Recidive bij jeugdige zedendelinquenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Recidive bij jeugdige zedendelinquenten"

Transcriptie

1 Recidive bij jeugdige zedendelinquenten Onderzoek naar verschillen in persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken en recidivepatronen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers Bernou de Roode, Lobke Nijk, Werkstuk Master Klinische Psychologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Begeleiders: J. E. van Horn A. Scholing

2 Inhoudsopgave Samenvatting 2 Inleiding 3 Risicotaxatie 3 Recidive 4 Typen zedendelinquenten 5 Onderzoeksvragen 7 Methode 9 Instelling 9 Onderzoeksgroep 9 Instrument 10 Categorisering van de variabelen 12 Recidivegegevens 12 Procedure 13 Analyses 13 Resultaten 15 Discussie 21 Literatuur 27 Bijlage 1. Aanvullende informatie 30 Bijlage 2. Codeerblad WaagSchaal-Jeugd 31 Bijlage 3. Algemene afspraken over verwerken HKS gegevens 37 Bijlage 4. Algemene afspraken over verwerken JDS gegevens 38 Bijlage 5. Afspraken scoring risicotaxaties WaagSchaal-Jeugd 39 Bijlage 6. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheidcoëfficiënt van de items 41 Bijlage 7. Voorwaarden Chi-kwadraat toets 43 Bijlage 8. Verschillen tussen de groepen op de items van de Waagschaal-Jeugd 44 1

3 Abstract In dit onderzoek werden 123 jeugdige zedendelinquenten opgedeeld in twee subgroepen: kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers. Met behulp van het risicotaxatie-instrument de WaagSchaal-Jeugd werden de persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken in kaart gebracht, het recidiverisico en delicten en wangedragingen in de voorgeschiedenis vastgesteld. Met behulp van recidivegegevens op basis van aangiften en veroordelingen werden recidivepatronen geregistreerd. Uit de resultaten bleek dat kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers op een aantal persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken kunnen worden onderscheiden. Kindmisbruikers bleken vooral problemen te ondervinden met sociaal contact. Leeftijdgenootmisbruikers vertoonden op meerdere gebieden problemen. De groepen bleken niet te verschillen in het ingeschatte seksueel recidiverisico. Wel hadden leeftijdgenootmisbruikers een hoger niet-seksueel recidiverisico. De groepen verschilden niet in aantal seksuele delicten en wangedragingen in de voorgeschiedenis. Wel bleken leeftijdgenootmisbruikers meer niet-seksuele delicten en wangedrag in hun voorgeschiedenis te hebben. Kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers verschilden niet in soort recidivedelicten, maar wel in de snelheid waarmee ze recidiveerden. Analyses lieten zien dat recidive aantallen op basis van aangiften hoger waren dan aantallen op basis van veroordelingen en dat leeftijdgenootmisbruikers in vergelijking met kindmisbruikers minder vaak werden veroordeeld voor seksuele delicten en vaker voor nietseksuele delicten. Vervolgonderzoek dient zich te richten op behandeling die is toegespitst op de verschillen tussen de twee groepen. 2

4 Inleiding De laatste jaren lijkt er in de maatschappij een verandering plaats te hebben gevonden in de seksuele moraal. Op de televisie zijn reclames te zien voor sekslijnen en worden videoclips vertoond met daarin veel bloot. Ook op internet blijven weinig seksgerelateerde onderwerpen en beelden verborgen voor de jonge surfer. Op het gebied van ervaring met seks lijkt tevens een verschuiving gaande. Uit het onderzoek Seks onder je 25 e, uitgevoerd bij 4901 jongeren door de Rutgers Nisso Groep in 2005, bleek dat ongeveer een derde van de schoolgaande jeugd ervaring had met geslachtsgemeenschap (De Graaf, Meijer, Poelman & Van Wesenbeeck, 2005). Dit is een kwart meer dan in 1995, toen onder jongeren ook een grootschalig onderzoek ( Jeugd en Seks ) naar seks werd gedaan (Brugman, Goedhart, Vogels & van Zessen, 1995). Door de grotere toegankelijkheid van seksgerelateerde informatie en beelden en de steeds vroegere ervaring met seks is het niet ondenkbaar dat seksuele grenzen bij sommige jeugdigen vervagen. Dit kan leiden tot seksueel overschrijdend gedrag en tot het plegen van seksuele delicten. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2007) komen er in Nederland jaarlijks ongeveer negenhonderd tot duizend jongeren vaak jongens wegens een zedendelict in aanraking met de politie. De aandacht voor het plegen van zedendelicten door jeugdigen is daarom de laatste jaren enorm toegenomen. Uit onderzoek blijkt dat een kleine groep jeugdige delinquenten een disproportioneel groot deel van de ernstige gewelddadige criminaliteit voor zijn rekening neemt (Meeus, De la Rie, Luijpers & De Wilde, 2001). Dit betekent dat een deel van deze jonge delinquenten meerdere keren opnieuw een delict pleegt en dus recidiveert. Er wordt dan ook toenemend belang gehecht aan het inschatten van recidiverisico s. Volgens Lodewijks, De Ruiter en Doreleijers (2003) draagt een gestandaardiseerde inschatting van het recidiverisico bij tot een beter behandelbeleid waarbij op een transparante manier straffen en maatregelen worden opgelegd. Door het toenemende belang van het inschatten van recidiverisico s is het belangrijk dat men wetenschappelijk onderbouwde risicotaxatieinstrumenten gebruikt om de kwaliteit van risico-inschattingen te verbeteren. Risicotaxatie Sinds juli 2005 zijn alle forensisch-psychiatrische instellingen (met uitzondering van de ambulante forensisch-psychiatrische instellingen) in Nederland verplicht om bij alle terbeschikkinggestelden die buiten de muren van de instelling mogen komen, minimaal één keer per jaar een gestructureerde risicotaxatie te verrichten. Dit dient gedaan te worden met risicotaxatie-instrumenten die voor de Nederlandse tbs-populatie zijn gevalideerd. In veel forensisch-psychiatrische instellingen werd de risicotaxatie tot voor kort verricht aan de hand van een ongestructureerd klinisch oordeel, dat wil zeggen, gebaseerd op de kennis en ervaring van clinici. Er zijn nogal wat bezwaren tegen een dergelijk ongestructureerd klinisch oordeel, bijvoorbeeld dat de methode niet transparant en niet gestandaardiseerd is. De herhaalbaarheid en vergelijking van de taxatie is daardoor moeilijk, evenals het bepalen van de 3

5 verandering in risico (Philipse, 2005). Om hierin verbetering te brengen, werden actuariële risicotaxatie-instrumenten ontwikkeld. De meeste actuariële risicotaxatie-instrumenten bevatten statische factoren, zoals leeftijd, en historische factoren, zoals psychopathologie, waarvan is aangetoond dat ze samenhangen met delictgedrag (Van Horn, 2007). Bij de actuariële benadering wordt het recidiverisico bepaald aan de hand van een rekenkundige formule. Het is echter ook belangrijk om dynamische, oftewel veranderbare risicofactoren die ten grondslag liggen aan het delictgedrag in kaart te brengen. Deze bieden namelijk handvatten voor behandeling. Om die reden werd de gestructureerde klinische risicotaxatie ontwikkeld, een combinatie van de ongestructureerde klinische benadering en de actuariële benadering. Hierbij worden statische, historische en dynamische factoren gebruikt om voorspellende uitspraken te doen over het recidiverisico. Veel gebruikte gestructureerde klinische risicotaxatie-instrumenten bij jeugdige zedendelinquenten zijn de Structured Assessment of Violent Risk in Youth (SAVRY, Borum, Bartel & Forth, Nederlandse vertaling: Lodewijks, Doreleijers, De Ruiter & De Wit-Grouls, 2001) en de Juvenile Sex Offender Assessment Protocol (J-SOAP; Prentky & Righthand, 2003; Nederlandse vertaling (J-SOAP D): Bullens, Van Horn, Van Eck en Das (2005). Deze instrumenten worden gebruikt om tot een gesystematiseerd klinisch oordeel te komen over het recidiverisico van jeugdige zedendelinquenten. Risicotaxatie-instrumenten voor jeugdigen verschillen van risicotaxatie-instrumenten voor volwassenen. Jeugdige delinquenten zijn nog volop in ontwikkeling op sociaal, emotioneel, cognitief en fysiek gebied. Het vaststellen van dynamische, oftewel veranderbare factoren is dan ook van groot belang (Borum, 2000). In de ambulante forensisch psychiatrische instellingen ligt het belang van het ontwikkelen van risicotaxatie-instrumenten niet alleen ten aanzien van beslissingen in het behandelbeleid, maar ook ten aanzien van de behandelinhoud. Risicotaxatie is ook in deze setting erg belangrijk en daarom is De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie, in 2003 begonnen met het ontwikkelen van de WaagSchaal-Jeugd (Van Horn, Wilpert, Bos, Scholing & Mulder, 2007). Recidive Recidiveonderzoek bij jeugdige zedendelinquenten laat verschillende uitkomsten zien. VanDiver (2006) vond dat 50 procent van de zedendelinquenten recidiveerde met gewelds- en vermogensdelicten. Hendriks en Bijleveld (2005) concludeerden uit onderzoek dat 10 procent van de jeugdige zedendelinquenten na ontslag van behandeling recidiveerde met een zedendelict en 22 procent met een gewelddadig niet-zedendelict. Uit een meta-analyse van Caldwell (2002) over 25 studies, bleek dat het percentage voor seksuele recidive bij jeugdige zedendelinquenten tussen 1,7 en 19,6 procent ligt. Deze uiteenlopende cijfers zijn te verklaren door verschillende factoren. Allereerst zijn de cijfers afhankelijk van de follow-up periode die gehanteerd wordt. Zo werden in bovenstaande onderzoeken follow-up perioden gehanteerd tussen de 24 en 120 maanden. Bij studies 4

6 met een korte follow-up periode is het mogelijk dat het recidivepercentage lager is dan bij studies met een lange follow-up periode omdat de kans bestaat dat een aantal recidivedelicten buiten de meetperiode valt. Daarnaast zijn de cijfers afhankelijk van welk registratiesysteem wordt gebruikt voor het vaststellen van recidivegegevens. Het Herkenningsdienstsysteem (HKS) van de politie omvat alle informatie over aangegeven misdrijven en de personen die daarvan worden verdacht. Het Justitiële Documentatie Systeem (JDS) van het Ministerie van Justitie registreert de afdoeninggegevens van alle processen-verbaal die door de politie aan het Openbaar Ministerie worden doorgegeven. Omdat een politiecontact niet altijd leidt tot een veroordeling door de rechtbank en een vermelding in het JDS, zal het recidivepercentage op basis van aangiften waarschijnlijk hoger liggen dan het percentage gebaseerd op veroordelingen (Van der Heiden-Attema & Wartna, 2000). Daarnaast kunnen verschillen in recidivecijfers worden verklaard door onderrapportage. Vooral slachtoffers van zedendelicten ervaren vaak gevoelens schaamte of angst waardoor zij geen aangifte doen van het voorgevallen delict; het zogenaamde dark-number. Volgens het CBS waren bijvoorbeeld in mensen slachtoffer van een zedendelict, terwijl er maar gevallen bekend waren bij de politie. Volgens de Veiligheidsmonitor Rijk 2007 werd bij slechts één op de twintig seksuele delicten een schriftelijk ondertekende verklaring bij de politie opgenomen. Bovendien maakt de politie alleen proces-verbaal op als het gemelde feit (vermoedelijk) valt onder de strafwetgeving en als het gemelde feit nog niet is verjaard. Volgens Lisak en Miller (2002) lopen schattingen over onderrapportage uiteen van 64 tot 96 procent. Typen zedendelinquenten Zedendelinquenten vormen een heterogene groep met verschillende kenmerken, achtergronden en motieven. Daarom kan er niet worden gesproken over de zedendelinquent (Van Wijk, 2000). Zedendelinquenten kunnen aan de hand van verschillende criteria worden onderscheiden. Eén manier om jeugdige zedendelinquenten onder te verdelen, is om de aard van het delict in ogenschouw te nemen. Aanranding en verkrachting zijn voorbeelden van hands-on delicten, waarbij sprake is van fysiek contact tussen pleger en slachtoffer. Bij exhibitionisme en voyeurisme, ook wel hands-off delicten genoemd, is dit niet het geval. In andere studies wordt onderscheid gemaakt tussen jongeren die zedendelicten plegen in groepsverband (groepsplegers) en jongeren die dit individueel doen (soloplegers). Uit onderzoek bleek dat soloplegers vaker recidiveren met een seksueel delict dan groepsplegers (Bijleveld & Hendriks, 2003). Hissel, Bijleveld, Hendriks, Jansen en Collot- d'escury-koenigs (2006) maakten onderscheid op basis van de criminele voorgeschiedenis. Ze onderscheidden delinquenten die allerlei typen delicten hadden gepleegd (generalisten) en delinquenten die zich uitsluitend toelegden 5

7 op één type delict (specialisten). De auteurs vonden echter geen verschil tussen generalisten en specialisten in recidive met seksuele delicten. Ook het verschil in leeftijd tussen daders en slachtoffers wordt gebruikt om jeugdige zedendelinquenten te onderscheiden. Als het slachtoffer jonger is dan tien jaar en ten minste vijf jaar jonger is dan de dader, wordt de dader een kindmisbruiker genoemd. Als het gaat om misbruik van leeftijdgenoten of volwassenen wordt de term leeftijdgenootmisbruikers gebruikt. De laatste jaren is veel aandacht besteed aan de kenmerken van deze groepen. Uit meerdere onderzoeken (Hendriks, Bijleveld & Muizer, 2002; Van Wijk, Doreleijers, Bullens & Ferwerda, 2001) kwamen verschillen naar voren tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers. Zo werd onder andere gevonden dat kindmisbruikers vaker zelf seksueel misbruikt waren, ze minder contact met leeftijdgenoten hadden, ze vaker het slachtoffer bleken van pesterijen, ze een negatiever zelfbeeld hadden en er vaker sprake was van psychopathologie. Ten slotte hadden ze vaker een mannelijk slachtoffer. Voor leeftijdgenootmisbruikers werd gevonden dat zij vaker fysiek geweld gebruikten. Een belangrijke factor die uit ander onderzoek naar voren kwam is mishandeling door ouders, waarbij werd gevonden dat leeftijdgenootmisbruikers hieraan vaker hadden blootgestaan dan kindmisbruikers (Worling, 1995). Ook kwam uit het onderzoek van Worling naar voren dat kindmisbruikers meer impulsiviteit vertoonden dan leeftijdgenootmisbruikers. Ander onderzoek liet zien dat kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers ook verschillen in recidivepatroon. Hendriks en Bijleveld (2005) onderzochten de recidive van jeugdige zedendelinquenten na residentiële behandeling in Justitiële Jeugd Inrichting Harreveld. De onderzoeksgroep bestond uit 114 mannelijke jeugdige zedendelinquenten die minimaal één zedendelict hadden gepleegd. Deze groep werd ingedeeld in twee categorieën. Dit waren kindmisbruikers, welke in dit onderzoek obsessieven werden genoemd, en leeftijdgenootmisbruikers, welke in dit onderzoek opportunisten werden genoemd. Bij de leeftijdgenootmisbruikers leek het seksuele motief voor het plegen van zedendelicten meer op de achtergrond te staan dan bij kindmisbruikers en zij bleken vaak meerdere typen delicten gepleegd te hebben. Kindmisbruikers bleken voornamelijk specialist te zijn en geen of nauwelijks andere delicten te plegen. Een andere belangrijke bevinding uit dit onderzoek was dat de twee groepen verschillende soorten recidivedelicten pleegden. Recidive met een seksueel delict kwam alleen voor bij de kindmisbruikers en recidive met geweldsdelicten werd vaker gevonden bij de leeftijdgenootmisbruikers. Recidive met een seksueel delict kwam voor bij 14 procent van de kindmisbruikers. Van deze groep recidiveerde 90 procent binnen drie jaar na behandeling. Recidive met een seksueel delict kwam voor bij 66 procent van de leeftijdgenootmisbruikers. Deze recidive trad minder snel op. Na één jaar was 36 procent gerecidiveerd, na twee jaar bijna de helft, na drie jaar lag het percentage op ruim 70 procent. Voor een deel komen de in onderzoek gevonden verschillen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers overeen. Hendriks en Bijleveld vonden echter dat bij leeftijdgenootmisbruikers vaker psychopathologie en meer impulsiviteit werd 6

8 gediagnosticeerd, dit in tegenstelling tot de eerder beschreven bevindingen van Hendriks, Bijleveld en Muizer (2002) en Van Wijk, Doreleijers, Bullens en Ferwerda (2001). Onderzoeksvragen Uit de resultaten van eerdere onderzoeken bleek dat kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers op basis van verschillende persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken te onderscheiden zijn. Ook bleek dat zij verschillende recidivepatronen laten zien. In dit onderzoek werd geprobeerd om dezelfde kenmerken en de recidivepatronen in kaart te brengen bij mannelijke jeugdige zedendelinquenten die ambulant werden behandeld voor delicten en/of wangedrag. De delinquenten werden opgedeeld in twee groepen, op basis van leeftijd tussen slachtoffer(s) en dader. Bij deze indeling werd in dit onderzoek naast het indexdelict ook naar de gehele voorgeschiedenis van seksuele delicten en wangedrag gekeken. Dit geeft een completer beeld van de jeugdige delinquent. Recidivepercentages voor beide groepen werden onderzocht aan de hand van zowel politie- als justitiegegevens. De onderzoeksvragen zijn als volgt: 1. Is er een verschil tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers in persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken? Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat kindmisbruikers op andere gebieden problemen hebben dan leeftijdgenootmisbruikers (Hendriks, Bijleveld & Muizer, 2002; Worling, 1995; Van Wijk, Doreleijers, Bullens & Ferwerda, 2001). Aan de hand van de resultaten uit deze onderzoeken werd verwacht dat kindmisbruikers vaker zelf slachtoffer waren van seksueel misbruik, dat zij vaker slachtoffer waren van pesterijen, dat ze minder contact met leeftijdgenoten hebben en een negatiever zelfbeeld hebben dan leeftijdgenootmisbruikers. Ook werd verwacht dat zij vaker een mannelijk slachtoffer hadden. Verwacht werd dat leeftijdgenootmisbruikers vaker werden mishandeld door hun ouders en vaker fysiek geweld gebruiken. Omdat de bevindingen wat betreft psychopathologie en impulsiviteit in eerder onderzoek niet eenduidig bleken, werden hier geen verwachtingen over geformuleerd. Tevens zijn er geen verwachtingen geformuleerd voor alle overige probleemgebieden omdat uit eerder onderzoek geen verschillen tussen de groepen op deze gebieden naar voren zijn gekomen. 2. Is er een verschil in het recidiverisico voor het plegen van een seksueel delict en een nietseksueel delict tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers? Uit onderzoek bleek dat kindmisbruikers vooral recidiveren met seksuele delicten en leeftijdgenootmisbruikers met geweldsdelicten (Hendriks & Bijleveld, 2005). Verwacht werd daarom dat het recidiverisico voor kindmisbruikers hoog is voor seksuele delicten en laag voor nietseksuele delicten. Verwacht werd dat het recidiverisico voor leeftijdgenootmisbruikers hoog is voor niet-seksuele delicten en laag voor seksuele delicten. 7

9 3. Is er een verschil in soort delicten en wangedrag in de voorgeschiedenis tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers? Uit het onderzoek van Hendriks en Bijleveld (2005) bleek dat leeftijdgenootmisbruikers over het algemeen vaak meerdere typen delicten hebben gepleegd. Het seksuele motief voor het plegen van zedendelicten lijkt dan ook meer op de achtergrond te staan dan bij kindmisbruikers. We verwachtten dat de leeftijdgenootmisbruikers daarom meer niet-seksuele delicten en wangedrag in hun voorgeschiedenis vertonen dan kindmisbruiker en dat kindmisbruikers meer seksuele delicten en wangedrag in hun voorgeschiedenis vertonen dan leeftijdgenootmisbruikers. 4. Wat is het verschil in recidive tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers? a. Wat is het verschil in soort recidivedelict tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers? Uit onderzoek van Hendriks en Bijleveld (2005) kwam naar voren dat zedenrecidive alleen voorkomt bij kindmisbruikers. Eveneens werd gevonden dat geweldsrecidive voornamelijk voorkomt bij leeftijdgenootmisbruikers. Verwacht werd daarom dat kindmisbruikers voornamelijk recidiveren met seksuele delicten en leeftijdgenootmisbruikers met niet-seksuele delicten. b. Wat is het verschil in recidivesnelheid tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers? Uit onderzoek bleek dat 90 procent van de kindmisbruiker die recidiveerden dit binnen drie jaar na behandeling deden (Hendriks & Bijleveld, 2005). Recidive bij leeftijdgenootmisbruikers trad langzamer in. Na één jaar was 36 procent van de recidivisten met een geweldsdelict gerecidiveerd, na twee jaar bijna de helft, na drie jaar lag het percentage op ruim 70 procent. Verwacht werd dat kindmisbruikers sneller recidiveren met een seksueel delict dan leeftijdgenootmisbruikers met een niet-seksueel delict. c. Wat is het verschil in het percentage kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers dat veroordeeld wordt na een aangifte? Omdat een politiecontact niet altijd leidt tot een veroordeling door de rechtbank en een vermelding in het JDS (Van der Heiden-Attema & Wartna, 2000) zal het recidivepercentage voor zowel kindmisbruikers als leeftijdgenootmisbruikers op basis van aangiften hoger liggen dan het percentage gebaseerd op veroordelingen. Over een specifiek verschil tussen de groepen is geen verwachting, omdat hier in de literatuur niets over bekend is. 8

10 Methode Dit onderzoek werd uitgevoerd bij De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie en onderdeel van de dr. Henri van der Hoeven Stichting. Binnen De Waag liep een grootschalig onderzoek naar de psychometrische kwaliteiten van de WaagSchaal-Jeugd, waar dit onderzoek deel van uit maakte. Instelling De Waag biedt verschillende soorten poliklinische behandelingen voor zowel volwassenen als jongeren van beide seksen. Het voornaamste doel van de behandeling is het voorkomen van terugval in strafbaar gedrag. De behandeling kan plaatsvinden in een vrijwillig, semi-vrijwillig of verplicht kader. Bij behandeling in een vrijwillig kader is de cliënt op eigen initiatief doorverwezen door de huisarts of een andere hulpverleningsinstantie. Van een semi-vrijwillig kader is sprake als cliënten bij De Waag worden aangemeld voordat behandeling formeel bij zitting is opgelegd. Ten slotte kan de behandeling door de rechter verplicht worden gesteld. Daarnaast vindt behandeling zowel plaats in individueel als in groepsverband. Het doel van de groepsbehandelingen is het voorkomen van recidive door inzicht te krijgen in het eigen gedrag. In een groep met mensen met gelijke ervaringen kunnen de jeugdige delinquenten hun gedrag beter leren begrijpen. Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestond uit 123 mannelijke jeugdige zedendelinquenten, die in 2001 en 2002 aangemeld werden voor een behandeling bij De Waag. Op basis van dossieronderzoek werd voor alle delinquenten retrospectief een risicotaxatie uitgevoerd. De dossiers bevatten bijvoorbeeld pro Justitia rapportages, intake- en behandelverslagen. Van de 123 delinquenten kwamen er 10 niet in aanmerking voor behandeling bij De Waag, bijvoorbeeld omdat de problematiek dusdanig ernstig was dat doorverwijzing naar een residentiële instelling geïndiceerd was. Tabel 1 toont de sociaal demografische gegevens en behandelkenmerken van de onderzoeksgroep. De gegevens in deze tabel zijn verkregen met behulp van een aanvullende vragenlijst (zie Bijlage 1). 9

11 Tabel 1. Sociaal demografische gegevens en behandelkenmerken onderzoeksgroep Jeugdige Zedendelinquenten (N=123) M SD Leeftijd n % Geboorteland Nederland Anders Onbekend Kader van de behandeling Vrijwillig In afwachting van zitting Verplicht Onbekend Type behandeling Individueel Zedengroep Individueel + zedengroep Individueel + gezinsbehandeling Zedengroep + agressiegroep Zedengroep + gezinsbehandeling Individueel + zedengroep + gezinsbehandeling Geen behandeling Reden einde behandeling Eenzijdig cliënt Eenzijdig behandelaar Wederzijdse beëindiging Anders/onbekend IQ Lichte verstandelijke beperking (50-69) Laag begaafd (70-79) Beneden gemiddeld (80-89) Gemiddeld (90-110) Bovengemiddeld ( ) Begaafd ( ) Instrument De risicotaxaties werden verricht met behulp van de WaagSchaal-Jeugd (Van Horn, Wilpert, Bos, Scholing & Mulder, 2007; voor het codeerblad zie Bijlage 2). De WaagSchaal-Jeugd is opgebouwd uit een aantal in Nederland en/of in het buitenland gevalideerde instrumenten waarvan uit onderzoek is aangetoond dat ze risicofactoren in kaart brengen die samenhangen met delictgedrag. De instrumenten zijn: - Structured Assessment of Violent Risk in Youth (SAVRY. Borum, Bartel & Forth, Nederlandse vertaling Lodewijks, Doreleijers, de Ruiter & de Wit-Grouls, 2001); - Juvenile Sex Offender Assesment Protocol-Dutch (J-SOAP D. Bullens, Van Horn, Van Eck & Das, 2005); - Youth Level of Service Inventory/case management (YLS/CM Hoge & Andrews, Nederlandse vertaling in voorbereiding: Ruiter, van Domburgh, Das & Hildebrand); - de Static-99 (Phenix, Hanson & Thornton, Nederlandse vertaling: Van Beek, De Doncker & De Ruiter, 2001). 10

12 De WaagSchaal-Jeugd bestaat uit de volgende 13 domeinen: 1. Eerdere en huidige delicten (8 items) 2. School/Werk (9 items) 3. Financiën (3 items) 4. Wonen (3 items) 5. Gezin (9 items) 6. Leeftijdgenoten (5 items) 7. Ontspanning/Vrije tijd (3 items) 8. Middelenmisbruik of afhankelijkheid (7 items) 9. Emotioneel/Persoonlijk (15 items) 10. Houding/Oriëntatie (5 items) 11. Motivatie voor behandeling (9 items) 12. Seksuele delicten/wangedrag (15 items) 13. Protectieve factoren (11 items) Op de domeinen zijn verschillende typen antwoordmogelijkheden. De meeste items (54) worden gescoord op een 3-puntsschaal, lopend van 0 tot en met 2. De score 0 geeft aan dat het probleem niet aanwezig is, de score 1 betekent dat het probleem in enige mate aanwezig is en de score 2 duidt op een duidelijke aanwezigheid van het probleem. De overige items (33) worden dichotoom gescoord met ja en nee. Daarnaast is er de mogelijkheid om? ofwel onbekend te scoren, wanneer onvoldoende informatie voorhanden is. Alle domeinen sluiten af met een algemeen klinisch oordeel waarbij de beoordelaar een inschatting dient te maken van het algemeen functioneren van de jongere op het desbetreffende domein. Het oordeel wordt gevormd op basis van de scores op het domein én de klinische blik van de beoordelaar. Het algemeen oordeel wordt weergegeven op een 6-puntsschaal, waarbij de score 0 voor zeer bevredigend staat en de score 5 voor zeer onbevredigend. Op domein 13 kunnen eventuele protectieve factoren als aanwezig en/of protectief worden gescoord. Na het invullen van alle domeinen wordt een overzicht gemaakt van de probleemgebieden en risicofactoren. Een probleemgebied wordt als zodanig beschouwd wanneer de cliënt de score onbevredigend krijgt (dat wil zeggen een score 3, 4, of 5 ) op het algemeen klinisch oordeel van het betreffende domein. Wanneer het probleem volgens het klinische oordeel samenhangt met delinquent gedrag wordt het als een risico gescoord. Ten slotte wordt een klinische inschatting gemaakt van het recidiverisico op een 3-puntsschaal met de antwoordmogelijkheden laag, matig en hoog. 11

13 Categorisering van de variabelen Met behulp van dossierinformatie van De Waag werd op basis van de gehele voorgeschiedenis per delinquent vastgesteld of er sprake was van één of meerdere minderjarige slachtoffers. Dit gebeurde aan de hand van het item Veroordelingen, het item Officiële aangiften/registraties (zonder veroordeling en het item Niet officieel geregistreerde delicten/wangedragingen. Vervolgens werd onderscheid gemaakt tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers. De pleger werd als kindmisbruiker beschouwd wanneer het slachtoffer jonger was dan tien jaar en tenminste vijf jaar jonger dan de pleger. Recidivegegevens Recidivegegevens zijn verkregen uit het landelijke Herkenningsdienstsysteem (HKS) en het Justitiële Documentatie Systeem (JDS). Het Herkenningsdienstsysteem (HKS) is een landelijk dekkend systeem dat sinds 1996 door de politie gebruikt wordt om aangiften van misdrijven tegen geïdentificeerde verdachten van 12 jaar en ouder te registreren. Per pleegdatum kunnen meerdere wetsartikelen vermeld staan omdat op één pleegdatum meerdere delicten kunnen zijn gepleegd, er meerdere wetsartikelen binnen één delict kunnen zijn overtreden of omdat de politie de verdenking zo breed mogelijk heeft gehouden. De afspraken die gehanteerd zijn bij het verwerken van de aangiften zijn weergegeven in Bijlage 3. Het Justitiële Documentatiesysteem (JDS), beheerd door de Centrale Justitiële Documentatiedienst (CJD), geeft voor alle (rechts)personen die met de Nederlandse justitie in aanraking zijn gekomen, een overzicht van de strafzaken waarin zij als verdachte centraal stonden. In dit onderzoek werden uit het JDS alle afgedane zaken meegenomen die tot een veroordeling hadden geleid. Delicten die waren samengevoegd in één vonnis werden als aparte delicten geteld. De afspraken die gehanteerd werden bij het verwerken van de veroordelingen zijn weergegeven in Bijlage 4. Uit het HKS en JDS werden maximaal tien delicten in de voorgeschiedenis genoteerd voorafgaand aan het indexdelict en van de recidivedelicten werden maximaal tien delicten genoteerd vanaf de datum waarop de behandeling werd beëindigd. Alle delicten tussen het einde van de behandeling en 17 september 2007 werden beschouwd als recidivedelicten. Er werden twee categorieën recidive onderscheiden: seksuele recidive (enig feit uit de artikelen 239 t/m 254 WvSr) en niet-seksuele recidive. Onder niet-seksuele recidive werden geweldsrecidive (enig feit uit de artikelen 130 t/m 151, 160 t/m 176, 179 t/m 183, 273 t/m 295 en 300 t/m 309 WvSr), vermogensrecidive (enig feit uit de artikelen 1 t/m 15, 208 t/m 235, 310 t/m 339 en 416 t/m 420 WvSr) en recidive naar enig delict geschaard. Vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging en sepot werden niet als recidive gekwalificeerd, tenzij het een sepot met bijzondere voorwaarden betrof. De observatieperiode voor het meten van recidive begint op het moment waarop de behandeling bij De Waag voor de jeugdige eindigt. 12

14 Procedure Voorafgaand aan het verrichten van de risicotaxaties met de WaagSchaal-Jeugd volgden de beide auteurs / beoordelaars een risicotaxatietraining. Hierin werden twee casussen behandeld en besproken met ervaren medewerkers van De Waag. Vervolgens werden van 123 jeugdige zedendelinquenten een risicotaxatie verricht op basis van dossieronderzoek. Om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de taxaties vast te stellen werden 31 willekeurige dossiers door beide beoordelaars gescoord. Vervolgens werd een consensusbespreking gehouden waarin de verschillen werden bekeken en de manier van scoren werd besproken. Met als doel een goede overeenstemming te bereiken, werden afspraken gemaakt over de wijze van scoring. Deze zijn te vinden in Bijlage 5. Analyses Dataverwerking en analyses werden verricht met het programma Statistical Package for the Social Sciences (SPSS) versie 15.0 voor Windows. Voor de items van de WaagSchaal-Jeugd werd de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid vastgesteld met de Intraklasse Correlaties Coëfficiënten (ICC). Uitgaande van de richtlijnen van Shrout en Fleiss (1979) werden de single measure ICC s berekend voor het two-way random effect model met een absolute overeenstemming als criterium. De single measure ICC-waarden worden weergegeven om zicht te krijgen op de betrouwbaarheid van de taxatie als deze door een enkele beoordelaar zou worden uitgevoerd. In de toekomst wordt er namelijk naar gestreefd om de taxaties zo veel mogelijk door één beoordelaar te laten uitvoeren. Bij de interpretatie van de ICC s werden de volgende richtlijnen aangehouden: ICC <.40 = slecht;.40 ICC >.60 = matig;.60 ICC >.75 = goed; ICC.75 = uitstekend (Landis & Koch, 1977). Om te onderzoeken of de groepen verschilden op persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken (onderzoeksvraag 1) werd een Mann Whitney U toets uitgevoerd met als onafhankelijke variabele type delinquent (kindmisbruiker en leeftijdgenootmisbruiker) en als afhankelijke variabelen de items van de WaagSchaal-Jeugd. Om de tweede onderzoeksvraag wat is het verschil tussen de groepen in recidiverisico te beantwoorden werd een Chi-kwadraat toets uitgevoerd. Voor deze toets werd gekozen omdat het recidiverisico gemeten werd op ordinaal niveau. Aan de voorwaarden voor het uitvoeren van de Chi-kwadraat werd voldaan (zie Bijlage 7). Met behulp van een Chi-kwadraat toets werd gekeken of er verschil was in soort delicten en wangedrag in de voorgeschiedenis tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers (onderzoeksvraag 3). Voor de beantwoording van onderzoeksvraag 4 wat is het verschil in recidive tussen de groepen, werd een Kaplan Meier survival analyse uitgevoerd. Dit is een statistische methode om voor een groep of subgroepen de recidivepercentages en het verloop in tijd te berekenen van het percentage dat recidiveert. In deze berekening wordt gecorrigeerd voor individuele verschillen in de 13

15 tijdsintervallen tussen het beëindigen van de behandeling en de peildatum ( ). Ieder eerste recidivedelict impliceert een stijging van de recidivecurve; latere recidivedelicten worden niet meegerekend. De Log Rank (Mantel Cox) toets werd gebruikt om verschillen in recidivepercentages te toetsen tussen de groepen. Voor alle toetsen werd een significantieniveau aangehouden van p=

16 Resultaten In dit onderzoek werden de verschillen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers onderzocht. Ter voorbereiding op de analyses werd met behulp van frequentietellingen een indeling in twee groepen gemaakt op basis van delictgeschiedenis (eerdere veroordelingen, officiële aangiften en niet officieel geregistreerde delicten) en indexdelict. Van de 123 jeugdige zedendelinquenten bleken er 57 als kindmisbruiker (46.4%) geclassificeerd te kunnen worden en 56 als leeftijdgenootmisbruiker (45.5%). Een groep van 10 zedendelinquenten (8.1%) bleek zowel kinderen als leeftijdgenoten te hebben misbruikt en werd niet meegenomen in de analyses. Om de mate van overeenstemming tussen beoordelaars te bepalen werden de single ICCwaarden berekend voor items van de WaagSchaal-Jeugd. De ICC s bleken voor 7 items slecht, voor 20 items matig, voor 18 items goed en voor 27 items uitstekend. Het gehele overzicht van ICC waarden is te vinden in Bijlage 6. Verschillen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers in persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken (onderzoeksvraag 1) Uit de Mann Whitney U toets bleek dat kindmisbruikers in vergelijking met leeftijdgenootmisbruikers significant hoger scoorden op de items Afwijzing door leeftijdgenoten, Hands-on seksuele delicten en Mannelijk slachtoffer. Een hogere score geeft een grotere aanwezigheid weer. Leeftijdgenootmisbruikers bleken in vergelijking met kindmisbruikers significant hoger te scoren op de items Achterstandsbuurt, Geringe opvoedingsvaardigheden van ouders, Omgang met delinquente leeftijdgenoten, Geschiedenis van gedragsstoornissen, Impulsiviteit/riskant gedrag, Problemen met hanteren van boosheid, Verantwoordelijkheid nemen voor delict, Onvoldoende medewerking aan/ motivatie voor behandeling, Inzet tijdens behandeling, Onbekend slachtoffer, Verzet van het slachtoffer, Aantal slachtoffers. De significante resultaten worden weergegeven in Tabel 2. Een uitgebreid overzicht van alle resultaten wordt weergeven in Bijlage 8. 15

17 Tabel 2 Verschillen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers op itemniveau Achterstandsbuurt Kindmisbruikers n Mean Rank Leeftijdgenootmisbruikers n Mean Rank Mann Whitney U U= , p=.02 Geringe opvoedingsvaardigheden van ouders U= , p=.01 Afwijzing door leeftijdgenoten Omgang met delinquente leeftijdgenoten Geschiedenis van gedragsstoornissen Impulsiviteit/riskant gedrag Problemen met hanteren van boosheid Verantwoordelijkheid nemen voor delict U= , p= U=851.50, p= U= , p= U= , p= U= , p= U= , p=.01 Onvoldoende medewerking aan/ motivatie voor behandeling U= , p=.00 Inzet tijdens behandeling Hands-on seksuele delicten Onbekend slachtoffer Mannelijk slachtoffer Verzet van het slachtoffer Aantal slachtoffers U=958.50, p= U= , p= U= , p= U= , p= U=841.50, p= U= , p=.05 16

18 Verschillen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers in recidiverisico (onderzoeksvraag 2) Voor het beantwoorden van de tweede onderzoeksvraag werd een Chi-kwadraat toets uitgevoerd. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 3. Er werd geen significant verschil gevonden in recidiverisico tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers voor het plegen van een seksueel delict, χ 2 (2)= 0.91, p=.63. Voor het plegen van niet-seksuele delicten bleken leeftijdgenootmisbruikers een significant hoger risico te hebben dan kindmisbruikers, χ 2 (2)= 9.18, p=.01. Tabel 3 Verschillen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers in recidiverisico Kindmisbruikers n=57 Leeftijdgenootmisbruikers n=56 Seksueel recidiverisico Niet-seksueel recidiverisico Seksueel recidiverisico Niet-seksueel recidiverisico n % n % n % n % Laag Matig Hoog Verschillen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers in soort delicten en wangedrag in de voorgeschiedenis (onderzoeksvraag 3) Uit de Chi-kwadraat toets bleek geen significant verschil tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers in de voorgeschiedenis van seksuele delicten en wangedrag, χ 2 (1)= 2.00, p=.16. Wel werd een significant verschil gevonden tussen de groepen in voorgeschiedenis van nietseksuele delicten en wangedrag, χ 2 (1)= 16.36, p=.00. Leeftijdgenootmisbruikers lieten meer nietseksuele delicten en wangedrag in de voorgeschiedenis zien dan kindmisbruikers. De percentages worden weergegeven in Tabel 4. Tabel 4 Verschillen tussen aantal kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers in voorgeschiedenis van seksuele en niet-seksuele delicten/wangedrag Seksuele delicten / wangedrag Niet-seksuele delicten / wangedrag Kindmisbruikers n=57 Leeftijdgenootmisbruikers n=56 n % n %

19 Verschillen tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers in recidive (onderzoeksvraag 4) De survival analyse liet zien dat kindmisbruikers (HKS: 6.7 %; JDS: 3.7 %) vaker recidiveerden met seksuele delicten dan leeftijdgenootmisbruikers (HKS: 5.6 %; JDS: 1.9 %). Dit verschil bleek echter niet significant (HKS Log rank (1) =.01, p =.92; JDS Log rank (1) =.39, p =.53). De cumulatieve recidivepercentages worden weergegeven in Figuur 1 en Figuur 2. Uit Figuur 1 is af te lezen dat leeftijdgenootmisbruikers eerder begonnen met het plegen van recidivedelicten dan kindsmisbruikers op basis van aangiften. Uit Figuur 2 is af te lezen dat op basis van veroordelingen kindmisbruikers eerder begonnen met het plegen van seksuele recidivedelicten. Op basis van aangiften recidiveerden leeftijdgenootmisbruikers gemiddeld sneller met een seksueel delict dan kindmisbruikers. Op basis van veroordelingen recidiveerden kindmisbruikers gemiddeld sneller met een seksueel delict. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 5. Figuur 1 Recidive met een seksueel delict op basis van aangiften (HKS) 8 Recidive % Recidivesnelheid in maanden leeftijdgenootmisbruikers kindmisbruikers Figuur 2 Recidive met een seksueel delict op basis van veroordelingen (JDS) 8 Recidive % Recidivesnelheid in maanden leeftijdgenootmisbruikers kindmisbruikers 18

20 Leeftijdgenootmisbruikers (HKS: 35.7 %; JDS: 26.1 %) recidiveerden vaker met niet-seksuele delicten dan kindmisbruikers (HKS: 25.1%; JDS: 12.7 %). Dit bleek niet significant wat betreft aangiften (HKS, Log rank (1) =.67, p =.41) en marginaal wat betreft veroordelingen (JDS, Log rank (1) = 3.67, p =.06). De cumulatieve recidivepercentages worden weergegeven in Figuur 3 en Figuur 4. Uit Figuur 3 en 4 is af te lezen dat leeftijdgenootmisbruikers sneller begonnen met het plegen van niet-seksuele recidivedelicten dan kindmisbruikers op basis van zowel aangiften als veroordelingen. Leeftijdgenootmisbruikers recidiveerden gemiddeld sneller met een niet-seksueel delict dan kindmisbruikers op basis van zowel aangiften als veroordelingen. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 5. Figuur 3 Recidive met een niet-seksueel delict op basis van aangiften (HKS) Recidive % Recidivesnelheid in maanden leeftijdgenootmisbruikers kindmisbruikers Figuur 4 Recidive met een niet-seksueel delict op basis van veroordelingen (JDS) 40 Recidive % Recidivesnelheid in maanden leeftijdgenootmisbruikers kindmisbruikers 19

21 Tabel 5 Gemiddelde recidivesnelheid van de groepen in maanden op basis van aangiften en veroordelingen Kindmisbruikers Leeftijdgenootmisbruikers HKS JDS HKS JDS M SD M SD M SD M SD Seksuele recidive Niet-seksuele recidive Wanneer werd gekeken naar het verschil tussen recidivegegevens op basis van aangiften en op basis van veroordelingen (zie Tabel 6), bleek dat het totale aantal recidivedelicten gedurende de followup periode hoger was op basis van aangiften dan het aantal recidivedelicten op basis van veroordelingen. Dit verschil was voor seksuele en niet-seksuele delicten significant, χ 2 (1)= 23.08, p=.00, respectievelijk χ 2 (1)= 64.98, p=.00. Uit de verschillen tussen aangiften en veroordelingen bleek dat van de kindmisbruikers die recidiveerden met seksuele delicten op basis van aangiften 55.2% veroordeeld werd. Bij leeftijdgenootmisbruikers was dit 33.9%. Van de kindmisbruikers die recidiveerden met nietseksuele delicten op basis van aangiften werd 50.6% veroordeeld. Bij de leeftijdgenootmisbruikers was dit 73.1%. Tabel 6 Verschillen in recidiveaantallen tussen politiegegevens en justitiegegevens HKS JDS n % n % Seksuele recidive Niet-seksuele recidive

22 Discussie Het doel van dit onderzoek was het in kaart brengen van persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken en recidivepatronen bij ambulant behandelde mannelijke jeugdige zedendelinquenten. Op basis van eerder onderzoek was de groep jeugdige zedendelinquenten zeer heterogeen gebleken, hetgeen leidde tot de aanbeveling om subgroepen te onderscheiden. In dit onderzoek werden daarom twee groepen onderscheiden: kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers. Dit onderscheid werd gemaakt op basis van zowel voorgeschiedenis als indexdelict en resulteerde 57 kindmisbruikers en 56 leeftijdgenootmisbruikers. Allereerst worden de interbeoordelaars-betrouwbaarheden op de WaagSchaal-Jeugd gesproken. Deze waarden geven inzicht in hoeverre het oordeel van de onderzoekers overeen kwam bij het invullen van de risicotaxaties. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de interbeoordelaars-betrouwbaarheden over het algemeen goed waren. De beoordelingen van sommige items bleken echter sterk van elkaar te verschillen. Hierdoor zijn de uitspraken die over deze items gedaan zouden kunnen worden minder sterk. De verschillen bleken echter voort te komen uit onduidelijkheid over waneer men een? of een 1 diende te scoren op momenten dat over een item onvoldoende informatie beschikbaar was. Bovendien betrof het items waarop geen verschillen tussen de groepen werden gevonden. Mogelijk zouden er wel verschillen kunnen worden gevonden wanneer de betrouwbaarheid voor alle items wel goed is. In dit onderzoek werden enkele verschillen in persoon(lijkheid)s-, achtergrond- en delictkenmerken tussen kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers gevonden. Deze verschillen kwamen niet geheel overeen met de verwachtingen. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat kindmisbruikers meer moeite ondervinden in sociaal contact en dat bij hen het seksuele motief meer op de voorgrond lijkt te staan dan bij leeftijdgenootmisbruikers (Hendriks & Bijleveld, 2005). Van kindmisbruikers werd daarom verondersteld dat zij vaker slachtoffer van seksueel misbruik waren en een lager zelfbeeld hadden dan leeftijdgenootmisbruikers. Dit bleek niet het geval. Wel bleken zij, zoals verwacht, vaker hands-on delicten te plegen, hadden zij het vaker voorzien op mannelijke slachtoffers en werden zij vaker afgewezen door leeftijdgenoten. Leeftijdgenootmisbruikers werden verondersteld gewelddadiger te zijn dan kindmisbruikers. Uit de resultaten bleek echter dat zij niet vaker fysiek geweld gebruikten dan kindmisbruikers. Wel bleek dat leeftijdgenootmisbruikers, in tegenstelling tot kindmisbruikers, meer slachtoffers hadden, vaker onbekende slachtoffers misbruikten en vaker verzet bij hun slachtoffers waarnamen. Ook op het gebied van persoonlijkheidskenmerken bleken verschillen: leeftijdgenootmisbruikers waren impulsiever, hadden vaker een geschiedenis van gedragsstoornissen, minder verantwoordelijkheidsgevoel, waren minder gemotiveerd voor en toonden minder inzet tijdens behandeling. Dit is in lijn met het beeld van de leeftijdgenootmisbruiker uit het onderzoek van Hendriks en Bijleveld (2005). Hieruit bleek dat leeftijdgenootmisbruikers vaak meerdere typen delicten plegen. Uit hun delictgedrag spreekt een 21

23 zeker opportunisme ¹. Ook uit achtergrondkenmerken kwam dit beeld van de leeftijdgenootmisbruiker duidelijk naar voren. Zij bleken in vergelijking met kindmisbruikers vaker ouders met geringe opvoedingsvaardigheden te hebben, vaker in een achterstandsbuurt te wonen en meer contact te hebben met delinquente leeftijdgenoten. Het is mogelijk dat het wonen in een omgeving met criminaliteit en omgang met andere delinquenten het risico van een veelheid aan typen delinquent gedrag kan beïnvloeden. Ten slotte bleken kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers niet te verschillen in de mate van psychopathologie aan de hand van DSM-IV classificatie. Deze bevinding komt niet overeen met de resultaten uit eerdere onderzoeken van Hendriks, Bijleveld en Muizer (2002) en Hendriks en Bijleveld (2005). Deze onderzoeken lieten namelijk wel verschillen zien, waarbij in het eerste onderzoek kindmisbruikers meer psychopathologie vertoonden en in het laatstgenoemde onderzoek leeftijdgenootmisbruikers meer psychopathologie vertoonden. Uit het onderzoek van Hendriks en Bijleveld (2005) kwam naar voren dat kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers verschillende typen delicten pleegden. Verwacht werd dat kindmisbruikers in vergelijking met leeftijdgenootmisbruikers een hoger recidiverisico zouden hebben voor seksuele delicten (onderzoeksvraag 2). De groepen bleken echter beide een laag tot matig seksueel recidiverisico te hebben. Dit is mogelijk te verklaren doordat bij de kindmisbruikers het seksuele motief tegen verwachting in niet op de voorgrond bleek te staan, en de groep geen ernstige seksuele problematiek vertoonde. Leeftijdgenootmisbruikers bleken wel een hoger recidiverisico te hebben voor niet-seksuele delicten. Dit was volgens verwachting en komt overeen met het opportunistische beeld van de leeftijdgenootmisbruiker dat uit onderzoeksvraag 1 naar voren kwam. Wanneer werd gekeken naar voorgeschiedenis bleken evenveel kindmisbruikers als leeftijdgenootmisbruikers seksuele delicten en wangedrag te vertonen (onderzoeksvraag 3). Meer leeftijdgenootmisbruikers dan kindmisbruikers vertoonden niet-seksuele delicten en wangedrag in hun voorgeschiedenis. Dit is wederom in lijn met het beeld van de opportunistische leeftijdgenootmisbruiker, dat een veelheid aan typen delicten en wangedrag laat zien. Wanneer werd gekeken naar verschillen in recidive (onderzoeksvraag 4), bleken kindmisbruikers en leeftijdgenootmisbruikers niet te verschillen wat betreft soort recidive, voor zowel aangiften als veroordelingen. Het seksuele recidivepercentage voor kindmisbruikers was 3.7 tot 6.7 procent, voor leeftijdgenootmisbruikers was dit 1.9 tot 5.6 procent. Het niet-seksuele recidivepercentage was voor kindmisbruikers 12.7 tot 25.1 procent en voor leeftijdgenootmisbruikers 26.1 tot 35.7 procent. Dit is in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek van Hendriks en Bijleveld (2005), die concludeerden dat kindmisbruikers vaker ¹ Het handelen zonder bepaald beginsel, naar de eisen van het ogenblik, waarbij men ernaar streeft iedere omstandigheid ten voordele van zichzelf of zijn partij aan te wenden (Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14) 22

24 recidiveerden met seksuele delicten en leeftijdgenootmisbruikers vaker met niet-seksuele delicten. Het is echter wel in lijn met de eerder gevonden resultaten van dit onderzoek; de groepen verschilden niet in seksuele delicten en wangedrag in de voorgeschiedenis en in seksueel recidiverisico. Op basis van aangiften bleek dat leeftijdgenootmisbruikers eerder begonnen met het plegen van seksuele recidivedelicten en gemiddeld sneller recidiveerden dan kindmisbruikers. Op basis van veroordelingen bleek echter dat kindmisbruikers eerder begonnen met het plegen van seksuele recidivedelicten en gemiddeld sneller recidiveerden. Leeftijdgenootmisbruikers bleken eerder te beginnen met het plegen van niet-seksuele recidivedelicten en gemiddeld sneller te recidiveren dan kindmisbruikers op basis van zowel aangiften als veroordelingen. Dit komt overeen met de uitkomsten van het onderzoek van Hendriks en Bijleveld (2005). Analyses lieten zien dat recidivepercentages op basis van aangiften hoger waren dan percentages op basis van veroordelingen. Dit is in overeenstemming met de resultaten uit eerder onderzoek (Van der Heiden-Attema & Wartna, 2000). Ook hier is gebleken dat resultaten beïnvloed kunnen worden door de manier waarop recidive wordt geregistreerd. Zoals eerder vermeld speelt onderrapportage een rol bij zedendelinquentie omdat er vaak uit schaamte geen aangifte wordt gedaan. Dit gegeven in combinatie met het feit dat veel aangiften niet tot veroordelingen leiden, zorgt ervoor dat recidivegegevens op basis van veroordelingen slechts het topje van de ijsberg laat zien. In dit onderzoek werd daarom gebruik gemaakt van zowel politiegegevens als justitiegegevens en werden dus ook aangiften als recidive beschouwd. Wanneer werd gekeken naar het percentage delinquenten dat werd veroordeeld na aangifte bleek dat kindmisbruikers vaker werden veroordeeld voor een seksueel delict. Leeftijdgenootmisbruikers werden minder vaak veroordeeld voor seksuele delicten. Een verklaring hiervoor ligt mogelijk in de leeftijd van het slachtoffer. Misbruik van minderjarigen leidt wellicht vaker tot een veroordeling, bijvoorbeeld doordat het duidelijk een ernstig delict betreft. Leeftijdgenootmisbruikers werden vaker veroordeeld voor een niet-seksueel delict. Een verklaring hiervoor ligt mogelijk in de criminele carrière van de leeftijdgenootmisbruiker, waarin vooral niet-seksuele delinquentie en wangedrag voorkomt, waardoor wellicht vaker een veroordeling plaatsvindt. Dit onderzoek laat een heterogeen beeld van de jeugdige zedendelinquent zien. Zoals Hendriks en Bijleveld (2005) eerder concludeerden lijkt de kindmisbruiker aangepaster en lijkt op minder gebieden problemen te ondervinden dan de leeftijdgenootmisbruiker. Wel lijken kindmisbruikers jongeren te zijn die moeite ondervinden in contact met leeftijdgenoten en wellicht daardoor contact met jongere kinderen van dezelfde sekse zoeken. Dit blijken dan ook voornamelijk hun slachtoffers te zijn. Na behandeling voor seksuele delicten plegen weinig kindmisbruikers opnieuw seksuele delicten. Daarentegen plegen zij meer niet-seksuele delicten. Zij blijken dus niet voornamelijk, zoals eerder verondersteld, specialist te zijn. De leeftijdgenootmisbruiker laat op meerdere gebieden problemen zien. Zo is zijn gezinssituatie en leefomgeving problematisch en zoekt hij zijn heil in delinquentie. Leeftijdgenootmisbruikers zijn moeilijk handelbaar en zetten zich 23

JEUGDIGE ZEDENDELINQUENTEN - DE STAND VAN ZAKENdr. Jan Hendriks. Hoofd Jeugd De Waag Den Haag UVA Adviseur Harreveld

JEUGDIGE ZEDENDELINQUENTEN - DE STAND VAN ZAKENdr. Jan Hendriks. Hoofd Jeugd De Waag Den Haag UVA Adviseur Harreveld JEUGDIGE ZEDENDELINQUENTEN - DE STAND VAN ZAKENdr. Jan Hendriks Hoofd Jeugd De Waag Den Haag UVA Adviseur Harreveld ONDERWERPEN Typologie Recidive Risicotaxatie Behandeling MEISJES ALS DADER Relatief klein

Nadere informatie

Onderzoek met de SAPROF

Onderzoek met de SAPROF Onderzoek met de SAPROF De Vries Robbé & De Vogel SAPROF 2 e Editie handleiding, 2012 Betrouwbaarheid en validiteit Retrospectief dossieronderzoek In verschillende internationale instellingen wordt momenteel

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997 Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten

Nadere informatie

Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren

Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren dr. Henny Lodewijks hlodewijks@lsg-rentray.nl Kijvelanden conferentie 1-12-2011 SAVRY Historische risicofactoren: 1. Eerder gewelddadig gedrag 2. Eerder

Nadere informatie

Achtergronden en aanpak jeugdige zedendelinquenten

Achtergronden en aanpak jeugdige zedendelinquenten Achtergronden en aanpak jeugdige zedendelinquenten specifiek belicht: de aanpak in het kader van een leerstraf Rutgers Nisso Groep Marianne Jonker unitmanager afdeling jeugd- en zedenprojecten Odette Arts

Nadere informatie

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Onderzoeksbulletin Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Recidive bij jongeren behandeld bij de Waag Eerder dit jaar verscheen het onderzoeksbulletin

Nadere informatie

Prof. dr. Jan Hendriks VU/UVA/De Waag. Brussel: 1 december 2016

Prof. dr. Jan Hendriks VU/UVA/De Waag. Brussel: 1 december 2016 Prof. dr. Jan Hendriks VU/UVA/De Waag Brussel: 1 december 2016 Prevalentie (wat betekenen de cijfers?) Recidive (reden tot zorgen?) Risicotaxatie (hoe nu verder?) Behandeling (hoe nu verder?) PREVALENTIE

Nadere informatie

WaagSchaal jeugd: de psychometrische kwaliteit van een gestructureerd klinisch risicotaxatie-instrument voor de ambulante forensische psychiatrie

WaagSchaal jeugd: de psychometrische kwaliteit van een gestructureerd klinisch risicotaxatie-instrument voor de ambulante forensische psychiatrie WaagSchaal jeugd: de psychometrische kwaliteit van een gestructureerd klinisch risicotaxatie-instrument voor de ambulante forensische psychiatrie Joan van Horn, Julia Wilpert, Marieke Bos, Mara Eisenberg

Nadere informatie

Verschillen tussen allochtone en autochtone geweldplegers

Verschillen tussen allochtone en autochtone geweldplegers Verschillen tussen allochtone en autochtone geweldplegers Een onderzoek naar demografische gegevens, risicofactoren en recidivecijfers Masterprogramma: Klinische Psychologie 2007 Marijn du Prie 0440116

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems

De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems Symposium HKT-R: introductie van een gereviseerd instrument voor risicotaxatie en behandelevaluatie Donderdag 13 juni 2013, Conferentiecentrum

Nadere informatie

Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid

Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid SUMMARY Het leidt weinig twijfel dat zedendelicten in onze moderne samenleving worden beschouwd

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Aanleiding en achtergrond van het onderzoek Sinds november 2004 maken de drie Nederlandse reclasseringsorganisaties gebruik van het instrument Recidive Inschattingsschalen (RISc) om het recidiverisico

Nadere informatie

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999

Samenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999 Samenvatting Welke recidive volgt er op de gevangenisstraffen die in ons land worden opgelegd? Ondanks een forse toename van het aantal beschikbare plaatsen heeft het Nederlands gevangeniswezen moeite

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Risicotaxatie bij jeugdige zeden- en geweldplegers in een ambulante setting. J.E. van Horn, A. Scholing, & J. Mulder

Risicotaxatie bij jeugdige zeden- en geweldplegers in een ambulante setting. J.E. van Horn, A. Scholing, & J. Mulder Risicotaxatie bij jeugdige zeden- en geweldplegers in een ambulante setting J.E. van Horn, A. Scholing, & J. Mulder ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar

Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar Kinder- en jeugdpsychiatrie Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar Lucres Nauta-Jansen Tom, 14 jaar 14 jaar Verdacht van plegen van ontuchtige handelingen met 6 jarig buurjongetje

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Amsterdam, 4 augustus 2011 Lotte Loef DSP groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

September B.S.J. Wartna, S. el Harbachi & A.A.M. Essers

September B.S.J. Wartna, S. el Harbachi & A.A.M. Essers a Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum WODC-recidivestudies Fact sheet 6-8 Strafrechtelijke recidive van ex-terbeschikkinggestelden Welk percentage wordt na beëindiging van de maatregel opnieuw

Nadere informatie

FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE

FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE E T N A L U B M A H C S I S N FORE E R A F E I T A U L A V E O C I S RI G IN R O C S N E T N U P S T H C A D UITLEG EN AAN FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE FARE Doel Vaststellen recidiverisico en

Nadere informatie

Jeugdige zedendelinquenten Jong geleerd, oud gedaan?

Jeugdige zedendelinquenten Jong geleerd, oud gedaan? 95 Jeugdige zedendelinquenten Jong geleerd, oud gedaan? C. Bijleveld en J. Hendriks* Over zedendelinquenten bestaan veel hardnekkige ideeën. In de pers, in het publieke debat, en soms ook in het politieke

Nadere informatie

Samenvatting. LEMA 1 Wat zijn de achtergrondkenmerken van: a Beginnende bestuurders die in de periode een rijden-onder-invloeddelict

Samenvatting. LEMA 1 Wat zijn de achtergrondkenmerken van: a Beginnende bestuurders die in de periode een rijden-onder-invloeddelict Samenvatting Achtergrond Om de verkeersveiligheid in Nederland te verbeteren en het aantal verkeersslachtoffers te reduceren, bestaan er in Nederland verschillende verkeersgedragsmaatregelen. Zo werden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De intergenerationele overdracht van gewelddadig delinquentie De appel valt niet ver van de boom. Dit gezegde illustreert dat ouders en kinderen op elkaar lijken,

Nadere informatie

Beschermende factoren voor (seksueel) gewelddadige recidive bij seksueel delinquenten

Beschermende factoren voor (seksueel) gewelddadige recidive bij seksueel delinquenten Beschermende factoren voor (seksueel) gewelddadige recidive bij seksueel delinquenten Masteronderzoek klinische en gezondheidspsychologie 2008-2009 Lotte Kerklaan (3054799) Katinka van de Ven (3056643)

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting In dit rapport worden voor het eerst cijfers over de strafrechtelijke recidive na uitstroom uit de hele forensische zorg (FZ) gepresenteerd. Eerder beperkte het recidiveonderzoek voor de FZ

Nadere informatie

Joop Hoekman Training, Advies, Onderzoek Intake van jongeren in instellingen voor J-SGLVB: de ontwikkeling en het gebruik van een checklist

Joop Hoekman Training, Advies, Onderzoek Intake van jongeren in instellingen voor J-SGLVB: de ontwikkeling en het gebruik van een checklist Intake van jongeren in instellingen voor J-SGLVB: de ontwikkeling en het gebruik van een checklist Joop Hoekman, Mia Ament, Karin de Bruin, Jackelien Feenstra, Maaike Willemen, Dirk Verstegen 1 Jongeren

Nadere informatie

Recidive bij volwassen mannelijke geweldplegers met een psychische aandoening

Recidive bij volwassen mannelijke geweldplegers met een psychische aandoening Recidive bij volwassen mannelijke geweldplegers met een psychische aandoening Masterprogramma: Klinische en Gezondheidspsychologie 2009 S. van Kuik (0413143) G.M. van Kinderen (3054810) Begeleiding vanuit

Nadere informatie

Overeenkomst en voorspellende waarde van risicotaxatie van geweldsrecidive in verschillende fasen van de jeugdstrafrechtsketen

Overeenkomst en voorspellende waarde van risicotaxatie van geweldsrecidive in verschillende fasen van de jeugdstrafrechtsketen Onderzoeksrapport 2015-2 Overeenkomst en voorspellende waarde van risicotaxatie van geweldsrecidive in verschillende fasen van de jeugdstrafrechtsketen Iris Berends Maaike Kempes Uitgave van het Nederlands

Nadere informatie

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Lectoraat LVB en jeugdcriminaliteit Factsheet 7 - december 2015 Expertisecentrum Jeugd Hogeschool Leiden Crimineel gedrag en school onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Door: Paula

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

Beschermende factoren bij seksuele delinquenten

Beschermende factoren bij seksuele delinquenten Beschermende factoren bij seksuele delinquenten Een retrospectieve studie naar de validiteit van de SAPROF bij ex-terbeschikkinggestelde seksueel delinquenten in de FPC Dr. S. van Mesdag en de Van der

Nadere informatie

seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld onder hoog risico meisjes

seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld onder hoog risico meisjes seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld onder hoog risico meisjes Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam Jan Hendriks De Waag, UVA, Harreveld Presentatie NVK - 2008 Aanleiding onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

EINDVERSLAG PILOT PRAKTISCHE BRUIKBAARHEID FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE - FARE

EINDVERSLAG PILOT PRAKTISCHE BRUIKBAARHEID FORENSISCH AMBULANTE RISICO EVALUATIE - FARE Dr. J.E. van Horn, M.J. Eisenberg MSc, dr. Y.H.A. Bouman, F.J.A.C. van den Hanenberg MSc, dr. C.E. der Put en Prof. dr. S. Bogaerts Jaar van publicatie: 2016 Colofon Opdrachtgever Programma Kwaliteit Forensische

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook

Nadere informatie

Samenvatting 1. 1 Inleiding 3

Samenvatting 1. 1 Inleiding 3 Inhoud Samenvatting 1 1 Inleiding 3 2 Opzet van het onderzoek 5 2.1 Gegevensbron 5 2.2 Selectie van de onderzoeksgroep 7 2.3 Onderzoeksvragen 7 2.4 Analyses 9 3 Achtergrondkenmerken van verkeersdelinquenten

Nadere informatie

INHOUD PRESENTATIE FARE EERSTE RESULTATEN FARE IN ROM-SYSTEMEN EN EPD IMPLEMENTATIE TRAININGEN FARE VERVOLG

INHOUD PRESENTATIE FARE EERSTE RESULTATEN FARE IN ROM-SYSTEMEN EN EPD IMPLEMENTATIE TRAININGEN FARE VERVOLG INHOUD PRESENTATIE FARE EERSTE RESULTATEN SUBGROEPEN CLIËNTEN VERANDERINGEN IN DYNAMISCHE RISICOFACTOREN FARE IN ROM-SYSTEMEN EN EPD IMPLEMENTATIE TRAININGEN FARE VERVOLG 1 ONTWIKKELING FARE RISICOTAXATIE-INSTRUMENT

Nadere informatie

Recidive na een rechterlijke beslissing

Recidive na een rechterlijke beslissing Recidive na een rechterlijke beslissing Nationale cijfers op basis van het Centraal strafregister Eric Maes & Luc Robert (zie artikel, pp.173-189) Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie

Nadere informatie

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ)

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, Jeugdbescherming Regio Amsterdam Claudia van der Put, Universiteit van Amsterdam Jeugdbescherming Ieder kind veilig GGW FFPS

Nadere informatie

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Bijlage 1 Gebruikte gegevens Bijlagen hoofdstuk 7 Tabellen bij Huijbregts en Leertouwer (2007) De invloed van etniciteit en pakkans op de geweldscriminaliteit van minderjarigen. In Van der Laan et al (red) Justitie en Demografie.

Nadere informatie

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Samenvatting. Onderzoeksvragen Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder (ex-)gedetineerden terug te dringen, wordt al tijdens detentie gewerkt aan re-integratie. Een belangrijk onderdeel van het re-integratiebeleid is het werken

Nadere informatie

Recidive van jongens die de Leerstraf Seksualiteit hebben gevolgd

Recidive van jongens die de Leerstraf Seksualiteit hebben gevolgd 47 Onderzoek Recidive van jongens die de Leerstraf Seksualiteit hebben gevolgd Stans de Haas 1, Chantal van den Berg 2, Catrien Bijleveld 3, Marianne Jonker 4, Jan Hendriks 5 1 Senior Onderzoeker, Rutgers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

LANGE TERMIJN RECIDIVE VAN DADERS VAN SEKSUELE DELICTEN

LANGE TERMIJN RECIDIVE VAN DADERS VAN SEKSUELE DELICTEN LANGE TERMIJN RECIDIVE VAN DADERS VAN SEKSUELE DELICTEN Paul Nieuwbeerta, Arjan Blokland en Catrien Bijleveld * Onderzoek naar seksuele delicten neemt een enigszins aparte plaats in binnen de criminologie.

Nadere informatie

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Stijging criminaliteit meisjes Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam 1 BRISBANE 2010 - Steeds meer jonge meisjes tussen tien en veertien

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

Jeugdige zedendelinquenten en recidive

Jeugdige zedendelinquenten en recidive Jeugdige zedendelinquenten en recidive Jeugdige zedendelinquenten en recidive Een onderzoek bij jeugdige zedendelinquenten naar de voorspellende waarde van psychiatrische stoornissen en psychosociale

Nadere informatie

Kenmerken en recidivecijfers van ex-terbeschikkinggestelden met een zedendelict

Kenmerken en recidivecijfers van ex-terbeschikkinggestelden met een zedendelict Memorandum 2012-1 Kenmerken en recidivecijfers van ex-terbeschikkinggestelden met een zedendelict H.J.M. Schönberger C.H. de Kogel m.m.v. I.M. Bregman Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

Risicotaxatie van geweldsrecidive bij jeugdigen

Risicotaxatie van geweldsrecidive bij jeugdigen o o r s p r o n k e l i j k a r t i k e l Risicotaxatie van geweldsrecidive bij jeugdigen Het belang van items van de Structured Assessment of Violence Risk in Youth bij het klinisch oordeel n. d u i t

Nadere informatie

Vooronderzoek Kernset Risicofactoren Ambulant Behandelde Delinquenten

Vooronderzoek Kernset Risicofactoren Ambulant Behandelde Delinquenten Vooronderzoek Kernset Risicofactoren Ambulant Behandelde Delinquenten VOORSPELLERS VOOR RECIDIVE BIJ AMBULANT BEHANDELDE ZEDEN-, (HUISELIJK)GEWELDS- EN VERMOGENSDELINQUENTEN M.J. Eisenberg MSc, dr. J.E.

Nadere informatie

Recidive na discriminatie Een onderzoek naar de strafrechtelijke recidive onder daders van discriminatiedelicten

Recidive na discriminatie Een onderzoek naar de strafrechtelijke recidive onder daders van discriminatiedelicten a Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum WODC-recidivestudies Fact sheet 2007-9 Recidive na discriminatie Een onderzoek naar de strafrechtelijke recidive onder daders van discriminatiedelicten

Nadere informatie

zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam

zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam samenwerkingsverband vu medisch centrum amsterdam Prof. Dr Th. Doreleijers, kinder-

Nadere informatie

Tijdschrift voor Seksuologie (2006) 30, 204-214

Tijdschrift voor Seksuologie (2006) 30, 204-214 Tijdschrift voor Seksuologie (2006) 30, 204-214 www.tijdschriftvoorseksuologie.nl Voorspelling van recidive bij zedendelinquenten met behulp van retrospectief gebruik van de PCL-R en SVR-20 Koen Koster,

Nadere informatie

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen Achtergrond symposium Criminaliteit heeft grote gevolgen voor samenleving: -Fysieke verwondingen -Psychische klachten -Materiële schade -Kosten:

Nadere informatie

Risicotaxatie bij (huiselijk) geweldplegers

Risicotaxatie bij (huiselijk) geweldplegers Risicotaxatie bij (huiselijk) geweldplegers Een studie naar de veranderingen in risicoprofielen. Auteur: Aranka Poelhekke 6344461 Datum: 12 augustus 2011 Masterprogramma: Klinische Forensische Psychologie

Nadere informatie

Monitor Veelplegers 2016

Monitor Veelplegers 2016 Factsheet 2016-4 Monitor Veelplegers 2016 Trends in de populatie zeer actieve veelplegers uit de periode 2003 tot en met 2014 Auteurs: M.G.J.C. Beerthuizen, N. Tollenaar, A.M. van der Laan Juni 2016 Mensen

Nadere informatie

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Risicofactoren voor kindermishandeling Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Bosker, O. J. (1997). Snelrecht: de generaal en speciaal preventieve effecten van sneller straffen s.n.

Citation for published version (APA): Bosker, O. J. (1997). Snelrecht: de generaal en speciaal preventieve effecten van sneller straffen s.n. University of Groningen Snelrecht Bosker, Okko Jan IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Nadere informatie

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Jeugdige recidiverende woninginbrekers Jeugdige recidiverende woninginbrekers Utrecht, 17 februari 2014 Pepijn van Amersfoort en Sander Scherders Inleiding De aanpak van woninginbraken heeft prioriteit in de regio Utrecht (Regionale Veiligheidsstrategie

Nadere informatie

De Korte WaagSchaal: een risicotaxatie-instrument voor de ambulante forensische psychiatrie

De Korte WaagSchaal: een risicotaxatie-instrument voor de ambulante forensische psychiatrie De Korte WaagSchaal: een risicotaxatie-instrument voor de ambulante forensische psychiatrie Een onderzoek naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid tussen behandelaars, basispsychologen en masterstudenten

Nadere informatie

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag Naam jeugdige: Geboortedatum: Sekse jeugdige: Man Vrouw Datum van invullen: Ingevuld door: Over dit instrument Dit instrument is een hulpmiddel

Nadere informatie

Dynamische risicotaxatie

Dynamische risicotaxatie Dynamische risicotaxatie Wens of werkelijkheid? Martien Philipse Pompestichting, Nijmegen Studiemiddag NVK - WODC, Den Haag 17 november 2006 De eerste wet van risicotaxatie De beste voorspeller van gedrag

Nadere informatie

Risicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument

Risicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument Verslag EFP Themabijeenkomst Risicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument 29 november 2011 Introductie De presentatie wordt verzorgd door Sylvia Lammers; psycholoog en gepromoveerd

Nadere informatie

Recidive bij brandstichters. Onderzoek in het kader van de studie Klinische Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam

Recidive bij brandstichters. Onderzoek in het kader van de studie Klinische Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam Recidive bij brandstichters Onderzoek in het kader van de studie Klinische Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Afdeling Klinische Psychologie Supervisie: Dr. Joan E.

Nadere informatie

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda DOORDRINGEN of Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting DOORDRINKEN Jos Kuppens Henk Ferwerda In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum,

Nadere informatie

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Monitor 2007 Veelplegers Twente Monitor 27 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and juvenile sex offending. Oisterwijk: Boxpress.

Citation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and juvenile sex offending. Oisterwijk: Boxpress. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moral development and juvenile sex offending van Vugt, E.S. Link to publication Citation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and

Nadere informatie

Monitor 2006 veelplegers Twente

Monitor 2006 veelplegers Twente Monitor 2006 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman Monitor 2006 Veelplegers Twente Mei 2007 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen

Nadere informatie

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Factsheet 2010-2 Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Auteurs: G. Weijters, P.A. More, S.M. Alma Juli 2010 Aanleiding Een aanzienlijk deel van de Nederlandse gedetineerden verblijft

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Ontucht voor de rechter

Ontucht voor de rechter Ontucht voor de rechter Congres Veilig Verder, 08-12- 16 Ellen van der Staal e.van.der.staal@nationaalrapporteur.nl Inhoud van de presentatie Mandaat van de Nationaal Rapporteur Ontucht voor de rechter:

Nadere informatie

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren , :1),1";), Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren Een cijfermatige verkenning op grond van een selectie uit bestaande gegevens Marisca Brouwers Peter van der Laan april 1997 Justitie

Nadere informatie

Samenvatting. Justitiële antecedenten en kenmerken van de behandelperiode

Samenvatting. Justitiële antecedenten en kenmerken van de behandelperiode Samenvatting Dit is het vierde uit een door het WODC gepubliceerde reeks onderzoeksrapporten naar recidive gepleegd door personen van wie de tbs is beëindigd. Al met al zijn nu recidivegegevens bekend

Nadere informatie

richtlijnen opstellen, al dan niet voor specifieke dadertype/doelgroepen

richtlijnen opstellen, al dan niet voor specifieke dadertype/doelgroepen een overzicht van behandelprogramma s gericht op dynamische risicofactoren (Thornton, 2013) Behandelprogramma: (psycho) therapeutische interventies op cognities, emoties en gedrag richtlijnen opstellen,

Nadere informatie

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Van voorwaardelijk naar onvoorwaardelijk terbeschikkinggesteld

Van voorwaardelijk naar onvoorwaardelijk terbeschikkinggesteld Cahier 2017-5 Van voorwaardelijk naar onvoorwaardelijk terbeschikkinggesteld Over omzettingen en hervattingen M.H. Nagtegaal C. Boonmann J.J. Stuurman Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Nadere informatie

Psychosociale gezondheid en gedrag

Psychosociale gezondheid en gedrag Psychosociale gezondheid en gedrag 1. Criminaliteit 1.1 Criminaliteit onder Friese jongeren De meest genoemde vorm van criminaliteit waar Friese jongeren van 13 tot en met 18 jaar zich in 2004 schuldig

Nadere informatie

12 Recidive na een reclasseringscontact. Methode

12 Recidive na een reclasseringscontact. Methode Samenvatting De drie reclasseringsorganisaties, Reclassering Nederland (RN), de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LdH-JR), voeren werkstraffen

Nadere informatie

SAMENVATTING Inleiding Methode van onderzoek

SAMENVATTING Inleiding Methode van onderzoek SAMENVATTING Inleiding De PIJ-maatregel is een jeugdstrafrechtelijke maatregel die kan worden opgelegd als voor het delict voorlopige hechtenis is toegestaan, indien de algemene veiligheid van personen

Nadere informatie

begrippen bevatten evenals een heldere afbakening van taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast kunnen in het protocol acute risicofactoren

begrippen bevatten evenals een heldere afbakening van taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast kunnen in het protocol acute risicofactoren 1 Samenvatting Inleiding en methode In 2009 wordt de verlofprocedure voor volwassen gedetineerden in het Nederlandse gevangeniswezen gewijzigd. Deze wijziging is onderdeel van het programma Modernisering

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC)

Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit Annette van Rijn (WODC), Frits Huls (CBS) en Aslan Zorlu (WODC) Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 9 Jongeren en criminaliteit

Nadere informatie

Innovatie in gestructureerde risicotaxatievan geweld: De HCR:V3 en SAPROF. Donderdag 6 december 2012 Kevin Douglas, Michiel de Vries Robbé

Innovatie in gestructureerde risicotaxatievan geweld: De HCR:V3 en SAPROF. Donderdag 6 december 2012 Kevin Douglas, Michiel de Vries Robbé Innovatie in gestructureerde risicotaxatievan geweld: De HCR:V3 en SAPROF Donderdag 6 december 2012 Kevin Douglas, Michiel de Vries Robbé Programma 13.00-13.15 Opening 13.15-14.30 HCR:V3, part I 14.30-15.00

Nadere informatie

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen. Op 24 juni 1998 is de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd. Deze wijziging komt voort uit de wens van de Tweede Kamer om te komen tot een strengere aanpak van gevaarlijk rijgedrag in het verkeer.

Nadere informatie

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR 5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR HET ONDERZOEK In opdracht van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport Uitgevoerd door onderzoekers van Rutgers WPF en Movisie Hoofdvragen Hoe vaak komt

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 135 Zeer jeugdige delinquenten: wie lopen risico? Een tweejarig vervolgonderzoek naar de ontwikkeling van delinquent gedrag en problemen die daarmee samenhangen.

Nadere informatie