College van GS provincie Utrecht t.a.v. dhr. R. Jonge Poerink Postbus TH UTRECHT. Beleid Ruimtelijke Ontwikkeling A.L.

Transcriptie

1 Kerkplein 2 T (0343) Postbus 200 F (0343) AE Doorn E info@heuvelrug.nl Domein Afdeling Contactpersoon Doorkiesnummer Ons kenmerk Uw kenmerk Datum Onderwerp Bijlage(n) Beleid Ruimtelijke Ontwikkeling A.L. Buteyn 8091BB1BB Reactie gemeente Utrechtse Heuvelrug op PRS en PRV div. College van GS provincie Utrecht t.a.v. dhr. R. Jonge Poerink Postbus TH UTRECHT Geacht college, Allereerst willen wij u bedanken voor het feit dat u ons al in een vroeg stadium de gelegenheid biedt om te reageren op uw voornemen een Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en Verordening (PRV) vast te stellen. Graag maken wij van deze gelegenheid gebruik. Met betrekking tot het door u gekozen proces waarderen wij de inspanningen die u doet en hebt gedaan om tot goede bestuurlijke afstemming te komen, maar vinden wij het jammer dat het voorontwerp niet uitgebreider met medewerkers van onze gemeente is voorbesproken. Zo is er maar één infobijeenkomst gehouden waarin het proces is toegelicht en waarin uitleg is gegeven over de achtergronden van de nu gekozen insteek. Uitgebreider vooroverleg had het proces om te komen tot een weloverwogen standpunt wat vergemakkelijkt. In de PRS schrijft u dat u wilt bijdragen aan de duurzaam aantrekkelijke Provincie door te sturen via het ruimtelijk beleid. Dit heeft uiteraard ons begrip en dit is iets wat wij ook willen en doen. Net als de Provincie heeft de gemeente daarom een Structuurvisie opgesteld. Naar ons idee ontbreekt in de PRS de relatie met de door de gemeenteraad vastgestelde gemeentelijke Structuurvisie. In de hoofdlijnen van het beleid schrijft u invulling te geven aan de filosofie lokaal wat kan, regionaal wat moet. Daarbij wilt u de flexibiliteit vergroten, administratieve lasten verminderen, de transparantie vergroten en de proceduretijd verkorten. Deze filosofie kan uiteraard rekenen op onze bijval. Wij steunen uw standpunt om van toetsingsplanologie over te stappen op ontwikkelingsplanologie. Dit zal voor zowel de provincie als voor de gemeente leiden tot grote voordelen, waardoor er meer aandacht kan worden besteed aan het concretiseren van de beleidsvoornemens in maatregelen. Hieronder treft u onze inhoudelijke reactie aan waarbij wij in grote lijnen dezelfde indeling hanteren als die u in het voorontwerp aanhoudt. Wij gaan daarbij vooral in op de zaken die onze gemeente raken. EEN DUURZAME LEEFOMGEVING In de PRS wordt gewerkt met 3 pijlers. Dit spreekt ons aan. We onderschrijven het feit dat in de PRS de strategie Utrecht 2040, waarin duurzaamheid en het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van de provincie centraal staan, een belangrijke basis vormt voor de Bankrekeningnummer BNG

2 voorgenomen ontwikkelingen voor de periode We zijn echter teleurgesteld in de versmalling en verarming van de invulling van Utrecht 2040 in de PRS. Ten eerste is het samen streven naar een provincie die bereikbaar is met auto, fiets of openbaar vervoer in een beter milieu versmald tot doorstroming en bereikbaarheid. Mobiliteit beïnvloedt onze leefomgeving negatief. Het is dan ook opvallend dat u mobiliteit niet in de pijler duurzame leefomgeving aansnijdt en niet meer sturing geeft aan de samenhang van mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling in het kader van een duurzame leefomgeving. Tekenend is ook het totaal ontbreken van enige aandacht voor innovatieve duurzame vervoerswijzen en de uiterst summiere aandacht voor zaken als openbaar vervoer en de fiets. We vragen u in de definitieve versie van de PRS aan mobiliteit een bredere en duurzamere invulling te geven dan in het huidige voorontwerp. Ten tweede zet u als provincie het samen streven naar een provincie die klimaatneutraal en klimaatbestendig is onder druk door tevreden te zijn met 10% duurzame energie in 2020 terwijl uw doelstelling is 20% duurzame energie te realiseren in 2020 en in 2040 klimaatneutraal te zijn. U hoopt dat door tal van innovatieve ontwikkelingen de klimaatdoelstellingen voor 2040 alsnog gerealiseerd kunnen worden, echter innovatie is geen autonome ontwikkeling. Het vraagt om inzet op deze innovatie en uitvoering in de praktijk. We vragen u in de definitieve versie van de PRS in te zetten op 20% duurzame energie en dit ook actief te stimuleren en desgevraagd hierin te participeren. Daarnaast is voor het gezamenlijk realiseren van de ambitie klimaatneutraal 2040 meer nodig dan alleen ruimte voor duurzame energiebronnen, namelijk ruimte bieden voor energiebesparing. Dat wil zeggen ruimtelijk de kansen bieden om energievraag en restenergie (warmte) te combineren, ruimte voor passief energiegebruik in de gebouwde omgeving, en het energetisch verbeteren van het stedelijk gebied. We vragen aan u in de definitieve versie PRS in de provinciaal belang tabel (blz. 16) in de kolom duurzame leefomgeving bij 3 toe te voegen en energiebesparing. U vraagt aan ons als gemeente bij gebiedsontwikkelingen te streven naar zelfvoorzienendheid voor energie. Wij vragen u om ons hierin te ondersteunen, in ieder geval in de vorm van kennis en expertise en desgevraagd met financiële middelen en door participatie. Zo zou de Ontwikkelmaatschappij Utrecht een stimulerende en participerende rol kunnen spelen in het energiepositief maken van bedrijventerreinen, door het stellen van duurzaamheidscriteria aan de projecten waarin de OMU participeert. Ten derde is het samen streven naar een provincie waarin ruimte is voor goed wonen, werken en natuur versmald. Het is echter zeer opvallend dat in de pijler duurzame leefomgeving geen aandacht is besteed aan de zogenaamde grijze milieuthema s (licht, lucht, geluid en geur). Met name deze zaken beïnvloeden de kwaliteit van het leven aanzienlijk. Aan een ander belangrijk thema Gezondheid wordt nauwelijks aandacht besteed. We vragen u in de definitieve PRS meer aandacht te geven aan de samenhang tussen ruimtelijke ontwikkeling en de deze leefomgevingskwaliteiten en daarin te sturen op deze kwaliteiten. Wij zijn verheugd over de Laan der Duurzaamheid. Wij zien dit echter niet terug op welke wijze de ontwikkelingen van deze Laan gestimuleerd worden. Wij zouden graag concrete voorstellen zien waarin de provincie participeert of kan stimuleren in de ontwikkeling van de Laan der Duurzaamheid. Wij vragen hierbij mede om aandacht voor het project groene economie. Verder kunnen wij ons voorstellen dat de provincie specifieke expertise met betrekking tot duurzaamheid ter beschikking stelt. Dit bijvoorbeeld ten aanzien van mogelijke technieken en nieuwe ontwikkelingen. Verder zien wij hier een rol voor de provincie als verbindend element. Milieu (bodem en energie) Een thematische structuurvisie bodem is zeker wenselijk, gezien de ontwikkelingen wat betreft WKO. Individuele systemen kunnen elkaar negatief beïnvloeden. Het toepassen van WKO dient dan ook structureel aangepakt te worden. Het streven naar een klimaatneutrale provincie in 2040 ondersteunen wij van harte. Vooral de bestaande bebouwde omgeving is moeilijk aan te pakken. Welke instrumenten gaat de provincie inzetten om dit voor elkaar te krijgen? Water Ten aanzien van het duurzaam watersysteem delen wij uw zorg voor de grondwaterkwaliteit. Het grondwater onder de Utrechtse Heuvelrug speelt een belangrijke rol voor de drinkwaterwinning en de kwelafhankelijke natuurgebieden. Door middel van de PRV wilt u reguleren dat gemeenten in hun bestemmingsplan regels opnemen ter bescherming van het waterwinbelang en van het infiltratiegebied

3 Utrechtse Heuvelrug. Hierbij willen wij u meegeven, dat wij urgente behoefte hebben aan concretisering van deze regels. In de toelichting op Artikel 4 in de PRV verwijst u naar de Grondwatervisie Utrechtse Heuvelrug. Hierin is aangegeven welke functies op welke locaties uit het oogpunt van het grondwaterbelang bezwaarlijk zijn. In uw Provinciaal Waterplan laat u deze zonering uit de Grondwatervisie echter los en verwijst u voor het stedelijk grondwaterbeheer naar het convenant dat u samen met ons, de waterschappen, Vitens en de andere gemeenten op de Heuvelrug heeft opgesteld. Wij stellen u voor om deze formulering ook in de structuurvisie en de PRV op te nemen. Cultuurhistorie Zoals u weet telt onze gemeente een groot aantal historische landgoederen en buitenplaatsen, reden waarom wij de beleidsnota Buitens op de Heuvelrug hebben opgesteld. Bij de voorbereiding van deze nota hebben wij uitvoerig gesproken met de verschillende eigenaren. Dit heeft bij ons het besef vergroot dat, teneinde een landgoed exploitabel te houden en het voortbestaan te verzekeren, er soms sprake moet zijn van het (onder voorwaarden) toestaan van nieuwe bebouwing ten behoeve van nieuwe kostendragers. Op blz. 27 van de PRS geeft u aan ruimte te bieden voor ontwikkelingen op buitenplaatsen, voor zover dit past binnen ons overige ruimtelijk beleid Deze laatste zin lijkt een stop te zetten op elke gewenste ruimtelijke ontwikkeling op een buitenplaats omdat deze welhaast per definitie gelegen zijn in kwetsbare ecologische en cultuurhistorische gebieden en dus te maken hebben met de strenge regels van het overig ruimtelijk beleid. De instandhouding van landgoederen vereist een ruimere opstelling uwerzijds. Het alleen toestaan van nieuwe economische functies in bestaande gebouwen is niet voldoende. Wij verwijzen hiervoor volledigheidshalve naar onze nota Buitens op de Heuvelrug die u in voorbereiding op dit voorontwerp al in concept heeft mogen ontvangen. Natuur en Landschap Wij stellen in onze structuurvisie voor om de categorie Ehs-overig op te heffen. Streven is daarbij helderheid te bieden over wat wel en niet in de EHS valt en onduidelijke tussencategorieën met planologische schaduwwerking te voorkomen. Wij streven verder naar een logische, aaneengesloten EHS zonder dat daarin geïsoleerde postzegels natuur ontstaan. Het voorontwerp bevat op blz. 132 de natuurkaart. Bij deze kaart valt ons op dat de provincie op twee gedachten hinkt, die het eindresultaat er naar onze mening niet duidelijker op maken. Enerzijds is getracht de EHS duidelijk te begrenzen tot één gebied met één kleur. Anderzijds wordt een categorie natuur buiten de EHS gecreëerd waarvan de status onduidelijk is. Ook in de PRV wordt op deze laatste categorie niet teruggekomen. Vervolgens doet het Akkoord van Utrecht zijn intrede op de natuurkaart. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid: wat is de status van dit akkoord zolang het bestuursakkoord tussen Rijk en provincies over herijking EHS niet gesloten is? Wij stellen voor het aantal categorieën (nu 4) drastisch terug te brengen. Breng de categorieën EHS nieuwe natuur, nader uit te werken en gerealiseerde nieuwe natuur alle onder de legenda-eenheid EHS en laat de afzonderlijke categorieën vallen. De uiteindelijke natuurkaart zal alleen EHS en groene contour gebieden bevatten, waarvan de status dan duidelijk moet zijn. Wij zien dat het merendeel van de EHS-overig gebieden naar EHS/EHS, nieuwe natuur zijn overgegaan. De natuurkaart is onvoldoende duidelijk om goed te kunnen bepalen om welke percelen het gaat. Wij gaan ervan uit betrokken te worden bij de verdere uitwerking van de natuurkaart. Dat vraagt een ander proces dan bij de totstandkoming van het Akkoord van Utrecht waarin gemeenten onvoldoende betrokken zijn. EHS: Recreatie In de gemeentelijke structuurvisie hebben we als uitgangspunt gehanteerd dat uitbreiding van recreatieterreinen binnen de EHS niet mogelijk is. Bedrijfseconomische groei zal uit duurzame concepten voor doorontwikkeling binnen de huidige grenzen moeten komen. Het voorontwerp PRS probeert meer ruimtelijke mogelijkheden te bieden aan recreatieterreinen in de EHS door exclavering en uitgaan van actuele- in plaats van potentiële natuurwaarden. Wij waarderen uw meer flexibele houding ten aanzien van de ontwikkeling van recreatieterrein, maar vermoeden dat de voorgenomen maatregelen in onze gemeente nog onvoldoende soelaas zullen bieden en hopen dat onze samenwerking hierin verder uitgebouwd kan worden. De actuele natuurwaarden zijn op deze recreatiegebieden doorgaans namelijk hoog. Daardoor zal de nieuwe systematiek die uitgaat van actuele natuurwaarden weinig extra ruimte bieden aan de beperkte bewegingsruimte van deze bedrijven. Ook het exclaveren van recreatiebedrijven werkt in onze gemeente

4 niet door. In de praktijk blijkt deze maatregel enkel voor een gedeelte van het Henschotermeer op te gaan. Het vinden van mogelijkheden voor ontwikkeling van bestaande recreatieterreinen is maatwerk en zal in dit kwetsbare gebied van geval tot geval bekeken uitgewerkt moeten worden. Het is essentieel dat provincie en gemeente hierin samenwerken. In die samenwerking moet ook de adviescommissie recreatie en toerisme een rol krijgen. VITALE DORPEN EN STEDEN Woningbouwprogramma In uw verstedelijkingsbeleid richt u zich primair op de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestaand stedelijk gebied, ofwel binnen de rode contouren. Wij hebben hier begrip voor, maar vragen ons daarbij tevens af of het bouwen van bijna woningen in binnenstedelijke gebieden niet zal leiden tot afname van de binnenstedelijke kwaliteit. Het stedelijk programma is voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug in totaal circa woningen. Het grootste deel van dit programma kan via inbreiding in de dorpen worden gerealiseerd. In het uitleggebied De Lange Dreef in Driebergen-Rijsenburg worden 250 woningen gebouwd. Alle te bouwen woningen zullen binnen de huidige contouren worden gerealiseerd. Binnenkort start de evaluatie van de woonvisie en aansluitend volgt de actualisatie. De bedoeling is dat voor de actualisatie van de woonvisie een herberekening wordt gemaakt van de woningbehoefte, afgezet tegen de cijfers van de huidige woonvisie en de nieuwe ontwikkelingen in de woningmarkt. Wij waarderen de mogelijkheid die is opgenomen voor een vierjaarlijkse herijking van de stedelijke programma s met de daaraan gekoppelde mogelijkheid tot aanpassing van de rode contouren. Op deze manier kan worden ingespeeld op de veranderende behoefte. Ook de opgenomen mogelijkheid om via algemene regels lokaal maatwerk te leveren spreekt ons zeer aan. Wat wij niet kunnen accepteren is dat de opvangtaak voor de groei van Overberg is toegekend aan Veenendaal. In Overberg willen wij conform onze Structuurvisie een uitbreidingsmogelijkheid hebben ten behoeve van de opvang van de eigen woningbehoefte. Paragraaf moet worden aangepast voor wat betreft gebiedsontwikkeling Maarsbergen: SVGV moet worden genoemd als samenwerkingspartner. Samenwerken zou vervangen moeten worden door participeren, conform de drie provinciale rollen uit paragraaf 3.1. Analoog aan de uitbreiding met kantoren op de OV-knoop Driebergen-Zeist zouden wij ook graag in de PRS expliciet opgenomen zien dat bij deze OV-knoop ruimte is voor woningbouw. Rode contouren Eind mei zijn onze medewerkers bij de provincie geweest om de wensen met betrekking tot de ligging van rode contouren te bespreken. Vervolgens hebt u op 5 juli jl. het voorontwerp van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie vastgesteld. Wij hebben de bijbehorende kaarten met rode contouren bestudeerd en vergeleken met de ingebrachte gemeentelijke ideeën en voorstellen. De algemene indruk is dat de rode contouren vrij willekeurig getrokken zijn. Er zitten veel onlogische situaties in. Het is ons niet duidelijk wat de criteria zijn voor de situering van de rode contour. Bij het bepalen van de contour is voorbijgegaan aan een aantal door ons ingebrachte wensen voor uitbreiding van de contour. Er zijn veel locaties waar een wijziging van de contour voor de hand ligt. Wij beperken ons hier tot de grotere en onzes inziens absoluut noodzakelijke wijzigingen: 1. Maarn a. De open contour wordt ter plaatse van de Buurtsteeg gesloten, waarmee de mogelijkheid tot woningbouw op deze locatie verdwijnt. Wij hebben hier in principe geen bezwaar tegen, wanneer deze bouwmogelijkheid op een andere locatie in onze gemeente wordt gecompenseerd. b. Wij zijn van mening dat een rode contour om de bebouwingsenclave aan de Bergweg gelegd zou moeten worden. 2. Maarsbergen Wij hebben gepleit voor een open contour daar waar de uitbreiding van het bedrijventerrein Maarsbergen voorzien is. In de PRS wordt alleen de gebiedsontwikkeling kort aangehaald. Wij zouden graag een open contour aan de (noord)oostzijde opgenomen zien, zodat wij hier onze plannen voor bedrijven al dan niet in combinatie met woningbouw kunnen uitwerken. Ook het woongebied tussen de

5 A12 en de spoorlijn Utrecht-Arnhem zou, net zoals de locatie rond het hotel Maarsbergen, binnen de rode contour gebracht moeten worden. 3. Amerongen Hier is aan de Noordwestzijde een gedeelte van de rode contour al ingekrompen, terwijl de contour ter plaats van De Akker nog is aangeven. Ook deze contour willen wij als compensatie inbrengen, maar net als onder Maarn geldt hier dat wij in ruil daarvoor op andere plaatsen in de gemeente meer ruimte in de contour willen hebben. 4. Overberg In onze structuurvisie hebben wij aangeven dat wij in Overberg ruimte zouden willen vinden voor woningbouw voor de eigen behoefte. In de PRS is nu niets opgenomen over een mogelijke uitbreiding van Overberg. Vermeld wordt dat Veenendaal een opvangtaak zou hebben. Dit vinden wij niet acceptabel. Wij hebben een referendum over de positie van Overberg gehouden. Hieruit blijkt dat de inwoners van Overberg gericht zijn op de gemeente Utrechtse Heuvelrug en niet op Veenendaal. Met name ook de ouderen hebben de behoefte om in het eigen dorp te kunnen blijven wonen. 5. Leersum Wij constateren dat de contour ter plaatse van de woningbouwlocatie Tamarinde niet correct is doorgevoerd. Ten behoeve van de herontwikkeling van de locatie De Donderberg is recent een bestemmingsplan in werking getreden. De gevolgen hiervan (ruimere bebouwingsmogelijkheden) zijn niet in de PRS overgenomen. Aan de zuidkant zijn ideeën om te komen tot een mooie afronding van het dorp. We gaan ervan uit dat wij hier in overleg met u kunnen komen tot nadere invulling. 6. Doorn Wij hebben plannen voor nieuwbouw van een zwembad naast het Revius-lyceum. Om die reden zouden wij de sportvelden van de school graag binnen de contour gebracht zien, zodat er na herstructurering mogelijkheden voor nieuwbouw ontstaan. De contour die wij op andere (hiervoor geschetste) locaties inleveren zouden we hier willen benutten om hier deze maatschappelijk zo belangrijke functie te kunnen realiseren. Om het dorpsdeel Sterkenburg zouden wij een rode contour willen leggen. Het betreft hier tenslotte een enclave met aaneengesloten woon- en bedrijfsfuncties met een oppervlakte van ruim 4 hectare. Verder constateren wij dat de doorgevoerde wijziging van de rode contour ten behoeve van de nieuwbouw van het gemeentekantoor niet is overgenomen. Dit moet worden aangepast. Tot slot lijkt de nieuwbouw van het Zonnehuis niet volledig binnen contour te vallen. Wij verzoeken u de contour aan te passen aan de hand van het bestemmingsvlak van het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Doorn. 7. Driebergen-Rijsenburg Hier speelde alleen een afrondingskwestie aan de zuidzijde van de kern. Deze is door de Provincie correct overgenomen. Ook de uitbreidingslocatie Lange Dreef is opgenomen binnen de contour. Naast de hierboven genoemde grotere kwesties, is er ook nog een groot aantal kleinere onvolkomenheden. In de bijlagen bij deze brief hebben wij kaarten gevoegd waarop de hierboven aangehaalde wijzigingen en een aantal voorbeelden van kleinere onvolkomenheden is aangegeven. Bedrijventerreinen Niet alle bestaande bedrijventerreinen van onze gemeente staan op de kaart bedrijventerreinen en kantoorlocaties ; het bedrijventerrein Maarnse Grindweg ontbreekt. Verder zijn het nieuwe bedrijventerrein Leersum en de uitbreiding van het bedrijventerrein Maarsbergen niet genoemd. Beide locaties zijn reeds benoemd in onze vastgestelde en aan u toegezonden Structuurnota Bedrijventerreinen. Daarbij heeft u het voorontwerpbestemmingsplan voor de locatie Leersum al beoordeeld in het kader van het vooroverleg. Het regionaal convenant bedrijventerreinen ZOU bevestigt de behoefte aan deze terreinen. Dit convenant wordt half oktober door de bestuurders ondertekend en aan u gezonden. Wij verzoeken u de ontwikkellocaties op de kaart aan te geven. De provincie participeert in gebiedsontwikkeling Maarsbergen met als onderdeel uitbreiding bedrijventerrein. Deze participatie moet ook in paragraaf genoemd worden (zie ook par ). De uitbreidingsmogelijkheid voor kantoren bij station Driebergen-Zeist moet niet worden beperkt tot de zuidzijde. Wij vinden dat deze in paragraaf opgenomen beperking moet worden verwijderd.

6 De PRS benoemt een vitale economie als een provinciaal belang. De argumentatie is dat werkgelegenheid een bovenlokaal belang is. Wij missen hier de rol en invloed van de provincie. Waarom is werkgelegenheid een bovenlokaal belang? De verantwoordelijkheid voor het mogelijk maken van voldoende werkgelegenheid en voldoende diversiteit ligt bij de gemeente. Bij het niet kunnen slagen in die opgave, is de gemeente verantwoordelijk voor het uitbetalen van de uitkeringen. Wij missen de bovenlokale afstemming in de opgaven voor de bedrijventerreinen. De provincie heeft de positie om verbanden te leggen tussen de gemeenten en de regio s. Dit om te signaleren dat vraag en aanbod niet in evenwicht zijn. Dit betreft zowel de uitbreidings-, de transformatie- als de herstructureringsopgave. Deze opgaven zijn immers gerelateerd aan elkaar via het mechanisme van vraag en aanbod. U stelt dat de huidige capaciteit aan bedrijventerreinen in principe voldoende is. Dit is een bijzondere stelling, aangezien de regio s onderzoek (hebben) laten uitvoeren naar de behoeftevraag. De resultaten hiervan zullen bij de provincie inmiddels bekend zijn. Voor de regio Zuidoost Utrecht is duidelijk dat er zeker nog behoefte is aan toevoeging van nieuwe bedrijventerreinen. Deze stelling sluit niet aan bij de uitgevoerde onderzoeken. De rol van de regionale convenanten bedrijventerreinen blijft ongewis. Tussen de regels door blijkt dat er eerst regionale afspraken (het regioconvenant) gemaakt moeten worden, vervolgens zal de provincie daarop nog een ruimtelijke afweging uitvoeren (als erkenning als ontwikkellocatie), om ten slotte nog een heel aantal strikte voorwaarden voor realisatie te stellen. Daarbij zijn de strikte voorwaarden in de PRV benoemd, de aspecten van de ruimtelijke afweging zijn niet benoemd. Wij willen graag inzicht in de ruimtelijke afweging voor onze ontwikkellocaties. Wat zijn de aspecten van afweging en vindt dit proces in gezamenlijkheid plaats? Wij zijn graag betrokken. Verkeer en vervoer De netwerkgedachte ontbreekt in de PRS. De gedachte is veel te veel gericht op de eigen provinciale wegen. Een totale visie op het wegennet binnen de provincie ontbreekt. Als iemand zich wil verplaatsen kijkt hij naar het beschikbare netwerk en is hij niet geïnteresseerd in wie de onderhoudsplichtige is. De kaart Verkeer en vervoer straalt deze achterhaalde gedachte helaas ook uit. Op de kaart zijn alleen de provinciale wegen aangegeven. Dit heeft helemaal niets te maken met een regionaal netwerk. De bereikbaarheid zou richtinggevend moeten zijn voor de ontwikkeling en niet andersom. Er is kennelijk geen beleidsmatige analyse gemaakt van de huidige verkeersstromen tussen de woon- en werklocaties. Voordat er uitspraken gedaan kunnen worden over uitbreiding van dit soort locaties moet onderzocht worden of deze locaties op de juiste plaats liggen. Het knooppuntenbeleid is veel te weinig uitgewerkt en niet als uitgangspunt neergezet. De mobiliteitstoets is een goed instrument, alleen moet deze zodanig zijn dat de toets ook kan leiden tot het schrappen van een ontwikkeling of in ieder geval een heroverweging. De rol van het openbaar vervoer en de fiets is zeer onderbelicht. De rol van de bus is helemaal niet opgenomen terwijl de provincie wel concessieverlener is. Ketenmobiliteit is in onze ogen de toekomst. De bus vormt hierin een belangrijke schakel. Dit vraagt wel om een andere rol van het openbaar vervoer; meer gericht op de utilitaire verplaatsingen en minder op de sociale functie. Dit jaar is verkeerskundig onderzoek gedaan naar de gevolgen van de mogelijke uitbreiding van Woudenberg. Het is opvallend dat hierover niets in de PRS staat, terwijl de eerste resultaten hebben aangetoond dat de bestaande wegenstructuur een dergelijke uitbreiding niet aan kan. Het noemen van vergroting van de woningbouwopgave tot 2000 woningen lijkt dan ook zeer optimistisch, niet reëel en te voorbarig. Ook over het toekennen van extra woningbouwmogelijkheden en de mogelijke uitbreiding van het bedrijventerrein in Wijk bij Duurstede maken wij ons om redenen van overbelasting van de bestaande wegenstructuur zorgen. Aan de eventuele uitbreiding moet onvoorwaardelijk verbonden worden dat de uitbreiding geen negatieve gevolgen heeft voor de verkeersafwikkeling binnen onze gemeente in zijn algemeenheid en specifiek voor Doorn.

7 Het is wenselijk dat in de PRS het belang van station Driebergen-Zeist wordt onderstreept door aan te geven dat de provincie van mening is dat het station Driebergen-Zeist een intercity-status moet behouden. Dit kan bijvoorbeeld door de cirkels rondom de IC-stations op de kaart groter te maken. Verder blijkt niet uit de PRS dat de provincie een voorstander is van het doortrekken van de tramlijn vanuit de Uithof naar Zeist en station Driebergen-Zeist. In paragraaf 5.7 missen we de visie op verkeer en vervoer. Er worden geen concrete handreikingen gedaan voor wat betreft de lokale/regionale problematiek. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een infraproject OV-knoop Driebergen Zeist terwijl de provincie hierin participeert. Een belangrijk gemis in de PRS is het provinciale idee over de bescherming van de kwetsbare natuurgebieden en stiltegebieden. In de huidige situatie lopen hier verschillende wegen doorheen met behoorlijke intensiteiten. De vraag is of de gezamenlijke wegbeheerders sturingsmechanismes gaan toepassen om het verkeer uit deze gebieden te weren of blijven het aantrekkelijke alternatieven voor de provinciale en rijkswegen? ONTWIKKELING LANDELIJK GEBIED De PRS stelt dat nabij stads- en dorpsranden ruimte nodig is voor stedelijke functies die in de kern moeilijk kunnen worden ondergebracht. Overige nieuwe stedelijke functies zijn alleen toegestaan als er een aantoonbare groene prestatie tegenover staat. Een veel ruimer beleid dus dan tot nu toe. Reconstructiegebied In paragraaf biedt u de mogelijkheid om in het LOG in principe omschakeling toe te staan van een grondgebonden bedrijf naar een intensieve veehouderij. Deze omschakeling wordt echter onmogelijk gemaakt door de bepaling die is opgenomen in artikel 43, lid 3, uit de PRV. Omvang bouwpercelen Wij zijn verheugd over uw uitgangspunt dat een gezonde agrarische sector ruimte nodig heeft om te kunnen groeien. Het stellen dat schaalvergroting in de sector een trend is, biedt ruimte aan de benodigde groei om blijvend economisch perspectief te bieden. Een maximale omvang van het bouwblok van 1,5 ha lijkt solide genoeg om dat economisch perspectief te kunnen bieden. Wij begrijpen dat aan deze groei voorwaarden op het gebied van behoud van de kwaliteiten van het landelijk gebied en de van toepassing zijnde milieuwetgeving worden gesteld. In deze voorwaarden zien wij een aantal dubbelingen. Wij pleiten ervoor om het aantal voorwaarden bondig en concreet te houden. Daarnaast stelt u een aantal aanvullende criteria voor, waarover u graag onze ideeën hoort. Wij zijn graag bereid om hierover met u in gesprek te gaan. Over de groei van 1,5 tot 2,5 ha in relatie tot het verwevingsgebied en het LOG ontwikkelen wij zelf nog een visie. De afweging van de ontwikkelingsmogelijkheden vindt plaats binnen de totstandkoming van onze Agrarische Nota. Deze nota moet duidelijkheid bieden over de mogelijkheden voor groei van de agrarische sector in onze gemeente. Hierover hebben wij al contact gehad met uw provincie en wij willen u graag betrekken bij de verdere uitwerking van de Nota. U stelt specifieke criteria voor ten behoeve van de doorgroei van de intensieve veehouderijbedrijven. Wij pleiten voor mogelijkheden tot maatwerk, een individuele afweging per plan. De criteria met betrekking tot waterwingebieden en vogelrichtlijngebieden lijken logisch. Echter zijn deze gebieden niet al meegewogen in de totstandkoming van de reconstructie indeling en bijbehorende ontwikkelmogelijkheden? U wilt ook voorwaarden stellen aan het aantal dieren op gebiedsniveau. Wij zien in de praktische uitvoering van deze voorwaarde een aantal knelpunten. Wij vrezen een uitgebreide extra administratieve handeling die weinig toevoegt. De effecten van de dieren worden immers gereguleerd via het stelsel van de WABO (milieu)vergunningen.

8 UITVOERING PRV De PRV bevat algemene regels die de gemeente in acht moet nemen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Dit is een prima instrument om ervoor te zorgen dat inwoners van de provincie bij de uitwerking van het provinciale beleid met gelijke regels te maken krijgen. Over de regels zelf hebben wij de volgende opmerkingen: Artikel 30: Functieverandering in landelijk gebied U geeft in dit artikel de mogelijkheid tot functieverandering in een andere bedrijfsmatige functie van een bestaand bedrijf in het landelijk gebied. Bij de voorwaarden missen wij de mogelijkheid om de vrijkomende gronden aan te kunnen wenden voor structuurversterking van de agrarische sector. Ter uitvoering van sectoraal beleid van onze gemeente ontwikkelen wij op dit moment een Landbouwcheck om te stimuleren dat vrijkomende gronden in eerste instantie ten gunste komen van de agrarische sector. Artikel 43: Grondgebonden landbouw Lid 3 is in tegenstelling tot de visie tekst, zie hiervoor de opmerking bij Lid 5 en 6 hebben naar wij inschatten een niet bedoeld effect. Er wordt de mogelijkheid geboden om ten behoeve van duurzame energie te groeien tot 2,5 ha. Om vervolgens te stellen dat deze groei alleen wordt toegestaan als de duurzame energie noodzakelijk is voor de voortzetting van het bedrijf. Door artikel 5 en 6 te combineren kunnen initiatieven ten behoeve van duurzame energie alleen gehonoreerd worden als deze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering. We willen dit soort initiatieven stimuleren, ook al is het niet noodzakelijk voor de bedrijfsvoering. Artikel 44 is op dezelfde manier geschreven. In deze brief doen wij u een aantal suggesties voor verbetering. Wij hopen dat u deze zult overnemen en zien een gewijzigde PRS graag tegemoet. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, de secretaris, de burgemeester, drs. T.P. van der Steen G.F. Naafs