Hof van Cassatie van België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hof van Cassatie van België"

Transcriptie

1 30 JUNI 2015 P N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P N M. P., I en IX eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie te Antwerpen. 1. A. R. A., II 2. R. I., 3. Lucia AQUINO, geboren te Sittard (Nederland) op 3 oktober 1985, wonende te 3630 Maasmechelen, Heihoevestraat 45/006,

2 30 JUNI 2015 P N/2 eisers, met als raadsman mr. Jef Vermassen, advocaat bij de balie te Dendermonde. III en IV 1. V. A. A. D. P., 2. ARINGO nv, met zetel te 3550 Zolder, Sint Jobstraat 60A/7, 3. KONTAKT M SRO, met zetel te Stara Lesna (Slowakije), Stara Lesna 180, eisers, met als raadsman mr. Pieter Helsen, advocaat bij de balie te Hasselt. V en VI S. A., eiser, met als raadsman mr. Eline Tritsmans, advocaat bij de balie te Gent. VII, VIII en XVIII 1. M. A., 2. C. B., eisers, met als raadsman mr. Philip Daeninck, advocaat bij de balie te Hasselt. X en XI N. B.,

3 30 JUNI 2015 P N/3 eiser, met als raadslieden mr. Walter Van Steenbrugge en mr. Joachim Meese, beiden advocaat bij de balie te Gent. XII en XIII M. H.-D., eiseres, met als raadsman mr. Walter Van Steenbrugge, advocaat bij de balie te Gent. XIV en XV S. U., eiser, met als raadsman mr. Walter Van Steenbrugge, advocaat bij de balie te Gent. XVI en XVII S. P., eiser, met als raadsman mr. Ines Weski, advocaat bij de balie te Rotterdam (Nederland). I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De cassatieberoepen I, II, III, V, VII, XI, XIII, XIV en XVI zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen, kamer van inbeschuldigingstelling, van 3 februari 2015.

4 30 JUNI 2015 P N/4 De cassatieberoepen IV, VI, VIII, IX, X, XII, XV, XVII en XVIII zijn gericht tegen de beslissing van het hof van beroep te Antwerpen, kamer van inbeschuldigingstelling, die in het proces-verbaal van de rechtszitting van 18 november 2014 als volgt is vermeld: De kamer van inbeschuldigingstelling hoort met betrekking tot de bijzondere opsporingsmethoden de onderzoeksrechter D. Jordens en de in de artikelen 47sexies, 3, en 47octies, 3, 6, Wetboek van Strafvordering bedoelde officier van gerechtelijke politie, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen. De eisers I-IX, II, III-IV, VII-VIII-XVIII, XII-XIII en XIV-XV voeren geen middel aan. De eiser V-VI voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vier middelen aan. De eiser V-VI doet zonder berusting afstand van zijn cassatieberoepen in de mate dat ze voorbarig zouden zijn. De eiser X-XI voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vier middelen aan. De eiser XVI-XVII voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vier middelen aan. Raadsheer Filip Van Volsem heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Luc Decreus heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Aangevoerde schending van artikel 6.1 EVRM en artikel 14.1 IVBPR, alsmede miskenning van het recht van verdediging en het recht op tegenspraak 1. De eiser V-VI voert aan dat zijn rechten zijn miskend door de weigering van het openbaar ministerie bij het Hof hem een kopie te bezorgen van de bestaande en met grote spoed en snelheid voorgelezen schriftelijke nota van het openbaar ministerie, dat mondeling heeft geconcludeerd.

5 30 JUNI 2015 P N/5 2. Het openbaar ministerie bij het Hof is niet verplicht een schriftelijke conclusie te nemen. Geen enkele wetsbepaling of algemeen rechtsbeginsel verleent aan partijen het recht op een kopie van de schriftelijke voorbereiding van het openbaar ministerie dat mondeling concludeert. 3. Geen miskenning van het recht van verdediging met inbegrip van het recht op tegenspraak kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat het openbaar ministerie bij het Hof bij het mondeling concluderen een geschreven nota snel zou hebben voorgelezen. Die omstandigheid, zo zij zich zou hebben voorgedaan, geldt immers voor alle partijen en ook voor het Hof en belet bovendien de partijen niet kennis te nemen van het standpunt van het openbaar ministerie. Ontvankelijkheid van de door de eiser V-VI neergelegde antwoordnoot 4. De door artikel 1107, derde lid, Gerechtelijk Wetboek bedoelde antwoordnoot laat uitsluitend toe te antwoorden op de door het openbaar ministerie genomen conclusie. Deze noot mag geen toelichting noch een uitbreiding inhouden van de eerder in de memorie aangevoerde middelen. 5. Als antwoord op de conclusie van het openbaar ministerie met betrekking tot het tweede middel verwijst de eiser V-VI in zijn antwoordnoot voor het eerst naar klachten die hij bij de minister van Justitie en de procureur-generaal te Antwerpen heeft ingediend en voegt hij een afschrift van die klachtbrieven bij. Die klachtbrieven zijn stukken die ter griffie van het Hof zijn ontvangen buiten de termijn bepaald in artikel 429, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, zodat het Hof er geen acht kan op slaan. In zoverre de antwoordnoot op die stukken betrekking heeft, is ze niet ontvankelijk. Afstand van de cassatieberoepen V-VI 6. Het arrest is gewezen bij toepassing van artikel 235ter Wetboek van Strafvordering. Tegen dit arrest en tegen de voorbereidende beslissing van 18 november 2014 staat na het wijzen van dit arrest overeenkomstig artikel 420 Wetboek van Strafvordering cassatieberoep open.

6 30 JUNI 2015 P N/6 De afstand wordt niet verleend. Ontvankelijkheid van het cassatieberoep XVIII 7. Artikel 419 Wetboek van Strafvordering bepaalt dat niemand een tweede maal cassatieberoep kan instellen tegen dezelfde beslissing, behoudens in door de wet bepaalde gevallen. Het cassatieberoep XVIII dat werd ingesteld op 17 februari 2015 door de eisers VII-VIII-XVIII tegen de beslissing van 18 november 2014, nadat dezelfde eisers reeds op 12 februari 2015 tegen die beslissing cassatieberoep hadden ingesteld, is niet ontvankelijk. Middelen van de eiser V-VI Eerste middel 8. Het middel voert schending aan van de artikelen 189ter, 235bis en 235ter Wetboek van Strafvordering: de kamer van inbeschuldigingstelling heeft ten onrechte onderzocht of er sprake is van burgerinfiltratie en op grond van dit onderzoek ten onrechte geoordeeld dat de voorgehouden infiltratie niet heeft plaatsgevonden; aldus gaat de kamer van inbeschuldigingstelling de haar door de artikelen 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering toegekende bevoegdheid te buiten; alleen de rechter ten gronde is bevoegd om te oordelen of de handelingen van B.S. handelingen waren die te kwalificeren zijn als infiltratie door een burger; de kamer van inbeschuldigingstelling beschikt enkel over die bevoegdheid vóór de regeling van de rechtspleging gelet op de bevoegdheid die zij dan heeft krachtens artikel 235bis Wetboek van Strafvordering; zij heeft na de regeling van de rechtspleging die specifieke bevoegdheid niet. 9. Artikel 189ter, eerste lid, Wetboek van Strafvordering bepaalt: De rechtbank kan, op basis van concrete gegevens, die pas aan het licht zijn gekomen na de controle van de kamer van inbeschuldigingstelling krachtens artikel 235ter, hetzij ambtshalve, hetzij op vordering van het openbaar ministerie, hetzij op verzoek van de de burgerlijke partij of hun advocaten, de kamer van inbeschuldigingstelling gelasten de controle over de toepassing van de bijzondere op-

7 30 JUNI 2015 P N/7 sporingsmethoden observatie en infiltratie uit te oefenen met toepassing van artikel 235ter. 10. Uit deze bepaling en uit de wetsgeschiedenis ervan volgt dat indien voor de rechtbank concrete gegevens worden aangevoerd, die pas aan het licht zijn gekomen na de krachtens artikel 235ter Wetboek van Strafvordering door de kamer van inbeschuldigingstelling vóór de regeling van de rechtspleging uitgeoefende controle van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, waaruit zou kunnen blijken dat gebruik werd gemaakt van een burgerinfiltrant, de rechtbank wel degelijk de mogelijkheid heeft om gelet op deze nieuwe en concrete gegevens de kamer van inbeschuldigingstelling te gelasten overeenkomstig de artikelen 189ter en 235ter de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie te controleren. Bij die gelegenheid kan de kamer van inbeschuldigingstelling aan de hand van de gegevens van het vertrouwelijk dossier en de voor de rechtbank aan het licht gekomen nieuwe gegevens vaststellen dat er geen infiltratie door een burger heeft plaatsgevonden. De omstandigheid dat de kamer van inbeschuldigingstelling bij deze controle geen toepassing kan maken van artikel 235bis Wetboek van Strafvordering doet daaraan niets af. Zo de kamer van inbeschuldigingstelling beslist tot de onregelmatigheid van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie staat het aan de rechtbank te beslissen over het gevolg dat daaraan moet worden gegeven. In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht. 11. De kamer van inbeschuldigingstelling die oordeelt dat er geen redenen zijn om te weigeren de gevorderde controle uit te voeren, gaat haar door de artikelen 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering verleende bevoegdheid niet te buiten en verantwoordt haar beslissing naar recht. In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

8 30 JUNI 2015 P N/8 Tweede middel Eerste onderdeel 12. Het onderdeel voert schending aan van de artikelen 47septies, 47novies, 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering: door op basis van een nieuw samengesteld vertrouwelijk dossier te oordelen dat de voorgehouden infiltratie niet heeft plaatsgevonden en dat er geen gegevens zijn die aantonen dat de beweerde observatie heeft plaatsgevonden, gaat de kamer van inbeschuldigingstelling haar door de voormelde artikelen toegekende bevoegdheid te buiten; de inhoud van het aan de kamer van inbeschuldigingstelling overgelegde vertrouwelijk dossier met het oog op de controle van de observatie en de infiltratie overeenkomstig artikel 235ter Wetboek van Strafvordering is wettelijk omlijnd en beperkt tot de schriftelijke vertrouwelijke verslagen, de machtigingen tot observatie of infiltratie en de beslissingen tot aanvulling of verlenging; aangezien de op grond van artikel 189ter Wetboek van Strafvordering uit te oefenen controle dient te gebeuren overeenkomstig artikel 235ter Wetboek van Strafvordering, moet deze hernieuwde controle worden beperkt tot het vertrouwelijk dossier als bedoeld door de artikelen 47septies, 47novies en 235ter, 3, Wetboek van Strafvordering; het arrest stelt vast dat het openbaar ministerie bijkomende stukken aan het vertrouwelijk dossier heeft gevoegd en het is op basis van dat nieuw samengesteld dossier dat het arrest heeft geoordeeld. 13. De kamer van inbeschuldigingstelling controleert overeenkomstig artikel 235ter Wetboek van Strafvordering de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie aan de hand van het vertrouwelijk dossier als bedoeld in de artikelen 47septies en 47novies Wetboek van Strafvordering. 14. Indien de rechtbank de kamer van inbeschuldigingstelling overeenkomstig artikel 189ter, eerste lid, Wetboek van Strafvordering gelast met de controle van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie wegens het aan het licht komen van concrete gegevens met betrekking tot een beweerd gebruik van een burgerinfiltrant, mag het openbaar ministerie de met de beweerde burgerinfiltratie verband houdende informatie aan het voormelde vertrouwelijk dossier toevoegen. Pas op die wijze kan de kamer van inbeschuldigingstelling de haar krach-

9 30 JUNI 2015 P N/9 tens de artikelen 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering opgedragen controleopdracht, die ook inhoudt dat zij geen gewag mag maken van de in artikel 235ter, 4, Wetboek van Strafvordering vermelde gegevens, zinvol uitoefenen. Het onderdeel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht. Tweede onderdeel 15. Het onderdeel voert schending aan van artikel 6.1 EVRM, artikel 14.1 IVBPR en de artikelen 47septies, 47novies, 47decies, 6, derde en vierde lid, 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering, alsmede miskenning van de algemene rechtsbeginselen van het recht van verdediging en het recht op tegenspraak in strafzaken: uit het arrest en de processtukken blijkt dat de kamer van inbeschuldigingstelling zich ten onrechte heeft gesteund op stukken afkomstig uit het vertrouwelijk dossier met betrekking tot de informantenwerking; in de repliek heeft de federale magistraat gesteld dat de federale procureur al bij de eerste controle heel open is geweest door vertrouwelijke verslagen voor te brengen die eerder bij de informantenwerking thuishoren, dat de oplossingen en de antwoorden van de door de verdediging aangekaarte problematiek terug te vinden zijn in het vertrouwelijk dossier en dat, gelet op het beroepsgeheim, de federale magistraat geen inhoudelijk standpunt kon innemen over de bijgebrachte stukken; artikel 47decies, 6, derde en vierde lid, Wetboek van Strafvordering laat niet toe dat het openbaar ministerie verzaakt aan het beroepsgeheim en dat het zonder daarvan proces-verbaal op te stellen of te laten opstellen, stukken behorend tot het vertrouwelijk dossier van de informantenwerking toevoegt aan het vertrouwelijk dossier over de infiltratie; de inhoud van het vertrouwelijk dossier over de informantenwerking kan bij toepassing van artikel 47decies, 6, vierde lid, Wetboek van Strafvordering openbaar worden gemaakt, terwijl de inhoud van het vertrouwelijk dossier in het kader van een infiltratie buiten het tegensprekelijk debat blijft. 16. Er bestaat geen algemeen rechtsbeginsel van tegenspraak in strafzaken te onderscheiden van het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging. In zoverre het onderdeel miskenning van het algemeen rechtsbeginsel van tegenspraak in strafzaken aanvoert, faalt het naar recht.

10 30 JUNI 2015 P N/ Het arrest stelt niet vast dat het oordeel van de kamer van inbeschuldigingstelling is gesteund op stukken afkomstig uit het vertrouwelijk dossier met betrekking tot de informantenwerking. In zoverre mist het onderdeel feitelijke grondslag. 18. Voor het overige verplicht het onderdeel tot een onderzoek van feiten, waartoe het Hof niet bevoegd is. In zoverre is het onderdeel niet ontvankelijk. Derde middel Eerste onderdeel 19. Het onderdeel voert schending aan van artikel 235ter, 2, Wetboek van Strafvordering: strijdig met deze bepaling heeft de kamer van inbeschuldigingstelling het openbaar ministerie en aansluitend de onderzoeksrechter en de door de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, bedoelde officier van gerechtelijke politie (hierna BTS-officier) gehoord, zonder eerst de andere partijen te horen; de wetgever heeft in artikel 235ter, 2, Wetboek van Strafvordering een bijzondere en vaste volgorde voorgeschreven die de kamer van inbeschuldigingstelling bijgevolg dient in acht te nemen: eerst het openbaar ministerie buiten aanwezigheid van de partijen, vervolgens afzonderlijk de partijen, ten slotte de onderzoeksrechter en de BTS-officier of het gelasten van de onderzoeksrechter om de in artikel 47octies, 1, tweede lid, Wetboek van Strafvordering bedoelde burger te horen. 20. Artikel 235ter, 2, tweede tot en met vijfde lid, Wetboek van Strafvordering bepaalt: De kamer van inbeschuldigingstelling hoort, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen, de opmerkingen van de procureur-generaal. Zij hoort, in aanwezigheid van de procureur-generaal, afzonderlijk de burgerlijke partijen en de inverdenkinggestelden, ( ). Zij kan, met betrekking tot de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, de onderzoeksrechter en de in de artikelen 47sexies, 3, 6 en

11 30 JUNI 2015 P N/11 47octies, 3, 6 bedoelde officier van gerechtelijke politie afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van partijen horen. De kamer van inbeschuldigingstelling kan de onderzoeksrechter gelasten de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie en infiltratie en de in artikel 47octies, 1, tweede lid, bedoelde burger te horen met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter. Zij kan beslissen bij het verhoor door de onderzoeksrechter aanwezig te zijn of één van haar leden daartoe af te vaardigen. 21. Noch uit de tekst van deze bepaling noch uit de wetsgeschiedenis ervan volgt dat de kamer van inbeschuldigingstelling eerst de procureur-generaal, dan de partijen en pas als laatste de onderzoeksrechter en de BTS-officier mag horen. De kamer van inbeschuldigingstelling oordeelt naar eigen inzicht in welke volgorde zij de in artikel 235, 2, tweede, derde en vierde lid, Wetboek van Strafvordering bedoelde personen hoort. Aangezien de procureur-generaal wordt gehoord buiten aanwezigheid van de partijen, de inverdenkinggestelden of de beklaagden afzonderlijk worden gehoord en ook de onderzoeksrechter en de BTS-officier afzonderlijk worden gehoord buiten aanwezigheid van de partijen, kan de volgorde waarin de partijen worden gehoord, de rechten van een inverdenkinggestelde of een beklaagde niet miskennen. Het onderdeel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht. Tweede onderdeel 22. Het onderdeel voert schending aan van artikel 6.1 EVRM, artikel 14.1 IVBPR en de artikelen 189ter en 235ter, 2, Wetboek van Strafvordering, alsmede miskenning van de algemene rechtsbeginselen van het recht van verdediging en het recht op tegenspraak in strafzaken: de kamer van inbeschuldigingstelling heeft ten onrechte de onderzoeksrechter en de BTS-officier gehoord zonder de beklaagden daarover voorafgaandelijk in te lichten en hen de gelegenheid te geven daarover opmerkingen te maken; dit is nochtans vereist door de vermelde bepalingen en algemene rechtsbeginselen; de partijen moeten de gelegenheid hebben middelen te ontwikkelen over het al dan niet horen van de onderzoeksrechter en de BTS-officier; die noodzaak de partijen te verwittigen is zeker aanwezig indien

12 30 JUNI 2015 P N/12 zoals hier het horen van deze personen werd gevorderd door het openbaar ministerie buiten aanwezigheid van de partijen. 23. Er bestaat geen algemeen rechtsbeginsel van tegenspraak in strafzaken te onderscheiden van het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging. In zoverre het onderdeel miskenning van het algemeen rechtsbeginsel van tegenspraak in strafzaken aanvoert, faalt het naar recht. 24. Artikel 235ter, 2, derde lid, Wetboek van Strafvordering laat de kamer van inbeschuldigingstelling toe ambtshalve de onderzoeksrechter en de BTS-officier afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen te horen. De partijen kunnen zich daartegen niet verzetten. In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het evenzeer naar recht. 25. Noch artikel 235ter, 2, Wetboek van Strafvordering noch het recht op een eerlijk proces noch het recht van verdediging vereisen dat partijen voorafgaandelijk wordt medegedeeld dat het horen van de onderzoeksrechter en de BTSofficier zal worden gevorderd of dat de kamer van inbeschuldigingstelling daartoe zal overgaan. De partijen weten dat de kamer van inbeschuldigingstelling de onderzoeksrechter en de BTS-officier kan horen en onaantastbaar beslist over de noodzaak daarvan en kunnen, zo zij het wensen, daarover middelen ontwikkelen. Indien de onderzoeksrechter en de BTS-officier reeds werden gehoord vooraleer de partijen worden gehoord, belet niets hen de kamer van inbeschuldigingstelling te verzoeken deze personen opnieuw te horen. In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht. Derde onderdeel 26. Het onderdeel voert schending aan van artikel 6.1 EVRM, artikel 14.1 IVBPR en artikel 28bis, 3, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, alsmede miskenning van de algemene rechtsbeginselen van het recht van verdediging en het recht op tegenspraak in strafzaken: de kamer van inbeschuldigingstelling oordeelt ten onrechte dat de omstandigheid dat de onderzoeksrechter en de BTS-

13 30 JUNI 2015 P N/13 officier zich hadden ter beschikking gesteld, de loyaliteitsverplichting van het openbaar ministerie niet miskent; een openbaar ministerie dat ervoor zorgt dat deze personen zich ter beschikking houden zonder dit vooraf mee te delen tijdens het tegensprekelijk deel van het debat voor de kamer van inbeschuldigingstelling bij toepassing van de artikelen 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering, miskent die verplichting; de kamer van inbeschuldigingstelling dient er als uitzonderingsrechter zorg voor te dragen dat de beperking van het recht op tegenspraak niet meer dan proportioneel wordt beperkt. 27. De partijen weten dat de kamer van inbeschuldigingstelling bij een controle overeenkomstig artikel 235ter Wetboek van Strafvordering de onderzoeksrechter en de BTS-officier kan horen en zij kunnen, zo zij het wensen, daarover middelen ontwikkelen. Indien de onderzoeksrechter en de BTS-officier reeds werden gehoord vooraleer de partijen worden gehoord, belet niets hen de kamer van inbeschuldigingstelling te verzoeken deze personen opnieuw te horen. 28. Het recht op een eerlijk proces en de aan het openbaar ministerie door artikel 28bis, 3, tweede lid, Wetboek van Strafvordering opgelegde verplichting te waken over de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyaliteit waarmee ze worden verzameld, houden niet in dat het openbaar ministerie bij de toepassing van artikel 235ter Wetboek van Strafvordering de partijen moet verwittigen dat de onderzoeksrechter en de BTS-officier zich ter beschikking houden. Het onderdeel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht. Vierde middel Eerste onderdeel 29. Het onderdeel voert schending aan van artikel 149 Grondwet, alsmede miskenning van de algemene rechtsbeginselen van de motiveringsplicht en het recht op een eerlijk proces: de kamer van inbeschuldigingstelling beantwoordt niet eisers conclusie dat het niet-horen onder eed van de onderzoeksrechter en de BTSofficier de vermelde verdrags- en grondwetsbepalingen schendt en de vermelde algemene rechtsbeginselen miskent; het arrest geeft voor de aangevoerde schen-

14 30 JUNI 2015 P N/14 dingen geen enkele verantwoording en het motiveert niet adequaat waarom de prejudiciële vragen niet worden gesteld. 30. Artikel 149 Grondwet is niet van toepassing op de kamer van inbeschuldigingstelling die uitspraak doet bij toepassing van artikel 235ter Wetboek van Strafvordering. In zoverre faalt het onderdeel naar recht. 31. Met de redenen die het bevat, beantwoordt en verwerpt het arrest (ro ) eisers verweer en geeft het de redenen op waarom de prejudiciële vragen niet moeten worden gesteld. In zoverre mist het onderdeel feitelijke grondslag. Tweede onderdeel 32. Het onderdeel voert schending aan van artikel 6.1 EVRM, artikel 14.1 IVBPR en de artikelen 75, 86ter, 155, 189, 189bis en 211 Wetboek van Strafvordering, alsmede miskenning van de algemene rechtsbeginselen van het recht op een eerlijk proces en het recht op tegenspraak: de kamer van inbeschuldigingstelling heeft ten onrechte de onderzoeksrechter en de BTS-officier gehoord zonder eedaflegging en ten onrechte geoordeeld dat dit eisers recht van verdediging en zijn recht op een eerlijk proces, evenals het gelijkheidsbeginsel niet miskent; alle personen die geen partij zijn in een proces en verklaringen afleggen voor de onderzoeksrechter of de strafrechter, wat bij de toepassing van artikel 189ter Wetboek van Strafvordering het geval is, zijn getuigen en moeten op straffe van nietigheid de eed afleggen, ook als hun identiteit verborgen wordt gehouden; het afleggen van de eed is een dwangmiddel om te verzekeren dat de betrokkenen de waarheid spreken en het niet spreken van de waarheid wordt strafrechtelijk beteugeld; de eedaflegging vormt aldus een waarborg voor het recht op een eerlijk proces en het recht op tegenspraak van de beklaagde; er bestaat geen enkele verantwoording waarom de onderzoeksrechter en de BTS-officier, wanneer zij door de kamer van inbeschuldigingstelling worden gehoord overeenkomstig de artikelen 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering, anders dan door de strafrechter ten gronde, niet zouden worden beëdigd; die noodzakelijkheid is er zeker aangezien de partijen niet aanwezig zijn bij deze verhoren; de door het arrest aangenomen

15 30 JUNI 2015 P N/15 verantwoording volstaat niet; indien ingeval van infiltratie de uitvoerende politieambtenaren of de burgerinfiltrant door de onderzoeksrechter worden verhoord, moeten die wel de eed afleggen, zodat er een verschil in behandeling is waarvoor geen redelijke verantwoording voorhanden is. Aan het Hof wordt gevraagd de volgende prejudiciële vragen te stellen aan het Grondwettelijk Hof: 1. Schenden de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, 75, 86ter, tweede lid, 235ter, 2, vierde lid, en 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals hierna geïnterpreteerd, de artikelen 10 en 11 Grondwet in samenhang met artikel 6 EVRM: - doordat een in de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, Wetboek van Strafvordering bedoelde officier van gerechtelijke politie die wordt gehoord door de kamer van inbeschuldigingstelling omtrent de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, voorafgaand aan zijn getuigenis de eed niet dient af te leggen, als gevolg waarvan de inverdenkinggestelde die het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek waarin gebruik wordt gemaakt van de bijzondere opsporingstechnieken observatie en infiltratie in het kader van de controle daarop uitgeoefend door de kamer van inbeschuldigingstelling geen garantie heeft op strafrechtelijk gesanctioneerde naar waarheid afgelegde verklaringen door de betrokken personen, - terwijl de artikelen 75, 86ter, tweede lid, en 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals alsdan geïnterpreteerd, voorzien dat de getuigen die worden gehoord door de daartoe door de kamer van inbeschuldigingstelling gelaste onderzoeksrechter, desgevallend in het bijzijn van de kamer van inbeschuldigingstelling of één van haar leden daartoe door haar afgevaardigd, de eed dienen af te leggen, in het geval waar een getuige afzonderlijk en buiten aanwezigheid van partijen wordt gehoord, als gevolg waarvan hij indien hij verklaringen aflegt die niet waarachtig zijn, zich bijgevolg schuldig zou kunnen maken aan de misdrijven bedoeld in hoofdstuk V van titel III of in hoofdstuk V van titel VIII van het tweede boek van het Strafwetboek? 2. Schenden de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, 75, 86ter, tweede lid, 235ter, 2, vierde lid en 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering,

16 30 JUNI 2015 P N/16 zoals hierna geïnterpreteerd, de artikelen 10 en 11 Grondwet in samenhang met artikel 6 EVRM: - doordat een in de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, Wetboek van Strafvordering bedoelde officier van gerechtelijke politie die wordt gehoord door de kamer van inbeschuldigingstelling omtrent de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, evenals de politieambtenaar belast met de uitvoering van de observatie en infiltratie, die gehoord wordt door de daartoe door de kamer van inbeschuldigingstelling gelaste onderzoeksrechter, desgevallend in het bijzijn van de kamer van inbeschuldigingstelling of één van haar leden daartoe afgevaardigd, voorafgaand aan zijn getuigenis de eed niet dient af te leggen, als gevolg waarvan de inverdenkinggestelde die het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek waarin gebruik wordt gemaakt van de bijzondere opsporingstechnieken observatie en infiltratie in het kader van de controle daarop uitgeoefend door de kamer van inbeschuldigingstelling geen garantie heeft op strafrechtelijk gesanctioneerde naar waarheid afgelegde verklaringen door de betrokken personen, - terwijl de artikelen 75, 86ter, tweede lid, en 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals alsdan geïnterpreteerd, voorzien dat de in artikel 47octies, 1, tweede lid, Wetboek van Strafvordering bedoelde burger die wordt gehoord door de daartoe door de kamer van inbeschuldigingstelling gelaste onderzoeksrechter, desgevallend in het bijzijn van de kamer van inbeschuldigingstelling of één van haar leden daartoe door haar afgevaardigd, de eed dient af te leggen, in het geval waarvan een getuige afzonderlijk en buiten aanwezigheid van partijen wordt gehoord, als gevolg waarvan hij indien hij verklaringen aflegt die niet waarachtig zijn, zich bijgevolg schuldig zou kunnen maken aan de misdrijven bedoeld in hoofdstuk V van titel III of in hoofdstuk V van titel VIII van het tweede boek van het Strafwetboek? 3. Schenden de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, 75, 86ter, tweede lid, 235ter, 2, vierde lid en 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals hierna geïnterpreteerd, de artikelen 10 en 11 Grondwet in samenhang met artikel 6 EVRM: - doordat een in de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, Wetboek van Strafvordering bedoelde officier van gerechtelijke politie die wordt gehoord

17 30 JUNI 2015 P N/17 door de kamer van inbeschuldigingstelling omtrent de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, voorafgaand aan zijn getuigenis de eed niet dient af te leggen en zich bijgevolg niet schuldig zou kunnen maken aan de misdrijven bedoeld in hoofdstuk V van titel III of in hoofdstuk V van titel VIII van het tweede boek van het Strafwetboek, - terwijl de artikelen 75, 86ter, tweede lid, en 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals alsdan geïnterpreteerd, voorzien dat de in artikel 47octies, 1, tweede lid, Wetboek van Strafvordering bedoelde burger, evenals de politieambtenaar belast met de uitvoering van de observatie en de infiltratie, die gehoord wordt door de daartoe door de kamer van inbeschuldigingstelling gelaste onderzoeksrechter, desgevallend in het bijzijn van de kamer van inbeschuldigingstelling of één van haar leden daartoe door haar afgevaardigd, de eed dienen af te leggen en zich bijgevolg schuldig zou kunnen maken aan de misdrijven bedoeld in hoofdstuk V van titel III of in hoofdstuk V van titel VIII van het tweede boek van het Strafwetboek, in het geval waarvan een getuige afzonderlijk en buiten aanwezigheid van partijen wordt gehoord? 4. Schenden de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, 75, 86ter, tweede lid, 235ter, 2, vierde lid en 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals hierna geïnterpreteerd, de artikelen 10 en 11 Grondwet in samenhang met artikel 6 EVRM: - doordat een in de artikelen 47sexies, 3, 6, en 47octies, 3, 6, Wetboek van Strafvordering bedoelde officier van gerechtelijke politie die wordt gehoord door de kamer van inbeschuldigingstelling omtrent de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, evenals de politieambtenaar belast met de uitvoering van de observatie en infiltratie, die gehoord wordt door de daartoe de kamer van inbeschuldigingstelling gelaste onderzoeksrechter, desgevallend in het bijzijn van de kamer van inbeschuldigingstelling of één van haar leden daartoe afgevaardigd, voorafgaand aan hun getuigenis de eed niet dienen af te leggen en zich bijgevolg niet schuldig zouden kunnen maken aan de misdrijven bedoeld in hoofdstuk V van titel III of in hoofdstuk V van titel VIII van het tweede boek van het Strafwetboek,

18 30 JUNI 2015 P N/18 - terwijl de artikelen 75, 86ter, tweede lid, en 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals alsdan geïnterpreteerd, voorzien dat de in artikel 47octies, 1, tweede lid, Wetboek van Strafvordering bedoelde burger, die gehoord wordt door de daartoe door de kamer van inbeschuldigingstelling gelaste onderzoeksrechter, desgevallend in het bijzijn van de kamer van inbeschuldigingstelling of één van haar leden daartoe door haar afgevaardigd, de eed dient af te leggen en zich bijgevolg schuldig zou kunnen maken aan de misdrijven bedoeld in hoofdstuk V van titel III of in hoofdstuk V van titel VIII van het tweede boek van het Strafwetboek, in het geval waarvan een getuige afzonderlijk en buiten aanwezigheid van partijen wordt gehoord? 33. Er bestaat geen algemeen rechtsbeginsel van tegenspraak in strafzaken te onderscheiden van het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging. In zoverre het onderdeel miskenning van het algemeen rechtsbeginsel van tegenspraak in strafzaken aanvoert, faalt het naar recht. 34. De kamer van inbeschuldigingstelling die uitspraak doet bij toepassing van de artikelen 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering, onderzoekt uitsluitend aan de hand van het vertrouwelijk dossier of de grondrechten van de beklaagden bij de aanwending van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie niet op ontoelaatbare wijze zijn miskend. Haar uitspraak heeft enkel een behoedend karakter en alhoewel haar beslissing van gerechtelijke aard is, treedt zij niet op als vonnisgerecht, maar als onderzoeksgerecht. In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht. 35. Artikel 235ter, 2, vierde lid, Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de kamer van inbeschuldigingstelling met betrekking tot de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie de onderzoeksrechter en de BTSofficier afzonderlijk en buiten aanwezigheid van partijen kan horen, zonder dat is voorgeschreven dat dit horen onder eed gebeurt. Uit deze bepaling en haar wetsgeschiedenis volgt dat dit horen is beperkt tot de onderzoeksrechter en de BTS-officier van wie de identiteit is gekend en tot de toegepaste methoden en dat dit hoorrecht bijgevolg noodzakelijk verband houdt met het vertrouwelijk dossier.

19 30 JUNI 2015 P N/ Artikel 235ter, 4, Wetboek van Strafvordering draagt de kamer van inbeschuldigingstelling op in haar arrest geen gewag te maken van de inhoud van het vertrouwelijk dossier noch van enig element dat de afscherming van de gebruikte technische hulpmiddelen en de politionele onderzoekstechnieken of de vrijwaring van de veiligheid en de afscherming van de identiteit van zijn informant, de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie en de infiltratie en de in artikel 47octies, 1, tweede lid, bedoelde burger in het gedrang kan brengen. Daaruit vloeit voort dat de kamer van inbeschuldigingstelling in haar arrest geen melding kan maken van de door de onderzoeksrechter en de BTS-officier verstrekte informatie. 37. Artikel 235ter, 2, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de kamer van inbeschuldigingstelling de onderzoeksrechter kan gelasten de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie en infiltratie en de in artikel 47octies, 1, tweede lid, bedoelde burger te horen met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter Wetboek van Strafvordering. De onderzoeksrechter kan deze politieambtenaren en deze burger enkel horen onder het statuut van volledig anonieme getuige. 38. Uit het voorgaande volgt dat de kamer van inbeschuldigingstelling die overeenkomstig artikel 235ter, 2, vierde lid, Wetboek van Strafvordering de onderzoeksrechter en de BTS-officier hoort, dit niet kan doen onder eed en dat de verantwoording daarvoor bestaat in de noodzaak de gebruikte technieken, tactieken en bronnen af te schermen. 39. De toestand waarin, eensdeels, de onderzoeksrechter en de BTS-officier verkeert, wiens identiteit steeds is gekend en wiens opdracht is beperkt tot het voorlichten van de kamer van inbeschuldigingstelling over de gebruikte bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie in het licht van de gegevens vervat in het vertrouwelijk dossier, en, anderdeels, de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie en de infiltratie en de in artikel 47octies, 1, tweede lid, bedoelde burger, die door de kamer van inbeschuldigingstelling niet kunnen worden verhoord, maar slechts door de onderzoeksrechter onder het statuut van volledig anonieme getuige, valt niet te vergelijken.

20 30 JUNI 2015 P N/20 In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht. 40. De voorgestelde prejudiciële vragen, die ten onrechte geheel ervan uitgaan dat de toestand waarin, eensdeels, de onderzoeksrechter en de BTS-officier, en, anderdeels, de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie en de infiltratie en de in artikel 47octies, 1, tweede lid, bedoelde burger, zich bevinden wel te vergelijken valt, worden niet gesteld. Middelen van de eiser X-XI en de eiser XVI-XVII Eerste middel 41. Het middel voert schending aan van de artikelen 47octies, 1, 189ter, 1, en 235ter, 1, Wetboek van Strafvordering: de kamer van inbeschuldigingstelling gaat ten onrechte ervan uit dat het onderhouden van een duurzaam contact door een burger, mogelijks op vraag van de politie, een infiltratie is in de zin van artikel 47octies, 1, Wetboek van Strafvordering, waarvan zij de wettigheid kan beoordelen overeenkomstig artikel 235ter Wetboek van Strafvordering; uit de in het middel vermelde bepalingen volgt dat de kamer van inbeschuldigingstelling alleen de onderzoeksmethoden observatie en infiltratie mag toetsen op hun regelmatigheid, zonder dat daarbij toepassing kan worden gemaakt van artikel 235bis Wetboek van Strafvordering; de kamer van inbeschuldigingstelling is wat betreft de infiltratie enkel bevoegd om over te gaan tot de controle van het door een politieambtenaar, infiltrant genoemd, onder een fictieve identiteit, duurzaam contact onderhouden met een of meerdere personen, waarvan er ernstige aanwijzingen zijn dat zij strafbare feiten in het kader van een criminele organisatie zoals bedoeld door artikel 324bis Strafwetboek of misdaden of wanbedrijven als bedoeld in artikel 90ter, 2 tot en met 4, Wetboek van Strafvordering plegen of zouden plegen; het onderhouden van een dergelijk contact door een burger, overigens zonder gebruik te maken van een fictieve identiteit, is geen infiltratie in de zin van artikel 47octies, 1, Wetboek van Strafvordering, net zoals ook een observatie uitgevoerd door een burger geen observatie is in de zin van artikel 47sexies, 1, Wetboek van Strafvordering.

21 30 JUNI 2015 P N/ In zoverre het middel verplicht tot een onderzoek van feiten, waartoe het Hof niet bevoegd is, is het niet ontvankelijk. 43. Uit artikel 47octies, 1, tweede lid, Wetboek van Strafvordering volgt dat in de door die bepaling bedoelde gevallen de infiltrant geen politieambtenaar hoeft te zijn. De aan de kamer van inbeschuldigingstelling opgedragen controle van de bijzondere opsporingsmethode infiltratie overeenkomstig de artikelen 189ter en 235ter Wetboek van Strafvordering heeft niet alleen betrekking op de infiltratie door politieambtenaren als bedoeld door artikel 47octies, 1, eerste lid, Wetboek van Strafvordering, maar ook op een infiltratie waarbij een beroep wordt gedaan op een burger overeenkomstig artikel 47octies, 1, tweede lid, Wetboek van Strafvordering. In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht. 44. Voor het overige wordt het middel verworpen om de redenen vermeld in het antwoord op het eerste middel van de eiser V-VI. Tweede middel 45. Het middel voert schending aan van artikel 149 Grondwet en artikel 235ter, 1, Wetboek van Strafvordering: het arrest oordeelt, enerzijds, dat er geen onregelmatigheden werden vastgesteld met betrekking tot de aangewende bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, en, anderzijds dat de voorgehouden infiltratie niet heeft plaatsgevonden; die oordelen zijn tegenstrijdig. 46. Artikel 149 Grondwet is niet van toepassing op de kamer van inbeschuldigingstelling die uitspraak doet bij toepassing van artikel 235ter Wetboek van Strafvordering. In zoverre faalt het middel naar recht. 47. Met het oordeel dat na hernieuwde controle geen onregelmatigheden met betrekking tot de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie werden vastgesteld, geeft de kamer van inbeschuldigingstelling te kennen dat de voorgehouden infiltratie niet heeft plaatsgevonden. De aangevoerde tegenstrijdigheid bestaat derhalve niet.

22 30 JUNI 2015 P N/22 Het middel mist feitelijke grondslag. Derde middel 48. Het middel voert schending aan van artikel 6 EVRM en de artikelen 47octies, 47novies en 235ter, 1, Wetboek van Strafvordering, alsmede miskenning van de algemene rechtsbeginselen van het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces: de kamer van inbeschuldigingstelling heeft ten onrechte geoordeeld op grond van een vertrouwelijk dossier waaraan stukken werden toegevoegd die er niet in thuis horen; de stukken die tot het vertrouwelijk dossier behoren zijn limitatief bepaald; dergelijke toegevoegde stukken moeten integendeel deel uitmaken van het open strafdossier; zij zijn niet alleen dienstig voor de vonnisrechter die de gehele onderzoekshandeling infiltratie beoordeelt, met inbegrip van eisers verweer dat de vervolgde feiten werden uitgelokt, maar ook voor de verdediging die in het kader van de tegensprekelijke procedure ex artikel 235ter Wetboek van Strafvordering wordt gehoord met betrekking tot de regelmatigheid van de toegepaste bijzondere opsporingsmethode infiltratie. 49. Het middel wordt om de redenen vermeld in het antwoord op het tweede middel, eerste onderdeel, van de eiser V-VI verworpen. Vierde middel 50. Het middel dat in zijn drie onderdelen gelijkluidend is aan het derde middel van de eiser V-VI moet met de in het antwoord op dat middel vermelde redenen worden verworpen. Ambtshalve onderzoek van de beslissingen 51. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissingen zijn overeenkomstig de wet gewezen. Dictum Het Hof,

23 30 JUNI 2015 P N/23 Verwerpt de cassatieberoepen. Veroordeelt de eisers tot de kosten van hun cassatieberoepen. Bepaalt de kosten in het geheel op 860,85 euro waarvan op de cassatieberoepen I en IX 94,55 euro verschuldigd is, op het cassatieberoep II 52,75 euro, op de cassatieberoepen III en IV 97,85 euro, op de cassatieberoepen V en VI 94,55 euro, op de cassatieberoepen VII, VIII en XVIII 142,95 euro, op de cassatieberoepen X en XI 94,55 euro, op de cassatieberoepen X en XI 94,55 euro, op de cassatieberoepen XII en XIII 94,55 euro, op de cassatieberoepen XIV en XV 94,55 euro en op de cassatieberoepen XVI en XVII 94,55 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit voorzitter Paul Maffei, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Luc Van hoogenbemt, de raadsheren Filip Van Volsem, Alain Bloch en Sidney Berneman, en op de openbare rechtszitting van 30 juni 2015 uitgesproken door voorzitter Paul Maffei, in aanwezigheid van advocaat-generaal Luc Decreus, met bijstand van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky. V. Kosynsky S. Berneman A. Bloch F. Van Volsem L. Van hoogenbemt P. Maffei

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 OKTOBER 2015 P.15.0558.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0558.N J J R D, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Eline Tritsmans, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2015 P.15.1346.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1346.N S S, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Jean Marie De Meester, advocaat bij de balie te Brugge.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 APRIL 2015 P.14.1146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1146.N T K H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Luc Arnou, advocaat bij de balie te Brugge, tegen 1. E V D C, 2.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 NOVEMBER 2015 P.14.1192.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1192.N H E H, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Katrien Van Den Steene, advocaat bij de balie te Dendermonde, tegen K S,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0263.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0263.N I M D J, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt. II W F B, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 NOVEMBER 2015 P.15.0880.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0880.N H J, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Herman Baron, advocaat bij de balie te Ieper, tegen H W, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.14.0406.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0406.N I R D F, beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen K D K, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0788.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0788.N A V, terbeschikkinggestelde van de strafuitvoeringsrechtbank, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JUNI 2015 P.15.0321.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0321.N F. S., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Michael Boonen, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 SEPTEMBER 2014 P.14.0124.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0124.N B S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Meester, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen 1. SOGETI BELGIUM

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1936.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1936.N K E L D, inverdenkinggestelde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, en mr. Philip

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 SEPTEMBER 2014 P.14.0024.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0024.N I 1. R M E A M, met als raadsman mr. Joris Vercraeye, advocaat bij de balie te Anwerpen, 2. A L L M, met als raadsman

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 NOVEMBER 2015 P.14.1033.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1033.N HET SINT-JANS BELLEKE feitelijke vereniging, met zetel te 3271 Averbode, Martensstraat 23, burgerlijke partij, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MAART 2012 P.10.1786.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1786.N I F. F. A. T. D. C., met als raadsman mr. Luc Arnou, advocaat bij de balie te Brugge. II L. N. D. D. C., met als raadsman

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 SEPTEMBER 2014 P.13.1000.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1000.N D R C V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Anne De Clerck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 OKTOBER 2008 P.08.0706.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.0706.N I H T V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, ter rechtszitting bijgestaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.15.0005.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0005.N C G P P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Koenraad Compernolle, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8340

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1066.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1066.N I A A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Louis De Groote, advocaat bij de balie te Gent. II J-C P D, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2014 P.13.1753.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1753.N I 1. P J C L, met als raadsman mr. Jan Surmont, advocaat bij de balie te Turnhout, 2. STORG bvba, met zetel te 3530 Houthalen-Helchteren,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 NOVEMBER 2013 P.13.1234.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1234.N I-II T M T, beschuldigde, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Frédéric Thibaut, advocaat bij de balie te Mechelen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 JUNI 2011 P.11.0494.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0494.N I A. O. B. C., beklaagde, eiser. II CONSULTING & PROSPECTION INTERNATIONAL nv, met zetel te 2000 Antwerpen, Tabaksvest 95/5,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.13.1661.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr.P.13.1661.N A B, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joris De Wortelaer, advocaat bij de balie te Leuven, tegen ALLIANZ BELGIUM nv, met

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 OKTOBER 2013 P.12.1940.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1940.N J B, burgerlijke partij, eiseres, met als raadsman mr. Johan Durnez, advocaat bij de balie te Leuven, tegen S B, beklaagde,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 APRIL 2015 P.13.1258.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1258.N G M V, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Steven Renette en mr. Bjorn Reynders, advocaten bij de balie te Hasselt.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 DECEMBER 2012 P.12.1561.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1561.N FEDERALE PROCUREUR, vervolgende partij, eiser. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2015 P.15.0726.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0726.N I C S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Frederika Van Swygenhoven, advocaat bij de balie te Hasselt, tegen 1. A D

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2015 P.14.0355.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0355.N I H nv, vertegenwoordigd door de lasthebber ad hoc Filip Mertens, met kantoor te 9000 Gent, Coupure 373, eiseres, met als

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2013 P.12.2018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2018.N M F D, beklaagde, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 SEPTEMBER 2015 P.14.0900.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0900.N N S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joost Peeters, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MEI 2014 P.13.1776.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1776.N B M J P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Chris Vandebroeck, advocaat bij de balie te Leuven. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MEI 2016 P.16.0026.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0026.N I Y P J G, beklaagde, eiser, II M J C, beklaagde, eiseres, III 1. D G, beklaagde, 2. A G, beklaagde, 24 MEI 2016 P.16.0026.N/2

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1808.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1808.N I 1. F P M E P, beklaagde, 2. B L J M F, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 OKTOBER 2010 P.10.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1029.N I. II. B. R., beklaagde, gedetineerd, eiser. met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. III.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.13.1452.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1452.N M N M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jozef Robbroeckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2016 P.15.1639.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1639.N I M B, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Kris Luyckx en mr. Bart Verbelen, advocaten bij de balie te Antwerpen, II

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MEI 2014 P.14.0841.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0841.N P T, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 NOVEMBER 2017 P.17.0070.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.17.0070.N I S B bvba, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat bij de balie te Gent. II M A B, beklaagde,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 OKTOBER 2012 P.12.0487.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0487.N I ARGENTA ASSURANTIES nv, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, vrijwillig tussenkomende partij, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1011.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1011.F H. M., Mr. Philippe Vanlangendonck, advocaat bij de balie te Brussel, tegen F. L. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 NOVEMBER 2014 P.14.0948.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0948.N J H, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joachim Meese, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 JANUARI 2017 P.16.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0184.N N. B. F. F., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jacques Vandeuren, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MAART 2016 P.15.0703.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0703.N T Y M C S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joachim Meese, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 OKTOBER 2014 P.14.1512.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1512.N I-II W R M T G, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Nina Van Eeckhaut en mr. Raan Colman,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2014 P.12.1826.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1826.N A C J J, inverdenkinggestelde, eiser, tegen N R, burgerlijke partij, verweerster. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 JULI 2012 P.12.1160.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1160.N F.B., inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Walter Damen, advocaat bij de balie te Antwerpen, en

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2013 P.12.1188.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1188.N T W K D C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jean-Baptiste Petitat, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor 8310

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2012 P.12.0330.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0330.N I A J M G, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Frank Janssen, advocaat bij de balie te Turnhout. II J A L G, beklaagde,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 MEI 2014 P.13.1660.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1660.N I E N, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Raf Verstraeten, advocaat bij de balie te Brussel, II A C S, beklaagde, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.14.0564.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0564.N inverdenkinggestelde, eiseres, met als raadsman mr. toor te kiest,. _ advocaat bij de balie te Gent, met kan - waar de eiseres

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.0536.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0536.N I A L J D R, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt. II 1. H V Z, beklaagde,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0383.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0383.N 1. D P, voormalige pleegouder, 2. M V, voormalige pleegouder, eisers, met als raadsman mr. Caroline Curtis, advocaat bij de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 APRIL 2012 P.11.1403.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1403.N M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Mounir Souidi, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen O.V. IMEA bv, Intercommunale

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 NOVEMBER 2013 P.13.1779.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1779.N P E, inverdenkinggestelde, aangehoudene, eiseres, met als raadsman mr. Thomas Vandemeulebroucke, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.12.1402.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1402.N P J L G, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Willy Moors, advocaat bij de balie te Mechelen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 DECEMBER 2015 P.15.0905.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0905.N I E Y, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt. II 1. M Y, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2014 P.12.2065.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2065.N HORECA TECHNOLOGIES SOLUTIONS bvba, met zetel te 2900 Schoten, Gazellendreef 22, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Jozef

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2012 P.12.0107.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0107.N I 1. K. O. D. O., beklaagde, 2. R. S., beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Tanja Van den Bossche, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.13.1644.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1644.N S V, burgerlijke partij, eiser, vertegenwoordigd door mr. Beatrix Vanlerberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.12.1362.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1362.N 1. W F V, beklaagde, 2. HORECA TECHNOLOGIES SOLUTIONS bvba, met zetel te 2900 Schoten, Gazellendreef 22, beklaagde en burgerrechtelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2016 P.15.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1103.N P J A V D B, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1.

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 OKTOBER 2015 P.15.0789.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0789.N I F E M, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt, II O A, met als raadsman mr. John Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0780.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest **101 **7819 Nr. P.13.0780.N B L, persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, eiser, met als raadsman mr. Freddy Mols,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 FEBRUARI 2017 P.16.1015.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1015.N 1. K F, burgerlijke partij, 2. N A, burgerlijke partij, eisers, met als raadsman mr. Raan Colman, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2015 P.13.0845.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0845.N 1 K R E S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Johan Durnez, advocaat bij de balie te Leuven, tegen 1. C G, 2. ETHIAS

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2015 P.14.1394.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1394.N I-II K G, beschuldigde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Dennis Van Overstraeten, advocaat bij de balie te Gent,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 MEI 2017 P.17.0186.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.17.0186.N E G, alias D Z, alias J G, alias M H, alias E B, alias E B, alias D B, zonder gekende woon- of verblijfplaats, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JULI 2014 P.14.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1029.N A B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Frank Marneffe, advocaat bij de balie te Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MAART 2014 P.14.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0184.N N L A S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Pascal Vanderosieren, advocaat bij de balie te Brussel, met kantoor te 3090

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 APRIL 2015 P.13.0954.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0954.N A J M D, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jan Van Leuven, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen Y TANG, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 NOVEMBER 2013 P.13.0976.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0976.N I 1. ELITE nv, burgerlijke partij, 2. M H, burgerlijke partij, 3. M C, burgerlijke partij, eisers, met als raadsman mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 JANUARI 2012 P.11.0732.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0732.N D. T. M. K., beklaagde, eiseres, met als raadslieden mr. Freddy Mols en mr. Jan Roodhooft, advocaten bij de balie te Turnhout,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2015 P.13.2046.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.2046.N S C M V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Geert Ampe, advocaat bij de balie te Brugge. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2012 P.12.0423.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0423.N I D P O R, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom Van Bockstaele, advocaat bij de balie te Oudenaarde, tegen Y B, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2014 P.14.1408.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1408.F O. S., Mr. Pierre Deutsch, advocaat bij de balie te Nijvel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Sociaal strafrecht. Arbeidsinspectie. Sociale inspecteurs. Bevoegdheden. Draagwijdte. Gevolg. Verhoor mits bijstand van advocaat Datum 17 april 2012 Copyright and

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2015 P.14.1293.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1293.N G F, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Andy Boermans, advocaat bij de balie te Turnhout, I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 APRIL 2014 P.12.2077.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2077.N I 1. P M S N, 2. J R C, 3. J W P M, 1. P M, eisers, met als raadsman mr. Wim De Brock, advocaat bij de balie te Gent, II 8

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2015 P.14.1796.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1796.F PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK, tegen A. S., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2019 P.18.1028.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1028.N J J M S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie Antwerpen, tegen 1. D W, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 MAART 2014 P.12.1719.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1719.N I C.K. TYRES & SERVICE bvba, met zetel te 8970 Poperinge, Ouderdomseweg 28, in staat van faillissement, met als lasthebber

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 DECEMBER 2014 P.14.1048.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1048.N I I D A, aangehouden, met als raadsman mr. Raf Verstraeten, advocaat bij de balie te Brussel. II/III J E, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 JUNI 2011 P.11.0172.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0172.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN eiser, tegen 1. E. D. W., burgerlijke partij, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 NOVEMBER 2015 P.15.0890.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0890.N I W J J H, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Michael Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent, tegen Michiel VERRAES,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2012 P.12.0279.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0279.N I L. A., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Raf Verstraeten, advocaat bij de balie te Brussel. II E. C., beklaagde, eiser,

Nadere informatie