Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 22 FEBRUARI 2018 C N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C N TERRA COTTA nv, met zetel te 2950 Kapellen, Stationsstraat 37, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Martin Lebbe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 106, waar de eiseres woonplaats kiest, tegen 1. OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ, afgekort OVAM, met zetel te 2800 Mechelen, Stationsstraat 110, verweerster, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre Brasstraat 6, waar de verweerster woonplaats kiest, 2. P.D. verweerder, in gemeen- en bindendverklaring opgeroepen partij.

2 22 FEBRUARI 2018 C N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 23 november Sectievoorzitter Eric Dirix heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Ria Mortier heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling 1. Krachtens artikel 32, 1, Bodemsaneringsdecreet van 22 februari 1995, zoals van toepassing vóór zijn opheffing bij het Bodemdecreet van 27 oktober 2006, wordt de aansprakelijkheid voor de kosten en verdere schade bedoeld in artikel 25 bij historische bodemverontreiniging vastgesteld overeenkomstig de aansprakelijkheidsregels die van toepassing waren voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet. 2. Krachtens artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is men aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zaken die men onder zijn bewaring heeft. De bewaarder van een zaak in de zin van artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is degene die voor eigen rekening ervan gebruik maakt, het genot ervan heeft of ze onder zich houdt, met de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen. De hoedanigheid van bewaarder moet beoordeeld worden op het ogenblik van het ontstaan van de schade en niet op het ogenblik van het ontstaan van het gebrek. 3. De appelrechters stellen vast en oordelen dat: - de verweerster de bodemsanering heeft uitgevoerd als eigenares van de site;

3 22 FEBRUARI 2018 C N/3 - een verontreinigde grond een gebrekkige zaak is, aangezien die een abnormaal kenmerk vertoont, met name de aanwezigheid van afvalstoffen, die de vergelijking met het normaal model van grond niet kan doorstaan en waardoor die niet geschikt is voor het gebruik waartoe hij is bestemd; - de eiseres en K.S. bewaarders waren van de vervuilde gronden ten tijde van het ontstaan van de verontreiniging; - het niet relevant is dat nadien een einde aan hun eigendomsrecht is gekomen; - het evenmin relevant is dat de schade pas zou zijn ontstaan door en ten gevolge van de sanering, aangezien het gebrek van voordien dateert en met name van de periode dat de eiseres en K.S. bewaarders van de grond waren. 4. De appelrechters die de hoedanigheid van bewaarder in de zin van artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, beoordelen op het ogenblik van het ontstaan van het gebrek, verantwoorden hun beslissing dat de aansprakelijkheid krachtens artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de eiseres vaststaat, niet naar recht. Het middel is gegrond. Omvang van de cassatie 5. De vernietiging van de beslissing over de aansprakelijkheid krachtens artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de eiseres, strekt zich uit tot de beslissing over de aansprakelijkheid krachtens artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de verweerder, die daarmee nauw verbonden is en gesteund is op dezelfde onwettigheid. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden arrest in zoverre de appelrechters oordelen dat de aansprakelijkheid krachtens artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de eiseres en K.S. vaststaat en oordelen over de kosten.

4 22 FEBRUARI 2018 C N/4 Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde arrest. Verklaart het arrest bindend voor de tot bindendverklaring opgeroepen partij. Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de aldus beperkte zaak naar het hof van beroep te Brussel. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit sectievoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, sectievoorzitter Beatrijs Deconinck, en de raadsheer Koen Mestdagh, Geert Jocqué en Bart Wylleman, en in openbare rechtszitting van 22 februari 2018 uitgesproken door sectievoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Ria Mortier, met bijstand van griffier Vanessa Van de Sijpe. V. Van de Sijpe B. Wylleman G. Jocqué K. Mestdagh B. Deconinck E. Dirix

5 VERZOEKSCHRIFT/1