Sociaal Economische Verkenning

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sociaal Economische Verkenning"

Transcriptie

1 Sociaal Economische Verkenning Waterschap Zuiderzeeland Actualisatie 2013 DEEL 2 Waterschap Zuiderzeeland Postbus AE LELYSTAD telefoon: (0320) fax: (0320) Versie 3.0 (actualisatie 2013) Februari 2013 Verseonnummer

2 2

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Doel en functionaliteit Opzet en leeswijzer... 7 DEEL 2 Feiten; wat zien we om ons heen... 9 Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen en Trends Inleiding Ruimtelijke ordening Stedelijke ontwikkeling Demografie en wonen Duurzame stedenbouw Almere Lelystad Dronten Zeewolde Urk Noordoostpolder Landelijk gebied Klimaat, milieu en duurzaamheid Klimaatverandering, milieu en energievraagstukken Maatschappelijk verantwoord ondernemen Duurzame ontwikkeling Ontwikkelingen overheid Muskusrattenbestrijding en het HoogWaterBeschermingsProgramma (HWBP) Regeerakkoord Doelmatig waterbeheer Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Bestuursakkoord Water Doelmatigheid in de waterketen Regionale uitvoeringsdienst (RUD) Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek RUD Noordzeekanaal (BRZO) Ontwikkelingen gemeenten Normeringen Wet houdbare Overheidsfinanciën Hoofdstuk 5 Economische ontwikkelingen Inleiding Economische groeiverwachting Algemeen Groeiverwachting beheergebied Bedrijvigheid Bedrijvendynamiek Bedrijventerreinen Bedrijvigheid Almere Bedrijvigheid Lelystad Bedrijvigheid Noordoostpolder Lonen, koopkrachtontwikkeling en inflatie Grondstoffen Grondprijzen Rente Recreatie

4 Hoofdstuk 6 Arbeidsmarktontwikkelingen Inleiding Regeerakkoord Bevolkings- en beroepsbevolkingsontwikkeling Inleiding Jong Flevoland Pendel Arbeidsparticipatie Geslacht Leeftijd Opleiding Werkgelegenheidsontwikkeling Inleiding Meer banen Vacatures Cao-ontwikkelingen Werkloosheid Inleiding Werklozen Kenmerken werkloosheid Flevoland Leeftijd Geslacht Inschrijvingsduur Opleiding Literatuurlijst Bronvermeldingen

5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Wat zijn de gevolgen van de economische (krediet)crisis voor Waterschap Zuiderzeeland? Waar staat Waterschap Zuiderzeeland over jaar? Wat gebeurt er in de wereld om ons heen waar Waterschap Zuiderzeeland rekening mee moet houden? Niet alleen deze vragen, maar ook vragen als hoeveel inwoners heeft het beheergebied over jaar, wat is de ontwikkeling van de woningbouw, werkgelegenheid en de bedrijvigheid in dit gebied, vragen om een (beleidsmatig) antwoord. Het werk van de waterschappen gaat tegenwoordig verder dan het beheren van oppervlaktewater, dijken en gemalen. De activiteiten van waterschappen hebben steeds meer raakvlakken met ruimtelijke ordening, natuur- en milieubeheer, recreatie en dergelijke. Waterschappen staan, gezamenlijk met het Rijk, de provincies, de gemeenten en verschillende belangenorganisaties, voor de taak de verschillende, soms tegenstrijdige, belangen binnen het waterbeheer zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Daarnaast is het beheergebied van Waterschap Zuiderzeeland een gebied met een hoge ontwikkeldynamiek. Er ligt een grote groeiopgave vanuit het Rijk. Door de gemeenten in het gebied en door de provincie Flevoland worden tal van analyses gepresenteerd, maar deze wijken van elkaar af en hebben vaak ook een eigen functionaliteit (bijvoorbeeld in onderhandeling naar het gemeentefonds). Om inzicht te krijgen in de toekomstige situatie van het beheergebied van Waterschap Zuiderzeeland, is dan ook besloten tot het schrijven van deze Sociaal Economische Verkenning (hierna te noemen: SEV). Waterschap Zuiderzeeland is hiermee het eerste waterschap met een eigen SEV. Aan de hand van de verkenning wil Waterschap Zuiderzeeland in beeld hebben welke ontwikkelingen er op Waterschap Zuiderzeeland afkomen en wat de consequenties daarvan zijn voor het waterschap, voor zover deze te overzien zijn. De SEV besteedt aandacht aan de actuele en te verwachten sociaal-maatschappelijke en economische situatie in het beheergebied en de randvoorwaarden en kansen die de (fysieke) omgeving aanreikt. 1.2 Doel en functionaliteit Het doel van deze verkenning is inzicht te krijgen in de huidige economische situatie en in de trendmatige gebiedsontwikkelingen en verwachtingen. Deze inzichten maken duidelijk welke onderwerpen op de korte en/of middellange termijn om actie vragen. Op basis van deze informatie is het waterschap in staat om rekening te houden met of in te spelen op de economische situatie en op de relevante ontwikkelingen binnen het beheergebied. De SEV van Waterschap Zuiderzeeland is opgesteld voor het Algemeen Bestuur en voor de beleidsmedewerkers van het waterschap die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van beleidsplannen en andere bestuursbesluiten. Het bestuur kan op basis van de SEV richting geven aan beleidsontwikkeling, de medewerkers kunnen de SEV gebruiken als vertrekpunt voor door hen op te stellen beleidsplannen en bestuursvoorstellen. De SEV is een trendanalyse en geen toestandsbeschrijving of scenarioanalyse van de huidige situatie. Op basis van de SEV kunnen door de organisatie verdere onderzoeken en scenarioanalyses worden uitgevoerd, op basis waarvan het bestuur uiteindelijk beleidsmatig richting kan geven. In deze verkenning worden de verwachtingen gepresenteerd voor de korte en middellange termijn: en ten slotte wordt er waar mogelijk een doorkijk gegeven naar

6 Van belang bij het gebruik van de SEV is het erkennen van de onzekere toekomst. Zo is de ruimtelijke inrichting van Nederland (en het beheergebied) sterk afhankelijk van (inter)nationale economische ontwikkelingen, samenstelling en omvang van de bevolking, culturele preferenties, landbouw, energie, verkeer en infrastructuur, technologie en (inter)nationale politiek. De SEV van Waterschap Zuiderzeeland verschijnt eens in de vier jaar. Indien tussentijds belangrijke veranderingen in de geschetste ontwikkelingen bekend worden, zal er een herziening van de SEV plaatsvinden. Ieder jaar wordt voorafgaand aan de voorjaarsnota getoetst of deel 1 actualisatie nodig heeft. Actualisatie 2012 en 2013 Deze versie van de SEV bevat de actualisatie voor het jaar 2012 en Deel 1 van de SEV is in 2013 in zijn geheel herzien; in deel 2 zijn de actualisaties opgenomen door de kopjes Actualisatie 2012 en Actualisatie 2013 toe te voegen. Er is hier dus enkel sprake van aanvullingen en niet van tekstuele aanpassingen in de oorspronkelijke tekst. De SEV geeft richting Agenderende functie In de SEV worden ontwikkelingen geschetst van het sociaal economisch klimaat waar het waterschap onderdeel van is en deze ontwikkelingen worden vervolgens vertaald naar het Waterschap Zuiderzeeland-klimaat. Op basis van deze informatie kan de AV vragen om nadere uitwerkingen. Daarmee heeft de SEV een agenderende functie. Voorjaarsnota en meerjarenbegroting De informatie uit de SEV kan ook betrokken worden bij de voorbereiding van de voorjaarsnota en de meerjarenbegroting voor het volgend jaar. Door de jaarlijkse check op actualiteit van de gegevens worden de meest relevante ontwikkelingen in het voorjaarsnotaproces betrokken. Bij de voorjaarsnota kan de AV besluiten hoe zij met deze gegevens om wil gaan. Eenduidigheid in beeld en verwachtingen Daarnaast heeft de SEV de doelstelling om eenduidigheid over verwachtingen en schattingen te geven, zodat er binnen het waterschap één beeld is van de groei en economische verwachtingen. In verschillende plannen (WBP, beleidsplannen, et cetera), investeringsvoorstellen, andere bestuursvoorstellen en de begroting wordt gerekend met verwachtingen betreffende aantal inwoners, economie en ruimtelijke ontwikkelingen. Basis voor alle plannen De SEV is bedoeld als het vertrekpunt voor de verschillende plannen en dient dan ook als basis voor deze plannen. Doel is dat de in de SEV geschetste ontwikkelingen herkenbaar terugkomen in beleidsnota s en plannen. Waar afgeweken wordt van de SEV, wordt dit gemotiveerd. Op basis van de SEV kan Waterschap Zuiderzeeland bewuster kiezen welk traject moet worden afgelegd om in de toekomst de rol te kunnen spelen die de omgeving van Waterschap Zuiderzeeland verlangt én die Waterschap Zuiderzeeland zelf ambieert. 6

7 1.3 Opzet en leeswijzer Het waterschap heeft voor haar SEV gebruik gemaakt van informatie die bij andere instanties en bronnen voorhanden is (denk aan Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centraal Planbureau (CPB), Provincie Flevoland, gemeenten). Deze gegevens zijn geanalyseerd en vertaald naar de situatie voor Waterschap Zuiderzeeland. Deze SEV bestaat uit twee delen. In deel 1 Uitgangspunten Waterschap Zuiderzeeland (hoofdstuk 2 en 3) zijn de uitgangspunten opgenomen voor de onderwerpen waarvan in deel 2 de achtergrondinformatie is gegeven. In hoofdstuk 2 en 3 wordt, waar mogelijk, per paragraaf in een kader aangegeven wat de uitgangspunten zijn voor het waterschap en die als basis dienen voor de verschillende plannen. Bijvoorbeeld bij het onderdeel ruimtelijke ordening is het aantal inwoners en het aantal te bouwen woningen per stad opgenomen dat het waterschap de komende jaren in haar plannen en begrotingen als vertrekpunt hanteert. In deel 2 Feiten, wat zien we om ons heen (hoofdstuk 4, 5 en 6) is informatie opgenomen die afkomstig is van verschillende bronnen, zoals van het huidige regeerakkoord, Rijkswaterstaat, CBS, CPB, gemeentelijke (beleids)plannen en het omgevingsplan van de provincie Flevoland. De informatie in deze hoofdstukken vormt een samengevatte weergave van deze bronnen en is enkel en alleen een opsomming van wat andere partijen geschreven hebben. In deze hoofdstukken zijn dan ook vele bronvermeldingen opgenomen. In dit deel is ook de actualisatie 2012 en 2013 opgenomen. Voor de bedrijfsvoering van het waterschap is ook de ontwikkeling van de arbeidsmarkt relevant. Deze ontwikkeling staat beschreven in hoofdstuk 6 (deel 2). Op dit moment geven deze ontwikkelingen geen concrete uitgangspunten voor het beleid van het waterschap. Het waterschap werkt momenteel deze ontwikkelingen nader uit in organisatie- en personeelsbeleid. Op basis van dit beleid kunnen wellicht bij de volgende SEV van Waterschap Zuiderzeeland wel concrete uitgangspunten worden geformuleerd. De bronvermeldingen, die zowel in deel 1 als in 2 zijn opgenomen, zijn aan het einde van deze SEV opgenomen. Toelichtingen op begrippen en/of afkortingen zijn als voetnoot op de betreffende pagina opgenomen. Noot: Bij het samenstellen van deze SEV zijn een beperkt aantal cijfers over het verslagjaar 2012 beschikbaar. Geprobeerd is zo veel mogelijk recent gepubliceerde gegevens te gebruiken. Deel 1 is als apart document beschikbaar. Deel 1 en deel 2 samen vormen de Sociaal Economische Verkenning

8 8

9 DEEL 2 Feiten; wat zien we om ons heen 9

10 10

11 Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen en Trends 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke, (bedrijfs-)economische, demografische en maatschappelijke trends en ontwikkelingen weergegeven die van invloed (kunnen) zijn op Waterschap Zuiderzeeland, en die kansen en bedreigingen met zich mee kunnen brengen. In hoofdstuk 2 zijn de consequenties voor Waterschap Zuiderzeeland van deze, (bedrijfs-)economische, demografische en maatschappelijke trends en ontwikkelingen weergegeven. Deel 2 wordt wel aangepast naar aanleiding van de jaarlijkse actualisatie van deel 1, maar niet integraal in de tekst. Om duidelijk aan te geven wat toegevoegd is, wordt de kopjes Actualisatie 2012 en Actualisatie 2013 gebruikt. 4.2 Ruimtelijke ordening In deze paragraaf zijn (toekomstige) ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening weergegeven die gevolgen (kunnen) hebben voor het waterschap en waarbij het waterschap al een rol heeft dan wel relevant zijn voor het werk van het waterschap. De informatie in deze SEV met betrekking tot ruimtelijke ordening betreft de huidige stand van zaken en wordt op hoofdlijnen beschreven (net als de overige ontwikkelingen). De ontwikkelingen bij ruimtelijke ordening gaan echter erg snel; de actuele stand van zaken wordt door medewerkers van het waterschap dagelijks bijgehouden zodat te allen tijde accuraat op deze ontwikkelingen kan worden ingespeeld. Het beheergebied van het waterschap bestaat uit hectare land, hectare water, km vaarten en tochten, km sloten en het aantal inwoners bedraagt Flevoland ontwikkelt zich in een hoog tempo van een voornamelijk agrarische provincie naar een provincie met grote steden en bedrijventerreinen. Ruimtelijke ordenaars richten de provincie opnieuw in en leggen een claim op de bestaande ruimte. Delen van de Flevolandse polders veranderen in hoog tempo van agrarisch naar dichtbevolkt stedelijk gebied. Er leven meer mensen dan voorheen en de economische waarde van het gebied stijgt door de huizen, bedrijven en gebouwen die er staan. 2 Elk van de drie delen van Flevoland heeft zijn eigen dynamiek en daarmee ook een eigen profiel. Zuidelijk Flevoland, en dan vooral de stad Almere, is onderdeel van het stedelijk netwerk van de Noordvleugel van Randstad Holland. Dit gebied zal ruimte bieden aan functies vanuit de Randstad. Almere heeft een bijzondere relatie met Amsterdam. De groeitaakstelling van Almere moet worden gecombineerd met ecologische functies, bijvoorbeeld aan de westzijde bij het IJmeer en aan de noordoostzijde bij de Oostvaardersplassen en de Veluwe. Oostelijk Flevoland is een intermediaire zone waar naast stedelijke functies ook agrarische, recreatieve en natuurfuncties de ruimte hebben. Oostelijk Flevoland oriënteert zich niet alleen op de Randstad. Minstens zo belangrijk is de relatie naar Oost-Nederland (netwerkstad Zwolle -Kampen en Veluwe/Gelderland) op bijvoorbeeld het gebied van onderwijs, recreatie en economie. Voor Noordelijk Flevoland wordt het profiel bepaald door de dynamiek van de regio en nabije omgeving. Economisch gezien is de landbouwsector in Noordelijk Flevoland meer bepalend dan in de andere gebieden van Flevoland. 3 Om de economische groei en structuurversterking van Noordelijk Flevoland te realiseren, zijn extra impulsen nodig. Zo wordt door de provincie ingezet op de verdere ontwikkeling van de innovatieve 11

12 technologische bedrijvigheid rondom Marknesse, zoals het Geomatics Business Park, het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, de Duits-Nederlandse Windtunnel en het composietencluster. Ook wil de provincie het concurrerend vermogen van de maakindustrie in Noordelijk Flevoland versterken. Daarnaast wil zij dat aandacht wordt gegeven aan de visserijsector in Urk en de verbreding van de economische basis van Urk. 4 Figuur 4.1: Beheergebied Waterschap Zuiderzeeland. Bron: Waterschap Zuiderzeeland. 12

13 Rol van het waterschap De ontwikkeling van het beheergebied vraagt van Waterschap Zuiderzeeland verschillende rollen, variërend van waterbeheerder tot gesprekspartner bij de gebiedsontwikkeling. Ruimtelijke ontwikkelingen hebben vrijwel altijd een relatie met waterbeheer en leiden dan ook vaak tot de vraag welke rol het waterschap wil spelen of zou moeten hebben bij ruimtelijke ontwikkelingen. De provincie Flevoland heeft in haar Omgevingsplan (Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland (water) november 2009) het volgende opgenomen betreffende de rol van het waterschap: Het waterschap is verantwoordelijk voor het oplossen van de wateropgave voor wateroverlast en drooglegging. Het waterschap betrekt de provincie in een vroeg stadium bij de toetsing en de programmering, zodat de provincie haar rol als kadersteller en toezichthouder optimaal kan vervullen. De maatregelenpakketten worden conform de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland opgenomen in het beheerplan. Bij ruimtelijke ontwikkelingen en gebiedsontwikkelingsprocessen adviseert het waterschap de initiatiefnemer in een vroegtijdig stadium over de waterhuishoudkundige aspecten. Daarbij levert zij kennis over het watersysteem, die nodig is om de wateropgave optimaal mee te koppelen met de ontwikkeling. Ook verwacht de provincie dat het waterschap actief op zoek gaat naar kansen om samen met partners plannen te ontwikkelen om duurzame en robuuste watersystemen in te richten. Het initiatief voor een gebiedsproces en de trekkende rol om de wateropgave op te lossen liggen bij het waterschap. Onderdeel van het gebiedsproces is een kosten-baten analyse en het zoeken van een oplossing tegen de laagste maatschappelijke kosten. Indien in een gebiedsproces de mogelijkheid van functiewijziging (bijvoorbeeld natuurontwikkeling of recreatie) aan de orde komt, worden gemeente en provincie door het waterschap betrokken. Uiterlijk in 2015 moet het waterschap overeenstemming hebben met de belanghebbenden over de wijze waarop de maatregelenkeuze voor de lange termijn (2050) plaatsvindt. Ervaringen leren dat ruimtelijke oplossingen voor water vaak geoptimaliseerd kunnen worden door deze mee te koppelen met andere ontwikkelingen in een gebiedsgerichte, integrale benadering. De daadwerkelijke aanpak van de wateropgave hangt af van de specifieke eisen en functies van een gebied en van de maatschappelijke kosten en baten op de lange termijn. Samenwerking is een belangrijke voorwaarde om te komen tot goede voorstellen om de opgaven aan te pakken. Hierover worden bestuurlijke afspraken gemaakt tussen provincie en waterschap. Kaders Vanuit het wettelijke en beleidsmatig kader zijn verplichtingen aangegeven betreffende ruimtelijke ordening. In de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is onder andere opgenomen dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan wettelijk verplicht is de waterbeheerder om advies te vragen. Dit moet direct gebeuren in de initiatieffase, om ervoor te zorgen dat waterbelangen hun plek krijgen voordat plannen al zijn gemaakt. In het waterbeheerplan van het waterschap zijn verschillende doelstellingen en strategieën met betrekking tot de inzet van Waterschap Zuiderzeeland in ruimtelijke plannen opgenomen. Met deze doelstellingen en strategieën borgt het waterschap de verplichting vanuit de WRO om ervoor te zorgen dat de waterbelangen worden meegenomen in de ruimtelijke planvorming. 5 13

14 4.2.1 Stedelijke ontwikkeling Demografie en wonen De afspraken met het Rijk over de omvang van de woningbouw in de periode tot 2010 zullen leiden tot een inwoneraantal van in 2010, zo is te lezen in het Omgevingsplan Provincie Flevoland (hierna te noemen Omgevingsplan Flevoland). Echter, op 1 januari 2010 bedroeg het aantal inwoners in Flevoland en op 31 december (bron: CBS). Vanaf 2010, zo valt te lezen in het Omgevingsplan Flevoland, zal de autonome ontwikkeling, met een jaarlijkse groei van ruim woningen, leiden tot maximaal inwoners in Gezien de ontwikkelingsruimte van de gemeenten is een inwonertal van circa mensen mogelijk, aldus het Omgevingsplan. In dat geval is een bouwproductie nodig van circa woningen per jaar in de periode De bevolkingsontwikkeling bij dit hoge groeiscenario is maatgevend voor de ruimte die in dit plan wordt gereserveerd voor woningbouw, infrastructuur, regionale economie en voorzieningen. 6 Een belangrijke trend op het gebied van wonen is dat wonen niet langer volgend is aan de plek waar gewerkt wordt. Steeds vaker laten mensen hun woonwensen leidend zijn in hun beslissing zich ergens te vestigen. Wonen volgt dus niet meer altijd werken, maar werken volgt steeds vaker wonen. Dit betekent dat wonen op zich een vorm van economie wordt: indien het lukt om mensen te trekken met een aantrekkelijke woonomgeving, kan de economie een directe impuls krijgen door de bouw van woningen en bijvoorbeeld de stijgende bestedingen in de detailhandel. 7 Er zijn verschillende instanties die groeicijfers publiceren. In deze paragraaf laten we een aantal daarvan zien. Bouwen op en rond de dijken Een ontwikkeling op het gebied van ruimtelijk ordening, uniek in Nederland, is dat men wil gaan bouwen op en rond de dijken in de polders. Dit vraagt extra aandacht van het waterschap voor behoud van de veiligheid van de dijken. Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) a en Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) In januari 2010 hebben het PBL en het CBS gezamenlijk het rapport De regionale bevolkings- en huishoudensprognose uitgebracht. Deze prognose wordt elke twee jaar uitgebracht en geeft een samenhangend toekomstbeeld van de ontwikkelingen op het gebied van bevolking en huishoudens van alle gemeenten, uitgesplitst naar leeftijd, geslacht, huishoudenstype en herkomst. De prognose beoogt de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling te geven. De omvang en verdeling van de toekomstige woningbouw is een belangrijke bron van onzekerheid. Ook de toekomstige economische ontwikkelingen zijn een bron van onzekerheid. Nederland is al een halve eeuw lang een land met een sterke bevolkingsgroei. Na de Tweede Wereldoorlog kende Nederland in de jaren vijftig en zestig vooral een sterke bevolkingsgroei door een lang aanhoudende geboortegolf. In de 21ste eeuw is hier langzaam maar zeker een kentering in gekomen. In snel tempo daalde de bevolkingsgroei in de eerste helft van dit decennium en bereikte in 2006 een dieptepunt toen de bevolking met slechts personen groeide. In 2007 is de trend uit het verleden echter weer opgepakt: de immigratie trok sterk aan, met een recordaantal van in In de bevolkingsprognose van het CBS wordt verwacht dat de bevolkingsgroei van Nederland nog ongeveer 30 jaar zal aanhouden. Wel zal het tempo veel lager liggen dan in het verleden. Is krimp op nationaal niveau dus nog niet aan de orde, voor bepaalde regio s en steden ligt de situatie anders. In de toekomst zal naar verwachting in bepaalde delen van Nederland, en in het a Het Planbureau voor de Leefomgeving is het nationale instituut voor strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte. 14

15 bijzonder de periferie, een omvangrijke bevolkingskrimp optreden. In ruim een kwart van de Nederlandse gemeenten daalt het aantal inwoners tot 2040 met meer dan 2,5 procent: in totaal gaat het hierbij om een kwart miljoen inwoners. Bevolkingskrimp treedt volgens de prognose vooral op in de randen van Nederland. Het aantal bewoners in de meer centrale delen van Nederland, vooral in de Randstad, groeit met ruim 1,25 miljoen. De vier grote steden en Almere zijn koplopers. Tot 2025 zal Amsterdam naar verwachting met mensen groeien, tegen voor Utrecht. Voor Almere wordt een toename met verwacht. Figuur 4.2: Bevolkingsontwikkeling per gemeente Bron: Rapport CBS/PBL: Regionale prognose : Vergrijzing en omslag van groei naar krimp. Vooruitkijkend tot 2040 blijkt dat de bevolkingskrimp en bevolkingsgroei qua patroon niet verandert, maar nog meer uitgesproken wordt. Het verschil tussen groei in de Randstad en krimp in de periferie wordt nog duidelijker zichtbaar. Duidelijke bevolkingsgroei, met meer dan 5 procent, is zichtbaar in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad (inclusief de provincies Utrecht en Flevoland), de stedenband van Noord-Brabant, het gebied rond Arnhem en Nijmegen, Westelijk Overijssel (met de economisch sterke gemeente Zwolle) en in en rond de gemeente Groningen. 8 Provincie Flevoland: Bevolkingsontwikkeling Flevoland In deze tabel is het aantal inwoners en de prognose van de bevolkingsomvang Flevoland en Flevolandse gemeenten opgenomen. Flevoland Almere Dronten Lelystad Noordoostpolder Urk Zeewolde Prognose b Tabel 4.1: Aantal inwoners en prognose bevolkingsomvang Flevoland. Bron: website van de provincie Flevoland ( d.d. 28 januari b Op basis toename woningvoorraad in Flevoland per jaar: : woningen, : woningen en : woningen. 15

16 CBS Volgens het CBS (publicatie 9 september 2008) zal het aantal inwoners van de provincie Flevoland in 2020 circa bedragen en in 2025 circa Dit is een gematigder inschatting van het aantal inwoners dan de provincie zelf heeft geprognosticeerd Duurzame stedenbouw Duurzame stedenbouw richt zich op het realiseren van een hoogwaardige woonkwaliteit die gepaard gaat met het voorkomen of beperken van belasting van water en milieu. De provincie zal duurzame stedenbouw bevorderen, in het bijzonder gericht op efficiënte en duurzame energievoorziening, het integreren van wateropgaven in de verstedelijkingsopgave en het beperken van het gebruik en het stimuleren van hergebruik van grondstoffen. 9 Flevoland Almere Dronten Lelystad Noordoostpolder Urk Zeewolde prognose ¹ , , , , , , Tabel 4.2: Aantal woningen per 1 januari Flevoland en Flevolandse gemeenten Bron: website van de provincie Flevoland ( d.d. 28 januari Gemiddelde woningwaarde De gemiddelde woningwaarde (WOZ-waarde) in de provincie Flevoland is in , waar de gemiddelde woningwaarde in Nederland in is. In een grafiek ziet de ontwikkeling van de gemiddelde woningwaarde van Flevoland ten opzichte van Nederland er als volgt uit: Figuur 4.3: Ontwikkeling gemiddelde woningwaarde Flevoland (in 1.000). Uit deze grafiek valt op te maken dat Flevoland op hetzelfde moment als gemiddeld Nederland een knik ziet in de gemiddelde woningwaarde. Daarna is de ontwikkeling van de gemiddelde woningwaarde in Flevoland vrijwel gelijk aan die van gemiddeld Nederland. 16

17 Actualisatie 2013 Op de peildatum voor 2011, 1 januari 2010, was de totale WOZ-waarde in het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland 40,7 miljard. 10 Woningen nemen driekwart van de waarde voor hun rekening en niet woningen een vierde deel. De WOZ-waarde van woningen is landelijk tussen waardepeildatum 2010 en 2011 met gemiddeld 2,1% gedaald. Voor de provincie Flevoland ligt de gemiddelde waardedaling tussen 2010 en 2011 iets lager dan het landelijk gemiddelde, namelijk op 0,5%. De gemiddelde woningwaarde neemt af van naar De WOZ-waarde is tussen waardepeildatum 2011 en 2012 in Nederland met 2,2% gedaald, van gemiddeld naar Voor Flevoland daalde de gemiddelde woningwaarde met 2,5% naar De totale WOZ-waarde van woningen in de provincie Flevoland is toegenomen met 0,5% door een toename van het aantal woningen in de provincie Flevoland. 12 De landelijke verwachtingen voor 2012 c variëren tussen de 2% en 6% daling en voor 2013 worden schattingen van rond de 7% daling gedaan. 13 De waardedaling is met name het gevolg van de economische crisis, welke geleid heeft tot een forse daling in het aantal verkochte woningen door een teruggelopen vraag en daarmee bij veel woningen een lagere verkoopprijs. Verder is er sprake van een relatief hoge WOZ-waarde op de Flevolandse industrieterreinen en daarmee van een redelijk grote kapitaalintensiteit van het zakelijk vastgoed Almere Figuur 4.4: Gemiddelde woningwaarde in Nederland en Flevoland (in 1.000,-) Schaalsprong Almere Almere is een stad die volop in ontwikkeling is. In slechts vijfendertig jaar is Almere uitgegroeid tot een plek waar in oktober 2010 ruim mensen wonen, werken en leven. De komende jaren zal de ontwikkeling opnieuw in een stroomversnelling raken. Het Rijk heeft Almere gevraagd de komende twintig jaar te groeien met woningen en arbeidsplaatsen. Op deze manier krijgt Almere inwoners. Over deze groeiopgave hebben het Rijk en de gemeente Almere afspraken vastgelegd in een Integraal Afsprakenkader Almere Almere is inmiddels de zesde stad van Nederland (na Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven, maar voor Tilburg en Groningen) en zal uitgroeien uit tot de vijfde stad van Nederland is de verwachting. 15 Atlas voor gemeenten: Almere Almere moet zich zorgen maken over een 'bevolkingskrimp'. Dat zegt Gerard Marlet, onderzoeker van onderzoeksinstituut Atlas voor Gemeenten. Het instituut publiceerde in mei 2010 zijn jaarlijkse rapport. Doordat Almere achterblijft in bereikbaarheid en het aanbod van culturele voorzieningen, verliest het de concurrentiestrijd met gemeenten die wel 'historie' hebben opgebouwd. In het scenario van de Atlas voor Gemeenten is geen rekening gehouden met de afspraken die met het Rijk c De WOZ-waarden voor waardepeildatum 2013 ( ) zijn nog niet landelijk bekend. Daarom wordt hier enkel gesproken over een schatting. 17

18 zijn gemaakt over de Schaalsprong van Almere, de afspraken over onder meer een mogelijke IJmeerverbinding en investeringen in het maatschappelijke veld. Wij zijn uitgegaan van een Almere in de huidige situatie, een IJmeerverbinding is van essentieel belang voor Almere. Alleen dan voorkom je dat de stad leegloopt zegt Marlet. De gemeente Almere kende overigens in de afgelopen tien jaar de grootste bevolkingsgroei volgens het rapport. 16 Inwoners In januari 2010 hebben het PBL en het CBS gezamenlijk het rapport De regionale bevolkings- en huishoudensprognose uitgebracht. In paragraaf is een toelichting op dit rapport opgenomen. Voor Almere is het volgende aangegeven in dit rapport: Er wordt een toename van het aantal inwoners verwacht van Er is een duidelijke bevolkingsgroei, met meer dan 5 procent, zichtbaar in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad (inclusief de provincies Utrecht en Flevoland), de stedenband van Noord-Brabant, het gebied rond Arnhem en Nijmegen, Westelijk Overijssel (met de economisch sterke gemeente Zwolle) en in en rond de gemeente Groningen. 17 De provincie Flevoland (paragraaf 2.2.1) verwacht dat de gemeente Almere in 2030, inwoners zal hebben. Dit komt redelijk overeen met de inschatting van de gemeente Almere zelf. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van het aantal inwoners van de gemeente Almere weergegeven, inclusief de prognose tot Figuur 4.5: Ontwikkeling aantal inwoners naar stadsdeel, Bron: Gemeente Almere, gebaseerd op bevolkingsprognose 2009 van Onderzoek en Statistiek Actualisatie 2013 Zowel de provincie als het CBS gaan uit van een lagere bevolkingsgroei voor de gemeente Almere tot het jaar 2030 dan de inzet van de schaalsprong ( inwoners in 2030). Ook de verwachting van gemeente Almere voor de bevolkingsgroei tot 2020, naar inwoners, suggereert niet dat de doelstelling om in inwoners te hebben, gehaald wordt. 18 Het waterschap gaat tot 2020 uit van de prognose van de provincie, daarna volgt zij de prognose van de gemeente en het CBS. Aantal Almere Inwoners Provincie Gemeente/CBS Woningen De provincie Flevoland verwacht dat er woningen worden gebouwd in de periode (van naar ). In de volgende tabel heeft de gemeente Almere zelf een inschatting gegeven van het aantal te bouwen woningen. In de periode verwacht de gemeente Almere woningen te zullen bouwen. Met andere woorden: er zit een verschil tussen de inschatting van de provincie en de inschatting van de gemeente Almere van woningen. 18

19 Deelgebieden Totaal Bestaande stad/poort Pampus IJland Weerwater Hout-Noord Oost Totaal Tabel 4.3: Aantal te bouwen woningen Almere per deelgebied Bron: Woonvisie Almere 2.0 (december 2009). Plannen voor de groei van Almere zijn vastgelegd in de Concept Structuurvisie Almere 2.0. In de komende jaren worden deze plannen, samen met Rijk en regio, uitgewerkt en uitgevoerd. Het gaat om drie grootschalige gebiedsontwikkelingen in het westen, centrum en oosten van de stad en om plannen op het gebied van - bijvoorbeeld - economie, sport, cultuur, sociaal-maatschappelijke voorzieningen en duurzaamheid. In de Sociaaleconomische Effectverkenning voor de Schaalsprong van Almere wordt een blik op de toekomst geworpen door te kijken naar de sociaaleconomische situatie in bestaande en nieuwe wijken onder twee verschillende groeiscenario s. Hiermee is een instrument geïntroduceerd dat antwoord geeft op vragen als: wat gebeurt er met de bevolkingssamenstelling, de woningwaarde en het gemiddelde opleidingsniveau als gekozen wordt voor een bepaalde groeivariant. De eerste groeivariant gaat uit van een doorgroei van Almere naar circa inwoners in 2030 met een sterk westelijke oriëntatie en een scherpe nadruk op differentiatie in inwoners en woonmilieus (stedelijk, suburbaan en landelijk). De andere groeivariant gaat uit van een doorgroei van Almere naar circa inwoners in 2030 zonder koerswijziging. Dit is een verdubbeling van het huidige Almere; het overheersende suburbane woonmilieu wordt doorgezet, grotendeels gerealiseerd aan de oostzijde. 21 Bijstelling In de technische begroting van de gemeente Almere (gedateerd april 2010) is aangegeven dat door de economische crisis de woningmarkt fors gestagneerd is. De afnemende vraag naar woningen werkt ook door op de woningproductie. In de Najaarsnota 2010 van de gemeente Almere zijn twee scenario s geschetst: een gematigd positief en een gematigd negatief scenario. Inmiddels is duidelijk geworden dat het gematigd negatieve scenario het meest realistisch is. Dit leidt tot de volgende bijstelling van de woningproductie d : Raming najaarsnota Raming programmabegroting Mutatie t.o.v. najaarsnota Cumulatief verschil t.o.v. najaarsnota Tabel 4.4: Woningproductie gemeente Almere Bron: Technische begroting gemeente Almere In 2011 wordt verwacht dat woningen zullen worden gebouwd. d De gemeente Almere geeft aan in haar technische begroting dat de cijfers nog moeten aangepast worden aan het MPGA (Meerjaren Perspectief Grondexploitaties) van Almere. 19

20 Actualisatie 2012 De gemeente Almere geeft in haar programmabegroting 2012 aan dat ze uitgaan van een woninggroei van woningen per jaar, waar in de SEV uitgegaan wordt van woningen per jaar. 22 Actualisatie 2013 In de nog te bouwen woningen is een flinke daling te zien bij de gemeente Almere. Zowel de provincie als de gemeente heeft de verwachting verlaagd naar respectievelijk 920 te bouwen woningen (obv 5 jarig gemiddelde) en te bouwen woningen per jaar. 23 Almere Per jaar Provincie Gemeente IJmeerverbinding Het kabinet Balkenende IV heeft eind 2009 voor de aanleg van een IJmeerverbinding gekozen. Dat is een openbaar vervoerverbinding die tussen Almere en Amsterdam moet komen te liggen. Deze moet wel minder kosten en meer opbrengen dan eerdere plannen, aldus het kabinet. De nieuwe IJmeerlijn is een belangrijke schakel in de Schaalsprong Almere Het moet Almere helpen om tot vijfde stad van Nederland uit te groeien. Van maart tot september 2011 mogen drie bedrijven hun visie uitwerken. Het kabinet neemt in 2012 een besluit hierover. Actualisatie 2012 Half december heeft minister Schultz aan de Kamer laten weten dat de IJmeerverbinding niet voor 2026 gerealiseerd wordt, omdat de noodzaak minder aanwezig is door de tragere groei van Almere. Eind 2012 wordt het resultaat van het haalbaarheidsonderzoek verwacht. 25 Actualisatie 2013 Begin 2013 neemt het kabinet een besluit over de komst van de IJmeerverbinding. Hierbij is een aantal keuzes mogelijk, waaronder een (IJmeerbrug of tunnel, zuidelijk tracé of verbreding van de bestaande Hollandse Brug. 26 Het besluit wordt meegenomen in de Rijksstructuurvisie RRAAM. De ontwikkeling van Almere Pampus en de behoefte die daaruit volgt, bepaalt mede of de IJmeerverbinding er komt. De IJmeerverbinding is onderdeel van het OV SAAL project, waarbij sprake is van maatregelen op korte, middellange en lange termijn. De IJmeerverbinding is een maatregel op de lange termijn, hiervoor zijn nog geen middelen gereserveerd. 27 Door bezuinigingen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ter grootte van 6,4 miljard op infrastructurele projecten worden de plannen op de middellange termijn voor OV SAAL getemporiseerd naar Daarnaast wordt gekozen voor de meest kostenefficiënte (de goedkopere) variant. 28 Wat de effecten van deze bezuinigingen zijn voor de plannen op de lange termijn is nog niet bekend. Verbreding A6 Op de wegen in de noordelijke Randstad wordt het steeds drukker, vooral in het gebied Schiphol- Amsterdam-Almere. Op de A6 staan dagelijks lange files. Ruimtelijke en economische ontwikkelingen zetten op lange termijn de bereikbaarheid over de weg en het spoor in de regio Schiphol-Amsterdam-Almere verder onder druk. Een goede bereikbaarheid is daarom van belang, want de toenemende drukte vormt een bedreiging voor de economische ontwikkeling, de werkgelegenheid en de leefbaarheid in het gebied. Het is dan ook de bedoeling dat de A6 langs Almere verbreed wordt. Die verbreding loopt van Almere Buiten tot en met de Hollandse Brug. Niet alleen de A6 wordt verbreed, ook de A1, A9, en A10. Dat hoort allemaal bij de planstudie SAA (Schiphol Amsterdam Almere) van het Rijk. Daarnaast wordt ook het spoor van de Flevolijn aangepast. 20

21 Rijkswaterstaat heeft een plan gemaakt waarin is vastgelegd hoe het verbrede tracé precies gaat lopen. Hiervoor hebben zij een tracébesluit e gemaakt. Het Tracébesluit Weguitbreiding Schiphol- Amsterdam-Almere is in december 2010 ter visie gelegd. Vanaf dat moment is het voor belanghebbenden mogelijk om in beroep te gaan tegen dit besluit bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als het kabinet een definitief besluit neemt, kan de uitvoering tussen 2011 en 2020 plaatsvinden. Hiermee wil Rijkswaterstaat het volgende bereiken: - een betere bereikbaarheid over de weg in de regio Schiphol-Amsterdam-Almere; - een stimulans voor de economische ontwikkeling, de werkgelegenheid en de leefbaarheid. Actualisatie 2013 Het deel van het SAA-traject tussen Diemen en Almere Havendreef (A1-A6) is aanbesteed. In 2014 wordt gestart met de werkzaamheden, welke in 2020 afgerond moeten zijn. Het traject Almere Havendreef Almere Buiten-Oost wordt in aanbesteed. 29 Tussen 2017 en 2024 vinden de werkzaamheden plaats. De planning van dit deel van het traject is getemporiseerd naar aanleiding van de bezuinigingen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ter grootte van 6,4 miljard op infrastructurele projecten. Dit betekent dat de oplevering niet plaatsvindt in 2020, maar uiterlijk in Actualisatie 2012 Ontwikkelingen als gevolg van woningbouw Er wordt een dijkverlegging bij Flevokust en Almere Poort Kustzone voorzien. Daarnaast wordt Almere Pampus ontwikkeld. Actualisatie 2013 Waterlandseweg De Waterlandseweg in Almere, tussen de kruisingen A6 en A27, wordt in verbreed tot twee-keer-twee rijbanen. Dit is onderdeel van de schaalsprong Almere. De provincie Flevoland onderzoek op dit moment welke mogelijkheden er zijn voor deze verdubbeling. De weg moet in 2016 klaar zijn Lelystad Lelystad heeft haar toekomstplannen vastgelegd in het Structuurplan Lelystad Hierin zit een doorkijk naar Op 1 januari 2009 kende Lelystad inwoners. De prognose van de provincie Flevoland is dat dit aantal doorgroeit naar inwoners in 2030 (zie ook figuur bevolkingsontwikkeling Flevoland in paragraaf ). Op 1 januari 2010 is het aantal gestegen tot inwoners. Met de ontwikkeling van het nieuwe stadsdeel Warande bereikt Lelystad rond 2015 het aantal van inwoners en arbeidsplaatsen. De volgende stap is na 2015 groeien naar inwoners en arbeidsplaatsen. Om deze ambitie te kunnen realiseren is een grote inspanning nodig in de woningbouw. Zowel voor de autonome groei van de Lelystadse bevolking als voor het huisvesten van nieuwe inwoners van buiten de stad zijn nieuwe woningen nodig. Om haar groeiambitie te kunnen verwezenlijken heeft de gemeente tot 2014 tot doel 650 woningen per jaar op te leveren. 32 In de Woonvisie van de gemeente Lelystad is opgenomen dat de recente wereldwijde kredietcrisis de ambitie van 650 op te leveren woningen per jaar onder druk zet. In de Woonvisie staan de uitgangspunten voor de kwantitatieve en kwalitatieve opgave op het terrein van het wonen voor de periode weergegeven. e In een zogenaamd Tracébesluit is het standpunt van de minister verwoord. Wat vindt zij de beste oplossing voor het onderkende probleem. In dit geval de drukte op de weg in de regio Schiphol, Amsterdam en Almere. 21

22 In december 2010 is door het college van Burgemeester en Wethouders aangegeven dat Lelystad de komende jaren aanzienlijk minder woningen gaat bouwen. Dit komt door de economische crisis en een terugloop in het aantal mensen dat naar Lelystad verhuist. Het gemiddeld aantal woningen is noodgedwongen bijgesteld tot 400 woningen per jaar. Actualisatie 2013 De gemeente Lelystad heeft een bevolkingsprognose tot 2028 opgesteld. Hierin komt naar voren dat uitgegaan wordt van een geringe groei tot Daarna trekt de bevolkingsgroei weer aan. De gemeente verwacht niet meer dat rond 2015 het aantal van inwoners gehaald wordt. Dit zal eerder plaatsvinden rond Het waterschap houdt de prognose van de gemeente aan. Aantal Lelystad Inwoners Provincie Gemeente De gemeente Lelystad geeft aan dat de bevolkingsgroei achterblijft bij de verwachting en dit heeft effect op de woningbouw. In 2012 is een verwachte oplevering van 127 woningen. Dit aantal neemt per jaar toe tot 400 nieuwe woningen per jaar in Bij een evenredige toename betekent dit een groei van 34 woningen per jaar ten opzichte van de woningtoename in het voorgaande jaar. 36 Voor de periode betekent dit een gemiddelde groei van 160 woningen per jaar. Lelystad Per jaar Provincie Gemeente Ontwikkelingen Lelystad Belangrijke ontwikkelingen voor de stad Lelystad zijn de te verwachten uitbreiding van luchthaven Lelystad (en het aangrenzende bedrijventerrein Larserpoort) en de ontwikkeling van de Hanzelijn. Andere speerpunten van de economische koers zijn het ontwikkelen van een industrieel-logistiek profiel, het verder ontwikkelen/herstructureren van de bestaande werkeilanden, het geven van een extra impuls aan hoogwaardige, kennisintensieve bedrijvigheid (BioScience Park) en het vormgeven van de kust als bovenregionale toeristisch-recreatief knooppunt. 39 Lelystad Airport Lelystad Airport en het aangrenzende bedrijventerrein Larserpoort hebben de potentie zich te ontwikkelen tot een economisch knooppunt met een bovenregionale en mogelijk zelfs tot een nationale functie. Het is een belangrijke ontwikkeling die de economische structuur en de bereikbaarheid van Flevoland kan versterken. 40 In oktober 2009 namen de Ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM een aanwijzingsbesluit waarin de uitbreiding van de luchthaven wordt mogelijk gemaakt. Dit plan voorziet onder andere in de verlenging van de start- en landingsbaan naar meter en de instelling van verkeersleiding. Ook in het aanwijzingsbesluit wordt de mogelijkheid opgenomen om bij de huidige baanlengte extra mogelijkheden te bieden aan de exploitant. In november 2010 heeft Lelystad Airport bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een plan ingediend met de naam LA-Plus dat de verdere ontwikkeling van de luchthaven tot business airport op korte termijn mogelijk maakt. LA-Plus omvat het aanzetten van het Instrument Landing Systeem en vergroot de gebruiksmogelijkheden van Lelystad Airport. LA-Plus staat voor Lelystad Airport Plus en is de naam van een plan om de luchthaven bij de bestaande baanlengte beter te kunnen gebruiken. Het plan LA-Plus is opgesteld door een speciaal daartoe door het toenmalige Ministerie van Verkeer en Waterstaat ingestelde werkgroep waarin behalve Lelystad Airport ook deelnamen de 22

23 Luchtverkeersleiding Nederland, de Inspectie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Defensie, de provincie Flevoland en de gemeente Lelystad. 41 Actualisatie 2013 Voor de luchthaven Lelystad is vanuit de regeringsadviseur het advies gegeven voor een geforceerde groei naar vliegtuigen in Hierover wordt meer zekerheid geschept bij het luchtvaartbesluit dat gepland staat voor november In het regeerakkoord wordt tevens aangegeven dat regionale luchthavens zich verder mogen ontwikkelen, ook om de groei van Schiphol te ondersteunen. 43 Hanzelijn ProRail bouwt sinds 2007 aan de nieuwe spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle. Eind december 2012 duurt een treinreis tussen beide steden slechts dertig minuten. Het noorden en noordoosten van Nederland komen zo in reistijd met de trein een stuk dichter bij de Randstad te liggen. De aanleg van de Hanzelijn biedt kansen voor de economische ontwikkeling van Lelystad. Foto 4.1 Bouw Hanzelijn Bron: Foto 4.2 Bouw Hanzelijn Bron: Actualisatie 2013 De Hanzelijn is na 6 jaar bouwen inmiddels opgeleverd. Op is deze nieuwe spoorlijn door de koningin geopend. 44 Bundeling tracé Hanzelijn met Rijksweg N23/A23 Door de aanleg van de Hanzelijn ligt bundeling van de toekomstige N23/A23 met het tracé van de Hanzelijn voor de hand (verschillende schaalvoordelen). De toekomstige N23/A23 vormt de meest directe verbinding tussen het regionaal stedelijk netwerk Noordwest 8 (Alkmaar-Den Helder-Hoorn) en regionaal stedelijk netwerk Zwolle-Kampen. Bij het doortrekken van de N23/A23 wordt rekening gehouden met de voorwaarden die gesteld worden vanuit de hoofdvaarroute. 45 Deze plannen zijn nog in een zeer vroeg stadium. Verdere informatie is niet beschikbaar. Actualisatie 2012 In mei 2011 is begonnen met de aanleg van de N23 tussen Lelystad en Dronten, het eerste Flevolandse deel van de N23. De gehele N23 in Flevoland moet, volgens planning, klaar zijn medio Een groot deel ligt parallel aan de Hanzelijn. Bij de Hoge Vaart is een tweede brug aangelegd. Op lange termijn speelt mogelijk nog de aanleg van een tunnel die bij de Roggebotsluis en de afsnijding van de Houtribdijk om betere route voor doorgaand verkeer te creëren. Actualisatie 2013 De N23, ook wel N307, is op 2 mei 2012 geopend. De N307 ligt tussen Lelystad en Dronten en maakt deel uit van de N23 tussen Alkmaar en Zwolle. De weg loopt in belangrijke mate parallel aan de Hanzelijn en sluit aan op de Dronterringweg bij de Poort van Dronten. Voor de toekomst is er tussen Lelystad en Roggebot breedte beschikbaar voor een mogelijke uitbreiding naar een 2x2 autoweg (100km/u). Ook wordt er gekeken om de N307 parallel te laten lopen aan de Dronterring om daarmee de Dronterring voor lokaal verkeer te laten functioneren en de N307 voor het doorgaande verkeer. Tevens wordt er gezocht naar een oplossing van het knelpunt bij Roggebot en 23

24 een goede aansluiting op de N De rijksbijdrage voor de verhoging van de brug bij de Roggebotsluis komt te vervallen door de bezuinigingen vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu. 47 Wat de gevolgen gaan zijn van deze bezuinigingen is nog niet bekend. De rotonde die gepland staat om het knelpunt Roggebot te verbeteren vindt wel doorgang, omdat deze bekostigd wordt door de provincie Flevoland Dronten Dronten heeft in 2009 het Projectplan structuurvisie Dronten opgesteld. Het doel van de Structuurvisie Dronten is te komen tot een beleidsdocument dat een integraal ruimtelijk sturings- en afwegingskader is voor de ruimtelijke ontwikkeling van de hele gemeente Dronten (verwachte oplevering 1 e kwartaal 2011). De realisatie van de Hanzelijn en de N23 tussen Lelystad en Kampen leidt tot een sterkere relatie met de netwerkstad Zwolle-Kampen. Het is de bedoeling dat het deel Lelystad-Dronten van de N23 voor 2015 wordt aangelegd. 49 In de Woonvisie - Ruimte voor Wonen van de gemeente Dronten (2009) staan de ingrediënten voor een groei naar inwoners in 2020 (inschatting van de provincie: inwoners). Ook is in de Woonvisie opgenomen dat voor de jaren 2009 tot en met 2020 uitgegaan wordt van een woningbehoefte van nieuwe woningen (gemiddeld 225 woningen per jaar). De provincie Flevoland prognosticeert het aantal woningen op 300 per jaar. Dit is een afwijking van 33 procent ten opzichte van de inschatting van de gemeente Dronten. Voor de ontwikkeling van Dronten is in het ontwerp Omgevingsplan Flevoland 2006 een stedelijk profiel geschetst: Met de realisatie van de Hanzelijn en de N23 ligt Dronten in het midden van de West-Oost as, die tot een sterkere relatie met de netwerkstad Zwolle-Kampen zal leiden. Voorlopig heeft Dronten met de uitbreidingslocatie De Gilden en het centrum- en stationsgebied voldoende ruimte om door te groeien naar ruim inwoners in In het omgevingsplan van de provincie Flevoland is het volgende opgenomen: Het recente vertrekoverschot uit Dronten stemt echter zorgelijk. De groeiambitie van de gemeente Dronten vereist een verbetering van de omgevingskwaliteit. Naast investeringen in de bestaande woningvoorraad en het voorzieningenniveau zijn ook investeringen in recreatief uitloopgebied nodig. Actualisatie 2013 De gemeente Dronten moet volgens het CBS tot 2020 uitgaan van een lagere verwachte bevolkingsgroei. In 2020 komt Dronten op een inwonersaantal van inwoners. Dit is een fractie hoger dan de provincie verwacht ( inwoners 51 ). Het waterschap volgt de prognose van de provincie. Aantal Dronten Inwoners Provincie Gemeente De gemeente Dronten laat haar 5-jarenraming los en heeft de verwachting voor 2013, 2014 en 2015 aangepast naar 233 en Dronten Per jaar Provincie Gemeente

25 Zeewolde Zeewolde is bezig met het opstellen van de structuurvisie Zeewolde. Met het Koersdocument structuurvisie Zeewolde is een eerste stap gezet tot het opstellen van de structuurvisie. Zeewolde is de afgelopen 25 jaar geleidelijk gegroeid en zal dit blijven doen. Inmiddels is Zeewolde uitgegroeid tot een inwoneraantal van bijna Wanneer de bouw van de Polderwijk is afgerond, dan telt Zeewolde naar verwachting inwoners. De verwachting is dat de Polderwijk in 2017 is voltooid. In totaal zullen er de komende jaren maximaal woningen worden gebouwd. Oorspronkelijk werd daarbij uitgegaan van een bouwtempo van 300 woningen per jaar. Echter, op basis van de Kadernota Wonen heeft Zeewolde het aantal te bouwen woningen bijgesteld naar circa 200 woningen per jaar. Foto 4.3 Luchtfoto Zeewolde Bron: Gezien de gunstige ligging van Zeewolde (grenzend aan Gelderland en Utrecht) kan worden verwacht dat de druk op vestiging in Zeewolde zal aanhouden. Zeewolde heeft plannen voor de verdere ontwikkeling tot circa inwoners in Actualisatie 2012 Ontwikkelingen als gevolg van woningbouw Er wordt een woonwijk op hoogte ontwikkeld in Zeewolde, waarbij de dijk wordt doorbroken en er een sluisverbinding komt tussen het Wolderwijd en de polder. Actualisatie 2013 Voor de gemeente Zeewolde heeft de provincie de verwachting flink naar beneden bijgesteld. Hier gaat het om een afname van ongeveer inwoners op een nieuwe verwachting van inwoners in De gemeente Zeewolde gaat in de periode uit van een totale groei van 700 inwoners. 60 Daarna gaat men uit van een bevolkingsgroei van 300 inwoners per jaar. 61 In 2030 betekent dit een inwoneraantal van inwoners. In verhouding tot de CBS-prognose van inwoners in 2030 lijkt dit hoog. 62 Het waterschap volgt de prognose van het CBS. Aantal Zeewolde Inwoners Provincie Gemeente Zeewolde stelt de woningbouw bij naar 60 woningen in In 2014 en 2015 gaat zij uit van 60 woningen 65 en woningen per jaar. 66 Voor de jaren daarna gaat men uit van 120 woningen per jaar. 67 (Actualisatie: juli 2012) Per jaar Provincie Zeewolde

26 Actualisatie 2013 Gooiseweg De Gooiseweg wordt op het tracé afslag Nijkerk en Zeewolde verdubbeld tot twee-keer-twee rijbanen. Dit moet de ontsluiting van het trekkersveld 3 verbeteren. Half 2013 wordt het werk gestart en eind 2014 is het tracé klaar. 70 In 2014 wordt ook het tracé van de Gooiseweg tussen afslag Nijkerk en A27 aangepakt. Hier worden kruisingen veiliger gemaakt. Daarnaast zijn er plannen voor een verdubbeling van de rijbanen en een bypass vanaf Zeewolde naar de A In 2015 zijn er plannen om te starten met de verdubbeling van de Gooiseweg tussen afslag Nijkerk en afslag Harderwijk. Dit werk zou in 2016 gereed moeten zijn Urk Door de gemeente Urk is in 2003 de Structuurvisie Urk opgesteld. Deze visie geeft een antwoord op de vraag hoe de ruimte binnen de gemeentegrens kwalitatief ingevuld gaat worden. In oktober 2003 bedroeg het aantal inwoners op Urk Ruim 6 jaar later telt Urk per 1 januari inwoners en zal doorgroeien volgens eigen verwachting naar ongeveer inwoners in 2030 (schatting provincie: inwoners). Urk heeft in vergelijking met het Nederlands gemiddelde een sterke bevolkingsgroei, zowel in het verleden als in de toekomst. Om al deze inwoners op Urk te kunnen huisvesten zijn naar eigen zeggen naar verwachting tot het jaar 2025 ruim nieuwe woningen nodig. Daarbij wordt uitgegaan van een woningbouwproductie van gemiddeld 150 woningen per jaar. Voor de bedrijventerreinontwikkeling is de behoefte tot 2025, 132 hectare bruto (80 hectare netto), uitgaande van het uitgiftepatroon van de afgelopen 10 jaar. Urk streeft naar een vermindering van het benodigd oppervlak met 10 procent door vooral herstructurering. Aldus is de behoefte voor de planperiode 120 hectare bruto (72 hectare netto), waarbij Zwolse Hoek fase vier en vijf overigens nog ruimte bieden voor 60 hectare bruto. 73 Actualisatie 2012 De gemeente Urk gaat in haar programmabegroting uit van inwoners in 2020 in plaats van inwoners. De provincie gaat uit van een kleinere groei van het aantal woningen: 115 woningen per jaar 75 in plaats van 150 woningen. De gemeente gaat zelf uit van 125 woningen per jaar. Actualisatie 2013 Ook de gemeente Urk voorziet, als gevolg van de crisis, een lagere bevolkingsgroei van 320 inwoners per jaar. Dit betekent in 2020 een bevolkingsaantal van inwoners. 76 In de vorige SEV is uitgegaan van een bevolkingsaantal van inwoners in De huidige prognose van de gemeente is niet in lijn met een verwachte daling in woningbouw. Daarnaast laat de prognose van het CBS een kleinere groei zien. Het waterschap houdt deze prognose aan. Aantal Provincie ( ) Inwoners Provincie Gemeente De gemeente Urk gaat uit van een woningbouw van 100 woningen per jaar. 79 (Actualisatie: juli 2012) Per jaar Provincie Urk

27 Noordoostpolder In januari 2010 is de structuurvisie van de gemeente Noordoostpolder Behoud door ruimte voor ontwikkeling vastgesteld. In deze structuurvisie wordt de visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van de Noordoostpolder geschetst. In deze structuurvisie is de verwachting is dat de bevolking van 2010 ( inwoners) tot 2020 zal blijven groeien met circa 5 procent en dat er na 2028 wellicht sprake zal zijn van krimp van het aantal inwoners. 82 In september 2010 heeft de gemeente Noordoostpolder aangegeven dat zij verwacht dat het aantal inwoners in 2030 circa zal bedragen 83 ( inschatting provincie Flevoland: inwoners). Afgaande op de eigen prognoses van de gemeente Noordoostpolder zijn tot 2015, 170 woningen per jaar nodig, daarna loopt dat af naar 50 woningen per jaar. De verwachting is dat na 2028 de vraag naar woningen door gezinsverdunning zal toenemen. De gemeente gaat daarom uit van een autonome vraag van 250 woningen per jaar voor de bevolking in de Noordoostpolder. Daarnaast liggen er kansen voor het aantrekken van nieuwe bewoners door het bieden van bijzondere woonmilieus en het plattelandswonen. Naast de noodzakelijke 250 reguliere woningen per jaar wil de gemeente ruimte bieden aan een jaarlijkse groei van maximaal 150 woningen voor bijzondere woonmilieus die meer vraaggericht zijn. 84 Op de website van de Kamer van Koophandel is aangegeven dat de bevolking tot 2025 naar verwachting niet verder zal toenemen in de gemeente Noordoostpolder. Actualisatie 2013 De gemeente Noordoostpolder (NOP) heeft minder last van een lagere bevolkingsgroei, mede ook door uitbreiding van het AZC. In de prognose tot 2027 is deze uitbreiding meegenomen. De bevolking neemt tussen 2012 en 2027 gemiddeld met 99 inwoners per jaar toe. In de periode tot 2015 is er sprake van een licht hogere bevolkingsgroei door de uitbreiding van het AZC. Dit doortrekkend tot 2030 maakt een bevolkingsaantal van inwoners. 85 De provincie gaat uit van een iets lagere bevolkingsgroei dan de gemeente, daarom houdt het waterschap deze prognose aan. Aantal Noordoostpolder Inwoners Provincie Gemeente De gemeente Noordoostpolder (NOP) prognosticeert een woningbouwgroei van jaarlijks 100 woningen. 88 Bij een bevolkingsgroei van gemiddeld 99 inwoners per jaar lijkt de prognose van de gemeente NOP aan de hoge kant, tenzij dit een gevolg is van verdunning van huishoudens. De provincie gaat uit van een nog hogere groei van het aantal woningen, te weten 175 woningen per jaar. 89 Noordoostpolder Per jaar Provincie Gemeente Emmelhage Aan de noordzijde van Emmeloord wordt in de komende jaren een geheel nieuwe woonwijk gebouwd: Emmelhage. De wijk biedt ruimte aan woningen, die in zes fasen zullen worden gebouwd. Ingezet wordt op jaarlijks 110 woningen. Begin 2007 is gestart met de woningbouw van fase 1, Boswonen, waarbij het accent ligt op wonen in het groen. De gemeente verwacht dat, gezien het aantal woningen dat de komende jaren in Emmelhage zal worden opgeleverd, het inwoneraantal in de komende jaren groeit. 27

28 Met Emmelhage loopt het minder voorspoedig dan de gemeente bij de start van de bouw in gedachten had 92. Emmelhage telde eind september 2010 ruim 250 woningen. Foto 4.4: Luchtfoto Emmelhage Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) In 1998 zijn de strategische uitgangspunten en de financiële kaders voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Noord-Nederland vastgelegd. Een van de afspraken was de Zuiderzeelijn, een snelle spoorverbinding. In 2005 zijn de uitgangspunten herijkt en is het nut en noodzaak van de Zuiderzeelijn ter discussie gesteld. Het kabinet heeft geconcludeerd dat het niet verantwoord is de Zuiderzeelijn te gaan exploiteren binnen het beschikbare overheidsbudget. Daarom is er een alternatief samenhangend pakket (Regiospecifiek Pakket) opgesteld voor de uitwerking van de regiospecifieke oplossing, het zogeheten RSP. Het RSP beperkt zich geografisch tot de provincies Groningen, Friesland en Drenthe en het noordelijk deel van de provincie Flevoland (Noordoostpolder). Het zuidelijk deel van Flevoland met de steden Almere en Lelystad wordt gerekend tot de Noordvleugel van de Randstad. In juni 2008 is een convenant tussen het Rijk en de regio gesloten. Sindsdien zijn de betrokken overheden bezig om de verschillende projecten nader te beschouwen en is de planvorming van de projecten gestart. Een van de projecten betreft de N50-Ramspol Ens. 93 N50 Op dit moment wordt gewerkt aan de N50. De N50 loopt van knooppunt Hattemerbroek tot aan knooppunt Emmeloord. De N50 Ramspol-Ens is één van de 30 knelpunten in Nederland die versneld worden aangepakt via de Spoedaanpak. Op dit traject verbreedt en verlegt Rijkswaterstaat de N50 en wordt de Rampspolbrug opnieuw gebouwd. De bouw van de nieuwe Rampspolbrug start in Het gehele project moet eind 2013 klaar zijn. Met dit project wil Rijkswaterstaat het volgende bereiken: Veiliger verkeer; Betere doorstroming; Een brug die zijn eigen energie opwekt; Een volwaardige autoweg tussen Kampen en Emmeloord. 28

29 Figuur 4.6 kaart N50 Actualisatie 2013 Het traject Ramspol Ens (6 kilometer) wordt ongeveer 250 meter verlegd in westelijke richting, verbreed van 2x1 naar 2x2 rijstroken en de Rampspolbrug wordt opnieuw gebouwd. Het gehele project had eind 2013 klaar zullen zijn, maar door aanpassingen in de werkprocessen is de oplevering flink vervroegd. In september 2011 is het aangepaste weggedeelte van de N50 opgeleverd. De nieuwe Rampspolbrug is eind 2012 opgeleverd. 94 De verbreding van het traject Kampen Kampen-Zuid naar 2x2 rijstroken is door bezuinigingen vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu komen te vervallen Landelijk gebied Natuur In 1900 bestond nog ongeveer 30 procent van Nederland uit bos en natuurgebied. Het areaal natuur stond toen al sterk onder druk door ontginning voor de landbouw en is in de loop der jaren teruggelopen naar 20 procent in 1950 en zelfs naar 14 procent in De kwaliteit van de resterende natuur ging verder achteruit door een toenemende milieudruk. Door schaalvergroting en intensivering van de landbouwpraktijk zijn nu nog slechts enkele procenten natuurlijk grasland over. De achteruitgang van het areaal natuur is de laatste decennia tot stilstand gekomen. Het beleid voor de aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft voor een ommekeer gezorgd en sindsdien neemt het areaal natuur weer toe. 96 Natura 2000 Ongeveer de helft van Flevoland (de Oostvaardersplassen, de Lepelaarplassen en vrijwel alle grote wateren) is aangewezen als speciale beschermingszone (SBZ) onder de Europese Vogelrichtlijn en maakt daarmee onderdeel uit van het internationale natuurnetwerk Natura De Natura 2000 gebieden vormen samen met een groot deel van de binnendijkse natuurgebieden het Flevolandse deel van de nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Doel van de EHS is de realisatie van een robuust landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-)ruimte biedt voor soorten die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur. Het grootste deel van de EHS bestaat uit bestaande bossen en natuurgebieden. Daarbij komt nog de ruim zes miljoen hectare natte EHS: meren, rivieren en de Nederlandse delen van de Noordzee en Waddenzee. Voor Oostvaarderswold geldt dat in principe het gehele plangebied als EHS kan worden aangemerkt, met uitzondering van de bestaande en de te verleggen infrastructuur en de wijzigingsgebieden waarbinnen de primaire poorten gerealiseerd gaan worden. 29

30 Windpark In de gemeente Noordoostpolder is een windpark van 86 molens gepland, zowel in het land als op het water. Dit windpark levert ruim voldoende energie voor alle inwoners van Flevoland. Met de eventuele bouw van dit windpark is Flevoland goed op weg om in 2013, 60 procent van de energie duurzaam op te wekken. 97 Actualisatie 2013 In de gemeente Noordoostpolder is een windpark van 86 molens gepland, zowel in het land als op het water. Dit windpark levert voldoende energie voor ruim huishoudens. Dat komt overeen met alle inwoners van Flevoland, Friesland en een groot deel van Groningen. De bouw van het park start in het voorjaar van De verwachting is dat de eerste nieuwe windmolen vanaf het eerste kwartaal van 2014 stroom levert.98 De planning is dat het gehele windpark gereed is in Natuurcompensatie In het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) is als uitgangspunt vastgelegd dat in bepaalde gebiedscategorieën in principe geen ruimtelijke ingrepen mogen plaatsvinden. Volgens het neetenzij -principe zijn dergelijke ingrepen alleen toegestaan indien er sprake is van een aantoonbaar zwaarwegend maatschappelijk belang en bij gebrek aan alternatieven. Op grond van het SGR dient de initiatiefnemer dan het verlies aan natuur, bos en/of recreatie te compenseren. Natuurcompensatie is een maatregel die genomen wordt om een voorzien verlies aan beschermde natuur, ten gevolge van het uitvoeren van een project (aanleg van wegen, waterwegen en dergelijke) in of nabij een speciale beschermingszone te compenseren. Markermeer/IJmeer Het project Toekomst Markermeer-IJmeer (TMIJ) behandelt in opdracht van het kabinet de vraag op welke manier de natuur in het Markermeer en IJmeer zich in de toekomst kan ontwikkelen en of daarbinnen mogelijkheden zijn voor stedelijke en recreatieve activiteiten. De TMIJ-agenda gaat niet over buitendijkse bouw of de aanleg van een IJmeerverbinding, het project biedt alleen een oplossing voor de ecologische achteruitgang van het gebied. Het project TMIJ gaat over natuur, over economie en over veiligheid. De provincies Noord-Holland en Flevoland hebben gezamenlijk met regionale partijen, het Rijk, ANWB, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de waterschappen het Ontwikkelingsperspectief Markermeer-IJmeer opgesteld. De provincie Flevoland wil diverse nieuwe activiteiten in het IJsselmeergebied mogelijk maken, waaronder nieuwe infrastructuur (zoals de IJmeerverbinding), de waterfrontontwikkeling van Lelystad en Almere, recreatieve activiteiten en windenergie. Maar ook zandwinning en baggerspecieberging zijn denkbaar. Volgens de Natuurbeschermingswet moet elke afzonderlijke activiteit worden getoetst op nut en noodzaak en aan het 'nee-tenzij'-regime. De wetgeving schrijft voor dat ook moet worden gekeken naar de cumulatieve effecten van activiteiten. 30

31 Figuur 4.7: kaart Markermeer-IJmeer Bron: Het Toekomstbeeld Markermeer-IJmeer is het resultaat van een verkenning en geen formeel ruimtelijk plan. Er worden geen onomkeerbare keuzes gemaakt: dat is aan het kabinet. In november 2009 heeft het kabinet in de RAAM-brief (Rijksbesluiten Amsterdam- Almere- Markermeer) geïntegreerde besluiten genomen over alle RAAM-projecten. De realisatie van het door TMIJ in het Toekomstbeeld ontwikkelde Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) voor Markermeer-IJmeer wordt in de RAAM-brief als één van de doelen voor de komende jaren geformuleerd. Om die doelstelling te verwezenlijken is een Werkmaatschappij TBES opgericht. Die zal zich de komende jaren bezighouden met de voorbereiding en uitvoering van de verschillende fases TBES. Het samenwerkingsverband TMIJ zal als adviesgroep bij de Werkmaatschappij worden betrokken. Het ecosysteem van het IJsselmeergebied moet volgens de provincie Flevoland robuuster worden, door grootschalige ingrepen in de werkgebieden, door kwaliteitsverbetering van bestaande natuurgebieden en zo nodig door toevoeging van nieuwe binnendijkse natuurgebieden. Het systeem wordt hiermee minder kwetsbaar voor menselijk handelen. De ontwikkelingen in het IJmeer en Markermeer worden bovendien zodanig vormgegeven dat het geen belemmering vormt voor de waterberging. 99 Actualisatie 2013 In het gebied Markermeer-IJmeer, ook wel het Blauwe Hart van de Randstad genoemd, zijn versterking van de ecologie en waterkwaliteit belangrijke prioriteiten. 100 In 2012 zijn door de Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer de ideeën en plannen rond een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES-aanpak) onderzocht. In september 2012 is een rapport uitgekomen waarin 4 varianten gepresenteerd worden, één basisvariant en drie varianten daarop (zie figuur 4.8) van consortia. Deze mogelijkheden dienen als basis voor de keuze van het Rijk in de Rijksstructuurvisie RRAAM. 101 Figuur 4.8: Drie varianten van consortia op de basisvariant Markermeer-IJmeer 31

32 Met de 1 e fase van maatregelen, het project Markerwadden, kan gestart worden. De ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken hebben elk 15 miljoen toegezegd voor deze 1 e fase. Samen met de 15 miljoen die reeds beschikbaar was vanuit de Nationale Postcode Loterij kan gestart worden met de voorbereidende werkzaamheden. De verwacht is dat de aanbesteding eind 2014 of begin 2015 plaats kan vinden. 102 Oostvaarderswold In het gebied ten noordoosten van Almere was het tot halverwege 2010 de bedoeling dat een groenblauwe zone aangelegd zou worden, waarin een robuuste ecologische verbinding tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe gecombineerd kon worden met een aantrekkelijk woon- en recreatiegebied. Regeerakkoord Zoals vermeld bij het onderdeel natuur zijn in het huidige regeerakkoord bezuinigingen op natuurbeleid opgenomen en de afspraak om realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur opnieuw te bezien. Vooruitlopend op de herijking worden onder andere de robuuste verbindingen geschrapt. Dit betekent dat in principe niet verder wordt gegaan met de aanleg van natuurgebied Oostvaarderswold, de robuuste verbinding tussen de Veluwe en de Oostvaardersplassen. De provincie Flevoland beschouwt het Oostvaarderswold als veel meer dan een grootschalig nieuw natuur- en recreatiegebied. Het gaat volgens de provincie om een integrale gebiedsontwikkeling met positieve invloed op wonen en werken én op de economie van Flevoland. Omdat in het Oostvaarderswold ruimte is gevonden voor wettelijke compensatiemaatregelen voor huidige en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen als stadsuitbreiding, de aanleg van bedrijventerreinen en het verbreden van wegen, gaat de provincie feitelijk op slot zonder compensatiemogelijkheden in het Oostvaarderswold. De provincie is voornemens door te gaan met de aanleg van het Oostvaarderswold. In november 2010 heeft gedeputeerde Anne Bliek aan staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende mededeling gedaan: Geen Oostvaarderswold, geen verbreding van de A6. Bij de verbreding van de snelweg gaat natuur verloren, dat moet worden gecompenseerd. Met Rijkswaterstaat is een contract ondertekend dat die compensatie kan plaatsvinden in het Oostvaarderswold. 103 Actualisatie 2012 Medio november 2011 hebben de Gedeputeerde Staten van Flevoland een plan goedgekeurd voor de aanpak en de financiering van het natuurproject Oostvaarderswold ter grootte van hectare. 104 Uiterlijk eind februari 2012 neemt Provinciale Staten hier een besluit over. 105 Echter staat het kabinet niet achter de plannen van de provincie Flevoland, zeker niet met deelname van Staatsbosbeheer, een zelfstandig bestuurorgaan van het ministerie van Landbouw, Economie en Innovatie. Half januari 2012 bespreekt het kabinet de situatie rond de Oostvaarderswold, in het bijzonder een laatste bemiddelingspoging tussen staatssecretaris Bleker en de provincie Flevoland. 106 Het project Oostvaarderswold kan ook uitgevoerd worden zonder financiering vanuit het Rijk en zonder deelname van Staatsbosbeheer. 107 Actualisatie 2013 Op 7 maart 2012 heeft de Raad van State het Inpassingsplan OostvaardersWold vernietigd. Dit heeft tot gevolg gehad dat de Oostvaarderswold zoals oorspronkelijk gepland geen doorgang vindt. 108 Momenteel vindt een oriëntatie plaats op de natuurontwikkelingdiscussie, aangezien een deel van de natuur in Oostvaarderswold bedoeld was ter compensatie voor andere projecten. Er wordt provinciebreed gekeken waar nieuwe natuur gecreëerd kan worden, ook het waterschap is betrokken bij deze natuurdiscussie. In februari 2013 is een rapport verschenen over brede 32

33 natuurontwikkeling in Flevoland. Dit rapport is opgesteld in opdracht van Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten kunnen zich vinden in het advies om de verbindingsfunctie van Oostvaarderswold los te laten en in plaats hiervan een programma nieuwe natuur te ontwikkelen op andere locaties in Flevoland. Eind februari wordt dit rapport besproken in de Provinciale Staten en komt er mogelijk meer duidelijkheid over de richting van natuurontwikkeling in Flevoland. 109 Peilstijging IJsselmeer (Delta programma) Het IJsselmeer moet Nederland ook de komende eeuw verzekeren van voldoende zoet water. Als gevolg van klimaatverandering zal het aantal droge zomers toenemen. Daarom is het belangrijk de functie van het IJsselmeer als buffer voor drinkwater en water voor landbouw en industrie te versterken. Op de korte termijn wordt met een beperkte aanpassing van het peilbeheer de ruimte benut die er in het huidige watersysteem is. Voor de lange termijn moet gekeken worden in welke mate peilstijging van het IJsselmeer nodig is en hoe de peilstijging het beste gerealiseerd kan worden. In het Nationaal Waterplan is vastgesteld dat voor veilig stellen van de zoetwatervoorziening niet alleen wordt gekeken naar peilstijging van het IJsselmeer, maar ook andere alternatieven worden bekeken. Wel wordt vastgehouden aan het op termijn ontkoppelen van de peilen van het Markermeer-IJmeer en het IJsselmeer. Het voornemen van het Rijk is om samen met de partners in de regio de komende jaren onderzoek te doen naar de gevolgen van een toekomstige peilstijging van het IJsselmeer. Dit moet in 2015 uitmonden in een besluit over de mate van peilstijging en het tempo daarvan. Actualisatie 2013 Zie onder Waterveiligheidsbeleid Waterveiligheidsbeleid In 2001 startte het ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) een studie om overstromingsrisico s in beeld te brengen: Veiligheid Nederland in Kaart (VNK). Dit project heeft voor 16 van de 53 dijkringen de kansen op en gevolgen van overstromingen globaal in beeld gebracht. Voor drie van deze gebieden zijn de gevolgen in detail berekend. Het ministerie van V&W, de provincies en waterschappen zijn gestart met een vervolg om ook de rest van Nederland in kaart te brengen: Veiligheid Nederland in Kaart 2. VNK-2 verbetert het inzicht in de kansen op en de gevolgen van overstromingen. Met een verbeterde rekenmethode berekent VNK-2 overstromingskansen en - gevolgen voor 53 dijkringen en drie Maaskaden in ons land. De provincie ondersteunt de ontwikkeling naar een risicobenadering, waarbij de gevolgen van dijkdoorbraak worden betrokken. Het project is ook van belang om te komen tot veiligheidsnormen voor de primaire waterkeringen die niet langs buitenwateren liggen (zoals bij de Veluwerandmeren). In september 2009 is begonnen met de voorbereiding van de berekening van overstromingskansen, overstromingsgevolgen en risico s van overstromingen voor een aantal belangrijke dijkringen. In de periode worden de uitkomsten bekend gemaakt. Actualisatie 2012 De uitkomsten van de berekening van overstromingskansen, -gevolgen en risico s voor een aantal belangrijke dijkringen worden niet bekend in 2013, maar in Actualisatie 2013 Deltaprogramma/Waterveiligheidsbeleid Het Deltaprogramma bestaat uit twee opgaven: een veiligheidsopgave en een opgave rond zoetwatervoorziening. De eerste opgave heeft betrekking op de stijging van de zeespiegel en de gevolgen hiervan voor het spuien van water op de Waddenzee; de tweede opgave gaat over de functie van het IJsselmeer en Markermeer als zoetwatervoorziening voor een deel van Nederland. 33

34 In het oorspronkelijke advies van Veerman is gesproken over een mogelijke peilstijging van anderhalve meter. Inmiddels is duidelijk dat dit niet nodig en wenselijk is. Voor de periode tot 2050 wordt nu ingestoken op het handhaven van het winterpeil en het instellen van een flexibeler zomerpeil. Voor Flevoland zijn de effecten van deze aanpassing beperkt. Ten aanzien van de zoetwatervoorziening is Flevoland weinig kwetsbaar. Dit komt door de lage ligging van Flevoland (ruim onder NAP), waardoor er sprake van een grote instroom van kwelwater. Door de grote hoeveelheid kwelwater is Flevoland netto een waterleverancier aan het IJsselmeer en zijn bij de opgave rond zoetwatervoorziening voor Flevoland weinig problemen te verwachten. In het Deltaprogramma wordt ook nagegaan of actualisatie van de veiligheidsnormering voor waterkeringen nodig is. De focus komt hierbij waarschijnlijk te liggen op een op risicobenadering gebaseerde norm en een basisveiligheidsniveau met een verscherpte norm voor aandachtsgebieden, waaronder Almere. Aanpassing van de veiligheidsnormering heeft mogelijk grote consequenties voor het waterschap, omdat de verwachting is dat de veiligheidsnormering voor een deel van het beheergebied zal wijzigen. Dit heeft dan tot gevolg dat hier investeringen in de veiligheid nodig zijn. 110 Uitvoeringstaken die voortvloeien uit het Deltaprogramma worden opgenomen in de Gebiedsagenda Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) voor de regio Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Actualisatie 2013 Oosterwold In september 2012 hebben de gemeenten Zeewolde en Almere en het Rijk een bestuursconvenant ondertekend over Oosterwold. Het betreft een gebied van ruim hectare aan de oostkant van Almere, waar tot woningen gebouwd moeten worden. In het convenant is opgenomen hoe de organische ontwikkeling van Oosterwold kan plaats vinden. Het initiatief voor gebiedsontwikkeling en inrichting komt te liggen bij bewoners en bedrijven, waarbij zij ook verantwoordelijk worden voor het regelen van voorzieningen rond water, energie, infrastructuur en groen. Men krijgt de vrijheid om het gebied naar eigen wens en behoefte in te vullen binnen de geldende wet- en regelgeving Klimaat, milieu en duurzaamheid Klimaatverandering, milieu en energievraagstukken De aandacht voor het klimaat is de laatste jaren sterk toegenomen. De verwachte zeespiegelstijging plaatst Nederland opnieuw voor grote opgaven ten aanzien van de veiligheid van de laaggelegen gebieden. De commissie Veerman heeft in haar rapport Samen Werken met Water uit 2008 aangegeven uit te gaan van een verwachte stijging van de zeespiegel van 0,65 tot 1,30 meter in Op wereldschaal tekent zich een klimaatverandering af. Voor een belangrijk deel hangt dit samen met broeikaseffecten als gevolg van CO2-productie. Deze verandering heeft grote gevolgen voor het milieu, maar ook voor de economie. Om de gevolgen te matigen en tegen te gaan, gaat steeds meer aandacht uit naar energie. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om de energieconsumptie terug te dringen en naar alternatieve vormen van energieproductie. 112 In het regeerakkoord van 2010 is opgenomen dat Nederland voor de voorziening van energie minder afhankelijk moet worden van andere landen, hoge prijzen en vervuilende brandstoffen. De energiezekerheid moet worden vergroot en er komt meer aandacht voor het verdienpotentieel op energiegebied. Verschillende experts melden dat metalen die nodig zijn voor de overstap naar groene energie schaars worden (zie hoofdstuk 5.4). 34

35 Klimaatverandering trends Nederland wordt warmer en natter en er zullen vaker weersextremen optreden, met als gevolg meer droogte, hitte en wateroverlast. Klimaatverandering beïnvloedt de natuur op verschillende wijzen. Deze biedt kansen, maar kan ook een bedreiging vormen voor de natuur. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Wageningen University & Research stellen voor om het door het kabinet gewenste netwerk van natuurgebieden, de zogenaamde Ecologische Hoofdstructuur, aan te passen. Tegengaan van de versnippering van natuurgebieden blijft van belang, maar aan te kopen gebieden liggen bij voorkeur in de in deze studie gepresenteerde clusters en corridors. Hierdoor krijgt de natuur meer kans mee te bewegen met de verschuivingen van klimaatzones. Klimaatbestendige natuurontwikkeling valt goed te combineren met andere maatschappelijke belangen, zoals het beschermen van Nederland tegen wateroverlast. Nederland is gemiddeld 1,7 C opgewarmd sinds Deze opwarming verloopt de laatste jaren sneller dan verwacht. In dezelfde periode ( ) is de gemiddelde neerslag met 18 procent toegenomen en zijn de piekbuien frequenter en intenser geworden. De zeespiegel is met 20 centimeter gestegen. De verwachting is dat de waargenomen trends zich zullen voortzetten. Hoe groot de klimaatverandering in de toekomst zal zijn en met welke snelheid zij zich zal voltrekken, is niet met zekerheid te stellen. Ook is er weinig zekerheid over lokale en extreme veranderingen. Het KNMI heeft vier scenario s voor de klimaatontwikkeling opgesteld. Deze scenario s verschillen onderling wat betreft wereldwijde temperatuurstijging en ontwikkeling van de overheersende windrichting in West-Europa. Recente onderzoeksresultaten brengen meer tekening in welke scenario s waarschijnlijk zijn. Met de snelle opwarming in Nederland en West-Europa wordt het beste rekening gehouden in twee van de vier scenario s, die een temperatuurstijging voorspellen van 1,8 à 2,6 graden in 2050 tot 5,1 graden in 2100 (vanaf 1990). 113 Klimaatakkoord Als geen ander ondervinden de waterschappen de gevolgen van de klimaatverandering. Zij zetten zich in om de veiligheid te waarborgen en om wateroverlast zoveel mogelijk te voorkomen; zij passen het watersysteem hierop aan en dragen bij aan de bewustwording van de burgers voor de mondiale klimaatproblemen. Daarnaast zijn de waterschappen belast met de zuivering van het afvalwater van huishoudens en bedrijven en dragen zij zorg voor de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater. In april 2010 hebben de Minister van VROM, V&W, EV, LNV en de voorzitter van de Unie van Waterschappen het Klimaatakkoord ondertekend. Kort samengevat zijn de belangrijkste ambities van het Klimaatakkoord tussen de Unie van Waterschappen en het Rijk: 30 procent energie efficiënter en zuiniger werken tussen 2005 en 2020; 40 procent zelfvoorzienend door eigen duurzame energieproductie in 2020; 30 procent minder uitstoot van broeikasgas tussen 1990 en 2020; 100 procent duurzame inkoop in Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord zijn drie landelijke actieteams ingesteld; één voor de duurzame energiewinning, één voor snijvlak van adaptatie en mitigatie en één voor bewustwording en educatie. Deze actieteams hebben als doel om de kennis via voorbeeldprojecten/ pilots in de praktijk toe te passen, de daarbij opgedane kennis breed te verspreiden en de aanwezige knelpunten te identificeren en hiervoor oplossingen te vinden. 35

36 De actieteams worden bemenst door medewerkers van waterschappen en andere overheden (in het bijzonder Rijkswaterstaat en gemeenten) 114. Naast deze actieteams is er een afzonderlijk project voor duurzaam inkopen (Duurzaam Doen) en loopt het project Energiefabriek dat door 13 waterschappen is ingesteld. Actualisatie 2013 De ambities uit het Klimaatakkoord zijn tegen het licht gehouden in de Klimaatmonitor Deze monitor bespreekt de stand van zaken tot eind De verwachting is dat de doelstelling op het vlak van energie-efficiëntie en duurzame inkoop gehaald worden. De andere twee doelstellingen worden niet gehaald. De doelstelling m.b.t. 40% zelfvoorzienendheid door duurzame energieproductie lijkt uit te komen op 35% in Benutting van andere duurzame energiebronnen is nodig om de doelstelling te halen. Denk hierbij aan zon, wind of waterkracht. De doelstelling over 30% minder uitstoot van broeikasgas lijkt niet realiseerbaar. Op het vlak van de uitstoot van lachgas en methaan zijn geen direct toepasbare reductiemogelijkheden beschikbaar. Voor de uitstoot van zowel lachgas als methaan wordt gekeken hoe hier verbeteringen in de processen van de waterschappen doorgevoerd kunnen worden om toch reductie te bereiken. Meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA3) 115 Op 1 juli 2008 hebben de minister van EZ, LNV, VROM, V&W, Financiën, het Interprovinciaal Overleg en een groot aantal ondernemingen en brancheorganisaties het convenant MJA3 ondertekend (waaronder Waterschap Zuiderzeeland). Door het ondertekenen van het convenant spannen partijen zich in om gemiddeld voor de gezamenlijke ondernemingen voor hun betrokken inrichtingen 30 procent energie-efficiëntieverbetering te bereiken in de periode Ondernemingen hebben een inspanningsverplichting om energie-efficiencyverbetering te realiseren door middel van efficiencyverbetering in de keten en de inzet van duurzame energie. Wateroverlast en drooglegging Het watersysteem moet uiterlijk in 2015 door het waterschap op orde worden gebracht en gehouden voor wat betreft wateroverlast en drooglegging. Vanwege klimaatverandering en bodemdaling dient een aantal problemen zich aan die plaatselijk spelen. De belangrijkste hiervan zijn wateroverlast en onvoldoende drooglegging, samen de wateropgave genoemd. Na 2015 wordt het watersysteem door het waterschap op orde gehouden, gebaseerd op een prognose van de klimaatverandering en bodemdaling voor Zesjaarlijks, te beginnen in 2012, toetst het waterschap het watersysteem aan de normen zoals opgenomen in de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland (VFL) en gebruikt daarbij de dan geldende KNMI-klimaatscenario s. Het waterschap neemt initiatief tot een proces met de belanghebbenden om de wateropgave op te lossen en heeft daarbij de trekkende rol. Gemeenten en provincie leggen eventuele ruimtelijke reserveringen vast. Bij complexe integrale vraagstukken vraagt het waterschap de provincie of gemeente om de ruimtelijke ontwikkeling of een functiewijziging te bewerkstelligen. Waar mogelijk sluit het waterschap aan bij startende of lopende ruimtelijke ontwikkelingen. Over de kosten van een ruimtelijke ontwikkeling die bijdraagt aan het oplossen van de wateropgave worden vooraf afspraken gemaakt Maatschappelijk verantwoord ondernemen Ten aanzien van alle vormen van bedrijvigheid die in bovenstaande paragrafen zijn benoemd en in het algemeen, geldt dat het thema Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) een steeds belangrijker aandachtspunt wordt voor organisaties. MVO richt zich op de volgende drie pijlers: people, planet en profit. Dit betekent dat bedrijven naast het streven naar winst (profit) ook 36

37 rekening houden met de gevolgen van hun activiteiten op het milieu (planet) en de mensen binnen en buiten het bedrijf (people). MVO wordt ook wel duurzaam ondernemen genoemd. De rijksoverheid wil bedrijven helpen het maximale uit hun MVO-beleid te halen, om bewust om te gaan met dilemma s en de dialoog over MVO actief aan te gaan. De overheid spreekt niet alleen anderen aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, zij neemt zelf ook haar eigen verantwoordelijkheid. De rijksoverheid eist vanaf 2010 dat alle producten en diensten die zij inkoopt met respect voor milieu en mens tot stand zijn gekomen. Door duurzaam in te kopen, geeft de overheid de markt voor duurzame producten bovendien een stevige impuls. Binnen Waterschap Zuiderzeeland wordt MVO-beleid ontwikkeld en is een MVO-statement opgesteld 116. MVO is voor het waterschap samen te vatten in de volgende drie steekwoorden: - Helder en tijdig communiceren wij over ons doen en laten. - Schoon willen wij de wereld achterlaten. - Betrokken zijn we met onze collega s en onze omgeving. Naast deze drie steekwoorden heeft Waterschap Zuiderzeeland een aantal MVO-thema s benoemd waar zij zich de komende jaren op zal richten. In 2011 wordt het MVO-beleid van het waterschap aan het bestuur van Waterschap Zuiderzeeland aangeboden Duurzame ontwikkeling Duurzaam ontwikkelen betekent het gelijktijdig verbeteren van welzijn, natuur en economie (people, planet en profit). Het gaat om maatschappelijke ontwikkeling die houdbaar is over de generaties heen en op wereldschaal. Welvaart van de één mag niet ten koste gaan van de welvaart van de ander. Sinds het Bruntland-rapport f uit 1987 wordt wereldwijd aan duurzame ontwikkeling gewerkt. Ieder land moet een nationale strategie voor duurzame ontwikkeling hebben. Ontwikkelt Nederland zich in een duurzame richting? Om enig zicht op deze kernvraag te krijgen heeft het Kabinet, in de context van de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO), aan het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Planbureaus (het Centraal Planbureau, het Planbureau voor de Leefomgeving en het Sociaal en Cultureel Planbureau) gevraagd een Monitor Duurzaam Nederland te ontwikkelen. De monitor geeft een beeld van de duurzaamheid van de Nederlandse samenleving. In 2011 verschijnt waarschijnlijk een tweede, herziene versie 117. In het rapport wordt het volgende geconcludeerd: De ontwikkelingen op een aantal terreinen mogen als gunstig worden bestempeld, zoals gezondheid, opleidingniveau en vertrouwen. Daarnaast spelen er een aantal zorgen op nationaal niveau (arbeid en vergrijzing, kennis en sociale cohesie). De belangrijkste problemen spelen echter op het mondiale toneel (klimaatverandering, biodiversiteit en grondstoffen). Nederland legt weliswaar een meer dan evenredig beslag op deze hulpbronnen, toch is in absolute zin de bijdrage aan deze grote mondiale problemen van Nederland gering. Gezien de verwachte demografische en economische ontwikkelingen zal die bijdrage in relatieve zin de komende decennia vermoedelijk zelfs gaan afnemen. Het is voor Nederland onmogelijk om deze grote mondiale problemen alleen op te lossen. Het duurzaamheidsbeleid van Nederland dat op deze grote mondiale thema s is gericht, krijgt daardoor deels een morele lading. f De term 'duurzame ontwikkeling' stamt uit het Brundtland-rapport (1987). Dit rapport was de basis voor de VN-conferentie in 1992 over milieu en ontwikkeling (afgekort 'Unced') in Rio de Janeiro. Op deze historische top besloten regeringsleiders werk te maken van duurzame ontwikkeling en stelden daarvoor een aantal belangrijke verdragen op. 37

38 Het streven naar duurzaamheid wordt gekenmerkt door onzekerheden. Duurzaamheid gaat over de lange termijn. Hoe langer de termijn hoe groter de onzekerheden. Belangrijke onzekerheden liggen vooral op de terreinen demografie, technologische ontwikkelingen en de kennis van de robuustheid van onze leefsystemen. Door deze onzekerheden is duurzaamheidsbeleid ook deels een zoektocht. Een waarin kennis over Nederland in de wereld en verantwoordelijkheidsbesef voor elders en later richtinggevend zijn. Aan deze zoektocht hoopt de monitor een bijdrage te leveren Ontwikkelingen overheid Muskusrattenbestrijding en het HoogWaterBeschermingsProgramma (HWBP) De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft op 10 september 2010 een wetsvoorstel tot wijziging van de Waterwet en de Waterschapswet aan de Tweede Kamer gestuurd. Het doel hiervan is de verantwoordelijkheid voor de muskus- en beverrattenbestrijding en de financiering daarvan op te dragen aan de waterschappen in plaats van de provincies en wettelijk te regelen dat de waterschappen financieel participeren in het HoogWaterBeschermingsProgramma (HWBP) g. Het voorstel is op 23 november 2010 met algemene stemmen aangenomen door Tweede Kamer. Eind januari 2011 heeft er een vooronderzoek h plaatsgevonden in een Eerste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat. In het wetsvoorstel wordt de verantwoordelijkheid voor de muskus- en beverrattenbestrijding (die bij de provincies wordt gelegd) ingetrokken en wordt door aanpassing van de Waterwet en de Waterschapswet deze taak opgedragen aan de waterschappen. Verder regelt het wetsvoorstel dat alle waterschappen een bijdrage leveren aan het HWBP op basis van een in de wet geregelde verdeelsleutel: elk waterschap levert voor 50 procent op basis van het aantal ingezetenen en voor 50 procent op basis van de totale waarde van de gebouwde onroerende zaken, een aandeel in de bijdrage aan de financiering van het HWBP. De financiële bijdrage van de waterschappen aan maatregelen ter verbetering van primaire waterkeringen vindt plaats door zowel de Waterwet als de Waterschapswet te wijzigen. Actualisatie 2012 In het Bestuursakkoord Water worden de contouren geschetst voor een nieuw HoogWaterBeschermingsProgramma (nhwbp). Het betreft onder meer de financiering van het nhwbp, programmering, toetsing en normering, en de wettelijke verankering. De eerste uitwerking hiervan is opgenomen in de beleidsbrief Stand van zaken waterveiligheidsbeleid van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer op 29 november Uiterlijk in het najaar van 2012 wordt een wetsvoorstel voor het nhwbp aan de Tweede Kamer gezonden. Actualisatie 2013 In het nieuwe HoogWaterBeschermingsProgramma (nhwbp) gaat het om de programmering van dijkversterkingen die zijn voortgekomen uit de derde toetsronde. In juni 2013 moet er een programma nhwbp voor de periode liggen. Het grootste verschil tussen het nhwbp en het HWBP2 is dat waterschappen mee gaan betalen aan de versterkingen. Op termijn dragen de waterschappen 50% bij aan de totaalkosten. Daarnaast wordt de werkwijze voor de uitvoering van versterkingsprojecten door het nhwbp anders dan nu het geval is. Waterschappen moeten volgens de MIRT-systematiek gaan werken. g Het HWBP zorgt ervoor dat de belangrijkste waterkeringen van Nederland goed worden onderhouden. Deze waterkeringen beschermen tegen overstromingen en zijn dus belangrijk voor de veiligheid. Aan de hand van een wettelijke, vijfjaarlijkse toetsing wordt bepaald of waterkeringen voldoen of dat ze verbeterd moeten worden. h Voordat een wetsvoorstel in de voltallige vergadering komt, vindt er een vooronderzoek plaats in een Eerste Kamercommissie. Dit is de eerste fase van de schriftelijke voorbereiding door Eerste Kamercommissies. 38

39 Waterschap Zuiderzeeland heeft de afgekeurde dijkvakken en kunstwerken, met uitzondering van het deel van de Drontermeerdijk dat onderdeel is van het project Reevediep, ingediend voor het 1 e nhwbp. Voor de voorbereiding en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen wordt een projectorganisatie ingericht die past bij de versterkingsopgave. De AV besluit hierover definitief in mei Figuur 4.9: Toetsing dijkringen Regeerakkoord In het regeerakkoord zijn de volgende, voor het waterschap van belang zijnde punten, met betrekking tot het onderwerp Bestuur opgenomen: Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen beperken zich tot hun kerntaken. De kerntaken van provincies liggen op de gebieden ruimte, economie en natuur. Taken van het bestuur worden op een zo dicht mogelijk bij de burger gelegen niveau gelegd. Per terrein zijn ten hoogste twee bestuurslagen betrokken bij hetzelfde onderwerp. Het kabinet komt met voorstellen tot vermindering van het aantal bestuurders in colleges van Burgemeester en Wethouders, besturen van waterschappen en Gedeputeerde Staten van provincies. Het aantal leden van het kabinet wordt verminderd. Het kabinet komt met voorstellen tot vermindering van het aantal volksvertegenwoordigers in gemeenteraden, waterschapsbesturen, Provinciale Staten en de Staten-Generaal. Bij het aantal leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer gaat het om vermindering met een derde van elke Kamer. Het kabinet komt met een voorstel dat inhoudt dat gemeenteraden de waterschapsbesturen kiezen. Het kabinet komt met een voorstel tot opschaling van het provinciaal bestuur in de Randstad (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland) en ook om nieuwe bestuurlijke hulpstructuren te voorkomen. 39

40 Actualisatie Het regeerakkoord van het kabinet Rutte II van 29 oktober 2012 heeft enkele gevolgen voor Waterschap Zuiderzeeland. Hieronder worden de belangrijkste gevolgen benoemd. Gevolgen met betrekking tot arbeidsmarkt worden benoemd onder een apart kopje Arbeidsmarkt in het deel over economische ontwikkelingen. Op het vlak van waterbeheer wordt prioriteit gegeven aan het in stand houden van de bestaande infrastructuur voor waterveiligheid. Daarnaast worden uitgaven voor waterveiligheid en zoetwatervoorzieningen gefinancierd vanuit het Deltafonds. Het Rijk beperkt zich tot de normstelling en het toezicht op primaire waterkeringen, de provincie op secundaire waterkeringen en zijn rol als gebiedsregisseur. Rijkswaterstaat, de dienst landelijk gebied en de waterschappen krijgen de opdracht om met voorstellen te komen die de efficiency bij beheer en onderhoud rond water- en natuuropgaven verhogen. Op het onderwerp Bestuur kiest het kabinet voor een grote decentralisatie van taken en bevoegdheden. Dit betekent dat medeoverheden op passende schaal georganiseerd moeten zijn. Voor waterschappen heeft dit tot gevolg dat zij uit de Grondwet verdwijnen en samengevoegd worden met landsdelen. In totaal moeten er in 2025 vijf landsdelen zijn. De eerste provincies die samengevoegd gaan worden, zijn Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. De samenvoeging staat gepland voor de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart In een eerste stap naar samenvoeging met landsdelen stimuleert het huidige kabinet een opschaling naar tien tot twaalf waterschappen. Ook ziet het kabinet voor zich dat gemeenten opgeschaald worden naar gemeenten. Daarnaast speelt nog dat het kabinet voornemens is om het aantal politieke ambtsdragers binnen de centrale en decentrale overheid te verkleinen. Voor waterschappen wordt geen concrete daling genoemd. De waterschapsverkiezingen gaan plaats vinden in maart 2015, op de dag van de verkiezingen voor de Provinciale Staten. In 2013 komt het kabinet met een wetsvoorstel omgevingswet ter vervanging van onder meer de wet op de ruimtelijke ordening en de waterwet. Deze nieuwe wet moet besluitvorming over ruimtelijke projecten eenvoudiger en sneller maken. Ook op het vlak van financiën zijn er wat ontwikkelingen. Vanaf 2013 moeten alle decentrale overheden schatkistbankieren (zonder leenfaciliteit). Dit betekent dat tegoeden worden aangehouden bij het ministerie van Financiën (Nederlandse Schatkist) in plaats van bij een bank, waardoor de Nederlandse staat minder geld hoeft te lenen op de financiële markten en de staatschuld zal dalen. Daarnaast mogen de medeoverheden ook onderling lenen, naast het verplicht schatkistbankieren. Ook worden drempelbedragen aangehouden, zodat administratieve lasten zoveel mogelijk worden beperkt. In de wet Houdbare Overheidsfinanciën worden regels opgenomen ten aanzien van de bijdrage die decentrale overheden moeten leveren aan het bereiken en vasthouden van houdbare overheidsfinanciën. De tekortnorm is voor medeoverheden voor de komende jaren zodanig vastgesteld dat ruimte blijft voor investeringen. De dienstverlening door overheden richting burgers en bedrijven moet beter. Uiterlijk in 2017 kunnen burgers en bedrijven zaken die ze met de overheid doen digitaal afhandelen. Denk hierbij aan de aanvraag van vergunningen. Het ontsluiten van informatie wordt makkelijker door de komst van een databank voor ruimtelijke gegevens. 40

41 4.4.3 Doelmatig waterbeheer In de Voorjaarsnota 2009 heeft het kabinet aangekondigd besluitvorming voor te bereiden om te komen tot een doelmatiger organisatie, bestuur en uitvoering van het waterbeheer in Nederland. Onderdeel van de besluitvorming is het vinden van een besparing op de rijksbegroting van circa 100 miljoen structureel vanaf Dit is mogelijk door taken in de waterketen en in het watersysteembeheer geïntegreerd te benaderen. Op verzoek van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft de Unie van Waterschappen vervolgens een samenhangend voorstel ontwikkeld in het kader van Doelmatig Waterbeheer. In de brief van de Unie van 4 november 2009 is een totaal pakket opgenomen, waarin naast voorstellen met betrekking tot taken, bevoegdheden en organisatie ook een aanbod is besloten om de Rijksbegroting te verlichten met 100 miljoen per jaar. Dit voorstel heeft het Kabinet op 11 december 2009 ondersteund met het verzoek aan de betrokken partijen om voor 1 april 2010 met een uitwerking te komen. Het controversieel verklaren van het dossier Doelmatig Waterbeheer betekende dat het voornemen om een kabinetsbesluit per 1 april 2010 naar de Tweede kamer te sturen over het doelmatiger organiseren van het waterbeheer niet door kon gaan (brief van de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer van 10 maart 2010). Op 23 april 2010 hebben de provincies aangekondigd dat er door het overdragen van de taken van de waterschappen aan andere overheden grote besparingen kunnen worden gerealiseerd. Het COELO (Centrum voor Onderzoek naar de Economie van de Lagere Overheden van de Rijksuniversiteit Groningen) heeft onderzocht of deze besparingen realistisch zijn en goed onderbouwd. Ook heeft het COELO de besparingen die verbonden zijn aan de ideeën van de provincies afgezet tegen die van het plan Doelmatig Waterbeheer dat de waterschappen op 4 november 2009 aan het kabinet hebben aangeboden. Tot slot heeft het COELO een expert opinion uitgevoerd op het plan Doelmatig Waterbeheer. De waterschappen verwachten dat zij hun belastingen niet extra hoeven te laten stijgen als gevolg van het feit dat zij de begrotingen van andere overheden gaan ontlasten. In het rapport van het COELO staat het volgende: COELO tekent hierbij aan dat nu nog niet met zekerheid kan worden aangegeven in welke mate de burgers en bedrijven via de waterschapsbelastingen van de plannen van de waterschappen zullen profiteren 120. Op 25 juni 2010 heeft de Adviescommissie Water (onder voorzitterschap van Z.K.H. de Prins van Oranje) een advies uitgebracht over doelmatig waterbeheer. De Adviescommissie Water (AcW) adviseert de Minister van Verkeer en Waterstaat niet te snel te besluiten over structuurveranderingen in het waterbestuur. Waterveiligheid is in het laaggelegen Nederland van uitermate groot belang. De commissie geeft aan dat dit niet op het spel mag worden gezet. In februari 2011 is het concept Bestuursakkoord Water opgesteld om te komen tot een doelmatig waterbeheer (zie 4.4.5). Actualisatie 2012 Het Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en de Vereniging Nederlandse Gemeenten werken momenteel, onder aanvoering van de waterschappen, aan uitvoering van het Bestuursakkoord Water. 41

42 4.4.4 Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben 25 juni 2008 het Nationaal Bestuursakkoord Water-Actueel (NBW) ondertekend. In 2003 is de oorspronkelijke versie van het NBW ondertekend. Een actualisatie van het NBW uit 2003 komt voort uit de invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), de noodzaak tot aanscherping van een aantal begrippen en het beschikbaar komen van nieuwe klimaatscenario s. Het NBW-actueel moet worden gezien als een procesdocument met een agenderingsfunctie, zodat de waterschappen, gemeenten en provincies gestimuleerd en gefaciliteerd worden om de wateropgave gezamenlijk op te pakken 121. Met het NBW-actueel onderstrepen het Rijk, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de gezamenlijke opgave om het watersysteem op zo kort mogelijke termijn en tegen de laagste maatschappelijke kosten op orde te brengen en te houden. Samenwerken is de rode draad van het geactualiseerde Nationaal Bestuursakkoord. Om de ambities te ondersteunen is een Rijksimpuls Water en Kust opgenomen van in totaal 190 miljoen. In de nieuwe afspraken staat onder meer hoe de betrokken partijen moeten omgaan met: nieuwe klimaatscenario s; de stedelijke wateropgave; de gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Ook is er meer aandacht voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) i. Doel NBW Het NBW richt zich op het voorkomen van wateroverlast. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden. Een ander doel is te anticiperen op veranderende omstandigheden. Het gaat daarbij om de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverandering. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes 122. Waterschap Zuiderzeeland Op 23 september 2008 heeft het Algemeen Bestuur van Waterschap Zuiderzeeland de NBW-koers vastgesteld. In het uitvoeringsprogramma NBW is vastgelegd wat de wateropgave is in 2015 en 2050 en op hoofdlijnen met welke maatregelen het systeem voor 2015 en 2050 op orde moet worden gebracht. Aanvullend hierop zijn in december 2008 bestuurlijke afspraken gemaakt. Het uitvoeringsprogramma beschrijft hoe de vastgestelde NBW-koers wordt uitgevoerd. Het is tevens een projectenboek van acht deelprojecten die uit de NBW-koers voortkomen In 2011 evalueert de Landelijke Werkgroep Watertoets -in opdracht van het Nationaal Water Overleg (NWO) en het Directeuren Overleg Water (DWO)- voor de derde keer de werking van de watertoets j. Dit is conform de afspraak in het NBW-actueel van De focus van de evaluatie ligt voornamelijk op het functioneren van de watertoets op regionaal, strategisch niveau. Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie zal worden bezien of het wettelijke instrumentarium alsnog verder moet worden aangescherpt. i De Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000/60/EG) schept een kader voor het waterbeheer in de Europese Unie en stelt een kader voor de bescherming van oppervlaktewater, overgangswateren, kustwateren en grondwater. De KRW richt zich op de verbetering van de waterkwaliteit. j Watertoets: Het is de bedoeling dat bij bouwplannen en bij ruimtelijke plannen er rekening wordt gehouden met de wensen van de waterbeheerder. Het gaat bijvoorbeeld om de afvoer van regenwater (helpdeskwater). 42

43 Actualisatie 2013 Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) kan verwijderd worden uit de SEV. Het NBW is opgegaan in het Bestuursakkoord Water (BAW). Inmiddels is de normering voor de wateroverlast vastgelegd in de provinciale verordening en zijn afspraken gemaakt met de provincie over de zesjaarlijkse toetsing van het watersysteem. Verder werkt het waterschap aan het oplossen van de wateropgave Bestuursakkoord Water De aanleiding van het Bestuursakkoord Water is de voorjaarsnota van 2009 waarin het vorige kabinet heeft aangekondigd besluitvorming voor te bereiden om te komen tot een doelmatiger organisatie, bestuur en uitvoering van het waterbeheer in Nederland (zie 4.4.3). Het Bestuursakkoord Water is één van de vijf onderdelen die vallen onder het Hoofdlijnenakkoord tussen het Rijk en decentrale overheden over decentralisatie. Het Hoofdlijnenakkoord bevat naast afspraken over bestuur, financiën en het verminderen van regeldruk, richtinggevende kaders voor vijf terreinen van decentralisatie, waaronder water. Het Bestuursakkoord Water gaat uit van de algemene uitgangspunten van het kabinet: rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven beperken zich tot hun kerntaken; taken worden op een niveau zo dicht mogelijk bij de burger gelegd; per terrein zijn ten hoogste twee bestuurslagen betrokken bij hetzelfde onderwerp. Het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003) is geactualiseerd in 2008 en heeft een looptijd tot Het Bestuursakkoord Waterketen is in 2007 afgesloten met een looptijd tot Beide akkoorden hebben de basis gelegd voor het Bestuursakkoord Water. De rapportage over de voortgang van het Nationaal Bestuursakkoord Water zal onderdeel worden van de rapportage over dit nieuwe Bestuursakkoord Water. De maatregelen die in het Bestuursakkoord Water zijn opgenomen, zijn gericht op: Heldere verantwoordelijkheden en minder bestuurlijke drukte; Beheersbaar programma voor de waterkeringen; Doelmatig beheer van de waterketen; Werkzaamheden slim combineren; Het waterschapsbestuur 123. Actualisatie 2012 Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en VNG werken, onder aanvoering van de waterschappen, aan uitvoering van het Bestuursakkoord Water. Actualisatie 2013 Het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Bestuursakkoord Waterketen hebben de basis gelegd voor het Bestuursakkoord Water. De rapportage over de voortgang van het Nationaal Bestuursakkoord Water zal onderdeel worden van de rapportage over dit nieuwe Bestuursakkoord Water. Eind 2013 wordt het Bestuursakkoord Water geëvalueerd. Over de voortgang van de uitvoering van dit Bestuursakkoord Water zal jaarlijks in de voortgangsrapportage voor het waterbeheer worden gerapporteerd. Tevens wordt jaarlijks gerapporteerd over de lokale lastenontwikkeling. De benchmarks van de drinkwaterbedrijven, de gemeenten en de waterschappen zullen worden gecontinueerd en driejaarlijks worden gehouden. De frequentie zal op elkaar worden afgestemd. Het waterschap houdt de ontwikkelingen op landelijk niveau nauwlettend in de gaten en probeert deze waar nodig te beïnvloeden. Daarnaast werkt het waterschap aan de uitvoering van een aantal acties uit het bestuursakkoord. Enkele voorbeelden: verkennen van mogelijkheden voor verdere samenwerking in de afvalwaterketen met gemeenten, samen met de provincie een 43

44 doelmatigheidsonderzoek vaarwegbeheer uitvoeren en het verkennen van samenwerking op gebied van inkoop en ICT in een onderzoek naar shared services in Rijn-Oost Doelmatigheid in de waterketen Door een sterkere samenwerking en samenhang tussen de drinkwaterbedrijven, de gemeenten met hun rioleringstaken en de waterschappen met hun taak in het zuiveren van afvalwater, wordt vergroting van de doelmatigheid bewerkstelligd. In juni 2007 hebben de koepelorganisaties van de waterbedrijven, waterschappen en gemeenten (Vewin k respectievelijk Unie van Waterschappen en VNG) met de minister van VROM, de staatssecretaris van V&W en het IPO het Nationale Bestuursakkoord Waterketen gesloten. In het bestuursakkoord wordt onderkend dat lastenstijgingen door voornamelijk investeringen ter vermindering van het risico op wateroverlast en verbetering van de waterkwaliteit nodig zullen zijn. Het gezamenlijk streven dient er op gericht te zijn deze lastenstijging zoveel mogelijk te beperken (minder meerkosten). Dit wordt bereikt door doelmatiger te werken. De huidige verantwoordelijkheidsverdeling in de waterketen blijft in het akkoord ongewijzigd. Ook wordt aangegeven dat de afstemming tussen rioleringsbeheer en het beheer van de openbare ruimte gehandhaafd blijft, omdat daarmee fors op kosten kan worden bespaard en overlast voor burgers en bedrijven wordt beperkt. Het akkoord gaat ervan uit dat een doelmatigheidsverbetering van 10 à 20 procent over tien jaar haalbaar is 124. Gemeenten en waterschappen werken steeds vaker samen aan het beheer van de afvalwaterketen. Sinds het Bestuursakkoord waterketen in 2007 zijn er meer optimalisatiestudies (OAS) uitgevoerd en afvalwaterakkoorden gesloten. Dat blijkt uit de voortgangsrapportage die de Minister van VROM in januari 2010 aan de Tweede Kamer heeft verstuurd 125. Naar aanleiding van de reactie van het kabinet (d.d.11 december 2009) is besloten om in het eerste kwartaal van 2010 een zogenaamd feitenonderzoek uit te voeren. Alle partijen in de waterketen (Rijk, VEWIN, IPO, VNG en Unie) hebben aan dit onderzoek bijgedragen. Het onderzoek is geleid door VROM. De rapportage van het feitenonderzoek Doelmatig beheer waterketen is op 29 maart 2010 verschenen. Het lijkt er op dat er nog veel bespaard kan worden in de periode tot De Unie en de VNG hebben in de gezamenlijke notitie Doelgerichte aanpak afvalwaterketen op 8 april 2010 bestuurlijke afspraken gemaakt over het traject dat zal leiden tot structurele besparingen in de afvalwaterketen. Deze besparingen zijn oplopend tot 380 miljoen in 2020 en wordt vooral gerealiseerd door het afkoppelen (van regenwater). Omdat Flevoland een relatief jong gebied is en er veelal een gescheiden riool aanwezig is, zullen de voordelen door afkoppelen relatief gering zijn. Het gaat ook om verlaging van de verwachte stijging van de uitgaven in de komende 10 jaren als gevolg van vervangingsinvesteringen die nodig zijn door aangescherpte (Europese) regelgeving en klimaatverandering (minder meer). Andere doelmatigheidskansen ontstaan door schaalvergroting in de uitvoering van de operationele taken. Actualisatie 2012 Met betrekking tot samenwerking om de doelmatigheid in de waterketen te vergroten worden momenteel regionale varianten uitgewerkt om deze samenwerking verder vorm te geven. k Vewin: Vereniging van waterbedrijven in Nederland. Haar belangrijkste taak is het behartigen van de (gezamenlijke) belangen van de leden in 'Den Haag en Brussel. 44

45 4.4.7 Regionale uitvoeringsdienst (RUD) In het najaar van 2008 heeft de commissie Mans geadviseerd alle handhavingstaken van gemeenten en provincies samen te voegen in 25 omgevingsdiensten. De RUD, zoals voorgesteld door de commissie Mans, is een in de wet verankerderde organisatie van samenwerkende gemeenten, provincies en waterschappen die namens deze partijen het toezicht op de VROM-regelgeving uitvoert en eventuele sancties voorbereidt. De RUD neemt geen bevoegdheden van deze partijen over en wordt ook niet het loket voor de aanvraag van vergunningen. Het oprichten van de RUD s is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van de VROM-taken. Medio 2010 is de provincie in gesprek getreden met gemeenten om een RUD te vormen. Het waterschap heeft uitgesproken betrokken te willen zijn bij de oprichting en de toezichtstaken met betrekking tot de indirecte lozingen onder te willen brengen in een eventueel op te richten RUD. De komende jaren wordt dit verder uitgewerkt. Actualisatie 2012 De afgelopen maanden zijn er twee ontwikkelingen gaande op het vlak van een regionale uitvoeringsdienst; enerzijds gericht op enkel Flevoland, anderzijds een vorm met Rijkswaterstaat. Hieronder wordt elk kort toegelicht. a) De regionale uitvoeringsdienst Flevoland (de droge RUD) De droge RUD Flevoland een samengaan inzake de taken vergunningverlening en handhaving tussen gemeenten en provincie is in ontwikkeling, alle gemeenten hebben zich middels een intentieverklaring verenigd. Traject: per 1 januari 2012 krijgt de RUD een formele status, per 1 januari 2013 is de RUD een fysieke eenheid. Het standpunt van Waterschap Zuiderzeeland is: wel samenwerken met een droge RUD Flevoland, vooralsnog niet opgaan in een RUD. b) Een (verkenning van een) samenwerkingsvorm met Rijkswaterstaat (RWS) (de natte RUD) Het Bestuursakkoord Water vraagt RWS en de waterschappen gezamenlijk de mogelijkheden te verkennen voor versterkte samenwerking op het gebied van vergunningverlening en handhaving/watertoezicht. Doel is doelmatiger waterbeheer: efficiënter/goedkoper en kwalitatief beter. Samenwerking wordt ook onderzocht in het licht van voorziene samenvoeging van Waterwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en wet Ruimtelijke Ordening tot een Omgevingswet (voortkomend uit het regeerakkoord), zeker nu het ministerie van Infrastructuur en Milieu is ontstaan. Het streven is om door de Omgevingswet de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving - water is daarvan een onderdeel - te bundelen en te vereenvoudigen tot één Omgevingswet. De taken, zoals vervulling van vergunningverlening/watertoezicht door de waterschappen, komen mogelijk onder druk te staan door de Omgevingswet. In het eerste kwartaal 2012 worden (ambtelijk) plannen van aanpak gepresenteerd, inclusief en beeld van de te verwachten samenwerkingswinst. Actualisatie 2013 Natte RUD Het Bestuursakkoord Water vraagt Rijkswaterstaat en de waterschappen gezamenlijk de mogelijkheden te verkennen voor versterkte samenwerking op het gebied van vergunningverlening en handhaving/watertoezicht. De partijen in de waterketen moeten vooral door samenwerking 750 miljoen euro bezuinigen. Doel is hierbij doelmatiger waterbeheer door het vooral 45

46 efficiënter/goedkoper en kwalitatief beter te organiseren/uit te voeren. Inmiddels zijn voor het taakveld vergunningverlening/watertoezicht landelijk 11 projecten gedefinieerd (o.a. BRZO, opleidingen, lean werken en ICT), die in 2012 en 2013 in gezamenlijkheid door Rijkswaterstaat en de waterschappen ten uitvoer dienen te worden gebracht. Samenwerking wordt ook onderzocht in het licht van de voorziene samenvoeging van Waterwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en wet Ruimtelijke Ordening tot een Omgevingswet (wetsvoorstel verwacht in 2013). Het streven is om door de Omgevingswet de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving - water is daarvan een onderdeel - te bundelen en te vereenvoudigen tot één Omgevingswet. Taken, zoals vervulling van vergunningverlening/watertoezicht door de waterschappen, komen mogelijk onder druk te staan door de Omgevingswet. Actualisatie Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek Per 1 januari 2012 heeft de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek (OFGV), een formele status. Per 1 januari 2013 is de OFGV een fysieke eenheid en gaat zij officieel van start als uitvoeringsdienst op het gebied van omgevingsrecht voor de betrokken gemeenten en provincies. De taken richten zich met name op de wettelijke taken van vergunningverlening en handhaving in de fysieke omgeving (WABO-taken). Het waterschap wordt gezien als ketenpartner. Ten aanzien van de positionering van het waterschap ten opzichte van de OFGV heeft het bestuur dit jaar haar eerder ingenomen standpunt bevestigd: wel samenwerken met de OFGV, maar vooralsnog niet opgaan in de OFGV. Actualisatie RUD Noordzeekanaal (BRZO) In 2012 is in een plan van aanpak voor de vergunningverlening en handhaving van BRZO-bedrijven (Besluit Risico Zware Ongevallen) samen met alle betrokkenen, waaronder Waterschap Zuiderzeeland, uitgewerkt hoe voor BRZO-bedrijven zes landelijk dekkende omgevingsdiensten met de specialisatie BRZO worden ingericht. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft in januari 2012 aangegeven dat in totaal 6 RUD s in Nederland aangewezen worden als verantwoordelijk voor deze BRZO-taken. Waterschap Zuiderzeeland valt in de RUD Noordzeekanaal voor de BRZO-taken. Het waterschap heeft vijf BRZO-bedrijven in haar beheergebied. Op dit moment wordt overwogen om het BRZO-werk van het waterschap onder te brengen bij andere deelnemers in de RUD Noordzeekanaal. Waterschap Zuiderzeeland kan dan ander specialistische werk verrichten voor deze deelnemers, bijvoorbeeld het agrarisch watertoezicht Ontwikkelingen gemeenten Financieel gezien komen de gemeenten 2011 nog zonder kleerscheuren door. De grote problemen worden vanaf 2012 verwacht. Dit blijkt uit een rondgang langs de provinciale toezichthouders. Door de stagnerende bouw verdienen gemeenten veel minder aan de uitgifte van grond. Dit levert een geschatte minderopbrengst van jaarlijks tussen de 2,4 en 3 miljard euro op. Gederfde OnroerendeZaakBelasting- en legesinkomsten kunnen het verlies doen stijgen naar vier miljard. Doordat de gemeenten inkomsten gaan missen, kan het zijn dat de discussie over de taakoverdrachten vanuit gemeenten naar waterschappen weer nieuw leven wordt ingeblazen doordat de gemeenten wellicht hun risico s willen spreiden

47 Normeringen In het Nationaal Waterplan heeft het kabinet aangegeven dat het normenstelsel voor waterveiligheid geactualiseerd zal worden. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is in 2009 gestart met het proces om te komen tot een up-to-date normering van de dijkringen in Nederland. In juli 2010 is het plan van aanpak Naar een principebesluit over nieuwe veiligheidsnormen opgesteld. In 2011 dient een principebesluit te worden genomen ten aanzien van de nieuwe normering. Dit voorstel zal een politiek besluit zijn, geen juridisch besluit. Het principebesluit behelst de politieke besluitvorming over de vereiste beschermingsniveaus van de dijkringen. Aan de hand van de normen uit het principebesluit kan met behulp van gevoeligheidsanalyses alvast gestart worden met gebiedsgerichte onderzoeken (in nauwe samenwerking met de desbetreffende gebiedsgerichte deelprogramma s binnen het Deltaprogramma ), om te bezien welke maatregelen nodig zijn om de veiligheid op dit niveau te houden of te krijgen. Het vastleggen van de wettelijke normen voor de primaire waterkeringen is en blijft een verantwoordelijkheid van het Rijk. Het Rijk doet dat in nauw overleg met de provincies en de gemeenten. De waterschappen hebben een adviserende rol (uitvoerbaarheidstoets) bij de actualisatie van de normering/deltabeslissing. Dit advies wordt expliciet meegewogen bij een kabinetsvoorstel voor actualisering van de normering en de financiering hiervan. 127 Actualisatie Wet houdbare Overheidsfinanciën Eind 2011 heeft de ministerraad het concept wetsvoorstel Wet houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) vastgesteld. De wet HOF is een uitwerking van afspraken in Europees verband ten aanzien van de beheersing van het begrotingstekort en de schuldenlast van de EU-landen. De wet HOF heeft de volgende doelen: een structurele reductie van het EMU-tekort, een houdbare overheidsschuld en voor langere termijn houdbare overheidsfinanciën. De wet gaat regelen dat de decentrale overheden een aan het rijk gelijkwaardige inspanning aan deze doelstellingen gaan leveren, waarbij de decentrale overheden naar verwachting zullen moeten voldoen aan stapsgewijs lagere EMU-normen. In het concept wetsvoorstel is het toezicht op naleving van de EMU-normen verscherpt en daarnaast biedt het voorstel het Rijk de mogelijkheid om, indien een decentrale overheid haar individuele EMUnorm overschrijdt, een boete op te leggen ter hoogte van de overschrijding. De wetgever is voornemens om de Wet houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) per 1 januari 2013 in te laten gaan. Actualisatie 2013 Wet houdbare Overheidsfinanciën. Zie onder Regeerakkoord 47

48 48

49 Hoofdstuk 5 Economische ontwikkelingen 5.1 Inleiding In de Centraal Economische Verkenning (publicatie maart 2010) van het Centraal Planbureau staat het volgende: De onzekerheid bij economische ramingen is groot. Dat was zo voor de crisis, dat was zo tijdens de crisis en dat zal altijd zo blijven. 5.2 Economische groeiverwachting Algemeen Nederland De Nederlandse economie is in het vierde kwartaal van 2010, volgens de eerste, voorlopige raming van het CBS (15 februari 2011), met 2,4 procent gegroeid ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Daarmee kwam de economische groei voor 2010 uit op 1,7 procent. In vergelijking met het derde kwartaal groeide de economie met 0,6 procent. Deze kwartaalgroei komt overeen met het gemiddelde van de vijf voorgaande kwartalen. De Nederlandse economie is in 2009 met 3,9 procent gekrompen. Ter vergelijking: het Bruto Binnenlands Product (BBP) is de afgelopen 20 jaar gestegen met 2,8 procent. In de reeks groeicijfers vanaf 1922 die het CBS beschikbaar stelt, komt een dergelijke krimp niet voor, ook niet in de jaren dertig. Het jaar 2009 was dus een uitzonderlijk slecht jaar: de export en de investeringen kelderden en de consumptie door huishoudens nam sterk af. Alleen de overheidsbestedingen kenden een forse groei. Na de Grote Recessie in 2008 en 2009 herstelt de Nederlandse economie zich enigszins. Het CPB heeft in september 2010 in haar Macro Economische Verkenningen (MEV) aangegeven dat er sprake is van een aarzelend economisch herstel. Het CBP verwachtte dat de Nederlandse economie naar verwachting met 1,75 procent in 2010 zou groeien. Mede onder invloed van bezuinigingen op overheidsuitgaven in Nederland en vele andere landen valt de groei in 2011 naar verwachting licht terug tot 1,5 procent. Daarmee ligt het BBP-volume eind 2011 nog altijd onder het niveau dat vlak voor de kredietcrisis werd bereikt. Deze vooruitzichten wijzen op een gematigd herstel; het groeiverlies van de kredietcrisis wordt in elk geval op korte termijn niet goedgemaakt In de nieuwsbrief van december 2010 van het CPB staat het volgende aangegeven: Gematigde groei in onzekere tijden: In de meeste hoogontwikkelde economieën is het door de crisis veroorzaakte productieverlies nog niet goedgemaakt. De werkloosheid blijft daardoor hoog. In de loop van 2010 is duidelijk geworden hoe ernstig de gevolgen van de crisis voor de openbare financiën zijn. Twee landen in het eurogebied hebben te maken gekregen met een regelrechte crisis rond hun staatsschuld: Griekenland en Ierland. Ondanks omvangrijke steunmaatregelen van de Europese Commissie, de ECB en het IMF blijven de renteverschillen binnen Europa groot. Het bankwezen in Ierland verkeert nog altijd in grote problemen. Ook banken elders in Europa blijven kwetsbaar voor eventuele verdere vermogensverliezen. Robeco De visie van Robeco voor het komende (beleggings)jaar is dat 2011 gekenmerkt zal worden door een gematigde economische groei en een lage rente. 49

50 Internationale economische groei De mondiale economie kromp in 2009 met 0,6 procent ten opzichte van een jaar eerder. De krimp was het grootst in de eerste twee kwartalen van Overheden gaven kapitaalsteun om banken van de ondergang te behoeden en kwamen met stimuleringspakketten om de binnenlandse vraag op peil te houden. De maatregelen sorteerden effect. Het handelsvolume trok in de tweede helft van het jaar aan. In de opkomende Aziatische landen nam het BBP in het tweede kwartaal toe en in de meeste andere landen was de BBP-daling veel kleiner dan een kwartaal eerder. Vrijwel overal nam de werkloosheid in het tweede kwartaal verder toe en liepen overheidstekorten verder op. Door de relatief lage olieprijs en de krimpende economie daalden de prijzen in de meeste landen. Figuur 5.1: percentage volumemutaties t.o.v. een jaar eerder. Bron: IMF In de Verenigde Staten kromp de economie in 2009 met 2,4 procent in vergelijking met een jaar eerder. De economie kromp vooral in de eerste twee kwartalen sterk, in het tweede kwartaal zelfs met 4,1 procent. Dit was de grootste daling sinds de Tweede Wereldoorlog. Actualisatie 2012 De Nederlandse economie is in 2010 gegroeid met 1,8% 129, voor 2011 liggen de voorspellingen op 1,5% en voor 2012 op 1% 130. Actualisatie 2013 De Nederlandse economie is in 2011 gegroeid met 0,99%. In 2012 krimpt de economie naar verwachting met 1,00%. 131 Het CPB meldt echter in december 2012 dat de verwachting is dat de economie ook in 2013 een krimp laat zien van 0,5% Groeiverwachting beheergebied Wanneer gekeken wordt naar het BBP per inwoner, dan wordt duidelijk dat de sterke economische groei in Flevoland in de periode een sterke relatie heeft met de groei van de provincie. Het BBP per inwoner is in Flevoland gedurende deze periode lager dan dat in Nederland als geheel (ongeveer een kwart lager). De gemiddelde jaarlijkse groei van het BBP per inwoner is in Flevoland vergelijkbaar met de landelijke groei over de periode (zes procent). De economie van Flevoland groeit sterker dan landelijk. Door de snelle groei van de beroepsbevolking is er ondanks de forse toename van de werkgelegenheid nog een kloof tussen de beroepsbevolking en de werkgelegenheid. Dit vertaalt zich in een lager BBP per inwoner. Provincie Flevoland wil de woon-werkbalans verbeteren en streeft naar een werkgelegenheidsgraad van 90 procent in 2030 en banen erbij in de periode Met een groei van ruim banen in 2008 is Flevoland goed op weg, de gevolgen van de crisis maakt het halen van deze doelstelling echter moeilijker

51 Figuur 5.2: Ontwikkeling BBP (volumemutaties in procenten), Bron: CBS De Flevolandse economie is in 2009 gegroeid met banen. Dit is de uitslag van het jaarlijkse werkgelegenheidsonderzoek van de Provincie Flevoland. Dit is een toename van het aantal banen met een procent voor Flevoland, ondanks de wereldwijde economische recessie. Ter vergelijking: volgens het CBS daalde de werkgelegenheid in Nederland in 2009 met een procent 134. Figuur 5.3: Economische groei Flevoland Bron: CBS De groei van Flevoland ligt structureel boven de nationale groei. De golfbeweging is echter nagenoeg identiek aan die van Nederland. Op het hoogtepunt in 1999 bedroeg de groei 9,8 procent. De laagste groei was waar te nemen in 2002: 1,5 procent. Flevoland heeft hiermee de meest positieve ontwikkeling van alle provincies. Vooral Almere is verantwoordelijk voor de positieve groei van Flevoland. Alle jaren ligt het groeicijfer in Almere boven zowel het nationale als het provinciale groeicijfer, met de hoogste waarde in De nationale groei bedroeg in dat jaar 4,3 procent, terwijl Almere een groei van 12,2 procent kende. Uit de grafiek blijkt dat de ontwikkeling van de groei in de drie gebieden hetzelfde patroon heeft als de provinciale groei. Een belangrijke verklaring voor de groei in Flevoland is de bevolkingsgroei 135. Economie van Flevoland groeit het snelst 51

52 Dit staat in het laatste kwartaalbericht van de ING (november 2010). Van de meeste Nederlandse provincies groeit de economie volgend jaar naar verwachting iets minder snel dan in De bovengemiddelde bevolkingsgroei is in 2010 de belangrijkste reden dat de economische groei van Flevoland boven het landelijk gemiddelde blijft. De nog aanhoudende krimp van de voor de regio zo belangrijke zakelijke dienstverlening houdt de gemiddelde regionale groei als het ware onder neerwaartse druk, maar is in 2010 met 1,9% nog alleszins respectabel. De genoemde sector vormt meer dan een derde van de totale regionale economie. In 2011 wordt herstel van de zakelijke dienstverlening verwacht, met een procent. Dit geeft Flevoland de nodige lucht om in 2011 nog iets sneller te groeien, mede door blijvende maar iets afzwakkende groei van groothandel en industrie. In een macro-omgeving waarbij de economische groei in Nederland in 2011 een stapje terug zal doen vooral onder invloed van wegvallende tijdelijke voorraadeffecten en door ingezette overheidsbezuinigingen, slaagt Flevoland er naar verwachting in om in 2011 voor het eerst sinds 2007 de titel regionale groeitopper te claimen 136. Actualisatie 2012 Voor de provincie Flevoland wordt in 2011 een economische groei van 2,2% verwacht en in 2012 van 1,9% 137. Deze percentages liggen ruim boven het landelijk gemiddelde. Actualisatie 2013 Het waterschap gaat voor 2012 uit van een economische groei voor Flevoland van -0,5% en voor 2013 van 0,0%. Groeivertraging Groeiversnelling Figuur 5.4: Groeiverwachting. Bron: ramingen ING Economisch Bureau Bedrijvigheid Bedrijvendynamiek Begin 2010 telde de regio Flevoland ruim bedrijfsvestigingen. Het aantal bedrijfsvestigingen in Flevoland is ten opzichte van 2009 met 11 procent toegenomen. Voor een belangrijk deel is dit veroorzaakt door nieuwe regelgeving, waardoor bijvoorbeeld beoefenaars van vrije beroepen zich bij de Kamer van Koophandel (Wet op het Nieuw Handelsregister) dienen in te schrijven. Ook waar deze wijziging niet of nauwelijks een rol speelt, is er een toename van het aantal vestigingen, voornamelijk in de dienstverlening. Ruim 48 procent van het aantal bedrijven in Flevoland is actief in de dienstverlening

53 Met bijna bedrijfsvestigingen neemt Almere de helft van alle bedrijvigheid in Flevoland voor haar rekening. In 2009 zijn er bedrijven gestart. Het aantal opheffingen was in Het aantal opheffingen is ten opzichte van 2008 met een kwart toegenomen. In Almere en Lelystad is het aantal starters en het aantal opheffingen per vestigingen duidelijk groter dan in de overige gemeenten. Beide gemeenten hebben een sterke(re) bedrijvendynamiek. Dit komt doordat het profiel van Flevoland gekenmerkt wordt door meer kleinere ondernemingen dan gemiddeld in Nederland. Kleine bedrijven zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de dynamiek (starten en stoppen) op het gebied van bedrijfsvestigingen. Nadrukkelijk is dit het geval in de detailhandel. In de periode is de sterkste procentuele groei van het aantal bedrijfsvestigingen te zien in de gemeente Noordoostpolder (+57 procent) Landbouw en visserij Industrie Bouw Groothandel Detailhandel Horeca Vervoer Financiën Adviesdiensten 10. Facilitaire diensten 11. Persoonlijke diensten 12. Algemene diensten Overig Totaal Tabel 5.1: Aantal vestigingen in Flevoland per 1 januari Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland; het Handelsregister. Door de provincie Flevoland is in 2005 de Visie Werklocaties Flevoland 2020 uitgebracht. De provincie heeft de gemeenten verzocht een Gemeentelijke Visie Vestigingsbeleid (GVV) op te stellen. Een GVV is een strategische visie op werklocaties, waarin voor bestaande en toekomstige werklocaties het beoogde locatietype is opgenomen. De ontwikkeling en realisatie van werklocaties is een verantwoordelijkheid van gemeenten en private partijen en is sterk afhankelijk van marktontwikkelingen. De provincie vervult hiervoor vooral een faciliterende, ondersteunende en gebiedsvertegenwoordigende rol. In juni 2010 is het onderzoeksrapport Visie Werklocaties Flevoland opgesteld. Het onderzoeksrapport wordt aan de gemeenten, de Kamer van Koophandel en aan de Provinciale Omgevingsplan Commissie (POCF) voorgelegd. Op basis van de reacties zal de provincie een besluit nemen over de Visie Werklocaties en de consequenties daarvan bekend maken. In dit onderzoeksrapport is opgenomen dat de hoeveelheid bedrijventerreinen die in de toekomst nodig zal zijn afhangt van onder andere een aantal bovenregionale ontwikkelingen zoals de Schaalsprong van Almere, de uitbreiding van Lelystad Airport, de ontwikkeling van het gebied bij de 53

54 A6-A27 en de ontwikkeling van Flevokust. Het rapport voorziet dat er in de toekomst nog een aanzienlijke uitbreiding van ruimte voor kantoren en bedrijventerreinen nodig is. De bestaande kantoorruimten en de plannen voor kantoorontwikkeling voorzien voor Almere en Lelystad ruimschoots in de behoefte op lange termijn. In Dronten, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde wordt capaciteitsuitbreiding voorzien, vanuit het oogpunt van de te verwachten verschuiving in de economische structuur naar de dienstensector. Voor Oostelijk en Zuidelijk Flevoland zijn de komende jaren omvangrijke bedrijventerreinen gepland. Voor de periode tot 2030 zijn door de provincie zoekrichtingen voor ontwikkeling aangegeven om te kunnen voorzien in 500 hectare aan nieuw bedrijventerrein. 140 Aantal vestigingen per 1-1 Aantal starters Aantal opheffingen Tabel 5.2: Bedrijvendynamiek Flevoland. Bron: Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland; het Handelsregister. Actualisatie 2013 In lijn met de landelijke tendens zijn de economische verwachtingen van de Flevolandse ondernemers minder positief gesteld dan in Toen was er nog sprake van een groei van het aantal bedrijfsvestigingen van 3,5%, dit is echter wel beduidend lager dan in voorgaande jaren. 141 In 2012 is het aantal bedrijfsvestigingen met 2% toegenomen ten opzichte van De investeringsverwachtingen van Flevolandse ondernemers zijn voor 2012 iets minder hoog dan het landelijk niveau. Dit komt met name door de terughoudendheid van de Flevolandse ondernemer omtrent het opzetten en uitvoeren van investeringsplannen. Ook in de drie voorgaande jaren bleven de investeringsverwachtingen achter bij het landelijke beeld. In de bouw- en transportsector is men daarnaast ook negatief over de omzet in Dit laatste ligt niet geheel in lijn met de verwachting dat de export aantrekt. 144 Aan de andere kant heeft Flevoland wel een positief ondernemingsklimaat. Vier van de zes gemeenten scoren in de top 50 van Nederlandse gemeenten als het gaat om het ondernemingsklimaat. 145 De lagere investeringsverwachting van ondernemers heeft voor het waterschap tot gevolg dat ondernemers minder bereid zijn om duurdere duurzame waterbeheersystemen op te nemen in de exploitatie van nieuwe projecten. De waterveiligheid komt hierdoor niet in het geding, want de projecten blijven wel voldoen aan de richtlijnen. De op korte termijn goedkopere systemen kunnen op lange termijn echter meer onderhoudskosten met zich meebrengen. Het Multi modale overslag Lelystad (MMO) bevat plannen voor de bouw van een overslaghaven van 115 hectare in Lelystad waarmee 140 miljoen euro is gemoeid. De haven moet eind 2014 operationeel zijn. In de informatiebijeenkomst van 29 november 2012 gaat men uit van een buitendijkse haven. In de Investeringsagenda gaat het nog over het verleggen van de primaire kering 146. Het waterschap zal geen zorgplicht hebben over de overslagvoorziening, omdat deze niet zal worden bestempeld als onderdeel van de waterkering. 147 Voor de luchthaven Lelystad is vanuit de regeringsadviseur het advies gegeven voor een geforceerde groei naar vliegtuigen in Hierover wordt meer zekerheid geschept bij het luchtvaartbesluit dat gepland staat voor november In het regeerakkoord wordt tevens 54

55 aangegeven dat regionale luchthavens zich verder mogen ontwikkelen, ook om de groei van Schiphol te ondersteunen. 149 Economisch klimaat Zonder uitzondering heeft het economisch klimaat in alle provincies sterk geleden onder de kredietcrisis. Gesommeerd over de periode oktober 2008 oktober 2009 oordeelden de bedrijven het minst negatief over het klimaat in Drenthe en Gelderland. Het meest negatief zijn de bedrijven in Flevoland, gevolgd door Overijssel. Figuur 5.5: Verslechtering economisch klimaat okt 08-okt 09 (indexcijfer NL=100) Bron: CBS/KvK De verwachtingen voor 2010 waren in Flevoland positiever dan in Nederland totaal. De verwachte ontwikkeling van het economisch klimaat is per saldo beter (Flevoland: -2 procent; Nederland: -6 procent). De negatieve effecten van de crisis lijken voorzichtig plaats te maken voor meer vertrouwen en optimisme Bedrijventerreinen Het totaal uitgeefbaar areaal aan bedrijventerrein in de provincie Flevoland bedraagt in 2008, 614 hectare (2007: 568 hectare) Hiervan is 371 hectare direct uitgeefbaar en de overige 243 hectare niet. Er is in enkele gemeenten een zeer ruim aanbod, zoals in Dronten, Zeewolde en Lelystad. In het jaar 2008 is in Flevoland 50 hectare bedrijventerrein uitgegeven. Dit is een toename ten opzichte van de uitgifte in 2007 toen 44 hectare werd uitgegeven. In de periode schommelde de uitgifte tussen de 20 en 50 hectare. Het effect van de economische groei en de overloop uit de Randstad vertaalt zich na-ijlend in de verkoop van grond voor werklocaties in Flevoland. In alle gemeenten in Flevoland is ten opzichte van 2007 de uitgifte in 2008 toegenomen, behalve in Noordoostpolder. In Dronten en op Urk was de uitgifte aanzienlijk hoger. In vergelijking met Nederland is te zien dat de ontwikkeling van de uitgifte in Flevoland vanaf 2001 tot en met 2003 gelijke tred houdt. Maar in ontwikkelt de gronduitgifte zich onder het Nederlandse niveau 150. In 2009 is in Flevoland 27 hectare grond uitgegeven, wat minder is dan in 2007 en Van de totale voorraad is 52 procent direct uitgeefbaar. In Lelystad, Zeewolde en Almere is in 2009 de voorraad direct uitgeefbaar bedrijventerrein ongeveer hectare. De voorraad niet-direct uitgeefbaar terrein is vooral in Almere en Dronten te vinden. De verwachting is dat de voorraad nietdirect uitgeefbaar terrein in Lelystad de komende jaren zal toenemen, in verband met de plannen voor een nieuw bedrijventerrein rondom Lelystad Airport. Het gebied tussen het vliegveld en de A6 wordt nu nog gebruikt als landbouwgrond, maar zal worden omgevormd tot een ontwikkellocatie. 55

56 Door de onzekere economische tijden stellen ondernemingen verhuisbeslissingen uit, wat zich onder meer vertaalt in een lagere gronduitgifte. Van de zes Flevolandse gemeenten is Zeewolde de enige gemeente met een hogere uitgifte dan in de voorgaande jaren. Na de pieken in 2007 en 2008 zien Almere en Noordoostpolder de uitgifte weer dalen naar het niveau van voor Figuur 5.6: Ontwikkeling uitgifte bedrijventerreinen in Flevoland Bron: statistiek bedrijventerreinen en kantoorlocaties 2009 provincie Flevoland. Volgens het Omgevingsplan van de provincie Flevoland dient Flevoland te beschikken over een zogenaamde strategische voorraad van vier keer de gemiddelde jaarlijkse uitgifte om fluctuaties in de uitgifte op te vangen en de diversiteit aan soorten bedrijventerreinen te waarborgen. Bij een beoogde uitgifte van 78 hectare per jaar dient de direct beschikbare voorraad 312 hectare te zijn 152. Tabel 5.3: Bedrijventerreinen (netto oppervlakte in hectare), per Bron: Alle gemeenten in Flevoland lijken, afgezien van de segmentering, voldoende direct uitgeefbare voorraad te hebben als strategische voorraad. In Almere ligt 40% van deze voorraad op de Stichtse Kant (nabij de Stichtsebrug, direct aan de afslag A27). De voorraad niet-direct uitgeefbaar is in 2008 ten opzichte van 2007 gestegen. Deze voorraad dient op peil te zijn om ook op middellange termijn voldoende grond te hebben voor verkoop. In Zeewolde en op Urk is de voorraad niet-direct uitgeefbaar terrein op nul komen te staan, maar er is wel respectievelijk 71 en 17 hectare direct beschikbaar 153. Lange termijn planning van bedrijventerreinen zeer ruim In de Statistiek van de bedrijventerreinen en kantoorlocaties 1 januari 2009 van de provincie Flevoland staat het volgende: Er is een groot aantal plannen in ontwikkeling voor nieuwe bedrijventerreinen. Deze plannen variëren in startjaar en ontwikkelingsstadium, maar ze geven een goed inzicht in de voorraad voor op de lange termijn. In Flevoland zijn ongeveer 15 plannen, verspreid over alle gemeenten in Flevoland, voor netto ruim 750 hectare bedrijventerrein. In gemeente Lelystad ligt ruim de helft van het totaal aantal hectares aan plannen in Flevoland. Plannen voor bedrijventerreinen In 2009 is er 700 hectare aan ontwikkelplannen voor bedrijventerreinen, verdeeld over de zes Flevolandse gemeenten. In dit planareaal neemt het bedrijventerrein A6/A27 een groot deel van de 56

57 ruimte voor zijn rekening. Deze toekomstige werklocatie ligt op het grondgebied van de gemeenten Almere en Zeewolde. De eerste gronduitgifte wordt na 2015 verwacht. Mogelijk komt het bedrijventerrein Larserknoop/OMALA, gelegen tussen Lelystad Airport en de A6, sneller op de markt. In eerste instantie wordt uitgegaan van een netto uitgeefbaar gebied van circa 205 hectare, met een mogelijke start van de uitgifte in 2011/2012. Het gebied moet onder meer plek bieden aan luchthavengebonden en gerelateerde bedrijven, logistieke en specifieke industriële clusters 154. Actualisatie 2012 De focus van de provincie Flevoland ligt op slim en zuinig ruimtegebruik. Hiermee bedoelt zij dat nieuwe bedrijventerreinen afgewogen worden met bestaande locaties en omringende regio s en dat de bestaande terreinen optimaal benut worden. Als uitgangspunt hanteert de provincie de SERladder. Actualisatie 2013 In 2010 is in Flevoland, net als de landelijke trend, de gronduitgifte gehalveerd ten opzichte van In 2011 is een verdere daling ingezet en is er 14 hectare grond uitgegeven. 155 Op 29 november 2012 is door de provincie Flevoland en de zes gemeentes een convenant getekend over samenwerking omtrent de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Het doel van dit convenant is om overschotten aan bedrijfsgrond te voorkomen door betere onderlinge afstemming. De provincie voert hierbij de regierol en heeft met alle gemeenten gezamenlijk overleg over de bestaande voorraad aan bedrijfsterreinen en het bouwrijp maken van nieuwe bedrijfsterreinen Bedrijvigheid Almere Het grootste deel van de Flevolandse bedrijven (46 procent) is gevestigd in Almere 157. Door de gemeente Almere is in januari 2010 de Beleidsnota Gemeentelijke Visie op het Vestigingsbeleid (GVV) opgesteld. Deze GVV is een kader om de ambitie te kunnen realiseren. De ambitie is het tijdig afgestemd op de marktvraag aanbieden van voldoende ruimte aan vestigingslocaties met goede kwaliteiten op geschikte locaties in Almere. In deze GVV is opgenomen dat, om de kwantitatieve opgave tot 2030 te bepalen, de ruimtebehoefte berekend is op basis van de ambitie uit de Economische Visie Almere om extra banen te accommoderen in Almere. Volgens de prognose van Buro Buiten (2009) is er in 2030 circa 680 extra hectare bedrijventerreinen en een miljoen vierkante meter extra bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren nodig. Dit zogenoemde schaalsprong-scenario betreft een gemiddelde jaarlijkse uitbreidingsvraag van 30 hectare voor bedrijventerreinen en van m2 bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren tot De vraag naar voorzieningen kent een grote verscheidenheid. Het gaat om een ruimtebehoefte die circa banen kan accommoderen. Er wordt rekening gehouden met een (verspreide) reservering van 250 extra hectare voor grote leisure voorzieningen of onverwachte kansen. Deze uitbreidingsvraag is vertaald in de concept Structuurvisie Almere 2.0. Deze visie is de inhoudelijke uitwerking van de Schaalsprong Bedrijvigheid Lelystad Ongeveer de helft van de beroepsbevolking van Lelystad werkt in en om Amsterdam. Begin 2010 telde Lelystad bedrijfsvestigingen. Ruim 49 procent van het aantal bedrijven in Lelystad is actief in de dienstverlening. De ontwikkeling van de werklocaties A6/A27 en de Lelystad Airport/ Larserpoort is van (boven-)regionaal belang. Deze maken onderdeel uit van respectievelijk de speerpuntgebieden Almere en Lelystad Airport. Het luchthaventerrein en het (na uitbreiding) aangrenzende bedrijventerrein Larserpoort hebben de potentie zich te ontwikkelen tot een 57

58 knooppunt met een regionale tot nationale functie. Dit is een belangrijke kans voor versterking van de economische structuur en de interne en externe bereikbaarheid van Flevoland. In eerste instantie worden bestaande bedrijventerreinen, zoals Oostervaart-Oost, Larserpoort en Flevopoort verder ontwikkeld. Tevens is de herstructurering van kleinere bestaande bedrijventerreinen in het stedelijk gebied een aandachtspunt. Vervolgens start de ontwikkeling van knooppunten. Knooppunten In de Kustknoop wordt nieuwe werkgelegenheid gecreëerd in de recreatieve en toeristische sector en in het Stadshart gaat het vooral om kantoorontwikkeling en detailhandel. De Larserknoop, goed bereikbaar door een afslag aan de A6, wordt na 2015 ontwikkeld als een kantorenknoop. Bij het vliegveld krijgen vliegveldgerelateerde bedrijven en -voorzieningen een plek. Flevokust, goed bereikbaar vanaf weg, spoor en water is een potentievolle locatie voor het aantrekken van nieuwe economische activiteiten (havengebonden, industrie, overslag, logistiek en transport) Bedrijvigheid Noordoostpolder Van oudsher is in de Noordoostpolder de landbouw de grootste werkgever. De directe werkgelegenheid vanuit de landbouw is 10 procent en inclusief de indirecte werkgelegenheid zelfs 20 procent. Landelijk er is al jaren een verschuiving zichtbaar van de meer traditionele sectoren (landbouw en industrie) naar de zakelijke dienstverlening. Ook in de Noordoostpolder is deze trend zichtbaar: hoewel het areaal landbouwgrond gelijk blijft, is er een duidelijke daling van het aantal landbouwbedrijven in de Noordoostpolder. Door de schaalvergroting in de landbouw, concurrentie met lage lonen landen en de problematiek rondom bedrijfsopvolging is de verwachting dat in de periode tot 2020 het aantal landbouwbedrijven verder zal afnemen met 500 bedrijven 158. In de structuurvisie van de gemeente Noordoostpolder De tweede oplevering: Behoud door ruimte voor ontwikkeling is aangegeven dat de aanwezige ruimte van de Noordoostpolder zich goed leent voor vernieuwende vormen van bedrijvigheid die elders in Nederland moeilijker een plek kunnen vinden. Rondom Emmeloord is ruimte voor traditionele vormen van bedrijvigheid: vooral voor logistiek en kantoren liggen hier kansen. In de visie Werklocaties Flevoland van de provincie Flevoland is de ambitie uitgesproken de werkgelegenheidsgraad in Flevoland te laten groeien naar het landelijke gemiddelde van procent. Om deze ambitie te realiseren is in de Gemeentelijke Visie Vestigingsbeleid van de gemeente Noordoostpolder gekozen voor een forse investering in kantoorruimten in Emmeloord, waarbij drie milieus zijn onderscheiden: Centrum, Centrumrand en Kantorenzone op zichtlocatie. Voor de eerste twee milieus is een uitbreiding van kantoorruimte met m 2 per milieu voorzien. Voor het derde milieu een uitbreiding van m 2. In totaal wordt in de periode tot 2020 een uitbreiding van het areaal kantoorruimte in Emmeloord van m 2 voorzien. (NB: Uitgaande van de NEN l 1824 (8m 2 per medewerker) zou dit een uitbreiding van het kantoorpersoneel van medewerkers betekenen in de komende tien jaar). Voor de bedrijventerreinen is tot 2030 een ambitie geformuleerd om inclusief de bestaande voorraad 114 hectare te realiseren, waarbij het zwaartepunt ligt op Munt III (22 hectare) en de A6 fase II (19 hectare). Verder zijn er mogelijkheden bij de dorpen Ens, Marknesse en Bant (respectievelijk 10, 14 en zes hectare). l NEN= NEderlandse Norm: NEN begeleidt en stimuleert de ontwikkeling van normen. Normen zijn afspraken die marktpartijen met elkaar maken over de kwaliteit en veiligheid van hun producten, diensten en processen. Als neutrale partij inventariseert NEN aan welke normen behoefte is en brengt de organisatie belanghebbenden bij elkaar om deze normen te financieren en ontwikkelen. Dat doet NEN zowel binnen sectoren als op nationaal, Europees en mondiaal niveau. 58

59 5.3 Lonen, koopkrachtontwikkeling en inflatie Algemeen Mede doordat de overheidsfinanciën in eerste instantie de klap van de crisis konden opvangen, bleef de koopkracht gedurende de diepe neergang stijgen. De gemiddelde koopkracht steeg in 2009 met 1,8 procent. Vanaf 2010 waren de gevolgen van de crisis ook in de koopkracht zichtbaar. De cao-loonstijging in 2010 was met 1,3 procent net zo hoog als de inflatie. In de eerste helft van 2010 lag de loonstijging nog boven de inflatie, in de tweede helft bleef de loonontwikkeling achter bij de inmiddels opgelopen inflatie. Dit is sinds 2005 niet meer voorgekomen. In het vierde kwartaal van 2010 lag de cao-loonstijging zelfs 0,4 procent lager dan de inflatie. In de laatste tien jaar kwam de stijging van de cao-lonen gemiddeld 0,4 procent boven de inflatie uit. In 2010 waren de loonstijgingen in de collectieve sector duidelijk hoger dan in de particuliere sector. Bij de overheid stegen de lonen gemiddeld 1,8 procent tegenover één procent bij particuliere bedrijven 159. Door de sterke vraaguitval en de bijbehorende daling van de grondstoffenprijzen is de inflatie in 2009 afgenomen tot 1,2 procent. In de eerste helft van 2010 was de inflatie nog lager: 0,9 procent. In de Centraal Economische Verkenning (publicatie maart 2010) van het CPB staat het volgende: De koopkracht stijgt bij ongewijzigd beleid de komende kabinetsperiode met gemiddeld ¼ procent per jaar. Dit is iets minder dan het historische gemiddelde van ½ procent per jaar (voor modaal) over , maar fors minder dan de koopkrachtverbetering van gemiddeld 1¼ procent in de periode De inflatie (cpi) komt uit op gemiddeld 1½ procent per jaar. In maart 2010 werd een inflatie verwacht van 1,5 procent voor 2011 en verder. Op 22 februari 2011 publiceerde het CPB haar conceptramingen waarin is aangegeven dat de inflatie met 2 procent iets hoger uitvalt dan eerder werd geraamd, als gevolg van de recente stijging van de prijs voor olie en andere grondstoffen. Dit is de inflatie berekend aan de hand van de consumentenuitgaven. Een andere indicator is de Grond, Water en Wegenbouw (GWW) index. Grond, Water en Wegenbouw index Ieder kwartaal publiceert het CBS de prijsindexcijfers van verschillende deelgebieden van Grond, Water en Wegenbouw (GWW). De prijzen worden berekend op basis van de drie belangrijkste kostenbestanddelen van de GWW, namelijk het materiaal, het materieel en de loonkosten. Aangezien de GWW-index uitgaat van voor het waterschap van belang zijnde onderdelen, wordt door het waterschap zowel naar de consumentenprijsindex (cpi) als naar de GWW-index gekeken. In de volgende tabel is de ontwikkeling van de GWW-index van de voor het waterschap van belang zijnde onderdelen opgenomen = 100 Totaal GWW Totaal GWW Riolering Waterbouwkundige Kunstwerken Perioden inflatie % index index Werken index index 2005 januari 3, april 2, juli 2, oktober 3, januari 5, april juli 11,

60 2006 oktober 8, januari 6, april 6, juli 4, oktober 4, januari 7, april 6, juli 10, oktober 7, januari -0, april -3, juli -6, oktober -4, januari 2, april 5, juli 4, oktober 4, Tabel 5.4: Prijsindexcijfers Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) Bron: CBS Actualisatie 2012 De verschillende relevante percentages zijn hieronder opgenomen: Tabel 5.5: Economische cijfers * Consumenteninflatie 160 1,2% 1,3% 2,3% 2% 161 GWW-inflatie 162-3,1% 4,2% 3,9% n.n.b Loonontwikkeling 163 2,7% 1% 1,5% 2% Koopkracht 164 1,8% -0,4% -1% -1% * Verwachting Actualisatie 2013 Inflatie heeft gevolgen voor de koopkracht als de lonen zich niet gelijk ontwikkelen aan de inflatie. Een inflatie van 2 of 3 procent per jaar wordt als acceptabel beschouwd. Een lage inflatie, kleiner dan 2 procent, is gunstig voor de economie, omdat dit de consument aanspoort tot het doen van uitgaven. De Europese Centrale Bank bepaalt het monetaire beleid in de Europese Unie en heeft hiermee door renteverhogingen of verlagingen een indirecte invloed op de inflatie in Nederland. Figuur 5.7: Ontwikkeling economisch gerelateerde cijfers De GWW-index gaat uit van voor het waterschap van belang zijnde onderdelen. Daarom wordt door het waterschap zowel naar de consumenteninflatie als de GWW-inflatie gekeken. Tabel Economisch gerelateerde cijfers Consumenteninflatie 165 1,3% 2,3% 2,5% 2,75% GWW-inflatie 166 3,3% 3,8%* 3,0%* n.n.b. Loonontwikkeling 167 1% 1,4% 1,75% 2,0% Koopkracht 168-0,5% -0,9% -2,0% -1,25% *op basis van meting in oktober 60

61 Koopkrachtontwikkeling Momenteel zijn er nog geen samenvattende cijfers bekend over de koopkrachtwijzigingen tot 2017 naar aanleiding van het nieuwe regeerakkoord. De verwachting zoals opgenomen in tabel 5.6 van - 1,25% is een schatting op basis van het gemiddelde van alle huishoudens. Het Nibud heeft 100 scenario s doorgerekend, waar slechts de conclusie aan gekoppeld kan worden dat de koopkrachtontwikkeling varieert van -15,9% tot +5,2%. 169 BTW verhoging Per 1 oktober 2012 is de BTW verhoogd van 19% naar 21%. Hierdoor zal een gemiddeld huishouden maandelijks 18 duurder uit zijn dan voor de verhoging. Door de BTW verhoging wordt tevens een stijging van de inflatie met 0,4%-punt verwacht 170. Loonontwikkeling Het kabinet gaat uit van een budgettaire nullijn voor de loonsom van Rijksoverheidspersoneel in 2012 en Hierbij stelt zij wel als voorwaarde dat Cao s gemoderniseerd worden en secundaire arbeidsvoorwaarden ingezet kunnen worden voor meer loon. Het primaire loon kan dan stijgen zonder dat de budgettaire arbeidsvoorwaardenruimte stijgt Grondstoffen De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) kondigde in januari 2011 aan dat de voedselprijzen in december 2010 hoger reikten dan ooit tevoren. Er wordt nog een verdere stijging verwacht. Volgens de Eurocommissaris voor de Landbouw kunnen landbouwers eveneens slachtoffer worden van deze evolutie, aangezien de prijsstijgingen deels te wijten zijn aan hogere grondstof- en energieprijzen. Wat de oorzaken van de hoge voedselprijzen betreft, wijst de Europese Commissie op gelijkenissen met de crisis in Ook nu zouden een structurele verhoging van de vraag in groeiende landen zoals China en India, stijgende energieprijzen, mislukte oogsten en instabiliteit van de markten aan de basis liggen. Hoe de prijzen de komende tijd verder evolueren, is volgens de Europese Commissie afhankelijk van de mate waarin landbouwers de productie kunnen opvoeren. Op middellange termijn verwacht zij een daling 172. De groei van de wereldbevolking en het welvaartsniveau leiden de komende decennia tot een sterk stijgende vraag naar grondstoffen, energie, voedsel en water. Hoewel de aarde een haast onuitputtelijke bron van grondstoffen lijkt, zullen wij de komende decennia het punt bereiken dat wij deze niet meer tegen redelijke kosten kunnen delven en grondstoffen schaars worden. Hieronder vallen bijvoorbeeld fossiele grondstoffen voor gebruik in materialen en als energiebron, maar ook mineralen en metalen die een essentiële functie hebben in uiteenlopende producten m. MVO Nederland n verwacht dat in 2011 een viertal MVO-onderwerpen de trend zal bepalen. Een daarvan is duurzame innovatie als antwoord op de sterk oplopende schaarste van grondstoffen, metalen en mineralen. Innovatie en duurzaamheid zijn nauwelijks meer van elkaar los te koppelen (zie ook 4.3.3: MVO en 4.3.4: duurzame ontwikkeling). Energie Waterschappen zijn grootafnemers van elektriciteit. De trend is dat waterschappen meer klimaatneutraal gaan werken, primair door zo zuinig mogelijk om te gaan met energie en optimaal gebruik te maken van eigen mogelijkheden om energie terug te winnen of op te wekken. Er wordt een prijsstijging verwacht van energie vanaf halverwege 2011/ begin De verwachte prijsstijging zou worden veroorzaakt doordat onze economie zich herstelt van de crisis van de afgelopen jaren. Een tweede oorzaak die wordt genoemd zijn de koude wintermaanden die we hebben gehad eind Deze ontwikkelingen veroorzaken samen een grotere vraag naar energie, terwijl de olievoorraad afneemt ( m NWO: De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) n Stichting MVO Nederland is de nationale kennis- en netwerkorganisatie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). 61

62 Fosfor (fosfaat) 173 De voedselproductie in de wereld komt in gevaar door het opraken van fosfaat, een onmisbaar bestanddeel van kunstmest. De groeiende wereldbevolking kan alleen worden gevoed als het lukt om de kringloop van fosfaat sluitend te maken. Er is een beperkt aantal landen ter wereld met aanzienlijke fosfaatvoorraden. In Europa heeft alleen Finland een grote fosfaatvoorraad. In de wereld zijn vier hoofdrolspelers op de fosforgrondstoffenmarkt: China, Verenigde Staten, Marokko en Rusland. Door de toenemende wereldbevolking, vleesconsumptie en de verbouw van energiegewassen voor biobrandstof neemt ook de vraag naar fosfaat enorm toe. Volgens experts kunnen we met de huidige voorraad nog ongeveer 75 jaar vooruit. Ondertussen is er in de meeste Europese landen, met Nederland voorop, een teveel aan fosfaat in de bodem en het oppervlaktewater. Overbemesting met vooral dierlijke mest is daarvan de belangrijkste oorzaak. In Europa wordt bijna al het fosfaat geïmporteerd. Uiteindelijk belandt echter weer 15 procent daarvan in het rioolwater. Door efficiënter te bemesten en fosfaat terug te winnen kan Europa een stuk minder afhankelijk worden van de import van fosfaaterts. De terugwinning van fosfaat uit rioolwater is een efficiënte en milieuvriendelijke manier om fosfaat terug te winnen. Dit kan op diverse plaatsen in de afvalwaterketen: Bij het toilet door decentrale sanitatie (het apart opvangen van urine). Bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties, door het fosfaat te laten neerslaan als struviet. Bij de verbrandingsinstallaties voor slib, door terugwinning van fosfaat uit slibas. De VS hebben fosfaaterts al bestempeld tot strategische delfstof: er wordt niet meer geëxporteerd. Zeldzame o aardmetalen Een andere ontwikkeling is dat de vindplaatsen van zeldzame aardmetalen wellicht snel uitgeput raken. Zware zeldzame aardmetalen worden onder andere gebruikt in de schone energie-industrie, waaronder bijvoorbeeld elektrische auto s. China produceert 93 procent van deze grondstoffen en heeft dus een bijna-monopolie. De zeldzame aardmetalen zijn op in ongeveer dertig tot veertig jaar bij het huidige gebruikstempo en een groei van de wereldeconomie met 3 procent. Gaan we massaal over op windturbines, elektrische auto's en dergelijke, dan gaat het veel harder en kunnen we al binnen acht tot vijftien jaar het eindpunt bereiken. In oktober 2010 heeft China aangegeven dat zij de export van zeldzame aardmetalen verder gaat beperken; de exportquota van deze metalen worden in 2011 met dertig procent verlaagd. Door de export te beperken zou China de sterk groeiende schone energie-industrie willen beschermen. De opwekking van duurzame energie komt dan ook ernstig in de problemen nu China de export van de broodnodige zeldzame aardmetalen steeds verder beperkt. Actualisatie 2012 De olieprijs blijft op een relatief hoog niveau en laat een fluctuerende, maar stijgende lijn zien, ondanks de economische omstandigheden. Dit komt vooral door toegenomen vraag vanuit opkomende economieën. Ook de onzekerheden in het Midden-Oosten hebben effect op de olieprijs. Mede door de dalende vraag naar aardgas laat de prijs van aardgas een dalende trend zien. Deze daling is ook zichtbaar in de prijs voor elektriciteit. 174 Actualisatie 2013 De afgelopen tijd heeft de olieprijs een daling laten zien, maar sinds januari 2013 is een lichte stijging waarneembaar. De prijs van een vat olie schommelt tussen de $ 110 en $ 115. De reden van de stijging zit in de spanning rond het nucleaire programma, nadat overleg tussen de VS, de EU, Rusland en Iran op niets is uitgelopen. Ook houdt Saoedi-Arabië de wereldwijde oliemarkt in balans door bij een overaanbod minder te produceren. Dit heeft tot gevolg dat geen prijsdaling optreedt. 175 o Zeldzaam wil in dit geval zeggen: de economisch winbare hoeveelheden zijn klein 62

63 De daling in de aardgasprijzen zet zich voort. Dit komt met name door de lage CO2 prijs, waardoor kolen goedkoper zijn dan gas. Dit maakt dat in met name Noord-Europa de vraag naar gas is gedaald, waardoor de aardgasprijs licht blijft dalen. De volatiliteit van de elektriciteitprijzen is door onduidelijkheid rond het Europese CO 2 -beleid toegenomen. Dit betekent dat de elektriciteitsprijzen waarschijnlijk meer fluctatie gaan vertonen ten opzichte van de afgelopen maanden. 176 Waterschap Zuiderzeeland heeft de prijs voor olie, gas en elektriciteit voor meerdere jaren vastgelegd, waardoor fluctuatie op korte termijn effect heeft op de begroting. De opbrengsten van grond (zand, klei e.d.) worden meegenomen in de aanbestedingen van grote projecten. Een duidelijke prijslijn is hier niet in te bepalen, omdat de hoeveelheid en kwaliteit versus vervoerskosten flink kunnen fluctueren. Voor klei wordt momenteel ongeveer 1,50 per m³ ontvangen en voor zand tussen de 4 en 4,50 per m³. 5.5 Grondprijzen Dienst Landelijk Gebied (DLG) brengt jaarlijks, in de grondprijsmonitor, de ontwikkelingen in de prijs en de mobiliteit van de agrarische grondmarkt in Nederland in beeld. De grondprijsmonitor 2009 is op 5 juli 2010 uitgebracht. De ontwikkeling van de landelijke gemiddelde grondprijs in de periode 2005 tot en met 2009 laat een doorgaande stijgende trend zien. In 2009 bedraagt de gemiddelde grondprijs per hectare. Een stijging ten opzichte van 2008 met 16 procent. In het jaar 2005 was de landelijk gemiddelde grondprijs nog per hectare; dat betekent een verhoging van de prijs met 49 procent in vijf jaren. De gevolgen van de kredietcrises voor de stedelijke vastgoedmarkt zijn zichtbaar. Uit de resultaten van de grondprijsmonitor blijkt dat de agrarische grondprijzen in 2009 niet onder invloed van de recessie zijn gedaald. Figuur 5.8: Landelijk gemiddelde grondprijs Nederland per jaar Bron: grondprijsmonitor 2009 Dienst Landelijk gebied. Ten opzichte van 2008 zijn de grondprijzen in alle gebieden gestegen. In drie gebieden (het Veehouderijgebied van Utrecht, het Noord-Hollands Gooi- en Weidegebied en Westelijk Holland in de provincie Zuid-Holland) was in 2008 sprake van een afwijkend patroon. Daar daalden de grondprijzen ten opzichte van 2007 en 2006, wat nergens anders het geval was. In 2009 vindt dat niet meer plaats. In 2009 wordt in het Gooi en Weidegebied van Noord-Holland de hoogste prijs voor landbouwgrond betaald; meer dan per hectare. Dat gebied kent in één jaar een stijging van de gemiddelde grondprijs met meer dan 50 procent. Ook Westelijk Holland en de Overige IJsselmeerpolders behoren tot de koplopers met grondprijzen boven de

64 Figuur 5.9: Regionale gemiddelde grondprijs. Bron: grondprijsmonitor 2009 Dienst Landelijk gebied. De richtprijs voor grond op bedrijventerreinen in Flevoland start vanaf 35 euro per m2 in de Noordoostpolder. Daarnaast is bij de Luchthaven Lelystad grond beschikbaar op pachtbasis. In vergelijking met omliggende provincies Gelderland, Utrecht en Noord-Holland zijn de gemiddelde grondprijzen in Flevoland lager (peildatum 1 januari 2008). In de provincie Friesland en Overijssel ligt het gemiddelde onder Flevoland. 178 Actualisatie 2013 Waterschap Zuiderzeeland heeft geen eigen grondbedrijf functie en is voor de berekening van gemiddelde grondprijzen dan ook afhankelijk van de informatie die aangeleverd wordt door andere partijen. Jaarlijks voert het waterschap een marktonderzoek uit naar gemiddelde grondprijzen op basis van de gegevens van het Kadaster over de grondprijs in het beheergebied. Deze gegevens worden aangevuld met recente informatie van makelaars en taxateurs, als dit beschikbaar is. Figuur 5.10: Gemiddelde grondprijzen in het beheergebied. Bron: Jaarlijks intern marktonderzoek In de afgelopen jaren schommelden de grondprijzen in het beheergebied van het waterschap licht. De Noordoostpolder kent een lagere grondprijs dan de rest van het beheergebied. De gemiddelde prijs ligt tussen de en per ha. Zuidelijk Flevoland heeft de hoogste gemiddelde grondprijs. Deze ligt rond de per ha. In Oostelijk Flevoland ligt de gemiddelde grondprijs 64

65 tussen de en De grondprijzen in het beheergebied liggen op een hoog niveau ten opzichte van de rest van Nederland. 5.6 Rente De officiële rente van de Europese Centrale Bank (ECB) is op 7 april 2011 verhoogd naar 1,25 procent. Met deze verhoging neemt de ECB afscheid van het beleid dat bij het uitbreken van de kredietcrisis in september 2008 werd ingezet. Na het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers zagen de centrale banken in Europa en de Verenigde Staten zich genoodzaakt de rente extreem te verlagen - in Europa tot het historisch lage niveau van 1 procent. De president van de ECB heeft op 8 april 2011 tevens aangekondigd dat zeer waarschijnlijk de rente in juni 2011 nogmaals zal worden verhoogd. Ook de risicopremies die banken elkaar in rekening brengen zijn door de schuldencrisis in de Eurozone enigszins gestegen. Bovendien is in Duitsland de inflatie in december 2010 onverwacht snel gestegen. Deze factoren hebben een opwaarts effect op de korte rente 179. De onrust in de probleemlanden in Europa is nog lang niet uit zicht. Zo hebben de Spaanse overheid en Spaanse banken een financieringsbehoefte en moeite om de overheidsfinanciën op orde te brengen. De staatsschulden van Griekenland, Italië, Ierland en Portugal lopen zo hard op dat ze straks niet meer aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Toch wordt verwacht dat de economische groei in Europa de komende maanden licht toeneemt en dat de inflatie de komende maanden stabiel blijft. Op basis hiervan verwachten de experts dat de kortlopende rente de komende periode gelijk zal blijven tot licht zal stijgen. De actuele renteprognose van de driemaandse Euribor over twaalf maanden is in maart ,2 procent. De Euribor tarieven liggen nog altijd op een zeer aantrekkelijk niveau. De inflatie neemt geleidelijk toe en er komt een moment dat dit zich terugvertaalt in de rente. Sinds medio november 2010 is de kapitaalmarktrente behoorlijk gestegen en beweegt zich weer naar de normale waarde van iets boven de vier procent. Positieve macro-economische signalen afkomstig uit Europa en Amerika hebben de afgelopen periode ervoor gezorgd dat de kapitaalmarktrente positief werd beïnvloed. Ook het vooruitzicht van extra belastingverlagingen in Amerika speelde een rol bij de stijging van de kapitaalmarktrente. De Europese probleemlanden blijven echter een onstabiele factor in het wereldwijde economisch herstel. Op basis van de positieve berichten verwachten de experts dat de langlopende rente de komende periode verder zal stijgen. 180 Op basis van de gepubliceerde gegevens van een onafhankelijke marktpartij is in figuur 5.10 de renteontwikkeling over de afgelopen jaren weergeven. Over het algemeen geldt dat verwachtingen ten aanzien van de renteontwikkeling moeilijk zijn in te schatten. Het waterschap kiest er daarom voor om uit te gaan van informatie van een onafhankelijke marktpartij op gebied van treasury. Zij publiceert maandelijks kort- en langlopende renteontwikkelingen in de markt en daarnaast verwachtingen van de zes grootste kredietverstrekkers in Nederland ten aanzien van de kort- en langlopende rente. 65

66 Figuur 5.11: Rente ontwikkeling afgelopen jaren (januari 2001 januari 2011) Bron: Rentenotitie januari 2011 onafhankelijke marktpartij Gevolgen kredietcrisis Europa Twee landen in het Eurogebied hebben te maken gekregen met een regelrechte crisis rond hun staatsschuld: Griekenland en Ierland. Ondanks omvangrijke steunmaatregelen van de Europese Commissie, de ECB en het IMF blijven de renteverschillen binnen Europa groot. Het bankwezen in Ierland verkeert nog altijd in grote problemen. Ook banken elders in Europa blijven kwetsbaar voor eventuele verdere vermogensverliezen. De cruciale vraag op dit moment is of de Ierse crisis zich uit zal breiden naar andere perifere Eurolanden. 181 In Europa betreft de grootste onzekerheid voor de korte termijn het kwetsbare vertrouwen in de overheidsfinanciën van diverse landen en het gevaar van besmetting van Portugal en Spanje. Het bankwezen in Europa heeft onvoldoende reserves om nieuwe, grote beleggingsverliezen op te vangen. De kredietverlening kan daardoor opnieuw in gevaar komen en wellicht zullen overheden opnieuw moeten bijspringen. Ook kan de aanhoudende onrust het vertrouwen van producenten en consumenten ondermijnen. In veel landen is de ruimte voor stimulerend begrotingsbeleid beperkt; uitbreiding van de schuldcrisis kan leiden tot nieuwe bezuinigingsmaatregelen. Ook in de Verenigde Staten zal het begrotingsbeleid waarschijnlijk minder ruim worden. Actualisatie 2012 Hieronder is een overzicht opgenomen van de rentestand van de driemaands Euribor over 12 maanden. Voor het bepalen van de rentestand wordt gebruik gemaakt van informatie van een onafhankelijke marktpartij. De rentestanden over een tijdsperiode van 2 jaren: Februari 2010 Maart 2011 December 2011 Driemaands Euribor over 12 maanden 182 1,75% 2,2% 0,95% p p Stand van 21 december

67 De ECB probeert met haar rentebeleid de inflatie binnen de Eurozone onder de 2 procent per jaar te houden. Op 8 december 2011 heeft de ECB de rente verlaagd naar 1,00 procent om invloed uit te oefenen op de geldmarkt en de inflatie. Actualisatie 2013 De officiële rente (herfinancieringrente) van de Europese Centrale Bank (ECB) is op 5 juli 2012 door de ECB verlaagd naar 0,75% om invloed uit te oefenen op de geldmarkt en de inflatie. De ECB probeert met haar rentebeleid de inflatie binnen de Eurozone onder de 2% per jaar te houden. Hieronder is een overzicht opgenomen van de rentestand van de driemaands Euribor over 12 maanden. Voor het bepalen van de rentestand wordt gebruik gemaakt van informatie van een onafhankelijke marktpartij op het gebied van treasury en renteontwikkeling. De lange rente is ook gedaald. De waarde van 4%, zoals voorspeld in november 2010, is niet gehaald en de lange rente is gedaald naar 1,78% in november Maart 2011 December 2011 November 2012 Driemaands Euribor over 12 maanden 2,2% 0,95% 0,33% Swap: 10 jaars 3,46% 2,72% 1,78% Figuur 5.12: Renteontwikkeling 5.7 Recreatie Algemeen Volgens de Unie van Waterschappen is de visie van waterschappen met betrekking tot recreatie de volgende: De waterschappen willen burgers meer laten beleven van de strijd tegen het water en het leven met water, het bestaansrecht van de waterschappen. Recreatie is voor de waterschappen een manier om burgers te laten zien welke resultaten het waterschap bereikt. En door recreatie te bevorderen kunnen de waterschappen bijdragen aan de maatschappelijke behoefte aan ruimte voor ontspanning 185. Flevoland De toeristisch-recreatieve sector in Flevoland heeft veel potentie om verder uit te groeien tot een belangrijke economische pijler. De combinatie van stedelijk gebied, groene ruimte en water biedt de mogelijkheid voor een sterk aanbod van vrijetijdsactiviteiten. Succesvolle trekpleisters zijn bijvoorbeeld Batavia werf, Batavia stad, het Aviodrome, het Nieuw Land Erfgoedcentrum, FlevOnice, Walibi World, Schokland, Urk, de Orchideeënhoeve, Oostvaardersplassen en de Randmeren. Dankzij de centrale ligging en haar goede bereikbaarheid is Flevoland voor veel toeristen aantrekkelijk. 67

68 Het toeristisch-recreatief product draagt in belangrijke mate bij aan het woon-, werk-, en leefklimaat. Vooral voor de Veluwe en de Noordvleugel van de Randstad vervult Flevoland straks een belangrijke functie. Hierdoor ontstaan volop kansen om in Flevoland recreatievoorzieningen van allure te realiseren, met behoud van landschappelijk kwaliteit en ontwikkeling van natuur. De groei van de toeristischrecreatieve sector wordt voornamelijk gecreëerd door het ontwikkelen van nieuwe voorzieningen, vrijetijdsactiviteiten en accommodaties. De provincie Flevoland streeft ernaar om tot 2012 twee tot drie nieuwe toeristische trekpleisters van nationale allure te ontwikkelen. Misschien in combinatie met hergebruiken van agrarische bedrijfsgebouwen op het platteland die niet meer in gebruik zijn. Deze mogelijkheden zijn uitgangspunt binnen het ruimtelijk beleid van de provincie, waarmee de provincie het cultuurhistorisch erfgoed wil behouden, landschap en recreatief medegebruik in het landelijk gebied versterken, nieuwe publiek/private samenwerking vormgeven en het seizoen en de markt verbreden. In het uitvoeringskader van het Beleids- en Actieplan Recreatie & Toerisme (BART) is opgenomen dat de werkgelegenheid in deze sector met gemiddeld 5 procent per jaar groeit 186. In 2010 is de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland opgesteld en gaat over het jaar Deze monitor geeft inzicht in de economische betekenis van de sector recreatie en toerisme in Flevoland en de ontwikkeling daarvan. Deze periodieke meting wordt uitgevoerd in opdracht van de provincie Flevoland. Uit het rapport kan onder andere worden afgeleid dat Lelystad, Dronten en Zeewolde de belangrijkste gemeenten in Flevoland zijn voor wat betreft de bijdrage aan de totale economische betekenis van toerisme en recreatie in Samen zijn deze gemeenten goed voor bijna 80 procent van de bestedingen en de werkgelegenheid die voortvloeit uit toerisme en recreatie (exclusief watersport passanten). Het grote economische belang van deze drie gemeenten kan voor een groot deel worden verklaard door de aanwezigheid van één of enkele grote toonaangevende toeristische trekkers in deze gemeenten, te weten Batavia Stad, Walibi World, Lowlands en Center Parcs de Eemhof 187. Afvalwater Een belangrijke vraag met betrekking tot recreatie voor het waterschap is ook waar en wanneer vuillast gaat ontstaan. Om goed antwoord te kunnen geven op deze vraag wordt onderscheid gemaakt tussen een drietal vormen van recreatie: 1. Dagrecreatie; 2. Meerdaagse recreatie (bijvoorbeeld bungalowpark De Eemhof); 3. Evenement (bijvoorbeeld Lowlands en Libelle Zomerweek). Ad1. Over de vuillast die bij deze vorm ontstaat, kan niets worden gezegd. Ad2. Hierbij is het belangrijk dat onderscheid wordt gemaakt tussen permanente en niet permanente bewoning. In dit kader is het intensiveren van afspraken met de eigenaar van het park een belangrijk aandachtspunt. Ad3. Bij deze vorm van recreatie is het van belang dat voorafgaand aan het evenement contractueel afspraken worden gemaakt hoe het betreffende evenement in de heffing zal worden betrokken. Tot op heden is de recreatie niet apart meegenomen als onderwerp, maar opgenomen in de totale ontwikkeling van de bedrijvigheid in Flevoland. Het aandeel van de recreatie in het afvalwater is (nog) relatief klein. 68

69 Actualisatie 2012 Invloed op waterpeilniveau Doordat er steeds meer sprake is van verstedelijking in het landelijk gebied door vakantiehuisjes en aanleg van riolering is een ander waterpeilniveau nodig in die betreffende gebieden. Dit vereist controle door het waterschap om een juist waterpeil te kunnen bewerkstelligen. Waterbeheer Rond het thema waterbeheer in relatie tot onder andere recreatie wordt in 2012 een visie afgerond door Waterschap Zuiderzeeland. In de volgende actualisatie zal ingegaan worden op deze visie en wat de gevolgen zijn voor het waterschap. Actualisatie 2013 Floriade In september 2012 heeft Almere de organisatie van de Floriade 2022 toegewezen gekregen. Almere is van plan om de Floriade niet te zien als eenmalig evenement, maar als de start van een nieuwe, blijvende stadswijk in het centrum van de stad. De wijk krijgt het karakter van het Biënnalepark in Venetië en de functie van het recreatiepark Tivoli in Kopenhagen, wat betekent dat Almere een internationaal cultuur- en recreatiepark gaat ontwikkelen, waarin natuur centraal staat. 188 De Floriade kan voor het waterschap een waardevolle locatie zijn om innovaties en verbeteringen, onder andere op het vlak van duurzaamheid, te testen en zo kennisontwikkeling te bevorderen. Er zal in de komende periode bepaald moeten worden welke rol het waterschap wil gaan spelen bij de Floriade en op welke wijze invulling gegeven wordt aan innovatie en kennisontwikkeling. Foto 5.1: Impressie Floriade 69

70 70

71 Hoofdstuk 6 Arbeidsmarktontwikkelingen 6.1 Inleiding Een goed functionerende arbeidsmarkt is een cruciaal onderdeel van een concurrerend economisch klimaat. Op het moment dat namelijk het aanbod van arbeidskrachten niet aansluit bij de vraag, zal de economie stagneren. Ook voor Waterschap Zuiderzeeland geldt dat hoe gezonder de arbeidsmarkt is, hoe beter het waterschap in staat is haar doelen te bereiken. De medewerkers van het waterschap zijn immers het kapitaal van de organisatie. In dit hoofdstuk staat de arbeidsmarkt van Flevoland centraal. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de bevolkings- en beroepsbevolkingsontwikkeling, de werkgelegenheidsontwikkeling en de werkloosheidsontwikkeling. Een aantal onderwerpen, dat aan bod komt bij deze ontwikkelingen zijn al in de voorgaande hoofdstukken behandeld. Echter, ter bevordering van de leesbaarheid van dit hoofdstuk zijn deze nogmaals opgenomen. Tot slot wordt in navolging van wat al in de inleiding is weergegeven, nogmaals benadrukt dat voor dit hoofdstuk gebruik is gemaakt van de meest actuele beschikbare gegevens van eind Actualisatie Regeerakkoord In het regeerakkoord is een aantal voorstellen opgenomen welke invloed hebben op de werkgelegenheid of het arbeidsrecht. Deze voorstellen dienen nog nader uitgewerkt en ter besluitvorming voorgelegd te worden. Hieronder wordt kort ingegaan op deze voorstellen. De AOW-leeftijd wordt geleidelijk verhoogd tot 66 jaar in 2019 en 67 jaar in Vervolgens wordt de stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2024 gekoppeld aan de levensverwachting. De Nederlandse beroepsbevolking zal door deze aanpassing de komende tijd verouderen. Ook is het voornemen om maatregelen te nemen die doorwerken op latere leeftijd bevorderen. Verder wordt landelijk beleid voorbereid om het sociale vangnet te verminderen en de ontslagmogelijkheden te vergroten cq voor de organisaties minder kostbaar te maken. Ook wordt gekeken naar hervorming en versobering van de kindregelingen om het stelsel te vereenvoudigen, de arbeidsparticipatie te verhogen en inkomensondersteuning te bieden waar die het hardste nodig is. Het wetsvoorstel Werken naar Vermogen wordt vervangen door een nieuwe Participatiewet, in te voeren op 1 januari Het kabinet ontwerpt een quotumregeling voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten door grotere werkgevers. In het regeerakkoord wordt expliciet nadruk gevraagd voor integriteit en gelijke behandeling. Iedereen moet iets van zijn of haar leven kunnen maken, ongeacht geslacht, seksuele geaardheid, afkomst, religie, levensovertuiging of handicap. Dat vraagt van iedereen een bijdrage: van individuen zelf, sociale partners, overheden, levensbeschouwelijke groepen en etnische gemeenschappen. De overheid kan anderen alleen met overtuiging aanspreken als zij zelf het goede voorbeeld geeft. Het kabinet zet zich actief in om nog bestaande loonverschillen tussen mannen en vrouwen voor gelijke arbeid weg te nemen en bestrijdt alle vormen van onderdrukking van vrouwen. 71

72 6.2 Bevolkings- en beroepsbevolkingsontwikkeling Inleiding Flevoland heeft relatief gezien een jonge (beroeps)bevolking. In tegenstelling tot andere provincies, zal de bevolking van de provincie Flevoland de komende jaren nog toenemen. In het bijzonder in de gemeente Almere. Op basis van prognoses van het CBS groeit de potentiële beroepsbevolking van Flevoland tot 2040 naar ongeveer personen. Aangezien de ontwikkeling van de (beroeps)bevolking sterk van invloed is op het arbeidspotentieel, is dit voor Flevoland en daarmee in beginsel voor het waterschap een sterk voordeel. De vergrijzing zal echter ook toenemen in Flevoland, wat bevestigd wordt door de afname van de netto arbeidsparticipatie. Om de beroepsbevolking op peil te houden, dient de arbeidsparticipatie van vooral ouderen, vrouwen en laag opgeleiden te worden vergroot. De toenemende vergrijzing op de arbeidsmarkt biedt kansen aan groepen die in een ruime markt moeilijk aan de slag kunnen komen of blijven. Dit geldt vooral voor 45-plussers, laag opgeleiden en langdurig werklozen189. Ook binnen het programma Human Capital Water q dat wordt gecoördineerd door Netherlands Water Partnership, wordt onderstreept dat ouderen een interessante doelgroep vormen vanwege hun stijgende participatiegraad en het relatief grote aandeel dat zij hebben binnen vervulde technische vacatures Jong Flevoland Bevolkingsomvang 2010 Op 1 januari 2010 had de provincie Flevoland inwoners. Uit tabel 6.1 blijkt dat Flevoland een jonge bevolking heeft. Het aandeel 65-plussers ligt in 2010 onder de 10 procent, terwijl dit landelijk boven de 15 procent ligt. De komende jaren zal dit percentage ook in Flevoland toenemen, als gevolg van de vergrijzing. Naast een toename van het aantal 65-plussers, zal echter ook de omvang van de potentiële beroepsbevolking toenemen 191. NL absoluut NL % Flevoland absoluut Flevoland % jonger dan 20 jaar % % 20 tot 65 jaar % % 65 jaar of ouder % % Totaal % % Tabel 6.1: Leeftijdssamenstelling Nederland en Flevoland (2010). Bron: CBS Bevolkingsontwikkeling Flevoland Ten opzichte van 2009 is het aantal inwoners van de provincie Flevoland toegenomen met 1,16 procent (zie figuur 6.1). Afgezet tegen de landelijke bevolkingsontwikkeling, ligt Flevoland hier met ruim 0,6 procent boven. In voorgaande jaren was tevens een stijging in Flevoland waar te nemen. Deze stijging wordt vooral verklaard door de bevolkingsgroei in Almere. Bevolkingsontwikkeling Flevoland ,02% ,14% ,26% ,16% q Gezamenlijk initiatief van Netherlands Watership Partner, Platform Water, Technologisch Topinstituut Watertechnologie Wetsus, TU Delft, DHV, VRKO, Stichting Wateropleidingen, Pieralisi, Unesco-IHE, Unie van Waterschappen, Saxion Hogescholen, TNO, Norit en SenterNovem. 72

73 Figuur 6.1: Bevolkingsontwikkeling Flevoland. Bron: CBS. Bevolkingsontwikkeling per gemeente In tabel 6.2 wordt de jaarlijkse bevolkingsgroei van de afgelopen jaren per gemeente in de provincie Flevoland weergegeven. Hieruit blijkt dat naast Almere, tevens Zeewolde een flinke groei heeft doorgemaakt. Voor Almere, Lelystad en Urk valt verder op dat de bevolkingsontwikkeling jaarlijks ongeveer met hetzelfde aantal is gegroeid. Dronten en Zeewolde laten een meer schoksgewijze groei zien. Tot slot laat de tabel zien dat de bevolkingsomvang in de Noordoostpolder jaarlijks ongeveer hetzelfde blijft Absolute groei Groei % Gemiddelde groei % Almere ,43% 1,33% Dronten ,36% 1,07% Lelystad ,45% 1,09% NOP ,77% 0,19% Urk ,88% 1,20% Zeewolde ,65% 1,86% Flevoland ,65% 1,13% Tabel 6.2 Bevolkingsontwikkeling per gemeente. Bron: CBS Oorzaken bevolkingsontwikkeling Flevoland De bevolkingsgroei in Flevoland van de afgelopen jaren, wordt voornamelijk verklaard door het geboorteoverschot (het aantal levend geborenen minus het aantal overledenen). De invloed van het binnenlandse migratiesaldo (het aantal mensen dat vanuit een andere provincie naar de provincie Flevoland verhuist) neemt steeds verder af (zie figuur 6.2). De verwachting is dat de invloed hiervan weer zal toenemen in het kader van de realisatie van de zogeheten Randstadbrede Schaalsprong : de doelstelling om Almere te laten groeien tot inwoners in Onder andere door middel van het opvangen van de overloop uit Amsterdam. In tegenstelling tot het binnenlandse migratiesaldo, is het buitenlandse migratiesaldo toegenomen. Meer buitenlanders hebben Flevoland weten te vinden, wat bijdraagt aan de bevolkingsgroei in Flevoland Bev olkingsgroei Flev oland naar oorzaak Geboorteoverschot Binnenlands migratiesaldo Buitenlands migratiesaldo Figuur 6.2: Bevolkingsgroei Flevoland naar oorzaak. Bron Pendel Ongeveer de helft van de werkzame bevolking van Flevoland reist voor zijn of haar werk naar buiten de provincie (zie figuur 6.3). Gerelateerd aan de groeiende beroepsbevolking betekent dit dat in absolute aantallen de uitgaande pendel ongeveer gelijk is gebleven in Flevoland (van 47 procent naar 48 procent) in de periode Wat opvalt is dat de inwoners uit Almere minder zijn gaan pendelen en de inwoners van Lelystad meer

74 Provincieoverschrijdend woon-werkverkeer in % Almere 60% 64% 35% Dronten Dronten 35% Lelystad 39% Lelystad 35% NOP 31% 2007 NOP 25% 2000 Urk 24% 19% Urk 56% Zeew olde 57% Flevoland Zeewolde 48% 47% Flevoland 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 6.3: Percentage van de werkzame bevolking dat voor zijn of haar werk naar buiten de provincie reist Bron: Provincie Flevoland (onderzoek uit 2007 (publicatiedatum: 2008)). Binnen het waterschap geldt dat in % van de medewerkers afkomstig is uit de provincie Flevoland (zie figuur 6.4). Dit percentage ligt beduidend hoger ten opzichte van de Pendel bij ZZL pendelbewegingen binnen de provincie Flevoland als geheel. 33% Medewerkers afkomstig uit de provincie Flevoland Medewerkers afkomstig van buiten de provincie Flevoland 67% Figuur 6.4: Percentage medewerkers dat voor zijn/haar werk van binnen of buiten de provincie afkomstig is. Bron: Waterschap Zuiderzeeland Arbeidsparticipatie Voor het begrip arbeidsparticipatie worden verschillende definities gehanteerd. Voor deze verkenning wordt de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerd. Arbeidsparticipatie is de mate waarin de bevolking deelneemt, of deel wil nemen, aan het arbeidsproces. Dit wordt uitgedrukt in een percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking hoort. Onder de beroepsbevolking vallen alle personen in de leeftijdscategorie van 15 tot 65 jaar die: - tenminste twaalf uur per week werken, of - werk hebben aanvaard waardoor ze ten minste twaalf uur per week gaan werken, of - verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden. 80 Arbeidsparticipatie in % NL FL e kwartaal Figuur 6.5: Arbeidsparticipatie Flevoland t.o.v. Nederland ( e kwartaal). Bron: CBS 74

75 De werkzame beroepsbevolking in Flevoland is over de jaren 2006 tot 2010 (3 e kwartaal) toegenomen met personen (ruim 6 procent). De niet-werkzame beroepsbevolking is echter gelijk gebleven met een omvang van personen. Ten opzichte van 2009 is de werkzame beroepsbevolking afgenomen met personen en is de niet-werkzame beroepsbevolking toegenomen met personen. In 2010 (3 e kwartaal) bedraagt het netto arbeidspercentage van de beroepsbevolking in Flevoland 67 procent. Dit percentage ligt bijna gelijk aan de netto participatiegraad in heel Nederland (67,7 procent). In 2009 was de netto arbeidsparticipatie in Flevoland 69,3 procent e kwartaal Bevolking jaar Beroepsbevolking jaar -Werkzame beroepsbevolking jaar -Niet-werkzame beroepsbevolking Tabel 6.3: Beroepsbevolking Flevoland. Bron: CBS Geslacht In de periode van 2006 tot en met 2009 is de groei van de netto arbeidsparticipatie vooral toe te schrijven aan de arbeidsdeelname van vrouwen, deze is met 7 procent gestegen. De arbeidsdeelname van mannen in deze periode laat een lichte daling zien. De oorzaak hiervan ligt in de omvang van de groeiende groep 55-plussers die de arbeidsmarkt uitstromen. FL FL totaal totaal FL FL man man FL vrouw FL vrouw Arbeidspaticipatie naar geslacht in % 2009: 69,3 2006: 65,2 2009: 77,5 2006: 76,4 2009: : 54 NL NL totaal totaal NL man 2009: 67,8 2006: 64,8 2009: 75,9 NL man NL vrouw 2006: 74,3 2009: 59,7 2006: 55,2 NL vrouw r 6.6: Netto arbeidsparticipatie Flevoland t.o.v. Nederland naar geslacht ( ). Bron: CBS Figuu Leeftijd In de figuren 6.7 en 6.8 wordt in percentages de omvang van een aantal leeftijdsklassen weergegeven, respectievelijk voor de beroepsbevolking van Flevoland en voor de medewerkers van het waterschap. In de periode 2006 tot en met 2008, is binnen de beroepsbevolking van Flevoland de omvang van de leeftijdsklasse 35 tot 45 jaar het grootst (respectievelijk 30, 29 en 27 procent). In 2009 verschuift dit naar de leeftijdsklasse 45 tot 55 jaar (28 procent). Binnen het waterschap is de leeftijdsklasse 35 tot 45 jaar, bij alle weergegeven jaren, het meest vertegenwoordigd. De leeftijdsklasse 15 tot 25 jaar is over de periode 2006 tot en met 2009, zowel binnen de totale beroepsbevolking van Flevoland als binnen het waterschap gering qua omvang. Hierbij valt op dat deze bij het waterschap spectaculair laag is (2 procent). 75

76 Leeftijdsklassen beroepsbevolking Flevoland Leeftijdsklassen werknemers ZZL 100% 80% 60% 40% 20% 0% jaar jaar jaar jaar jaar 100% 80% 60% 40% 20% 0% jaar jaar jaar jaar jaar Figuur 6.7: Omvang leeftijdsklasen beroeps- Figuur 6.8: Omvang leeftijdsklassen werknemers bevolking Flevoland ( ). Bron: CBS Waterschap Zuiderzeeland ( ) Bron: Sociaal Jaarverslag Waterschap Zuiderzeeland Met de groei van de bevolking groeit ook de potentiële beroepsbevolking. Uit de regionale arbeidsmarktschets Flevoland van het UWV Werkbedrijf blijkt dat op basis van recente prognoses van het CBS, de potentiële beroepsbevolking van Flevoland in 2040 ongeveer personen telt. Dit aantal stijgt de komende 15 jaar, maar daalt daarna. Dit is een totaal ander beeld dan landelijk. Landelijk zet de daling nu al in, eerst langzaam en daarna snel. In 2040 is de potentiële beroepsbevolking in Flevoland vier procent groter dan in Het potentiële aanbod voor de beschikbare banen en vacatures wordt dus groter. In 2009 neemt van de totale Flevolandse beroepsbevolking, Almere het grootste deel voor haar rekening, namelijk de helft (zie tabel 6.4). Daarnaast neemt zij, relatief gezien, tevens een groot deel van de groei van de bevolking voor haar rekening. Het groeiende Zeewolde kent relatief gezien tevens een stevige toename van de beroepsbevolking Absolute groei/daling Groei/daling % Almere ,0 % Zeewolde ,5 % NOP ,3 % Urk ,6 % Dronten ,7 % Lelystad ,5 % Flevoland ,3 % Tabel 6.4: Beroepsbevolking per gemeente. Bron: Opleiding Ten opzichte van het landelijk gemiddelde, is in Flevoland relatief gezien een hoog percentage van de beroepsbevolking middelbaar opgeleid: 48 procent tegen respectievelijk 43 procent in 2009 (zie figuur 6.9). Ten aanzien van de categorie lager opgeleiden, geldt dat het percentage zowel landelijk als in Flevoland vanaf 2000 aan het afnemen is. Het percentage hoger opgeleiden is echter aan het toenemen. Deze trend is ook landelijk zichtbaar, waardoor Flevoland de achterstand qua gemiddeld opleidingsniveau vooralsnog niet inhaalt. Voor het waterschap geldt dat in 2010 de categorie middelbaar opgeleiden het grootst is (53 procent). Opleidingsniveau Nederland in % Opleidingsniveau Flevoland in in % % Opleidingsniveau ZZL in in % % 7% 33% 24% 27% 25% Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog 40% Laag Midden Hoog 53% 43% 48% Figuur 6.9: Opleidingsniveau beroepsbevolking Nederland (2009), beroepsbevolking Flevoland (2009) en medewerkers van Waterschap Zuiderzeeland (2010) in procenten Bron: 195 en Waterschap Zuiderzeeland 76

77 Actualisatie 2013 In 2011 bestond de beroepsbevolking uit personen. Dat is 48,7% van de totale bevolking van de provincie Flevoland. In het derde kwartaal van 2012 was de beroepsbevolking van Flevoland personen. Tussen 2006 en 2011 lag de jaarlijkse gemiddelde groei van de Flevolandse beroepsbevolking met 1,4% boven het Nederlandse gemiddelde van 0,8 % 197. Sinds 2009 neemt de beroepsbevolking landelijk af, waar in Flevoland nog altijd sprake is van een stijging. Deze stijging komt met name, doordat de bevolking van Flevoland relatief jong is en het aantal personen dat toetreedt tot de beroepsbevolking groter is dan het aantal dat wegvalt. 198 Door de jaren heen is in Flevoland sprake van een iets hogere arbeidsparticipatie ten opzichte van Nederland. Op dit moment (cijfers 3 e kwartaal 2012) wijkt de arbeidsparticipatie nauwelijks af van Nederland. Figuur 6.10: Arbeidsparticipatie Flevoland t.o.v. Nederland ( e kwartaal). Bron: CBS Als gekeken wordt naar opleidingsniveau is vooral het aantal hoogopgeleiden in Flevoland gestegen tot 29% van de beroepsbevolking, ten koste van het percentage middelbaar opgeleiden. Deze stijging van ruim 2 % kan geen significante stijging worden genoemd. 199 In de cirkeldiagrammen hieronder is de verdeling voor Nederland en Flevoland opgenomen. Hierin is te zien dat de verschuiving tussen middelbaar en hoogopgeleiden past in het landelijke beeld. Figuur Opleidingsniveau Flevoland en Nederland Buiten het opleidingsniveau wordt steeds verder duidelijk dat de technologische ontwikkelingen dermate snel gaan, dat de jong afgestudeerden niet afdoende zijn voorbereid. Technieken die in het eerste jaar worden geleerd, blijken veelal in het 3 e jaar van de opleiding verouderd door verdergaande automatisering. Dit betekent dat de noodzaak om binnen de werkomgeving medewerkers structureel te scholen vanaf de eerste dag van de loopbaan steeds verder groeit (noodzaak tot permanente scholing). 6.3 Werkgelegenheidsontwikkeling Inleiding De economische crisis is voor Flevoland duidelijk merkbaar. De groei van de werkgelegenheid neemt steeds verder af. Voor de korte termijn is dit een gunstige ontwikkeling voor het waterschap als 77

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen

Nadere informatie

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040: Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040: Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten De komende dertig jaar treedt in delen van Nederland, vooral in

Nadere informatie

Actualisatie. Sociaal Economische Verkenning

Actualisatie. Sociaal Economische Verkenning Actualisatie Sociaal Economische Verkenning Januari 2012 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Actualisatie Uitgangspunten ontwikkelingen en trends... 3 2.1 Ruimtelijke ordening... 3 2.2 Klimaat, milieu en duurzaamheid...

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-049 8 juli 2008 9.30 uur In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Sterkste groei aan noordoostzijde Randstad Ook meer huishoudens in Noord-Brabant

Nadere informatie

Sociaal Economische Verkenning

Sociaal Economische Verkenning Sociaal Economische Verkenning Waterschap Zuiderzeeland Actualisatie 2013 DEEL 1 Waterschap Zuiderzeeland Postbus 229 8200 AE LELYSTAD telefoon: (0320) 274 911 fax: (0320) 247 919 www.zuiderzeeland.nl

Nadere informatie

Sociaal Economische Verkenning Waterschap Zuiderzeeland

Sociaal Economische Verkenning Waterschap Zuiderzeeland Sociaal Economische Verkenning Waterschap Zuiderzeeland Waterschap Zuiderzeeland Postbus 229 8200 AE LELYSTAD telefoon: (0320) 274 911 fax: (0320) 247 919 www.zuiderzeeland.nl Versie 1.0 april 2011 Verseon

Nadere informatie

Hoe moet de Noordelijke Randstad eruit gaan zien?

Hoe moet de Noordelijke Randstad eruit gaan zien? Hoe moet de Noordelijke Randstad eruit gaan zien? Kom naar de consultatiebijeenkomst op 10 of 12 juli en laat ons deze zomer weten wat u belangrijk vindt! FOTO RRAAM, WAT IS DAT? WAAROM RRAAM? LEM R A4

Nadere informatie

Almere Weerwaterzone 45

Almere Weerwaterzone 45 Almere Weerwaterzone 45 Nota Ruimte budget 88,6 miljoen euro Planoppervlak hectare Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Schaalsprong Almere, waar Almere Weerwaterzone

Nadere informatie

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Krimp in Fryslân. Inwonertal Krimp in Fryslân Bevolkingsdaling, lokaal en regionaal, is een vraagstuk van nu én de komende jaren. Hoewel pas over enkele decennia de bevolking van Fryslân als geheel niet meer zal groeien, is in sommige

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006

Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 DEEL C Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 Deel C Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 Voor de belangrijkste tekstblokken uit het Omgevings plan Flevoland 2006 is hierna een voorstel gedaan voor

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013 VERGADERDATUM 23 april 2013 SSO SECTOR/AFDELING STUKDATUM NAAM STELLER 3 april 2013 R.J.E. Peeters ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT 12 Voorstel Kennisnemen van het projectplan voor Waterbeheerplan 3 waarin

Nadere informatie

Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland

Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland Wonen in Hilversum Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland De Nederlandse woningmarkt staat momenteel in het middelpunt van de belangstelling. Deze aandacht heeft vooral betrekking op de ordening

Nadere informatie

Inwoners en huishoudens per gemeente, provincie en in de Randstad,

Inwoners en huishoudens per gemeente, provincie en in de Randstad, Inwoners en huishoudens per gemeente, provincie en in de Randstad, 2000-2006 Indicator 8 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

IJsseldelta- Zuid. Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro. Planoppervlak 650 hectare

IJsseldelta- Zuid. Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro. Planoppervlak 650 hectare IJsseldelta- Zuid Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro Planoppervlak 650 hectare Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Aanleg Hanzelijn met linksonder viaducten

Nadere informatie

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2016 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied,

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel uitbreiding van

Nadere informatie

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2017 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Nota Ruimte budget 75 miljoen euro voor Brainport Eindhoven en 6,8 miljoen voor ontwikkeling A2-zone Planoppervlak 3250 hectare (Brainport Eindhoven) Trekker

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam Woningmarktrapport 4e kwartaal 215 Gemeente Amsterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 3 Aantal verkocht 25 2 15 1 5 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 1e kwartaal

Nadere informatie

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving 16 september 2014-15:25 Het ministerie van Infrastructuur en Milieu besteedt in 2015 9,2 miljard euro aan een gezond, duurzaam

Nadere informatie

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011 Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011 Status Informerend Voorstel Kennis te nemen van de bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

Rijksstructuurvisie Almere, Amsterdam, Markermeer

Rijksstructuurvisie Almere, Amsterdam, Markermeer Rijksstructuurvisie Almere, Amsterdam, Markermeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 mei 2013 / rapportnummer 2518 238 Toetsing van het MER Het kabinet heeft in de RAAM 1 -brief van 6 november

Nadere informatie

Openbaar Miriam van Meerten MIRT

Openbaar Miriam van Meerten MIRT Raadsmededeling Van Aan Datum B&W vergadering Zaaknummer Vertrouwelijkheid Portefeuillehouder Onderwerp Het college van burgemeester en wethouders De gemeenteraad 6 juni 2017 Openbaar Miriam van Meerten

Nadere informatie

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006 Monitor Leerdamse woningmarkt 2006 1. Inleiding Bij de vaststelling van de beleidsnota Volkshuisvesting 2005 2010 door de gemeenteraad op 14 april 2005 zijn een aantal conclusies getrokken die kenmerkend

Nadere informatie

Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad

Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad Beter spoor tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad De spoorverbinding tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad (OV SAAL) is een

Nadere informatie

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2019 Voor vragen: Feiten en cijfers 2018 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2019 Voor vragen: Feiten en cijfers 2018 Bevolking Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2019 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2018 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud 4 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud In 2010 verscheen de eerste editie van de Economische Monitor Voorne-Putten, een gezamenlijk initiatief van de vijf gemeenten Bernisse, Brielle,

Nadere informatie

Grijs of groen Kadernotitie Woonvisie gemeente Dalfsen 2011 t/m 2015

Grijs of groen Kadernotitie Woonvisie gemeente Dalfsen 2011 t/m 2015 Grijs of groen Kadernotitie Woonvisie gemeente Dalfsen 2011 t/m 2015 1 Inleiding Ultimo 2010 eindigt de looptijd van het Geactualiseerd woonplan Dalfsen 2007-2011. De gemeente Dalfsen hecht aan een gefundeerd

Nadere informatie

BIJLAGE A KENGETALLEN In deze bijlage geven we in overzichtelijke tabellen de kengetallen weer die gebruikt zijn ter bepaling van de effecten van het kantoren- en bedrijventerreinenprogramma voor de regio

Nadere informatie

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam Woningmarktrapport 3e kwartaal 215 Gemeente Rotterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 9 Aantal verkocht 8 7 6 5 4 3 2 1 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 4e kwartaal

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders 10 mei Steller Documentnummer Afdeling. G. van Dijk z Ruimte. Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder

Burgemeester en Wethouders 10 mei Steller Documentnummer Afdeling. G. van Dijk z Ruimte. Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder Burgemeester en Wethouders Steller Documentnummer Afdeling G. van Dijk z160020251 Ruimte Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder 036 5229492 Nee G.M. Dijksterhuis Kabinet Brief bijgevoegd Te volgen

Nadere informatie

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010 Wonen in Dordrecht De crisis voorbij?; trends en verwachtingen 30 november 2010 Inhoudsopgave 1. Wat willen we? Beleid en welke afspraken zijn er voor Dordrecht? 2. Hoe staan we er voor? Stand van zaken

Nadere informatie

Gevraagd besluit. Besluit. Partijen:

Gevraagd besluit. Besluit. Partijen: Beslisdocument Voortzetting samenwerking komende periode en beëindiging huidig Convenant ontwikkeling luchthaven Lelystad tussen Provincie Flevoland, Gemeente Lelystad, Schiphol Group en Lelystad Airport.

Nadere informatie

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven

BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven BRABANT IN DEMOGRAFISCH PERSPECTIEF ontwikkelingen van de (West-)Brabantse bevolking trends prognoses beleidseffecten - opgaven Regionale Collegebijeenkomst Regio West-Brabant 19 september 2012 Niek Bargeman

Nadere informatie

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017 januari Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in Themabericht RaboResearch Nederland economie.rabobank.com Rogier Aalders Senior onderzoeker -9 Samenvatting Amsterdam en Utrecht en hun omgeving hebben

Nadere informatie

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald Persbericht PB99-191 28 juli 1999 9.30 uur Werkloosheid in alle provincies gedaald De gunstige ontwikkeling op de arbeidsmarkt in 1998 leidde in alle provincies tot een daling van de werkloosheid en een

Nadere informatie

mogelijke ontwikkelingen Lelystad Airport

mogelijke ontwikkelingen Lelystad Airport Mei 2006 06.171.05 Quick scan ruimtelijke effecten mogelijke ontwikkelingen Lelystad Airport 01-06-2006 06.171.05 pag. 0/15 Quick scan ruimtelijke effecten mogelijke ontwikkelingen Lelystad Airport Rapport

Nadere informatie

Minder startende ondernemers

Minder startende ondernemers Starters ING Economisch Bureau Minder startende ondernemers in 2012 Aantal starters loopt in alle provincies terug Dit jaar zijn er tot en met september circa 95.000 mensen een onderneming gestart, ruim

Nadere informatie

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. 1. Nota van antwoord Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. Daarnaast zijn enkele petities/handtekeningenacties gevoerd: Petitie Voordorp 975 handtekeningen Petitie NMU meer dan 19.000

Nadere informatie

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept Samen Ontwikkelen Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept Samen Ontwikkelen 2. Water Bodem & Gebruik 3. Het Groene Hart, met zijn veenweiden, Over de realisatie van

Nadere informatie

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder Voorstel Steenbokstraat 10 Postbus 4142 7320 AC Apeldoorn [T] (055) 527 29 11 [F] (055) 527 27 04 [E] waterschap@veluwe.nl [I] www.veluwe.nl Aan Portefeuillehouder algemeen bestuur 22 april 2009 V. Doorn

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Structuurvisie Noord-Holland. Achtergrondinformatie

Structuurvisie Noord-Holland. Achtergrondinformatie Structuurvisie Noord-Holland Achtergrondinformatie Structuurvisie: waarom en wat? - Inwerkingtreding Wro 1 juli 2008 - elke overheidslaag stelt eigen structuurvisie op (thema of gebied) - structuurvisies

Nadere informatie

Bedrijven en bevolking in beweging

Bedrijven en bevolking in beweging M201110 Bedrijven en bevolking in beweging Regionale bedrijvendynamiek en -migratie in relatie tot verstedelijking, periode 1988-2009 drs. R. Braaksma drs. W.V.M. van Rijt-Veltman Zoetermeer, 20 juni 2011

Nadere informatie

Presentatie Weguitbreiding Schiphol- Amsterdam-Almere, deeltraject A1/A6. Jan Slager projectdirecteur SAA

Presentatie Weguitbreiding Schiphol- Amsterdam-Almere, deeltraject A1/A6. Jan Slager projectdirecteur SAA Presentatie Weguitbreiding Schiphol- Amsterdam-Almere, deeltraject A1/A6 Jan Slager projectdirecteur SAA 24 oktober 2011 Inhoud Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA) Planning SAA Deeltraject A1/A6 knp Diemen

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose

Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose Statistische Trends Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose In samenwerking met Coen van Duin (CBS) Andries de Jong (PBL) December 2017 CBS Statistische Trends, 1 Inhoud 1.

Nadere informatie

7) Kwaliteit van het openbaar bestuur

7) Kwaliteit van het openbaar bestuur 7) Kwaliteit van het openbaar bestuur Toelichting mutatie plandoel Samen met de bijstelling van budgetten stellen wij uw Staten voor om t.a.v. deze kerntaak een wijziging m.b.t. de plandoelen te accorderen.

Nadere informatie

Van Wederopbouw naar Reconstructie

Van Wederopbouw naar Reconstructie Van Wederopbouw naar Reconstructie Maarten Hajer Volg PBL: @leefomgeving @maartenhajer 1985/7, Nederland Nu Als Ontwerp Vier scenario s Zorgvuldig Dynamisch Kritisch Ontspannen De geschiedenis Wederopbouw,

Nadere informatie

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte Stap 1 van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking schrijft voor dat een stedelijke ontwikkeling past binnen de regionale behoefte. Provincie

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen : onzekerheid en regionale diversiteit

Demografische ontwikkelingen : onzekerheid en regionale diversiteit Demografische ontwikkelingen 2010-2040: onzekerheid en regionale diversiteit Jan Ritsema van Eck Frank van Dam Carola de Groot Andries de Jong PBL Ruimteconferentie 21 mei 2013 Opbouw presentatie 1) Vragen

Nadere informatie

Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden

Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden September 21 ugu Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden 21 24 Samenvatting 1. De totale bevolkingsomvang Leiden verandert tot 24 nauwelijks: schommelt tussen 116,7 en 118,4 duizend inwoners (117,5 duizend

Nadere informatie

Oostroute Lelystad Airport

Oostroute Lelystad Airport Oostroute Lelystad Airport In opdracht van: Natuur en Milieu Flevoland en Staatsbosbeheer To70 Postbus 43001 2504 AA Den Haag tel. +31 (0)70 3922 322 fax +31 (0)70 3658 867 E-mail: info@to70.nl Door: Ruud

Nadere informatie

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 211: een samenvatting Onderzoek en Statistiek Gooitske Marsman Februari 212 In deze notitie staat een samenvatting van De bevolkingsprognose-

Nadere informatie

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Persbericht PB14 56 11 9 214 15.3 uur CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Meer werklozen aan de slag Geen verdere daling aantal banen, lichte groei aantal vacatures Aantal banen

Nadere informatie

IJsselsprong Zutphen. Nota Ruimte budget 20 miljoen euro. Planoppervlak 160 hectare

IJsselsprong Zutphen. Nota Ruimte budget 20 miljoen euro. Planoppervlak 160 hectare Nota Ruimte budget 20 miljoen euro Planoppervlak 160 hectare IJsselsprong Zutphen Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Waterveiligheid als motor Bescherming tegen

Nadere informatie

Monitor Woningproductie Noordvleugel 2016 Woningvraag, Plancapaciteit en Productie

Monitor Woningproductie Noordvleugel 2016 Woningvraag, Plancapaciteit en Productie Monitor Woningproductie Noordvleugel 2016 Versie juni 2016 Inleiding In deze derde monitor woningproductie wordt in vogelvlucht een weergave gegeven van de cijfers die op dit moment beschikbaar zijn. Het

Nadere informatie

Advies Lelystad Airport

Advies Lelystad Airport Advies Lelystad Airport Toelichting op uitwerking en resultaat van opdracht aan Alderstafel Lelystad door Hans Alders 1 Context Alderstafel Advies Alderstafel Schiphol (2008) en reactie kabinet en Kamer

Nadere informatie

Bijlage F Demografische ontwikkelingen

Bijlage F Demografische ontwikkelingen Bijlage F Demografische ontwikkelingen Inleiding Demografische ontwikkelingen kunnen nationaal worden beschouwd, maar om specifieke lokale ontwikkelingen te kunnen aangeven is het van belang ze op Puttens

Nadere informatie

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren,

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, 2012-2014 Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004

Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004 Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004 Hoofdrapport Samenstelling: Dr. L. Broersma & Drs D. Stelder, Sectie Ruimtelijke Economie, FEW, RuG Prof. Dr. J. van Dijk, Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen,

Nadere informatie

van Almere 2008 trends en ontwikkelingen De belangrijkste Wonen, werken en vrije tijd

van Almere 2008 trends en ontwikkelingen De belangrijkste Wonen, werken en vrije tijd trends en ontwikkelingen De belangrijkste Wonen, werken en vrije tijd 08 Hoe jong is Almere? Sociale Atlas Wat zijn de sterke economische sectoren van Almere? van Almere 08 Welke wijken scoren positief

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Almere en Amsterdam Hyperbereikbaar via de Hollandse Brug. Samenvatting van een onderzoek naar de regionale OV-bereikbaarheid van Almere

Almere en Amsterdam Hyperbereikbaar via de Hollandse Brug. Samenvatting van een onderzoek naar de regionale OV-bereikbaarheid van Almere Pagina 1 Almere en Amsterdam Hyperbereikbaar via de Hollandse Brug Samenvatting van een onderzoek naar de regionale OV-bereikbaarheid van Almere Milieufederatie Flevoland Milieufederatie Noord- Holland

Nadere informatie

1.1 Bevolkingsontwikkeling 9. 1.2 Bevolkingsopbouw 10. 1.2.1 Vergrijzing 11. 1.3 Migratie 11. 1.4 Samenvatting 12

1.1 Bevolkingsontwikkeling 9. 1.2 Bevolkingsopbouw 10. 1.2.1 Vergrijzing 11. 1.3 Migratie 11. 1.4 Samenvatting 12 inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Bevolking 9 1.1 Bevolkingsontwikkeling 9 1.2 Bevolkingsopbouw 10 1.2.1 Vergrijzing 11 1.3 Migratie 11 1.4 Samenvatting 12 2. Ontwikkelingen van de werkloosheid 13 2.1 Ontwikkeling

Nadere informatie

Monitor kredietcrisis begin 2010 Gemeente Purmerend

Monitor kredietcrisis begin 2010 Gemeente Purmerend Monitor kredietcrisis begin 2010 Gemeente Purmerend Colofon In opdracht van: De directeur Beleid Coördinatie en samenstellen rapportage: Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Inhoud rapportage:

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018 Thema cultuur - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl @onderzoek030

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 t.b.v. Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs Provincie Noord-Holland IJmuiden, 23 november 2012 Arjan Heyma www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Belangrijkste

Nadere informatie

Vastgoedbericht december 2010

Vastgoedbericht december 2010 Vastgoedbericht december 20 Het Kadaster brengt maandelijks een vastgoedbericht uit. Hierin worden statistieken gepresenteerd met de ontwikkelingen van de afgelopen maand: de prijsindex, het aantal verkochte

Nadere informatie

prognoses in tijden van crisis

prognoses in tijden van crisis prognoses in tijden van crisis over demografische veranderingen, flinke bouwopgaven en stagnerende woningbouw --- Bouwberaad West-Brabant 1 maart 2012 --- Niek Bargeman senior adviseur bevolking en wonen

Nadere informatie

Werken binnen bestaand bebouwd gebied,

Werken binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Uitbreiding van bedrijfsvestigingen

Nadere informatie

Woningen en nieuwbouwwoningen per gemeente en provincie,

Woningen en nieuwbouwwoningen per gemeente en provincie, Woningen en nieuwbouwwoningen per gemeente en provincie, 2000-2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Gescheiden ingezameld afval van huishoudens,

Gescheiden ingezameld afval van huishoudens, Indicator 24 juli 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De fractie gescheiden ingezameld

Nadere informatie

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland Partijen: 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, 2. Het College van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Bevolkingsprognose 2017

Bevolkingsprognose 2017 Bevolkingsprognose 2017 een notitie van IB Onderzoek november 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet www.utrecht.nl/onderzoek

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST concept DECEMBER 2003 GEMEENTE DIENST STEDELIJKE ONTWIKKELING CONCEPT versie december 2003 1 Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling Met medewerking van: Dienst Stadsbeheer Ingenieursbureau Den

Nadere informatie

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016 Verstedelijking Zuidelijke Randstad Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016 Leiden Rotterdam Inhoud Stedelijke vraag Ruimtelijke kansen Woningbouwplanning Druk op woningmarkt Regionale afstemming Samenwerking

Nadere informatie

Aantal werklozen in december toegenomen

Aantal werklozen in december toegenomen Persbericht Pb15-002 22-01-2015 09.30 uur Aantal werklozen in december toegenomen - In de afgelopen drie maanden meer mensen op de arbeidsmarkt - Jeugdwerkloosheid vrijwel onveranderd - Aantal WW-uitkeringen

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Hengelo, Hart van Zuid

Hengelo, Hart van Zuid Hengelo, Hart van Zuid Nota Ruimte budget 14,5 miljoen euro Planoppervlak 50 hectare Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ROC van Twente Internationale potentie

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-073 13 december 2012 9.30 uur Potentiële beroepsbevolking blijft straks op peil dankzij 65-plussers Geen langdurige krimp potentiële beroepsbevolking

Nadere informatie

Startbeslissing. Verbreding A4 Vlietland N14. Datum 12 september 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen.

Startbeslissing. Verbreding A4 Vlietland N14. Datum 12 september 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen. Startbeslissing Verbreding A4 Vlietland N14 Datum 12 september 2013 Status Eindversie De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen. Inhoud 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Afbakening

Nadere informatie

Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers

Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers Starters ING Economisch Bureau Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers In het eerste kwartaal van 2012 zijn er circa 39.000 mensen een onderneming gestart, ruim 4%

Nadere informatie

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,

Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 1996-2015 Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Factsheet Lelystad Airport. Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport

Factsheet Lelystad Airport. Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport Factsheet Lelystad Airport Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport Lelystad Airport Schiphol Group ontwikkelt Lelystad Airport tot een luchthaven voor vakantievluchten binnen Europa en andere bestemmingen

Nadere informatie

Provincie Noord-Brabant

Provincie Noord-Brabant Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de provincie Noord-Brabant Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 www.brabant.nl

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist De Ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en

Nadere informatie

Regiobericht 1.0 Noord

Regiobericht 1.0 Noord Economie, innovatie, werk en inkomen 1 Kenmerken van het landsdeel Het landsdeel Noord bestaat uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De provincies werken samen in het Samenwerkingsverband

Nadere informatie