Ontwerpvoorschrift. Baan & Bovenbouw Deel 6.1 Wissels en Kruisingen Alignement, tussenafstanden, overgangsvrije zones en bedieningsapparatuur

Transcriptie

1 Areaalbeheer Baan Ontwerpvoorschrift Baan & Bovenbouw Deel 6.1 Wissels en Kruisingen Alignement, tussenafstanden, overgangsvrije zones en bedieningsapparatuur Beherende instantie: Areaalbeheer Railservice Baan Inhoudverantwoordelijke instantie: Assetmanagement Railservice Baan Status: Definitief Uitgifte datum: Versie: 001 Documentnummer: GVB- OVS Ontwerpvoorschrift

2 Inhoud Wissels en kruisingen Assetmanagement 1. Algemeen toepassingsgebied en context beleid afwijking van dit OVS definities afkortingen referenties en informatieve documenten 7 2. Toepassingsgebied wissels gewone wissels symmetrische wissels engelse wissels kruiswissels 9 3. Ontwerpvoorschriften wissels overzicht Projectering wissels projectering wissels in en nabij horizontale bogen wissels in (overgangs) bogen en overgangshellingen wissels nabij bogen aansluiting van de voorkant van een gewoon of symmetrisch wissel aan een boog aansluiting van de achterkant van het doorgaande been van een wissel aan een boog aansluiting van de achterkant van het afbuigende been van een wissel aan een boog overgang enkelspoor naar dubbelspoor met parallelle sporen projectering wissels in en nabij verticale bogen wissels in verticale bogen wissels nabij verticale bogen projectering wissels ten opzichte van elkaar afstand tussen twee voorkanten van wissels afstand tussen twee achterkanten van wissels en minimale spoorafstanden projectering wissels achterkant / achterkant wisselverbindingen wisselstraat projectering wissels met achterkant aan voorkant afstand achterkant voorkant wissel bij vaste spoorafstand sporen lopen parallel afstand achterkant- voorkant wissel sporen lopen niet parallel overgangsvrije zone bij wissel nabij overgang aardebaan / kunstwerk inleiding gewone wissels en symmetrische wissels in sporen met V doorgaand 70 km/uur engelse wissels in sporen met V doorgaand 40 km/uur kruiswissels wissels in en nabij overwegen en dienstpaden wissels in overwegen en dienstpaden wissels nabij overwegen wissels nabij perron keerwanden stand spoorstaven nabij en tussen wissels wissels in voegloos spoor 23 Ontwerpvoorschrift

3 3.10 wisselbediening wisselbediening van centraal bediende wissels wisselbediening van ter plaatse bediende wissels Toepassingsgebied Kruisingen kruisingen met vaste kruisstukken kruisingen voorzien van beweegbare punten Ontwerpvoorschriften kruisingen projectering kruisingen in en nabij horizontale bogen kruisingen in overgangshellingen / overgangsbogen kruisingen nabij bogen kruiswissels (ingesloten kruis) kruisingen in en nabij verticale bogen kruisingen in verticale bogen kruisingen nabij verticale bogen overgangsvrije zone bij kruisingen bij overgang aardebaan / kunstwerk afstanden tussen kruisingen stand van de spoorstaven Revisiegegevens Bijlagen Bijlage Bijlage 2 29 Ontwerpvoorschrift

4 1. Algemeen Dit ontwerpvoorschrift (OVS) beschrijft de regels voor de projectie van wissels en kruisingen in spoor, met als randvoorwaarden de in dit document onder referenties opgenomen voorschriften. Daarbij wordt speciale aandacht gevraagd voor AV 102 waarin de eisen voor flankbeveiliging opgenomen zijn. 1.1 Toepassingsgebied en context De informatie en regels vermeld in dit voorschrift gelden bij aanleg van nieuwe sporen, bij wijziging van bestaande sporen en bij vernieuwingswerken. 1.2 Beleid Uitgangspunt voor de toepassing van wissels en kruisingen is dat deze bouwstenen voor de infrastructuur duurzaam zijn als afgeleide van de bedrijfsdoelstelling van GVB, zijnde betrouwbaarheid, beschikbaarheid, onderhoudbaarheid, veiligheid, kosten en milieuvriendelijkheid. Er dient gebruik te worden gemaakt van standaard wissels en kruisingen, zoals gemarkeerd in REG (register van wissels en kruisingen) Bij vernieuwingen van bestaande wissels is het niet altijd mogelijk een standaard wissel toe te passen. Op basis van een door de opdrachtgever uit te voeren LCM en RAMSHE analyse, zal dan een alternatief gekozen kunnen worden. Bij voorkeur dienen wissels zodanig geprojecteerd te worden dat de hoofdrijrichting rechtdoorgaand over het wissel is. Om een goed werking en een voldoende levensduur van wissels te realiseren is een goede fundering erg belangrijk. Daarom gelden voor de fundering van wissels hogere eisen t.a.v. restzettingsverschillen dan voor spoor. Hier moet men bij de Projectering van wissels dus ook rekening houden. Deze eisen zijn vastgesteld in GVB- OVS Bij voorkeur dienen wissels geprojecteerd te worden die een hogere snelheid bij het afbuigend berijden aankunnen dan strikt noodzakelijk is. Naast een hoger comfort voor de reiziger is de slijtage van enkele wisseldelen zodanig minder dat de verminderde onderhoudskosten, over de lifecycle van het wissel gezien, opwegen tegen geringe meerkosten van de extra investering. 1.3 Afwijken van dit GVB- OVS Indien men wil afwijken van dit GVB- OVS, moet men dispensatie aanvragen bij de opdrachtgever. Deze zal de aanvraag volgens de daarvoor geldende procedure behandelen. Gebruikmaking van in de ze GVB- OVS opgenomen uitzonderingswaarden wordt daarbij beschouwd als een afwijking. Ontwerpvoorschrift

5 1.4 Definities: Standaard wissel: Een standaard wissel is een wissel waarnaar vanuit het oogmerk van standaardisatie, prestatie en kosten de voorkeur uitgaat en die zodanig gemarkeerd is in REG Standaard kruising: Een standaard kruising is een kruising waarnaar vanuit het oogmerk van standaardisatie, prestatie en kosten de voorkeur uitgaat en die zodanig gemarkeerd is in REG Schemalengte L: Dit is de lengte van het wissel waarin zich specifieke stalen wisseldelen (groot ijzerwerk) bevinden en die zodanig gemarkeerd is in REG Wissellengte LT: Dit is de totale lengte van het wissel. Binnen deze lengte bevinden zich uitsluitend de specifieke betonnen wisselliggers. Rechtstandlengte LR: De afstand tussen een boog en een wissel (schemalengte) of een overgangsboog en een wissel (schemalengte). Afstand T: De afstand tussen de schemalengten van 2 wissels. Vafb: De maximale snelheid waarmee een wissel volgens BVS afbuigend bereden mag worden. Dit is niet per definitie de maximale toegestane snelheid waarmee een wissel op basis van het wisselontwerp afbuigend bereden mag worden. Men kan er namelijk voor kiezen een wissel te projecteren dat afbuigend met een hogere snelheid berden mag worden dan op basis van de gewenste functionaliteit nodig is. Normwaarde: Een waarde die als minimum waarde gehanteerd moet worden bij het projecteren van wissels in een tracé. Uitzonderingswaarde: Een waarde die als afwijking op de OVS, dus nadat door GVB dispensatie verleend is, mag worden toegepast. 1-seconde regel: De regel die wordt toegepast bij de berekening van de lengte van de overgangszone. Ontwerpvoorschrift

6 Dempingzone: Een vastgestelde lengte LR of T van de rechtstand tussen spoor en wisselboog of tussen twee wisselbogen waarbij de schommelbeweging van een rijdend rijtuig gedempt wordt. Overgangsvrije zone wissel bij overgang aardebaan / kunstwerk: Een snelheidsafhankelijke zone onder en nabij wissels. Overgangszone: De overgangszone baan- kunstwerk is het gebied tussen kunstwerk en aansluitende vrije baan waar het zettingverschil tussen aardebaan en kunstwerk optreedt. 1.5 Afkortingen: GW :Gewoon wissel SW :Symmetrisch wissel EW :Engels wissel KRSWL :Kruiswissel KRS :Kruising BP :Beweegbaar punt NG :Nieuwe generatie AV BVS OVS RLN :Algemeen voorschrift :Bedieningsvoorschrift :Ontwerpvoorschrift :Richtlijn VHO :Voet- Hydraulische Omzetstoel EHO :Elektro- Hydraulische Omzetstoel EHO- H :EHO, met als noodbediening een hydraulische voetpomp EHO- M :EHO, met als noodbediening een schiftijzer LPM :Elektro- Mechanische Omzetstoel V Vafb t R Obg LR T S X,Y :Snelheid in km/uur :Snelheid afbuigend in km/uur :tijd in seconden :Straal boog in meters :Overgangsboog :afstand tussen (overgangs) boog en een wissel :Afstand tussen wissels :Spoorafstand :Minimale lengte van de overgangsvrije zone buiten de schemalengte van het wissel in meter. Ontwerpvoorschrift

7 1.6 Referenties Van onderstaande referenties zijn de meest recente versies van toepassing: GVB- AV 102 :Flankbeveiliging GVB- OVS00026 :Profiel van Vrije Ruimte GVB- OVS :Alignement GVB- OVS :Sporen en dwarsprofielen GVB- OVS :Voegen en voegloos spoor GVB- OVS :Overwegbevloeringen GVB- OVS :Wisselverwarming GVB- OVS :Baanlichaam en Geotechniek GVB- OVS :Ballastbed REG :Register van wissels en kruisingen PrEN :Railway applications Track alignment design parameters Track gauges 1435 mm and wider Part 1: plain line PrEN :Railway applications Track alignment design parameters Track gauges 1435 mm and wider Part 2: Switches and crossings and comparable alignment design situations with abrupt changes of curvature. Informatieve documenten: GVB- RLN00103 :Installatie en onderhoud van HOSTA Elektro-hydraulische omzetstoel (EHO- M en EHO- H) GVB- RLN00106 :Richtlijn voor het aanbrengen, aansluiten, onderhouden en bedienen van de HOSTA Voet- Hydraulische Omzetstoel (VHO) GVB- RLN00111 :Richtlijn voor het aanbrengen, aansluiten, onderhouden en bedienen van de Elektro- Mechanische Omzetstoel LPM GVB- RLN00120 :het voegloos maken van sporen en wissels. Ontwerpvoorschrift

8 2 Toepassingsgebied wissels Wissels en kruisingen Assetmanagement 2.1 Gewone wissels In onderstaande tabel 2 is het toepassingsgebied voor standaard gewone wissels weergegeven. In bijlage 1 ( 2.1 Toelichting snelheidscategorieën) is een toelichting op de categorieën gegeven. wisseltype V afbuigend V doorgaand Opmerking T a GW R=100 1:6 km/h 25 (29)* Km/h 25 (29)* b GW R=190 1: e GW R=300 1:9 40 (50)* 70 l GW R=500 1:12 40 (65)* 40 (70)* Wissels CS 201/203 GW R=760 1:14 70 (80)* 70 (80)* 2 Tabel 2. toepassingsgebieden gewone wissels *) deze rood gemarkeerde items zijn rekenkundige uitkomsten van ruk en dwars- versnellingen. de zwarte items zijn de voorgeschreven snelheden van beheerder Baan 2.2 Symmetrisch wissel In onderstaande tabel 3 is het toepassingsgebied voor standaard symmetrisch wissel weergegeven. wisseltype V afbuigend km/h V doorgaand Km/h SW R=760 1:14 70 (80)* 70 (80)* Wissel 427 Opmerking Tabel 3 toepassingsgebied symmetrische wissels. *) *deze rood gemarkeerde items zijn rekenkundige uitkomsten van ruk en dwars- versnellingen. de zwarte items zijn de voorgeschreven snelheden van beheerder Baan 2.3 Engelse wissels Engelse wissels niet toepassen in de vrije hoofdbaan. Daar waar voldoende ruimte is heeft gebruikmaking van twee gewone wissels de voorkeur. In onderstaand tabel 4 is het toepassingsgebied voor standaard engelse wissels weergegeven. wisseltype V afbuigend km/h V doorgaand Km/h EW R=100 1:6 25 (29)* 25 (29)* EW R=190 1:9 25 (40)* 25 (70)* Opmerking Tabel 4 toepassingsgebied engelse wissels *) deze rood gemarkeerde items zijn rekenkundige uitkomsten van ruk en dwars- versnellingen. de zwarte items zijn de voorgeschreven snelheden van beheerder Baan Het toepassen van twee gewone wissels heeft de voorkeur tenzij door toepassing van engelse wissels het veelvuldig berijden van S-bogen voorkomen wordt. Dit kan het geval zijn bij emplacementen waar beoogde trienpaden met aanzienlijke regelmaat één of meerdere sporen kruisen. In bijlage 1 (2.3 engelse wissels) is een toelichting gegeven. Ontwerpvoorschrift

9 2.4 Kruiswissels Wissels en kruisingen Assetmanagement Kruiswissels dienen bij voorkeur niet te worden toegepast. Toepassing van twee wisselverbindingen heeft de voorkeur boven de toepassing van een kruiswissel. In baanvakken, met een baanvaksnelheid hoger dan 60km/uur, mogen kruiswissel niet worden toegepast. Toelichting: Kruiswissels worden samen gesteld uit gewone rechte wissels en een kruising. Voor kruiswissels gelden daarom de voorschriften voor die constructies waaruit het kruiswissel is samengesteld. Kruiswissels bevatten meer onderhoudsgevoelige onderdelen dan een dubbele overloop en zijn uit oogpunt van investering- en instandhoudingkosten niet wenselijk. In onderstaande tabel 5 is het toepassingsgebied voor standaard kruiswissels weergegeven. wisseltype V afbuigend V doorgaand km/h Km/h KRWL 1: (70)* Opmerking Tabel 5 toepassingsgebied voor standaard kruiswissels *In bijlage 1 (2.4 kruiswissels) is een toelichting gegeven Ontwerpvoorschrift

10 3 Ontwerpvoorschriften wissels Dit voorschrift geeft een beschrijving van de regels die van toepassing zijn op wissels. 3.1 Overzicht Projectering wissels In tabel 6 en 7 is een overzicht van mopgelijke projecteringen van wissels opgenomen met verwijzing naar de paragrafen met de eisen die gelden voor de betreffende en soortgelijke situaties. In de betreffende paragrafen zijn ook de gespiegelde, rechtse wissels, symmetrische wissels en engelse wissels opgenomen Tabel 6 overzicht Projectering wissels nabij bogen Ontwerpvoorschrift

11 Tabel 7 Overzicht Projectering wissels ten opzichte van elkaar (1) de betreffende paragrafen gelden ook voor de combinaties van gewone en symmetrische wissels (2) een engels wissel moet worden gezien als een wissel met uitsluitend 2 achterkanten. Ontwerpvoorschrift

12 3.2 Projectering wissels in en nabij horizontale bogen Onderstaande paragrafen geven de eisen aan de Projectering van wissels in relatie tot bogen indien men een wissel wil projecteren in of nabij overgangsbogen of horizontale bogen met een constante straal Wissels in overgangsbogen en overgangshellingen Wissels in horizontale bogen (ook overgangsbogen) zijn niet toegestaan. Wissels in overgangshellingen zijn niet toegestaan. In bijlage 1 (3.2.1 Mee- en tegengebogen wissels) is een toelichting gegeven Wissels nabij bogen In de onderstaande subparagrafen zijn vereiste rechtstandlengten aangegeven die nodig zijn tussen twee bogen als dempingzone voor het materieel. Belangrijke opmerking: De in de tabellen genoemde waarden voor de rechtstandlengte LR gelden in relatie tot de schemalengte (L) van een wissel. De werkelijke lengte (LT) van wissels op betonnen liggers is altijd groter dan de schemalengte en in de meeste wissel zit al een stuk rechtstand met lange betonnen liggers aan de achterkant van het wissel Aansluiting van de voorkant van een gewoon of symmetrisch wissel aan een boog Bij aansluiting van de voorkant van een wissel aan een boog of overgangsboog dient tussen het wissel en de boog een dempingzone in de vorm van een rechtstand (LR) te worden aangebracht volgens tabel 8. Hierbij is de lengte van de rechtstand afhankelijk van de maximale snelheid waarmee het wissel afbuigend bereden wordt. In bijlage 1 ( toelichting afbuigend berijden wissel) is een toelichting gegeven. Figuur Wisseltype Vafb LR minimaal (m) Km/uur Normwaarde Uitzonderingswaarde GW 1: GW 1: * GW 1:9 R= * GW 1: * GW 1: SW 1: * SW 1: Tabel 8 lengte rechtsstand an voorkant gewoon of symmetrisch wissel * Er wordt een minimum van 6 meter rechtstandlengte gehanteerd in verband met uitloop van de stopmachine Ontwerpvoorschrift

13 Aansluiting van de achterkant van het doorgaande been van een wissel aan een boog Bij aansluiting van de achterzijde van het rechtdoorgaande been van een wissel aan een boog of overgangsboog hoeft geen dempingszone aangebracht te worden maar dient rekening gehouden te worden met de lange betonnen liggers aan de achterzijde van het wissel. Omdat de werkelijke lengte van het wissel groter is dan de schemalengte dient een minimale rechtstand in acht genomen te worden zoals aangegeven is in tabel 9. Figuur Boog en overgangsboog aan de achterkant wissel doorgaand been Wisseltype Vafb LR minimaal (M) Km/uur Normwaarde onderingswaarde GW 1:6 R GW 1:9 R GW 1:9 R GW 1:12 R GW 1:14 R EW 1:6 R EW 1:9 R Tabel 9 lengte rechtstand aan achterzijde rechtdoorgaand been wissel Aansluiting van de achterkant van het afbuigende been van een wissel aan een boog Bij aansluiting van de achterzijde van het afbuigende been van een wissel aan een gelijk- of tegengesteld gerichte boog of overgangsboog dient tussen het wissel en de boog een dempingszone in de vorm van een rechtstand te worden aangebracht volgens tabel 10. Hierbij is de lengte van de rechtstand afhankelijk van de maximum snelheid waarmee het wissel afbuigend wordt bereden. Voor de situatie met parallelle sporen geldt: Tegengesteld- en gelijkgerichte boog aan achterkant wissel afbuigend been Tegengesteld- en gelijkgerichte overgangsboog aan de achterkant wissel afbuigend been Ontwerpvoorschrift

14 Wisseltype Vafb LR minimaal (M) Km/uur Normwaarde Uitzonderingswaarde GW 1:6 R GW 1:9 R GW 1:9 R GW 1:12 R GW 1:14 R EW 1:6 R EW 1:9 R SW 1:14 R Tabel 10 lengte rechtstand aan de achterzijde afbuigend been van een wissel Overgang enkelspoor naar dubbelspoor met parallelle sporen De overgang van een enkel spoor naar dubbelspoor met parallelle sporen, zoals aangegeven. In een specifieke situatie van de in de vorige paragraaf beschreven situaties. Er gelden voor minimale rechtstandlengten dezelfde eisen als in tabel 10 zijn opgenomen. Figuur Overgang enkelspoor naar bubbelspoor met parallelle sporen Indicatief: Indien een tegenboog met een boogstraal R even groot als de straal in het wissel wordt toegepast dan zijn spoorafstanden vanaf de in tabel 11 opgenomen waarden mogelijk. Wisseltype Vafb Km/uur Minimale spoorafstand (S) Normwaarde GW 1:6 R ,65 GW 1:9 R ,00 GW 1:9 R ,25 GW 1:12 R ,25 GW 1:14 R ,50 Tabel 11 overgang enkelspoor naar dubbelspoor met parallelle sporen 3.3 Projectering van wissels in en nabij verticale bogen Wissels in verticale bogen De toepassing van wissels in top- en dalbogen met een verticale straal kleiner dan meter is niet toegestaan. Het toepassen van puntstukken met beweegbare punt in top- of dalbogen is niet toegestaan. Alleen voor gewone wissels 1:9 mag de verticale straal teruggebracht worden naar meter indien het wissel wordt toegepast in een baanvak met een maximale baanvaksnelheid van 60 km/uur. Ontwerpvoorschrift

15 Ongewenst is dat de verticale tangentpunten binnen het wissel liggen, zoals aangegeven in onderstaand. Verticaal tangentpunt in wissel is ongewenst. Dit geldt eveneens voor topbogen Figuur Opmerking: Toepassing van een wissel in top- of dalbogen heeft en negatieve invloed op de werking van bewegende delen en het puntstuk in een wissel, terwijl ook het onderhoud aan de ligging gecompliceerd(er) wordt Wissels nabij verticale bogen De afstand tussen de voor- en achterkant van een wissel en een verticale boog dient minimaal 6 meter te bedragen. 3.4 Projectering wissels ten opzichte van elkaar Onderstaande paragrafen geven de eisen aan de projectering van wissels indien deze dicht bij elkaar liggen. Voor deze situatie geldt tevens dat rekening gehouden dient te worden met de ruimte die nodig is voor de wisselbediening. (zie 3.10) Een engels wissel wordt gezien als een wissel met uitsluitend twee achterkanten en daarbij dient de minimale tussenafstand conform de 1 e keus uit tabel 10 aangehouden te worden. Bij drie of meer parallelle sporen dient tussen de achterkanten van de wissels een minimale afstand conform de 1 e keus waarden uit tabel 12 aangehouden te worden zodat de wissels met twee stopmachine gestopt kunnen worden. In bijlage 12 (3.4) is een nadere toelichting gegeven. Belangrijke opmerking: De in de tabellen genoemde waarden voor de rechtstandlengte LR gelden in relatie tot de schemalengte L van een wissel. De werkelijke lengte LT van wissels op betonnen liggers is altijd groter dan de schemalengte en in de meeste wissels zit al een stuk rechtstand met lange betonnen liggers aan de achterkant van het wissel Afstand tussen twee voorkanten van wissels Bij afstanden tussen twee met de voorkanten naar elkaar toe gerichte wissels (zie figuur 3.4.1) gelden in tabel 12 genoemde waarden. De Projectering van de wissels dient zodanig te zijn dat het aantal opeenvolgende S-boog berijdingen minimaal is. Figuur Figuur 12 Ontwerpvoorschrift

16 Wisseltype Vafb T minimaal (M) Km/uur Normwaarde Uitzonderingswaarde GW 1:6 R ¹ GW 1:9 R ¹ GW 1:9 R GW 1:12 R GW 1:14 R SW 1:14 R Tabel 12 Minimale afstand T tussentwee voorkanten van wissels (¹) Er wordt minimum van 6 meter rechtstandlengte gehanteerd in verband met de mogelijkheid tot het plaatsen van een ES- lassen In bijlage 2 (tabel 11) is een toelichting gegeven Ook ingeval van een dubbele wisselverbinding (zie figuur 13) dient de minimale tussenafstand T volgens tabel 11aangehouden te worden. Figuur Tussenafstand bij dubbele wisselverbinding Afstand tussen twee achterkanten van wissels en minimale spoorafstanden Projectering wissels achterkant - achterkant De afstanden tussen twee achterkanten van wissels wordt bepaald door: 1. De vereiste rechtstandlengten tussen twee wisselbogen. 2. De werkelijke lengte van het wissel(die altijd groter is dan de schemalengte). De onderlinge afstand tussen twee gelijke wissels dient volgens tabel 14 bepaald te worden: 3. Als eerste keus dient de waarde voor de tussenafstand T bepaald te worden 4. Als tweede keus dient de waarde voor de spoorafstand S bepaald te worden. Opmerking: De wissels dienen bij voorkeur los van elkaar geprojecteerd te worden, zodat de lange liggers aan de achterkanten van wissels niet in elkaar overlopen.(onderlinge afstand wissels >T minimaal, = eerste keus). Indien dit om ontwerptechnische redenen niet mogelijk is, dient een standaard spoorafstand (en dus standaard snijding, = tweede keus) te worden toegepast zoals in tabel 13. Ontwerpvoorschrift

17 Figuur Ingeval verschillende typen wissels achter elkaar geprojecteerd worden, dient voor de tussenafstand T en standaard spoorafstand S een waarde aangehouden te worden behorende bij het wisseltype met de kleinste wisselhoek. In bijlage 2 tabel is een toelichting gegeven. Wisseltype Vafb Km/uur 1 e keus T minimaal [m] 2 e keus Spoorafstand S [m] GW 1:6 R / 4.00 GW 1:9 R / 4.25 / 4.50 GW 1:9 R GW 1:12 R / 4.25/ 4.50 GW 1:14 R / 4.50 EW 1:6 R EW 1:9 R / 4.25 SW 1:14 R / 4.25 / 4.50 Tabel 13 minimale rechtstandlengte tussentwee achterkanten van gelijke wissels of spoorafstand Ingeval van drie of meer parallel lopende sporen, dient bij engelse wissels rekening gehouden te worden met de ruimte die nodig is voor wisselbediening, wat kan leiden tot grotere spoorafstand. Bij een engels wissel is dan in een spoor een minimale spoorafstand van 4.25 benodigd. In paragraaf is een voorbeeld van een dergelijke situatie opgenomen. In paragraaf 3.10 en de bijlage 3 tot en met 9 zijn de verschillende ruimtebeslagen van de wisselbediening opgenomen Wisselverbindingen Voor wisselverbindingen, zoals weergegeven in de figuren geeft tabel voor de standaard gewone wissels de minimale spoorafstand tussen twee parallel lopende sporen. Voor de onder de normwaarde genoemde spoorafstanden bestaan standaard wisselverbindingen. Figuur Ontwerpvoorschrift

18 Wisseltype Vafb Minimale standaard spoorafstand (S) Km/uur Normwaarde Uitzonderingswaarde GW 1:9 R / 4.25/ 4.50 GW 1:9 R / 4.25/ 4.50 GW 1:12 R / GW 1:14 R / 4.25 EW 1:9 R / 4.25/ 4.50 Tabel 14 Minimale spoorafstanden voor wisselverbindingen. Ingeval van drie of meer parallel lopende sporen, dient bij één spoor de minimale spoorafstand 4.25 meter te bedragen ten gevolge van de benodigde ruimte voor de wisselbediening. In paragraaf is een voorbeeld van deze situatie opgenomen. In paragraaf 3.10 en de bijlage 3 tot en met 9 zijn de verschillende ruimtebeslagen opgenomen Wisselstraat Bij een wisselstraat met engelse wissels, zoals voorbeeld is weergegeven in figuur , dient rekening gehouden te worden met de ruimte die benodigd is voor de wisselbediening. Van één van de sporen dient de spoorafstand vergroot te worden. Figuur Projectering wissels met achterkant aan voorkant Bij het uitwaaieren van sporen wordt de tussen T tussen de voorkant van het ene wissel en de achterkant van het andere wissel bepaald door: 1. De vereiste rechtstandlengten tussen twee wisselbogen. 2. de werkelijke lengte van het wissel (die altijd groter is dan de schemalengte). 3. de positionering van de wisselbediening Afstand achterkant voorkant wissel bij vaste spoorafstand (sporen lopen parallel) Bij evenwijdige sporen wordt de afstand tussen achterkant en voorkant van het wissel bepaald door de spoorafstand en hoekverhouding van het wissel, zie figuur Figuur Ontwerpvoorschrift

19 In tabel 17 zijn de geldende normwaarden voor de spoorafstand opgenomen. Wisseltype Vafb Km/uur Standaard spoorafstand (S) Normwaarde GW 1:9 R / 4.25/ 4.50 GW 1:9 R / 4.25/ 4.50 GW 1:12 R / 4.00 GW 1:14 R EW 1:9 R / 4.25/ 4.50 Tabel 15 spoorafstand S tussen voor- en achterkant van 2 dezelfde wisseltypen Afstand achterkant- voorkant wissel (sporen lopen niet parallel) Ingeval de sporen niet parallel lopen wordt de afstand tussen achterkant en voorkant van het wissel bepaald door de benodigde rechtstandlengte en de betonnen wisselliggers. In figuur is de situatie weergegeven. Figuur Wisseltype Vafb Minimale tussenafstand T (M) Km/uur Normwaarde uitzonderingswaarde GW 1:9 R ¹ GW 1:9 R ¹ 6¹ GW 1:12 R GW 1:14 R EW 1:9 R SW 1:14 R Tabel 16 tussenafstand voor- en achterkant van 2 dezelfde wisseltypen (1) Er wordt een minimum van 6 meter rechtstandlengte gehanteerd in verband met de mogelijkheid tot het plaatsen van ES- lassen. In bijlage 2 (tabel ) is een toelichting gegeven. Ontwerpvoorschrift

20 3.5 Overgangsvrije zone bij wissel nabij overgang aardebaan / kunstwerk Inleiding Op en nabij een overgang aardebaan / kunstwerk mag slechts in enkele gevallen en onder voorwaarden een wissel of kruiswissel geprojecteerd worden. In figuur en zijn de zonegrenzen aangegeven voor de positionering van wissels op en nabij kunstwerken. Figuur Zone grens voor de situatie met een wissel op een kunstwerk Figuur Zone grens en overgangsvrije zone voor de situatie met een wissel op de aardebaan nabij een kunstwerk. In de paragrafen t/m zijn de overgangsvrije zone voor wissels weergegeven. Ter plaatse van de grijze vlakken, aangeduid met overgangsvrije zone is een overgang van de aardebaan naar een kunstwerk niet toegestaan. De breedte van een overgangsvrije zone dient aan de voorkant van het wissel minimaal 4.00 meter te bedragen en aan de achterkant van het wissel, aan de buitenzijde van iedere as, minimaal 2.00 meter te bedragen Gewone wissels en symmetrische wissels in sporen met doorgaand V doorgaand 70km/h Voor gewone en symmetrische wissels in sporen met V doorgaand 70 km/h gelden de overgangsvrije zone zoals aangegeven in de figuren en De minimale lengte (X) van het deel van de overgangsvrije zone dat buiten het wissel ligt, wordt berekend met de formule: X= V / 3.6 meter V: baanvaksnelheid [km/uur] (1 seconde regel) Ontwerpvoorschrift

21 Figuur : overgangsvrije zone voor gewone wissels met V doorgaand 70 km/h Figuur : Overgangsvrije zone voor symmetrische wissels met V doorgaand 70 km/h Engelse wissels in sporen met V doorgaand 40km/h Voor engelse wissels in sporen met V doorgaand 40 km/h gelden altijd de overgangsvrije zone zoals aangegeven in figuur De minimale lengte (Y) van het deel van de overgangsvrije zone dat buiten het wissel ligt, wordt berekend met de formule: Y = V / 3.6 meter V: baanvaksnelheid [km/uur] Ontwerpvoorschrift

22 Figuur : Overgangsvrije zone voor engelse wissels met V doorgaand 40 km/h Kruiswissels Bij het toepassen van kruiswissels dienen die overgangsvrije zone te worden toegepast, die behoren bij de toegepaste gewone, symmetrische of engelse wissels en kruisingen. 3.6 Wissels in en nabij overwegen en dienstoverpaden (schouwpaden) Wissels in overwegen en dienstoverpaden (schouwpaden) In overwegen mogen wissels niet toegepast worden. In dienstoverpaden dienen wissels bij voorkeur niet toegepast te worden. Indien de positionering van een wissel in een dienstoverpad niet voorkomen kan worden Wissels nabij overwegen De minimale afstand tussen de voorkant wissel en een overweg bedraagt 10 meter. De minimale afstand tussen de achterkant van een wissel en een overweg dient bij voorkeur zodanig te zijn dat de sporen in de overweg parallel lopen. 3.7 Wissels nabij perron keerwanden Projectering van wissels nabij perron keerwanden is niet toegestaan 3.8 Stand van de spoorstaven nabij en tussen wissels Wanneer de spoorstaaf in het wissel verticaal staat, moet naar het aansluitende spoor een wringing aangebracht worden conform bijlage 10. Indien de afstand tussen twee wissels bij een baanvaksnelheid van 70 km/uur minder dan 16 meter bedraagt (bij een verticale stand van de spoorstaaf in het wissel) dan moeten de tussengelegen spoorstaven verticaal blijven. Hierbij moet worden uitgegaan van de schemalengte. In figuur en is de situatie van de voorkant- voorkant wissel weergegeven. De aangegeven afstanden gelden ook bijvoorbeeld voor de aansluiting van de voorkant- achterkant wissel. Figuur spoorstaaf afstand bij V 70 km/uur Ontwerpvoorschrift

23 3.9 Wissels in voegloos spoor Voor Projectering van de wissels in voegloos spoor is een richtlijn opgesteld. Bij publicatie van dit voorschrift is de richtlijn nog niet voltooid Wisselbediening Bij het ontwerpen van wisselcomplexen dient rekening te worden gehouden met het ruimtebeslag van de bediening. In paragraaf en zijn de ruimtebeslagen van de wisselbediening van centraal en lokaal bediende wissels opgenomen. In bijlage 3 tot en met 9 zijn de ruimtebeslagen opgenomen die daadwerkelijk ingenomen worden door de wisselbediening. Ten behoeve van onderhoud dient in horizontale richting rondom de in de bijlagen aangegeven ruimtebeslagen een zone van ten minste 0.20 meter aangehouden te worden. Verder dient de positionering van de steller van het wissel rekening gehouden te worden met het Profiel van Vrije Ruimte van het nevenspoor. Tevens dient bij toepassing van ter plaatse bediende wissels te worden gestreefd naar een situatie met zoveel mogelijk gelijke typen wisselbediening Wisselbediening van centraal bediende wissels In verticale richting dient de wisselbediening vrij te zijn ten behoeve van de bereikbaarheid en het onderhoud van de wisselbediening. Tot een maat van BS meter ter plaatse van het ruimte beslag, inclusief de zone van 0.20 meter rondom de wisselbediening, mogen er geen obstakels aanwezig te zijn. GW 1:6 Ruimtebeslag wisselbediening van centraal bediende wissels Type wissel Type wisselsteller Bijlage Pagina GW 1:9 GW 1:9 R300 GW 1:12 GW 1:14 NSE2-HL NSE2-HL NSE2-HL NSE2-HL SW 1:14 EW 1:6 EW 1:9 NSE2-HL NSE2-HL Tabel 17 Ruimtebeslag van centraal bediende wissel Ontwerpvoorschrift

24 Wisselbediening van ter plaatse bediende wissels In verticale richting dient de wisselbediening vrij te zijn ten behoeve van de bereikbaarheid en het onderhoud van de wisselbediening. Tot een maat van BS meter ter plaatse van het ruimte beslag, inclusief de zone van 0.20 meter rondom de wisselbediening, mogen er geen obstakels aanwezig te zijn. Ruimtebeslag wisselbediening van lokaal bediende wissels Type wissel Type wisselsteller Bijlage Pagina GW EHO Tabel 18 4 Toepassingsgebied Kruisingen 4.1 Kruisingen met vaste kruisstukken In tabel 21 is het toepassingsgebied voor standaard kruisingen met vaste kruisstukken weergegeven. V doorgaand TYPE V 25 km/h Opmerkingen R=100 1:6 (1:2,917) X R=190 1:9 (1:4,444) R=500 1:12 (1:6,2255) V 40 km/h X X Straal is indicatief Tabel Kruisingen voorzien van beweegbare punten Kruisingen met beweegbare punten worden niet toegepast. 5 Ontwerpvoorschriften kruisingen Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de regels die van toepassing zijn op kruisingen. 5.1 Projectering kruisingen in en nabij horizontale bogen De toepassing van kruisingen in bogen is niet toegestaan Kruisingen in overgangshellingen / overgangsbogen De toepassing van kruisingen in een overgangshelling of overgangsboog is niet toegestaan Kruisingen nabij bogen Bij aansluiting van een kruising aan een boog of overgangsboog, dient tussen de kruising en de boog of overgangsboog een rechtstand aanwezig te zijn. Afhankelijk van de plaatselijke geldende baanvaksnelheden. Ontwerpvoorschrift

25 Figuur Kruising type Vdoorgand LR Minimaal (M) Km/uur Normwaarde uitzonderingswaarde KRS 1:6 R ¹ KRS 1:9 R ¹ GW 1:12 R ¹ Tabel 20 Lengte rechtstand LR tussen boog en kruising (1) Er wordt voor de uitzondering een minimum van 6 meter rechtstandlengte buiten de lange wisselliggers gehanteerd zodat de wringing niet in de boog ligt Kruiswissels (ingesloten kruis) De standaard spoorafstanden voor kruiswissels zijn opgenomen in tabel 23 de minimale spoor afstanden tussen wissels en of kruisingen zoals opgenomen in diverse paragrafen van dit ontwerpvoorschrift zijn niet van toepassing op de afstanden tussen de achterkant van een wissel en een kruis bij een kruiswissel. Kruising type Standaard spoorafstand S [M] KRWL 1:6 3.66/ 4.00 KRWL 1:9 4.00/ 4.25/ 4.50/ 5.00 Tabel 21 spoorafstanden voor kruiswissels met ingesloten kruis. Figuur Ontwerpvoorschrift

26 5.2 Kruisingen in en nabij verticale bogen Wissels en kruisingen Assetmanagement Kruisingen in verticale bogen Kruisingen dienen bij voorkeur niet toegepast te worden in top- en dalbogen. De toepassing van kruisingen met beweegbare punten zijn niet toegestaan. Ongewenst is dat verticale tangentpunten binnen een kruising liggen, zoals aangegeven in figuur Figuur verticaal tangentpunt in een kruising is ongewenst Kruisingen nabij verticale bogen De afstand tussen een kruising en een verticale boog dient minimaal 6 meter te bedragen. 5.3 Overgangsvrije zone bij kruisingen bij overgang aardebaan / kunstwerk Op en nabij een overgang aardebaan / kunstwerk mag geen kruising geprojecteerd worden. Ter plaatse van de grijs gemarkeerde vlakken is een overgang van de aardebaan naar en kunstwerk niet toegestaan. De breedte van de overgangvrije zone dient aan de buitenzijde van iedere as minimaal 2.00 meter te bedragen. Voor de te hanteren positie van de zone- grenzen gelden de schema s en zoals opgenomen in paragraaf Voor kruisingen in sporen geldt de overgangsvrije zone zoals aangegeven in figuur de lengte (Y) van het deel van de overgangsvrije zone dat buiten de kruising ligt, wordt berekend met de formule: Y = V / 3.6 meter V : Baanvaksnelheid. Figuur Overgangsvrije zone voor kruising. 5.4 Afstanden tussen kruisingen De Afstand tussen twee kruisingen wordt in het algemeen bepaald door de spoorafstand. Omdat kruisingen altijd recht bereden worden is er geen dempingszone nodig en worden aan de onderlinge afstand geen specifieke eisen gesteld. Ontwerpvoorschrift

27 5.5 Stand van de spoorstaven De stand van de spoorstaven in kruisingen is verticaal. De wringing naar de spoorstaafhelling in de aansluitende sporen dient aangebracht te worden conform bijlage 10. Voor de situatie dat en kruising aansluit op een wissel of een andere kruising dient de afstand waarover de spoorstaven verticaal geplaatst dienen te worden paragraaf 3.8 aangehouden te worden. 6. Revisiegegevens Datum Versie Hoofdstuk / paragraaf wijziging 001 Ontwerpvoorschrift

28 7. Bijlage Wissels en kruisingen Assetmanagement Ontwerpvoorschrift

29 Ontwerpvoorschrift