesprekken niet uit de weg gaan. - Een moeilijke boodschap op een rustige manier kunnen brengen. 8. Beschrijving functiespecifieke competenties woonzorgcentrum De Berk Competentie 1: Stressbestendigheid Effectief en efficiënt presteren, zelfs bij tegenslag, teleurstelling of bij tijdsdruk. - Stressbestendig zijn, beseffen dat je in een 24/24-systeem werkt en in staat zijn te blijven functioneren, ook onder druk. - Verantwoordelijkheid aanvaarden en opnemen voor het eigen handelen - Altijd de rust bewaren en kalm blijven, ook onder stresserende omstandigheden - Gestructureerd en efficiënt blijven werken, ook als verschillende mensen tegelijkertijd een beroep doen op jouw dienstverlening.

5 Competentie 2: Prestatiemotivatie Hoge eisen stellen aan het eigen werk, niet tevreden zijn met een gemiddelde prestatie, de lat hoog leggen. - Kansen zien in plaats van problemen. - Ruimdenkend zijn en openstaan voor vernieuwing. Competentie 3: Energie Gedurende een lange periode actief zijn, wanneer de functie dit vraagt. - Niet opzien tegen extra werk, actie ondernemen. - Zelfstandig, correct en snel uitvoeren van opgelegde taken (efficiëntie) - Lang volhouden, ook onder belasting. - Zich kunnen aanpassen aan wijzigingen in de organisatie, de opdrachten en de werkregeling: bereidheid om uitzonderlijk buiten de diensturen prestaties te leveren (geen 9 tot 5 mentaliteit). Competentie 4: Flexibiliteit Zich aanpassen aan de situatie, eigen gedrag kunnen veranderen om een bepaald doel te bereiken. - Evenwichtig en flexibel zijn - Effectief blijven functioneren bij tegenslag of tijdsdruk. Competentie 5: Leervermogen Nieuwe informatie in zich opnemen en deze toepassen, steeds bereid om zijn kennis en vaardigheden uit te breiden. - Bereid zijn om verworven vaardigheden en kennis steeds uit te breiden, te hanteren en verder te ontwikkelen en hierbij de eigen grenzen kennen. Competentie 6: Plannen en organiseren Doelen en prioriteiten effectief bepalen, overzicht kunnen geven van benodigde acties, tijd en middelen om projecten uit te werken. - Duidelijk prioriteiten kunnen stellen. - In crisissituaties in staat zijn de belangrijkste zaken af te werken. - Nagaan (op ieder ogenblik) of er geen fouten worden gemaakt Competentie 7: Besluitvaardigheid Beslissingen nemen, duidelijke meningen uitspreken - Beslissingen durven nemen.

6 Competentie 8: Probleemanalyse Signaleren van problemen, verbanden kunnen leggen tussen verschillende situaties, oorzaken van problemen detecteren. - Bepalen van hoofdlijnen en later detailleren - Oorzaken van problemen benoemen - Signaleren van aankomende problemen Competentie 9: Groepsgericht leiderschap Richting geven aan een groep, een samenwerkingsverband creëren, een team opbouwen en handhaven. - Volgen van een werkproces, maar enkel ingrijpen als er nood aan is. - Versterken van het vertrouwen van de medewerkers. - Duidelijk maken wat er van iedereen wordt verwacht. - kunnen stimuleren en motiveren van ondergeschikten. Kennis Kennis bij aanwerving: - Degelijke kennis WZC en RVT-wetgeving, Riziv-reglementering, woonzorgdecreet en kwaliteitsdecreten van toepassing op de ROB en RVT-sector - Degelijke kennis personeelsmanagement/organisatiemanagement/financieel management - Basiskennis OCMW-wetgeving Kennis te verwerven na indiensttreding: - Degelijke kennis ouderenzorg - Degelijke kennis OCMW-wetgeving - Degelijke kennis kwaliteitswerken - Basiskennis BBC, beleids- en beheerscyclus voor lokale besturen - Basiskennis wetgeving op de overheidsopdrachten Vaardigheden Empathisch, doch assertief kunnen omgaan met bewoners, familie en medewerkers. Administratieve vaardigheden: - Vlot overweg kunnen met informaticamiddelen. - Een projectmatige aanpak kunnen opzetten en begeleiden - Administratieve gegevens nauwkeurig en doelgericht kunnen verwerken. Communicatieve vaardigheden: - Gestructureerd mondeling kunnen rapporteren. - Gesprekstechnieken beheersen. - Ordelijk en overzichtelijk (schriftelijk) rapporteren. - Een idee op verschillende manieren naar voren brengen en toetsen of de boodschap effectief is overgekomen - Constructief omgaan met klachten en feedback. - Contactvaardig zijn en kunnen omgaan met mensen met verschillende achtergronden en culturen.

7 Sociale vaardigheden: - Respect hebben voor bewoners, familie, medewerkers en hiërarchische oversten - Beschikken over een geduldige en goedgehumeurde basishouding. - Zin hebben voor samenwerking, teamgeest - Kennis ten dienste stellen van anderen Organisatorische vaardigheden: - Beschikken over een goed observatievermogen. - Creatief denken en prioriteiten kunnen stellen voor zichzelf en voor anderen. - Hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. - In een verwarde (paniek-)situatie maatregelen kunnen treffen om orde op zaken te stellen. Attitudes en gedragskenmerken - Diplomatisch zijn, maar toch voldoende assertief - Autoriteit uitstralen - Probleemoplossende ingesteldheid hebben - Klantvriendelijke, dienstverlenende en oplossingsgerichte houding hebben - Zich loyaal kunnen opstellen als deel van een dienst en de gehele organisatie met respect voor de politieke overheden en de hiërarchische lijn - Respect hebben voor privacy en het (gedeeld) beroepsgeheim hoog in het vaandel houden. - Respect hebben voor timing en afspraken - Verantwoordelijkheidszin hebben - Altijd kalm kunnen blijven, ook als er weerstand wordt geboden. 9. Selectieprocedure Schriftelijke proef 50 punten 1 ste onderdeel 25 punten Selectietechniek Competentieproef: de kandidaat wordt geconfronteerd met een probleemsituatie m.b.t. de inhoudelijke en organisatorische werking van de dienst die zich tijdens de latere uitoefening van de functie kan voordoen. De kandidaat tracht een oplossing uit te werken waarbij de competenties vereist voor de functie op basis van de functiebeschrijving en het competentieprofiel getoetst worden. 2 de onderdeel 25 punten Selectietechniek Gevalstudie(s): omvat de specifieke beschrijving van één of meer situaties of praktijkgevallen die verband houden met de dienst en waarover de gegevens tijdens het examen aan de kandidaat worden bezorgd. De wetgeving en/of specifieke kennis m.b.t. de functie kan hierin worden verwerkt Mondelinge proef: grondig sollicitatiegesprek 50 punten Evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaat met de specifieke vereisten van de functie, evenals van de motivatie, persoonlijkheid, eventuele werkervaring, vakkennis en van de interesse voor het werkterrein. De geselecteerde competenties worden grondig bevraagd. Om geslaagd te zijn moet de kandidaat voor elke selectietechniek 60 % van de punten behalen. Indien een selectietechniek meer dan één proef omvat moet hij bovendien 50 % van de punten behalen op elk van die proeven.

8 Psychotechnische onderzoeken door een extern bureau Onder psychotechnische onderzoeken worden verstaan: - een assessment center - een psychotechnische screening De psychotechnische proeven vinden plaats na de mondelinge proef. Indien meer dan 3 kandidaten voor de schriftelijke en mondelinge selectieproeven geslaagd zijn zullen alleen de drie geslaagde kandidaten met de hoogste punten op schriftelijke en mondelinge proeven samen aan de psychotechnische proeven onderworpen worden Indien geen of slechts 1 van deze drie kandidaten als geschikt geacht wordt, kunnen de twee in de mondelinge en schriftelijke selectieproeven geslaagde kandidaten welke de daaropvolgende hoogste punten voor deze proeven behaald hebben aan de psychotechnische proeven onderworpen worden. Indien van deze twee kandidaten in de psychotechnische proeven geen als geschikt geacht wordt kunnen de twee in de mondelinge en schriftelijke selectieproeven geslaagde kandidaten welke de daaropvolgende hoogste punten voor deze proeven behaald hebben aan de psychotechnische proeven onderworpen worden en zo verder De kandidaat moet bij de psychotechnische onderzoeken voor de functie geschikt bevonden worden. Jury/selectiecommissie bij aanwerving/bevordering: De jury/selectiecommissie bestaat uit 3 leden extern aan het OCMW - 1 secretaris van een OCMW met een woonzorgcentrum - 2 directeurs van een woonzorgcentrum De personeelsmanager of een medewerker van het team personeel neemt het secretariaat waar.