Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 24 SEPTEMBER 2015 C N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C N RUBIN INTERNATIONALE SPEDITION GmbH, vennootschap naar Duits recht, met zetel te 9263 Weiden in der Oberpfalz (Duitsland), Albrecht Dürerstrasse 24 a, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187, bus 302, waar de eiseres woonplaats kiest, tegen BELGISCH INTERVENTIE- EN RESTITUTIEBUREAU, afgekort BIRB, openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, met zetel te 1040 Brussel, Trierstraat 82, verweerder,

2 24 SEPTEMBER 2015 C N/2 vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre Brasstraat 6, waar de verweerder woonplaats kiest. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 30 oktober 2013, op verwijzing na arrest van het Hof van 9 februari Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft op 10 maart 2015 een schriftelijke conclusie neergelegd. Afdelingsvoorzitter Eric Dirix heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling 1. Artikel 1, 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 betreffende de toepassing van de handelingen uitgaande van de bevoegde instellingen der Europese Gemeenschappen in verband met de landbouw belast de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen, hierna CDCV, met het innen, voor rekening van de Europese Gemeenschappen, van de heffingen, premies, extra bedragen of compenserende bedragen, aanvullende bedragen of aanvullende elementen en de overige in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ingevoerde of in te voeren rechten verschuldigd bij de invoer en de uitvoer van sommige producten.

3 24 SEPTEMBER 2015 C N/3 2. Artikel 4 AWDA, gewijzigd bij artikel 3 van de Wet van 27 december 1993 tot wijziging van de algemene wet inzake douane en accijnzen, in werking getreden op 1 januari 1994, bepaalt: De Administratie der douane en accijnzen is belast met de inning van de rechten bij invoer bedoeld in artikel 1, 4, a, 1, van de rechten bij uitvoer bedoeld in artikel 1, 4, b, 1, en van de accijnzen. Binnen de beperkingen en volgens de voorwaarden vastgesteld door de Koning, is de Administratie der douane en accijnzen eveneens bevoegd om de rechten bij invoer te innen bedoeld in artikel 1, 4, a, 2, en de rechten bij uitvoer bedoeld in artikel 1, 4, b, Het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de toepassing van de handelingen uitgaande van de bevoegde instellingen der Europese Gemeenschappen in verband met de landbouw, inzonderheid de artikelen 1, 1, 15, 16, en 33, vertrouwt de inning van landbouwheffingen toe aan de administratie van douane en accijnzen en heft het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 op. 4. Artikel 3, 3, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 houdende herstructurering van het ministerie van Economische Zaken, hierna koninklijk besluit van 7 augustus 1995, bepaalt: De Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen wordt afgeschaft. De bevoegdheden van de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen, met uitzondering van deze die op grond van artikel 75 en volgende van de wet van 6 augustus 1993 houdende sociale en diverse bepalingen, overgeheveld zijn naar het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB), worden door het Bestuur Economische Betrekkingen overgenomen. Artikel 6 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 bepaalt dat dit koninklijk besluit uitwerking heeft met ingang van 1 juni Artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 11 december 1995 tot regeling van de overdracht van goederen, rechten en verplichtingen van de Centrale dienst voor contingenten en vergunningen van het ministerie van Economische Zaken en van de sector Industrieel Bedrijfsleven van de Belgische Dienst voor bedrijfsleven en landbouw, hierna koninklijk besluit van 11 december 1995,

4 24 SEPTEMBER 2015 C N/4 bepaalt dat de rechten en verplichtingen die verband houden met de activiteiten van de sector Landbouw van de CDCV worden overgedragen aan het BIRB. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 11 december 1995 bepaalt dat dit koninklijk besluit uitwerking heeft met ingang van 1 januari Overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 11 december 1995 worden alle handelingen betreffende goederen, rechten en verplichtingen, bedoeld in de artikelen 1 en 2, die gedurende de periode tussen 1 januari 1994 en de datum van de bekendmaking van dit besluit, hetzij 17 januari 1996, zijn gesteld, geacht te zijn verricht in naam en voor rekening van het BIRB of van het ministerie van Economische Zaken, naargelang van het geval. 7. Artikel 4 AWDA en het koninklijk besluit van 30 december 1993 hebben geen terugwerkende kracht en zijn niet toepasbaar op de volledig onder de oude wet ontstane en definitief voltrokken toestanden. De bevoegdheid tot inning van rechten verschuldigd vóór 1 januari 1994 behoort, vanaf die datum, toe aan de Belgische Staat en, vanaf 1 juni 1995, aan het BIRB. Na de opheffing van de CDCV, een orgaan van de Belgische Staat, en voordat het BIRB ter zake kon optreden, kon de Belgische Staat de bevoegdheid tot de inning van rechten uitoefenen, met dien verstande dat de aldus gestelde handelingen aan het BIRB worden toegerekend. Het middel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiseres tot de kosten. Bepaalt de kosten voor de eiseres op 375,61 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Beatrijs Deconinck, en de raadsheren Koen Mestdagh, Bart Wylleman en Koenraad Moens, en in openbare rechtszitting van 24 september 2015 uitgespro-

5 24 SEPTEMBER 2015 C N/5 ken door afdelingsvoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche. K. Vanden Bossche K. Moens B. Wylleman K. Mestdagh B. Deconinck E. Dirix