COELIAKIE. Coeliakie is een frequent maar vaak niet herkend. Auteurs. M.L. Mearin en F. Koning

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "COELIAKIE. Coeliakie is een frequent maar vaak niet herkend. Auteurs. M.L. Mearin en F. Koning"

Transcriptie

1 COELIAKIE Auteurs Trefwoorden M.L. Mearin en F. Koning coeliakie, transglutaminase, glutenpeptide, HLA-DQ-genen Samenvatting Coeliakie is een intolerantie voor gluten. Dit zijn eiwitten uit onder andere tarwe, rogge, kamut en spelt. De ziekte wordt bij mensen die gepredisponeerd zijn voor coeliakie veroorzaakt door een afwijkende immuunrespons van T-lymfocyten van de dunne darm tegen glutenpeptiden. De meeste patiënten hebben de HLA-DQ2- (ongeveer 95%) of HLA- DQ8-genen, die respectievelijk coderen voor de heterodimeren A1*0501-B1*0201 en A1*0301-B1*0302. Met een frequentie van 0,5% is coeliakie de meest frequente genetisch gerelateerde vorm van voedselintolerantie. De klinische expressie van coeliakie is zeer variabel en de ziekte wordt vaak niet herkend door artsen. Vroege opsporing van coeliakie is mogelijk door de bepaling van IgA-antistoffen tegen het endomysium of tegen het enzym transglutaminase in het serum. Een behandeling met een glutenvrij dieet verbetert de histologische afwijkingen van de dunne darm en beschermt de patiënt tegen het ontstaan van complicaties. De nieuwe inzichten ten aanzien van de immunopathogenese en de eventuele implicaties voor nieuwe vormen van behandeling en preventie worden besproken. (Ned Tijdschr Allergie 2005;5(2):42-51) Inleiding Coeliakie is een intolerantie voor bepaalde eiwitten uit tarwe, rogge, kamut en spelt, de zogenaamde gluten. Vroeger werd gedacht dat haver ook schadelijk was voor mensen met coeliakie maar basaal en klinisch onderzoek heeft aangetoond dat dit voor de meeste patiënten niet het geval is. 1,2 De ziekte wordt gekenmerkt door een afwijkende immuunrespons op specifieke glutenpeptiden bij mensen die genetisch gepredisponeerd zijn voor coeliakie. Coeliakie gaat gepaard met chronische inflammatie en vlokatrofie van de dunne darm. 3 De Nederlandse kinderarts Karel Dicke ontdekte in de jaren veertig van de vorige eeuw dat gluteninname nadelig was voor kinderen met coeliakie en introduceerde de behandeling van een glutenvrij dieet. 4 Het dieet verbetert de histologische afwijkingen in de dunne darm en beschermt de patiënt tegen het ontstaan van complicaties. Coeliakie is een frequent maar vaak niet herkend fenomeen. De diagnose wordt meestal gesteld bij patiënten met een duidelijk malabsorptiesyndroom maar de meeste mensen met coeliakie hebben weinig of geen gastro-intestinale klachten. 5 Opsporing (screening) van niet-herkende coeliakie in de algemene populatie in meerdere landen laat zien dat 1 op de mensen coeliakie heeft (zie Tabel 1 op pagina 44). 5,6 Daarmee is coeliakie de meest frequente genetisch gerelateerde vorm van voedselintolerantie. 3 In Nederland wordt coeliakie steeds beter door de artsen herkend en het aantal diagnoses bij kinderen is toegenomen van 0,18/1.000 levendgeborenen in tot 0,73/1.000 levendgeborenen in In Nederland is echter ook aangetoond dat ten minste 0,5% van de bevolking niet-herkende coeliakie heeft en dat op elk kind met herkende coeliakie er ten minste 7 kinderen zijn met niet-herkende coeliakie. 8,9 In een groot cohort van Nederlandse volwassenen, die in de periode van gerekruteerd waren, was de prevalentie van gediagnosti- VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE 42

2 weefselschade: ttg-vrij herstelling schade glutenpeptiden ttg T-cellen deaminatie Q E HLA-DQ2(8) antigeen presenterende cel betere binding sterk afwijkend immuunrespons Figuur 1. Model voor de ontwikkeling van een polyclonale T-celrespons tegen glutenpeptiden. Glutenpeptiden (wybertjes) in de darm binden met lage affiniteit aan HLA-DQ2 of -DQ8. Als dit tot een T-celrespons leidt, veroorzaakt dit weefselschade en daardoor komt het enzym weefsteltransglutaminase (ttg) vrij. Dit enzym zet het aminozuur glutamine (Q) in glutenpeptiden om in glutaminezuur (E). Hierdoor ontstaan glutenpeptiden die met hoge affiniteit aan HLA-DQ binden. Het gevolg is meer weefselschade, er komt meer ttg vrij, er worden meer gluten gemodificeerd, etcetera. Uiteindelijk is de glutenspecifieke T-celrespons niet meer onder controle te houden en onstaat coeliakie. gediagnosticeerde coeliakie niet-gediagnosticeerde coeliakie potentiële coeliakie HLA-DQ2 (A1*0501/B1*0201)- of -DQ8 (A1*0301/B1*0302)- heterodimeren Figuur 2. De ijsberg van coeliakie. 43 VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE

3 Tabel 1. De frequentie van coeliakie in verschillende gebieden. Gebied Frequentie Slovenië 1:550 Denemarken 1:500 Duitsland 1:500 Brazilië 1:400 Noorwegen 1:250 Nederland 1:198 Zweden 1:190 Italië 1:184 Verenigd Koninkrijk 1:112 Verenigde Staten 1:111 Finland 1:99 Sahara 1:70 Wereld (gemiddeld) 1:264 ceerde coeliakie 0,16/1.000 en dat van niet-gediagnosticeerde 3,5/ De ziekte komt in een verhouding van 3:1 frequenter voor bij vrouwen dan bij mannen. De pathogenese van coeliakie Coeliakie wordt veroorzaakt door een afwijkende immuunrespons van de T-lymfocyten van de dunne darm op glutenpeptiden, wat uiteindelijk resulteert in vlokatrofie en een ontsteking. 11 Coeliakie is een HLA-geassocieerde aandoening. De rol van HLA-moleculen, waarvan de coderende genen gelegen zijn op chromosoom 6, is het presenteren van eiwitpeptiden aan het immuunsysteem. De meeste patiënten met coeliakie hebben HLA- DQ2- (ongeveer 95%) of HLA-DQ8-genen, die respectievelijk coderen voor de heterodimeren A1*0501-B1*0201 en A1*0301-B1* ,13 Dit wijst erop dat aanwezigheid van de HLA-DQ-heterodimeren een voorwaarde is voor de ontwikkeling van coeliakie. 3 In de darm van de patiënten is een T-celinfiltraat aanwezig. T-cellen reageren op pathogene eiwitfragmenten die aan HLA-moleculen gebonden zijn. Bij coeliakiepatiënten maakt het immuunsysteem een fout. Het immuunsysteem reageert bij deze patiënten op glutenpeptiden die aan de HLA- DQ2/8-moleculen gebonden zijn. Het gevolg is een ontstekingsreactie die weefselschade veroorzaakt. 11 In de afgelopen jaren is veel onderzoek verricht naar de glutenpeptiden die coeliakie veroorzaken. Het is duidelijk geworden dat meerdere peptiden van gluten, rijk aan proline en glutamine, de lymfocyten in de dunne darm van coeliakiepatiënten kunnen stimuleren. 11,13,14 Een belangrijke vraag in dit onderzoek was, welke glutenpeptiden aan de HLA-DQ2- moleculen kunnen binden. Het blijkt dat HLA- DQ2 vooral peptiden bindt waarin negatief geladen aminozuren voorkomen maar zulke aminozuren komen praktisch niet in gluten voor. De peptiden die van gluten afkomstig zijn, binden dan ook zwak aan HLA-DQ2. De paradox die hiermee ontstond, werd opgehelderd toen ontdekt werd dat glutenpeptiden in de darm gemodificeerd worden door het enzym transglutaminase (ttg). 14,15 Dit enzym komt overal in het lichaam voor en speelt een rol bij het herstel van beschadigd weefsel. De (ongeladen) glutamines van de glutenpeptiden worden door ttg omgezet in glutaminezuur. Dit is wel negatief geladen en hierdoor ontstaan peptiden die veel beter aan HLA-DQ2 kunnen binden met als gevolg een steeds sterkere T-celreactie (zie Figuur 1). 15,17 Het is aannemelijk dat dit een geleidelijk proces is, dat gepaard gaat met de productie van cytokinen, die de ontstekingsreactie in gang zetten. Coeliakiepatiënten hebben hoge titers IgA-antistoffen tegen ttg (ttga) in het serum die zeer specifiek voor de ziekte zijn en gebruikt worden bij het opsporen van de ziekte. 16 Hoewel bovenstaand scenario duidelijk maakt wat er mis gaat wanneer zich eenmaal een glutenspecifieke T-celrespons ontwikkelt, laat het een cruciale vraag onbeantwoord: waarom ontwikkelt slechts een klein percentage van de HLA-DQ2-positieve mensen coeliakie? Ongeveer 30% van de Nederlandse bevolking is HLA-DQ2-positief, maar slechts 0,5-1% ontwikkelt coeliakie. Er zijn dus andere factoren die bepalen of de ziekte zich wel of niet ontwikkelt. Een belangrijk deel van het huidige onderzoek naar coeliakie richt zich op de identificatie van deze factoren. Het klinische spectrum van coeliakie Bij de uitleg van het heterogene spectrum van coeliakie wordt het ijsbergmodel vaak gebruikt (zie Figuur 2). Het topje van de ijsberg wordt gevormd door de minderheid van de coeliakiepatiënten. Dit zijn patiënten met klinisch gediagnosticeerde coeliakie, waaronder patiënten met duidelijke symptomen zoals chronische vetdiarree en tekenen van malabsorptie (zie Tabel 2 op pagina 45). Dit laatste wordt klassieke coeliakie genoemd. De symptomen verschijnen soms op de peuter- of kleuterleeftijd na de introductie van gluten in het dieet maar ze kunnen ook op VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE 44

4 Tabel 2. Mogelijke klinische manifestaties van coeliakie. Orgaansysteem Manifestatie (Mogelijke) oorzaken gastro-intestinaal diarree vlokatrofie/ontsteking dunne darm opgezette buik malabsorptie braken anorexie vermagering failure to thrive (bij kinderen) afteuze stomatitis hematologisch anemie Fe-/foliumzuur-/vitamine-B12-deficiëntie skelet rachitis calcium-/vitamine-d-malabsorptie osteoporose pathologische fracturen osteoartropathie musculair atrofie ondervoeding tetanie calcium-/vitamine-b1-/mg-malabsorptie verminderde spierkracht hypokaliëmie neurologisch perifere neuropathie thiamine-/vitamine-b12-deficiëntie epilepsie endocrinologisch secundaire hyperparathyreoïdie calcium-/vitamine-d-malabsorptie amenorroe ondervoeding infertiliteit recurrente abortus slechte lengtegroei pubertas tarda dermatologisch dermatitis herpetiformis auto-immuniteit alopecia areata erythema nodosum volwassen leeftijd tot uiting komen. In Nederland wordt vooral de klassieke coeliakie gediagnosticeerd maar de prospectieve landelijke gegevens van het Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde laten een veranderingspatroon met minder klassieke presentaties bij kinderen zien (zie Figuur 3 op pagina 47). Een grotere bewustwording bij Nederlandse kinderartsen en een toename van het gebruik van de serologische tests voor coeliakie spelen hierbij waarschijnlijk een rol. 5 Sommige patiënten hebben minimale symptomen en geen gastro-enterologische klachten. De belangrijkste klacht kan variëren van therapieresistente ijzergebreksanemie tot persoonlijkheidsproblemen of een achterblijvende lengtegroei bij kinderen. Vanwege een soms lang uitgestelde diagnose presenteren de patiënten zich soms met één van de complicaties als eerste symptoom (zie Tabel 2). De meest gevreesde complicatie van coeliakie bij volwassenen is de ontwikkeling van maligniteiten, vooral dunnedarmlymfomen. Uit recent onderzoek is duidelijk geworden dat een maligniteit minder frequent voorkomt bij coeliakie dan vroeger werd aangenomen Onder de waterspiegel bevinden zich de mensen met niet-herkende of niet-gediagnosticeerde coeliakie. Deze patiënten hebben de typische glutengevoelige histologische afwijkingen van de dunne darm die alleen worden geïdentificeerd na het opsporen van de ziekte met screeningtests. Niet-herkende coeliakie kan asymptomatisch zijn. Vaak hebben de patiënten echter klachten als chronische buikpijn of moeheid, waarvoor meestal de huisarts of specialist is geconsulteerd zonder dat een medische verklaring werd gevonden. Dit leidt 45 VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE

5 tot een belangrijke vertraging van de diagnose. 22 Patiënten met niet-herkende coeliakie krijgen ook relatief vaak de diagnose spastische colon en het advies om ermee te leren leven. 23 Soms wordt coeliakie niet herkend doordat het gepaard gaat met andere ziekten, meestal autoimmuunziekten, waarbij een verhoogde frequentie van coeliakie optreedt (zie Tabel 3). 24 Van bijzonder belang is de associatie van coeliakie met dermatitis herpetiformis, een dermatologische aandoening die ook bekend is als coeliakie van de huid. 25 Het Downsyndroom 26 en, in mindere mate, het Turnersyndroom, 27 zijn ook geassocieerd met coeliakie. Boven en onder de waterspiegel kan coeliakie asymptomatisch zijn. Dit geldt voor de helft van de familieleden van coeliakiepatiënten (3-10%) 28 en voor de helft van de door screening opgespoorde kleuters. 9 Een normale groei sluit coeliakie niet uit. Alle kinderen met niet-herkende coeliakie uit Zuid-Holland hadden een normale groeicurve voor lengte en gewicht. 9 De bodem van de ijsberg wordt gevormd door de mensen met een erfelijke predispositie voor de ziekte (potentiële of latente coeliakie). Zij kunnen in de loop van de tijd afwijkingen van de dunne darm ontwikkelen. Diagnostiek Antistoffen in het serum Het beschikbaar komen van de bepaling van de IgA-endomysiumantistoffen (EMA) heeft de serologische screening op coeliakie in grote mate beïnvloed. Deze test is gebaseerd op een immunofluorescentietechniek op de slokdarm van apen of op de navelstreng en is dus kwalitatief. De interpretatie van de resultaten is subjectief maar meet een hoge sensitiviteit (95%) en een specificiteit van bijna 100%. 29 De identificatie van ttg als het belangrijkste autoantigeen dat herkend wordt door de antiendomysiumantistoffen, 16 heeft geleid tot het ontwikkelen van meerdere methodes voor de detectie van serum-iga-ttg-antistoffen (ttga). 30 Uit onderzoek is duidelijk geworden dat de meest sensitieve tests hiervoor gebruik maken van humaan recombinant-ttg. 31,32 Fout positieve en fout negatieve EMA- en ttga-uitslagen komen wel degelijk voor maar minder dan bij de bepaling van de IgA-antigliadineantistoffen (AGA) (sensitiviteit 78%-92%; specificiteit 88-98%). Tabel 3. Frequentie van geassocieerde aandoeningen met coeliakie. Aandoening Frequentie dermatitis herpetiformis Down-syndroom 8-15 Turner-syndroom 5-7 diabetes mellitus type I 2-8 auto-immuun thyroïditis 5-6 auto-immuun hepatitis 5 selectieve IgA-deficiëntie 2-3 Sjögren-syndroom 3 primaire biliaire cirrhosis 3 Bij het Down-syndroom is de AGA-test opvallend vaak fout positief. 26 Verder is coeliakie bij mensen met een geïsoleerde IgA-deficiëntie relatief frequent aanwezig en alle bovengenoemde tests kunnen hierbij fout negatief zijn. Vaak is echter wel sprake van verhoogd IgG-EMA en/of ttga in het serum. 1 Screening kan het best worden uitgevoerd met de bepaling van ttga en/of EMA en van totaal serum-iga. Screening wordt geadviseerd bij de patiëntengroepen met ziekten die geassocieerd zijn met coeliakie en bij eerstegraadsfamilieleden van patiënten met die ziekten. 33 Dunnedarmbiopten De gouden standaard voor de diagnose van coeliakie is nog steeds het aantonen van de karakteristieke histologische afwijkingen in dunnedarmbiopten. 33 De uitslagen van de serologische tests voor coeliakie kunnen gebruikt worden bij het identificeren van patiënten die een dunnedarmbiopsie moeten ondergaan. In Figuur 4 op pagina 48 wordt een schema aangegeven voor de diagnostiek. Bij een klinische verdenking op coeliakie moet, ongeacht de uitslag van de serologische tests, histologisch onderzoek van de dunnedarmmucosa plaatsvinden. Bij passende histologische afwijkingen en als het glutenvrije dieet de klachten doet verdwijnen, terwijl de serologie normaliseert, staat de diagnose coeliakie vast. Koemelkallergie bij zeer jonge kinderen kan vergelijkbare histologische afwijkingen geven. Hierbij staat de diagnose coeliakie vast als, naast de verbetering van de klachten na een glutenvrij dieet, een controlebiopt sterk verbeterd is en als de dunnedarmmu- VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE 46

6 A. B. (failure to thrive) chronische diarree opgezette buik geïsoleerde kleine lengte obstipatie anemie chronische buikpijn Figuur 3. Klinische presentatie van coeliakie bij Nederlandse kinderen: A (n=454) B (n=500). cosa na glutenbelasting opnieuw histologische afwijkingen vertoont. Is de klinische verdenking op coeliakie minder uitgesproken, bijvoorbeeld bij atypische klachten, familieonderzoek of het Down-syndroom, dan vindt eerst serologisch onderzoek plaats. Verhoogde coeliakieantistoffen in het serum vereisen histologisch onderzoek van de dunnedarmmucosa. HLA-typering Omdat 98% van de patiënten de heterodimeren HLA-DQ2 (A1*0501-B1*0201) of HLA-DQ8 (A1*0301-B1*0302) hebben, is het soms nuttig de HLA-DQ-typering mee te nemen in de diagnostische procedure. Dat is vooral het geval indien er sprake is van onduidelijke histologie van de dunne darm of wanneer patiënten met een glutenvrij dieet zijn begonnen zonder daarvoor onderzoek van de dunne darm te hebben ondergaan. Ook bij de screening van (risico)groepen kan de HLA-typering een rol spelen. 26 Bij afwezigheid van HLA-DQ2 (A1*0501-B1*0201) of HLA-DQ8 (A1*0301-B1*0302) is de diagnose coeliakie zeer onwaarschijnlijk. 3,34 De behandeling Het volgen van een strikt dieet vrij van de schadelijke gluten uit tarwe, rogge, gerst, spelt en kamut is nog altijd de behandeling van coeliakie. 35 In hoeverre haver bij de te vermijden graansoorten thuishoort, is nog onderwerp van discussie. In de praktijk is het namelijk moeilijk om zuivere haver te verkrijgen: een aanzienlijk deel van de in Nederland verkochte havermout is gecontamineerd met tarwe, rogge of gerst. Producten die bereid zijn met bovengenoemde granen zoals brood, gebak, koek, pasta en vermicelli zijn niet toegestaan in een glutenvrij dieet. Omdat de meest uiteenlopende producten gluten kunnen bevatten, is begeleiding door een diëtist met een regelmatige controle van het dieet zeer belangrijk. Tot het darmslijmvlies hersteld is, kan een (secundaire) lactose-intolerantie klachten veroorzaken en sommige patiënten moeten dan tijdelijk de voeding ook lactosebeperkt houden. Wanneer aanwijzingen bestaan voor tekorten aan vitaminen of mineralen (ijzer, foliumzuur, vitamine D) is suppletie gewenst. In de meeste gevallen kan coeliakie met een glutenvrij dieet goed behandeld worden. Als dat niet het geval is, wordt gesproken van refractaire coeliakie, een entiteit met klinische en immunohistologische pre-maligne kenmerken. 36,37 Het volgen van een glutenvrij dieet is lastig. Verenigingen van coeliakiepatiënten in de hele wereld, waaronder de Nederlandse Coeliakie Vereniging, bieden steun aan hun leden, onder andere bij het volgen van het dieet ( Toekomstige ontwikkelingen Meer inzicht in de pathofysiologie van coeliakie 47 VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE

7 klinisch vermoeden van coeliakie positieve antilichamen +/- HLA-typering screening (risico)groep endoscopie om andere reden dunnedarmbiopsie Figuur 4. Schema voor de diagnostiek van coeliakie zal nieuwe mogelijkheden bieden voor de ontwikkeling van alternatieve behandelings- en/of preventieprotocollen zoals immuuntherapie of tolerantie-inductie voor gluten. Behandelingsprotocollen Centraal in de pathofysiologie van coeliakie staat de inflammatoire T-celrespons tegen glutenpeptiden die aan HLA-DQ-moleculen gebonden zijn. Normaal gesproken bestaat er tolerantie voor voedingseiwitten. Coeliakiepatiënten zijn echter niet tolerant voor gluten. De perfecte therapie voor coeliakie zou dus bestaan uit het (opnieuw) introduceren van tolerantie voor gluten. Helaas heeft recent onderzoek uitgewezen dat er een heel scala van glutenpeptiden is dat een T-celrespons kan induceren en het is onduidelijk hoe tolerantie tegen al die peptiden bewerkstelligd kan worden. Tegen de tijd dat de diagnose gesteld wordt, is reeds een groot aantal glutenspecifieke T-cellen in de darm van de patiënt aanwezig en deze zouden allen geëlimineerd moeten worden om de patiënt te genezen. 11 Meer realistische mogelijkheden liggen in het blokkeren van HLA-DQ en het enzym ttg. Tot slot kan gedacht worden aan de degradatie van gluten voordat ze de dunne darm bereiken zodat geen schade kan worden aangericht. Voor het laatste is degradatie met een prolylendopeptidase voorgesteld. 38 Dit enzym kan zeer effectief gluten afbreken waardoor deze hun T-celstimulerende eigenschappen verliezen. Er zijn echter potentiële problemen met deze aanpak. We eten dagelijks grote hoeveelheden gluten, tussen de 10 en 20 gram, terwijl microgrammen gluten al voldoende zijn om glutenspecifieke T-cellen te stimuleren. De afbraak van gluten zou dus zeer volledig moeten zijn om glutenconsumptie veilig te maken. En juist dit laatste wordt bemoeilijkt door het feit dat gluten meestal in een voedingsmatrix aanwezig zijn waardoor enzymatische afbraak bemoeilijkt wordt. Ook aan het blokkeren van de activiteit van ttg kleven bezwaren. Het enzym wordt vrijgemaakt als in de darm weefselschade ontstaat waarna cross-linking met extracellulaire eiwitten plaatsvindt om zodoende de weefselschade te beperken. De modificatie van gluten is niet meer dan een ongewenst neveneffect van de enzymactiviteit. Het volledig en voor langere tijd blokkeren van de enzymactiviteit kan dus ernstige complicaties tot gevolg hebben doordat weefselschade niet tijdig hersteld wordt. Hoogstwaarschijnlijk is het wel veilig om HLA- DQ2 te blokkeren zodat glutenpeptiden hier niet langer aan kunnen binden. Het zal echter niet eenvoudig zijn om een compound te ontwikkelen die zo specifiek en sterk aan HLA-DQ bindt dat glutenpeptiden niet meer kunnen binden. Ook hier speelt het feit dat we dagelijks een grote hoeveelheid gluten eten, een belangrijke rol. Het is daarom zeer goed mogelijk dat geen van deze drie opties op zichzelf voldoende effectief is. VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE 48

8 Aanwijzingen voor de praktijk 1. De klinische expressie van coeliakie is zeer variabel en de ziekte wordt vaak door artsen niet herkend. 2. De meeste mensen met coeliakie hebben weinig of geen gastro-intestinale klachten. 3. In Nederland is aangetoond dat ten minste 0,5% van de bevolking niet-herkende coeliakie heeft en dat op elk kind met herkende coeliakie er ten minste 7 kinderen zijn met nietgediagnosticeerde coeliakie. 4. Vroege opsporing van coeliakie is mogelijk door de bepaling van IgA-endomysiumantistoffen of antistoffen tegen het enzym transglutaminase in het serum. 5. Coeliakie wordt gekenmerkt door een afwijkende immuunrespons tegen specifieke glutenpeptiden bij voor coeliakie genetisch gepredisponeerde mensen en gaat gepaard met chronische ontsteking en vlokatrofie van de dunne darm. 6. De meeste patiënten met coeliakie hebben de genen HLA-DQ2 (ongeveer 95%) of HLA-DQ8 (ongeveer 3%). Bij afwezigheid van HLA-DQ2 of HLA-DQ8 is de diagnose coeliakie zeer onwaarschijnlijk. Mogelijk biedt alleen een combinatietherapie voldoende bescherming: door de afbraak van gluten door het enzym prolylendopeptidase bereiken veel minder gluten de darm, door het blokkeren van ttg worden veel minder gluten omgezet in de vorm die goed aan HLA-DQ kan binden en door het blokkeren van HLA-DQ krijgen de toch omgezette peptiden veel minder kans te binden. De haalbaarheid van de hier voorgestelde combinatietherapie zal in de komende jaren moeten worden vastgesteld. Preventieprotocollen Tot nu toe is er bij coeliakie alleen sprake van secundaire preventie, dat wil zeggen het vroeg opsporen van de reeds bestaande ziekte, vooral bij groepen met een verhoogd risico voor de ziekte. Omdat het natuurlijke beloop van coeliakie niet volledig bekend is, is het nog onduidelijk of actief gezocht moet worden naar coeliakie in de algemene populatie. Er zijn indicaties dat onder andere osteoporose, infertiliteit en auto-immuunfenomenen bij de algemene bevolking met niet-herkende coeliakie, kunnen worden voorkomen door een vroege opsporing en behandeling Het is niet zeker of mensen met coeliakie die met screening opgespoord zijn dezelfde complicaties krijgen als patiënten met klinisch gediagnosticeerde coeliakie. Hierbij spelen kosten-batenoverwegingen een belangrijke rol. 42 Epidemieën van coeliakie, zoals die in Zweden in de jaren tachtig van de vorige eeuw voorkwamen na de introductie van grote hoeveelheden gluten in de voeding van zuigelingen, 43 kunnen voorkomen worden. Dit suggereert dat primaire preventie van coeliakie mogelijk kan zijn. Uit epidemiologisch onderzoek blijkt dat introductie van kleine hoeveelheden gluten gedurende de periode van borstvoeding, de manifestaties van coeliakie kan voorkomen. 44 Het is niet zeker of deze strategie ook een preventief effect heeft op de glutengevoelige enteropathie van kinderen met nietherkende coeliakie. In 2003 is er een werkgroep binnen de European Society for Paediatric Gastroenterology Hepatology and Nutrition (ESPGHAN) van start gegaan met als doel het eventuele preventieve effect van borstvoeding en glutenintroductie op coeliakie bij genetisch gepredisponeerde zuigelingen te onderzoeken. Conclusie Het is in de afgelopen jaren duidelijk geworden dat coeliakie veel meer voorkomt dan eerder werd verondersteld: zeker 0,5% van de bevolking heeft coeliakie. Door te testen op de aanwezigheid van 49 VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE

9 PURETHAL Pollen het eerste geregistreerde allergoid! het allergievaccin met gemodificeerde allergenen bij allergische rhinitis, conjunctivitis en/of astma Zie productinformatie elders in deze uitgave.

10 Kwantitatieve specifiek IgE uitslagen: de waarde voor diagnose, prognose en follow-up Met de kwantitatieve bloedtest ImmunoCAP kan de aanwezigheid van IgE antilichamen vastgesteld worden in een vroeg stadium, zelfs voordat klinische symptomen zich hebben ontwikkeld. Dit stelt de clinicus in staat de beste strategie toe te passen bij de behandeling van allergie en om de ontwikkeling van een ernstige chronische aandoening te vermijden. Diagnose Sensibilisaties kunnen met behulp van ImmunoCAP bloedtests nauwkeurig vastgesteld worden. De kwantitatieve IgE uitslag (in ku/l) stelt de arts in staat de afzonderlijke allergenen te identificeren en te bepalen welk allergeen de grootste bijdrage levert aan de allergische aandoening. Prognose Sensibilisatie op jonge leeftijd kan voorspellend zijn voor toekomstige allergieën. Zo is aangetoond dat IgE antilichamen tegen voedselallergenen op peuterleeftijd geassocieerd is met een hoog risico op de ontwikkeling van IgE antilichamen tegen inhalatieallergenen op kleuterleeftijd. Hoe hoger de IgE concentratie, hoe hoger het risico. Ook sensibilisatie voor inhalatieallergenen voorafgaand aan symptomen voorspelt de ontwikkeling van de allergische ziekte. Follow-up ImmunoCAP specifiek IgE bloedtests kunnen behulpzaam zijn bij het monitoren van het effect van de behandeling. De arts kan daarmee de veranderingen van de allergische status van de patiënt volgen. Bovendien kunnen ImmunoCAP kwantitatieve IgE uitslagen een hulp zijn bij specifieke immunotherapie. Uw keuze voor kwaliteit

11 ttg-specifieke antilichamen in het serum is het eenvoudiger geworden om patiënten op te sporen. Bovendien is inzicht verkregen in de aard van de ontspoorde immuunrespons die leidt tot coeliakie. Dit biedt mogelijkheden tot het ontwikkelen van alternatieven voor de huidige therapie van het levenslange glutenvrije dieet. Referenties 1. Janatuinen EK, Kemppainen TA, Julkunen RJK, Kosma VM, Maki M, Heikkinen M, et al. No harm from five year ingestion of oats in coeliac disease. Gut 2002;50: Vader LW, De Ru A, Van der Wal Y, Kooy Y, Benckhuijsen WE, Mearin ML, et al. Specificity of tissue transglutaminase explains cereal toxicity in celiac disease. J Exp Med 2002;195: Green PHR, Jabri B. Coeliac disease. Lancet 2003;362: Van Berge-Henegouwen GP, Mulder CJ. Pioneer in the gluten free diet: Willem-Karel Dicke , over 50 years of gluten free diet. Gut 1993;34: Fasano A, Catassi C. Current approaches to diagnosis and treatment of celiac disease: an evolving spectrum. Gastroenterology 2001;120: Maki M, Mustalahti K, Kokkonen J, Kulmala P, Haapalahti M, Karttunen T, et al. Prevalence of celiac disease among children in Finland. N Engl J Med 2003;348: George EK, Mearin ML, Kanhai ShM, Franken HCM, Houwen RHJ, Hirasing RA, et al. Twintig jaar coeliakie bij kinderen in Nederland: meer diagnosen en een veranderde verschijningsvorm. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Rostami K, Mulder CJJ, Werre JM, Van Beukelen FR, Kerckhaert J, Crusius JBA, et al. High prevalence of celiac disease in apparently healthy blood donors suggests a high prevalence of undiagnosed celiac disease in the Dutch population. Scand J Gastroenterol 1999;34: Csizmadia CG, Mearin ML, Von Blomberg BM, Brand R, Verloove-Vanhorick SP. An iceberg of childhood coeliac disease in the Netherlands. Lancet 1999;353: Schweizer JJ, Von Blomberg BME, Bueno-de Mesquita HB, Mearin ML. Coeliac disease in the Netherlands. Scand J Gastroenterol 2004;39: Catassi C, Fabiani E, Corrao G, Barbato M, De Renzo A, Carella AM, et al. Risk of non-hodgkin lymphoma in celiac disease. JAMA 2002;287: Askling J, Linet M, Gridley G, Halstensen TS, Ekstrom K, Ekbom A. Cancer incidence in a population-based cohort of individuals hospitalised with celiac disease or dermatitis herpetiformis. Gastroenterology 2002;123: Mearin ML, Catassi C, Brousse N, Brand R, Collin P, Fabiani E, et al. European multicenter study on celiac disease and non-hodgkin lymphoma. Submitted. 14. Green PHR, Stavropoulos SN, Panagi SG, Goldstein SL, Mcmahon DJ, Absan H, et al. Characteristics of adult celiac disease in the USA: results of a national survey. Am J Gastroenterol 2001;96: Sanders D. Irritable bowel syndrome and coeliac disease. Lancet 2002;359: Bodvarsson S, Jonsdottir I, Freysdottir J, Leonard JN, Fry L, Valdimarsson H. Dermatitis herpetiformis -an autoimmune disease due to cross-reaction between dietary glutenin and dermal elastin? Scand J Immunol 1993;38: Csizmadia CGDS, Mearin ML, Oren A, Kromhout A, Crusius B, Von Blomberg BME, et al. Accuracy and cost-effectiveness of a new strategy to screen for celiac disease in children with Down Syndrome. J Pediatr 2000;137: Ivarsson SA, Carlsson A, Bredberg A, Alm J, Aronsson S, Gustafsson J, et al. Prevalence of coeliac disease in Turner syndrome. Acta Paediatrica 1999;88: Mustalahti K, Sulkanen S, Holopainen P, Laurila K, Collin P, Partanen J, et al. Coeliac disease among healthy members of multiple case coeliac disease families. Scand J Gastroenterol 2002;37: American Gastroenterological Association medical position statement: Celiac Sprue. Gastroenterology 2001;120: Dieterich W, Laag E, Schöpper, Volta U, Ferguson A, Gillett H, et al. Autoantibodies to tissue transglutaminase as predictors of celiac disease. Gastroenterology 1998;115: Sulkanen S, Halttunen T, Laurila K, Kolho KL, Korponay- Szabo IR, Sarnesto A, et al. Tissue transglutaminase autoantibody enzyme-linked immunosorbent assay in detecting celiac disease. Gastroenterology 1998;115: Blackwell PJ, Hill PG, Holmes GK. Autoantibodies to human tissue transglutaminase: superior predictor of coeliac disease. Scand J Gastroenterol 2002;37: Horvath K, Hill I. Anti-tissue transglutaminase antibody as the first line screening for celiac disease: Good-bye antigliadin tests? Am J Gastroenterol 2002;97: Mearin ML, Kneepkens CMF, Houwen RHJ. Diagnostiek van coeliakie bij kinderen; richtlijnen van kindergastro-enterologen. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143: Mearin ML, Peña AS. Clinical indications of HLA typing and measurement of gliadin antibodies in coeliac disease. Nether J of Med 1987;31: Van Drongelen K, Bastiani W, Donker A, Hopman E, Wipkink A. Coeliakie en de rol van de dietist. Ned Tijdschr Diëtisten, 2002;57: Cellier C, Delabesse E, Helmer C, Patey N, Matuchansky C, Jabri B, et al. Refractory sprue, coeliac disease, and enteropathy-associated T-cell lymphoma. French Coeliac Disease Study Group. Lancet 2000;356: Mulder CJ, Wahab PJ, Moshaver B, Meijer JW. VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE 50

12 Refractory coeliac disease: a window between coeliac disease and enteropathy associated T cell lymphoma. Scand J Gastroenterol Suppl 2000;232: Nuti R, Martini G, Valenti R, Giovani S, Salvadori S, Avanzati A. Prevalence of undiagnosed coeliac syndrome in osteoporotic women. J Intern Med 2001;250: Collin P, Vilska S, Heinonen PK, Hallstrom O, Pikkarainen P. Infertility and coeliac disease. Gut 1996;39: Mearin ML, Sneeuw KCA, Csizmadia CGDS, Brand R, Koopman HM, Verkerk PH, et al. Mass screening for coeliac disease: estimation of costs and of short and long-term benefits. Submitted. 33. Ventura A, Magazzu G, Greco L. Duration of exposure to gluten and risk for autoimmune disorders in patients with celiac disease. SIGEP Study Group for Autoimmune Disorders in Celiac Disease. Gastroenterology 1999;117: Ivarsson A, Persson LA, Nystrom L, Ascher H, Cavell B, Danielsson L, et al. Epidemic of coeliac disease in Swedish children. Acta Paediatr 2000;89: Ivarsson A, Hernell O, Stenlund H, Persson LA. Breastfeeding protects against celiac disease. Am J Clin Nutr 2002;75: Ontvangen 21 oktober 2003, geaccepteerd 23 juni Correspondentieadres Mw. dr. M.L. Mearin, kindergastro-enteroloog Willem-Alexander Kinder- en Jeugd Centrum Leids Universitair Medisch Centrum Afdeling Kindergeneeskunde Postbus RC Leiden Tel.: / Fax: m.l.mearin_manrique@lumc.nl VU medisch centrum Afdeling Kindergeneeskunde Postbus MB Amsterdam Dr. F. Koning, immunoloog Leids Universitair Medisch Centrum Afdeling Immunohaematologie en Bloedbank Correspondentie graag richten aan de eerste auteur. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. PURETHAL Pollen AUeq/ml, suspensie voor subcutane injectie. Samenstelling: PURETHAL Pollen bevat AUeq/ml gemodificeerde allergeenextract van graspollen geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide. Indicaties: PURETHAL Pollen is geïndiceerd voor de behandeling van IgE gemedieerde allergie voor graspollen bij patiënten met klachten van allergische rhinitis, conjunctivitis en/of astma. De diagnose dient gebaseerd te zijn op een zorgvuldige anamnese en bepaling van de allergie door middel van een huidtest of RAST inhibitie-test. Dosering en toediening: De behandeling wordt begonnen met een injectie van 0,05 ml. De dosering wordt daarna stapsgewijze verhoogd tot maximaal 0,5 ml welke uiteindelijk in maandelijkse intervallen toegediend wordt. Schud de flacon voor gebruik. Voor de injectie moeten wegwerpspuiten gebruikt worden. De injectie moet strikt subcutaan zijn. De injectieplaats moet afgewisseld worden, links en rechts, aan de buitenkant van de bovenarmen, ongeveer 4 cm proximaal van de elleboog. Controleer altijd door aspiratie of de injectienaald een bloedvat geraakt heeft. Nooit meer dan de maximale dosis van 0,5 ml toedienen. Voordat de injectie wordt toegediend: vraag de patiënt hoe de vorige injectie verdragen is, controleer de dosis en pas deze, indien noodzakelijk, aan. Contra-indicaties: Aandoeningen die de werking van het afweersysteem beïnvloeden, maligniteiten, auto-immuunziekten, ernstige hart- en vaataandoeningen, aandoeningen die de therapietrouw negatief beïnvloeden, leeftijd onder de 5 jaar of boven de 60 jaar, medicamenteus moeilijk te behandelen astma, gebruik van ß-blokkers of immunosuppressiva, zwangerschap, overgevoeligheid voor aluminiumhydroxide of één van de andere hulpstoffen, patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen. Waarschuwingen en voorzorgen: De patiënt dient gedurende 30 minuten na elke injectie geobserveerd te worden. Bijwerkingen: Lokale reacties zoals zwelling, roodheid en/of gevoeligheid rondom de injectieplaats kunnen zich voordoen. Systemische reacties, zoals conjunctivitis, rhinitis, urticaria, Quincke-oedeem, bronchoconstrictie, vermoeidheid, larynx oedeem en/of anafylactische shock kunnen optreden. Allergische symptomen kunnen verergeren. Bewaring: PURETHAL Pollen moet bij 2 o C tot 8 o C worden bewaard. Niet invriezen. Presentatievorm/verpakking: PURETHAL Pollen wordt geleverd in een flacon met 3 ml. voor meervoudige toediening samen met individueel verpakte steriele wegwerpspuiten. Registratiehouder: HAL Allergenen Laboratorium BV. Registratienummer: RVG Aflevering: U.R. De volledige IB1-tekst is op aanvraag verkrijgbaar. HAL Allergenen Laboratorium BV Postbus 1007, 2001 BA Haarlem Tel.: september VOL. 5 NR NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ALLERGIE

9 Coeliakie. etiologie

9 Coeliakie. etiologie 9 Coeliakie Definitie en etiologie Incidentie Bij coeliakie bestaat er intolerantie voor gluten. Gluten ( lijm ) is de verzamelnaam voor de in alcohol oplosbare eiwitten van tarwe, rogge, haver en spelt

Nadere informatie

Post HBO cursus Nederlandse Vereniging van Dietisten 1 oktober 2012. Peter J. Wahab MDL arts Rijnstate Ziekenhuis Arnhem

Post HBO cursus Nederlandse Vereniging van Dietisten 1 oktober 2012. Peter J. Wahab MDL arts Rijnstate Ziekenhuis Arnhem Post HBO cursus Nederlandse Vereniging van Dietisten 1 oktober 2012 Peter J. Wahab MDL arts Rijnstate Ziekenhuis Arnhem Coeliakie is een ziekte die voornamelijk bij kinderen voorkomt. Stellingen Coeliakie

Nadere informatie

Stellingen. Stellingen 2. Post HBO cursus Nederlandse Vereniging van Dietisten 1 oktober 2012

Stellingen. Stellingen 2. Post HBO cursus Nederlandse Vereniging van Dietisten 1 oktober 2012 Tropical Sprue Post HBO cursus Nederlandse Vereniging van Dietisten 1 oktober 2012 Peter J. Wahab MDL arts Rijnstate Ziekenhuis Arnhem Non tropical sprue Gee - Herter s disease Idiopathic Steatorrhea?

Nadere informatie

Richtlijn Coeliakie en dermatitis herpetiformis

Richtlijn Coeliakie en dermatitis herpetiformis Richtlijnen Richtlijn Coeliakie en dermatitis herpetiformis Wouter P. Nieuwenhuis, C.M. (Frank) Kneepkens, Roderick H.J. Houwen, Hans J.A. de Beer, Chris J. Mulder, M. Luisa Mearin Gerelateerd artikel:

Nadere informatie

Coeliakie bij kinderen

Coeliakie bij kinderen Coeliakie bij kinderen Bij uw kind is coeliakie geconstateerd, of wordt er onderzoek gedaan naar coeliakie. Coeliakie (spreek uit seuliakie, met de klemtoon op de laatste lettergreep) is een levenslange

Nadere informatie

Coeliakie diagnostiek

Coeliakie diagnostiek Coeliakie diagnostiek Nuttige en noodzakelijke diagnostiek Ruben Smeets Medisch Immunoloog/Klinisch Chemicus Afdeling Laboratoriumgeneeskunde Laboratorium Medische Immunologie Radboudumc Laboratorium voor

Nadere informatie

Laboratoria Nieuwsbrief December 2011 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium

Laboratoria Nieuwsbrief December 2011 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium Laboratoria Nieuwsbrief December 2011 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium In dit nummer: - Vitamine D - Coeliakie diagnostiek Inleiding Voor u ligt de nieuwe

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 156 Nederlandse samenvatting Dit proefschrift richt zich op nieuwe strategieën voor het identificeren, diagnosticeren, vervolgen en de preventie van coeliakie. Hoofdstuk

Nadere informatie

Coeliakie bij kinderen

Coeliakie bij kinderen Coeliakie bij kinderen Wat is Coeliakie? Coeliakie is een intolerantie, lees onverdraagzaamheid, voor gluten: de in alcohol oplosbare eiwitfractie van tarwe, haver, rogge, gerst, spelt en kamut. Bij mensen

Nadere informatie

Laatste onwikkelingen in de diagnose van coeliakie.. Blijft een dundarmbiopt noodzakelijk?

Laatste onwikkelingen in de diagnose van coeliakie.. Blijft een dundarmbiopt noodzakelijk? Laatste onwikkelingen in de diagnose van coeliakie.. Blijft een dundarmbiopt noodzakelijk? Dr E De Greef Kindergastroenterologie UZ Brussel www.pedigastro.com Vlaamse Coeliakie Vereniging Malle 2011 Overzicht

Nadere informatie

Implementatie van immunologie en genetica in de diagnostiek van coeliakie

Implementatie van immunologie en genetica in de diagnostiek van coeliakie Implementatie van wetenschap 43 Drs. S.L. (Sabine) Vriezinga, arts-onderzoeker, Leids Universitair Medisch Centrum, afdeling Kindergeneeskunde E-mail: s.l.vriezinga@lumc.nl Dr. M.L. (Luisa) Mearin, kinderarts-mdl,

Nadere informatie

Gluten & koemelk De link met gezondheidsklachten Een complete gids voor therapeut & patiënt

Gluten & koemelk De link met gezondheidsklachten Een complete gids voor therapeut & patiënt Gluten & koemelk De link met gezondheidsklachten Een complete gids voor therapeut & patiënt Hilde Maris 4 TherapieWijzer Een woordje uitleg... 9 1. De geschiedenis van granen... 13 1.1. Tarwe is genetisch

Nadere informatie

Voedselallergie en voedselintolerantie

Voedselallergie en voedselintolerantie DC 29 Voedselallergie en voedselintolerantie 1 Inleiding Bij voedselallergie of voedselintolerantie is er sprake van overgevoelige reacties op voedsel of bepaalde bestanddelen in voedsel. De informatie

Nadere informatie

Alles onder controle? Dr. J.J. Uil, MDL-arts

Alles onder controle? Dr. J.J. Uil, MDL-arts Alles onder controle? Dr. J.J. Uil, MDL-arts Aanleiding: Risico op kanker bij coeliakie; Kwartaal blad NCV 2014: Artikel van Frederico Biagi Controle intervallen worden verruimd kan dat ongestraft? N.B.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding over coeliakie en de behandeling en een beschrijving van het doel van dit proefschrift. Coeliakie komt tot ex

Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding over coeliakie en de behandeling en een beschrijving van het doel van dit proefschrift. Coeliakie komt tot ex Samenvatting 121 Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding over coeliakie en de behandeling en een beschrijving van het doel van dit proefschrift. Coeliakie komt tot expressie na gluteninname bij genetisch

Nadere informatie

Prevalentie van gediagnosticeerde en ongediagnosticeerde coeliakie in Nederland*

Prevalentie van gediagnosticeerde en ongediagnosticeerde coeliakie in Nederland* oorspronkelijke stukken Prevalentie van gediagnosticeerde en ongediagnosticeerde coeliakie in Nederland* J.J.Schweizer, B.M.E.von Blomberg, H.B.Bueno de Mesquita en M.L.Mearin Zie ook het artikel op bl.

Nadere informatie

Colofon. www.stichtinggezondheid.nl. Dit e-book is een uitgave van Stichting Gezondheid. Teksten: Stichting Gezondheid

Colofon. www.stichtinggezondheid.nl. Dit e-book is een uitgave van Stichting Gezondheid. Teksten: Stichting Gezondheid Colofon Dit e-book is een uitgave van Stichting Gezondheid Teksten: Stichting Gezondheid Vormgeving: Michael Box (Internet Marketing Nederland) Correspondentie: Stichting Gezondheid (Stefan Rooyackers)

Nadere informatie

Coeliakie. Alles wat je altijd al wilde vragen. Zitzaksessie, Amsterdam, 4 april Frank Kneepkens kinder-mdl VUmc

Coeliakie. Alles wat je altijd al wilde vragen. Zitzaksessie, Amsterdam, 4 april Frank Kneepkens kinder-mdl VUmc Coeliakie Alles wat je altijd al wilde vragen Zitzaksessie, Amsterdam, Frank Kneepkens kinder-mdl VUmc Een stukje geschiedenis Coeliakie Geschiedenis Tweede eeuw na Christus: Aretaeus van Cappadocia Kοιλιακος

Nadere informatie

Auto-immune enteropathie. Roy van Wanrooij, MDL-arts

Auto-immune enteropathie. Roy van Wanrooij, MDL-arts Auto-immune enteropathie d Roy van Wanrooij, MDL-arts 1 Disclosure belangen spreker (potentiele) belangenverstrengeling Geen Voor deze bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of

Nadere informatie

Dutch Summary. Samenvatting

Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary Samenvatting 168 Samenvatting Ongeveer 1 op de 100 mensen kan geen pasta, brood of koekjes eten, omdat ze lijden aan de ziekte coeliakie. Coeliakie wordt veroorzaakt door een van de meest

Nadere informatie

SAMENVATTING Samenvatting Coeliakie is een genetische aandoening waarbij omgevingsfactoren en meerdere genen bijdragen aan de ontwikkeling van de ziekte. De belangrijkste omgevingsfactor welke een rol

Nadere informatie

Diabetes Mellitus Type 1 en Coeliakie

Diabetes Mellitus Type 1 en Coeliakie Diabetes Mellitus Type 1 en Coeliakie Suat Simsek Internist-endocrinoloog Medisch Centrum Alkmaar 24 mei 2013 Agenda Diabetes mellitus type 1 Coeliakie Diabetes mellitus type 1 en Coeliakie Classificatie

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Voedselovergevoeligheid

Richtlijn JGZ-richtlijn Voedselovergevoeligheid Richtlijn JGZ-richtlijn Voedselovergevoeligheid Onderbouwing Uitgangsvraag Bij welke anamnestische (dieet)gegevens, symptomen en afwijkingen moet aan coeliakie worden gedacht? Klachten en symptomen Conclusie

Nadere informatie

ImuPro wijst de weg naar een voor u goede voeding. Het is uw route naar een betere gezondheid.

ImuPro wijst de weg naar een voor u goede voeding. Het is uw route naar een betere gezondheid. Uw persoonlijke ImuPro Screen + documenten Testnummer: 2017 Geachte heer/mevrouw, Samen met deze brief ontvangt u het ImuPro resultaat van uw persoonlijke voedingsintolerantie test. Dit rapport laat in

Nadere informatie

Behandeling en follow-up van coeliakie

Behandeling en follow-up van coeliakie Gastro-enterologie Behandeling en follow-up van coeliakie Joachim Schweizer Luisa Mearin Dr. J.J. Schweizer, kindergastroenteroloog, Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum, Leids Universitair Medisch

Nadere informatie

Er worden antistoffen gevormd, genaamd ttg (=tissue TransGlutaminase).

Er worden antistoffen gevormd, genaamd ttg (=tissue TransGlutaminase). Diabetes Mellitus (DM) en Coeliakie Samenvatting van de lezing door mw. J. Tjhie-Wensing, MDL-arts in Elkerliek ziekenhuis en mw. H. van Houdt, diëtist MSc, gehouden op dinsdag 5 februari 2013 voor Diabetesvereniging

Nadere informatie

Gluten en overgevoeligheid: wat is er nieuw? Overzicht

Gluten en overgevoeligheid: wat is er nieuw? Overzicht Gluten en overgevoeligheid: wat is er nieuw? Overzicht Frequentie van coeliakie Ontstaansmechanisme Gevolgen en verwikkelingen Nieuwigheden in diagnostiek? Nieuwe behandelingen? Screening? non-celiac gluten

Nadere informatie

Coeliakie diagnostiek

Coeliakie diagnostiek Coeliakie diagnostiek HC 1:200 CD 1. Pathogenese 2. Antistoffen in diagnostiek en screening 3. Richtlijnen diagnostiek 4. DGPA GVD 5 april 2011 Pathogenese Immunogenic gluten peptides toxic Lumen epithelium

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Astma bij volwassenen: Aanvullende diagnostiek allergietest (Toets)

Verdiepingsmodule. Astma bij volwassenen: Aanvullende diagnostiek allergietest (Toets) 1. Toelichting Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard van oktober 2007 (tweede herziening) Allergie speelt een belangrijke rol in de pathofysiologie van astma: klachten en symptomen kunnen erdoor

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT BIJSLUITER 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT PURETHAL Pollen, suspensie voor injectie voor subcutaan gebruik Gezuiverde allergenen uit een mengsel van 10 grassen Lees goed de hele bijsluiter voordat

Nadere informatie

Familiaire Mediterrane Koorts

Familiaire Mediterrane Koorts https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Familiaire Mediterrane Koorts Versie 2016 2. DIAGNOSE EN BEHANDELING 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? Over het algemeen wordt de volgende aanpak

Nadere informatie

Samenvatting In deel 2 onderzoeken we twee enzymen die betrokken zijn bij de afbraak van gluten in de darmholte.

Samenvatting In deel 2 onderzoeken we twee enzymen die betrokken zijn bij de afbraak van gluten in de darmholte. Coeliakie is een complexe, multifactoriële genetische aandoening die vóórkomt bij ongeveer 1% van de bevolking. Een genetische gevoeligheid voor coeliakie houdt voor patiënten in dat zij niet een normaal

Nadere informatie

Allergie. Voedingsallergie en atopie bij hond en kat. Afweer. Afweer 28-5-2014. Eiwitten (15-40 kda) Glycoproteïne (10-70 kda)

Allergie. Voedingsallergie en atopie bij hond en kat. Afweer. Afweer 28-5-2014. Eiwitten (15-40 kda) Glycoproteïne (10-70 kda) Allergie Voedingsallergie en atopie bij hond en kat Drs. Stijn Peters info@dzeh.nl Tel. 040-3040054 Allergie Overdreven reactie op een stof/indringer Allergeen Sensitisatie Antigeen Allergeen Stoffen die

Nadere informatie

Dermatitis herpetiformis

Dermatitis herpetiformis 88 08 Samenvatting Richtlijnen Dermatologie 2015 Dermatitis herpetiformis Dr. A.C. de Groot, dr. T.J. Stoof De richtlijn dateert uit 2008. De tekst van de samenvatting is niet gewijzigd. Inleiding De richtlijn

Nadere informatie

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Actief bestanddeel: Gezuiverd capsulair Vi polyoside van Salmonella typhi (stam Ty2): 25 microgram

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Actief bestanddeel: Gezuiverd capsulair Vi polyoside van Salmonella typhi (stam Ty2): 25 microgram SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL TYPHIM Vi, 25 microgram/dosis, oplossing voor injectie Polyoside buiktyfusvaccin 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén dosis

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Chapter 10 Samenvatting 123 Samenvatting Samenvatting De term atopische dermatitis (AD) is voor de kat in 1982 geïntroduceerd door Reedy, die bij een groep katten met recidiverende jeuk en huidproblemen

Nadere informatie

Onderzoek naar koemelkallergie

Onderzoek naar koemelkallergie Onderzoek naar koemelkallergie Uw kind heeft verschijnselen die wijzen op een allergie voor koemelk. In deze folder wordt uitgelegd wat een allergie voor koemelk bij jonge kinderen inhoudt. Ook krijgt

Nadere informatie

The PreventCD studie. Kan wijze van voeding baby s coeliakie voorkomen? Dr. S.L. Vriezinga, arts-onderzoeker Leids Universitair Medisch Centrum

The PreventCD studie. Kan wijze van voeding baby s coeliakie voorkomen? Dr. S.L. Vriezinga, arts-onderzoeker Leids Universitair Medisch Centrum The PreventCD studie Kan wijze van voeding baby s coeliakie voorkomen? Dr. S.L. Vriezinga, arts-onderzoeker Leids Universitair Medisch Centrum GEEN BELANGENVERSTRENGELINGEN 2 Voorkomen van coeliakie 3

Nadere informatie

Indicatorenset Coeliakie

Indicatorenset Coeliakie Indicatorenset Coeliakie Uitvraag ziekenhuizen/zbc s over verslagjaar 2018 Versie, oktober 2017 Colofon Internet: OmniQ (portaal van DHD) voor aanlevering kwaliteitsgegevens verslagjaar 2018 (beschikbaar

Nadere informatie

Dermatitis herpetiformis

Dermatitis herpetiformis Dermatitis herpetiformis 06 65 Dermatitis herpetiformis Dr. A.C. de Groot, dr. T.J. Stoof De richtlijn dateert uit 2008. Inleiding De richtlijn Dermatitis herpetiformis maakt deel uit van de multidisciplinaire

Nadere informatie

Serology and endoscopy in coeliac disease: applications and limitations Dickey, W.

Serology and endoscopy in coeliac disease: applications and limitations Dickey, W. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Serology and endoscopy in coeliac disease: applications and limitations Dickey, W. Link to publication Citation for published version (APA): Dickey, W. (2000). Serology

Nadere informatie

Samenvatting 3. Referentielijst 14

Samenvatting 3. Referentielijst 14 Samenvatting 3 1. Introductie 4 2. Methode 6 3. Resultaten 7 3.1 Verbetering na instellen dieet coeliakie? 7 3.2 Verbetering van de bloedsuikerregulatie na ontdekking en therapie coeliakie? 8 3.3 Kwaliteit

Nadere informatie

Voedingsadviezen bij coeliakie en dermatitis herpetiformis

Voedingsadviezen bij coeliakie en dermatitis herpetiformis Voedingsadviezen bij coeliakie en dermatitis herpetiformis Wieke Bastiani, diëtist Amphia Ziekenhuis, Breda lid van Diëtisten Info Netwerk Coeliakie (DINC) Inhoud Dermatitis Herpetiformis Dieetbehandelplan

Nadere informatie

Maag-, darm- en leverziekten

Maag-, darm- en leverziekten Afdeling: Onderwerp: Maag-, darm- en leverziekten 1 Van uw arts heeft u te horen gekregen dat u de aandoening coeliakie heeft. Om te begrijpen wat deze ziekte inhoudt, en wat voor invloed het kan hebben

Nadere informatie

Symposium Allergieteam AZ Herentals

Symposium Allergieteam AZ Herentals Symposium llergieteam Z Herentals Impact van allergie en nieuwe evoluties op patiënt en maatschappij llergie - eam Donderdag 6 juni Impact van allergie en nieuwe evoluties op patiënt en maatschappij Luchtwegallergie

Nadere informatie

1/23/2013. Index. Index. Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Orale tolerantie: Concept. Vriend of vijand?

1/23/2013. Index. Index. Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Orale tolerantie: Concept. Vriend of vijand? //0 Nieuwe strategieën om kinderen met KMA sneller te laten herstellen. Orale tolerantie: Concept Tolerantie wordt gedefinieerd als de actieve non-respons van het immuunsysteem op een antigeen dat via

Nadere informatie

Minisymposium voedselallergie. 28 april 2011 Chris Nieuwhof, internistallergologe/immunologe

Minisymposium voedselallergie. 28 april 2011 Chris Nieuwhof, internistallergologe/immunologe Minisymposium voedselallergie 28 april 2011 Chris Nieuwhof, internistallergologe/immunologe Verschillende noten Verschillende noten Voedsel allergie Wat is allergie? Allergie is een afweerreactie (van

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Couliakie

Werkstuk Biologie Couliakie Werkstuk Biologie Couliakie Werkstuk door een scholier 2084 woorden 4 april 2010 9 8 keer beoordeeld Vak Biologie Couliakie Het eerst waar ik aan dacht was Voor biologie moesten we een verslag maken over

Nadere informatie

Nabespreking rondzendingen coeliakie 2013, 2014 en Ingrid van Hoogstraten MI VUmc, Amsterdam

Nabespreking rondzendingen coeliakie 2013, 2014 en Ingrid van Hoogstraten MI VUmc, Amsterdam Nabespreking rondzendingen coeliakie 2013, 2014 en 2015 Ingrid van Hoogstraten MI VUmc, Amsterdam Diagnostiek van coeliakie Richtlijnen (2008): (Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen) Klinische

Nadere informatie

Coeliakie. Martin Hiele

Coeliakie. Martin Hiele Coeliakie Martin Hiele Coeliakie Geschiedenis Prevalentie Pathofysiologie (en genetische factoren) Diagnose (biopsies - serologische testen) Risico s op complicaties tumoren osteoporose Screening? Glutenvrij

Nadere informatie

Koemelkallergie. Test met voedselprovocatie. Allergie of intolerantie? Voedselprovocatie. Provocatie en eliminatie

Koemelkallergie. Test met voedselprovocatie. Allergie of intolerantie? Voedselprovocatie. Provocatie en eliminatie Koemelkallergie Test met voedselprovocatie Uw kind heeft verschijnselen die kunnen passen bij een allergie voor koemelk. In deze folder leggen we u het een en ander uit over allergie voor koemelk bij jonge

Nadere informatie

Voedselallergie is een veel voorkomende vorm van overgevoeligheid voor voedsel, waarbij immunoglobuline type E (IgE)-antistoffen een rol spelen. Allergische reacties op voedsel staan steeds meer in de

Nadere informatie

Dermatitis herpetiformis (CBO) Voedingsadviezen bij Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis. Inhoud. Dermatitis herpetiformis (CBO)

Dermatitis herpetiformis (CBO) Voedingsadviezen bij Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis. Inhoud. Dermatitis herpetiformis (CBO) Dermatitis herpetiformis (CBO) Voedingsadviezen bij Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis Wieke Bastiani, diëtist Amphia Ziekenhuis, Breda lid van Diëtisten Info Netwerk Coeliakie (DINC) Medicatie (Dapson)

Nadere informatie

Voedselallergie; kliniek en diagnostiek

Voedselallergie; kliniek en diagnostiek Voedselallergie; kliniek en diagnostiek WDH allergie nascholing 5 oktober 2010 Annejet Plaisier, kinderarts Janneke Ruinemans-Koerts, klinisch chemicus Casus Dylano, ruim 2 ½ jaar oud Reden van komst:

Nadere informatie

Coeliakie. Maag-Darm-Levercentrum. Beter voor elkaar

Coeliakie. Maag-Darm-Levercentrum. Beter voor elkaar Coeliakie Maag-Darm-Levercentrum Beter voor elkaar 2 Inleiding Van uw arts heeft u te horen gekregen dat u de aandoening Coeliakie heeft. In deze folder leest u wat deze ziekte inhoudt. Vragen kunt u altijd

Nadere informatie

M. Crohn en Colitis ulcerosa; verschil en nieuwe ontwikkelingen in behandeling

M. Crohn en Colitis ulcerosa; verschil en nieuwe ontwikkelingen in behandeling M. Crohn en Colitis ulcerosa; verschil en nieuwe ontwikkelingen in behandeling Dr. D. Leemreis, MDL-arts 8 mei 2019 IBD Inflammatory Bowel Disease (IBD)= Inflammatoire darmziekten= Chronische ontsteking

Nadere informatie

COELIAKIE: HET BELANG VAN ANTISTOFBEPALINGEN. B.M.E. von Blomberg, M.W.J. Schreurs en I.M.W. van Hoogstraten, medisch immunologen (i.o.

COELIAKIE: HET BELANG VAN ANTISTOFBEPALINGEN. B.M.E. von Blomberg, M.W.J. Schreurs en I.M.W. van Hoogstraten, medisch immunologen (i.o. COELIAKIE: HET BELANG VAN ANTISTOFBEPALINGEN B.M.E. von Blomberg, M.W.J. Schreurs en I.M.W. van Hoogstraten, medisch immunologen (i.o.) Klinisch beeld Coeliakie is een ziekte van de dunne darm die wordt

Nadere informatie

GRATIS E-BOOK WORDT JE DOOR HET ETEN VAN GLUTEN ZIEK?

GRATIS E-BOOK WORDT JE DOOR HET ETEN VAN GLUTEN ZIEK? P R A K T I J K D E W A T E R L E L Y GRATIS E-BOOK WORDT JE DOOR HET ETEN VAN GLUTEN ZIEK? WWW.PRAKTIJKDEWATERLELY.NL WORDT JE DOOR HET ETEN VAN GLUTEN ZIEK? Auteur: Petra Vermeer Orthomoleculair- en

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. VITAMINE B12 STEROP 1mg/1ml Oplossing voor injectie en drank. Cyanocobalamine

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. VITAMINE B12 STEROP 1mg/1ml Oplossing voor injectie en drank. Cyanocobalamine BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER VITAMINE B12 STEROP 1mg/1ml Oplossing voor injectie en drank Cyanocobalamine Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat

Nadere informatie

Onderzoek naar koemelkallergie

Onderzoek naar koemelkallergie Onderzoek naar koemelkallergie Uw kind heeft verschijnselen die wijzen op een allergie voor koemelk. In deze folder leest u wat een allergie voor koemelk bij jonge kinderen inhoudt. Ook leggen we in deze

Nadere informatie

Dermatologie. Constitutioneel eczeem en (voedsel)allergie

Dermatologie. Constitutioneel eczeem en (voedsel)allergie Dermatologie Constitutioneel eczeem en (voedsel)allergie Dermatologie Veel ouders van kinderen, en ook volwassenen, denken dat een allergie de oorzaak is van eczeem. Zij komen met de vraag bij de huisarts

Nadere informatie

Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie

Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie Deze brochure is bedoeld als aanvulling op de gesprekken op bij de genetisch consulent en kan hier dus niet voor in de plaats komen. Algemene informatie wordt

Nadere informatie

Onderzoek naar koemelkallergie Informatie over koemelkallergie en over onderzoek met dubbelblind placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPGVP)

Onderzoek naar koemelkallergie Informatie over koemelkallergie en over onderzoek met dubbelblind placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPGVP) Kindergeneeskunde Onderzoek naar koemelkallergie Informatie over koemelkallergie en over onderzoek met dubbelblind placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPGVP) 1 Informatie voor ouders: koemelkallergie

Nadere informatie

Coeliakie gluten intolerantie gluten sensitiviteit. Martin Hiele UZ KULeuven

Coeliakie gluten intolerantie gluten sensitiviteit. Martin Hiele UZ KULeuven Coeliakie gluten intolerantie gluten sensitiviteit Martin Hiele UZ KULeuven 1 Coeliakie gluten intolerantie niet-coeliakie gluten sensitiviteit (tarwe allergie) 2 Intolerantie voor gluten (tarwe/graan?)

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Engystol; Tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 tablet (301,5 mg) bevat: Vincetoxicum officinale D6 75 mg

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER B. BIJSLUITER BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Allergovit pollen, suspensie voor injectie, 1.000 TE/ml (Sterkte A) en/of 10.000 TE/ml (Sterkte B) 006 Grassen bestaande uit: 133 Witbol, 140

Nadere informatie

Patiëntenvoorlichting Urticaria en Angio-oedeem

Patiëntenvoorlichting Urticaria en Angio-oedeem Patiëntenvoorlichting Urticaria en Angio-oedeem Wat zijn urticaria en angio-oedeem? Urticaria Urticaria zijn hevig jeukende verheven rode vlekken op de huid met een centrale bleke opheldering. Is er sprake

Nadere informatie

Familiaire Mediterrane Koorts

Familiaire Mediterrane Koorts www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Familiaire Mediterrane Koorts Versie 2016 2. DIAGNOSE EN BEHANDELING 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? Over het algemeen wordt de volgende aanpak gehanteerd:

Nadere informatie

LAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1

LAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1 1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Laxeerstroop Teva. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Laxeerstroop Teva is een waterige oplossing van 667 mg lactulose per

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37168 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Shi, Jing Title: Anti-carbamylated protein antibodies in rheumatoid arthritis Issue

Nadere informatie

Allergische rhinitis bij kinderen

Allergische rhinitis bij kinderen Allergische rhinitis bij kinderen Dr. Jurjan R. de Boer KNO heelkunde Martini Ziekenhuis Epidemiologie Prevalentie allergische en niet allergische rhinitis in Nederland: 150 200 per 1000 personen/jaar

Nadere informatie

Periodieke Koorts Met Afteuze Faryngitis En Adenitis (PFAPA)

Periodieke Koorts Met Afteuze Faryngitis En Adenitis (PFAPA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Periodieke Koorts Met Afteuze Faryngitis En Adenitis (PFAPA) Versie 2016 1. WAT IS PFAPA 1.1 Wat is het? PFAPA staat voor Periodic Fever Adenitis Pharyngitis

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 146 Klinische en immunologische aspecten van pretransplantatie bloedtransfusies Inleiding Bloedtransfusies worden in de meeste gevallen gegeven aan patiënten die een tekort hebben

Nadere informatie

CHAPTER 12. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

CHAPTER 12. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) CHAPTER 12 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) 195 Toewerken naar doeltreffender diagnose en behandeling van (refractaire) coeliakie In hoofdstuk 1 van dit

Nadere informatie

Kennislacunes NHG-Standaard Buikpijn bij kinderen

Kennislacunes NHG-Standaard Buikpijn bij kinderen Kennislacunes Buikpijn bij kinderen Kennislacunes 1. Prevalentie prikkelbare darm syndroom bij kinderen met chronische buikpijn (noot 5, 15). 2. Verschil in prognose van kinderen met prikkelbare darm syndroom

Nadere informatie

Een retrospectief onderzoek

Een retrospectief onderzoek Vertraagde diagnosestelling bij coeliakie Een retrospectief onderzoek J. Eising, R. Damoiseaux, M. Meijssen Achtergrond In vroegere studies is aangetoond dat coeliakie een aanzienlijke diagnostische vertraging

Nadere informatie

Indicatorenset Coeliakie. Uitvraag 2011

Indicatorenset Coeliakie. Uitvraag 2011 Indicatorenset Coeliakie Uitvraag 2011 Inhoudsopgave Overzicht indicatoren Coeliakie en invulformulier 3 Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren 10 1. Algemene informatie over zorginhoudelijke indicatoren

Nadere informatie

www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Majeed Versie 2016 1. WAT IS MAJEED 1.1 Wat is het? Het Majeed syndroom is een zeldzame genetische aandoening. Kinderen met dit syndroom lijden aan chronische

Nadere informatie

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek Achtergrond Het Klinefelter syndroom(ks): Genetisch kenmerk extra X-chromosoom:

Nadere informatie

INFO VOOR PATIËNTEN KLEINE GESTALTE ERFELIJKHEIDSONDERZOEK

INFO VOOR PATIËNTEN KLEINE GESTALTE ERFELIJKHEIDSONDERZOEK INFO VOOR PATIËNTEN KLEINE GESTALTE ERFELIJKHEIDSONDERZOEK INHOUD 01 Wat is een kleine gestalte? 4 02 Wat bepaalt de uiteindelijke gestalte? 4 03 Inschatting uiteindelijke gestalte 5 04 Verklaring voor

Nadere informatie

Inflammatoire darmontsteking (IBD), maagdarmontsteking bij honden en katten

Inflammatoire darmontsteking (IBD), maagdarmontsteking bij honden en katten Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Inflammatoire (ontsteking) van darmziekten (IBD) is een groep van gastro-intestinale (maagdarm) ziekten waarbij ontstekingen

Nadere informatie

01 - Informatie over de behandeling van allergieën

01 - Informatie over de behandeling van allergieën 01 - Informatie over de behandeling van allergieën Inhoud Wat is een allergie eigenlijk?... 1 Waarom is een behandeling nodig?... 1 Welke behandelingsvormen zijn mogelijk?... 2 Wat betekent 'specifieke

Nadere informatie

Kruidengeneesmiddel dat wordt gebruikt voor de korte-termijn preventie en behandeling van een verkoudheid.

Kruidengeneesmiddel dat wordt gebruikt voor de korte-termijn preventie en behandeling van een verkoudheid. ANTICOLD 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Anticold filmomhulde tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke tablet bevat 180 mg gedroogd geperst sap van Echinacea purpurea (L.) Moench, herba

Nadere informatie

De tabletten zijn geel, rond, vlak met een breukstreep en de inscriptie Ac. Fol. 5.

De tabletten zijn geel, rond, vlak met een breukstreep en de inscriptie Ac. Fol. 5. 1.3.1 : productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Foliumzuur TEVA 5 mg, 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Foliumzuur TEVA 5 mg bevat 5 mg foliumzuur per tablet. Hulpstoffen

Nadere informatie

www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro De Ziekte Van Behçet Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? De diagnose is voornamelijk klinisch. Het kan een tot vijf jaar

Nadere informatie

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten 5 april 2017 Sarcoïdose ontsporing afweersyteem ophoping afweercellen: granulomen overal in lichaam: longen, lymfesysteem, huid,

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6. Samenvatting, discussie en toekomstperspectieven

HOOFDSTUK 6. Samenvatting, discussie en toekomstperspectieven HOOFDSTUK 6 Samenvatting, discussie en toekomstperspectieven Samenvatting, discussie en toekomstperspectieven 89 SAMENVATTING INFLAMMATOIRE DARMZIEKTEN De ziekte van Crohn en colitis ulcerosa zijn beide

Nadere informatie

Voedingsadviezen bij Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis

Voedingsadviezen bij Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis Voedingsadviezen bij Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis Wieke Bastiani, diëtist Amphia Ziekenhuis, Breda lid van Diëtisten Info Netwerk Coeliakie (DINC) Inhoud CBO richtlijn Coeliakie en Dermatitis

Nadere informatie

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. ditekibooster,suspensie voor injectie in voorgevulde spuit

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. ditekibooster,suspensie voor injectie in voorgevulde spuit Page 1 of 6 Bijsluiter: informatie voor de gebruiker ditekibooster,suspensie voor injectie in voorgevulde spuit Difterie, tetanus en kinkhoest (acellulair, component) vaccin (geadsorbeerd, verlaagd antigeengehalte)

Nadere informatie

Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, oplossing voor injectie thiaminehydrochloride

Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, oplossing voor injectie thiaminehydrochloride 1.3.1 : Bijsluiter Bladzijde : 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, thiaminehydrochloride Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken

Nadere informatie

Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis

Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis Initiatief Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen In samenwerking met Nederlands Huisartsen Genootschap Nederlandsche Internisten Vereeniging Nederlandse

Nadere informatie

Voedingsadvies bij koemelkallergie. Diëtetiek

Voedingsadvies bij koemelkallergie. Diëtetiek Voedingsadvies bij koemelkallergie Diëtetiek Beter voor elkaar Voedingsadvies bij koemelkallergie Wat is een koemelkallergie? Een koemelkallergie is een ongewenste reactie op het eiwit in de koemelk. De

Nadere informatie

Periodieke Koorts met Afteuze Faryngitis en Adenitis (PFAPA)

Periodieke Koorts met Afteuze Faryngitis en Adenitis (PFAPA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Periodieke Koorts met Afteuze Faryngitis en Adenitis (PFAPA) Versie 2016 1. WAT IS PFAPA 1.1 Wat is het? PFAPA staat voor Periodic Fever Adenitis Pharyngitis

Nadere informatie

Van Dicke tot DINC. De rol van de diëtist bij coeliakie en de invloed van een glutenvrij dieet op de kwaliteit van leven

Van Dicke tot DINC. De rol van de diëtist bij coeliakie en de invloed van een glutenvrij dieet op de kwaliteit van leven Van Dicke tot DINC De rol van de diëtist bij coeliakie en de invloed van een glutenvrij dieet op de kwaliteit van leven Loes Köhler-Brands, diëtist Dieetadvies Praktijk Velp en lid van DINC Van Dicke tot

Nadere informatie

Allergie kind: Koemelkeiwittest aanvullende informatie (Kinderafdeling)

Allergie kind: Koemelkeiwittest aanvullende informatie (Kinderafdeling) Allergie kind: Koemelkeiwittest aanvullende informatie (Kinderafdeling) Algemeen Wat is een allergie? Verschijnselen van voedselallergie RAST-test Eliminatie-provocatieproef Aantonen van koemelkeiwitallergie

Nadere informatie

Deficiëntie van de IL-1-Receptorantagonist (DIRA)

Deficiëntie van de IL-1-Receptorantagonist (DIRA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Deficiëntie van de IL-1-Receptorantagonist (DIRA) Versie 2016 1. WAT IS DIRA 1.1 Wat is het? Deficiëntie van de IL-1-receptorantagonist (DIRA) is een zeldzame

Nadere informatie

Diëtetiek. Voedingsadvies bij koemelkallergie. Afdeling: Onderwerp:

Diëtetiek. Voedingsadvies bij koemelkallergie. Afdeling: Onderwerp: Afdeling: Onderwerp: Diëtetiek Wat is een koemelkallergie? Een koemelkallergie is een ongewenste reactie op het eiwit in de koemelk. De oorzaak hiervan is een abnormale reactie van het natuurlijke afweermechanisme

Nadere informatie

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende

Nadere informatie

Voedselprovocatie. Havenziekenhuis. april 2012

Voedselprovocatie. Havenziekenhuis. april 2012 Voedselprovocatie april 2012 Een allergie is een reactie van het afweersysteem van het lichaam gericht tegen niet schadelijke stoffen als stuifmeel, huidschilfers of voedingsmiddelen met allergische klachten

Nadere informatie

Leidraad type 1 diabetes en coeliakie bij kinderen en adolescenten. Definitieve versie, december 2015

Leidraad type 1 diabetes en coeliakie bij kinderen en adolescenten. Definitieve versie, december 2015 Leidraad type 1 diabetes en coeliakie bij kinderen en adolescenten. Definitieve versie, december 2015 I de Kruijff 1, P. van Setten 2, G. Hoorweg-Nijman 3, D. Mul 4, C. Westerlaken 5, Advies mbt CD: M.M.S.

Nadere informatie