Accreditatie van adviesbureaus

Transcriptie

1 Accreditatie van adviesbureaus professionele standaard en kwaliteitscriteria voor adviseurs

2 Accreditatie van adviesbureaus professionele standaard en kwaliteitscriteria voor adviseurs 1. Inleiding Een (inter)nationale professionele standaard is in het belang van alle beroepsbeoefenaren, ongeacht waar ze werken. Dit leidt tot transparantie met betrekking tot de professionaliteit en de kwaliteit van de gehele beroepsgroep. Daar hebben opdrachtgevers behoefte aan. De Ooa wil in gesprek komen met adviesbureaus over harmonisering van de professionele standaard voor adviseurs op basis van vereiste competenties. De Ooa wordt als lid van de ICMCI (International Council of Management Consultancy Institutes) driejaarlijks onderworpen aan een assessmentonderzoek. Dit onderzoek betreft enerzijds de toetsing van de professionele standaard van de Ooa en anderzijds de processen die worden gehanteerd om deze standaard te waarborgen. Voor de toetsing geldt de internationale ICMCI Standard. Ze wordt namens de ICMCI uitgevoerd door internationale assessoren. Bij een positief resultaat is de Ooa onder meer gerechtigd aan de leden, die zich daarvoor kwalifi ceren, het CMC -predikaat toe te kennen. Het predikaat CMC staat voor Certifi ed Management Consultant en is internationaal geregistreerd door de ICMCI. Adviseurs kunnen dit predikaat behalen indien zij voldoen aan de kwalifi catie-eisen van de Ooa. Internationaal betekent het begrip CMC dat de adviseur voldoet aan World Class Standards met betrekking tot professioneel en ethisch verantwoord handelen. De adviseur opereert op hetzelfde niveau als de circa CMC -adviseurs in veertig landen die lid zijn van de ICMCI. In het beleid van de ICMCI is opgenomen dat adviesbureaus een accreditatie van de ICMCI kunnen verwerven. Het bureauonderzoek is gericht op de toetsing van de standaard en de processen die het adviesbureau hanteert bij het professionaliseringstraject van zijn adviseurs. Het landelijk Instituut van Management Consultants (IMC) voert het accreditatieonderzoek uit. In Nederland is dit de Ooa. Bij een positief resultaat wordt het adviesbureau namens de ICMCI voor drie jaar een erkende Accredited Consultancy Practice (ACP). De ACP-accreditatie wordt, na herhaald onderzoek, steeds opnieuw voor een periode van drie jaar toegekend. De accreditatie houdt in dat de professionele standaard en de procesvoering van het adviesbureau voldoen aan internationale ICMCI-normen en -maatstaven. Bovendien is het bureau gerechtigd een voordracht te doen voor CMC -kwalifi cering van adviseurs die aan de, door de Ooa geaccrediteerde, bureaustandaard voldoen. Het bestuur van de Ooa kent vervolgens het offi ciële CMC -predikaat toe aan de individuele adviseur. De CMC -adviseur van het bureau wordt lid van de Ooa en wordt opgenomen in het nationale en internationale openbare register van CMC -adviseurs. 2. Waarom harmoniseren en accrediteren? Accreditatie heeft de volgende voordelen voor het betrokken adviesbureau: - de bureaustandaard, de gedragscode en de processen voor interne opleiding, ontwikkeling en beoordeling van adviseurs voldoen aan (inter)nationale normen en maatstaven van de Ooa en ICMCI; - de markt weet dat de professionele standaard, de gedragscode en het professionaliseringsproces van het bureau worden beoordeeld en getoetst door een onafhankelijke (inter)nationale beroepsorganisatie, namelijk de Ooa namens ICMCI; - het onderscheidend vermogen van het bureau in de markt wordt vergroot met de keurmerken ACP en CMC ; - jonge adviseurs krijgen een loopbaanperspectief naar de CMC -kwalifi catie aangeboden; 2

3 - accreditatie biedt adviseurs de kans de eigen professionaliteit en ethiek te toetsen aan (inter)nationale competentienormen en dit mede basis te laten zijn voor het persoonlijke ontwikkelings- en trainingsprogramma; - het bureau heeft de mogelijkheid zelf CMC - beoordelingen/assessments te verrichten en interne CMC -kandidaten voor te dragen bij de Ooa; - de bij- en nascholing en andere professionaliseringsactiviteiten van het bureau worden erkend door de Ooa als inspanningsverplichtingen voor permanente educatie van adviseurs; - het bureau ondersteunt de continue professionele ontwikkeling van de beroepsgroep. Opdrachtgevers, uit het bedrijfsleven en bij de overheid, willen in staat zijn de professionaliteit en kwaliteit van adviseurs te beoordelen. Dit is bij CMC -adviseurs goed mogelijk, ongeacht of ze zelfstandig opereren of bij een bureau werken. Opdrachtgevers kunnen gemakkelijk nagaan of een CMC -adviseur voldoet aan de internationale professionele standaard en gedragscode. De markt kan erop rekenen dat een CMC -adviseur in Nederland van een gelijkwaardig niveau is als in andere landen, zowel binnen Europa als wereldwijd. Dit alles komt de transparantie van de adviesbranche, nationaal en internationaal, ten goede. 3. Aan welke eisen moet een adviesbureau voldoen? Een bureau moet aantonen dat de professionele standaard voor interne opleiding, ontwikkeling, beoordeling en kwalifi catie van adviseurs en de interne systemen die dit waarborgen, overeenkomen met die van de Ooa/ICMCI ( compliance ). Dit geldt ook voor de gedragscode. De accreditatie is gericht op het deel van het professiona liseringstraject dat leidt tot het CMC -predikaat. Dit kan echter niet los worden gezien van het integrale professionaliseringsproces van bureauadviseurs. Ook de Ooa kent een traject voor gewone leden als aanloop tot een mogelijke CMC -kwalifi catie op langere termijn. Een ACP-adviesbureau dient aan te tonen: - dat de professionele standaard en gedragscode van het bureau gelijkwaardig zijn aan de Ooa-/ICMCI-standaard ( equivalence ); - dat de beoordelings- en monitoringprocessen van het bureau geschikt zijn om deze standaard te waarborgen ( adequacy ). Gelijkwaardigheid is hier bedoeld als vergelijkbaar met de Ooa-/ICMCI-standaard. De Ooa zal daarbij de historische, culturele en juridische verscheidenheid van adviesbureaus respecteren en meenemen in haar beoordeling van het bureau. Een adviesbureau zal echter tot tevredenheid van de Ooa moeten aantonen, dat de professionele bureaustandaard een gelijkwaardig niveau van professionalisering en ethiek van adviseurs vraagt als die van de Ooa/ICMCI. 3

4 Geschiktheid van systemen en processen betekent geschikt voor het doel, namelijk waarborging van de professionele standaard van het bureau. Met andere woorden, het systeem is volledig, samenhangend en toepasbaar met betrekking tot de internationale CMC -standaard en gedragscode. Dit betekent dat het adviesbureau op acceptabele wijze moet aantonen dat: - de gehanteerde standaard, systemen en processen in de praktijk goed werken en gewaarborgd zijn; - de procedure voor de selectie van bureaubeoordelaars/ assessors en de normen voor kwalifi cering en vereiste ervaring stringent zijn; - tijdens het beoordelingsproces CMC -kandidaten passend en effectief worden getoetst ten opzichte van de standaard; - het beoordelingsproces een eerlijk en betrouwbaar resultaat biedt door monitoring van de beoordeling zelf en de individuele beoordelaar(s) of een voorziening voor een beroepsprocedure; - het vereiste minimum niveau van ethisch gedrag is gewaarborgd; - het permanent ontwikkelen van competenties gegarandeerd is in het licht van de CMC -standaard door voortdurende professionele ontwikkeling of hercertifi cering. 4. Onderwerpen van toetsing De onderwerpen van toetsing zijn: BoKS en Compenties van adviseurs De Body of Knowledge and Skills (BoKS) is een beschrijving van het adviesproces en de daarbij behorende kennis en competenties die professionele adviseurs gemeenschappelijk hebben. Van het bureau wordt verwacht dat het aantoont op welke wijze deze kennis en competenties in het professionaliseringstraject van adviseurs zijn of worden opgenomen. Gedragscode De Orde van organisatiekundigen en adviseurs (Ooa) en de Raad van Organisatie Adviesbureaus (ROA) hanteren een gemeenschappelijke Gedragscode met Tuchtrecht. De Gedragscode bevat regels en normen die adviseurs in acht behoren te nemen bij de uitoefening van hun beroep. Het Tuchtrecht omvat de wijze waarop klachten met betrekking tot de Gedragscode worden behandeld. Naast de normatieve invalshoek kiest de Ooa voor een benadering die bureaus een stimulerende impuls geeft bij de verdere ontwikkeling van het professionaliseringsproces voor hun adviseurs. Uitgangspunt hierbij is dat CMC staat voor permanente professionele ontwikkeling, door te streven naar een hoge standaard en verantwoord handelen van individuele adviseurs, meer nog dan bewaking, controle of inperking. 4

5 Het bureau zal moeten aantonen dat een gedragscode wordt gehanteerd en welke werkwijze wordt aangehouden om de naleving daarvan te bewaken. CMC -adviseurs van het bureau zijn lid van de Ooa, voor hen zijn de Gedragscode en het Tuchtrecht van de Ooa/ROA automatisch van toepassing. CMC toetsing De CMC-benadering van de Ooa staat omschreven in de notitie Professionaliseringstraject van de Organisatieadviseur en het Reglement van Toelating en Toetsing. Voor toetsing van CMC -kandidaten heeft de Ooa, naast een schriftelijke beoordeling, gekozen voor de assessment aanpak in groepsvorm. Daarbij worden een refl ectieve profi elbeschrijving en enkele casusbeschrijvingen besproken in een groep van vier tot zes kandidaat-cmc -leden onder leiding van twee Ooaassessoren. Het bureau zal een eigen beoordelingsvorm moeten hanteren die effectieve toetsing aan de CMC - standaard mogelijk maakt. Zelfstandigheid en reflectief vermogen Een belangrijke competentie van CMC -adviseurs is het zelfstandig kunnen opereren in complexe adviestrajecten en het behandelen van organisatiekundige en veranderkundige vraagstukken op senior niveau. Ook is een belangrijke competentie, het vermogen te refl ecteren op het eigen professioneel handelen en hierover verantwoording af te leggen. Het ontwikkelen van dit vermogen wordt door de Ooa gezien als kern van persoonlijke professionele ontwikkeling. Onderdeel van het accreditatieonderzoek is de fi losofi e en werkwijze die het bureau hanteert om deze competenties bij zijn adviseurs te ontwikkelen, begeleiden en toetsen. Beoordelingscultuur Een bureau heeft veelal een lange ervaring met professionaliseringstrajecten. Projectreviews, beoordelingsgesprekken, individuele of groepsassessments, counseling en persoonlijke ontwikkelingsplannen behoren tot het normale HR-instrumentarium van een bureau. Competentiemanagement is vaak al geruime tijd ingevoerd en adviseurs hebben daardoor al een competentiedossier kunnen opbouwen. Bij de bureausystematiek voor CMC -toetsing kan rekening worden gehouden met de heersende beoordelingscultuur en werkwijze. Het hoeft echter niet zo te zijn, dat de CMC -kwalifi cering parallel loopt met de hiërarchische benoemingen. Andersom kan het wel zo zijn dat een bureau een minimaal niveau vereist, voordat adviseurs in aanmerking kunnen komen voor CMC -kwalifi catie. Permanente educatie en ontwikkeling De Ooa-standaard vereist permanente educatie en ontwikkeling van de CMC -adviseur door middel van inspanningsverplichtingen. Bureaus vragen van hun adviseurs ook permanente educatie en ontwikkeling en organiseren daarvoor trainingen en bijscholingen. Dit zal worden meegenomen bij de vraag volgens welke werkwijze CMC -adviseurs van het bureau kunnen voldoen aan de ontwikkelingseis. 5

6 5. Aanpak van het harmonisatieen accreditatieproces Het harmonisatie- en accreditatieproces kent een aantal stappen: Toelichting: a) Op verzoek van het adviesbureau geeft de Ooa schriftelijke informatie over en mondelinge toelichting op het harmonisatie- en accreditatieproces. De overwegingen van het adviesbureau ten aanzien van eventuele accreditatie worden besproken. a) contact, informatie en uitleg b) sluiten intentieovereenkomst c) uitwisseling professionaliseringsvisie d) zelfonderzoek professionele standaard e) vaststellen ontwikkelingsthema s f) implementeren ontwikkelingstraject g) systeem- en documentatieonderzoek h) visitatie- c.q. accreditatieonderzoek i) accreditatie adviesbureau j) implementeren aandachtsgebieden k) tussentijdse visitatie l) 3-jaarlijkse reaccreditatie b) De Ooa en het adviesbureau sluiten een intentieovereenkomst voor het harmoniserings- en accrediteringsproject. c) Met de leiding van het adviesbureau wordt besproken wat de doelstellingen zijn en wat de visie en het beleid is van het bureau met betrekking tot professionalisering van zijn adviseurs. Het accreditatieproces wordt gezamenlijk doorgenomen en toegelicht. d) Het bureau onderzoekt zelf in hoeverre de professionele standaard voor interne opleiding, ontwikkeling, beoordeling en kwalifi catie van zijn adviseurs, en de interne systemen die dit waarborgen, overeenkomen ( compliance ) met die van de Ooa/ICMCI. Hierin is mede begrepen de gedragscode die het bureau hanteert. Dit zelfonderzoek wordt uitgevoerd met behulp van twee zogenaamde statements of equivalence van de ICMCI. De Ooa geeft nadere toelichting op de toetsingselementen van het zelfonderzoek. e) De resultaten van het zelfonderzoek worden besproken met de Ooa. Gezamenlijk wordt nagegaan welke bureauthema s verdere ontwikkeling behoeven in het accreditatieproces. f) De Ooa adviseert en geeft begeleiding bij dit ontwikkelingsproces. Waar nodig wordt op verzoek van het bureau een workshop georganiseerd over specifi eke thema s. g) De Ooa voert een systeem- en documentatieonderzoek uit. Hierbij worden alle relevante documenten doorgenomen met degene die

7 verantwoordelijk is voor professionalisering van de bureauadviseurs. De bedoeling is te beoordelen in hoeverre het bureau klaar is voor de visitatie- c.q. het accreditatieonderzoek. h) Indien het systeem- en documentatieonderzoek positief is verlopen zal het visitatie- c.q. accreditatieonderzoek door de Ooa plaatsvinden. Met alle betrokkenen bij het professionaliseringsproces, alsmede enkele adviseurs in verschillende fases van ontwikkeling en niveau wordt gesproken. Het doel is te toetsen in hoeverre de beschreven bureaustandaard en procesvoering in de praktijk ook werkelijk worden gehanteerd. i) De Ooa maakt een rapport van bevindingen. Daarin wordt aangegeven welke elementen voldoen aan de (inter)nationale standaard en eisen en welke (nog) niet. Het Ooa-bestuur ontvangt een advies voor accreditatie en beslist daarover. Voordat dit advies wordt opgesteld, wordt het rapport van bevindingen besproken met het adviesbureau. De reactie van het bureau wordt verwerkt in het advies. j) Uit het onderzoek kunnen specifi eke acties en aandachtsgebieden voortkomen die overigens de accreditatie niet in de weg hoeven te staan. De Ooa volgt periodiek de afgesproken implementatie en tijdplanning. k) Minimaal één keer per jaar zal een tussentijdse visitatie plaatsvinden van de Ooa. Hierbij komt aan de orde in hoeverre de afgesproken bureaustandaard en procesvoering in de afgelopen periode consequent zijn toegepast. l) Om de drie jaar vindt reaccreditatie van het adviesbureau plaats. Dan zal weer een uitgebreid onderzoek door de Ooa plaatsvinden. 7

8 . Wie begeleiden het proces namens de Ooa? De begeleiding bij de voorbereiding en het uitvoeren van de visitatie- c.q. het accreditatieonderzoek wordt verricht door twee assessoren van de Commissie voor Toelating en Toetsing. Dit zijn senior CMC -adviseurs die het professionaliseringsbeleid van de Ooa en de ICMCI reeds lange tijd kennen. Deze assessoren brengen een advies uit aan het Ooa-bestuur. Het bestuur beslist over de toekenning van de accreditatie aan het adviesbureau. 8. Geaccrediteerde bureaus Geaccrediteerde adviesbureaus worden (inter)nationaal geregistreerd op de websites van de Ooa en ICMCI. Zij worden regelmatig op de hoogte gehouden van de (inter)nationale ontwikkeling van de professionele standaard, de gedragscode en de toetsingsprocessen met betrekking tot management consultants. De Ooa stimuleert ervaringsuitwisseling tussen de geaccrediteerde bureaus. Het administratief beheer van geaccrediteerde bureaus in Nederland ligt bij de Ooa. 7. Extern gebruik van de bureau-accreditatie Het adviesbureau ontvangt een offi cieel ACPaccreditatiedocument en mag in PR- en communicatieuitingen gebruik maken van deze internationale erkenning. Bureauadviseurs die zich kwalifi ceren kunnen het CMC - predikaat achter hun naam plaatsen en het gebruiken voor persoonlijke PR. Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met: Postbus 1058, 380 BB Nijkerk Tel: (033) Fax: (033) secretariaat@ooa.nl Website: 8