DE WETTELIJKHEID VAN DE INFORMANTENWERKING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE WETTELIJKHEID VAN DE INFORMANTENWERKING"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar DE WETTELIJKHEID VAN DE INFORMANTENWERKING Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Nathalie De Bie (studentennr ) Promotor: Prof. Dr. Antoinette Verhage Commissaris: Dr. Dominique Boels

2 II

3 Dankwoord Deze masterproef is geschreven met het oog op het behalen van het diploma Master in de Rechten aan de Universiteit Gent. Alvorens te komen tot de essentie, neem ik graag even de tijd om een aantal mensen te bedanken die de voorbije jaren mijn rots in de branding waren. Vooreerst zou ik graag mijn promotor Professor Dr. Antoinette Verhage willen bedanken om mijn promotor te zijn en mij te begeleiden gedurende deze twee jaren. Dankzij haar heb ik mij kunnen verdiepen in dit ongetwijfeld boeiende en actuele onderwerp. Daarnaast stond zij altijd klaar om tips, advies en feedback te geven. Ook een woord van dank aan Dr. Dominique Boels voor het nalezen van deze masterproef. Ik wens ook nog een aantal personen afzonderlijk te bedanken. Vooreerst zijn er de vakmensen die hun kostbare tijd hebben opgeofferd om enkele interviews af te nemen. Zij lieten me toe om een beter inzicht te krijgen in het onderwerp en gaven mij meer voeling met de praktijk. Ik bedank graag een advocaat uit de regio Antwerpen die anoniem wenst te blijven, Mevr. Eva Herreman, Dhr. Karel van Cauwenberghe en Dhr. Pascal Liagre. Vervolgens wens ik mijn ouders te bedanken. Niet alleen voor hun steun tijdens de afgelopen twee jaren maar ook gedurende de vijf jaren van mijn rechtenstudies. Ik ben hen ontzettend dankbaar dat zij mij de kans hebben gegeven om Rechten te studeren. In stressvolle periodes was hun mentale steun onontbeerlijk. Zij hebben enorm veel begrip en geduld aan de dag gelegd. Ook de overige leden van mijn familie en mijn vrienden wens ik te bedanken voor al hun steun en begrip die zij de afgelopen jaren hebben getoond. Tot slot een speciaal dankwoord aan Elise De Smet en Evelien Moorthamer. Deze twee vriendinnen hebben me een fantastische studententijd bezorgd en stonden altijd voor mij klaar, zowel in tijde van stress als in tijde van ontspanning. Nathalie De Bie Sint-Pauwels, augustus 2016 III

4 IV

5 Inhoudsopgave Dankwoord... III Inhoudsopgave... V Lijst van gebruikte afkortingen... IX Algemene inleiding... 1 Hoofdstuk 1: De bijzondere opsporingsmethoden Algemeen Begrip Gerechtelijke finaliteit De controle op de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden Gemeenschappelijke kenmerken Verbod van provocatie Het gebruik van een vertrouwelijk dossier Kenmerken die verschillend zijn aan de bijzondere opsporingsmethoden Subsidiariteit Proportionaliteit In welk dossier? Verbod misdrijven te plegen De aard van de verkregen informatie Tenuitvoerlegging door de procureur des Konings Besluit Hoofdstuk 2: De informantenwerking Algemeen Onderscheid met een aantal aanverwante rechtsfiguren Infiltranten De aangever De burgerdeskundige De spijtoptant De burgerinfiltrant De anonieme getuige De contactambtenaar De verschillende actoren in het kader van de informantenwerking V

6 3.1. De nationale informantenbeheerder De lokale informantenbeheerder De officier van de lokale politie die de lokale informantenbeheerder bijstaat De contactambtenaar De rol van iedere politieambtenaar De toe te passen regels bij de informantenwerking De bronbescherming Het informantendossier Het vertrouwelijk dossier Het beroepsgeheim Afschermingstechnieken De anonieme tip Het witwassen van informatie De bis-dossiers en de L en U bocht Verbod te werken met bepaalde informatie van een informant Vergoeden van informanten Het plegen van misdrijven door informanten De BOM-reparatiewet van De vernietiging van artikel 47decies, 7 Sv En wat nu? Een toekomstperspectief Sancties Hoofdstuk 3: de provocatie Begripsomschrijving Kenmerken Bewijslast Gevolgen Aanvoeren van de exceptie van politionele provocatie voor de terechtzitting De provocatie en de informantenwerking Hoofdstuk 4: De wettelijkheid van de informantenwerking Inleiding Reeds bestaande controle op de informantenwerking Inleiding De controle door de politiediensten De controle door het Openbaar Ministerie De controle door de onderzoeksrechter De controle door de onderzoeksgerechten De bewijswaardering door de rechter ten gronde VI

7 2.7. De politieke controle Besluit De wettelijkheid van de informantenwerking Inleiding Het recht op een eerlijk proces Equality of arms Recht op een eerlijke bewijsvoering Het recht van verdediging Recht op de eerbiediging van de private levenssfeer Controle door een onafhankelijke en onpartijdige rechter? Inleiding De rol van de onderzoeksrechter De rol van het Openbaar Ministerie Besluit Besluit Toekomstperspectief Inleiding Naar een hervormde controle op de informantenwerking? De controle wanneer een informant gemachtigd wordt misdrijven te plegen De controle op de burgerinfiltratie Besluit Algemeen besluit Bibliografie Bijlagen... 1 VII

8 VIII

9 Lijst van gebruikte afkortingen EVRM: Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens EHRM: Europees Hof voor de Rechten van de Mens Gw.: Grondwet Sv.: Wetboek van Strafvordering V.T.Sv.: Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering Sw.: Strafwetboek BOM-wet: Wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden BOM-reparatiewet: Wet van 27 december 2005 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering en van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de verbetering van de onderzoeksmethoden in de strijd tegen het terrorisme en de zware en georganiseerde criminaliteit BOM-reparatiewetbis: Wet van 16 januari 2009 tot wijziging van de artikelen 189ter, 235ter, 335bis en 416 van het Wetboek van Strafvordering K.B.-Informantenwerking: Koninklijk Besluit van 6 januari 2011 tot bepaling van de werkingsregels van de nationale en lokale informantenbeheerders en van de contactambtenaren K.I.: Kamer van Inbeschuldigingstelling DGJ: Algemene Directie van de Gerechtelijke Federale Politie DJO: Directie van de Operaties en de Informatie inzake Gerechtelijke Politie NIB: Nationale Informantenbeheerder LIB: Lokale Informantenbeheerder IX

10 X

11 If you're wondering how an outsider knows your business, check your inside - Anoniem - XI

12 XII

13 Algemene inleiding 1. De bijzondere opsporingsmethoden (kortweg: BOM), waaronder de informantenwerking bestaan al geruime tijd. Ze nemen in onze maatschappij een belangrijke rol in in de strijd tegen bepaalde vormen van georganiseerde criminaliteit en andere zwaarwichtige misdrijven. Iedereen heeft er wel op één of andere manier al eens van gehoord. Zeer recent nog was er een grote media zaak waarin het de bijzondere opsporingsmethoden en meer bepaald, de informantenwerking betrof: de zaak Aquino. De Aquino-clan was verantwoordelijk voor verschillende drugtransporten en werd hiervoor recentelijk veroordeeld. Deze zaak was een proces van lange adem: het sleepte twee jaar aan. Wat de zaak zo omstreden maakte, was het feit dat er gebruik werd gemaakt van een informant die volgens de Aquinofamilie zijn boekje te buiten is gegaan. Hij zou de Aquino s geprovoceerd hebben waardoor ze de drugslijn hadden opgezet. Hierdoor werd de informant een verboden burgerinfiltrant. De rechter aanvaardde dit argument niet. Indien dit wel het geval zou geweest zijn, zou de Aquino-clan vrijuit gegaan zijn. De zaak loopt, na meer dan twee jaar, bijna op zijn einde, afhankelijk of er al dan niet hoger beroep wordt aangetekend. 2. Deze zaak is een treffend voorbeeld van de problematiek rond de informantenwerking en meer algemeen, de bijzondere opsporingsmethoden. De BOM bestaat al geruime tijd en is vandaag de dag bij wet geregeld maar dat is lang niet altijd zo geweest. Een eerste wetgevend initiatief kwam er pas in Ondanks het feit dat er vanuit verscheidene hoeken al langer werd gepleit voor een regeling, vaardigde toenmalig Minister van Justitie Wathelet pas dan een ministeriële omzendbrief 1 uit. Ondanks dit initiatief verdween de controverse niet. Enkele schandalen en verscheidene Parlementaire Onderzoekscommissies maakten duidelijk dat er nood was aan een overkoepelende wettelijke regeling. Uiteindelijk kwam deze er met de Wet betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden in Maar ook deze wet bleek niet feilloos te zijn. Er volgden meerdere vernietigingsarresten door het Grondwettelijk Hof en de wet werd tweemaal 1 Circulaire van de minister van Justitie van 24 april 1990 betreffende de bijzondere 1

14 grondig herzien: in 2005 met de BOM-reparatiewet 2 en in 2009 met de BOM-reparatiewetbis Ondanks het feit dat de initiële BOM-wet van 2003 meerdere malen werd herzien en geoptimaliseerd, stopt het daar niet. De bijzondere opsporingsmethoden, incl. de informantenwerking zijn en blijven altijd een inbreuk op bepaalde mensenrechten. Hierdoor is het een vaak bediscussieerd en controversieel onderwerp. Reeds van bij de totstandkoming van de eerste wet vormde vooral de controle op de bijzondere opsporingsmethoden, of eerder het gebrek eraan, een belangrijk punt van kritiek. In meerdere arresten van het Grondwettelijk Hof werd deze problematiek aan de kaak gesteld. Uiteindelijk kwam er een degelijke controle voor wat betreft de observatie en de infiltratie. Voor de informantenwerking werd er genoegen genomen met de toen bestaande (beperkte) controle. Een steeds wederkerend argument in rechtspraak en rechtsleer is het feit dat de informantenwerking geen inbreuk zou vormen op bepaalde mensenrechten. Aangezien hierover nog nooit gediscussieerd is, en er eigenlijk in globo nog niet zoveel geschreven is over de informantenwerking an sich, wordt dit in deze masterproef onderzocht. Er wordt nagegaan of het wel degelijk zo is dat de informantenwerking geen rechten schendt. Daarnaast zal ook de controle vanwege een onafhankelijke en onpartijdige rechter, die zogezegd voor de informantenwerking overbodig is, onder de loep genomen worden. 4. Uit bovenvermelde problematiek kan één centrale vraag afgeleid worden die betrekking heeft op de problematiek rond de wettelijkheid van de informantenwerking: Is de huidige controle op de informantenwerking afdoende objectief en onpartijdig? Alvorens er op deze vraag een antwoord kan geformuleerd worden, moet er eerst een antwoord geformuleerd worden op een aantal deelvragen. Schendt de informantenwerking enkele mensenrechten? Zo ja, is deze schending naar recht verantwoord? Is er in ons nationaal recht een counterbalancing procedure aanwezig ter compensatie van deze schending? Wat zijn de huidige controlemechanismen die bij wet voorzien zijn? Is er nood aan een onafhankelijke en onpartijdige controle vanwege een magistraat? Voorziet onze huidige wetgeving in een 2 Wet van 27 december 2005 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering en van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de verbetering van de onderzoeksmethoden in de strijd tegen het terrorisme en de zware en georganiseerde criminaliteit, BS 30 december Wet van 16 januari 2009 tot wijziging van de artikelen 189ter, 235ter, 335bis en 416 van het Wetboek van Strafvordering, BS 16 januari

15 dergelijke controle? En ten slotte: Zo nee, hoe zou dit naar de toekomst toe opgelost kunnen worden? Door deze vragen wordt er stapsgewijs gewerkt naar het antwoordt op de centrale vraag betreffende de wettelijkheid van de informantenwerking. 5. Deze onderzoeksvragen zijn zowel wetenschappelijk als maatschappelijk zeer interessant. Zij stellen bepaalde aspecten van ons huidige rechtssysteem in vraag. Zo is er de figuur van de onderzoeksrechter waar er nu volop onderzoek naar is om deze te hervormen. Ook in het kader van de informantenwerking wordt hierop dieper ingegaan. Aan de andere kant is het onderwerp van de informantenwerking bijzondere interessant in de huidige maatschappelijk context. De wereld gaat momenteel gebukt onder terroristische aanslagen vanwege IS. Ook ons land werd op 22 maart 2016 getroffen door een terroristische aanslag. Het gevolg hiervan is dat het op één na hoogste dreigingsniveau van toepassing is in ons land. Zoals reeds gezegd, worden de bijzondere opsporingsmethoden aangewend in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en andere zwaarwichtige misdrijven. Ook wat betreft terrorisme kan de BOM een zeer belangrijke rol vervullen. De regering heeft dit beseft en heeft een aantal aspecten van de bijzondere opsporingsmethoden herzien. Het aanvankelijke toekomstplan is een stroomversnelling gekomen ten gevolge van de terreurdreiging en aanslagen. 4 Daarnaast wordt in het beleidsplan Potpourri II de spijtoptantenregeling vermeld die eventueel kan toegepast worden in complexe dossiers betreffende georganiseerde criminaliteit. 5 Bovendien zouden de terroristische aanslagen de deur kunnen openen naar de mogelijkheid voor informanten om bepaalde misdrijven te plegen of zelfs de invoering van twee rechtsfiguren die nu bij wet verboden zijn: de spijtoptant en de burgerinfiltrant. Gelet op deze ernstige dreiging is het nu de moment om de regelgeving betreffende de BOM, en dan vooral de informantenwerking te optimaliseren. Op die manier kunnen procedures betreffende de wettelijkheid vermeden worden kan er ingezet worden op de kern van de zaak: overgaan tot de vervolging van terreurdaden en vermijden dat er nog meer aanslagen worden gepleegd. 4 Minister van Justitie Koen Geens, Justitieplan: een efficiënte justitie voor meer rechtvaardigheid, Wetsontwerp wijzigingen strafrecht en strafvordering en diverse bepalingen justitie, 16 oktober Minister van Justitie Koen Geens, Justitieplan Potpourri II. 3

16 6. Naast de gestelde vragen die beantwoord dienen te worden, zijn er ook nog een aantal andere belangrijke zaken die vermeld moeten worden. In een eerste hoofdstuk zal het gaan over de bijzondere opsporingsmethoden in het algemeen en meer bepaald wat de verschillende voorwaarden zijn opdat de observatie, infiltratie of informantenwerking kan worden aangewend. Dit zal gebeuren door de voorwaarden te bespreken die gemeenschappelijk, dan wel verschillend zijn. In een tweede hoofdstuk wordt de informantenwerking an sich besproken. Hierin wordt duidelijk gemaakt wat de informantenwerking inhoudt. Verder wordt er uitgelegd wat een informant is en wat zijn taak inhoudt. Daarbij wordt ook het onderscheid uitgelegd met een aantal gelijkende rechtsfiguren. Hierna volgt er een overzicht van de verschillende actoren die een rol spelen in het kader van de informantenwerking. Ten slotte, worden een aantal belangrijke principes besproken die in acht moeten worden genomen wanneer er wordt gewerkt met informanten. In een derde hoofdstuk wordt de provocatie behandeld. Dit vormt eigenlijk een onderdeel van het aspect wettelijkheid maar speelt in het kader van de informantenwerking een zodanig belangrijke rol dat ze in een apart hoofdstuk wordt besproken. De wettelijkheid is dus ruimer dan enkel en alleen provocatie. Of om het anders te zeggen: de provocatie is altijd een probleem aangaande de wettelijkheid maar niet elk probleem betreffende wettelijkheid heeft betrekking op de provocatie. Vooreerst wordt in een apart onderdeel het begrip uitgelegd, gevolgd door een overzicht van de kenmerken. Nadien wordt verder ingegaan op de vraag op wie de bewijslast rust. Hierna wordt uitgebreid besproken wat de gevolgen zijn indien er sprake is van provocatie. Ten slotte, zal het gaan over de situatie waarin er sprake is van provocatie, specifiek in het kader van de informantenwerking. In een slot hoofdstuk betreft het de essentie van deze masterproef, nl. de wettelijkheid van de informantenwerking. De wettelijkheid betreft twee aspecten: de schending van bepaalde mensenrechten en of deze al dan niet gerechtvaardigd is en de controle vanwege een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Er worden dan ook enkele mensenrechten besproken en onderzocht of de informantenwerking al dan niet een inbreuk vormt. Wat betreft het aspect controle, worden eerst de reeds bestaande controlemechanismen besproken om vervolgens na te gaan of zij voldoen aan de principes van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Het 4

17 hoofdstuk wordt afgesloten met een probleemoplossende hoofding waarin wordt nagegaan welke aanpassingen dienen te gebeuren naar de toekomst toe. 7. Deze masterproef is totstandgekomen door een literatuurstudie en een praktijktoets. In eerste instantie is het wetgevend kader rond de bijzondere opsporingsmethoden enorm belangrijk. Vandaag de dag wordt de BOM bij wet geregeld. Maar dit is lang niet altijd zo geweest. Daarom is het belangrijk om stil te staan van waar we komen en hoe de Belgische wetgeving (in de ruimste zin van het woord) rond de BOM is geëvolueerd. Zoals reeds is gebleken, is een wettelijke basis absoluut noodzakelijk en dan vooral om misbruiken te voorkomen. De BOM heeft al een ontzettend hobbelig parcours afgelegd met twee reparatiewetten. Wanneer de BOM-reparatiewet en de BOM-reparatiewetbis worden vermeld, moet in één adem ook de voorgaande rechtspraak van ons Grondwettelijk Hof vernoemd worden. Ook deze werd van naderbij bekeken aangezien de vernietigingen van het Hof voor een groot deel bepalen hoe de wetgeving er vandaag de dag uitziet. Daarnaast speelt ook nog andere rechtspraak zoals deze van het Hof van Cassatie een zeer belangrijke rol. Ook rechtsleer ter zake werd geraadpleegd. Ook de parlementaire voorbereidingen spelen een enorm belangrijke rol. Zij verduidelijken immers wat er bedoeld wordt met bepaalde wetgeving en geven regelmatig enkele voorbeelden. Maar nog veel belangrijker vermelden zij ook de ratio van de regelgeving. En laat dit in deze masterproef nu zeer belangrijk zijn om te kunnen begrijpen waarom iets is zoals het vandaag de dag is. Zoals later nog zal blijken, wordt er zeer frequent naar parlementaire voorbereidingen verwezen. 8. Net zoals de BOM, vormt deze masterproef een proces van lange adem met vallen en opstaan. Ik heb dan ook aan de lijve mogen ondervinden dat dit een zeer ingewikkeld en moeilijk thema is. Om de theorie aan de praktijk te toetsen werden daarom vier verschillende interviews afgenomen met verschillende spelers die een rol (kunnen) spelen in het kader van de informantenwerking. Dit gaf mij een beter inzicht in de werking ervan. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen, heb ik de belangrijkste betrokken actoren in het kader van de informantenwerking geïnterviewd: een strafpleiter, een onderzoeksrechter, een BOMmagistraat en iemand van bij de Federale Politie, dienst DJO. Alvorens contact op te nemen met deze personen, moest ik een idee krijgen wie de betrokken personen waren bij de informantenwerking. Daartoe werd bestaande literatuur geraadpleegd. Alvorens contact op te nemen met één van de bovenstaande vernoemde respondenten, werd er 5

18 een vragenlijst uitgewerkt die ik hen dan voorlegde de dag van het interview (of eventueel reeds daarvoor doormailde). 9. Het allereerste interview was met een strafpleiter uit de regio Antwerpen. Via een documentaire, waarin hij geïnterviewd werd, wist ik dat X een zeer uitgesproken mening had over de informantenwerking. Aangezien zijn naam in de documentaire vermeld werd, kon ik zeer gemakkelijk contact opnemen met zijn kantoor. Al vrij snel antwoordde hij en lag er een datum vast om het interview af te nemen. Hij vroeg echter of hij anoniem kon blijven en wenste dat het gesprek niet werd opgenomen. Tijdens het interview, noteerde ik beknopt zijn antwoorden. Aan het einde van het interview vroeg X me nog om deze masterproef door te sturen zodat hij het eindresultaat kon lezen. Naar mijn indruk vroeg hij dit louter informatief. Tussen het eerste contact met X en het interview heb ik ook nog andere strafpleiters gecontacteerd die op het gebied van strafrecht toonaangevend zijn. Jammer genoeg kwam er geen respons waardoor er, wat de kant advocaten betreft, slechts één interview werd afgenomen. 10. Daarna volgde het interview met Mevr. Eva Herreman, BOM-magistraat bij het parket van Antwerpen. Aanvankelijk, na het lezen van de teksten, had ik het idee om met een procureur des Konings te spreken. Maar in de praktijk is het de BOM-magistraat die de belangrijkste rol speelt binnen de bijzondere opsporingsmethoden. De reden waarom er werd gekozen voor het parket te Antwerpen, was omdat er later nog een interview zou volgen met een onderzoeksrechter die ook zetelt in Antwerpen. Aangezien er geen adres op de website stond, heb ik g d met de algemene dienst van het parket van Antwerpen. Zij hebben me doorverwezen en op die manier kwam ik in contact met Mevr. Herreman. Toen in onderling overleg een datum voor het interview was vastgelegd, vroeg zij om enkele dagen op voorhand de vragen door te sturen. Op die manier kon zij deze op voorhand doornemen teneinde een geoptimaliseerd antwoord te kunnen geven. Mevr. Herreman had er geen probleem mee dat het interview werd opgenomen en vertelde dat zij niet anoniem diende te blijven. Op het einde van het gesprek vroeg ze om het uitgetypte interview en om in een later stadium ook de volledige masterproef aan haar voor te leggen. Dit interview werd als bijlage bij deze masterproef gevoegd aangezien hier frequent naar wordt verwezen. 11. Vervolgens vond er een interview met Dhr. Karel van Cauwenberghe, onderzoeksrechter bij het parket van Antwerpen plaats. Er werd met hem een gesprek 6

19 afgenomen aangezien hij een zeer interessante opinie heeft over de bijzondere opsporingsmethode. Dit was op aanraden van mijn promotor en bovendien duikt zijn naam meermaals op in rechtsleer betreffende de bijzondere opsporingsmethoden. Om met Dhr. Van Cauwenberghe in contact te komen, heb ik met hem contact opgenomen per mail. Al vrij snel volgende een antwoord en lag er een datum vast voor het interview. Ook Dhr. Van Cauwenberghe wenste de vragen reeds op voorhand door te nemen. Net zoals bij Mevr. Herreman het geval was, mocht het interview opgenomen worden en wenste hij niet anoniem te blijven. 12. Ten slotte vond er ook nog een interview plaats met Dhr. Pascal Liagre, gerechtelijk commissaris bij de centrale directie DJO. Het proces om met deze persoon in contact te komen, duurde iets langer. Vooreerst raadpleegde ik de website van de Federale Gerechtelijke Politie om enkele contactgegevens te vinden. Van de lijst met diensten, leek de Centrale Directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit de best aangewezen dienst om te contacteren gelet op het doel waarvoor de bijzondere opsporingsmethoden worden aangewend. Helaas stond bij deze Centrale Directie geen contactgegevens. Bijgevolg moest ik eerst een algemene dienst contacteren die me dan later eventueel kon doorverwijzen naar de juiste persoon. Ik heb enkele weken moeten wachten op een antwoord, maar mijn geduld werd beloond. Ik kreeg onmiddellijk een naam en adres van één welbepaald persoon waardoor nadien snel een afspraak voor een interview kon worden vastgelegd. Ook Dhr. Liagre had er geen probleem mee bij naam genoemd te worden. Ook ons gesprek kon opgenomen worden. Na het interview heeft Dhr. Liagre me een rondleiding gegeven op zijn dienst, me voorgesteld aan een aantal collega s en zijn we geëindigd op de dienst vanwaar uit de Cel Vermiste Personen opereert. Of hoe het aangename aan het nuttige kan worden gekoppeld. Nadien wist hij me nog te vertellen dat wanneer ik nog bijkomende vragen had, hem altijd opnieuw mocht contacteren. Ook hij toonde interesse om het eindresultaat van deze masterproef te lezen. Het Interview met Dhr. Liagre kan ook teruggevonden worden bij de bijlagen van deze masterproef. 13. Dankzij deze interviews heb ik enerzijds een beter inzicht gekregen in hoe de bijzondere opsporingsmethoden, en meer bepaald de informantenwerking in elkaar zit. Anderzijds heb ik met elk van de respondenten een aangenaam en interessant gesprek gehad over een aantal bedenkingen die ik had bij de informantenwerking en zijn organisatie. 7

20 Deze twee aspecten van informatie worden verwerkt doorheen deze volledige masterproef. Wanneer er wordt verwezen naar een interview, gebeurt dit aan de hand van een voetnoot. 8

21 Hoofdstuk 1: De bijzondere opsporingsmethoden 14. Alvorens over te gaan tot het hoofdstuk over de informantenwerking, moet er eerst stilgestaan worden bij wat de bijzondere opsporingsmethoden juist inhouden. In dit hoofdstuk zal dan ook eerst ingegaan worden op het begrip an sich. Hierin wordt uitgelegd wat de bijzondere opsporingsmethoden nu net zo bijzonder maakt. Aangezien de informantenwerking in vele opzichten verschilt van de andere bijzondere opsporingsmethoden wordt er verder ook nog uitgebreid ingegaan op de verschillen en gelijkenissen in toepassingsvoorwaarden. Op die manier wordt, zonder al te diep in te gaan op de observatie en de infiltratie, een algemeen beeld geschetst dat duidelijk maakt dat de informantenwerking eigenlijk een beetje een aparte bijzondere onderzoeksmethode vormt. 1. Algemeen 1.1. Begrip 15. Met de BOM-wet van 6 januari 2003 kregen de bijzondere opsporingsmethoden eindelijk een wettelijke basis. Het gaat om de observatie, de infiltratie en de informantenwerking. Voor de totstandkoming van deze wet werden zij geregeld door de Omzendbrief Opsporingstechnieken Ze kregen niet voor niets de naam bijzondere opsporingsmethoden. De term bijzondere kan uitgelegd worden op twee verschillende manieren. Enerzijds verschillen zij een aantal vlakken van de doorsnee opsporingsmethoden die in een onderzoek worden aangewend. Ten eerste leidt de toepassing ervan tot een schending van enkele fundamentele rechten en vrijheden. 7 Zo gaat het om de inperking van onder meer het recht op privacy 8 en het recht op 6 Circulaire van de minister van Justitie van 24 april 1990 betreffende de bijzondere opsporingstechnieken om de zware of georganiseerde criminaliteit te bestrijden, onuitg. 7 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer , nr. 1688/01, 8. 8 Artikel 8 EVRM. 9

22 een eerlijk proces 9. Hierdoor gaat de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden gepaard met de aantasting van het loyauteitsbeginsel in de bewijsgaring 10 Vervolgens worden ze gekenmerkt door hun heimelijk karakter. Dit is een fundamenteel kenmerk van deze opsporingsmethoden aangezien ze zonder deze eigenschap nutteloos zouden zijn. 11 Ten slotte, is het de overheid zelf die deelneemt aan het plegen van misdrijven waardoor de integriteit van ons rechtssysteem aangetast wordt. 12 Anderzijds verwijst de term bijzondere ook naar het feit dat deze vorm van opsporingsmethoden niet zo vaak voorkomen. Dit moet gedeeltelijk genuanceerd worden. Wanneer er vergeleken wordt met het gebruik van de gewone opsporingsmethoden dan is het de logica zelf dat de BOM minder toegepast wordt. Maar nominaal bekeken, wordt vooral de informantenwerking vrij vaak toegepast. Om dit laatste te staven volgen enkele cijfers betreffende de informantenwerking. 13 In 2011 werden er in totaal 761 premies toegekend. Dit zijn het totaal aantal premies, niet het totaal aantal informanten die dat jaar ingezet zijn. Dit komt neer op gemiddeld 2 premies per dag. Bovendien wordt er pas een premie toegekend nadat een afweging werd gemaakt van allerhande factoren. Bv. wanneer er geen resultaat geboekt werd, zal er geen vergoeding verschuldigd zijn. Daarnaast is het zo dat deze cijfers enkel een geldelijk voordeel vertegenwoordigen. Het is ook mogelijk dat een informant een voordeel in natura ontvangt vanwege de FOD Justitie. Deze laatste vorm valt niet onder de hoger vermelde cijfers. Wanneer we deze aantallen omzetten naar categorieën van misdrijven waarvoor zij worden toegekend, is het duidelijk dat de overgrote meerderheid van informanten wordt ingezet voor de handel in verdovende middelen. Maar liefst 59,2% van de toegekende premies vertegenwoordigt dit misdrijf. Daarna komen gewapende diefstal/wapens en georganiseerde diefstal met respectievelijk 10,58% en 9,89% van de uitgekeerde 9 Artikel 6 EVRM. 10 Inleidende uiteenzetting door de Minister van Justitie, Verslag namens de Commissie voor de Justitie, Parl.St. Senaat , nr. 1260/4, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2011, C. VAN DEN WYNGAERT, De wijzigingen t.a.v. het opsporingsonderzoek in Centrum voor beroepsvervolmaking in de rechten (ed.), Het vernieuwde strafproces. Een eerste commentaar bij de wet van 12 maart 1998, Antwerpen, Maklu, 1998, (33)

23 vergoedingen. 14 Voor 2011 heeft de inzet van de informantenwerking geleid tot 1095 aanhoudingen en tot de inbeslagname van een aanzienelijk aantal goederen zoals drugs (o.a. synthetische drugs in poeder en pilvorm, opiaten, cocaïne, ), voertuigen (295), wapens (507), aanzienlijke sommen geld,. Deze cijfers tonen aan dat, ook al krijgen deze opsporingsmethoden het label bijzonder, ze toch behoorlijk veel worden toegepast. Daarnaast is het duidelijk dat het bestaan ervan onontbeerlijk is en wel degelijk zijn nut reeds heeft bewezen. 17. De wet Bijzondere Opsporingsmethoden 15 heeft geen onbesproken parcours afgelegd. Sinds de totstandkoming in 2003 zijn er maar liefst zestien arresten van het Grondwettelijk Hof tot stand gekomen. 16 Deze hadden tot gevolg dat er twee grote reparatiewetten werden aangenomen: eentje in en eentje in Ondanks de grote hoeveelheid aan arresten is men nog steeds niet uitgepraat over de BOM en de grote vraag is of dit wel ooit het geval zal zijn. Het is en blijft een controversiële materie. Iedereen is er het over eens dat men niet zonder kan, maar toch blijft de belangafweging die in iedere case moet gebeuren als dansen op een slappe koord. 18. Op de observatie en infiltratie wordt hier niet dieper ingegaan aangezien dit de lading van de onderzoeksvragen niet dekt. Zij worden in de loop van deze masterproef wel regelmatig aangehaald om het verband te leggen met de informantenwerking. Deze laatste bijzondere opsporingsmethode zal uitvoerig besproken worden in het volgende hoofdstuk Wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden, BS 12 mei Zie o.a. GwH 21 december 2004, nr. 202/2004, GwH 19 juli 2007, nr. 105/2007; GwH 26 juli 2007, nr. 107/2007, GwH 26 juli 2007, nr. 109/ Wet van 27 december 2005 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering en van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de verbetering van de onderzoeksmethoden in de strijd tegen het terrorisme en de zware en georganiseerde criminaliteit, BS 30 december Wet van 16 januari 2009 tot wijziging van de artikelen 189ter, 235ter, 335bis en 416 van het Wetboek van Strafvordering, BS 16 januari

24 1.2. Gerechtelijke finaliteit 19. Artikel 47ter, 1, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat er gebruik kan worden gemaakt van de bijzondere opsporingsmethoden zowel in het kader van een opsporingsonderzoek als in het kader van een gerechtelijk onderzoek met als doel het vervolgen van daders van misdrijven, het opsporen, verzamelen, registeren en verwerken van gegevens en inlichtingen op grond van ernstige aanwijzingen van te plegen of reeds gepleegde, al dan niet aan het licht gebrachte strafbare feiten. 19 Deze doelstelling werd bevestigd door het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 21 december Daarbij stelde het Hof duidelijk dat een bijzondere opsporingsmethode enkel kan worden aangewend met een gerechtelijke finaliteit. 20. Daarnaast zijn de meningen in rechtspraak en rechtsleer verdeeld over het feit of er al dan niet gebruik kan worden gemaakt van de bijzondere opsporingsmethoden in het kader van de strafuitvoering. Hierop wordt verder niet ingegaan aangezien dit niet tot de essentie van deze masterproef behoort De controle op de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden 21. Gelet op het ingrijpend karakter van de BOM is er op verschillende niveaus voorzien in een controlemechanisme. In het kader van deze masterproef wordt enkel de controle in het kader van de informantenwerking besproken. Dit komt uitvoerig in het laatste hoofdstuk aan bod. 2. Gemeenschappelijke kenmerken 22. Er zijn verschillende voorwaarden waaraan voldaan moet zijn opdat de bijzondere opsporingsmethoden zouden kunnen worden ingezet. In deze hoofding wordt besproken welke kenmerken er gemeenschappelijk zijn aan alle drie de bijzondere opsporingsmethoden Verbod van provocatie 19 Art. 47ter, 1, tweede lid Sv. 20 GwH 21 december 2004, nr. 202/

25 23. Zowel in het geval van observatie en infiltratie als in het geval wanneer er gebruik wordt gemaakt van de informantenwerking is het provoceren of uitlokken van misdrijven verboden. Wat er verstaan moet worden onder de provocatie is terug te vinden in artikel 30 van de Voorafgaande Titel bij het Wetboek van Strafvordering. Aangezien dit begrip een belangrijke rol vervult in het kader van de informantenwerking wordt dit begrip uitvoeriger besproken in hoofdstuk 3 dat specifiek handelt over dit begrip Het gebruik van een vertrouwelijk dossier 24. Het gebruik van een vertrouwelijk dossier is eigen aan de drie bijzondere opsporingsmethoden. Toch is er een verschil wat betreft de draagwijdte en de inhoud van het geheim dossier bij de informantenwerking. Het vertrouwelijk dossier bij deze laatste bevat geen bewijselementen die gebruikt kunnen worden om tot een veroordeling over te gaan, zij hebben louter het karakter van een inlichting. Dit werd ook reeds bevestigd door rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. Bovendien acht het Hof het vertrouwelijk dossier bij de informantenwerking van cruciaal belang om de veiligheid van de informanten te vrijwaren Bovendien valt nog te vermelden dat er bij de informantenwerking naast het geheim dossier ook nog wordt gewerkt met een soort van tweede geheim dossier, nl. Het informantendossier. 22 Hierin worden de persoonsgebonden en informatiegebonden gegevens van de informant bewaard die omwille van de bronbescherming niet terug te vinden zijn in het open strafdossier. 3. Kenmerken die verschillend zijn aan de bijzondere opsporingsmethoden 26. Naast een aantal kenmerken die gemeenschappelijk zijn aan alle drie de bijzondere opsporingsmethoden, zijn er ook een aantal verschillen. Deze situeren zich vaak op het niveau van de informantenwerking. Dit houdt in dat de observatie en de infiltratie aan dezelfde voorwaarden onderworpen zijn, daar waar de informantenwerking, omwille van zijn specifiek karakter, aan minder voorwaarden dient voldaan te zijn. Ook advocaat-generaal Duinslaeger 21 GwH 21 december 2004, nr. 202/ Art. 13 KB-Informantenwerking. 13

26 benoemde reeds de fundamentele verschillen tussen de observatie/infiltratie en de informantenwerking Subsidiariteit 27. De subsidiariteitseis houdt in dat iets slechts in ondergeschikte orde in aanmerking komt. Slechts wanneer alle andere methoden, middelen, falen, kan er gebruik worden gemaakt van de subsidiaire methode. Voor de bijzondere opsporingsmethoden houdt dit in dat, alvorens hiervan gebruik kan worden gemaakt, er dient te worden nagegaan of een zelfde resultaat niet kan worden bereikt via andere middelen zoals het aanwenden van de gewone opsporingsmethoden. 24 De reden hiervoor is het ingrijpende karakter van een bijzondere opsporingsmethode. Het is immers een inmenging in het privéleven en bovendien kan het recht op een eerlijk proces in het gedrang komen. Deze methoden mogen dus enkel worden aangewend wanneer er a priori en in abstracto werd gecontroleerd door de machtigende rechter of er aan deze eis werd voldaan. In abstracto houdt in dat de machtigende rechter moet nagaan of andere onderzoeksdaden minstens even doeltreffend zouden zijn. Het gaat dus niet om een beoordeling in concreto waarbij er eerst in de praktijk gebruik wordt gemaakt van de doorsnee onderzoekstechnieken en pas dan, wanneer deze niet toereikend blijken te zijn, overgaat tot machtiging voor een BOM. Mogelijks heeft het aanwenden van een bijzondere opsporingsmethode dan geen zin meer omdat het dan al te laat is. Dit laatste werd niet opportuun geacht, vandaar dat er geopteerd werd voor een beoordeling in abstracto. Bovendien gebeurt deze beoordeling a priori. Wanneer er later een conflict optreedt moet de rechter zich plaatsen op het ogenblik waarop de machtigende rechter al dan niet machtiging heeft verleend en mag er dus geen rekening worden gehouden met bijkomende elementen die op dat ogenblik nog niet gekend konden of zouden kunnen zijn H. BERKMOES en J. DELMULLE, De bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden, Brussel, Politeia, 2011, 737 met verwijzing naar de conclusie van advocaatgeneraal Duinslaeger. 24 Memorie van toelichting wet 6 januari 2003, Parl.St. Kamer , nr. 1688/001, C. DE ROY en S. VANDROMME, Bijzondere opsporingsmethoden en aanverwante onderzoeksmethoden, Antwerpen, Intersentia, 2004,

27 28. Aan deze eis moet niet voldaan zijn wanneer men wenst over te gaan tot het inzetten van informanten. In rechtspraak en rechtsleer wordt er van uitgegaan dat de informantenwerking minder ingrijpend is dan de observatie en infiltratie omdat zij geen schending van mensenrechten zou inhouden. Bovendien wordt de vergaarde informatie niet als bewijs gehanteerd. Of dit ook werkelijk het geval is, wordt verder in deze masterproef nog onderzocht en besproken Proportionaliteit 29. Eigen aan de bijzondere opsporingsmethoden is dat zij een schending van fundamentele rechten en vrijheden met zich meebrengt. Het is logischerwijze slechts mogelijk om deze inperking toe te staan wanneer dit proportioneel is aan hetgeen wordt nagestreefd. In het kader van de bijzondere opsporingsmethoden houdt dit in dat er slechts van gebruik kan worden gemaakt wanneer het in verhouding staat tot de ernst van het gepleegde of nog te plegen misdrijf In tegenstelling tot de subsidiariteitseis, wordt er hier gebruik gemaakt van drempels. Dit houdt in dat wanneer de schending van individuele rechten en vrijheden manifester wordt, er hogere eisen worden gesteld alvorens de observatie of infiltratie kan worden aangewend. 27 Dit is logisch aangezien dit een zuivere toepassing is van het proportionaliteitsbeginsel. 31. Wat betreft de informantenwerking geldt hier hetzelfde voorbehoud: om informanten in te schakelen, dient hieraan niet voldaan te zijn. Er dient geen proportionaliteitstoets te worden uitgevoerd, opnieuw omwille van het minder ingrijpende karakter van de informantenwerking ten opzichte van de observatie en infiltratie In welk dossier? 26 Memorie van toelichting wet 6 januari 2003, Parl.St. Kamer , nr. 1688/001, H. BERKMOES en J. DELMULLE, De bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden, Politeia, Brussel,

28 32. Ook hier bestaat er een belangrijk verschil tussen de observatie/infiltratie enerzijds en de informantenwerking anderzijds. Waar de eerste twee dossiergebonden zijn en de machtiging vanwege de procureur zich beperkt tot één enkel dossier, is de informant niet gekoppeld aan één welbepaald dossier. De persoon die geregistreerd staat als informant die nauwe banden onderhoudt in een welbepaald crimineel milieu mag informatie verschaffen omtrent eender welk misdrijf of eender welke persoon. Alle informatie waarvan de informant kennis krijgt, moet hij aan de politie meedelen en kan gebruikt worden voor het opstarten of vervolledigen van een strafonderzoek. De ratio is dat er anders te veel aan informatie wordt ingeboet. Stel dat de informant iets opvangt buiten hetgeen waarvoor hij gemachtigd is, dan zou politie hierop niet kunnen inspelen. Dit kan niet de bedoeling zijn Verbod misdrijven te plegen 33. In principe is het de uitvoerders van bijzondere opsporingsmethoden verboden om misdrijven te plegen. Dit verbod is in hoofde van de informant absoluut volgens de huidige wetgeving. Nochtans is dit niet altijd zo geweest. In de initiële BOM-wet van was dit aanvankelijk niet toegelaten. Gelet op de maatschappelijke omstandigheden ten tijde van de BOM-reparatiewet in heeft de wetgever ingegrepen. Vanaf dan werd het mogelijk voor een informant om misdrijven te plegen. Dit kon echter enkel onder welbepaalde voorwaarden en ook bepaalde misdrijven waren absoluut uit den boze. Enkele jaren later vernietigde het Grondwettelijk Hof dit artikel waardoor het tot op de dag van vandaag nog steeds onmogelijk is voor een procureur des Konings om een informant te machtigen een misdrijf te plegen. 34. Wat betreft de observatie en de infiltratie is het eigenlijk net omgekeerd. Daar is het principe dat er in het kader van het aanwenden van deze bijzondere opsporingsmethoden wel toegelaten is om misdrijven te plegen wanneer voldaan is aan een aantal voorwaarden. Dit 28 Wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden, BS 12 mei Wet van 27 december 2005 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering en van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de verbetering van de onderzoeksmethoden in de strijd tegen het terrorisme en de zware en georganiseerde criminaliteit, BS 30 december

29 werd wettelijk verankerd in artikel 47quinquies, 2 van het Wetboek van Strafvordering. Ook dit illustreert wederom het bijzonder karakter van deze onderzoeksmethoden De verklaring voor dit verschil tussen de informantenwerking enerzijds en de observatie en infiltratie anderzijds zit hem in het feit dat deze laatste twee uitgevoerd worden door politieambtenaren. Bij de informantenwerking daarentegen, is het eerder de informant die de actieve, uitvoerende opdracht heeft en nemen de politieambtenaren eerder de functie van waarnemend tussenpersoon in. Het valt te betreuren dat de wetgever niet heeft gedifferentieerd tussen de politieambtenaren die de observatie en infiltratie uitvoeren en de politieambtenaren die betrokken zijn bij informantenwerking. Mijns inziens is het voor deze laatste categorie van politieambtenaren niet toegelaten misdrijven te plegen en wel om de volgende redenen: Ten eerste wordt er in het wetboek van strafvordering onder de hoofding Informantenwerking geen melding meer gemaakt over het feit of de procureur de officieren van de politie kunnen machtigen tot het al dan niet plegen van misdrijven. Voor de observatie en de infiltratie daarentegen, is dit wel het geval. 31 Ook in het KB-Informantenwerking wordt hieromtrent niets bepaald. Het loutere feit dat deze strafuitsluitende verschoningsgrond vermeld staat in een onderafdeling die van toepassing is op de bijzondere opsporingsmethoden zonder verdere specificatie lijkt mij geen afdoende argument. Daarenboven wordt in artikel 47quinquies, 2 van het Wetboek van Strafvordering bepaald dat het gaat om gepleegde misdrijven met het oog op het welslagen van de opdracht, de veiligheid van de politieambtenaar of andere bij de operatie betrokken personen. Een misdrijf dat hieronder zouden kunnen vallen, is de politieambtenaar die de informant aanzet tot het plegen van een misdrijf met het oog op één van deze doelstellingen. Aangezien het absoluut verboden is voor een informant om misdrijven te plegen en er hier bovendien sprake is van provocatie lijkt het mij niet meer dan logisch dat een ambtenaar in het kader van de informantenwerking niet gemachtigd kan worden om misdrijven te plegen. Bovendien is het ook inherent aan de gebruikte opsporingsmethode van de informantenwerking dat het daar niet noodzakelijk is voor het welslagen van de opdracht om misdrijven te plegen door 30 C. DE ROY en S. VANDROMME, Bijzondere opsporingsmethoden en aanverwante onderzoeksmethoden, Antwerpen, Intersentia, 2004, Voor de observatie: Art. 47sexies, 7, tweede lid Sv. en voor de infiltratie: Art. 78octies, 7, tweede lid Sv. 17

30 politieambtenaren. Bij een infiltratie of observatie daarentegen, is het ondenkbaar dat politieambtenaren geen mogelijkheid zouden hebben tot het plegen van misdrijven. 32 De noodzaak is daar prominent aanwezig omdat anders de opdracht niet tot een goed einde zou kunnen worden gebracht. Bovendien kan anders de veiligheid van de politieambtenaar niet gegarandeerd worden. 33 Tenslotte wordt er nergens in de literatuur of rechtspraak melding van gemaakt van deze mogelijkheid. Uit dit stilzwijgen, weliswaar in combinatie met de andere argumenten, kan dan ook afgeleid worden dat het niet mogelijk is voor een politieambtenaar om in het kader van de informantenwerking misdrijven te plegen De aard van de verkregen informatie 36. Nog een belangrijk verschil tussen de observatie en infiltratie enerzijds en de informantenwerking anderzijds is de aard van de verkregen informatie. Waar bij observatie en infiltratie de verzamelde informatie als daadwerkelijk bewijs wordt gebruikt, is dit bij de informantenwerking niet het geval. Daar vormt de door de informant aangeleverde informatie louter een inlichting. Wanneer een informant zegt dat X een drugsdealer is dan is dat niet voldoende om die persoon te veroordelen. Dit zou dus een verantwoording kunnen vormen waarom de controle op de observatie en infiltratie anders verloopt en trouwens ook vele strikter wordt opgevolgd door een onafhankelijke instantie: de Kamer van Inbeschuldigingstelling. Daar wordt het vergaarde bewijsmateriaal gecontroleerd op zijn rechtmatigheid en correcte toepassing. Wanneer de uiteindelijke zaak gepleit wordt voor de vonnisrechter kan die laatste er zeker van zijn dat de bewijzen op een loyale manier verzameld werden Tenuitvoerlegging door de procureur des Konings 32 H. BERKMOES en J. DELMULLE, De bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden, Brussel, Politeia, 2011, Verslag namens de Commissie voor de Justitie, Parl.St. Kamer , nr. 1688/013, Interview met Mevr. Eva Herreman, BOM-magistraat bij het parket van Antwerpen. 18

31 37. Art. 56bis, 1 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat: [ ] worden de machtigingen van de onderzoeksrechter waarbij hij bijzondere opsporingsmethoden beveelt ten uitvoer gelegd door de procureur des Konings. [ ]. Dit vormt een uitzondering op het feit dat de onderzoeksrechter zelf de handelingen mag verrichten die behoren tot de gerechtelijke politie, het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek zoals bepaald in artikel 56, 1, derde lid Wetboek van Strafvordering. Deze uitzondering op de gemeenrechtelijke regeling geldt, volgens de letter van de wet, enkel voor de observatie en infiltratie, niet voor de informantenwerking aangezien er verwezen wordt naar verscheiden bepalingen: [ ] Er wordt gehandeld overeenkomstig de artikelen 47ter tot 47novies. 35 De bepalingen omtrent de informantenwerking vindt men in 47decies, wat niet meer onder het toepassingsgebied valt. Uit de praktijk blijkt dat de onderzoeksrechter, wat betreft zijn gerechtelijke onderzoeken, wel bevoegd is in het kader van de informantenwerking Besluit 38. Na deze uiteenzetting van verschillen en gelijkenissen tussen de observatie en infiltratie enerzijds en de informantenwerking anderzijds is het duidelijk dat de informantenwerking een vreemde eend in de bijt is. Wanneer alle kenmerken van de bijzondere opsporingsmethoden naast elkaar worden bekeken, moet er voor de informantenwerking bijna steeds een voorbehoud gemaakt worden. Het is alsof de ze een inferieure bijzondere opsporingsmethode is ten opzichte van de observatie en infiltratie. Toch is dit niet zo. Er is geen enkele mogelijkheid om de informantenwerking onder de gewone opsporingsmethoden te brengen. Het is absoluut noodzakelijk dat zij een BOM blijft. Ten eerste is er het aspect privacy. In de rechtsliteratuur wordt er vaak geponeerd dat de informantenwerking geen schending van de privacy inhoudt. Naar mijn mening is dat wel het geval. Hierop wordt er in hoofdstuk 4 verder ingegaan. Nochtans is het privacyrecht maar een klein aspect waarom de informantenwerking een BOM zou moeten blijven. Een ander, en veel belangrijker argument, is het vertrouwelijk en heimelijk karakter van de informantenwerking (en de andere twee bijzondere opsporingsmethoden). Zonder deze twee kenmerken zou een opsporingsmethode niet bijzonder zijn. De informantenwerking is dus wel degelijk een volwaardige bijzondere opsporingsmethode. 35 Art. 56bis, 1, in fine Sv. 36 Interview met Mevr. Herreman, BOM-magistraat op het parket van Antwerpen. 19

32 20

33 Hoofdstuk 2: De informantenwerking 39. In dit hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op de informantenwerking zelf. Dit is belangrijk voor goed begrip van de volgende hoofdstukken. Vooreerst zal er stilgestaan worden bij het begrip informantenwerking, zijn historiek, zijn nut,. Daarna wordt er, om een beter begrip te krijgen van wat een informant is, uitgebreid ingegaan op aanverwante rechtsfiguren. Nadien komen enkele belangrijke principes aan bod die in het kader van de informantenwerking gerespecteerd moeten worden. Zo zal het gaan over de bronbescherming. Zonder dit principe zou de informantenwerking niet bestaan aangezien niemand bereid zou zijn om zijn medewerking te verlenen. Er wordt ook nog ingegaan op welke informatie kan worden gebruikt, hoe informanten beloond worden en of zij al dan niet misdrijven kunnen plegen. Ten slotte wordt er nog iets gezegd over de sancties wanneer deze regels niet gerespecteerd worden. 1. Algemeen 40. In tegenstelling tot de regeling betreffende de observatie en de infiltratie, is deze wat betreft de informantenwerking louter een algemeen kader waarbinnen contacten tussen politieambtenaren en informanten kunnen plaatsvinden Reeds voor de BOM-wet van werkte de FOD Justitie met informanten. Dit werd dan voornamelijk geregeld via Ministeriële Omzendbrieven. De Omzendbrief Opsporingstechnieken definieerde een informant als volgt: Een persoon van wie kan of moet aangenomen worden dat hij zelf deelneemt aan activiteiten van het georganiseerde misdadig milieu of hij op een andere dan een toevallige manier inlichtingen uit of over dat milieu vernomen heeft. Deze kwalificatie werd door de wet van 2003 afgezwakt. Onder informantenwerking wordt nu verstaan: Het onderhouden van regelmatige contacten door 37 M. DE RUE en C. DE VALKENEER, Les méthodes particulières de recherche et quelques autres méthodes d enquête, Brussel, Larcier, 2008, Wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige andere onderzoeksmethoden, BS 12 mei Circulaire van de Minister van Justitie van 24 april 1990 betreffende de bijzondere opsporingstechnieken om de zware of georganiseerde criminaliteit te bestrijden, onuitg. 21

DEEL I DE BIJZONDERE OPSPORINGSMETHODEN... 15

DEEL I DE BIJZONDERE OPSPORINGSMETHODEN... 15 De bijzondere opsporingsmethoden.book Page 3 Thursday, June 23, 2011 10:40 AM DEEL I DE BIJZONDERE OPSPORINGSMETHODEN... 15 HOOFDSTUK 1 DE TOTSTANDKOMING VAN DE WETGEVING... 17 1. De wet van 6 januari

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

Inhoudstafel. Inhoudstafel 3

Inhoudstafel. Inhoudstafel 3 Inhoudstafel Inleiding 9 Deel I Wetgeving 11 1. Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 12 Titel I. Rechten en vrijheden. 12 2. De gecoördineerde Grondwet

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15 AFDELING I DE VASTSTELLING VAN HET BELEID TER BESTRIJDING VAN SOCIALE FRAUDE 1 1. Inleiding 1 2. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst 2 3. Arrondissementscellen 6 3.1. Samenstelling van de arrondissementscellen

Nadere informatie

A R R E S T. de prejudiciële vraag betreffende artikel 189ter van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. de prejudiciële vraag betreffende artikel 189ter van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 4307 Arrest nr. 98/2008 van 3 juli 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 189ter van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

Het vertrouwelijk dossier: een noodzakelijk kwaad in strafzaken?

Het vertrouwelijk dossier: een noodzakelijk kwaad in strafzaken? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Het vertrouwelijk dossier: een noodzakelijk kwaad in strafzaken? Kritische analyse van het toezicht op de bijzondere opsporingsmethoden

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0428.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0428.N I PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWER- PEN, vervolgende partij, eiser, tegen 1. H J M V D K, 2. T P J M V Z,

Nadere informatie

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? Is er in uw bedrijf al eens een ernstig arbeidsongeval gebeurd? Dan bent u als werkgever, als lid van de hiërarchische lijn, als preventieadviseur, als

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 december 2015 ADVIES 2015-94 Over de weigering om toegang te verlenen tot de inspectierapporten

Nadere informatie

Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten

Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten ref.: PEN-168/2017 Doelgroep Alle nieuwe parketjuristen (verplicht) Geïnteresseerde parketjuristen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 OKTOBER 2008 P.08.0706.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.0706.N I H T V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, ter rechtszitting bijgestaan

Nadere informatie

Overzicht van de middelen van de Orde van Vlaamse Balies (beroep tot vernietiging van 26 juni 2006)

Overzicht van de middelen van de Orde van Vlaamse Balies (beroep tot vernietiging van 26 juni 2006) Beroep tot vernietiging bij het Arbitragehof van de wet van 27 december 2005 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering en van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de verbetering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 APRIL 2013 P.12.1919.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1919.F 1. H. M. e.a., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. A. F. e.a., Mr. Jacqueline Oosterbosch,

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/6 Advies nr 56/2013 van 6 november 2013 Betreft: Advies inzake het ontwerp van Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/8 Advies nr. 08/2008 van 27 februari 2008 Betreft: Advies betreffende het wetsontwerp houdende diverse bepalingen wijzigingen aan de wet op het politieambt en aan de wet tot regeling van de plaatsing

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0263.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0263.N I M D J, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt. II W F B, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 1/5 Advies nr. 111/2018 van 7 november 2018 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 DECEMBER 2014 P.14.1039.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1039.N D X M-L K, I beklaagde, eiser. II D M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen.

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MAART 2012 P.10.1786.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1786.N I F. F. A. T. D. C., met als raadsman mr. Luc Arnou, advocaat bij de balie te Brugge. II L. N. D. D. C., met als raadsman

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 8 juli 2004 in de zaak A /XII-662.

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 8 juli 2004 in de zaak A /XII-662. RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 133.653 van 8 juli 2004 in de zaak A. 74.255/XII-662. In zake : Daniël VAN LOOY, die woonplaats kiest bij advocaat K. Rommens, kantoor houdende te

Nadere informatie

eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer,

eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer, 30 OKTOBER 2001 P.01.1239.N/1 Nr. P.01.1239.N.- K. M., beklaagde, gedetineerd, eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer, met als raadsman

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 29 / 95 van 27 oktober 1995 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 95 / 029 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 OKTOBER 2015 P.15.0789.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0789.N I F E M, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt, II O A, met als raadsman mr. John Maes, advocaat

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Stellingen over de praktijktest 1 als juridisch instrument in de strijd tegen discriminatie (Gesteld door het Platform #Praktijktestennu)

Stellingen over de praktijktest 1 als juridisch instrument in de strijd tegen discriminatie (Gesteld door het Platform #Praktijktestennu) Stellingen over de praktijktest 1 als juridisch instrument in de strijd tegen discriminatie (Gesteld door het Platform #Praktijktestennu) Toelichting Momenteel worden in het federaal en Vlaams parlement

Nadere informatie

*** 224 LARCIER RABG 2006/03

*** 224 LARCIER RABG 2006/03 RABG 2006/03 A CTUALIA de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen (art. 22-24); de tabel

Nadere informatie

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering De Wet van 30 juni 1971betreffende de administratieve geldboeten,

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 DECEMBER 2015 P.15.0905.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0905.N I E Y, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt. II 1. M Y, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2012 P.12.0330.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0330.N I A J M G, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Frank Janssen, advocaat bij de balie te Turnhout. II J A L G, beklaagde,

Nadere informatie

Kaas met gaten of gaten met kaas

Kaas met gaten of gaten met kaas Kaas met gaten of gaten met kaas Wat blijft nog over van het beroepsgeheim? Sofie Royer Instituut voor strafrecht 19 februari 2018 De Morgen De Standaard De Standaard Art. 458 Sw. Geneesheren, heelkundigen,

Nadere informatie

Enkele bijzondere machten van de KI

Enkele bijzondere machten van de KI Enkele bijzondere machten van de KI Lawrence Verhelst Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. R. Verstraeten en Dhr. Jacques Vandeuren INLEIDING Drie raadsheren, de voorzitter inbegrepen, vormen

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 9 januari 2012 ADVIES 2012-1 met betrekking tot de openbaarheid van auditverslagen (CTB/2011/337)

Nadere informatie

Rolnummers 4003, 4010, 4012, 4015, 4016 en 4027. Arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007 A R R E S T

Rolnummers 4003, 4010, 4012, 4015, 4016 en 4027. Arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007 A R R E S T Rolnummers 4003, 4010, 4012, 4015, 4016 en 4027 Arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007 A R R E S T In zake : de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 27 december 2005 «houdende

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/16/206 BERAADSLAGING NR. 16/092 VAN 4 OKTOBER 2016 INZAKE DE TOEGANG TOT DE PERSOONSGEGEVENSBANK E-PV DOOR

Nadere informatie

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen. 34 372 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 NOVEMBER 2013 P.13.1779.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1779.N P E, inverdenkinggestelde, aangehoudene, eiseres, met als raadsman mr. Thomas Vandemeulebroucke, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 oktober 2005 P.05.1056.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.05.1056.F.- DE FEDERALE PROCUREUR, tegen U. L. D. A. D., Mr. Marc Nève, advocaat bij de balie te Luik. I. Bestreden beslissing Het

Nadere informatie

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN Raoul DECLERCQ Emeritus Advocaat-Generaal in het Hof van Cassatie Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de K.U. Leuven 1993 story sdentia E. Story-Scientia

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK MECHELEN

CORRECTIONELE RECHTBANK MECHELEN CORRECTIONELE RECHTBANK MECHELEN 13 januari 2012 Voorzitter: A. Van Praet Rechters: S. Vanhoonacker en Y. Hendrickx Advocaten: mrs. K Luyckx (balie Antwerpen) en W. Damen (balie Antwerpen) 1)Voeging resultaten

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JUNI 2015 P.15.0277.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0277.N M. P., I en IX eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie te Antwerpen. 1. A. R. A., II 2. R. I., 3.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 NOVEMBER 2014 P.14.0948.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0948.N J H, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joachim Meese, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 201.488 van 4 maart 2010 in de zaak A. 185.318/XII-5232. In zake : Mario DE VILLA, die woonplaats kiest bij advocaat G. Vanhoucke, kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 JANUARI 2011 P.10.1347.N//1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1347.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, eiser, tegen YAHOO! Inc., met zetel te CA 94089 Sunnyvale (Verenigde

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5 INHOUD Inleiding............................................................. 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF...................................................

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1066.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1066.N I A A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Louis De Groote, advocaat bij de balie te Gent. II J-C P D, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht fisc.strafvervolging.book Page v Friday, January 20, 2006 4:15 PM v Dankwoord...............................................i Voorwoord............................................... iii Ten geleide: doelstelling

Nadere informatie

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 INHOUD INLEIDING... 19 De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 Inhoud... 19 Kernbibliografie... 19 Over wetten vóór 1990... 20 Over

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.15.0005.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0005.N C G P P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Koenraad Compernolle, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8340

Nadere informatie

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; 1/5 Advies nr. 21/2008 van 11 juni 2008 Betreft: Advies betreffende de mogelijkheid voor een werkgever uit de overheidssector om in het raam van een tuchtprocedure gebruik te maken van documenten die door

Nadere informatie

Betreft: wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (CO-A )

Betreft: wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (CO-A ) 1/8 Advies nr. 17/2016 van 27 april 2016 Betreft: wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (CO-A-2016-012) De Commissie voor

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

Betreft: advies over een voorontwerp van wet tot oprichting van een Centraal Register Collectieve Schuldenregelingen (CO-A )

Betreft: advies over een voorontwerp van wet tot oprichting van een Centraal Register Collectieve Schuldenregelingen (CO-A ) 1 Advies nr 18/2016 van 27 april 2016 Betreft: advies over een voorontwerp van wet tot oprichting van een Centraal Register Collectieve Schuldenregelingen (CO-A-2016-014) De Commissie voor de bescherming

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2015 P.14.1796.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1796.F PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK, tegen A. S., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie. I.

Nadere informatie

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 1. Hebben de Franstaligen uit Halle-Vilvoorde het automatisch recht op een Franstalige rechter? Uitgangspunt De

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 FEBRUARI 2015 P.14.1856.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1856.N I M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Hans Rieder en mr. Jean Flamme, beiden advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JUNI 2006 P.06.0527.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0527.N 1. M. L. J. M., verdachte, met als raadsman mr. Johan Speecke, advocaat bij de balie te Kortrijk, 2. V. N. C. C., verdachte,

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen...

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen... INHOUDSOPGAVE I. Beleid A. Situering van het drugbeleid...1 B. De parlementaire werkgroep Drugs...2 C. De Federale Beleidsnota Drugs...4 D. Invloed van de wetswijziging in 2003...5 E. De richtlijn van

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk 2017 Wolters Kluwer België NV Ragheno Business Park Motstraat 30 B-2800 Mechelen Tel.

Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk 2017 Wolters Kluwer België NV Ragheno Business Park Motstraat 30 B-2800 Mechelen Tel. Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk 2017 Wolters Kluwer België NV Ragheno Business Park Motstraat 30 B-2800 Mechelen Tel.: 0800 94 571 Fax: 0800 17 529 www.wolterskluwer.be E-mail: klant.be@wolterskluwer.com

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 39 / 2006 van 27 september 2006

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 39 / 2006 van 27 september 2006 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel.: +32(0)2/213.85.40 E-mail : commission@privacycommission.be Fax.: +32(0)2/213.85.65 http://www.privacycommission.be COMMISSIE VOOR

Nadere informatie

INHOUDSOVERZICHT TEN GELEIDE 11

INHOUDSOVERZICHT TEN GELEIDE 11 SOVERZICHT TEN GELEIDE 11 DEEL 1 BESPREKING VAN DE NIEUWE EN BESTAANDE WETGEVING 15 1. De drugwetgeving 15 1.1. Overzicht van de drugwetgeving 15 1.1.1. Wet 24 februari 1921 15 1.1.2. De uitvoeringsbesluiten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 JUNI 2011 P.11.0172.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0172.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN eiser, tegen 1. E. D. W., burgerlijke partij, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Deel I Het principe: spreekrecht, ook voor ambtenaren 19

Deel I Het principe: spreekrecht, ook voor ambtenaren 19 Spreken of zwijgen.fm Page 5 Monday, November 5, 2012 10:12 AM INHOUDSTAFEL Voorwoord 3 Begrippenkader 15 Deel I Het principe: spreekrecht, ook voor ambtenaren 19 Hoofdstuk 1 De internationaalrechtelijke

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING Christophe THIEBAUT Advocaat PAQUES, NOPERE & THIEBAUT Assistent UCL Maître de conférences FUCAM II- DE OPSPORING * Basisstuk van de strafprocedure *

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2016 P.15.1639.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1639.N I M B, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Kris Luyckx en mr. Bart Verbelen, advocaten bij de balie te Antwerpen, II

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/5 Advies nr 17/2012 van 10 mei 2012 Betreft: Adviesaanvraag inzake het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april 2012 Rapportnummer: 2012/062 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde politieambtenaar van het

Nadere informatie

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse. SCSZ/06/083 1 BERAADSLAGING NR. 06/042 VAN 16 MEI 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID EN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID VAN DE PROVINCIALE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 871 Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MAART 2013 P.12.0739.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0739.N I D V R, eiser, tegen 1. S E K, minderjarige, 2. A E K, 3. M E K, 4. GEMEENSCHAPPELIJK MOTORWAARBORGFONDS, onderlinge verzekeringsvereniging,

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/6 Advies nr 02/2013 van 30 januari 2013 Betreft: Ontwerp van Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, wat betreft de speekselanalyse

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.16.0001.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest P.16.0001.N WOONINSPECTEUR van het Vlaams Gewest, met kantoor te 1210 Brussel, Koning Albert II-laan 19 bus 22, eiser tot herstel, eiser, met

Nadere informatie

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be NOTA Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

Rolnummers 4519 en 4522. Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T

Rolnummers 4519 en 4522. Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T Rolnummers 4519 en 4522 Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : - de prejudiciële vraag betreffende artikel 4, derde tot vijfde lid, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie