RAAD. 10 juni Openbare vergadering

Transcriptie

1 Raad 10 juni RAAD 10 juni 2009 Aanwezig: Jan Keirsebelik, voorzitter, Chris De Ridder, afgevaardigd schepen Roger Van Driessche, Peter Van Broeckhoven, Jan Mattheeussen, Lodewijk Van Staeyen, Els Van der Velden, Godelieve Gyselinckx, Goele Custers en Marcel Celis, leden alsook Ria Van Put, secretaris Guy Verbrugghe en Jan Claus, raadsleden zijn afwezig met kennisgeving Voorzitter opent de vergadering om uur. Openbare vergadering 1. Goedkeuring verslag openbare vergadering 13 mei Het verslag van de openbare vergadering van 13 mei 2009 wordt goedgekeurd met één stem tegen (raadslid Van Driessche) en acht stemmen voor. 2. Gronden Hollandse Tuin : stand van zaken en bespreking Tijdens het overleg stad OCMW dat kort vóór deze vergadering van de raad plaats vond werd het ontwerp van beslissing voor de gemeenteraad van 23 juni e.k. besproken. Het ontwerpverslag is raadpleegbaar op het extranet raadsleden: diensten/ocmw/secretariaat/ documenten raadleden/erfpacht Hollandse Tuin ontwerpverslag gemeenteraad Voorzitter deelt mee dat het uiteindelijke voorstel erin bestaat de gronden in erfpacht te geven voor een periode van 60 jaar en het Aankoopcomité te Antwerpen te belasten met het opstellen van de erfpachtakte. De OCMW- raad van 8 juli e.k. zal in navolging van de beslissing van de gemeenteraad goedkeuring geven aan die beslissing. De gemeenteraad van september e.k. zou dan de erfpachtakte goedkeuren. 3. Dringende medische steun voor mensen zonder wettig verblijf aanpassen procedure Feiten en context. Het OCMW heeft ten aanzien van mensen zonder wettig verblijf de plicht de kosten voor dringende medische hulp (DMH)-aan de medische zorgverstrekkers terug te betalen als er aan drie voorwaarden voldaan is: de persoon verblijft onwettig in België de persoon zonder wettig verblijf is behoeftig er werd tijdig een medisch getuigschrift voorgelegd waarin de dringende noodzakelijkheid van de verstrekkingen wordt vastgesteld. Zo n medisch getuigschrift moet opgemaakt worden door een door het RIZIV erkende medische zorgverstrekker Het OCMW krijgt op zijn beurt de kosten terugbetaald door het POD-MI, volgens bepaalde tarieven. Daarnaast moet het OCMW er eveneens voor zorgen dat de dringende medische hulp toegankelijk is voor mensen zonder wettig verblijf in België.

2 Raad 10 juni Juridische gronden De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bevatte oorspronkelijk geen bijzondere bepalingen over de vreemdelingen. Men kon dan ook veronderstellen dat zelfs mensen zonder wettig verblijf, krachtens artikelen 1 en 54 van deze wet, recht hadden op maatschappelijke dienstverlening, zoals ieder ander persoon. In 1984 is artikel 57 van de organieke OCMW wet 1976 gewijzigd en het recht op maatschappelijke dienstverlening voor personen die illegaal op het grondgebied verblijven werd beperkt tot materiële en dringende medische hulp om in het levensonderhoud te voorzien. Ondanks deze wijziging bleef de rechtspraak aan mensen zonder wettig verblijf het voordeel toekennen van maatschappelijke dienstverlening equivalent aan deze toegekend aan Belgische staatsburgers en vreemdelingen die legaal in België verbleven. Om een einde te stellen aan deze interpretaties en om de uitgaven in de maatschappelijke dienstverlening te beheersen, werd artikel 57 van deze wet vervangen in 1993 en werd er een 2 e lid toegevoegd dat stelt dat het OCMW aan personen die illegaal in het Rijk verblijven enkel de strikt noodzakelijke hulp verleent om de persoon in staat te stellen om het grondgebied te verlaten. Een uitzondering was mogelijk voor dringende medische hulp. Aangezien er nog steeds geen nauwkeurige definitie bestond van dringende medische hulp, werd in bepaalde rechtsgebieden geïnterpreteerd dat buiten artikel 57 van de organieke OCMW wet, mensen zonder wettig verblijf toch recht hadden op de klassieke dienstverlening krachtens artikel 1 OCMW (huisvesting, voedsel, ). In juli 1996 is artikel 57, 2, organieke OCMW wet een tweede keer gewijzigd evenals de Vreemdelingenwet. Mensen zonder wettig verblijf hebben geen recht meer op maatschappelijke dienstverlening van het OCMW, met uitzondering echter van de dringende medische hulpverlening. Het Koninklijk Besluit van 12 december 1996 geeft een nauwkeurige definitie van de dringende medische hulp. In het KB van 12 december 1996, betreffende de dringende medische hulp aan vreemdelingen zonder wettig verblijf worden de verdere modaliteiten vastgelegd. Op basis van dit KB kunnen mensen zonder wettig verblijf gezondheidszorgen bekomen: medische zorgen van zowel preventieve als curatieve aard; deze medische hulp mag zowel ambulant (bv. door huisarts of kinesist) als in een verpleeginstelling (bv. een ziekenhuis) worden gegeven; kosten van voeding, kleding en huisvestiging vallen hier niet onder, dit met uitzondering van de hospitalisatiekosten. Wanneer de behoeftigheid wordt aangetoond is dringende medische hulp mogelijk tenzij voor het deel waarvoor het ziekenfonds tussenkomt of maatschappelijke hulpverlening is toegekend en medische zorgen worden toegekend in het kader van deze steunverlening. Het KB 13/01/2003 wijzigt het KB 12/12/1996 betreffende dringende medische hulp die door de openbare centra voor maatschappelijke welzijn wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in België verblijven. De omzendbrief van 24/11/1997 regelt het rondschrijven aan artsen, tandartsen, vroedvrouwen en verpleeginstellingen betreffende de dringende medische hulpverlening aan vreemdelingen die illegaal in ons land verblijven. De omzendbrief van 01/03/05 regelt de veranderingen aangaande de terugbetalingprocedure omtrent de betoelagingen in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW s zullen. Vanaf 1 maart 2005 moeten de attesten dringende medische hulp niet meer worden opgestuurd voor de dringende medische en/of farmaceutische hulp die werd verleend vanaf die datum (dit voor de statuten C,D en E). Deze attesten dienen op het OCMW te worden bewaard, bij de overige medische/farmaceutische verantwoordingsstukken of facturen, zodat bij inspecties alles samen kan gecontroleerd worden. Bij afwezigheid van een attest zal de reeds uitbetaalde Staatstoelage worden gerecupereerd. Het betreffende attest dringende medische hulp moet afgeleverd zijn door een erkende arts. Attesten afgeleverd door een apotheker, kinesist, worden dus niet aanvaard. Dit wil bijvoorbeeld zeggen dat voor farmaceutische verstrekkingen er een attest van de (voorschrijvende) arts moet aanwezig zijn. Tot op heden kon een beslissing (formulier B1 en B2) betreffende dringende medische hulp voor een persoon die onwettig in het Rijk verblijft slechts worden ingestuurd voor de duur van één maand. Vanaf 1 maart 2005 zal de duur niet meer beperkt worden tot één maand.

3 Raad 10 juni Via de omzendbrief 14/07/05 wordt in het kader van de toegankelijkheid van de dienstverlening het gebruik van de medische kaart als een goede praktijk aangemoedigd en waarborgt de overheid de terugbetaling voor dringende medische hulp aan OCMW s in geval van verhuis van iemand die een medische kaart of tenlastename heeft ontvangen voor maximaal 3 maanden en voor eenzelfde betalingsreeks. Tevens wordt hier ingegaan op de problematiek van de dringende medische hulpverlening en een snelle terugbetaling van de gemaakte kosten; enerzijds door het bevoegd OCMW aan de zorgverstrekker, anderzijds door de federale Staat aan het opgetreden OCMW. In deze omzendbrief wordt nogmaals onderstreept dat het bevoegd openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet mag wachten op de terugbetaling door de Staat alvorens zelf de zorgverstrekker te vergoeden. Het steunverlenend centrum moet immers eerst zelf aan de hand van het sociaal onderzoek de behoeftigheid van de betrokken persoon erkend hebben en de kosten vereffend hebben, vooraleer deze kosten bij de Staat te kunnen terugvorderen. Wat het tweede aspect betreft werden er daarom standaard formulieren opgesteld. Argumentatie Het OCMW heeft als opdracht de effectieve verwezenlijking van DMH op hun grondgebeid. Naast individuele toekenning van de DMH moeten ze dit ook structureel vorm geven. Dit betekent o.a. dat ze het mogelijk moeten maken dat iemand gemakkelijk in deze procedure kan instappen of dat er een vlotte regeling is om bijvoorbeeld medicatie af te leveren. Bij het uitwerken van de procedure DMH wordt vertrokken vanuit de huidige werking en worden vier veranderingen vooropgesteld in het kader van dringende medische hulpverlening aan mensen zonder wettig verblijf. 1. werken met een medische kaart (zie bijlage) Uitgangspunt Toegang tot gezondheidszorg voor mensen zonder wettig verblijf te optimaliseren Huidige werking Als er een principebeslissing is van het BCSD wordt er voor elke dringende medische hulpvraag door de verantwoordelijke MW een tenlastenamebrief voor maximaal een week opgemaakt die dan getekend dient te worden door voorzitter en secretaris. Bij spoedopname werkt die procedure niet. Als er geen principebeslissing is van het BCSD dan zal diegene die onwettig in ons land verblijft en dringende medische hulp nodig heeft dit eerst zelf moeten betalen en nadien zich tot het OCMW wenden. Voorstel Invoeren van een medische kaart voor een periode van maximaal drie maand; indien praktisch mogelijk met foto. De termijn wordt bekeken per gezin. Voordelen OCMW - minder discussies met zorgverleners over het betalen van medische kosten, de spelregels liggen vast; - afspraken die het OCMW in staat stellen de 45 dagen termijn te respecteren waardoor het OCMW de kosten maximaal kan terugvorderen. Voordelen voor de zorgverlener - de zorgverlener die zich aan de richtlijnen van de medische kaart houdt, kan erop rekenen dat zijn kosten door het OCMW worden terugbetaald; - minder tijdsverlies voor de zorgverlener die duidelijke informatie krijgt alsook de gegevens van een contactpersoon. Voordelen voor de cliënt - duidelijke informatie; de cliënt weet onder welke voorwaarden hij welke zorgen bij welke zorgverlener kan krijgen; - geen problemen voor de patiënten omwille van hun onzeker verblijfsrecht; - geen weigering van cliënt door zorgverstrekker. - De medische kaart wordt enkel gevraagd na een sociaal onderzoek waarbij onderzocht wordt of er 1. inderdaad sprake is van een onwettig verblijf, 2. of er behoeftigheid is.

4 Raad 10 juni opmaken van samenwerkingsovereenkomsten met zorgverstrekkers op het grondgebied (zie bijlage) Uitgangspunt Toegang tot gezondheidszorg voor mensen zonder wettig verblijf te optimaliseren Huidige werking Geen samenwerkingsovereenkomsten. Vaak ontbreken de nodige documenten voor het dossier en dient er gebeld, gefaxt en g d te worden door MW en administratieve medewerker om tijdig te juiste documenten te krijgen. Voorstel Opmaken van samenwerkingsovereenkomsten met zorgverstrekkers op het grondgebied. Er kan enkel met geconventioneerde artsen een samenwerkingsovereenkomst opgesteld worden. Hierdoor worden uniforme documenten gebruikt waardoor de administratie vlotter verloopt, onduidelijkheden worden vermeden, aanmaningsbrieven worden vermeden en er is geen tijdsverlies. De oriëntatie van de cliënten naar de artsen die met het OCMW samenwerken, gaat bovendien medische overconsumptie tegen en bevordert de aanmaak van een globaal medisch dossier. Wanneer we deze veranderingen 1 en 2 combineren brengt ons dit bij onderstaande regeling. Wanneer betrokkene een medische kaart vraagt bij het OCMW kan deze doorverwijzen naar zorgverstrekkers uit het netwerk waarmee ze samenwerken. Dit gebeurt in overleg met de betrokken cliënt rekening houdend met bijvoorbeeld dicht bij, iemand die men kent. Het is zowel in het belang van de betrokkene, als in het belang van het OCMW dat men zich zoveel mogelijk wendt tot diezelfde zorgverstrekker, groepspraktijk of verpleeginstelling. - Indien de betrokkene reeds een zorgverstrekker had en deze werkt niet samen met het OCMW, maar wenst dit wel te doen dan moet dit mogelijk zijn. Dit kan bij de opmaak van de medische kaart besproken worden en er kan voorafgaandelijk contact opgenomen worden met de zorgverstrekker. - Als het om dermate urgente medische zorgen gaat en het onmogelijk is om het OCMW vooraf te contacteren, de betrokkene is niet op de hoogte van de netwerkleden of afhankelijk van het ziekenhuis waar de 100-diensten hem naar toe brengen mag het OCMW niet weigeren om de medische zorgen terug te betalen omdat er geen samenwerkingsovereenkomst is getekend. Wat betreft medicatie, deze wordt enkel ten laste genomen indien er terugbetaling voorzien is door de POD, tenzij het BCSD in een individueel dossier een andersluidende beslissing neemt. De standaardovereenkomsten worden dan ook in die zin aangepast. 3. maximumbedrag opleg door cliënt ten laste nemen door OCMW Uitgangspunt: De wetgeving stelt dat het al dan niet terugbetalen door de POD-MI, noch de grootte van het bedrag niet als motivatie mag dienen om kosten al dan niet ten laste te nemen. Huidige werking: Er wordt nagegaan welk bedrag er wordt terugbetaald door de POD-MI en berekend hoeveel de cliënt zelf nog dient op te leggen. Vaak gaat het hier om minimale bedragen van onder de vijf, drie en zelfs 1 euro die de cliënt dient op te leggen. Voorstel: Een maximumbedrag van 5,00 euro invoeren. Alle bedragen daaronder die door de cliënt dienen opgelegd te worden, neemt het OCMW te zijnen laste. Wensen wij een hoger remgeld 5,00 euro toe te kennen dan gaat het om financiële steun die aan het BCSD zal worden voorgelegd. 4. voorleggen factuur op BCSD Uitgangspunt: Het OCMW verleent hier geen financiële steun wij nemen als het ware de rol van ziekenfonds op ons aangaande dringende medische hulp voor illegalen. Huidige werking: Elke factuur wordt na ontvangst voorgelegd aan het BCSD die hierover dan een beslissing nemen tot al dan niet betalen.

5 Raad 10 juni Voorstel: Op basis van praktijkervaringen binnen OCMW Mortsel en bevraging van werkwijze aangaande dit aspect binnen andere OCMW s wordt volgend voorstel voorgelegd: - Jaarlijks wordt een principiële beslissing tot het ten laste nemen van de dringende medische hulpverlening genomen aan de hand van het sociaal en financieel onderzoek van de maatschappelijk werker en een huisbezoek. Indien het BCSD een positieve beslissing neemt in het dossier, dan kan de maatschappelijk werker een medische kaart afleveren voor de cliënt voor maximum drie maanden. - Bij een wijziging in de financiële of sociale situatie van een cliënt zonder wettig verblijf, wordt het dossier opnieuw voorgelegd aan het BCSD. Elke factuur dient dan niet meer afzonderlijk aan het BCSD te worden voorgelegd. - Elke kwartaal krijgt het BCSD een overzicht van de kosten die op basis van de principiële beslissing ten laste zijn genomen. Na erover beraadslaagd te hebben en nadat dit punt werd voorgelegd aan het BCSD: DE RAAD BESLUIT MET ZES STEMMEN VOOR (raadsleden Van Broeckhoven, Mattheeussen, Van der Velden, Gyselinckx en Custers), ÉÉN STEM TEGEN (raadslid Van Driessche) EN TWEE ONTHOUDINGEN (raadsleden Van Staeyen en Celis) IN OPENBARE VERGADERING: - De raad gaat akkoord de procedure tot dringende medische hulpverlening voor mensen zonder wettig verblijf als volgt aan te passen: o Het invoeren van een medische kaart voor een periode van maximaal drie maand; indien praktisch mogelijk met foto. De termijn wordt bekeken per gezin. De medische kaart wordt enkel gevraagd na een sociaal onderzoek waarbij onderzocht wordt of er inderdaad sprake is van een onwettig verblijf en of er behoeftigheid is. o Opmaken van samenwerkingsovereenkomsten met zorgverstrekkers op het grondgebied. Er kan enkel met geconventioneerde artsen een samenwerkingsovereenkomst opgesteld worden. De medicatie wordt enkel ten laste genomen indien er terugbetaling voorzien is door de POD, tenzij het BCSD in een individueel dossier een andersluidende beslissing neemt. o De opleg door de cliënt ten laste van het OCMW wordt voor een maximumbedrag van 5,00 euro ingevoerd/ten laste genomen.. Alle bedragen daaronder die door de cliënt dienen opgelegd te worden, neemt het OCMW ten zijne laste. Adviseert de maatschappelijk werker een hoger remgeld dan 5,00 euro toe te kennen dan gaat het om financiële steun die aan het BCSD zal o voorgelegd worden Jaarlijks wordt een principiële beslissing tot het ten laste nemen van de dringende medische hulpverlening genomen aan de hand van het sociaal en financieel onderzoek van de maatschappelijk werker en een huisbezoek. Indien het BCSD een positieve beslissing neemt in het dossier, dan kan de maatschappelijk werker een medische kaart afleveren voor de cliënt voor maximum drie maanden. Bij een wijziging in de financiële of sociale situatie van een cliënt zonder wettig verblijf, wordt het dossier opnieuw voorgelegd aan het BCSD. Elke factuur dient dan niet meer afzonderlijk aan het BCSD te worden voorgelegd. Elke kwartaal krijgt het BCSD een overzicht van de kosten die op basis van de principiële beslissing ten laste zijn genomen. - Deze beslissing wordt op de overzichtslijst geplaatst voor de provinciegouverneur en het college van burgemeester en schepenen. Deze beslissing wordt meegedeeld aan Diensthoofd sociale dienst voor gevolg Ontvanger voor opvolging 4. Fedasil Brussel wijziging code 207 stand van zaken, bespreking en vaststelling standpunt raad Feiten en context Het OCMW van Mortsel heeft overeenkomsten met Fedasil met als doel het oprichten van een LOI voor 40 plaatsen, waarvan 24 voor volwassenen (situatie momenteel). Zoals blijkt uit de instructie van Fedasil gericht aan alle opvangstructuren is het de bedoeling de asielzoekers waarvan de asielaanvraag werd opgestart vóór 1 juni 2007 uit het LOI te laten vertrekken en terug in te brengen in het systeem van de financiële steun. Fedasil vroeg de lijst van die asielzoekers over te maken ten einde mei 2009.

6 Raad 10 juni Juridische context OCMW-wet Wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën (zie nota VVSG) Argumentatie Het OCMW stuurde volgende bericht naar Fedasil: : Geachte, In uitvoering van de instructie die deze week toekwam op het OCMW vroeg u de lijsten te bezorgen van de LOIbewoners die een asielprocedure hebben opgestart vóór 1 juni Wij vinden het belangrijk hierover eerst de OCMW-raad te informeren zodat zij op de hoogte zijn van het beleid dat terzake door Fedasil wordt ontwikkeld. Het LOI is binnen het OCMW een belangrijke dienstverlening waarbij wij loyaal willen meewerken met Fedasil. Anderzijds is het ook een blijk van respect voor het lokale OCMW om toe te laten rond dergelijke beslissingen eerst de OCMW-raad te kunnen raadplegen - onze raad vergadert op 10 juni e.k. Uiteindelijk heeft deze maatregel een belangrijke impact voor de asielzoekers en als OCMW is het ook onze taak artikel 1 van de OCMW-wet te respecteren en erop toe te zien dat de menselijke waardigheid van eenieder wordt gerespecteerd. Het zal allerminst evident zijn om voor alle asielzoekers die de opvangstructuur verlaten binnen de twee maanden een passende woning te vinden ook voor geregulariseerde of erkende politiek vluchtelingen is dat al geen gemakkelijke opdracht. Vanuit het kanton Kontich stuurden wij in januari jl. een brief in dit verband naar mevrouw Arena waarop wij helaas nooit antwoord kregen wij voegen die hier ook toe als bijlage Wij zullen u later verdere informatie verschaffen. Concreet voor het OCMW van Mortsel betekent dit dat 18 personen de opvangstructuur (ons LOI) moeten verlaten. Zij zullen een code 207 OCMW krijgen (wat maakt dat we evenveel nieuwe toewijzingen voor het LOI zullen krijgen). Anderzijds zullen we tengevolge van het spreidingplan 10 asielzoekers toegewezen krijgen (er kan onderhandeld worden om die 10 te putten uit de 18 die ons LOI verlaten, maar zekerheid is daarover niet.) Die 18 personen (een gezin van 5, één van 4, één van 3, één van 2 personen en 4 alleenstaanden; asielaanvraag dateert van 2004 (5 personen), 2005 (1 persoon) en 2006 (12 personen)) zijn allen asielzoekers die een procedure voor de Raad van State hebben lopen wat maakt dat ze een zeer precaire verblijfsituatie hebben (geen wettig verblijf) en dus quasi onmogelijk een huurwoning zullen vinden. Het is ook afwachten wie aan welk OCMW wordt toegewezen; het is perfect mogelijk dat het een OCMW ver weg van Mortsel betreft. Vanuit het respect voor de menselijke waardigheid kunnen dan ook heel wat vragen bij deze maatregel worden gesteld. Financiële impact Het terug invoeren van het systeem van financiële steun betekent een grotere inzet van maatschappelijk werkers waar het OCMW niet voor vergoed wordt. Het is ook mogelijk dat voor het vinden van huisvesting voor de aan het OCMW van Mortsel toegewezen asielzoekers in de financiële steun het OCMW zelf bijkomende huisvesting moet huren, want als niet kan worden aangetoond dat het OCMW een aan het inkomen aangepaste woning heeft aangeboden verliezen we onze recuperatie van de financiële steun volledig. BESLUIT IN OPENBARE VERGADERING: De raad van het OCMW neemt met 8 stemmen voor en één stem tegen (raadslid Van Staeyen) volgend standpunt in: Het OCMW maakt de lijsten over aan Fedasil Er worden vanuit het kanton Kontich protestbrieven aan de bevoegde ministers (Arena en Turtelboom) en Fedasil gericht Er wordt samen met het overmaken van de lijst een brief aan Fedasil gericht rond de praktische modaliteiten, o.m. de overweging dat het moeilijk is voor de ons toegewezen asielzoekers binnen de voorziene tijd huisvesting te vinden de vraag asielzoekers uit ons eigen LOI toe te wijzen aan Mortsel, minimaal in de buurt/regio; Om de huisvesting van asielzoekers te vergemakkelijken kan het OCMW zelf woningen huren die nadien ook kunnen doorverhuurd worden aan andere cliënten van de sociale dienst.

7 Raad 10 juni Deze beslissing wordt meegedeeld aan Diensthoofd sociale dienst voor gevolg 5. Erkenningsaanvraag voor de Logo s principebeslissing Feiten en context In de provincie Antwerpen zijn momenteel 6 Logo s (loco-regionaal gezondheidsoverleg) actief. De werkgebieden werden uitgestippeld op basis van het zorgregiodecreet van De logo s werken mee aan de uitvoering van het preventief gezondheidsbeleid van de Vlaamse overheid. Op 30 januari 2009 werd het Besluit van de Vlaamse overheid betreffende de Logo s definitief goedgekeurd. Men gaat van zes naar drie Logo s in de provincie Antwerpen: logo Antwerpen, logo Mechelen en logo Kempen. Voor onze regio betekent dit dat een deel van de vzw Logo Praam (Nijlen, Berlaar, Heist-op-den- Berg, Lier) zal fusioneren met het huidige logo Mechelen. De andere gemeenten van Logo Praam, waaronder Mortsel, zullen met het huidige logo stad Antwerpen en logo Antwerpen Noord fusioneren tot de nieuwe Logo Antwerpen vzw met vestigingsplaats in Mortsel. Het logo Antwerpen zal 24 gemeenten bedienen. De nieuwe logo s dienen tegen 1 oktober 2009 een erkenningsaanvraag in te dienen bij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. De erkenning kan dan ingaan vanaf 1 januari 2010, is noodzakelijk voor verdere subsidiëring en is zes jaar geldig. De erkenningsaanvraag dient te worden ondersteund door minimaal 50% van de partners (lokale besturen en een aantal instellingen of organisaties zoals CLB, huisartsenkringen, consultatiebureaus enz ). Het gaat om een principiële ondersteuning van de aanvraag. Deze verklaring is nog geen verbintenis tot financieel of ander engagement. Voor de nieuwe samenwerkingsovereenkomsten zal het logo in de maanden september-oktober 2009 contact opnemen met de partners. Juridische grond Decreet van 1 maart 2003 betreffend het preventieve gezondheidsbeleid. Besluit van de Vlaamse regering van 30 januari 2009 betreffende de logo s. Argumentatie De nieuwe indeling van de zorggebieden moet leiden tot een efficiëntere werking In september worden de erkenningsaanvragen ingediend bij de Vlaamse Overheid. Vanaf 1 oktober 2010 zou de erkenning en subsidiëring van 15 logo s een feit moeten zijn. DE RAAD BESLUIT UNANIEM IN OPENBARE VERGADERING: De raad ondersteunt principieel de erkenningsaanvraag van het Logo Antwerpen vzw bij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Deze beslissing wordt op de overzichtslijst geplaatst voor de provinciegouverneur en het college van burgemeester en schepenen. Deze beslissing wordt meegedeeld aan MaT-leden voor kennisname 6. Gunning uitzendkrachten goedkeuring principe en toewijzing Feiten en context. Door het gebrek aan verpleegkundigen in de gezondheidszorg in het algemeen, en om de kwaliteit en de continuïteit van de verpleegkundige zorg in ons rusthuis te verzekeren, zijn we genoodzaakt om af en toe beroep te doen op werkkrachten via interim. Volgende offertes werden ingediend; 1. Adecco Medical, Frankrijklei 114, 2000 Antwerpen 2. Randstad Medical, Frankrijklei 2, 2000 Antwerpen 3. Express Medical, Mechelsesteenweg 146, 2000 Antwerpen Juridische gronden Artikel 24 & 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn bepaalt de bevoegdheid van de Raad. De Raad kiest de wijze waarop de opdracht wordt toegewezen en stelt de voorwaarden vast. Hij zet de procedure in en wijst de opdracht toe. De wet van 24 december 1993 over overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en in het bijzonder artikel 15 stelt dat de bevoegde overheid bij openbare of beperkte aanbesteding verplicht is de opdracht toe te wijzen aan de inschrijver die de laagste offerte

8 Raad 10 juni indiende, op straffe van een forfaitaire schadeloosstelling van 10% van het bedrag van deze offerte, exclusief BTW. KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd. KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, zoals tot op heden gewijzigd. Argumentatie Bij het nazicht van de offertes blijkt dat de firma Express Medical en Randstad dezelfde coëfficiënt voor verpleegkundigen geeft en dat Adecco de laagste coëfficiënt voor verzorgenden geeft. (zie bijgevoegd overzicht) De totaalprijs bedraagt euro, BTW inclusief op jaarbasis. De financiering zal gebeuren met exploitatiebudgetten. DE RAAD BESLUIT UNANIEM IN OPENBARE VERGADERING: De gunning voor de samenwerking met een uitzendbureau wordt toegewezen aan Adecco Medical, Frankrijklei 114, 2000 Antwerpen voor de periode van 1 jaar, met ingang van 15 juli De opdracht zal gefinancierd worden met exploitatie budgetten. De prijs van de opdracht is geraamd op euro op jaarbasis. Deze beslissing wordt op de overzichtslijst geplaatst voor de provinciegouverneur en het college van burgemeester en schepenen. Deze beslissing wordt meegedeeld aan Directeur WZC Meerminne voor gevolg Ontvanger voor opvolging De vergadering wordt besloten om uur Goedgekeurd in zitting van 8 juli 2009 Ria Van Put secretaris Jan Keirsebelik voorzitter