2-08 / zr;r?3. Nota van B&W. Inleiding

Transcriptie

1 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Ondewerp beleidsregels bij de Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 Portefeuillehouder dr. T.C.M. Horn Collegevergadering Inlichtingen Beatrijs Aukema ( ) Registratienummer 2-08 / zr;r?3 Inleiding In december 2005 is de Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 vastgesteld. Deze verordening geeft het kader voor de wijze waarop re-integratie-instrumenten in Haarlemmermeer kunnen worden ingezet. De verordening geeft de ruimte tot het maken van beleidsregels. In de beleidsregels wordt vastgelegd welk instrument wanneer en onder welke omstandigheid kan worden ingezet. Deze beleidsregels zijn een uitwerking van de verordening. In september 2007 is het Haarlemmermeers Leerwerkbedrijf van start gegaan. In het leerwerkbedrijf (LWB) worden personen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt intensief begeleid waarbij de inzet is een klant duurzaam te laten uitstromen naar werk. In de eerste fase van het Leerwerkbedrijf worden werknemersvaardigheden bijgebracht. Ook wordt hun inzicht in eigen kunnen en competenties vergroot zodat ze daadwerkelijk aan de slag kunnen met het leren van een vak. Na afloop van deze periode, die maximaal 6 weken duurt, wordt op basis van alle vergaarde informatie een Persoonlijk Leer en Opleidings Plan gemaakt. Dit PLOP wijst uit welk traject de kandidaat eventueel nog nodig heeft om uiteindelijk duurzaam uit te te stromen. Dit traject (de tweede fase van het LWB) is voor iedereen anders en kan bestaan uit een duaal traject (werken en leren), of uit scholing enlof stage. Motivatie In de tweede fase van het LWB die (in principe) maximaal 20 weken duurt maakt het Leerwerkbedrijf gebruik van de inzet van diverse (soms een combinatie van) re-integratie instrumenten. In de re-integratieverordening 2006 staat beschreven onder welke omstandigheden het College re-integratie voorzieningen kan aanbieden ter ondersteuning van en gericht op het vinden van werk. Daarnaast staan de rechten en plichten van de belanghebbende (de uitkeringsgerechtigde) beschreven. De verordening richt zich op de inzet van re- integratieinstrumenten voor werkzoekenden, de potentiële werknemers. Twee specifieke werknemersinstrumenten worden in de verordening benoemd; de stimuleringspremie (ter

2 Onde~erp beleidsregels bij de Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 Volgvei 2 bevordering van positief gedrag gericht op uitstroom naar betaalde arbeid) en de uitstroompremie (eenmalige beloning vanwege het vervullen van betaalde arbeid). In het Leerwerkbedrijf willen wij meerdere instrumenten inzetten die nog niet zijn opgenomen in de verordening. De geformuleerde beleidsregels richten zich daarom met name op de nog niet in verordening opgenomen instrumenten die wij willen inzetten. Dit betekent dat voor de instrumenten die niet in de beleidsregels zijn meegenomen (zoals bijv. de omzetting van IDbanen naar reguliere banen of de stimuleringspremie), de afspraken gelden zoals zij in de verordening zijn vastgelegd of in het handboek Wet Werk en Bijstand staan beschreven. Op landelijk niveau zijn er op het gebied van re-integratie en de financiering daarvan vele ontwikkelingen. Er komt een participatiefonds waarin de middelen voor de WEB (Wet Educatie en Beroepsopleidingen)-, de Wi (Wet inburgering)- en de Wwb (Wet werk en bijstand) worden samengevoegd. Dit participatiefonds treedt naar verwachting reeds in 2009 in werking en gaat uit van de ontschotting tussen de verschillende financieringsstromen voor re-integratie. In de nu geformuleerde beleidsregels is nog geen rekening gehouden met deze nieuwe wijze van financiering. Op dit moment willen wij nog niet op deze ontwikkelingen anticiperen, omdat er nog te veel onzekerheden bestaan over de consequenties van dit fonds voor het lokaal beleid. Beleidsregels Vooralsnog richten wij ons met deze beleidsregels op het eenduidig toepassen van de reintegratie instrumenten die voor het Leerwerkbedrijf ingezet kunnen worden. De instrumenten die wij inzetten richten zich enerzijds op de deelnemers van het LWB (voorbeelden; het faciliteren van sociaal activeringstrajecten, proefplaatsingen, werkstages en opleidingen met behoud van uitkering en een uitstroompremie wanneer de deelnemer daadwerkelijk duurzaam uitstroomt). Deze instrumenten staan beschreven in de artikelen; 2. Sociale Activering; 3. Proefplaatsing; 4. Werkstages; 5. Scholing en 6. Uitstroompremie. Anderzijds komen bepaalde instrumenten tegemoet aan de werkgevers, zoals beschreven in de artikelen 7. Loonkostensubsidie; 8. Hoogte van de loonkostensubsidie en 9. Loonschadeverzekering. Beleidsregels behoren een wettelijke basis te hebben of binnen afzienbare tijd te krijgen. De beleidsregels gericht op inzet van de werknemersinstrumenten vinden een wettelijke basis in de re-integratieverordening Haarlemmermeer De verordening geeft echter geen wettelijke basis voor de beleidsregels gericht op de werkgeversinstrumenten. Gelet op artikel 4:23 lid 3. Algemene Wet bestuursrecht geeft de wetgever de mogelijkheid om binnen een jaar na het vaststellen van de beleidsregels deze wettelijke basis te realiseren. Zoals beschreven zullen binnen de tijdspanne van een jaar waarschijnlijk landelijke ontwikkelingen ingezet zijn (het participatiefonds) die eveneens een aanpassing van de verordening vereisen. Daarom kiezen wij ervoor gebruik te maken van de ruimte die de wetgeving ons biedt om eerst beleidsregels vast te stellen. De beleidsregels zijn voorlopig voldoende om de benodigde re-integratie instrumenten voor het Leerwerkbedrijf in te zetten. Zodra de nieuwe wetgeving rond het Participatiefonds bekend is, zullen wij de reintegratieverordening 2006 aanpassen op deze ontwikkeling als ook op de werkgeversreintegratie middelen. Conform wetgeving is dit in ieder geval binnen een jaar na vaststelling van deze beleidsregels op de volgende onderdelen van de werkgeverssubsidies; de inzet, de bevoorschotting en het subsidieplafond. Naast artikel l, de begripsbepalingen bevatten deze beleidsregels nog algemeen geldende regels in de gemeente Haarlemmermeer voor de subsidieverstrekking namelijk de artikelen; 10. samenloop van subsidies; I l. vaststelling

3 Onderwerp beleidsregels bij de Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 Volgvei 3 van subsidie en 12. subsidieplafond. Rest nog artikel 13. naamgeving en 14. Inwerkingtreding. Met het inzetten van deze re-integratie instrumenten verwachten wij een positieve impuls te geven aan de duurzame uitstroom naar werk. Middelen De kosten worden betaald uit het re-integratie (werk)deel van het budget Wet werk en bijstand, dat de gemeente Haarlemmermer ter beschikking staat. Juridische aspecten Het maken van de re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 was een wettelijke taak van de gemeente in het kader van de Wet werk en bijstand. Het opstellen van deze beleidsregels is hier een uitvloeisel van. Evaluatie De pilot Leerwerkbedrijf en de daarbij behorende re-integratie-instrumenten worden in 2008 geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie zullen daar waar nodig de beleidsregels worden aangepast. Tevens verwachten wij dan ook meer inzicht te hebben in consequenties voor onze gemeente met betrekking tot de ontwikkelingen rond het participatiefonds. Communicatie Via een mailing (flyer en begeleidende brief) zullen de ondernemers, ondernemersplatíorms en organisaties op de hoogte gesteld worden van de mogelijkheden die de gemeente biedt in het kader van het LWB,(de inzet van re-integratie instrumenten). Door middel van een oproep zich aan te melden, stimuleren wij hen mee te doen aan maatschappelijk ondernemen. Met de deelnemers van het LWB wordt op basis van het PLOP besproken welk re-integratie traject het best past bij deze deelnemer. Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: - Ingevolge de uitvoering van de Wet werk en bijstand de beleidsregels re-integratie 2008 vast te stellen; - Binnen een jaar na vaststelling van deze beleidsregels een nieuwe Reintegratieverordening, ter vervanging van de Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006, te laten vaststellen door de gemeenteraad; - de nota ter kennisname aan de Raad aan te bieden. Burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, namens deze, Bijlage@) Tekst beleidsregels en toelichting op de beleidsregels

4 Deze gemeentelijke bijlage bevat de volgende onderdelen; Inleiding Tekst van de beleidsregels Toelichting op de beleidsregels 1. Inleiding In december 2005 is de Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 vastgesteld. Deze verordening geeft het kader voor de wijze waarop re-integratie-instrumenten in Haarlemmermeer kunnen worden ingezet. De verordening geeft de ruimte tot het maken van beleidsregels. In de beleidsregels wordt vastgelegd, welk instrument wanneer en onder welke omstandigheid kan worden ingezet. Deze beleidsregels specificeren de verordening. In september 2007 is het Haarlemmermeers Leerwerkbedrijf van start gegaan. In het leerwerkbedrijf worden personen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt intensief begeleid waarbij de inzet is een klant duurzaam te laten uitstromen naar werk. In de eerste fase van het Leerwerkbedrijf worden werknemersvaardigheden bijgebracht. Ook wordt hun inzicht in eigen kunnen en competenties vergroot zodat ze daadwerkelijk aan de slag kunnen met het leren van een vak. Na afloop van deze periode die maximaal 6 weken duurt, wordt op basis van alle vergaarde informatie een Persoonlijk Leer en Opleidings Plan gemaakt. Dit PLOP wijst uit welk traject de kandidaat nog nodig heeft om uiteindelijk duurzaam uit te stromen. Dit traject is voor iedereen anders en kan bestaan uit een duaal traject (werken en leren in een traject), scholing en stage. In deze tweede fase die in principe maximaal 20 weken duurt maakt het Leerwerkbedrijf gebruik van de inzet van diverse (soms een combinatie van) re-integratie instrumenten. De beleidsregels, die een uitwerking zijn van Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 richten zich met name op de instrumenten die in het Leerwerkbedrijf kunnen worden gebruikt en waarbij het wenselijk is de toepassing te specificeren voor eenduidig gebruik. De instrumenten die in deze beleidsregels beschreven worden zijn, richten zich enerzijds op de deelnemers van het LWB zoals het faciliteren van sociaal activeringstrajecten, proefplaatsingen, werkstages en opleidingen met behoud van uitkering en een uitstroompremie wanneer de deelnemer daadwerkelijk duurzaam uitstroomt. Anderzijds komen bepaalde instrumenten tegemoet aan de werkgevers, zoals de loonkostensubsidie en de loonschadeverzekering. Deze werkgeversinstrumenten dienen net zoals de werknemersinstrumenten een wettelijke basis te hebben. In de Reintegratieverordening Haarlemmermeer 2006 zijn wel de werknemersinstrumenten geborgd, maar de werkgeversinstrumenten die ingezet zullen worden niet. Gelet op artikel 4:23 lid 3. Igemene Wet bestuursrecht geeft de wetgever de mogelijkheid om binnen een jaar na het vaststellen van de beleidsregels deze wettelijke basis te realiseren. Dit houdt in dat binnen een jaar na vaststelling van deze beleidsregels de Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 in ieder geval dient te wordt aangevuld op de volgende onderdelen van de werkgeverssubsidies; de inzet, de bevoorschotting en het subsidieplafond. Een instrument dat in deze regels niet beschreven staat daar het Leerwerkbedrijf van dit instrument geen gebruik maakt, is de stimuleringspremie. Deze regeling staat reeds beschreven in de verordening en kan worden ingezet bij personen die niet via het Leerwerkbedrijf naar werk begeleid worden.

5 Het College van de gemeente Haarlemmermeer; Gelet op artikel 4;81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Re-integratieverordening Haarlemmermeer besluit ingevolge de uitvoering van de Wet werk en biistand de volgende beleidsregels reintegratie vast te stellen: 2. Tekst van de Beleidsregels Artikel 1 - Begripsomschrijvingen 1. Arbeidsinschakeling: zoals bedoeld in artikel 6 onder b van de wet werk en biistand en de Re-integratieverordening gemeente Haarlemmermeer 2006; 2. uitkeringsgerechtigde: een persoon, jonger dan 65 jaar, die een uitkering heeft in het kader van de wet, de IOAW of de IOAZ; 3. niet uitkeringsgerechtigde; een persoon, die ouder is dan 18 en jonger dan 65 jaar, die als werkloze werkzoekende staat geregistreerd bij de Centrale organisatie voor Werk en Inkomen en die geen recht heeft op een uitkering op grond van de wet of de Werkloosheidswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, dan wel op grond van een regeling, die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt; 4. rechthebbende; de in sub 2 en 3 genoemde persoon en diegene, die een uitkering in het kader van de Algemene nabestaandenwet ontvangt en personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet; 5. Leerwerkbedrijf; Het Leerwerkbedrijf van de gemeente Haarlemmermeer; 6. PLOP l; het persoonlijk leer en opleidingsplan zoals dat in de eerste zes weken dat rechthebbende in het Leerwerkbedrijf verblijft voor rechthebbende wordt opgesteld; 7. Duale trajecten; trajecten die gericht zijn op de duurzame uitstroom naar werk waarbij zowel de component scholing als werk in combinatie een belangrijk onderdeel van het traject vormen; 8. Sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten als stap in een traject gericht op arbeidsinschakeling; 9. proefplaatsing; het tijdelijk verrichten van arbeid bij een werkgever met behoud van uitkering met als doel dat werkgever en rechthebbende tot een goede afweging kunnen komen over de geschiktheid van rechthebbende voordat tot plaatsing op basis van een arbeidscontract plaatsvindt; 10. Werkstage: het verrichten van werkzaamheden met als doel het screenen van aanwezige werknemersvaardigheden, het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie, uitsluitend in een traject gericht op arbeidsinschakeling; l l. Scholing; het volgen van een opleiding, onderwijs of training, vaak in het kader van een duaal traject, met als doel de kansen om duurzaam uit te stromen naar werk te vergroten.

6 12. uitstroompremie; bedrag dat eenmalig kan toegekend worden aan rechthebbende die werk aanvaardt en daardoor duurzaam is uitgestroomd; 13. loonkostensubsidie; Subsidie welke aan een werkgever wordt verstrekt met als doel een persoon via een reguliere baan geplaatst te krijgen; 14. loonschadeverzekering; verzekering die door de gemeente wordt afgesloten, waarbij de werkgever die een arbeidscontract met rechthebbende heeft afgesloten een vergoeding ontvangt indien loonschade bij de werkgever ontstaat in verband van ziekteverzuim van rechthebbende; 15. duurzame uitstroom; Na het met goed gevolg afleggen van de eerste en tweede fase LWB, krijgt rechthebbende een arbeidscontract aangeboden voor tenminste zes maanden. Artikel 2- Sociale activering l. Het College kan aan rechthebbende als onderdeel van een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering; 2. De duur van een traject genoemd onder lid 1 zal na de eerste zes weken diagnosefase in het LWB, in principe niet langer dan 20 weken bedragen. Artikel 3- Proefplaatsing 1. Het College kan aan rechthebbende een proefplaatsing aanbieden met behoud van uitkering; 2. Deze proefplaatsing duurt maximaal 20 weken; 3. Het College plaatst een persoon alleen indien door plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door plaatsing geen verdringing plaatsvindt; 4. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de proefplaatsing, namelijk de intentie dat na deze periode een arbeidscontract met een minimumperiode van een halfjaar wordt aangeboden, evenals de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt. Artikel 4 - Werkstages 1. Het College kan aan rechthebbende een werkstage aanbieden; 2. Deze werkstage duurt maximaal 20 weken; 3. Het College plaatst een persoon alleen indien door plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door plaatsing geen verdringing plaatsvindt; 4. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, evenals de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt. Artikel 5- Scholing 1. Het College kan in het kader van een duaal re-integratietraject scholing aanbieden;

7 2. De scholing is altijd ter onderondersteuning van het traject om rechthebbende duurzaam te laten uitstromen naar werk; 3. De scholing kan bestaan uit kortlopende opleidingen met als doel, te kunnen instromen in de door rechthebbende beoogde bedrijfssector; 4. Daarnaast kan scholing gericht zijn op het behalen van een minimale startkwalificatie; 5. De vergoeding voor scholing is beschikbaar indien de in het PLOP 1 voorgestelde scholing is geaccordeerd door de klantmanager. Artikel 6- Uitstroompremie 1. Het College kan aan rechthebbende een uitstroompremie toekennen; 2. De uitstroompremie kan éénmalig aan rechthebbende worden uitgekeerd, alleen dan als deze duurzaam is uitgestroomd naar werk en dus een arbeidscontract van minimaal een half jaar heeft. 3. De uitstroompremie bedraagt maximaal 1.300,- zoals vastgelegd in de Re-integratie verordening Haarlemmermeer Artikel 7 - Loonkostensubsidies 1. Het College kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met rechthebbende een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling; 2. In een beschikking stelt het College regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden; 3. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt. Artikel 8 - hoogte en duur loonkostensubsidies l. De subsidie zoals bedoeld in artikel 7 bedraagt ten hoogste gedurende de periode van de: 1. eerste tot en met de zesde maand 50 % van het wettelijk minimum loon; 2. zevende tot en met de twaalfde maand 30 % van het wettelijk minimum loon; 2. De maximale termijn waarover subsidie kan worden verstrekt is 12 maanden; 3. De leeftijd van de werknemer bij aanvang van de arbeidsovereenkomst gerelateerd aan het op dat moment geldende wettelijke minimimumloon is bepalend voor de hoogte van de subsidie; 4. In principe wordt uitgegaan van een dienstverband van zes maanden. Indien het dienstverband korter heeft geduurd dan de bij aanvang afgesproken periode van het dienstverband wordt de subsidie evenredig verlaagd; 5. De subsidie geldt voor dienstverbanden van maximaal 36 uur per week. Het subsidiebedrag wordt naar rato verlaagd bij een dienstverband van minder dan 36 uur per week. 6. Gelet op artikel 4.54 van de Wet, worden de subsidiebedragen in beginsel bij aanvang van de periode bevoorschot.

8 Artikel 9- loonschadeverzekering Het College kan een verzekering afsluiten waarbij de gemeente optreedt als verzekeringnemer en tevens de premie betaalt; 1. De verzekerde is rechthebbende die een arbeidscontract heeft voor minimaal zes maanden; 2. De begunstigde is de werkgever bij wie rechthebbende een arbeidscontract heeft; 3. De werkgever ontvangt een vergoeding ter hoogte van de loonschade, na aftrek van eigen risicoperiode van twee weken; 4. Loonschade ontstaat als de ziekte gemeld is en begeleidt wordt door de Arbodienst van de werkgever. De maximale duur van de dekking is tot het volledig herstel van de werknemer of tot aan het einde van de dekkingsduur van de polis Artikel10 - Samenloop van subsidies Het College zal geen subsidies zoals bedoeld in de artikel 8 verstrekken voor kosten waarvoor al dan niet door de gemeente al een andere subsidie wordt verstrekt. Artikel 11 - Vaststelling subsidie Als de subsidie voor een bepaalde periode geldt wordt het recht op subsidie telkens na afloop van het kalenderjaar vastgesteld op verzoek van de werkgever vastgesteld. Artikel 12 - Subsidieplafond Het College stelt jaarlijks na vaststelling van de gemeentebegroting, doch uiterlijk 31 december van dat jaar, een subsidieplafond vast voor in het kader van deze beleidsregels, aan werkgevers te verstrekken subsidies. Artikel 13 - Naamgeving Dit besluit kan worden aangehaald als "Beleidsregels re-integratie gemeente Haarlemmermeer" Artikel 14- Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking 11 juni 2008

9 3. Toelichting bij de Beleidsregels Algemeen Deze beleidsregels re-integratie regelt de ondersteuning die de gemeente biedt bij de arbeidsinschakeling van werkloze werkzoekenden die horen tot de doelgroep. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld in artikel 7 van de Wet werk en biistand (WWB). Het voorschrift om deze beleidsregels vast te stellen volgt uit de Re-integratie verordening Haarlemmermeer Artikelsgewijs Artikel 1 - Begripsomschrijvingen De inhoud van dit artikel spreekt voor zich Artikel 2 - Sociale Activering Het College kan in het kader van een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering als eerste stap in een traject gericht op arbeidsinschakeling. Uitgangspunt bij de beoordeling zal steeds gericht zijn op de snelste weg in het traject gericht op arbeidsinschakeling. Trajecten gericht op maatschappelijke participatie vallen niet onder de werkingssfeer van deze beleidsregels. In het tweede lid wordt de maximale termijn van 20 weken genoemd gedurende welke tijd een sociale activeringstraject mag duren. Een eventuele verlenging van een traject met nog eens zes maanden is alleen dan mogelijk als door zwaarwegende argumenten, vast te stellen bij individuele beoordeling, is komen vast te staan dat de klant na een eerste periode van nog onvoldoende sociaal geactiveerd is om een verdere stap te kunnen zetten in het traject gericht op arbeidsinschakeling. Artikel 3 - Proefplaatsing Bij een proefplaatsing kan een rechthebbende met behoud van uitkering op tijdelijke basis bij een werkgever aan de slag gaan. Proefplaatsing zal doorgaans bemiddeld worden via het LWB, op basis van het PLOP l. In lid 2 wordt de periode van plaatsing geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van maximaal 20 weken. Dit is tevens de in principe maximale duur van de tweede fase binnen het Leerwerkbedrijf. Het derde lid geeft aan dat er bij plaatsing geen verdringing plaats vindt, of dat de concurrentieverhoudingen niet nadelig worden beïnvloed. Dit kan daar waar nodig nagegaan worden door de werkgever expliciet te laten verklaren dat er geen recent ontslag heeft plaatsgevonden.

10 In het vierde lid wordt bepaald dat er een voor een proefplaatsing een schriftelijke overeenkomst wordt opgesteld, waarin het doel van de proefplaatsing, de duur en het aantal uren werk per week en de begeleiding worden geregeld. Het doel bij een proefplaatsing is dat na afloop een arbeidscontract van minimaal 6 maanden wordt getekend. De begeleiding zal plaatsvinden vanuit het bedrijf en daar waar nodig vanuit het Leerwerkbedrijf. Artikel 4 - Werkstages De werkstage kan een aantal doelen hebben. Op de eerste plaats kan het gaan om het continueren van de werknemersvaardigheden. Op de tweede plaats kan het gaan om het opdoen van specifieke werkervaring. Dit is vergelijkbaar met de zogenaamde 'snuffelstage', waarbij de rechthebbende de gelegenheid krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd. Verder kan het gaan om het leren werken in een arbeidsrelatie. In de werkstage kan de rechthebbende wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega's Daarnaast is bij een werkstage in de regel geen sprake van beloning. Er kan wel een onkostenvergoeding worden gegeven, maar daarbij moet dan ook daadwerkelijk sprake zijn van een vergoeding van gemaakte kosten. Bemiddeling vindt via het Leerwerkbedrijf plaats. Het eerste lid geeft de algemene bepaling voor het aanbieden van een werkstage. In de begripsomschrijving wordt nog eens specifiek aangegeven wat het doel is van de werkstage, om het verschil met een normale arbeidsverhouding aan te geven. Dit is vooral van belang om te voorkomen dat de rechthebbende claimt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het tweede lid geeft de maximale duur van de werkstage aan. Hierbij wordt uitgegaan een maximale termijn van 20 weken. Dit is tevens de in principe maximale duur van de tweede fase binnen het Leerwerkbedrijf. Bemiddeling geschiedt via het Leerwerkbedrijf op basis van PLOPI. Het derde lid geeft aan dat er bij plaatsing geen verdringing plaats vindt, of dat de concurrentieverhoudingen niet nadelig worden beïnvloed. Dit kan door werkgever expliciet te laten verklaren dat het werk dat verricht gaat worden niet productief is, of dat geen recent ontslag heeft plaatsgevonden. In het vierde lid wordt bepaald dat er voor de werkstage een schriftelijke overeenkomst wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen, evenals de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan nog eens gewaarborgd worden dat het bij een werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding. Artikel 5 - Scholing Het College kan als onderdeel van een re-integratietraject aan leden van de doelgroep vergoedingen verstrekken voor scholing. Deze scholing zal doorgaans onderdeel zijn van een duaal traject dat is gericht op arbeidsinschakeling, bijvoorkeur naar regulier werk. In lid drie wordt uitgelegd dat het om kortlopende trajecten gaat. Op basis van het PLOPI wordt het scholingstraject van rechthebbende uitgezet. Vaak zal de scholing zich in de tweede fase van

11 het Leerwerkbedrijf afspelen. In principe de periode dat rechthebbende op werkstage of in een proefplaatsing zit. Ook dit geeft aan dat het maximaal om een periode van 20 weken gaat. In lid vier wordt de mogelijkheid van het behalen van een startkwalificatie besproken. Een startkwalificatie geeft een betere uitgangspositie om werk te krijgen en te behouden, ook in een periode van afnemende conjunctuur. Lid vijf duidt op regels met betrekking tot de duur en de maximale kosten voor de vergoeding tot scholing welke in een beschikking worden vastgelegd. Artikel 6 - Uitstroompremie De uitstroompremie kan uitgekeerd worden als rechthebbende duurzaam uitstroomt, na zowel de eerste fase als de tweede fase van het Leerwerkbedrijf te hebben afgerond. In de Re-integratieverordening Haarlemmermeer 2006 wordt de maximale hoogte van deze uitkering geregeld. Artikel 7- Loonkostensubsidies Doel van subsidiering van (een gedeelte van) loonkosten is om extra werkgelegenheid te bevorderen voor speciale groepen van werklozen die anders geen of moeilijk werk kunnen vinden. De reden hiervoor kan zijn dat deze werklozen door de grotere afstand tot de arbeidsmarkt minder productief zijn, of dat werkgevers minder geneigd zijn iemand in dienst te nemen vanwege de extra financiële risico's die daaraan verbonden zijn (gebrek aan werkervaring). Door deze subsidiering worden die financiële risico's gecompenseerd. Werkgevers zullen wel de intentie moeten hebben om na het verstrijken van de periode waarover loonkostensubsidie ontvangen wordt, aan de werknemer een arbeidsovereenkomst aan te bieden van minimaal 6 maanden. In het tweede lid wordt beschreven dat het College in een beschikking regels zal stellen met betrekking tot de duur van de subsidie, de hoogte ervan (afhankelijk van mogelijkheden klant) en eventuele andere verplichtingen, waarbij gedacht kan worden aan de wijze van verantwoording, het aanbieden van eventuele extra scholing etc. Uitgangspunt is dat de werkgever rechthebbende in ieder geval voor minimaal zes maanden een arbeidscontract aanbiedt. Dit geldt ook voor aansluitende vervolg trajecten. Het derde lid geeft aan dat er bij plaatsing geen verdringing plaats vindt, of dat de concurrentieverhoudingen niet nadelig wordt beïnvloed Dit kan door na te gaan of door de werkgever expliciet te laten verklaren dat geen recent ontslag heeft plaatsgevonden. Artikel 8 - Hoogte en duur loonkostensubsidies gericht op re-integratie Het eerste lid geeft aan dat de hoogte van de loonkostensubsidie afhankelijk is van een vastgesteld percentage van het wettelijk minimumloon, zoals dat zou gelden bij een dienstverband van 36 uur. Het opnemen van een aflopend percentage gaat uit van de

12 veronderstelling dat naar mate een werknemer langer in dienst is van een werkgever, deze laatste minder financiële ondersteuning nodig heeft om betrokkene in dienst te houden. Een werkgever kan een loonkostensubsidie ontvangen volgens het systeem van aflopende percentages. De hoogte van de subsidie wordt berekend aan de hand van het bruto wettelijk minimumloon, zoals dat periodiek wordt vastgesteld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met daaraan gekoppeld de leeftijd van betrokkene op de datum van indiensttreding. Door uit te gaan van het wettelijk minimumloon en niet van de werkelijke loonkosten, wordt voorkomen dat de hoogte van de subsidie afhankelijk is van door de werkgever te beïnvloeden omstandigheden, zoals de hoogte van het feitelijk uitbetaalde salaris en de wisseling in hoogte van de werkgeverslasten. Het tweede lid regelt de maximale duur van een loonkostensubsidie, namelijk twaalf maanden. Het derde lid geeft aan dat de berekening van de subsidie gekoppeld is aan de leeftijd van het lid van de doelgroep op het moment dat de overeenkomst wordt gesloten. Hiermee wordt de directe relatie gelegd tussen het tijdstip waarop de subsidie wordt bepaald in relatie tot het dan geldende wettelijk minimumloon en de leeftijd van het lid van de doelgroep. Het vierde lid regelt dat subsidie alleen gegeven wordt over de periode dat een dienstverband ook daadwerkelijk heeft geduurd. Het vijfde lid regelt dat bij dienstverbanden van minder dan 36 uren per week de subsidie naar rato wordt verlaagd. Er wordt geen subsidie naar rato verstrekt bij dienstverbanden groter dan 36 uur. Artikel 9 - loonschadeverzekering Doel van de loonschadeverzekering is, drempels weg te nemen, die werkgevers hebben om personen die een langere afstand tot de arbeidsmarkt hadden, een contract aan te bieden. Werkgevers zien het aannemen van bijstandsgerechtigden vaak als riskant. Bij ziekte zijn werkgevers wettelijk verplicht het loon door te betalen tijdens de hele contractperiode. In het eerste lid wordt geregeld dat de gemeente de premie betaalt en zich zo verzekert voor het eventuele risico dat werkgevers lopen van loonschade indien de werknemer tijdens zijn contractperiode verzuimt door ziekte. Het tweede lid regelt dat slechts een verzekering kan worden afgesloten indien een persoon minimaal voor zes maanden een contract heeft aangeboden gekregen. De loonschadeverzekering wordt slechts ingezet indien sprake is van duurzame uitstroom. De polis kan geactiveerd worden door de werkgever als de werknemer in dienst treedt. Het derde lid toont dat de werkgever geen risico loopt bij verzuim door ziekte van de werknemer, daar de werkgever in dat geval een vergoeding krijgt ter hoogte van de loonschade.

13 In het vierde lid wordt gesproken van de maximale duur van de dekking. Daar uitgegaan wordt van in ieder geval een contract van zes maanden, zullen premies verzekering voor minimaal zes maanden en maximaal een jaar worden afgesloten. Artikel 10 - Samenloop van subsidies Ongewenste samenloop van subsidies moet worden voorkomen. Voor een deel is daarin al voorzien doordat alleen voor kosten (en voor zover die er zijn) subsidie kan worden verleend. Toch is nog eens uitdrukkelijk opgenomen dat een loonkostensubsidie alleen mogelijk is voor die loonkosten, of voor dat deel van die loonkosten, waar niet al een andere subsidie voor wordt ontvangen. Dat hoeft niet een subsidie te zijn die alleen voor de loonkosten bedoeld is. Het kan ook om een meer algemene subsidie gaan, waarvan is vastgesteld dat die ook voor de loonkosten bedoeld is, zoals bijvoorbeeld subsidies uit Europese Structuurfondsen en Ontwikkelingsfondsen. Artikel 11 - Vaststelling subsidie Het definitieve recht op subsidie wordt vastgesteld na afloop van ieder kalenderjaar Definitieve vaststelling per kalenderjaar sluit ook goed aan bij het moment van salarisveranderingen en fiscale veranderingen en bij het moment waarop definitief opgave van loonkosten moet worden gedaan ten behoeve van andere regelingen. Artikel 12 - Subsidieplafond Het College stelt jaarlijks voor 31 december van enig jaar het subsidieplafond voor het daaropvolgende jaar vast voor subsidies welke verstrekt kunnen worden aan werkgevers ten behoeve van gesubsidieerde arbeid of loonkostensubsidies. Vaststelling vindt plaats nadat de gemeenteraad de begroting voor het daaropvolgende jaar heeft vastgesteld. Artikel 13 - Naamgeving De beleidsregels "re-integratie gemeente Haarlemmermeer" specificeren de "Reintegratieverordening" Haarlemmermeer 2006" Artikel 14 - Inwerkingtreding Dit artikel regelt het moment van inwerkingtreding en van kracht worden van deze beleidsregels.