Transitiemonitoring:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Transitiemonitoring:"

Transcriptie

1 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Transitiemonitoring: Monitoringsraamwerk en eerste ervaringen Mattijs Taanman Henk Diepenmaat Mmv: Nanny Bressers, Nele d Haese, Pepik Henneman, Martin vd Lindt, Marjan Minnesma, Jan Rotmans en Rob Weterings

2 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Inhoudsopgave Inhoudsopgave...1 Inleiding en leeswijzer...2 Achtergrond van transitiemonitoring...4 Transities, programma s en projecten...4 Monitoring...5 Waarom transitiemonitoring moeilijk is...6 Raamwerk transitiemonitoring...8 Relatie tussen maatschappij, programma en project...9 Onderscheid huidige gang van zaken en sturing...9 Transitie, het programma en de projecten...9 Indicatoren...10 Het transitiemonitoringsproces...11 Monitoringsdimensies: richting geven, veranderen en duurzaamheid...13 Richting geven...13 Veranderen...15 Duurzaamheid...17 Het formuleren van sturingsuggesties...19 Eerste resultaten van transitiemonitoringsprojecten in zes BSIK-programma s...20 PSIBouw...20 Leven met Water...21 Transumo...21 Delft Cluster...22 TransForum...22 Ruimte voor Geo-Informatie...22 Conclusies en discussie...24 Geraadpleegde literatuur...26 Bijlage 1: relaties tussen de lagen in het raamwerk...27 Bijlage 2: voorbeeld indicatorfiche...28 Bijlage 3: Indicatoren en sturingssuggesties PSIBouw...30 Bijlage 4: verschillende routes in het raamwerk om te komen tot sturingssuggesties.32

3 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Inleiding en leeswijzer In samenwerking tussen Acht Voor Ruimte programma s en KSI is in 2006 begonnen met het ontwikkelen van transitiemonitoring. KSI, PSIBouw, Leven met Water, Transumo, Delft Cluster, TransForum en Ruimte voor Geo-Informatie trekken hierbij samen op. Het doel van transitiemonitoring is de activiteiten van programma s binnen hun maatschappelijke setting gericht te observeren om stuursuggesties te formuleren die een gewenste transitie bevorderen. De transitiemonitoring vaart onder de naam Het Pizzaprogramma. De verschillende deelnemende programma s zijn ieder een anders belegde pizzapunt op een gezamenlijke bodem. Die gezamenlijke bodem is een raamwerk voor transitiemonitoring. Dat raamwerk is geen bestaand gegeven, maar wordt ontwikkeld binnen het pizzaprogramma. Het pizzaprogramma is zowel gericht op het toepassen als het ontwikkelen van transitiemonitoring. Om aan deze dubbele doelstelling invulling te geven wordt gewerkt binnen een team dat bestaat uit verschillende onderzoekers en stafleden van de programma s. Het raamwerk wordt voornamelijk ontwikkeld door de onderzoekers, de specifieke invulling en toepassing ervan worden sterk mede bepaald door de programmamedewerkers. Dit rapport richt zich op de beschrijving van de huidige stand van zaken van het raamwerk in ontwikkeling. Het betreft de derde versie: eerdere versies zijn gepresenteerd in de oorspronkelijke projectvoorstellen op de pizzabijeenkomst van september Het heeft de volgende functies: Inzichtelijk maken waar we staan met het raamwerk. Het leggen van een basis voor een verdere dialoog tussen de programma s nav hun specifieke ervaringen. Het verbeteren, verscherpen en verduidelijken van dit raamwerk zodat: o Geïnteresseerden uit de praktijk een overzicht krijgen van de uitgangspunten van deze vorm van transitiemonitoring gericht op sturingsadviezen o o Het de basis kan vormen voor een wetenschappelijke publicatie Het raamwerk toegepast kan worden bij andere programma s en projecten Leeswijzer: Het eerste hoofdstuk beschrijft wat transities en transitiemanagement zijn en wat monitoring daaraan kan bijdragen. Het tweede hoofdstuk beschrijft het feitelijke raamwerk voor transitiemonitoring. Het ontwikkelen van indicatoren is een van de centrale activiteiten binnen transitiemonitoring. In het derde hoofdstuk gaan we daarom verder in op de drie categorieën indicatoren die we gebruiken: richting geven, veranderen en duurzaamheid, en hoe deze samenhangen met de concepten die binnen transitietheorie worden gebruikt. Het vierde hoofdstuk beschrijft op welke manieren dit leidt tot sturingssuggesties. Het vijfde voorbeeld beschrijft in grove lijnen hoe de

4 Raamwerk Transitiemonitoring, feb transitiemonitoring is uitgevoerd in de verschillende programma s waarna in het laatste hoofdstuk ruimte is voor conclusies en discussie.

5 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Achtergrond van transitiemonitoring Transities, programma s en projecten Belangrijke begrippen binnen transitiemonitoring zijn transities, programma s en projecten. Transities zijn fundamentele, lange-termijn veranderingen van een maatschappelijk systeem (een sector, een regio, een maatschappelijke praktijk). Bij maatschappelijke systemen hebben we het over delen van de maatschappij die een bepaalde samenhang hebben en een bepaalde functie vervullen. Denk hierbij aan de bouw, waterbeheer, landbouw etc. Een fundamentele verandering betekent dat binnen zo n systeem partijen andere dingen gaan doen met andere kennis en middelen in een andere samenwerking vanuit een nieuw principe. Dit betekent dat de maatschappelijke praktijk niet alleen in details verandert, maar ook de grote lijnen. Zowel structuren als culturen als werkwijzen veranderen in wisselwerking met elkaar. Voorbeelden zijn een nieuwe manier van bouwen voor een duurzame gebouwde omgeving of een andere manier van waterbeheer voor een veerkrachtig watersysteem. Een systeem dat niet in staat is om mee te bewegen met een veranderende context kan op den duur niet meer functioneren. Soms vereist dat meebewegen een transitie. Maatschappelijke systemen zijn immers open systemen, die (inter-) nationale ontwikkelingen, innovatieve praktijken en maatschappelijke vragen niet buiten kunnen houden. Ook beïnvloeden systemen zelf hun omgeving. Wanneer het gaat om negatieve afwentelingen naar andere domeinen, generaties of gebieden, leidt dat tot duurzaamheidsproblemen. Andersom kan een maatschappelijk systeem ook duurzaamheidskwesties van andere systemen helpen oplossen. Het beïnvloeden van een dergelijk complex proces is lastig, omdat er niet één knop is waar je aan kan draaien. Elk onderdeel binnen het systeem is immers verbonden met andere onderdelen en gebaseerd op decennia- en niet zelden eeuwenlange ontwikkeling en traditie. De paradox is dat ditzelfde principe betekent dat je niet aan alle knoppen hoeft te draaien om een transitie te beïnvloeden. De kunst is het vinden van die plekken die beweging in gang zetten. We bedoelen hier kunst in de betekenis van door oefening en studie verkregen kundigheid, vaardigheid 1. Transitiemanagement vereist praktijk, theorie, bekwaamheid, competenties en ervaring. Een programma is een (tijdelijke) institutie waarin een programmabureau met een portfolio aan projecten en activiteiten bepaalde doelen wil bereiken. De betrokken BSIK programma s hebben zowel meer incrementele projecten en doelstellingen als projecten en doelstellingen die gericht zijn op een transitie naar een meer duurzaam maatschappelijk systeem. Sturing of management van het programma bestaat voornamelijk uit het beheren en coördineren van het budget en de verschillende projecten met behulp van portfolio management, het opzetten van programmaactiviteiten, het aanscherpen van de missie en visie van het programma en het beïnvloeden van andere partijen. De programma s zien zichzelf doorgaans als lerende organisaties die zich aanpassen aan hun omgeving en hun eigen activiteiten. Een project is een unieke opgave, begrensd in tijd en middelen en afgesloten met een projectresultaat dat bijdraagt aan de globale doelen van het programma. Daarmee is het project veel specifieker te omschrijven in termen van doelen, planning en 1 Van Dale on-line, augustus 2007

6 Raamwerk Transitiemonitoring, feb resultaten dan een programma, laat staan een transitie. Sturing van projecten richt zich op het beheersen van deze projecten binnen die unieke opgave. Het onderscheid tussen programma en project is afhankelijk van het perspectief van waaruit je vertrekt; Transumo is bijvoorbeeld een project binnen het BSIK-programma, maar Spitsmijden een project binnen het programma Transumo. Een aantal van de projecten in de programma s voldoen niet aan de bovengenoemde definitie, omdat zij al bestonden voordat ze in aanraking kwamen met het programma en het de bedoeling van het programma is dat zij na beëindiging van het programma nog doorlopen. Monitoring Monitoring is het doelgericht volgen van de huidige ontwikkelingen vanuit een bepaald interpretatiekader. Vaak is dit gebaseerd op een set van vaste indicatoren. Transitiemonitoring is een hulpmiddel om zichtbaar te maken wat er in een project of programma of in de maatschappij aan de hand is. Alleen zichtbaar maken wekt de indruk alsof het alleen gaat om kijken naar. Inzicht is echter geen doel op zich. De verkregen inzichten vormen de basis voor het daadwerkelijk verbeteren van de ontwikkelingen op alle drie de lagen. Het is de bedoeling dat een partij (al dan niet betrokken bij het monitoringsproces) op basis van de resultaten kan ingrijpen. Transitiemonitoring is daarom geen beschrijvende, maar interventie-gerichte monitoring (Harvey, 1984). Dit geldt zeker niet voor alle vormen van monitoring. Kijk maar naar de statistieken van het CBS: deze betekenen op zichzelf weinig totdat je goed weet wat je wilt weten en hoe die statistieken daar antwoord opgeven. Een ander voorbeeld is het monitoren zoals dat vaak in beschrijvende studies gebeurt. Meestal geeft dat een lezer wel informatie over wat er nu eigenlijk aan de hand is, maar niet wat er gedaan kan worden om het te verbeteren. Dit soort studies laten, wanneer je ze leest, eerst alles in je hersenen prikkelen omdat ze een analyse geven over de huidige situatie, maar laten iemand die er iets mee wil doen na het lezen van het korte hoofdstukje beleidsaanbevelingen vaak met lege handen achter. Hier komen we later op terug. Monitoring gericht op interventie bestaat uit drie stappen: Stap 1 Het conceptualiseren: een brede beschrijving van wat het is wat je wilt gaan monitoren en waarom je dat doet en vervolgens het ontwerp van een set van indicatoren en een aanpak om hun waarde te kunnen bepalen Stap 2 Het waarnemen: verzamelen van gegevens en rapporteren van de uitkomsten Stap 3 Het vertalen naar sturingssuggesties: het interpreteren van de uitkomsten zodat ze een handelingsperspectief vormen Vaak bedoelen mensen met monitoring alleen de tweede stap; het verzamelen, registreren en verwerken van data over de huidige situatie en worden andere termen gebruikt voor de eerste en derde stap zoals analyse of evaluatie. De eerste en derde stap zijn echter onmisbaar om daadwerkelijk iets te kunnen met de waarnemingen. Om een vergelijking te trekken: voor het maken van fietsen is een goed productieproces noodzakelijk, maar zonder een goed ontwerp van de fiets en een beeld van wat de fietser wil, is het produceren van fietsen weinig zinvol. Met andere woorden: zonder een duidelijk beeld wat relevante informatie is en hoe je het in kan zetten om de situatie te verbeteren, heeft dataverzameling weinig zin. Voor de volledigheid zijn er nog twee belangrijke opmerkingen over dit simpele stappenplan. Ten eerste is het feitelijke uitvoeren van de interventie geen onderdeel

7 Raamwerk Transitiemonitoring, feb van het monitoren. Ten tweede verlopen deze fasen niet altijd in deze volgorde en zijn ze niet altijd netjes te onderscheiden 2. Een goed interpretatiekader is essentieel voor effectieve monitoring. Hier ligt ook het grote verschil tussen monitoring om te beschrijven en monitoring om sturingssuggesties te krijgen: in het laatste geval bevat het interpretatiekader kennis over hoe en wanneer je kunt ingrijpen. Iedere stap vereist zijn eigen type kennis: Stap 1 Kennis wat bepaalde ontwikkelingen betekenen en wanneer ze gewenst zijn. Het gaat zowel om wetenschappelijke als ervaringskennis. Stap 2 Methodische kennis over wat een goede waarneming is en hoe de data die hieruit komen kan worden verwerkt. Stap 3 Kennis over welke interventies mogelijk zijn. Uiteraard zijn alle drie de typen kennis noodzakelijk om tot een goed ontwerp te komen, zoals de ontwerper van een fiets ook kennis nodig heeft over het productieproces en het fietsen. Bij beschrijvende studies wordt vaak niet uitgegaan van kennis over welke interventies mogelijk zijn. Waarom transitiemonitoring moeilijk is We winden er geen doekjes om: transitiemonitoring is moeilijk. Dat ligt vooral aan de aard van transitieprocessen. Een aantal aspecten wordt hieronder benoemd. Het formuleren van betekenisvolle sturingssuggesties op basis van monitoring. Veel van de huidige monitoring is gericht op het inventariseren van ontwikkelingen, zonder dat het direct informatie oplevert over wat je met de resultaten kan doen. Een voorbeeld is de BSIK monitoring voor SenterNovem. De monitoringgegevens zijn lastig in een betekenisvol verhaal te plaatsen dat werkelijk weergeeft wat het programma voor elkaar krijgt. Bovendien bieden ze weinig houvast om het programma te verbeteren. Goede monitoring vereist dus meer dan kennis over hoe je op een goede manier gegevens verzamelt. Het vraagt om inzicht welke informatie daadwerkelijk inzicht geeft in relevante ontwikkelingen en welke informatie nodig is om bij te sturen. Het ontwikkelen van een (gezamenlijk) beeld over wat de meest relevante ontwikkelingen zijn en welke voor sturingsmogelijkheden voorradig zijn om ze te beïnvloeden, vereist een intensief proces. Daarbij speelt dat kennis over transitieprocessen en hun beïnvloeding nog volop in ontwikkeling en niet onomstreden is. Het programma is zeer klein ten opzichte van het transitieproces. In een transitie verandert een aanzienlijk gedeelte van een samenleving gedurende enkele generaties. Als programma heb je eigenlijk maar een zeer beperkte invloed. Toch is het doel van transitiemonitoring juist om de invloed van de programma s in kaart te brengen en te vergroten. Het doel is om die invloed die uitgeoefend kan worden ook maximaal te laten zijn. Dit lukt niet zonder visie over waar de transitie naartoe zou moeten, een helder beeld van de problemen binnen het huidige systeem en een strategie om de visie te bereiken. Ten tweede vereist het theorie die verklaart hoe maatschappelijke 2 Een learning history werkt bijvoorbeeld met een andere volgorde en start bij het waarnemen. Een goede waarneming is dan zo puur of onbevooroordeeld mogelijk. Er zijn dan ook geen indicatoren opgesteld. Vervolgens worden de waarnemingen met terugwerkende kracht geconceptualiseerd (dit heet ook wel grounded theory vorming) en vertaald naar een handelingsperspectief. Ook wordt er op en neer gesprongen tussen stappen.

8 Raamwerk Transitiemonitoring, feb ontwikkelingen en interventies elkaar beïnvloeden. Een strategie werkt pas als hij aannemelijk maakt hoe interventies van programma s en projecten samen met autonome ontwikkelingen een andere toekomt veroorzaken. Activiteiten zijn doelzoekend. Vaak is monitoring gebaseerd op de inputs, processen, outputs, outcomes en impacts vastgelegd in het projectplan. De praktijk leert echter dat transitiegerichte projecten en programma s vaak zeer dynamisch zijn en in die dynamiek hun ideeën bijstellen, verscherpen, rijker en completer maken. Dit wordt wel eens al doende leren en al lerende doen genoemd. Wanneer de monitoring daarin niet meebeweegt wordt het een keurslijf dat gewenste veranderingen in de weg zit of een administratieve schijnwerkelijkheid, die niet langer weergeeft wat werkelijk gebeurt. Tegelijkertijd is iets van een richting of doel noodzakelijk om vooruitgang vast te kunnen stellen. Als oplossing worden vaak procescriteria ingezet, zoals of er wordt geleerd, of de resultaten aan andere partijen ter beschikking worden gesteld, of er kritiek wordt uitgelokt, etc. Ook kan de projecttheorie zelf gemonitord en gewaardeerd worden. Bijvoorbeeld door te kijken of de nieuwe projecttheorie nog steeds relevant is binnen het programma. Het bepalen van de samenhang binnen het programma. De invloed en resultaten van het programma zijn meer dan de som van de invloed van de individuele projecten. Enerzijds is het programma vaak maar één van de spelers binnen een project. Anderzijds doet het programma veel meer dan individuele projecten mogelijk maken. Het programma onderhoudt een eigen netwerk, communiceert met de buitenwereld, beïnvloedt stuurders en draagt zorg voor synergie en coherentie van het portfolio. Het beïnvloeden van een transitieproces vereist een zekere samenhang tussen activiteiten en projecten, maar tegelijkertijd een grote diversiteit en het openhouden en oppakken van kansen. Waar portfoliomanagement bij innovatieve bedrijven vaak al lastig is, geldt dat helemaal voor programma s gericht op transities. Ontwikkelingen binnen projecten, het programma en de maatschappij zijn lastig te koppelen. Monitoring van projecten, het programma en maatschappelijke ontwikkelingen zijn vaak losstaande activiteiten met ieder een eigen focus. Het monitoren van maatschappelijke ontwikkelingen wordt vaak zelfs niet als een expliciete taak van het programma gezien. (Het gebeurt natuurlijk wel: stafleden hebben hun oren en ogen open in de buitenwereld.) Tegelijkertijd is er brede consensus over het belang om de ontwikkeling van enerzijds projecten en anderzijds de maatschappij in samenhang te zien bij transitiemonitoring.

9 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Raamwerk transitiemonitoring De BSIK programma s worden alle gemonitord vanuit eenzelfde raamwerk: het raamwerk transitiemonitoring (zie figuur). Doorlopende reflectie binnen het programma Transitietheorie Overwegingen van het programma Indicatoren Sturingsrepertoire Sturingssuggesties Maatschappij Maatschappij Programma Programma Project Project Praktijk Het raamwerk is als volgt opgebouwd: Onderin het raamwerk staat wat we monitoren. Namelijk het BSIK-programma, de projecten die eronder hangen en de maatschappij waarbinnen het programma opereert. De maatschappij vormt enerzijds de context voor het programma en de projecten, anderzijds wil het programma hier invloed op uitoefenen. Bovenin het raamwerk staat hoe de drie lagen gemonitord worden. Met overwegingen van het programma en theorie over transities van KSI kijken we naar de drie lagen. Zij vormen als het ware de lenzen. Indicatoren maken de concepten en overwegingen hanteerbaar. Zij impliceren een bepaald sturingsrepertoire. Dat wil zeggen dat verschillende waarden van een indicator al dan niet in relatie tot andere indicatoren leiden tot verschillende sturingssuggesties. Deze zijn gericht aan het programmabureau, maatschappelijke partijen en projectleiders. Als gevolg van sturing en autonome ontwikkelingen veranderen projecten, het programma en de maatschappij na verloop van tijd, wat in een nieuwe monitoringsslag geïnventariseerd wordt. De bovenste helft van het raamwerk benadrukt dat transitiemonitoring slechts één reflectief proces tussen andere reflectieve processen binnen de BSIK-programma s. Conceptualiseren, waarnemen en sturingssuggesties zijn duidelijk herkenbaar in de vier blokken. Het conceptualiseren staat in het 1 e en 3 e blok, het waarnemen in het 2 e blok en de sturingssuggesties in het 3 e en 4 e blok. Het is juist in de aard van theorieën, indicatoren en stuursuggesties dat transitiemonitoring zo verschilt van bijvoorbeeld het monitoren van een

10 Raamwerk Transitiemonitoring, feb productieproces. Dat vindt zijn grondslag in de aard van het te monitoren object: een samenstel van projecten, programma en maatschappelijk systeem. Relatie tussen maatschappij, programma en project Onderscheid huidige gang van zaken en sturing Gewenste Transitie Maatschappij Maatschap. Sturing Projectportfolio en programma-activiteiten Programma Bureau Projecten Huidige gang van zaken Projectleider Sturing Het raamwerk onderscheidt op iedere laag de huidige gang van zaken en sturing, zodat de adressanten van sturingssuggesties expliciet binnen beeld zijn gebracht. Veelal wordt het doel, visie, etc. van bijvoorbeeld een programmabureau als uitgangspunt genomen. Het is helderder om dit in het monitoringsproces te brengen zodat de stuurders en hun perspectieven benoemd worden. Dat maakt het eenvoudiger sturingssuggesties juist te adresseren. Binnen transitiemanagement heeft zogenaamd 2 e orde leren (leren waarin de onderliggende waarden van de huidige sturing veranderen) een belangrijke rol. Wanneer het transitiemonitoringsproces een afwijking ten opzichte van de door het programma gewenste situatie aan het licht brengt én de tekortkomingen van de op bestaande waarden gebaseerde sturing, kan een tweede orde leerproces optreden. Het expliciet maken van de onderliggende waarden in een samenwerking waarin vertrouwen belangrijk is en alternatieve aanpakken voorgesteld worden, faciliteert tweede orde leren 3. Overigens geldt deze reflectie ook voor transitiemonitoring zelf. Àls sturingssuggesties worden geïmplementeerd, is het opmerken van succes of falen van de suggesties belangrijke feedback voor een volgende ronde van de monitoring. Transitie, het programma en de projecten Eigenlijk zijn de transitie, het programma en de projecten geen op zichzelf staande lagen, maar worden het programma en de projecten uit de maatschappelijke laag gelicht. Daarnaast zijn de lagen systemisch en hierarchisch. Dit betekent dat elke laag zijn bovenliggende laag of lagen beoogt te beïnvloeden en dat elke bovenliggende laag een belangrijke context vormt voor onderliggende lagen. Het programma moet dus relevant zijn binnen zijn maatschappelijke context en tegelijk deze context 3 Argyris, Organizational learning second edition, 67-70, 1999

11 Raamwerk Transitiemonitoring, feb beïnvloeden. Hetzelfde gaat op voor de relatie tussen een project en het programma/ de transitie. Informatie vanuit projecten, het programma en de maatschappij vormen een belangrijke voorwaarde om te kunnen sturen. Stuurders kunnen via een drietal routes sturen: o het managen van de huidige gang van zaken op de eigen laag, o het beïnvloeden van stuurders op één van de twee andere lagen en o zelfbeïnvloeding of reflectie. Deze sturingsmogelijkheden geven ook een idee welke stuurders op maatschappelijk niveau belangrijk zijn aangezien er geen duidelijk herkenbare en almachtige maatschappelijke transitiemanager is. Op deze plaats staan de grote maatschappelijke spelers die het programma wil beïnvloeden en door wie zij beïnvloed wordt. Bij BSIK programma s zijn dat in ieder geval de Rijksoverheid en belangrijke partijen in de sector. De relatie tussen de lagen is essentieel. Vaak wordt een lineaire relatie verondersteld tussen de maatschappij, het programma en de projecten. Maatschappelijke problemen vereisen een programma, het programmabestuur zet projecten op en de projecten hebben vervolgens weer hun invloed op de maatschappij. Bij transitiemonitoring zijn deze relaties dynamisch en zijn ook de andere relaties van belang: o Het programma als lerende organisatie dient mee te bewegen met de maatschappij en beïnvloedt via programma-activiteiten en synergie tussen de projecten dezelfde maatschappij. o De projecten hebben hun eigen dynamiek, waarmee het programma en hun relevantie voor het programma ook verandert. Daarnaast zijn zij een waardevolle bron van informatie om te leren hoe innovatie werkt en wanneer het niet werkt. Bovendien worden met name praktijkprojecten sterk beïnvloed door de huidige praktijk. Voor een schematische weergave van deze relaties verwijzen wij naar bijlage 1. Indicatoren Indicatoren zijn symbolen en variabelen. Door de indicatoren in te vullen, leggen zij de link tussen het abstracte en het concrete. Zij vormen zo de brug tussen concepten en het alledaagse handelen, vatten informatie samen, versimpelen het, maken dingen zichtbaar en vormen de basis voor het interventies en communicatie. Invullen van een indicator levert de waarde van de indicator. Een waarde kan kwalitatief of kwantitatief zijn 4. De waarde van de indicator zegt op zich niet veel. Het gaat om de waardering van deze waarde 5. Een sturingssuggestie is gebaseerd op deze waardering. Deze krijg je door de waarde te vergelijken met een andere waarde: Een afspraak of norm. Deze norm kan zowel specifiek zijn (ISO, contractnaleving) als generiek (alcoholcontroles in het verkeer) Een vergelijking met andere gevallen zoals bij benchmarkingstudies. 4 Met kwalitatieve gegevens bedoelen we hier gegevens die niet met cijfers zijn weer te geven. 5 Net zoals de indicator zelf, is de waardering afhankelijk van het theoretische vertrekpunt en intenties binnen het monitoringteam. Het is dan ook niet triviaal wie het waardeert vanuit welke achtergrond. Idealiter is het criterium voor waardering scherp geformuleerd, breed onderschreven en transparant. In sommige gevallen bieden echter theorie en meer persoonlijke overtuigingen geen precies antwoord of een waarde nu wel of niet wenselijk is. Dit vereist grote aandacht voor het proces van waardering achteraf.

12 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Eerdere waardes. Groei of afname van waarden is dan positief of negatief. Voorbeelden zijn de schoolcijfers van een leerling over de tijd, uitstoot van verontreinigende stoffen, etc. Een gewenst doel. Dit zijn de zogenaamde distance-to-target indicatoren zoals de millenniumdoelen of afspraken met de comissie van Wijzen. Een voorspelling voor de waarde op dat moment. Op basis van (wetenschappelijke) theorieën over het verloop van een bepaald proces. Zowel individuele indicatoren als de set als geheel moeten aan bepaalde eisen voldoen. Eisen aan de set indicatoren: moet de essentie van transitietheorieën vatten dekt de verschillende onderdelen van het transitiemonitoring- raamwerk in samenhang moet de set een stuurgericht (interventiegericht) beeld geven van de transitie Geven antwoord op de relevante vragen binnen het programma Eisen aan individuele indicatoren: helder, liefst intuïtief meetbaar/vaststelbaar waardeerbaar gerelateerd aan transitietheorie impliceren stuursuggesties betrouwbaar geven verschuivingen te zien op een relevante tijdsschaal. Doordat de indicatoren de link van het abstracte naar het concrete leggen en symbool staan voor de gedachten achter de indicatoren, vormen ze zowel voor het monitoringsteam als externen een goed aangrijpingspunt voor discussie. Dit wordt geïllustreerd door het indicatorfiche dat in eerste instantie is ontworpen voor PSIBouw, maar ook in andere programma s wordt toegepast. Dit fiche koppelt een indicator aan kennis over wat bepaalde ontwikkelingen betekenen en wanneer ze gewenst zijn, methodische kennis en kennis over welke interventies mogelijk zijn (zie bijlage). Het transitiemonitoringsproces Vanwege de lastige kwesties bij transitiemonitoring (zoals eerder genoemd), kiezen we ook voor een bepaald monitoringsproces. Het feitelijke monitoringsproces (gebruik, inzet van het raamwerk) wordt verricht door programmaspecifieke monitoringsteams. Bij ieder programma bestaat dit uit leden van het programmabureau en onderzoekers van KSI. De aanvankelijke metafoor voor hoe deze groep werkte was de cockpit, die bestond uit het monitoringsteam, een dashboard met de indicatoren als instrumenten en het venster. Deze metafoor impliceert dat het monitoringsteam naar de resultaten van monitoring kijkt, dwz. de ingevulde indicatoren. De samenwerking gedurende het ontwerpproces bleek echter veel belangrijker, omdat in die samenwerking een gemeenschappelijk denkkader ontstaat, dat nodig is om op een zinvolle wijze te monitoren. Of, om terug te keren naar het dashboard-metafoor: niet het aflezen van het dashboard, maar juist het ontwerpen van het dashboard, het verzamelen van gegevens en de gesprekken hierover zijn relevant. Dit is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

13 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Het nut van transitiemonitoring ligt zowel in het ontwerp van het monitoringsproces als in de uiteindelijke resultaten. Monitoring is een terugkerend ontwerpend proces waarin conceptualiseren, gegevens verzamelen en sturen voortdurend in samenhang besproken worden. Elke fase levert voor de betrokkenen immers andere informatie op. Bovendien is ook datgene wat gemonitord wordt voortdurend in ontwikkeling. In de loop van de tijd spelen nieuwe vragen binnen het programma, tonen nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen hun invloed en ontwikkelen projecten zich. Monitoring vindt plaats in een intensieve dialoog. Kennis vanuit KSI over transitieprocessen en kennis binnen het programma en projecten zijn allebei noodzakelijk om vanuit een transitieoptiek te reflecteren over het programma. Uiteindelijk moeten de leden van het monitoringsteam het samen eens zijn over de betekenis van transitiemonitoring. Gebruik van zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens. Kwantitatieve informatie is vaak gemakkelijker te verwerken, aggregeren en combineren. Maar niet alles is in getallen te vangen. Met name zachte indicatoren over visies, probleempercepties, leerprocessen, etc. verliezen hun betekenis wanneer ze ondergebracht en verwerkt worden als kwantitatieve informatie. Ook unieke en onverwachte aspecten kunnen beter kwalitatief worden beschreven. Monitoring is een integraal onderdeel van het programma. Iedere dag vinden er beslissingen plaats over projecten, is er contact over ontwikkelingen binnen projecten en met andere stuurders. Delen van transitiemonitoring kunnen ingezet worden bij dit soort activiteiten om ze explicieter te laten veropen en de benodigde extra inspanning te verminderen. Een voorbeeld is de relatie tussen transitiemonitoring en de mid-term review van BSIKprogramma s.

14 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Monitoringsdimensies: richting geven, veranderen en duurzaamheid Wanneer we aannemen dat elke ingreep is gebaseerd op het idee dat niet ingrijpen tot een minder gewenste situatie leidt, hebben we drie elementen nodig om in te grijpen: een beeld van wat wenselijk is een beeld hoe een minder gewenste situatie in een gewenste kan worden omgezet en wat er gebeurt als we niet ingrijpen een terugkoppeling of ingrijpen ook het gewenste effect heeft (zie Diepenmaat, 1997). Transitiemanagement vereist een specifiek soort ingrijpen. Het vereist korte termijn actie, gericht op een verandering op de lange termijn die een grotere duurzaamheid veroorzaakt. Elk van deze elementen is omgeven door onzekerheid. Onzekerheid over de juiste richting, over de juiste manier van ingrijpen en of dat ook wel het gewenste effect heeft. Op basis van deze redenering kunnen we het monitoren van transitieprocessen terugbrengen tot drie dimensies: duurzaamheid, richting geven op de langere termijn en Duurzaamheid Richting geven veranderingen op het huidige moment. Deze dimensies hangen nauw met elkaar samen. Richting geven Richting geven gaat over het langere termijn perspectief dat richting geeft aan het handelen op de korte termijn. Dit perspectief is vaak impliciet aanwezig. Om het expliciet te maken, beschrijven we het perspectief als de samenhang tussen drie beelden: één van de huidige situatie, één van de gewenste toekomst en één van het pad om van het huidige beeld naar het toekomstbeeld te komen 6. Elk van de drie elementen is essentieel en samen moeten ze nauw samenhangen: onderling consistent zijn. Deze consistentie is het vierde element binnen richting geven. Veranderen 6 Diepenmaat, Trinity, 1997

15 Raamwerk Transitiemonitoring, feb De basiselementen uit de dimensie richting geven worden beschreven in (Diepenmaat, 1997) en vormen de basis voor zijn beschrijving van intentioneel handelen. Handelen vindt plaats op het moment dat een actor een sluitend perspectief heeft dat bestaat uit een beschrijving en waarde-oordeel van een as is, script en to be. Dit perspectief is systemisch en schaalbaar en kan derhalve zowel een maatschappelijke transitie als een dagelijkse handeling beschrijven. Een uiteindelijke maatschappelijke transitie vereist dat perspectieven van verschillende actoren samenkomen in zowel het dagelijks handelen als een meer globaal niveau. De complexiteit van het ontwikkelen van een grote variëteit aan nieuwe, breed gedragen en elkaar versterkende perspectieven op verschillende schaalniveaus impliceert dat deze perspectieven voordurend bijgesteld moeten worden totdat een transitie heeft plaatsgevonden en dat een knowledge broker nodig is. Een dergelijke knowledge broker vertoont veel overeenkomsten met bijvoorbeeld een Mode 2 intermediair of transitiemanager. Richting draait om de visie hoe de vernieuwende benadering die nu op kleine schaal wordt toegepast kan uitgroeien tot een benadering die op grote schaal wordt toegepast. Richting gaat over langere termijnen in een veranderende omgeving en wordt dus gekenmerkt door grote onzekerheden. Richting geven is daarmee een continu proces waarin de richtingen weliswaar op hoofdlijnen stabiel zijn, maar ook regelmatig worden bijgesteld. Het beeld van de huidige situatie beschrijft waarom de huidige situatie ongewenst is (of wordt als er niet wordt ingegrepen) vanuit een duurzaamheididee, en wat het precies is dat een gewenste verandering in de weg staat (de probleemperceptie). Het toekomstbeeld beschrijft waarom die situatie wenselijker is en hoe die toekomstige wereld in elkaar zit (de visie). Het ontwikkelingspad beschrijft hoe bepaalde interventies en andere ontwikkelingen ertoe leiden dat de huidige situatie kan veranderen in de toekomstige (het pad). De tijdsschaal en omvang van het richting geven variëren van perspectieven voor de lange termijn en een heel systeem tot waar projectleiders van praktijkprojecten vanuit het heden over een paar jaar willen staan. Binnen transitiemanagement staan een aantal concepten centraal die de dimensie richting geven scherper neer kunnen zetten en de koppeling met veranderen en duurzaamheid versterken. Zo onderscheidt (Loorbach, 2007) drie verschillende activiteiten die, naast evaluatie, leren en monitoring, elkaar moeten versterken om een transitie te beïnvloeden. Strategische activiteiten zijn gericht op een nieuwe lange termijn visie en probleemanalyse op systeemniveau door verschillende partijen. Tactische activiteiten gericht op de middellange termijn en deelsystemen, creëren paden, agenda s en netwerken om visies te verwezenlijken. Operationele activiteiten worden ook wel transitie-experimenten genoemd. Met behulp van de indicatoren uit richting geven, kunnen de verschillende typen activiteiten binnen het programma worden herkend. Tevens biedt transitiemanagement per type activiteit een heuristiek wat voor veranderingen de activiteiten teweeg brengen. Zo beschrijven de concepten verdiepen, verbreden en opschalen de centrale acties binnen transitie-experimenten (Kemp en VandenBosch, 2006). Alle activiteiten hebben immers hun eigen rol. De visie en probleemanalyse brengen partijen samen, maken middelen los en maken het mogelijk om gewenste van ongewenste richtingen te onderscheiden. Tactische activiteiten koppelen de lange-termijn actie naar korte termijn interventies en creëren ruimte en een voedingsbodem voor verandering. Transitie-experimenten zijn middelen om in de samenleving op kleine schaal al doende te leren en al lerende te doen. Het gaat om innovatieve praktijken met een grote potentie tot verandering en verbetering, maar vaak ook een hoog risico.

16 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Overigens kunnen er best meerdere richtingen zijn. Sterker nog: inzetten op meer dan één paard is wenselijk, juist omdat de toekomst onzeker is. Transitiemanagement probeert perspectieven op korte termijn op één lijn te brengen met die van de lange termijn. Ook stimuleert het bijstellen, completer maken en scherper neerzetten van deze richtingen op grond van opgedane ervaring in een veranderende omgeving. Als projectleiders, programmamanagers en anderen de problemen, visie en het pad voldoende helder krijgen, zijn het argumenten die zij kunnen inzetten om partijen in hun directe omgeving mee te krijgen en er op die manier een gezamenlijke richting van te maken. En kunnen ze bijhouden of andere mensen meegaan, of het opgepikt wordt door politiek, opleidingen etc. Soms is één of enkele van deze onderdelen (bijvoorbeeld het pad) nog niet goed uitgewerkt. Monitoring is dan een instrument om dit te signaleren en actie te entameren om dit alsnog te ontwikkelen en consistent te krijgen. Dit is op zich al een resultaat. Goed richting geven betekent dus dat het perspectief steeds scherper, rijker en completer of juist bijgesteld wordt, steeds meer mensen zich achter dat perspectief gaan scharen en het over de jaren heen ingebed wordt in beleid, financieringsstructuren, standaard werkwijzen, etc. Een consistente richting helpt om mensen enthousiast te maken om mee te doen, draagvlak te creëren, fondsen te werven en te bepalen wat zinvol is om te doen en wat niet. Deze laatste reden maakt het interessant voor een programma om de aard van perspectief en de ontwikkeling ervan binnen projecten te monitoren. Verschuivingen hierin zijn een reden voor heroriëntatie, verbindingen stimuleren tussen bepaalde projecten en eventueel het opstarten van nieuwe activiteiten en projecten. Richting: Lange termijn perspectief dat regelmatig wordt aangepast (Figuur Roel van Raak) Veranderen Waar richting geven over het toekomst- en handelingsperspectief gaat, gaat de dimensie verandering over wat op dit moment feitelijk gebeurt in het project,

17 Raamwerk Transitiemonitoring, feb programma of de maatschappij. De nadruk verschuift van visionair naar de huidige praktijk. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om actuele kansen en bedreigingen, op welke manier hiermee wordt omgegaan en met welk succes. Het gaat hier nadrukkelijk niet om het alleen constateren dat er weerstanden, bedreigingen of belemmeringen bestaan; het gaat om vergroting van het inzicht hoe we deze barrières voor verandering weg kunnen nemen en welke partijen hiervoor nodig zijn. Voorbeelden van veranderingen zijn: de kansen en barrières waarmee projecten geconfronteerd worden, zodat vergelijkbare projecten hiervan kunnen leren en het programma veel voorkomende barrières specifiek kan aanpakken de samenstelling van het projectportfolio, zodat witte vlekken zichtbaar worden, interactie tussen projecten kan worden gestimuleerd en de programmavisie beter in projecten kan worden vertaald. Verschuivingen binnen het portfolio van weinig transitiegerichte naar meer transitiegerichte activiteiten. de netwerken waarbinnen het programma opereert, om te kijken of de doelgroep bereikt wordt, genoeg innovatieve spelers betrokken zijn, etc. het maatschappelijk draagvlak voor een programma de ontwikkeling van niches zodat specifieke activiteiten de verdere ontwikkeling (verdieping, verbreding, opschaling) kan stimuleren, etc.

18 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Verandering: Omgang met kansen en barrières in dagelijkse praktijk (Figuur Roel van Raak) Om veranderingen in de maatschappij te beschrijven, is het multi-levelmodel ontwikkeld. Deze niveaus zijn anders dan de lagen in het monitoringraamwerk. Het Multi-levelmodel onderscheidt drie lagen. Centraal staat het regime op mesoniveau. Dit is de dominante maatschappelijke praktijk waarmee een maatschappelijke functie wordt vervuld. Dit regime heeft zijn eigen cultuur, structuur en werkwijze die in grote mate bepalen wat kan en wat niet kan en is het resultaat van decennia van afstemming tussen bestaande competenties, opleidingen, regelgeving, consument-producent relaties, etc., etc. Dit betekent dat het regime zowel sterk geoptimaliseerd als moeilijk te veranderen is. Het regime is wijd verspreid en invloedrijk en over het algemeen redelijk stabiel. Deze stabiliteit wordt afgewisseld door periodes van transitie. Vaak moet het bestaande regime op zijn kop om een duurzaam systeem te krijgen. Met andere woorden: incrementele optimalisatie alleen is niet genoeg. Sterker nog, optimalisatie kan meer fundamentele verandering juist in de weg staan, doordat optimaliseren de afstemming tussen de elementen van het huidige regime juist verbetert. Op het micro-niveau bevinden zich de alternatieven voor een maatschappelijke functie. Deze alternatieven hebben een andere cultuur, structuur en werkwijze. Deze alternatieven worden vaak niches genoemd. De niche is het geheel van actoren, technologie, kennis, etc. dat op een andere manier functioneert als het regime, op een specifieke plaats in het systeem. Op macro, of landschapsniveau zitten de langlopende, moeilijk te pakken en te beïnvloeden ontwikkelingen, voorraden etc. zoals de gebouwde omgeving, individualisering en de stand der techniek. Transities ontstaan door ontwikkelingen op en tussen de drie niveaus. Een transitiepad dat vaak genoemd wordt, is dat eerst macrotrends het regime onder druk zetten. Dit regime kan daar niet goed op inspelen, juist vanwege zijn starheid, waarna niches ontstaan die dat wel kunnen. De groei van niches als concurrent of juist in symbiose met het regime leidt uiteindelijk tot verandering of vervanging van het regime. Historische studies wijzen ook op andere patronen van verandering (Geels en Schot, 2007, De Haan en Rotmans, 2007, Van der Brugge en Rotmans, 2005). Duurzaamheid De laatste dimensie is duurzaamheid. Het programma stimuleert nieuwe benaderingen omdat ze verwacht dat ze potentieel elementen van duurzame ontwikkeling in zich dragen. Zij wekken de verwachting blijvende voordelen te bieden ten opzichte van de huidige situatie. Tegelijkertijd kan na verloop van tijd blijken dat innovatieve benaderingen (in hun huidige vorm) minder effectief zijn dan gedacht, negatieve externe effecten hebben of zelf niet volhoudbaar zijn. Dit wordt langzaam duidelijk als er meer geleerd is over de nieuwe benaderingen en projecten, maar ook op een hoger schaalniveau over het systeem. Bovendien is duurzaamheid een ambigu, normatief en subjectief begrip. Dit betekent dat er verschillende beelden van duurzaamheid kunnen bestaan. Daarom is het belangrijk om regelmatig projecten, het programma en de maatschappij de duurzaamheidsmaat te nemen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het vaststellen van de voordelen voor de eindgebruiker, systeemspelers en/of het systeem als geheel. Oogmerk is dus ook het scherper formuleren van deze voordelen, ze vergroten en ze onomstotelijk kunnen aantonen. En tegelijkertijd oog houden voor mogelijke nadelen en beperkingen: is een nieuw concept ook verantwoord en volhoudbaar als het opschaalt? Gelden de voordelen wel in alle situaties en voor wie dan? Waar de indicatorcategorieën richting en verandering zich vooral richten op het kompas en het bijsturen, richt de categorie duurzaamheid zich vooral op het kritisch bekijken of de ingeslagen richting en de momentane veranderingen wel stappen richting duurzaamheid vormen.uiteraard kan dit aanleiding geven om het perspectief aan te passen (richting; een probleemperceptie wordt aangepast of juist een toekomstvisie) of andere activiteiten te ondernemen (verandering: andere niches krijgen de voorkeur).

19 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Het doel van het bevorderen van transities is dat onze huidige systemen duurzamer worden. Duurzame ontwikkeling wordt vaak gedefinieerd als "development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs." Duurzaamheid heeft het in ieder geval drie belangrijke dimensies. Het relateert: - huidige behoeften aan toekomstige behoeften - het hier naar daar en het lokale aan het globale - verschillende domeinen, vaak weergegeven als People, Planet, Profit Duurzaamheid is geen objectief vast te stellen toestand. Een duurzaamheidsbegrip impliceert een afweging tussen niveaus, tijdsperioden en domeinen, die uiteindelijk gebaseerd is op waarden en daardoor politiek geladen is. Duurzaamheid is normatief, subjectief en ambigu en de concrete invulling van het begrip wisselt daarom. Dat betekent niet dat het niet concreet kan worden gemaakt of een leeg begrip is, maar wel dat het een uitkomst is van en sociaal proces waarin niet alle argumenten even sterk zijn. De duurzaamheidsbril is zowel voor projecten, programma s, als een systeem in zijn geheel te bepalen. Samenvattend heeft de indicatorcategorie richting betrekking op het beschikken over een koers in de tijd; de indicatorcategorie verandering heeft betrekking op het bewegen zelf in het nu; en de indicatorcategorie duurzaamheid stelt steeds de vraag of richting en verandering wel duurzaam zijn. Ze zijn alle drie in samenhang van belang. Koers zonder verandering resulteert niet in transitie. Verandering zonder koers is ongericht. En we streven niet zomaar naar transitie, we streven naar transitie richting duurzaamheid.

20 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Het formuleren van sturingsuggesties Het formuleren van sturingssuggesties is een centraal punt van transitiemonitoring. Sturing is dan ook een integraal onderdeel van het hele monitoringsproces van ontwerp tot conclusies en van data tot de gesprekken binnen het monitoringsteam. Sturingssuggesties zijn te adresseren aan het programmabureau, projectleiders en maatschappelijke partijen (zie ook het raamwerk). De precieze invulling van de sturingssuggestie hangt af van de waardering van een indicator. Deze waardering krijg je door de waarde van de indicator ergens mee te vergelijken. In dit hoofdstuk gaan we verder in op de vergelijking met een waarde in de tijd, met een norm of een relatieve waarde. Vooral de laatste twee methoden zijn veel gebruikt. Het meest bekend is het volgen van de waarde in de tijd. Hiervoor is een beeld nodig welke richting gewenst is. Aangezien de meeste indicatoren binnen de transitiemonitoring in ontwikkeling zijn, zijn er nog weinig tijdseries voorradig. Het ontwikkelen van een norm is vaak lastig bij transitiemonitoring. Wanneer zijn er genoeg innovatieve spelers betrokken? Wanneer is een perspectief voldoende ontwikkeld? Wanneer is een visie voldoende helder of gedeeld? Vaak is de norm daarom niet heel scherp te formuleren. Afwijking van een norm vereist een interventie. Zowel de monitoringsdimensies (richting geven, veranderen en duurzaamheid) als de lagen (project, programma en maatschappij) hangen sterk met elkaar samen. Door de waardes van een indicator op meerdere plaatsen in het raamwerk met elkaar te vergelijken, kan je ook een indicator waarderen. Zo krijg je een maat voor de innovativiteit van een project door te kijken in hoeverre de cultuur, structuur en werkwijze binnen het project afwijkt van die van het regime (dit is gedaan bij TransForum). Een ander voorbeeld dat is toegepast bij PSIBouw is de problemen waar PSIBouw projecten zich op richten. Als deze overeenkomen met maatschappelijk gevoelde problemen heeft het portfolio maatschappelijk draagvlak. Wanneer de problemen waaraan PSIBouw werkt niet overeen komen met maatschappelijk gevoelde problemen, maar wel goed onderbouwt zijn (vergeleken met een norm), is het sturingsadvies om de probleemanalyse sterk te onderbouwen en maatschappelijk te agenderen. Ook het combineren van verschillende indicatordimensies geeft sturingsinzichten. Een visie, die weinig veranderingen in gang zet is een papieren tijger en projecten die grote veranderingen in gang zetten, maar geen duidelijk duurzaamheidsvoordeel hebben zijn wellicht niet wenselijk. Het raamwerk kan daarnaast op verschillende manieren gebruikt worden om sturingssuggesties te formuleren, bijvoorbeeld top-down of meer bottom-up (zie voor een voorbeeld over visieontwikkeling bij Transumo en PSIBouw bijlage 4).

21 Raamwerk Transitiemonitoring, feb Eerste resultaten van transitiemonitoringsprojecten in zes BSIK-programma s Dit hoofdstuk beschrijft globaal de verschillende pizzapunten en geeft een beeld van het type indicatoren, onderzoeksmethoden, sturingssuggesties en focus van transitiemonitoring in de verschillende programma s. Alle sturingssuggesties in dit hoofdstuk worden op dit moment in de verschillende programma s verder bediscussieerd en uitgewerkt. Dit geldt in sommige gevallen ook voor de (invulling van) indicatoren. Het betreft hier dus nog niet de definitieve resultaten. Voor een meer gedetailleerde beschrijving, verwijzen we naar de individuele werkrapporten. 7 PSIBouw (Peter Vroom en Nele dhaese) PSIBouw is gericht op een transitie in de bouw, waarbij voornamelijk gekeken wordt naar het bouwproces onder de pijlers eindgebruikeroriëntatie, samenwerking in de keten, nieuwe denken en doen en transities. Het is als eerste programma begonnen met transitiemonitoring, nog voordat het pizzaprogramma werd gestart. Voor een groot deel van de indicatoren zijn gegevens verzameld en sturingssuggesties geformuleerd (zie ook bijlage 3) (d Haese en Diepenmaat, 2007). De monitoring is zowel gericht op maatschappelijke ontwikkelingen (via een enquête met in het bouwsysteem ervaren problemen en oplossingsrichtingen), projecten (via een enquête onder projectleiders) als het programma. Een voorbeeld van de koppeling tussen deze drie lagen is de indicator Projecten PSIBouw gerelateerd aan ervaren problemen in het bouwsysteem. Het invullen van deze indicator bevestigt dat het zwaartepunt van het portfolio van PSIBouw een (selectie van) breed onderkende problemen adresseert. Overigens vindt de meerderheid van de respondenten uit de bouw niet dat er daadwerkelijk iets aan deze probleemgebieden wordt gedaan. Blijkbaar zijn de activiteiten van PSIBouw en anderen op deze gebieden niet toereikend en/of bekend genoeg om massaal herkend te worden als een grote verandering in de bouw. Een andere saillante conclusie is dat alle respondenten problemen in de huidige bouw zien, maar tegelijkertijd aangeven dat maar een minderheid van de mensen hun mening deelt (zie figuur). % Gedeelde sense of urgency Legenda 1. Niemand voelt de noodzaak om te veranderen. 2. Een enkeling voelt de noodzaak tot verandering. 3. Een minderheid voelt de noodzaak tot verandering. 4. Ongeveer de helft van de mensen binnen de bouw voelen de noodzaak tot verandering. 5. Een meerderheid voelt de noodzaak tot verandering. 6. Vrijwel iedereen voelt de noodzaak tot verandering. 7. Geen commentaar. Op projectniveau is aan projectleiders bijvoorbeeld gevraagd of zij van tevoren een grondige analyse hadden gemaakt van problemen en kansen in de bouw en of zij 7 In deze werkrapporten ligt de focus overigens op de indicatoren, waarden en sturingssuggesties. Ze bieden dan ook minder inzicht in het achterliggende sociale leerproces dat heeft geleid tot deze rapporten.

Opleidingsprogramma DoenDenken

Opleidingsprogramma DoenDenken 15-10-2015 Opleidingsprogramma DoenDenken Inleiding Het opleidingsprogramma DoenDenken is gericht op medewerkers die leren en innoveren in hun organisatie belangrijk vinden en zich daar zelf actief voor

Nadere informatie

Programma van vanmiddag

Programma van vanmiddag Programma van vanmiddag 13.30 uur Opening 13.40 uur Presentatie van René en Suzanne over transitie-experimenten 14.15 uur Kijken naar de eigen praktijk Verschillende groepen geven eigen analyse: - Hoe

Nadere informatie

Competentie Centrum Transities

Competentie Centrum Transities Competentie Centrum Transities Samen werken, samen leren, samen ontwikkelen José Andringa 10 november 2009 CoP Versnelling Innovatiecyclus (Movinnio/Traverse) PARTNERSCHAP VROM SenterNovem Beheergroep

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Kinderopvang in transitie. Derk Loorbach, Zeist, 27-11-2014

Kinderopvang in transitie. Derk Loorbach, Zeist, 27-11-2014 Kinderopvang in transitie Derk Loorbach, Zeist, 27-11-2014 Conclusies Ingrijpende maatschappelijke verandering vraagt aanpassing Transities leiden tot onzekerheid, spanning en afbraak Omgaan met transities

Nadere informatie

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? De externe omgeving wordt voor meer en meer organisaties een onzekere factor. Het is een complexe oefening voor directieteams om

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans LEADERSHIP IN PROJECT-BASED ORGANIZATIONS Dealing with complex and paradoxical demands Leiderschap

Nadere informatie

Management. Analyse Sourcing Management

Management. Analyse Sourcing Management Management Analyse Sourcing Management Management Business Driven Management Informatie- en communicatietoepassingen zijn onmisbaar geworden in de dagelijkse praktijk van uw organisatie. Steeds meer

Nadere informatie

Impactmeting: een 10 stappenplan

Impactmeting: een 10 stappenplan Impactmeting: een 10 stappenplan Stap 1: De probleemanalyse De eerste stap in een impactmeting omvat het formuleren van de zogenaamde probleemanalyse welke tot stand komt door antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse

Nadere informatie

Interventies bij organisatieverandering Succesvol veranderen

Interventies bij organisatieverandering Succesvol veranderen Interventies bij organisatieverandering Succesvol veranderen Het succesvol doorvoeren van organisatieverandering vraagt nogal wat. De uitdaging is om de beoogde verandering werkbaar te maken en te borgen

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

KOERSEN OP SUCCES Workshops strategische teamontwikkeling

KOERSEN OP SUCCES Workshops strategische teamontwikkeling KOERSEN OP SUCCES Workshops strategische teamontwikkeling Koersen op Succes Of het nu gaat om het verwezenlijken van plannen, het behalen van gestelde doelen, het leuker maken van een organisatie of het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

10 onmisbare vaardigheden voor. de ambtenaar van de toekomst. 10 vaardigheden. Netwerken. Presenteren. Argumenteren 10. Verbinden.

10 onmisbare vaardigheden voor. de ambtenaar van de toekomst. 10 vaardigheden. Netwerken. Presenteren. Argumenteren 10. Verbinden. 10 vaardigheden 3 Netwerken 7 Presenteren 1 Argumenteren 10 Verbinden Beïnvloeden 4 Onderhandelen Onderzoeken Oplossingen zoeken voor partijen wil betrekken bij het dat u over de juiste capaciteiten beschikt

Nadere informatie

Eerste tussentijdse effectevaluatie

Eerste tussentijdse effectevaluatie Eerste tussentijdse effectevaluatie In Noord-Brabant namen in 2013 en 2014 85 basisscholen en 3 middelbare scholen uit 27 gemeenten deel aan De Cultuur Loper. De Cultuur Loper helpt scholen om vanuit hun

Nadere informatie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Piter Jelles Strategisch Perspectief Piter Jelles Strategisch Perspectief Strategisch Perspectief Inhoudsopgave Vooraf 05 Piter Jelles Onze missie 07 Onze ambities 07 Kernthema s Verbinden 09 Verbeteren 15 Vernieuwen 19 Ten slotte 23 02 03

Nadere informatie

WAT IS DE FOCUS VAN JE WENS TOT VERBETERING BEHOEFTE BEPALEN INNOVATIEVERKENNER AANLEIDING ACHTERGROND INNOVATIEVRAAG

WAT IS DE FOCUS VAN JE WENS TOT VERBETERING BEHOEFTE BEPALEN INNOVATIEVERKENNER AANLEIDING ACHTERGROND INNOVATIEVRAAG WAT IS DE FOCUS VAN JE WENS TOT VERBETERING BEHOEFTE BEPALEN INNOVATIEVERKENNER AANLEIDING ACHTERGROND INNOVATIEVRAAG WAT IS HET PROBLEEM ACHTER HET PROBLEEM BEHOEFTE BEPALEN 5X WAAROM PROBLEEMSTELLING:

Nadere informatie

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner Bij iedere vraag uit de veranderplanner is hier een korte toelichting gegeven. Dit kan helpen bij het invullen van de vragen van de Veranderplanner. 1.

Nadere informatie

Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie

Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie Lumina Life is een uniek instrument dat medewerkers in de zakelijke markt helpt om duurzaam gezond en vitaal te kunnen blijven

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding Inleiding Het LEOZ (Landelijk Expertisecentrum Onderwijs en Zorg) is een samenwerkingsproject van: Fontys Hogescholen, Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg,

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

Transitie-aanpak: groot denken, klein doen

Transitie-aanpak: groot denken, klein doen (DRIFT) (www.drift.eur.nl) Transitie-aanpak: groot denken, klein doen Prof.dr.ir. Jan Rotmans Transumo, Mobilion,, 19-12 12-20062006 Transitie fundamentele verandering van structuur, cultuur en werkwijzen

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Leerlandschappen. Amersfoort 26 oktober 2009 Manon Ruijters

Leerlandschappen. Amersfoort 26 oktober 2009 Manon Ruijters Amersfoort 26 oktober 2009 Manon Ruijters Er zijn veel verschillende vormen van leren. Leren gebeurd in alle organisaties! Maar hoe zorg je dat: kennis stroomt? dat wat er gemaakt wordt, ook toegepast

Nadere informatie

Organisatiescan persoonsgerichte zorg

Organisatiescan persoonsgerichte zorg Organisatiescan persoonsgerichte zorg Doel organisatiescan: bijdragen aan implementatie (-bereidheid) van persoonsgerichte zorg en gezamenlijke besluitvorming in de organisatie. Insteek is op organisatieniveau.

Nadere informatie

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management Key success actors De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management 1 Key success actors De rol van middenmanagement bij strategische

Nadere informatie

QUICK SCAN KWALITEITSZORG VRIJWILLIGERS ORGANISATIES (ZELFEVALUATIE)

QUICK SCAN KWALITEITSZORG VRIJWILLIGERS ORGANISATIES (ZELFEVALUATIE) vrijwilligers info juni 2003 QUICK SCAN KWALITEITSZORG VRIJWILLIGERS ORGANISATIES (ZELFEVALUATIE) informatie voor deelnemende organisaties Inleiding Vrijwilligersorganisaties zijn organisaties in beweging.

Nadere informatie

Visie op duurzaam Veranderen

Visie op duurzaam Veranderen Visie op duurzaam Veranderen Ruysdael Ruysdael is een gerenommeerd bureau dat zich sinds haar oprichting in 1994 heeft gespecialiseerd in het managen van veranderingen. Onze dienstverlening kent talloze

Nadere informatie

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM De tijd dat MVO was voorbehouden aan idealisten ligt achter ons. Inmiddels wordt erkend dat MVO geen hype is, maar van strategisch belang voor ieder

Nadere informatie

Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken

Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken

Nadere informatie

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth Stappenplan Social Return on Investment Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth 1 1. Inleiding Het succesvol implementeren van ehealth is complex en vraagt investeringen van verschillende

Nadere informatie

Praktijkplein Titel: Toepassing: Koppeling met het Operational Excellence Framework: Implementatiemethodieken: ontwerpen en ontwikkelen.

Praktijkplein Titel: Toepassing: Koppeling met het Operational Excellence Framework: Implementatiemethodieken: ontwerpen en ontwikkelen. Praktijkplein Titel: Implementatiemethodieken: ontwerpen en ontwikkelen. Toepassing: Beknopte samenvatting van twee implementatiemethodieken en hun toepassing bij het implementeren van een operational

Nadere informatie

Ontwikkeling van(uit) talent

Ontwikkeling van(uit) talent Verschenenin:GidsvoorPersoneelsmanagement,mei2005 Ontwikkelingvan(uit)talent Eenkrachtigperspectiefvoorpersoonlijkegroei SaskiaTjepkemaenLucVerheijen Vanuit het competentiedenken vinden HR en management

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Krachtvelden 30 januari Daan Demo

Krachtvelden 30 januari Daan Demo Krachtvelden 30 januari 2019 Waar ligt jouw kracht? Weet jij waar je echt goed in bent? Heb jij verborgen kwaliteiten? Hoe zien anderen jou? Als je je kwaliteiten kent, weet je wat je te bieden hebt en

Nadere informatie

Analysekader: uw verandertraject in kaart!

Analysekader: uw verandertraject in kaart! Analysekader: uw verandertraject in kaart! Op weg naar een toekomstbestendige organisatie Met deelname aan In voor zorg! (IVZ) werkt u aan de toekomstbestendigheid van uw organisatie. De omgeving verandert

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

Beweging in veranderende organisaties

Beweging in veranderende organisaties Beweging in veranderende organisaties Kilian Bennebroek Gravenhorst Werken met vragenlijsten voor versterking van veranderingsprocessen PROFESSIONEEL ADVISEREN 5 Inhoud Voorwoord 7 Opzet van het boek 9

Nadere informatie

Strategische agenda pag. 3 Onze missie pag. 3 Onze koers pag. 5 Onze speerpunten pag. 6 Onze kerntaken

Strategische agenda pag. 3 Onze missie pag. 3 Onze koers pag. 5 Onze speerpunten pag. 6 Onze kerntaken Strategische agenda 2018-2020 pag. 3 Onze missie pag. 3 Onze koers pag. 5 Onze speerpunten pag. 6 Onze kerntaken Onze missie Wij staan voor goede en betaalbare zorg voor alle inwoners van Nederland. Onze

Nadere informatie

Samenvatting: Help, onze strategie komt niet aan!?

Samenvatting: Help, onze strategie komt niet aan!? Samenvatting: Help, onze strategie komt niet aan!? De communicatieve strategiecyclus voor je organisatiestrategie Omgeving en organisatie vragen om voortdurende aanpassing. Deze wordt vaak verwoord in

Nadere informatie

Oplossingsgericht en waarderend coachen.

Oplossingsgericht en waarderend coachen. Oplossingsgericht en waarderend coachen. Coaching is die vorm van professionele begeleiding waarbij de coach als gelijkwaardige partner de cliënt ondersteunt bij het behalen van zelfgekozen doelen. Oplossingsgericht

Nadere informatie

Naslagwerk KOERS. Producten van dit documenten zijn:

Naslagwerk KOERS. Producten van dit documenten zijn: Naslagwerk KOERS Dit document is bedoeld om ieder individu een eigen beeld te laten formuleren van de eigen koers als werkend mens en vervolgens als functionaris. Daarna kun je collectief de afdelingskoers

Nadere informatie

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA VOORWOORD Hoe leiden we elke student op tot de professional voor de wereld van morgen? Met de blik op 2025 daagt die vraag

Nadere informatie

GEDRAGSMANAGEMENT. Inleiding. Het model. Poppe Persoonlijk Bas Poppe: 06 250 30 221 www.baspoppe.nl info@baspoppe.nl

GEDRAGSMANAGEMENT. Inleiding. Het model. Poppe Persoonlijk Bas Poppe: 06 250 30 221 www.baspoppe.nl info@baspoppe.nl GEDRAGSMANAGEMENT Dit kennisitem gaat over gedrag en wat er komt kijken bij gedragsverandering. Bronnen: Gedragsmanagement, Prof.dr. Theo B. C. Poiesz, 1999; Samenvatting boek en college, A.H.S. Poppe,

Nadere informatie

De kracht van een goede opdracht

De kracht van een goede opdracht PREVIEW De kracht van een goede opdracht Het moment is nu Als er íets zeker is, dan is het wel dat dit een bijzonder interessante tijd is om bij een woningcorporatie te werken. Naast de sociale opgave

Nadere informatie

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. 1. Wat is het INK-model? Het INK-model is afgeleid van de European Foundation for Quality Management (EFQM). Het EFQM stelt zich ten doel Europese bedrijven

Nadere informatie

1. De Vereniging - in - Context- Scan... 2. 2. Wijk-enquête... 3. 3. De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse... 4. 4. Talentontwikkeling...

1. De Vereniging - in - Context- Scan... 2. 2. Wijk-enquête... 3. 3. De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse... 4. 4. Talentontwikkeling... Meetinstrumenten De meetinstrumenten zijn ondersteunend aan de projecten van De Sportbank en ontwikkeld met de Erasmus Universiteit. Deze instrumenten helpen om op een gefundeerde manier te kijken naar

Nadere informatie

Systemisch kijken. Effectief samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken en diepgaand collectief leren en vernieuwen mogelijk maken

Systemisch kijken. Effectief samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken en diepgaand collectief leren en vernieuwen mogelijk maken Systemisch kijken Effectief samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken en diepgaand collectief leren en vernieuwen mogelijk maken 1 Wanneer biedt systemisch kijken uitkomst? Bijvoorbeeld: Als de samenwerking

Nadere informatie

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL Bij werken, zowel betaald als vrijwillig, hoort leiding krijgen of leiding geven. De vraag wat effectief leiderschap is houdt dan ook veel mensen bezig. De meningen hierover

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

Op weg naar een integraal kindcentrum. Janny Reitsma

Op weg naar een integraal kindcentrum. Janny Reitsma Op weg naar een integraal kindcentrum Janny Reitsma Programma: Verkenning van het integraal kindcentrum Leiderschap: mensen in beweging zetten Leiderschap: planmatig organiseren Leren als strategie voor

Nadere informatie

Spitsmijden 1; Bijdragen aan Transities naar Duurzame Mobiliteit Teije Gorris, Transumo 24 november 2008

Spitsmijden 1; Bijdragen aan Transities naar Duurzame Mobiliteit Teije Gorris, Transumo 24 november 2008 Spitsmijden 1; Bijdragen aan Transities naar Duurzame Mobiliteit Teije Gorris, Transumo 24 november 2008 Inhoud Doel presentatie Resultaten Spitsmijden 1 Transumo Van Spitsmijden 1 naar Spitsmijden 2x

Nadere informatie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil

Nadere informatie

Stelling 1. Voor transities en duurzaamheid is het nodig iedereen mee te nemen

Stelling 1. Voor transities en duurzaamheid is het nodig iedereen mee te nemen Stelling 1 Voor transities en duurzaamheid is het nodig iedereen mee te nemen Stelling 2 Om maatschappelijke doelen te realiseren is beleid en management nodig Stelling 3 Programmamanagement is niet geschikt

Nadere informatie

SKPO Profielschets Lid College van Bestuur

SKPO Profielschets Lid College van Bestuur SKPO Profielschets Lid College van Bestuur 1 Missie, visie SKPO De SKPO verzorgt goed primair onderwijs waarbij het kind centraal staat. Wij ondersteunen kinderen om een stap te zetten richting zelfstandigheid,

Nadere informatie

Whitepaper Managementsystemen: ondergewaardeerd gereedschap?

Whitepaper Managementsystemen: ondergewaardeerd gereedschap? Whitepaper Managementsystemen: ondergewaardeerd gereedschap? Nieuw perspectief op vitale managementsystemen door gebruik te maken van onderliggende waardesystemen Whitepaper Managementsystemen: ondergewaardeerd

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch)

Samenvatting (Dutch) Samenvatting (Dutch) 162 Hier zal een korte samenvatting gegeven worden van de resultaten van het onderzoek gepresenteerd in dit proefschrift. Affect, Gemoedstoestand en Informatieverwerking Om te overleven

Nadere informatie

Prestatiemeting en Bijsturing QuickScan

Prestatiemeting en Bijsturing QuickScan Prestatiemeting en Bijsturing QuickScan Inhoudsopgave Inleiding 3 WHY 6 HOW 7 WHAT 9 Beoordeling en bijsturing 11 Verklarende woordenlijst 14 2 Inleiding Deze QuickScan prestatiemeting en -bijsturing is

Nadere informatie

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig.

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig. Paper 1 Ontwerpplan Criterium Onvoldoende Voldoende Ruim voldoende Excellent Probleembeschrijving Paper maakt niet duidelijk welk probleem (welke wens) centraal staat en om welke reden. Paper beschrijft

Nadere informatie

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND WERK ALS ÉÉN OVERHEID De fysieke en sociale leefomgeving van Nederland gaan de komende decennia ingrijpend veranderen. Transities in de energievoorziening, de landbouw,

Nadere informatie

Reflectie op besluitvorming en handelen

Reflectie op besluitvorming en handelen Reflectie op besluitvorming en handelen Methodiek Omschrijving: De kwaliteit van besluitvorming heeft een invloed op de kwaliteit van de hulpverlening en het gevoel van effectiviteit. Dit is een belangrijk

Nadere informatie

DE BASIS EN SPEERPUNTEN VOOR

DE BASIS EN SPEERPUNTEN VOOR 1 JAARPLAN 2015 Voorwoord Het jaar 2014 is bijzonder succesvol geweest voor Present Rotterdam. Met succes zijn we op weg naar een stabiele organisatie met vaste partners, hebben we veel groepen vrijwilligers

Nadere informatie

Samenvatting. Introductie

Samenvatting. Introductie 200 Introductie Kinderparticipatie is een cruciaal aspect van kinderbescherming en jeugdhulpverlening. Sinds de jaren 90 is er vanuit het perspectief van de rechten van het kind meer aandacht voor het

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

telefoon (088)

telefoon (088) VISIE OP KWALITEIT datum 4-2-2016 onderwerp Visie op kwaliteit Programma Herijking Kwaliteitssysteem van S.V. Damsma contactpersoon S.V. Damsma telefoon (088) 525 69 01 e-mail sv.damsma@avans.nl Visie

Nadere informatie

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Het gerecht Het resultaat: weten dat u met de juiste dingen bezig bent. Alles is op een bepaalde manier meetbaar.

Nadere informatie

Je doel behalen met NLP.

Je doel behalen met NLP. Je doel behalen met NLP. NLP werkt het beste als al je neurologische niveaus congruent zijn. Met andere woorden: congruent zijn betekent wanneer je acties en woorden op 1 lijn zijn met je doelen, overtuigingen,

Nadere informatie

10-8 7-6 5. De student is in staat om op navolgbare wijze van vijf onderwijskundige (her)ontwerpmodellen de essentie te benoemen;

10-8 7-6 5. De student is in staat om op navolgbare wijze van vijf onderwijskundige (her)ontwerpmodellen de essentie te benoemen; Henk MassinkRubrics Ontwerpen 2012-2013 Master Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam Beoordeeld door Hanneke Koopmans en Freddy Veltman-van Vugt. Cijfer: 5.8 Uit je uitwerking blijkt dat je je zeker

Nadere informatie

WERKBELEVING IN DE VERZEKERINGSBRANCHE

WERKBELEVING IN DE VERZEKERINGSBRANCHE whitepaper WERKBELEVING IN DE VERZEKERINGSBRANCHE ontwikkelen zich steeds meer van traditionele organisaties tot ICT bedrijven. Deze veranderingen hebben hun weerslag op de werkbeleving. Om helder voor

Nadere informatie

Rapport Methodiek Risicoanalyse

Rapport Methodiek Risicoanalyse Versie 1.5 31 december 2014 A.L.M. van Heijst emim drs. R.B. Kaptein drs. A. J. Versteeg Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Methodiek... 3 3. Stappenplan uitvoering risicoanalyse... 6 3.1 Landelijke risicoanalyse...

Nadere informatie

Deel I. Perspectieven op cultuurverandering

Deel I. Perspectieven op cultuurverandering Deel I Perspectieven op cultuurverandering 1 Perspectieven op organisatiecultuur 2 Veranderend denken over cultuurverandering 3 Aanleidingen voor cultuurverandering 4 Conclusies Hoofdstuk 4 Conclusies

Nadere informatie

talentstimuleren.nl CREATIEF DENKEN Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën

talentstimuleren.nl CREATIEF DENKEN Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën Ik let op (onopvallende) details en voeg details toe aan eerdere ideeën Ik zie meerdere denkrichtingen en verander flexibel van denkrichting

Nadere informatie

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen Kenmerken van rampen- en crisisbestrijding Crisissen of rampen hebben een aantal gedeelde kenmerken die van grote invloed zijn op de wijze waarop ze bestreden worden en die tevens de voorbereiding erop

Nadere informatie

Deze vraagstelling is nader toegespitst op de volgende sub-vragen:

Deze vraagstelling is nader toegespitst op de volgende sub-vragen: Samenvatting Dit proefschrift gaat over ervaringen en leerprocessen in de ontwikkeling van de theorie en praktijk van Moreel Beraad als methode van ethiekondersteuning in de gezondheidszorg. Hoofdstuk

Nadere informatie

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan?

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan? HET PROJECTPLAN a) Wat is een projectplan? Vrijwel elk nieuw initiatief krijgt de vorm van een project. In het begin zijn het wellicht vooral uw visie, ideeën en enthousiasme die ervoor zorgen dat de start

Nadere informatie

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie (2009-2012)

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie (2009-2012) -1- Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie (2009-2012) 1 Aanleiding voor het project Arbeidsparticipatie is een belangrijk onderwerp voor mensen met een chronische ziekte of functiebeperking

Nadere informatie

Van Samenhang naar Verbinding

Van Samenhang naar Verbinding Van Samenhang naar Verbinding Sogeti Page 2 VAN SAMENHANG NAAR VERBINDING Keuzes, keuzes, keuzes. Wie wordt niet horendol van alle technologische ontwikkelingen. Degene die het hoofd koel houdt is de winnaar.

Nadere informatie

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN COMMUNICEREN VANUIT JE KERN Wil je duurzaam doelen bereiken? Zorg dan voor verbonden medewerkers! Afgestemde medewerkers zijn een belangrijke aanjager voor het realiseren van samenwerking en innovatie

Nadere informatie

Leerstijlen. www.gertjanschop.com/kennisenleren - pagina 1 van 5

Leerstijlen. www.gertjanschop.com/kennisenleren - pagina 1 van 5 Leerstijlen Leren volgens Kolb Kolb vat leren op als een proces dat, steeds weer, vier stadia doorloopt: fase 1: concreet ervaren fase 2: waarnemen en overdenken (reflecteren) fase 3: abstracte begripsvorming

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

Governance. Informatiemanagement. Architectuur. Gemeenschappelijk

Governance. Informatiemanagement. Architectuur. Gemeenschappelijk Beleggen Bewaken Sturen Informatiemanagement Inspireren Verbinden Organiseren Architectuur Verbeelden Structureren Afstemmen Gemeenschappelijk Communiceren Adviseren Beïnvloeden Beleggen: kan taken, verantwoordelijkheden

Nadere informatie

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp Samenvatting Inleiding In de huidige dynamische en complexe omgeving waarin veel organisaties opereren, wordt corporate entrepreneurship vaak gezien als een noodzaak. Het goed doorgronden van het ondernemend

Nadere informatie

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek Informatie voor onderzoekers en andere betrokkenen Aids Fonds Keizersgracht 392 1016 GB Amsterdam Contactpersoon Marein de Jong, Irene Keizer Titel Beleidsadvies

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Inleiding. Inleiding. Een goede Missie, Visie en Strategie (MVS) bestaat uit twee gedeelten: Strategie Ontwikkeling en Strategie Implementatie.

Inleiding. Inleiding. Een goede Missie, Visie en Strategie (MVS) bestaat uit twee gedeelten: Strategie Ontwikkeling en Strategie Implementatie. Inleiding Inleiding Veel bedrijven hebben wel eens een Visie, Missie en Strategie uitgewerkt. Maar slechts weinig bedrijven hebben er ook daadwerkelijk voordeel van. Bij veel bedrijven is het niet meer

Nadere informatie

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie Kariene Mittendorff, lectoraat Innovatief en Effectief Onderwijs Studieloopbaanbegeleiding Binnen scholen wordt op verschillende manieren gewerkt aan

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

15 Mate van dekkingsgraad, een eerste aanzet tot baten

15 Mate van dekkingsgraad, een eerste aanzet tot baten 15 Mate van dekkingsgraad, een eerste aanzet tot baten Sanneke van der Linden Sinds 2007 organiseert M&I/Partners de ICT Benchmark Ziekenhuizen. Op hoofdlijnen zijn de doelstellingen en aanpak van de ICT

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

3 Management van ICT-kosten en baten

3 Management van ICT-kosten en baten 3 Management van ICT-kosten en baten Stand van zaken in de woningcorporatiesector Patrick van Eekeren en Menno Nijland Het bepalen van de hoogte van de ICT-kosten (en baten), bijvoorbeeld door gebruik

Nadere informatie

Beeldvorming als Leidraad voor Leiderschap

Beeldvorming als Leidraad voor Leiderschap Beeldvorming als Leidraad voor Leiderschap in de reflectie zie je de bron Effectief Leiderschap.. een persoonlijke audit U geeft leiding aan een team, een project of een afdeling. U hebt veel kennis, u

Nadere informatie

smartops people analytics

smartops people analytics smartops people analytics Introductie De organisatie zoals we die kennen is aan het veranderen. Technologische ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden zorgen dat onze manier van werken verandert. Waar veel

Nadere informatie

Hoe kwaliteitsvol omgaan met outputresultaten? SOK - Omgaan met output in het onderwijs

Hoe kwaliteitsvol omgaan met outputresultaten? SOK - Omgaan met output in het onderwijs Hoe kwaliteitsvol omgaan met outputresultaten? SOK - Omgaan met output in het onderwijs 1 Een outputbeleid kunnen voeren met behulp van een stappenplan SOK - Omgaan met output in het onderwijs 2 Stappenplan

Nadere informatie

Flitsende en bruisende dienstverlening

Flitsende en bruisende dienstverlening Beleidsprogramma A+O fondsen Flitsende en bruisende dienstverlening Door: Rieke Veurink/ Fotografie: Shutterstock / Kees Winkelman Niet meer alleen het oude faciliteren, maar op weg gaan naar iets nieuws.

Nadere informatie