Risicoberekening en brandveiligheid.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Risicoberekening en brandveiligheid."

Transcriptie

1 Risicoberekening en brandveiligheid. Deze tekst is ook verschenen in NVBB Magazine n 150 van April 2000 Risicoberekening is een goed middel om te bepalen hoeveel brandveiligheid er is voor een gebouw om het risico aanvaardbaar klein te maken. Hoe beoordelen wij de brandrisico s die ons bedreigen? Een (brand)risico is een ongewenste gebeurtenis met schadelijke gevolgen. Het is gekenmerkt door de kans dat het voorval gebeurt en door de ernst van de mogelijke gevolgen. De kans of frequentie kan nog opgesplitst worden in twee factoren: hoe dikwijls komt de ongewenste gebeurtenis voor (bv. het ontstaan van brand in een gebouw) hoe lang is men aan de werking ervan blootgesteld. (hoelang is men in dat gebouw aanwezig terwijl het brandt) De ernst kan ook opgesplitst worden in twee factoren: hoe zwaar zijn de gevolgen ( ongemakken, kleine letsels, zware schade, dodelijke afloop) hoeveel personen zijn er mogelijke slachtoffers ( een persoon, een groep, iedereen) Mensen tolereren risico s zelfs als ze er het leven kunnen bij laten. Voorwaarde is dat het risico voldoende klein is, dwz dat de combinatie kans en ernst aanvaardbaar laag is, vandaar dat men een risico vaak meet met een getal dat een product is van een frequentie- en een ernstcijfer. Men kan ook een risicoprofiel opstellen waar op de ene as de frequentie en op de andere as de ernst aangeduid worden. Er bestaat evenwel geen vaste grens tussen aanvaardbare en onaanvaardbare risico's. Soms is men verplicht bepaalde risico s te aanvaarden als men de middelen niet heeft om er iets aan te doen of indien het risico als inherent aan het leven wordt aanzien. Zo accepteert men in bepaalde landen natuurrampen zoals aardbevingen en overstromingen omdat ze deel uitmaken van de levensvoorwaarden van die streek. Algemeen aanvaardt men een risico beter als de kans van optreden laag is en minder n naarmate de gevolgen erger zijn, naarmate er meer personen terzelfdertijd aan het risico blootgesteld zijn en naarmate de blootstelling langer duurt. Een risico wordt ook minder aanvaard als de gevolgen direct voelbaar zijn. De aanvaardbare risicogrens ligt hoger als de gevolgen omkeerbaar zijn, bv. als er enkel tijdelijke letsels zijn of als de schade kan hersteld worden. Ze is ook hoger naarmate men meer voordeel ziet aan het nemen van het risico, en naarmate men meer controle denkt te hebben over het voorkomen van de ongewenste gebeurtenis. Hiermee kan men perfect verklaren waarom heel wat mensen er de voorkeur aan geven om met hun eigen wagen op reis te gaan, zelfs als blijkt dat vliegtuigreizen veiliger en zelfs goedkoper zijn: Bij een zwaar auto-ongeval telt men misschien 5 doden, bij een vliegongeval zijn dat er dikwijls meer dan honderd; tijdens een autoreis heeft men slechts af en toe een gevoel van gevaar, tijdens een vliegreis zit men de hele tijd (met schrik?) in de lucht. Met de auto moet men niet overstappen en wachten (= direct voordeel), en tijdens het rijden denkt men zelf het risico te kunnen controleren. Op die manier moet een vliegreis veel veiliger zijn dan een autoreis voor men hetzelfde veiligheidsgevoel heeft. Is het gevaar onbekend of verborgen, dan verlaagt de aanvaardingsgrens. Zo zijn we meer beducht voor het brandrisico s nachts dan overdag, hoewel de kans om brand te veroorzaken wellicht groter is als we met allerlei zaken bezig zijn, dan wanneer we rustig liggen te slapen.

2 Men kan de frequentie en de ernst van ongevallen in cijfers uitdrukken, er bestaan heel wat studies met statistische gegevens over alle soorten ongevallen en over de risiconiveaus die maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Deze benadering aan de hand cijfers voor frequentie, blootstelling en ernstgraad is sinds lang gebruikelijk voor het beoordelen van chemische en nucleaire risico s en ook vrij goed ingeburgerd bij het beoordelen van arbeidsongevallen, maar lijkt nog weinig toegepast wanneer men wil gaan bepalen hoe brandveilig een gebouw zou moeten zijn. Het bestaande veiligheidsniveau. Aangezien er zich slechts weinig mensen zorgen maken over het risico van brand en er geen maatschappelijke discussie aan de gang is over onaanvaardbare toestanden op dit vlak, mogen we aannemen dat de bestaande toestand beantwoordt aan de maatschappelijke verwachtingen. We vinden onze maatschappij globaal genomen brandveilig. Waar ligt dat veiligheidsniveau ergens? Het algemeen aanvaarde basisniveau voor veiligheid situeert men ten opzichte van een risico met permanente blootstelling, m.a.w. als het gevaar en het slachtoffer altijd samen aanwezig zijn. Een dergelijk risico aanvaardt men als de kans op een ongeval met één dodelijk slachtoffer kleiner is dan 1 per miljoen personen per jaar of / persoon* jaar. Men kan dezelfde veilige toestand benoemen als een hoog veiligheidsniveau of als een laag risiconiveau. In een aantal studies en methodes legt men uit dat de risicoaanvaarding verlaagt met het kwadraat van het aantal mogelijke slachtoffers: voor 3 slachtoffers ligt de grens 10 keer lager, voor 10 doden honderd keer lager en voor 100 zowat keer minder. Dit is een duidelijke uitleg voor de hoge eisen die men aan luchtvaart en nucleaire industrie stelt, en het verklaart ook waarom we hogere eisen stellen qua brand aan een torengebouw dan aan een laagbouw die men gemakkelijker kan verlaten. Voor een ongeval met ernstige maar niet-blijvende schade ligt de aanvaardingsgrens op 1 kans per personen per jaar of /persoon*jaar Als er een direct zichtbaar voordeel verbonden is aan het nemen van het risico, verhoogt de aanvaardingsgrens zeker met een factor 10. Dit verklaart de bestaande tolerantie voor de risico s van het autoverkeer, waar we toch 2000 doden per jaar tellen ( = /persoon*jaar ) Als men niet permanent aan het risico onderworpen is verhoogt de risicoaanvaarding ook. Dat is het geval voor het brandrisico in onze woningen. In de meeste Europese landen ligt het aantal doden door brand op 5 per miljoen inwoners per jaar. Dit wordt uitgedrukt als een risicograad van 5 * 10-6 doden per inwoner per jaar. Dit ligt dus ongeveer 5 maal hoger dan het basisniveau, maar is toch 40x kleiner dan het verkeersrisico. Voor de materiële schade aan onze woningen door een brand kunnen we een berekening maken. Er zijn ongeveer branden per jaar in België, waarvan zowat in woningen. Neem aan dat een gemiddelde woning 160 m² groot is en 4 inwoners heeft, dan hebben we in België zowat 400 miljoen m² woonoppervlakte, waaruit men kan afleiden dat de kans op een woningbrand ongeveer / jaar.m² is. Dit komt goed overeen met de cijfers van andere Europese landen. Uit deze cijfers kan men afleiden dat de kans dat iemand door een brand in een woning bedreigd wordt ongeveer 40 m² /persoon * per jaar.m² = 1 /1000 per persoon per jaar is. Met 5 doden per miljoen inwoners betekent dat ook dat men in slechts 0.5 % der gevallen niet kan ontsnappen of gered worden.

3 In Bern, Zwitserland, dient de brandverzekering van woningen verplicht afgesloten bij de kantonale verzekering, die nauw samenwerkt met de plaatselijke brandweer. Hierdoor beschikt men daar over zeer preciese statistieken. Slechts 40 % van de woningbranden vergen een tussenkomst van de brandweer. In 92 % van die gevallen kan de brand beperkt blijven tot 1 plaats, in 8 % staat men voor een uitslaande brand, die dan nog in twee gevallen op drie gecontroleerd kan worden. We mogen aannemen dat we In België vergelijkbare resultaten halen. Door vermenigvuldiging van deze getallen verkrijgt men dat de kans dat een gemiddelde woning van 160 m² door brand volledig vernield wordt ongeveer /jaar is. Dit ligt op 40 % van wat aanvaard wordt voor een risico met ernstige maar niet-blijvende schade ( = ). Het ligt iets lager, omdat we directe schade van een woningbrand ondervinden en dus iets strengere eisen stellen. Samengevat kunnen we zeggen dat we vandaag de volgende veiligheidsniveaus hanteren voor onze woningen: de kans op één dode moet kleiner zijn dan / persoon.jaar de kans op volledige vernieling moet kleiner zijn dan /jaar We stellen vast dat we niet dezelfde veiligheidsverwachtingen hebben voor de personen als voor de goederen, wat logisch is omdat de impact van de schade niet dezelfde is. Afgeleide veiligheidsniveaus. Uit de voorgaande vaststellingen kan men een aantal bijkomende veiligheidsniveaus afleiden voor andere brandrisico s dan de gewone woningbrand. Hierbij zal men een verschillende redenering volgen voor de veiligheid van de personen en van de goederen. Men kan zich voorstellen dat men voor appartementsgebouwen een hoger veiligheidsniveau wil aanhouden omdat daar meer personen bij een brand betrokken zijn, of voor scholen en ziekenhuizen met minder mobiele gebruikers. Men zou kunnen veronderstellen dat er dan meerdere doden kunnen vallen bij een brand, waardoor een grotere veiligheidsgraad vereist wordt. Neemt men bv. aan dat bij een brand 10 slachtoffers kunnen vallen, dan is een risiconiveau dat 100 x lager ligt aangewezen. Het risiconiveau zal ook lager moeten zijn voor gebouwen waar de gebruikers geen vat hebben op het risico, zoals in gebouwen die voor het publiek toegankelijk zijn. Anderzijds kan het risico hoger zijn in gebouwen waar het brandgevaar in grote mate gecontroleerd kan worden door de gebruikers zelf, zoals in bedrijven of kantoren. Het risiconiveau voor de gebouwen die niet voor bewoning bestemd zijn, is rechtstreeks bepaald door de belangen van de gebruiker en zijn geburen. De overheid moet er voor zorgen dat er geen derden benadeeld worden door de brand in een gebouw. Zij zal dus haar eisen zo moeten formuleren dat de brand niet overslaat naar de eventuele buren, dat er geen slachtoffers vallen bij de gebruikers of bij brandweer, en dat er geen onomkeerbare milieuschade ontstaat door de brand. De overheid zal er in de eerste plaats over waken dat de gebruikers het gebouw veilig kunnen verlaten. Als er dan geen bedreiging is voor de buren, en geen tussenkomst van de brandweer is vereist in het gebouw om de brand dwingend onder controle te krijgen, kan zij in de praktijk aanvaarden dat een gebouw volledig uitbrandt, en alleen eisen dat de frequentie van brand klein blijft. Bij een beperkte bedreiging voor de buren, bv. omdat er voldoende afstand of brandmuren zijn tussen de gebouwen, maar als de brandweer moet tussenkomen in het gebouw, bv. om een evacuatie te controleren, kan de overheid eisen stellen die de veiligheid van de brandweer waarborgen. Bij een sterke bedreiging voor de buren, bv. bij dichte bebouwing in een stadskern, of als de brandweer langdurig in het gebouw moet kunnen verblijven, bv. voor reddingsoperaties of om een milieugevaarlijke brand te gaan blussen, zal de overheid een vergelijkbaar risiconiveau dienen na te streven als voor

4 woningen. De eigenaar / gebruiker kan zich aansluiten bij de vereisten die de overheid hanteert, of een hoger niveau van veiligheid vooropstellen als het brandrisico voor hem minder aanvaardbaar is omdat hij zijn patrimonium en/of zijn activiteiten wil behouden. Men kan zich voorstellen dat het formuleren van risiconiveaus als getallen, bepaald in functie van de kans op ongeval, de blootstellingsduur en de potentiële gevolgen, een belangrijke bijdrage kan betekenen in de ontwikkeling van performantiële veiligheidsvoorschriften. Een probleem is evenwel het feit dat de statistische informatie waarover we beschikken niet alle gewenste situaties dekt, en soms voor interpretatie vatbaar is. In sommige landen maakt men gezamenlijke statistieken voor woningen en kantoren, in andere worden die gescheiden. Sommigen tellen de opslagplaatsen bij de industrie, anderen hebben hierover aparte gegevens. De gegevens zijn ook afhankelijk van de verstrekker van de informatie: de brandweer telt eerder het aantal interventies en houdt het aantal slachtoffers bij. Verzekeringen tellen dan weer de meldingen van schade, waarbij de kleinere schades waarvoor niet betaald wordt buiten de statistieken vallen. Zo zou men kunnen beredeneren dat de kans op brand groter is in de industrie dan thuis, omdat er in de industrie meer brandlast aanwezig en meer energiebronnen. Toch stelt men in alle landen vast dat het aantal oproepen per m² gebouw in de industrie lager ligt dan voor woningen. Aan de andere kant, zou men zich aan weinig branden verwachten in opslagplaatsen wegens de beperkte aanwezigheid van ontstekingsbronnen, maar ligt het aantal meldingen even hoog als bij woningen. Men zou dit kunnen verklaren door aan te nemen dat men in de industrie veel vlugger een begin van brand zal blussen zonder op de brandweer beroep te doen, terwijl men in een opslagplaats veel vlugger de brandweer erbij haalt gezien de mogelijke omvang van een brand. Het is dus niet eenvoudig om een absoluut en objectief veiligheidsniveau vast te leggen op basis van statistieken. Daarom is het aangeraden om een relatief veiligheidsniveau te bepalen, ten opzichte van het veiligheidsniveau dat nu bestaat voor woningen en dat maatschappelijk aanvaardbaar is. Het aanvaarde risiconiveau voor woningen gaat uit van een bepaald brandscenario, dat overeenkomt met een brand in een woning met een niet-brandbare constructie in een stedelijke zone: De kans dat een brand ontstaat is klein. Een ontstane brand zal eerder traag uitbreiden in de beginfase, en kan in een vroeg stadium ontdekt en gemeld worden aan de brandweer. Die kan meestal tussenkomen voordat er flash-over is opgetreden en in 90% der gevallen de schade beperken tot de ruimte waar de brand is ontstaan. De gebruikers hebben in 99.5 % van de gevallen het gebouw op eigen kracht kunnen verlaten of zijn door de brandweer gered geworden. Dit scenario houdt geen rekening mogelijke bijkomende bescherming die de controle over de brand vergemakkelijkt of met ongunstige omstandigheden die het brandrisico vergroten of die de tussenkomst van de brandweer bemoeilijken. We kunnen de gewenste graad van veiligheid in andere omstandigheden bepalen ten opzichte van dit aanvaarde niveau, door correctiefactoren toe te passen die rekening houden met: de onderlinge verhouding van frequentie en ernst de subjectieve appreciatie van de risico s zoals eerder werd aangeduid de graad van bescherming die beschikbaar is

5 De "Machinerichtlijn" als inspiratiebron Om te kunnen garanderen dat een risico aanvaardbaar laag is, moet men nagaan hoe betrouwbaar de bescherming is. Deze redenering werd sterk uitgewerkt onder impuls van de Europese Richtlijn , de "Machinerichtlijn", en van de Euronormen EN1050 en EN die bepalen hoe de beveiliging van een machine moet ontworpen worden. Omdat men deze benadering ook kan toepassen op brandbeveiliging, loont het de moeite om ze nader te bekijken. In de norm EN legt men vijf niveaus van bescherming vast ( B, 1, 2, 3, 4), ten opzichte van 5 risicoklassen, die bepaald volgens 3 kenmerken van het niet afgeschermde risico: S: De ernst van het mogelijke letsel: S1: een omkeerbaar letsel ( te genezen) S2 : een blijvend letsel of de dood F: frequentie van gevaar en blootstelling F1 : weinig frequent en/of van korte duur F2 : veelvuldig of continu en/of lange duur P: mogelijkheid tot ontwijken P1 : het mogelijke slachtoffer kan het risico tijdig identificeren en het ontwijken P2 : geen mogelijk om het risico tijdig te ontwijken. Deze criteria geven 5 risico-klassen: Klasse I : S1 Klasse II : S2 + F1 + P1 Klasse III : S2 + F1 + P2 Klasse IV : S2 + F2 + P1 Klasse V: S2 + F2 + P2 Tegenover deze risico-indeling staat een indeling van de bescherming: De beschermingscategorie B(asis) betekent dat de installatie is gebouwd volgens de regels van de techniek met degelijke materialen. Bij falen van een of meerdere elementen kan een risico optreden. Dit is het absolute minimum dat enkel getolereerd worden voor risicoklasse I De beschermingscategorie 1 betekent dat de installatie is gebouwd volgens de regels van de techniek met degelijke materialen en dat de elementen die moeten bijdragen tot de veiligheid betrouwbaar zijn, door testen, overdimensionering of ontdubbeling. Deze beschermingsgraad is aanvaardbaar voor klassen I en II. De beschermingscategorie 2 betekent dat de installatie voldoet aan categorie 1 en dat bovendien de goede werking van de veiligheidsvoorzieningen regelmatig wordt gecontroleerd. Deze beschermingsgraad is aanvaardbaar voor klassen II en III De beschermingscategorie 3 betekent dat de installatie voldoet aan categorie 2, dat een enkelvoudig gebrek van de veiligheidsfunctie niet leidt tot het buitenwerking stellen van de veiligheidsvoorzieningen en bovendien snel kan wordt gedetecteerd. Deze beschermingsgraad is aanvaardbaar voor klassen III en IV. De beschermingscategorie 4 betekent dat de installatie voldoet aan categorie 3, dat een enkelvoudig gebrek wordt dadelijk gemeld en dat een meervoudig gebrek leidt niet tot het

6 buitenwerking stellen van de veiligheidsvoorzieningen: dit impliceert in feite dat men over alternatieve beveiligingen beschikt. Deze beschermingsgraad is vereist voor klasse V. Op de achtergrond vindt men een aantal axioma s en principes: het optreden van het gevaar gebeurt met een min of meer constante frequentie. De meeste machines worden ontworpen voor een bepaalde levensduur en hebben dus een ingebouwde faalkans. de elementen van een systeem maakt men betrouwbaarder door testen, overdimensionering of een fail-safe ontwerp. men maakt een onderscheid tussen de situatie waarbij het slachtoffer aan het risico kan ontsnappen of niet. Een tijdige waarschuwing is hierbij essentieel. hoe betrouwbaarder de bescherming, hoe kleiner de kans dat een ongeval echt zal optreden. Beschermingen (veiligheidssystemen) worden betrouwbaar gemaakt door controles, zelfbewaking, en redundancy, (ontdubbeling) Het is nuttig om hierbij op te merken dat bescherming slechts in de tweede plaats komt, na preventie. Er bestaat een prioritaire plicht om risico s te voorkomen, te bestrijden bij de bron, en om waar mogelijk gevaarlijke situaties te vervangen door niet- of minder gevaarlijke. De toepassing van het algemene preventieprincipe zal in de praktijk betekenen dat men de overblijvende risico s in lagere klassen kan indelen, waarvoor dan ook minder bescherming vereist is. Men kan deze risico-indeling vergelijken met de hierboven vermelde aanvaardingsgrenzen en vaststellen dat men de tolerantiegrenzen kan koppelen aan de risicoklassen: Klasse I komt vrij goed overeen met een risico met kans op ernstige niet-blijvende schade, klasse III met een dodelijk ongeval. Deze tolerantiegrenzen komen in feite overeen met de toegelaten faalkans van de aanbevolen bescherming. Met andere woorden: een beveiliging van categorie 2 zou een faalkans van hoogstens mogen hebben.

7 tolerantie grens klasse/ categorie BASISBESCHERMING categorie 1 categorie 2 categorie 3 categorie 4 < Klasse I minimaal aanbevolen meer dan meer dan meer dan < Klasse II onvoldoende gewenst aanbevolen meer dan meer dan < Klasse III onvoldoende onvoldoende gewenst aanbevolen meer dan < Klasse IV onvoldoende onvoldoende onvoldoende gewenst meer dan < Klasse V onvoldoende onvoldoende onvoldoende onvoldoende gewenst Het meten van het risico en de betrouwbaarheid Het optreden van risico s wordt meestal uitgedrukt in het aantal keren dat een ongewenste gebeurtenis zich kan voordoen gedurende een bepaalde tijdsperiode. De getallen zijn vergelijkbaar met de frequentiegraad van ongevallen, die niets anders zijn dan risico s die werkelijkheid geworden zijn. Een frequentiegraad van 50 betekent dat men 50 ongevallen heeft genoteerd voor 1 miljoen werkuren. Meestal kan men de kans voor een ongeval nog opsplitsen in een aantal deelfrequenties gekoppeld aan de oorzaken van het ongeval en aan de blootstellingsduur van de slachtoffers. Zo kan men de waarschijnlijkheid dat iemand door een brand in een gebouw verrast wordt opsplitsen in: de kans dat een brand ontstaat de kans dat de brand zich vrij kan ontwikkelen de kans dat er zich op dat ogenblik personen in het gebouw bevinden de kans dat een bewoner niet op tijd gewaarschuwd wordt de kans dat hij het gebouw niet tijdig kan verlaten In principe moet men de waarschijnlijkheid van gebeurtenissen die samen moeten optreden om het beoogde effect te hebben met elkaar vermenigvuldigen. De kans op een slachtoffer bij een brand is dus het product van alle bovenstaande deelfactoren. Daarentegen moet men de waarschijnlijkheid van twee gebeurtenissen die onafhankelijk van elkaar hetzelfde resultaat hebben samentellen. Zo is de kans dat een brand ontstaat de som van de frequentie van alle mogelijke brandoorzaken, zoals: blikseminslag, menselijke stommiteiten, defecten aan de verwarming, defecten aan de elektrische installaties, oververhitting van machines, weggegooide sigaretten, enz. Betrouwbaarheid is ook niet absoluut. De meest betrouwbare systemen hebben nog een kleine faalkans. Die faalkans kan bijvoorbeeld bepaald worden aan de hand van verouderingstesten of afgeleid uit statistische gegevens. Hoe kleiner de faalkans, hoe betrouwbaarder een veiligheidsysteem.

8 Wanneer twee of meerdere elementen samen één veiligheidsketting vormen, is de faalkans van de ketting die van het minst betrouwbare element. Is de werking van de elementen echter onafhankelijk van elkaar gegarandeerd, dan is de faalkans van het geheel het product van de individuele faalkanscijfers. Wanneer men een element overdimensioneert, gebruikt men bij de berekening niet de verwachte belasting, maar past men een veiligheidsfactor toe. Die factor houdt rekening met het feit dat de werkelijke belasting in zekere mate kan afwijken van de verwachte belasting. Men kan dan op basis van de statische verdeling van de afwijkende lasten gaan berekenen welke faalkans er bestaat. Als de belastingverdeling beantwoordt aan een normale distributie ( statistische Wet van Gauss) kan men berekenen dat een faalkans van /jaar overeenstemt met een veiligheidsfactor = Naast de normale distributie bestaan er nog andere types ( lognormaal, Gumbel). Statistisch kan men voor elk distributiemodel gaan berekenen welke veiligheidsfactor is om een bepaalde maximale faalkans te verkrijgen, en op die manier wetenschappelijk gaan bepalen welke graad van overdimensionering men heeft. Of het nu gaat over het aantal keren dat een fout in een systeem optreedt, of over het falen van een veiligheidssysteem, de bekomen resultaten zijn meestal kleine getallen, in de grootteorde van 10-3 tot Het is daarom vaak handiger en begrijpelijker om de negatieve logaritme van de faalkans als maat te gebruiken. Een element dat in één geval op tien kan falen, heeft dan een veiligheidswaarde=1, een element dat slechts in één geval op faalt is dan een factor 5 veiliger. Toepassing op het brandrisico. De principes en de benadering die in de normen voor machineveiligheid vastgelegd zijn, worden in de praktijk van de brandveiligheid ook toegepast, zij het dat de benadering niet zo systematisch is als hierboven beschreven. Men kan bijvoorbeeld de brandrisico s in vergelijkbare klassen indelen.

9 Hierbij is de klasse S1 enkel van toepassing in ruimtes waar weinig mensen verblijven zoals opslagplaatsen of technische ruimtes, omdat brand in feite altijd levensbedreigend is. Men zou ook een categorie S3 moeten voorzien voor "meerdere slachtoffers", maar kan men zeggen dat de categorie F2 ( frequent voorkomen van het gevaar of lange duur van blootstelling) eerder onwaarschijnlijk is. Men zou de volgende indeling kunnen gebruiken voor het risico voor de personen: Klasse I : S1 : zeer kleine kans op slachtoffers Klasse II : S2 (+ F1) + P1 : kans op één dode, maar afwendbaar Klasse III : S2 (+ F1) + P2 : kans op één dode, maar niet afwendbaar Klasse IV : S3 (+ F1) + P1 : kans op meerdere doden, maar afwendbaar Klasse V : S3 (+ F1) + P2 : kans op meerdere doden, maar niet afwendbaar Past men dezelfde classificatieprincipes toe op het gebouw zelf, dan kan men S1 definiëren als "herstelbare schade" en S2 als "totale schade " en S3 als "brandoverslag naar naburige gebouwen". De indeling P1 / P2 is weinig relevant voor het gebouw zelf, omdat het niet kan "ontsnappen" aan een brand. Gemakshalve gaan we ervan uit dat brandoverslag naar andere gebouwen pas mogelijk wordt als er al grote schade is aan het gebouw zelf, zoals het bezwijken van daken of muren. Een klasse II (S1+) is hier bijgevoegd omdat de overgang tussen beperkte en totale schade geleidelijker te maken. Dit zou dan de volgende indeling geven voor het risico voor het gebouw zelf: Klasse I : S1 : beperkte herstelbare schade in het gebouw Klasse II: S1+ : vrij zware schade binnen het gebouw Klasse III : S2 (+ F1 + P2) : totale schade aan het gebouw, geen buurtschade mogelijk Klasse IV : S3 (+ F1 + P1): totale schade aan het gebouw, buurtschade mogelijk Klasse V : S3 (+ F1 + P2): totale schade aan het gebouw, buurtschade waarschijnlijk Dezelfde redenering kan men volgen om te bepalen wat het risico is voor de brandweer bij zijn tussenkomst. Afhankelijk van de noodzaak om al dan niet voor langere tijd binnen het gebouw de brand te gaan bestrijden kan men gaan bepalen welke graad van veiligheid dient gehaald te worden.

10 Klasse I: S1: geen interventie in het gebouw vereist. Klasse II: S2 + F1 + P1 : korte interventie in gunstige omstandigheden Klasse III: S2 + F1 + P2 : langdurige interventie in gunstige omstandigheden Klasse IV: S2 + F2 + P1 : korte interventie in ongunstige omstandigheden Klasse V: S2 + F2 + P2 : langdurige interventie in ongunstige omstandigheden Wat brandbescherming betreft, moeten we vaststellen dat er nog weinig is nagedacht over een dergelijke systematische benadering, en dat de verschillende manieren om de betrouwbaarheid van de bescherming te verhogen eerder disparaat worden gebruikt. Het brandwerend maken van bouwelementen is onder te brengen bij de overdimensionering, de eisen gesteld aan evacuatiewegen komen vaak neer op ontdubbeling. Brandverspreiding wordt beperkt door materialen voor te schrijven die aan bepaalde testen beantwoorden. Detectiesystemen worden betrouwbaar gemaakt door zelfbewaking. Sprinklerinstallaties gaat men regelmatig inspecteren, watervoorzieningen worden ontdubbeld om ze betrouwbaar te maken. De organisatie van de brandweer komt neer op een combinatie van testen (door oefeningen), ontdubbeling ( door spreiding van de posten) of redundancy ( civiele bescherming). Als men het bestaande veiligheidsniveau voor woningen gaat vergelijken met de benadering voor machineveiligheid kan men de "standaard" woningbrand catalogeren als een klasse II risico voor de bewoners en een klasse I risico voor het gebouw. De bescherming door de brandweer is een categorie 1 bescherming. Een brand in een hotel in een torengebouw zou men dan als een klasse V risico kunnen beschouwen, waarvoor een bescherming van categorie 4 is. Deze benadering van het brandrisico kan zeker verhelderend werken en helpen om verantwoorde en verstaanbare preventievoorschriften uit te werken. In de brandbeveiliging vertrouwt men vrij sterk op testen en overdimensionering, terwijl uit de machineveiligheid blijkt dat men een hogere graad van betrouwbaarheid slechts kan bereiken door controle, zelfbewaking of ontdubbeling.

11 Voor de overheid kan deze benadering zeer nuttig zijn om de gelijkwaardig van veiligheidsniveaus te gaan beoordelen. Men kan zeggen dat de diagonaal in de tabel, die in feite overeenstemt met de vereisten van pren 954-1, gelijkwaardige veiligheidsniveaus geeft met wat nu bestaat voor woningen, die zich in het de risicoklasse II met bescherming categorie 1 bevinden. Als het risico voor de personen in een hogere klasse ligt dan voor de goederen, wat meestal het geval is in gebouwen waar veel mensen aanwezig zijn, zal er geen tegenspraak zijn tussen de eisen van de overheid en die van de bouwheer. Het wordt wel moeilijker indien het risico verschillend is voor gebruikers, patrimonium, brandweer en buren. In dat geval kan een correcte aanduiding van de risicoklassen helpen om de juiste beschermingsgraad te kiezen. Risicoberekening met de FRAME-methode De indeling in 5 klassen en 5 categorieën is slechts een hulpmiddel, in de praktijk stelt men heel wat gradaties in brandschade vast, waar een skala van beschermingsmogelijkheden tegenover staat. Er spelen zoveel invloedsfactoren mee en de prestaties en betrouwbaarheid van de beveiligingstechnieken zijn zo verscheiden dat een graduele benadering van risico en beschermingsgraad in een aantal gevallen wenselijk is. Het is precies die graduele benadering die de FRAME methode zo aantrekkelijk maakt om brandrisico s te evalueren. Hoewel de methode ontwikkeld werd in een periode waar er nog geen sprake was van faalkansen en beveiligingscategorieën, doorstaat de methode goed de vergelijking met deze benadering. FRAME is opgebouwd op basis van een logaritmische schaal, en het relatieve gewicht dat aan de invloedsfactoren is gegeven sluit behoorlijk aan bij tolerantie- en faalkanscijfers. Een hoogbouw van meer dan 50 meter hoog krijgt in FRAME een risicofactor x2 tov van een laagbouw wat overeen komt met een tolerantiegrens die 100 x lager ligt. Dit betekent dat als men een laagbouw in risicoklasse II indeelt, dat de hoogbouw dan risicoklasse IV zou zijn. De veiligheidsgraad berekend voor een basisbescherming bestaande uit een manueel alarm systeem, een interventie door een beroepskorps binnen de 10 minuten na de melding, en een adequate watervoorziening, is D=2, wat zou overeenkomen met een faalkans van 1/100. Dit komt vrij overeen met de statistische waarneming over het aantal woningbranden die de brandweer niet onder controle kan krijgen. Voor de afwezigheid van een watervoorziening wordt de watervoorzieningfactor W = 0.32 wat overeenkomt met een faalkans van 48 %. M.a.w. als er geen waterreserve is om te blussen, is de kans dat men met de meegebrachte middelen een brand onder controle krijgt slechts 1 op 2. Voor een aantal elementen is de inschatting van de bekomen veiligheidsgraad niet eenvoudig. Er zijn mij geen statistische of andere gegevens bekend die vermelden hoeveel veiliger een structuur met brandweerstand Rf60min is tov van een structuur met Rf30min. Deze vorm van overdimensionering komt nochtans vrij veel voor in reglementaire voorschriften. Met het inzicht dat gegroeid is uit de benadering van de machineveiligheid kan men zich afvragen of dit altijd de juiste of de beste keuze is, en of we niet eerder de beste beveiliging bekomen door een gebalanceerd menu met meerdere soorten bescherming. Met deze blik over de (brand)muur in de richting van de machineveiligheid hoop ik te kunnen aanduiden hoe risicoberekening gebruikt kan worden om een aanvaarbaar niveau van brandveiligheid te bepalen. Erik De Smet.

Stop met het gebruik van de methode van Kinney als kwantitatieve risicoevaluatiemethode

Stop met het gebruik van de methode van Kinney als kwantitatieve risicoevaluatiemethode Stop met het gebruik van de methode van Kinney als kwantitatieve risicoevaluatiemethode : De methode van Kinney is geen kwantitatieve doch een kwalitatieve risicoevaluatiemethode Hierbij wil ik aantonen

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

Aantal ongevallen op de werkplek

Aantal ongevallen op de werkplek Enkele cijfers: preventie-inspanningen en arbeidsongevallen 1. Preventie Elke dag werken duizenden mensen aan veiligheid op de werkvloer. Er werden naar schatting 2.000 personen opgeleid tot preventieadviseur

Nadere informatie

Circulaire BRANDPREVENTIE

Circulaire BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN PRINCIPE De wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen ( Codex Boek III, Titel 3) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen inzake brandpreventie.

Nadere informatie

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996 Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996 Welzijnsdag 12 november 2012 1 Inhoudsopgave Korte schets wetgeving De risicoanalyse Preventiemaatregelen Rolverdeling in

Nadere informatie

Circulaire 2015 02 BRANDPREVENTIE

Circulaire 2015 02 BRANDPREVENTIE Brandpreventie op de arbeidsplaatsen PRINCIPE De nieuwe wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (KB van 28 maart 2014) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen

Nadere informatie

RISICOANALYSE SPREADERBEAMS VOLGENS METHODE FINE EN KINNEY

RISICOANALYSE SPREADERBEAMS VOLGENS METHODE FINE EN KINNEY RISICOANALYSE SPREADERBEAMS VOLGENS METHODE FINE EN KINNEY INHOUDSOPGAVE: Hoofdstuk Omschrijving Pagina 1 Inleiding 2 2 Risicoanalyse 2 3 Risicobeoordeling 4 4 Risicoreductie 7 1. INLEIDING: Het spreader

Nadere informatie

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Statistisch verslag van de arbeidsongevallen van 2015 - privésector 1. Aangiften : In 2015 werden 157.242 aangiften genoteerd. Het betreft een verdere daling (-6,5% t.o.v.

Nadere informatie

DE VERZEKERING ALLE BOUWPLAATS RISICO S

DE VERZEKERING ALLE BOUWPLAATS RISICO S DE VERZEKERING ALLE BOUWPLAATS RISICO S EEN OPTIMALE BESCHERMING VOOR UW BOUWPLAATSen 30.34.001/10 08/14 DE VERZEKERING ALLE BOUWPLAATS RISICO S Een optimale bescherming voor uw bouwplaats Het optrekken

Nadere informatie

VEILIGHEIDSPLAN. NV BOUWBEDRIJF VMG-DE COCK Industriepark-West 55 9100 SINT-NIKLAAS Tel. : 03/766.02.34 Fax. : 03/777.26.77

VEILIGHEIDSPLAN. NV BOUWBEDRIJF VMG-DE COCK Industriepark-West 55 9100 SINT-NIKLAAS Tel. : 03/766.02.34 Fax. : 03/777.26.77 VEILIGHEIDSPLAN NV BOUWBEDRIJF VMG-DE COCK Industriepark-West 55 9100 SINT-NIKLAAS Tel. : 03/766.02.34 Fax. : 03/777.26.77 1. Inhoudstafel A. Inleiding 1. Inhoudstafel 2. Beleidsverklaring 3. Toelichting

Nadere informatie

Waarschijnlijkheid in de praktijk. Risicoschatting. Wat is waarschijnlijkheid Wat heeft kans met waarschijnlijkheid te maken?

Waarschijnlijkheid in de praktijk. Risicoschatting. Wat is waarschijnlijkheid Wat heeft kans met waarschijnlijkheid te maken? Waarschijnlijkheid in de praktijk Wat heeft kans met waarschijnlijkheid te maken? Risicoschatting Het kroonjuweel van de veiligheidskunde; Risico-schatting moet je doen met een team; Modellen: Risico-graaf

Nadere informatie

MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN

MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN Deze module behandelt de mogelijke gevolgbeperkende maatregelen, zowel passieve als actieve. Er wordt aangegeven welke maatregelen in de QRA in rekening kunnen gebracht

Nadere informatie

Toelichting risico-inventarisatie en evaluatie (RIE)

Toelichting risico-inventarisatie en evaluatie (RIE) Toelichting risico-inventarisatie en evaluatie (RIE) De risico s per risicoveld worden in kaart gebracht aan de hand van twee werkbladen. Het eerste werkblad is een analytische registratie van de werkomstandigheden.

Nadere informatie

BELBLOCK Betonmetselstenen als het ook stil moet zijn

BELBLOCK Betonmetselstenen als het ook stil moet zijn akoestiek 4 Het akoestische comfort is een essentieel aspect van de kwaliteit van een ruimte. Terwijl onze leefomgeving luidruchtiger wordt, stellen we steeds hogere eisen, ook wat de geluidshinder betreft.

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Januari 2012 De arbeidsongevallen in de sector van de bouwnijverheid in 2010 Inleiding De dienst Gegevensbank van het Fonds voor arbeidsongevallen doet elk jaar een statistische

Nadere informatie

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen Situering Het koninklijk besluit (KB) van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen vervangt en verruimt artikel 52 van

Nadere informatie

ANPI 18/11/2009. NOTIFIED BODY n 1134 RENOVATIE EN BRANDVEILIGHEID ASBL ANPI VZW. Groep n 2 : Overheden Openbare diensten

ANPI 18/11/2009. NOTIFIED BODY n 1134 RENOVATIE EN BRANDVEILIGHEID ASBL ANPI VZW. Groep n 2 : Overheden Openbare diensten NOTIFIED BODY n 1134 003-TEST EN 17025 003-INSP EN 17020 003- PROD EN 45011 RENOVATIE EN BRANDVEILIGHEID ASBL ANPI VZW Statutaire organisatie van ANPI vzw Groep n 1 : Verzekering ondernemingen Groep n

Nadere informatie

Symposium Zonne-energie & brandveiligheid

Symposium Zonne-energie & brandveiligheid Symposium Zonne-energie & brandveiligheid Risico-analyse van fotovoltaïsche installaties Maandag 14 september 2009 zaal Den Boomgaard, Ranst Energieadvies Energie Prestatie Binnenklimaat (EPB) richtlijn

Nadere informatie

Evolutie van de ongevalsaangiften

Evolutie van de ongevalsaangiften 1 FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Statistisch verslag van de arbeidsongevallen van 2016 - privésector 1. Aangiften : 250.000 Evolutie van de ongevalsaangiften 200.000 150.000 202.208 202.415 207.384 185.628

Nadere informatie

INSTALLATIES 12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES

INSTALLATIES 12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES 9 9.01 ELEKTRISCHE Nominale spanning Elektrische installaties moeten in al hun onderdelen onderworpen en uitgevoerd worden in functie van hun nominale spanning 9.02 Regels van goed vakmanschap gelijkvormigheid

Nadere informatie

PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING

PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING NOTIFIED BODY n 1134 003-TEST ISO/IEC 17025 003-INSP ISO/IEC 17020 003-PROD ISO/IEC 17065 PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING 2017/12/05 vzw ANPI asbl INLEIDING Inleiding Het spreekt

Nadere informatie

20.1 SLACHTOFFER VAN MENSELIJKE AGRESSIE

20.1 SLACHTOFFER VAN MENSELIJKE AGRESSIE 20.1 SLACHTOFFER VAN MENSELIJKE AGRESSIE In deze beknopte analyse van arbeidsgerelateerde ongevallen, gaat het over ongevallen waarbij sprake is van slachtoffers van agressie en geweld door mensen. De

Nadere informatie

Samen uw risicoprofiel bepalen - Natuurlijke personen

Samen uw risicoprofiel bepalen - Natuurlijke personen Samen uw risicoprofiel bepalen - Natuurlijke personen Elke belegger staat voor de moeilijke keuze om zijn portefeuille samen te stellen uit de diverse mogelijke beleggingsvormen (beleggingsfondsen, aandelen,

Nadere informatie

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL Om snel een inschatting te maken van het risico op brandoverslag bij industriële hallen kunt u de ROCKWOOL brandoverslag Rekentool gebruiken. Hiermee kan de benodigde brandwerendheid

Nadere informatie

Statistisch verslag Arbeidsongevallen Privésector

Statistisch verslag Arbeidsongevallen Privésector Statistisch verslag 2017 Arbeidsongevallen Privésector 1 1. Aangiften : 250.000 Evolutie van de ongevalsaangiften 202.415 200.000 150.000 202.208 207.384 185.628 197.883 190.381 178.186 171.229 161.829

Nadere informatie

Statistisch verslag Arbeidsongevallen Privésector

Statistisch verslag Arbeidsongevallen Privésector Statistisch verslag 217 Arbeidsongevallen Privésector 1 1. Aangiften : 25. Evolutie van de ongevalsaangiften 22.415 2. 15. 22.28 27.384 185.628 197.883 19.381 178.186 171.229 161.829 157.242 16.717 164.786

Nadere informatie

Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018

Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018 Praktische handleiding FSMA_2018_07 van 22/05/2018 - De verzekeringsmakelaars die hun beroepsactiviteiten uitoefenen in één of meerdere levensverzekeringstakken. - De andere verzekeringstussenpersonen

Nadere informatie

Sprinklers in de zorg. Onze hoogwaardige techniek garandeert de vereiste veiligheid

Sprinklers in de zorg. Onze hoogwaardige techniek garandeert de vereiste veiligheid Sprinklers in de zorg Onze hoogwaardige techniek garandeert de vereiste veiligheid Sprinklers in de zorg Veel zorginstellingen hebben te maken met personele onderbezetting. Lastig in de dagelijkse praktijk,

Nadere informatie

RISICOANALYSE IN RELATIE MET PL EN SIL

RISICOANALYSE IN RELATIE MET PL EN SIL RISICOANALYSE IN RELATIE MET PL EN SIL Gijsbert Heenck Functional Safety Engineer 20 september 2017 Practical Safety Event 1 20 september 2017 Practical Safety Event 2 RISICOBEOORDELING EEN PLICHT 20 september

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

MACHINEVEILIGHEID: RISICOBEOORDELING EN -REDUCTIE

MACHINEVEILIGHEID: RISICOBEOORDELING EN -REDUCTIE MACHINEVEILIGHEID: RISICOBEOORDELING EN -REDUCTIE DE RELATIE TUSSEN GEVAAR, RISICO EN PERFORMANCE LEVEL Bij het bouwen van nieuwe machines, maar ook bij het wijzigen van bestaande machines, is de EN ISO

Nadere informatie

Veilig werken Veilig werken is het uitgangspunt van

Veilig werken Veilig werken is het uitgangspunt van Veilig werken Veilig werken is het uitgangspunt van werkgever en werknemer. Maar het is nu eenmaal niet mogelijk om alle ongevallen te voorkomen. Soms zijn er zijn situaties waar we niets aan kunnen veranderen.

Nadere informatie

VERANTWOORDELIJKHEDEN BIJ UITVOERING VAN WELZIJNSWET EN IN HET BIJZONDER VAN DE HIERARCHISCHE LIJN

VERANTWOORDELIJKHEDEN BIJ UITVOERING VAN WELZIJNSWET EN IN HET BIJZONDER VAN DE HIERARCHISCHE LIJN VERANTWOORDELIJKHEDEN BIJ UITVOERING VAN WELZIJNSWET EN IN HET BIJZONDER VAN DE HIERARCHISCHE LIJN Werk brengt risico s met zich mee. Het productieproces, het transport, de werkorganisatie, de omgeving

Nadere informatie

LPCB Nederland Postbus 342 5300 AH Zaltbommel Internet: www.lpcb.nl E-mail: info@lpcb.nl. Sprinklerstatistiek 2009

LPCB Nederland Postbus 342 5300 AH Zaltbommel Internet: www.lpcb.nl E-mail: info@lpcb.nl. Sprinklerstatistiek 2009 LPCB Nederland Postbus 342 53 AH Zaltbommel Internet: www.lpcb.nl E-mail: info@lpcb.nl Sprinklerstatistiek 29 INLEIDING Tot 1998 heeft het Nationaal Centrum voor Preventie de 'Sprinklerstatistiek' uitgegeven.

Nadere informatie

Plan van aanpak. Elektrisch materieel / installaties in kaart brengen Plan uitwendige invloeden opmaken

Plan van aanpak. Elektrisch materieel / installaties in kaart brengen Plan uitwendige invloeden opmaken Plan van aanpak KB 2012-12-04 Afdeling VIII Art. 23 Elektrisch materieel / installaties in kaart brengen Plan uitwendige invloeden opmaken Installaties < 1981/1983 Installaties > 1981/1983 Controle volgens

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

Werkplekbeveiliging in de praktijk

Werkplekbeveiliging in de praktijk Werkplekbeveiliging in de praktijk M.E.M. Spruit Geautomatiseerde werkplekken vormen een belangrijke schakel in de informatievoorziening van organisaties. Toch wordt aan de beveiliging van werkplekken

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Toolbox-meeting Ongevallen voorkomen

Toolbox-meeting Ongevallen voorkomen Toolbox-meeting Ongevallen voorkomen Unica installatietechniek B.V. Schrevenweg 2 8024 HA Zwolle Tel. 038 4560456 Fax 038 4560404 Inleiding Ingewikkelde en tijdrovende veiligheidsprocedures, persoonlijke

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Juli 2014 Statistisch verslag van de arbeidsongevallen van 2013 - Privésector 1 Aanpassing van de formule van de gevolgen van arbeidsongevallen 1.1 EVOLUTIE IN DE OVERDRACHT

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

DE VEILIGHEIDSGRADEN VAN DE GRAFISCHE SECTOR

DE VEILIGHEIDSGRADEN VAN DE GRAFISCHE SECTOR DE VEILIGHEIDSGRADEN VAN DE GRAFISCHE SECTOR 999-8 GLOBAAL Belgische ondernemingen NACE-BEL CODE 8 Drukkerijen, reproductie van opgenomen media NACE-BEL CODE 8. Drukkerijen en diensten in verband met drukkerijen

Nadere informatie

Brandpreventie in het bedrijfsleven

Brandpreventie in het bedrijfsleven Brandpreventie in het bedrijfsleven 1 artikel 52 van het ARAB Art.52.1.1 Onverminderd de andere wettelijke of reglementaire bepalingen ter zake, en onverminderd de bijzondere voorwaarden die bij de vergunningsbesluiten

Nadere informatie

1392 S N. Pagina 1 van 7

1392 S N. Pagina 1 van 7 1392 S N Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Civiele Veiligheid Hoge Raad voor Beveiliging tegen Brand en Ontploffing Suggestie CS/1392/ 11 007 - Stabiliteit bij brand van verlaagde

Nadere informatie

Procedure voor de afwijkingen - Vaak gestelde vragen over de afwijkingen

Procedure voor de afwijkingen - Vaak gestelde vragen over de afwijkingen Procedure voor de afwijkingen - Vaak gestelde vragen over de afwijkingen Inleiding De federale overheid is onder meer bevoegd voor de voorschriften van het Koninklijk besluit van van 7 juli 1994 (tot vaststelling

Nadere informatie

3/06/2014. Rob Nachtergaele HSE-Advisor Unilin Stag. Onderluitenant Brandweer Pittem. 10/06/2014 Studiedag brand Prebes INHOUD:

3/06/2014. Rob Nachtergaele HSE-Advisor Unilin Stag. Onderluitenant Brandweer Pittem. 10/06/2014 Studiedag brand Prebes INHOUD: 1 10/06/2014 Studiedag brand Prebes Rob Nachtergaele HSE-Advisor Unilin Stag. Onderluitenant Brandweer Pittem INHOUD: 1. Nieuwe wetgeving -> belang van RA-brand 2. Welke methodieken zijn er beschikbaar?

Nadere informatie

NVVK Congres Risicobeoordelingsmethode van Consument en Veiligheid voor producten

NVVK Congres Risicobeoordelingsmethode van Consument en Veiligheid voor producten NVVK Congres 2004 1 Risicobeoordelingsmethode van Consument en Veiligheid voor producten Auteur : C. van der Sman (technisch onderzoeker en projectleider risicobeoordeling), Ir. J. Gerritse (programma

Nadere informatie

1. Methode van risicoanalyse Matrix risico-inschatting

1. Methode van risicoanalyse Matrix risico-inschatting 1. Methode van risicoanalyse Voor het evalueren van de risico s bestaan er verschillende methodes die, afhankelijk voor het te onderzoeken onderwerp, kunnen gekozen worden. In dit eindwerk is er geopteerd

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Oktober 2011 De arbeidsongevallen in de uitzendarbeidsector in 2010 1 Inleiding De arbeidsongevallen van de uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd op basis van drie selectiecriteria

Nadere informatie

Veilig en gezond werken

Veilig en gezond werken Veilig en gezond werken B.E.M. Pennings 2006 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op andere wijze

Nadere informatie

Persvoorstelling 13 maart 2015 Jongeren en hun rijvaardigheid. Uw veiligheid, onze zorg.

Persvoorstelling 13 maart 2015 Jongeren en hun rijvaardigheid. Uw veiligheid, onze zorg. Persvoorstelling 13 maart 2015 Uw veiligheid, onze zorg. De Baloise Group heeft elke vrijdag de 13e uitgeroepen tot Safety Day. Ons engagement Iedere vrijdag de 13e een specifieke actie rond veiligheid

Nadere informatie

HOE DE BANDENSPANNINGEN CORRECT BEHEREN

HOE DE BANDENSPANNINGEN CORRECT BEHEREN HOE DE BANDENSPANNINGEN CORRECT BEHEREN Banden vormen een belangrijke kostenfactor in het transport. Besparen is noodzakelijk om de rendabiliteit te waarborgen. Met de juiste banden en het beheer van de

Nadere informatie

Weet u wie uw arbeidsmiddelen mag keuren?

Weet u wie uw arbeidsmiddelen mag keuren? Keuring en Inspectie Weet u wie uw arbeidsmiddelen mag keuren? TÜV TÜV NORD GROUP Weet u wie uw arbeidsmiddelen mag keuren? Vanuit het Arbobesluit wordt de werkgever verplicht bepaalde arbeidsmiddelen

Nadere informatie

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN Inleiding De gewestelijke EPB-regelgevingen houden rekening met het energieverbruik voor koeling. Bovendien nemen de geldende regelgevingen voor nieuwe woningen

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET DIENSTENCENTRUM Dekenskamp 22, 3680 MAASEIK

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET DIENSTENCENTRUM Dekenskamp 22, 3680 MAASEIK HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET DIENSTENCENTRUM Dekenskamp 22, 3680 MAASEIK A. RECHT VAN TOEGANG 1. Het dienstencentrum wordt ter beschikking gesteld van organisaties die overdag of s avonds activiteiten

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) 1. Inleiding

Nadere informatie

RI&E Wat, waarom en hoe?

RI&E Wat, waarom en hoe? RI&E Wat, waarom en hoe? FEBEM / FEGE 4 juni 2012 Rik Brebels Corporate Advisor SHEQ van Gansewinkel Groep 1 Inhoud 1. RI&E 2. Taak Risico Analyse TRA 3. Plan van aanpak RI&E RI&E = Risico-inventarisatie

Nadere informatie

Elektriekers en verzekeringen

Elektriekers en verzekeringen Wel Elektriekers en verzekeringen Federale Verzekering enkele belangrijke cijfers (2012) - Balanstotaal (geconsolideerd) 2,57 miljard - Technische reserves 2,19 miljard - Totale incasso 368,47 miljoen

Nadere informatie

BIJLAGE 6 & ROOK-EN WARMTE AFVOER IN INDUSTRIEGEBOUWEN

BIJLAGE 6 & ROOK-EN WARMTE AFVOER IN INDUSTRIEGEBOUWEN BIJLAGE 6 & ROOK-EN WARMTE AFVOER IN INDUSTRIEGEBOUWEN Inleiding Bijlage 6 voor nieuwe industriegebouwen en opslagplaatsen Op 15 juli 2009 is in het Staatsblad de aangepaste versie van het koninklijk besluit

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Algemene brandrisico Aanwezig in de (werk)omgeving, niet gekoppeld aan de werkposten zelf

Algemene brandrisico Aanwezig in de (werk)omgeving, niet gekoppeld aan de werkposten zelf Erik De Smet i.o.r. Doel: Een situatie creëren waar het (rest)risico aanvaardbaar is Algemene werkwijze: Wat kan er verkeerd gaan, wat zijn de gevaren? Wat is de waarschijnlijkheid? Wat zijn de mogelijke

Nadere informatie

Workshop Dynamisch risico-model brandverloop. Jaap van der Schaaf

Workshop Dynamisch risico-model brandverloop. Jaap van der Schaaf Workshop Dynamisch risico-model brandverloop Jaap van der Schaaf Jos Post Onderzoeksprogramma Verbeteren Brandveiligheid NIFV - Save Workshop Dynamisch risico-model brandverloop - de achtergronden nader

Nadere informatie

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen.

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen. Fatale woningbranden 2011 Managementsamenvatting Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft onderzoek verricht naar de oorzaken, omstandigheden en het verloop van woningbranden met dodelijke

Nadere informatie

RISICO-INVENTARISATIE

RISICO-INVENTARISATIE RISICO-INVENTARISATIE 1 Algemeen 1.1 Bij het opstellen van een risico-inventarisatie worden eerst alle gevaren geïdentificeerd (binnen de gestelde gebruiksgrenzen van het product), vervolgens wordt ingeschat

Nadere informatie

VERZEKERING VS BRANDWEERDOCTRINE CONSEQUENTIES VERSCHUIVING TAKTIEK

VERZEKERING VS BRANDWEERDOCTRINE CONSEQUENTIES VERSCHUIVING TAKTIEK VERZEKERING VS BRANDWEERDOCTRINE CONSEQUENTIES VERSCHUIVING TAKTIEK 1 DECEMBER 2011 Hans Sevenstern Senior Consultant Rotterdam MRC NL Brandoorzaken Meldingen 2009-156.500 meldingen (-/- 1 % 2008) 43 %

Nadere informatie

Stappenplan groepsrisicoberekening LPGtankstations

Stappenplan groepsrisicoberekening LPGtankstations Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations Opdrachtgever: Diverse gemeenten Datum: 22 mei 2007 Briefnummer: n.v.t. Uitvoerder: Centrum Externe Veiligheid (cev@rivm.nl) Gewijzigde status van dit

Nadere informatie

De arbeidsongevallen in de bouwsector

De arbeidsongevallen in de bouwsector De arbeidsongevallen in de bouwsector Studievoormiddag van de Vaste Commissie Bouw 24.02.2015 Bernard Renneson Fonds voor arbeidsongevallen 1. Statistische gegevens op basis van de NACEcode en niet op

Nadere informatie

Veiligheid. voor alles

Veiligheid. voor alles Veiligheid voor alles Voor BASF Nederland, locatie De Meern betekent veiligheid: alles in het werk stellen om te voorkomen dat er iets mis gaat. In deze brochure leest u hoe we dat doen. Veiligheid is

Nadere informatie

de missing link in brandveiligheid.

de missing link in brandveiligheid. SafeOut Paul Downes Mob.: +31 (0)6 646 79 571 Benno Gabriël Mob.: +31 (0)6 159 00 429 E-mail: info@safeout.nl Website: www.safeout.nl de missing link in brandveiligheid. Het Probleem: Per jaar zijn er

Nadere informatie

PROVIKMO DYNAMISCH RISICOBEHEERSINGSMODEL: HANDLEIDING

PROVIKMO DYNAMISCH RISICOBEHEERSINGSMODEL: HANDLEIDING PROVIKMO DYNAMISCH RISICOBEHEERSINGSMODEL: HANDLEIDING 1. Inleiding In de reglementering inzake welzijn op het werk staat de beheersing van risico s centraal. Zo dient elke werkgever op een systematische

Nadere informatie

LICHTE ONGEVALLEN Nota over de wetgeving

LICHTE ONGEVALLEN Nota over de wetgeving VL/NB Brussel, woensdag 23 april 2014 LICHTE ONGEVALLEN Nota over de wetgeving Twee nieuwe KB's bepalen de toepassingsmodaliteiten van het concept 'licht ongeval' in de reglementering betreffende arbeidsongevallen,

Nadere informatie

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam ADVIES Registratienummer: Betreft: Kantoorgebouw met sprinklerinstallatie Trefwoorden: Sprinkler, brandwerendheid op bezwijken, brandwerende coating, grootte brandcompartiment : Status: Definitief Adviesaanvraag

Nadere informatie

Veelgestelde vragen en antwoorden over schadeafhandeling na aardbevingen door gaswinning

Veelgestelde vragen en antwoorden over schadeafhandeling na aardbevingen door gaswinning Veelgestelde vragen en antwoorden over schadeafhandeling na aardbevingen door gaswinning De NAM wil zoveel mogelijk relevante informatie bieden over schadeafhandeling na een aardbeving. Hieronder geven

Nadere informatie

MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN. 1 Inleiding

MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN. 1 Inleiding MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN 1 Inleiding 1.1 In Nederland wordt in de praktijk door ondernemingen veel gebruik gemaakt van algemene voorwaarden ( AV ). Hoewel het gebruik van AV over het algemeen als

Nadere informatie

INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7

INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7 INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7 In te vullen door betreffende diensten Brandweerdossiernummer: Bouwdossiernummer: Exploitatienummer: Gebouw Benaming Bestemming I. Persoonsgegevens Eigenaar

Nadere informatie

D-dag 2014 Vrijeschool Zutphen VO. D -DAG 13 februari 2014: 1+ 1 = 2. (en hoe nu verder?) 1 = 2en hoe nu verder?

D-dag 2014 Vrijeschool Zutphen VO. D -DAG 13 februari 2014: 1+ 1 = 2. (en hoe nu verder?) 1 = 2en hoe nu verder? D -DAG 13 februari 2014: 1+ 1 = 2 (en hoe nu verder?) 1 = 2en hoe nu verder? 1 Inleiding Snel machtsverheffen Stel je voor dat je 7 25 moet uitrekenen. Je weet dat machtsverheffen herhaald vermenigvuldigen

Nadere informatie

Numerieke aspecten van de vergelijking van Cantor. Opgedragen aan Th. J. Dekker. H. W. Lenstra, Jr.

Numerieke aspecten van de vergelijking van Cantor. Opgedragen aan Th. J. Dekker. H. W. Lenstra, Jr. Numerieke aspecten van de vergelijking van Cantor Opgedragen aan Th. J. Dekker H. W. Lenstra, Jr. Uit de lineaire algebra is bekend dat het aantal oplossingen van een systeem lineaire vergelijkingen gelijk

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Codex over het welzijn op het werk Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Hoofdstuk I.- Algemene bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN Ministerieel besluit van 17 mai 2013 betreffende het gebruik van de Eurocodes als berekeningsmethode voor de brandweerstand van bouwelementen.

Nadere informatie

Ferwert, 28 mei 2013.

Ferwert, 28 mei 2013. AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel Sector : I Nr. : 15/36.13 Onderwerp : Brandrisicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân Ferwert, 28 mei 2013. 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio

Nadere informatie

Deze mededeling geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste vaststellingen van dit onderzoek.

Deze mededeling geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste vaststellingen van dit onderzoek. FSMA_2016_10 dd. 9/06/2016 Deze mededeling gaat over de verzekeringsovereenkomsten Brand Eenvoudige Risico s voor woningen (hierna woningverzekering ) die door verzekeringsondernemingen worden aangeboden

Nadere informatie

Grote brandcompartimenten. Normen in ontwikkeling

Grote brandcompartimenten. Normen in ontwikkeling Grote brandcompartimenten Normen in ontwikkeling NEN 66 i.o. NEN 679 i.o. Brandveiligheid van grote brandcompartimenten Brandveiligheid van grote brandcompartimenten, risicobenadering Even voorstellen

Nadere informatie

LPCB Nederland Postbus 342 5300 AH Zaltbommel Internet: www.lpcb.nl E-mail: info@lpcb.nl. Sprinklerstatistiek 2008

LPCB Nederland Postbus 342 5300 AH Zaltbommel Internet: www.lpcb.nl E-mail: info@lpcb.nl. Sprinklerstatistiek 2008 LPCB Nederland Postbus 342 53 AH Zaltbommel Internet: www.lpcb.nl E-mail: info@lpcb.nl Sprinklerstatistiek 28 INLEIDING Tot 1998 heeft het Nationaal Centrum voor Preventie de 'Sprinklerstatistiek' uitgegeven.

Nadere informatie

DA K S I G N A L I S AT I E

DA K S I G N A L I S AT I E Combinatie van directioneel looplicht en dwanglichtpijl Lichtwand met 22 gele ledpijllichten (type L2H) en 6 extra led waarschuwingslichten, elektrisch opklapbaar en bedienbaar vanuit de cabine van het

Nadere informatie

BIJLAGE 5/1: REACTIE BIJ BRAND

BIJLAGE 5/1: REACTIE BIJ BRAND 0 PLATEN [De platen zijn opgenomen bij de betreffende tekst] Plaat 5.1 - Groendaken 1 VOORWERP De vereisten inzake de reactie bij brand en het gedrag bij een brand vanaf de buitenzijde die vermeld zijn

Nadere informatie

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN De meeste mensen, en dus ook leerlingen, praten niet alleen met anderen, maar voeren ook gesprekken met en in zichzelf. De manier waarop leerlingen over, tegen en in zichzelf

Nadere informatie

Partner in brandbeveiliging

Partner in brandbeveiliging Partner in brandbeveiliging Brandveilig! Brand is de grootste nachtmerrie voor iedere ondernemer. Altebra zorgt dat u rustig kunt slapen! Wij leveren en onderhouden slimme sprinklerinstallaties om uw bedrijf

Nadere informatie

24 & 30 november Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er? Bijlage 5/1

24 & 30 november Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er? Bijlage 5/1 24 & 30 november 2012 Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er? Bijlage 5/1 Inleiding Probleem Hoe klassen vertalen bij gebrek aan correlatie? Hoe rekening houden met rook (s) en brandende

Nadere informatie

SOBANE methoden: Veiligheid (ongevallen, vallen, uitglijden ) NIVEAU 3: ANALYSE. INLEIDING Expertise

SOBANE methoden: Veiligheid (ongevallen, vallen, uitglijden ) NIVEAU 3: ANALYSE. INLEIDING Expertise SOBANE methoden: Veiligheid (ongevallen, vallen, uitglijden ) NIVEAU 3: ANALYSE INLEIDING Expertise PREVENTION Doelstellingen Meer gerichte preventie/verbeteringsmaatregelen uitwerken, door specifieke

Nadere informatie

enexis.nl Aarding Voor alle zekerheid

enexis.nl Aarding Voor alle zekerheid enexis.nl Aarding Voor alle zekerheid Inhoud Belangrijkste punten 4 Aarding en elektriciteit 5 Geaard of niet? 5 Vier systemen van aarding 7 Aarding is onzichtbaar 8 Een veilige installatie 8 Wanneer

Nadere informatie

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad Concept-raadsvoorstel Plaats X, Datum X Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân Aan: de Raad 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio s (Wvr) met het daaraan gekoppelde

Nadere informatie

Forfaitaire verbruiken. Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting

Forfaitaire verbruiken. Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting C3/2 Forfaitaire verbruiken Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting C3/2 Versie 2009.04 1/6 1. Algemeenheden en toepassingsdomein Dit document stelt de regels vast inzake de elektriciteitsafname

Nadere informatie

1.2 tussen te komen bij ongevallen overkomen aan de COV-leden volgens de voorwaarden bepaald in deze statuten (Speciale Kas).

1.2 tussen te komen bij ongevallen overkomen aan de COV-leden volgens de voorwaarden bepaald in deze statuten (Speciale Kas). STATUTEN OHBV I. Algemene bepalingen Artikel 1: Doel Binnen het Christelijk Onderwijzersverbond bestaat een mutuele kas. Deze kas draagt als titel "Onderlinge Hulp tegen Burgerlijke Verantwoordelijkheid

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

CIBV Postbus AH Zaltbommel Internet: Sprinklerstatistiek 2010

CIBV Postbus AH Zaltbommel Internet:    Sprinklerstatistiek 2010 CIBV Postbus 342 53 AH Zaltbommel Internet: www.cibv.nl E-mail: info@cibv.nl Sprinklerstatistiek 21 INLEIDING Voor u ligt de Sprinklerstatistiek over het jaar 21 (uitgave januari 213). Ook dit jaar toont

Nadere informatie

KBC POLIS HANDEL EN DIENSTEN

KBC POLIS HANDEL EN DIENSTEN KBC POLIS HANDEL EN DIENSTEN De Polis Handel en diensten beschermt de verzekerde(n) tegen allerlei risico s in zijn beroepsleven. De verzekering is bestemd voor kleinhandelszaken. Verzekeringen Wat kan

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012 FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012 De arbeidsongevallen in de sector van de bouwnijverheid in 2011 Inleiding De dienst Gegevensbank van het Fonds voor arbeidsongevallen doet elk jaar een statistische

Nadere informatie

European Sick Leave Index Voorbeeldklant

European Sick Leave Index Voorbeeldklant European Sick Leave Index Voorbeeldklant Wij danken u voor de deelname aan het onderzoek European Sick Leave Index. Dit initiatief is ontwikkeld om te beantwoorden aan een groeiende vraag naar inzichten

Nadere informatie

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant RAPPORT PF Van: Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011 Normgroep: Advies de heer Consultant 1. Inleiding Persoonlijke flexibiliteit is uw vermogen om met grote uitdagingen en veranderingen

Nadere informatie

Beschrijving. Vervallen trap in monumentaal gebouwtje. Advies Definitief

Beschrijving. Vervallen trap in monumentaal gebouwtje. Advies Definitief Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, brandveilig gebruik, monument, kantoorfunctie, gelijkwaardigheid, bestaande bouw, herbestemming, vluchtroute, rookmelders, brandmeldinstallatie (BMI) Datum: 16 december 2016

Nadere informatie