Projectplan kwaliteitstoezicht Wmo: van preventie tot handhaving

Transcriptie

1 AB-056c Projectplan kwaliteitstoezicht Wmo: van preventie tot handhaving Werkgroep PGB en handhaving regio Utrecht Datum: 17 mei 2017 Versie: 6e concept

2 1.Inleiding In december 2015 hebben 26 gemeenten in de regio Utrecht de opdracht van het kwaliteitstoezicht op Wmo-voorzieningen aan GGD regio Utrecht (hierna: GGDrU) verstrekt. In dit besluit van het AB is tevens de doorontwikkeling van deze nieuwe taak opgenomen. In het kader van de doorontwikkeling van het Wmo toezicht, is dit stuk opgesteld. GGDrU voert sinds april 2016 toezicht uit op de kwaliteit van Wmo voorzieningen Zorg in Natura (hierna: ZIN), voor de regio Utrecht. De huidige taak bestaat uit verschillende vormen van toezicht: Kwaliteitstoezicht: bezoeken van alle gecontracteerde maatwerkvoorzieningen. Signaalgestuurd toezicht: voor zowel ZIN als PGB-aanbieders. Bij toezicht op PGBaanbieders verstrekt de gemeente vooraf een opdracht en deze wordt apart gefactureerd. Calamiteitentoezicht: onderzoek van calamiteiten bij Wmo voorzieningen ZIN, algemene en voorliggende voorzieningen en bij PGB-aanbieders. De PGBaanbieders zijn echter niet verplicht, zoals aanbieders ZIN, om calamiteiten te melden bij GGDrU. GGDrU werkt met het wettelijke kader van de Wmo 2015 en de algemeen geldende normen die binnen de regio Utrecht zijn vastgesteld. Hierover bestaat regionaal afstemming en binnen dit kader voert GGDrU het toezicht Wmo uit. In de bijlage 1 en 2 staan deze normen opgenomen. Op 2 februari 2017 hebben beleidsmedewerkers, accounthouders (hierna: gemeenten) en toezichthouders (hierna: GGDrU) met elkaar gesproken over het eerste toezichtjaar, ontwikkelingen en behoeften. Op verschillende onderdelen uit de kwaliteitsketen Wmo is behoefte aan nadere uitwerking of verdieping: - signaleren - uitvoeren van toezicht - monitoren en handhaven. Naast de bestaande opdracht toezicht Wmo, betreft het: - PGB: mogelijkheden en voorwaarden van kwaliteitstoezicht van PGBaanbieders, maatschappelijke ontwikkelingen rondom PGB. - Handhaving: vervolg geven aan kwaliteitstoezicht zodat de continuïteit in kwaliteit wordt geborgd. - Preventie en signalering: gericht op adequaat signaleren van situaties inzake kwaliteit en rechtmatigheid, en afstemming met andere disciplines zoals de sociale recherche en IGZ. In navolging hierop is een werkgroep PGB en handhaving gestart met daarin tien gemeenten (vertegenwoordiging vanuit elke inkoopregio) en twee toezichthouders van GGDrU. Doel van de werkgroep is te onderzoeken of een regionaal kader voor bovengenoemde onderdelen mogelijk is. En wanneer dit zo is: hoe dit uit te voeren en door welke partij? Een ander doel is dat met de uitkomsten bestaande processen worden gestroomlijnd, evenals de samenwerking tussen gemeenten en GGDrU, waarmee zij beter op elkaar aansluiten. 2.Projectplan Voor de eerste bijeenkomst van de werkgroep op 16 maart hebben gemeenten hun beleid ten aanzien signalering, PGB en handhaving, verstuurd. Tijdens de bijeenkomst is een aantal zaken besproken en zijn afspraken gemaakt voor acties. Eén van de acties is dat GGDrU een handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 2

3 projectplan schrijft waarin staat hoe bovenstaande punten in 2017 onderzocht en opgepakt kunnen worden. Dit plan wordt hieronder beschreven. Drie projectplannen Dit project bestaat uit drie separate projectvoorstellen: voor elk onderdeel van de kwaliteitsketen wordt een projectplan opgesteld. Op deze wijze kunnen gemeenten/ inkoopregio s onderling afstemmen welk onderdeel zij willen inzetten in hun gemeente. De werkgroep informeert de achterban en doet uitvraag naar interesse in de uitvoering van de projecten, waarna de werkgroep een beargumenteerd besluit neemt. Met de betrokken gemeenten (in dit projectplan: de opdrachtgevers) worden daarover nadere afspraken gemaakt zodat alle gemeenten in de regio Utrecht kunnen delen in deze kennis. Status van de projectplannen De drie projectplannen staan in de hoofdstukken 3 t/m 5 beschreven. Na het werkgroepoverleg op 8 mei 2017 zijn de aanpassingen en aanvullingen op de projectplannen ingevoerd. GGDrU stuurt deze herziene versie naar de 24 betrokken gemeenten 1, en naar het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur van juni. Input gemeenten Vanuit de werkgroep (waarin alle inkoopregio s zijn vertegenwoordigd), bestaat voldoende draagvlak voor de uitvoering van projecten gericht op de hoofdthema s: PGB, handhaving en signaleren. Echter moet de precieze uitwerking en concretisering van de projectplannen nog verder plaatsvinden, mede aan de hand van de input van de 24 gemeenten. Besluit AB Vanuit het AB is een principeakkoord nodig voor de uitvoering van de projecten en de daarbij voorgestelde financieringsvorm om de kosten middels een verdeelsleutel, zoals bij de inwonersbijdrage, te delen met alle gemeenten. In hoofdstuk 6 staat een overzicht opgenomen met de begrote kosten voor de uitvoering van de projecten. Een afname van alle voorgestelde projectplannen betekenen een gezamenlijke investering van voor 2017 (excl. BTW). Indien het AB akkoord gaat met de uitvoering van de projecten, en aan de hand van de input van het AB en alle 24 gemeenten, kunnen de projectplannen nader worden uitgewerkt en definitief worden opgesteld. Vervolgens kan gestart worden met het vormgeven van de uitvoering: welke gemeenten, inkoopregio s wanneer en met e daadwerkelijke uitvoering. Doel Het doel van het projectplan is om met de resultaten overwogen keuzes te maken voor de samenwerking en inrichting van het toezicht in Opdrachtgever Indien de projecten worden uitgevoerd, zijn de betrokken gemeenten hiervoor de opdrachtgever. Dit betekent dat het eigenaarschap bij hen ligt. GGDrU is in deze de opdrachtnemer en voert de taken, horende bij de aparte projectplannen, uit. Leeswijzer In de hoofdstukken 3 tot en met 5 staan de drie projectplannen weergegeven. Telkens wordt het doel, de uitvoering, begroting, betrokken partijen en het beoogde resultaat beschreven. Hoofdstuk 3 gaat over signaleren. Hierin wordt een plan uitgewerkt waarbij GGDrU aanhaakt bij de pilot signalen sociaal domein van de gemeente Amersfoort. 1 Gemeenten Weesp en Wijdemeren hebben alleen voor het jaar 2016 het Wmo-toezicht ingekocht. De overige gemeenten uit de regio Utrecht, met uitzondering van stad Utrecht en Eemnes, hebben het Wmo-toezicht voor 3 jaar ingekocht. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 3

4 In hoofdstuk 4 uitvoeren van toezicht wordt de werkwijze voor toezicht getoetst bij PGBaanbieders. Hoofdstuk 5 richt zich op handhaven en het opstellen van beleid hierin. In het laatste hoofdstuk, financiële verantwoording, staat een financieringsvoorstel opgenomen voor de uitvoering van de projecten. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 4

5 Signaleren Uitvoeren van toezicht Handhaven 3. Signaleren van kwaliteitsaspecten Inleiding Voor zowel Zorg in Natura (ZIN) als bij PGB geldt dat het belangrijk is signalen over kwaliteit op te sporen zodat, indien nodig, tijdig kan worden ingegrepen. Om te kunnen signaleren is het van belang dat alle betrokkenen eenzelfde definitie en kader aanhouden. Het signaleren van zaken die over kwaliteit gaan is niet eenvoudig: hoe definieer je kwaliteit? Waar moet je naar kijken? Wanneer is iets van voldoende of onvoldoende kwaliteit? Hoe houdt het verband met fraude? En hoe moeten signalen worden geduid? Sinds april 2016 voert GGDrU kwaliteitstoezicht op Wmo voorzieningen uit. Een aantal van deze onderzoeken betrof signaalgestuurd toezicht. Belangrijke vragen hierbij: - Wordt er voldoende, preventief gehandeld bij indicatie en herziening? - Wanneer wordt een signaal door welke betrokkene opgepakt? - Is er aan de voorkant adequaat en tijdig gesignaleerd? - Op basis waarvan wordt beslist of een toezichthouder Wmo in het kader van kwaliteit of rechtmatigheid het onderzoek gaat uitvoeren? - Wat is de insteek van dat onderzoek? - Zijn er, afhankelijk van de gekozen insteek ook protocollen die men in acht dient te nemen bij dat onderzoek? Pilot signalen sociaal domein gemeente Amersfoort De gemeente Amersfoort start met een pilot die gericht is op het signaleren van fraude binnen het sociaal domein. Eén wijkteam werkt gedurende een halfjaar aan het trainen van wijkteammedewerkers op het gebied van signalering en opsporing. Dit betreft fraude met PGB, uitkeringen en andere zaken. Tijdens deze pilot wordt samengewerkt met de sociale dienst, de VNG en de toezichthouder in het kader van de rechtmatigheid. GGDrU is bij de pilot betrokken omdat signalen van fraude en kwaliteit veelal samengaan of in elkaars verlengde liggen. Daarmee komt de focus van de pilot ook te liggen op kwaliteit. Voorafgaand aan deze pilot start gemeente Amersfoort met afstemming tussen verschillende intern betrokkenen over hun rollen. Hiermee geeft zij een stevige basis voor de aftrap van de pilot. Doel Het doel van de pilot is dat wijkteammedewerkers signalen in het sociaal domein herkennen en weten hoe zij dit oppakken. De rol van GGDrU in de pilot is om aan de voorkant (wijkteams en gemeenten), kennis en (praktijk-) ervaring te leveren op gebied van kwaliteit. Hiermee kunnen de wijkteams, bij signalen, adequaat en tijdig acteren. Dit betekent dat zij geëquipeerd zijn te signaleren en waar nodig zelf te handelen, met behulp van de te ontwikkelen tools. Dit is onder meer van belang bij inzicht in de kwaliteit van de dienstverlening van een professional bij PGB-houder. Ook informele dienstverlening vanuit PGB (bijvoorbeeld een mantelzorger die haar moeder ondersteunt in de huishouding) leent zich hier uitstekend voor omdat hier geen formeel toezicht op wordt uitgevoerd. Ook wordt een beslisboom uitgewerkt waardoor snel inzichtelijk wordt wanneer welke partner kan worden ingeschakeld, zoals de toezichthouder of een sociaal rechercheur. Doel hiervan is het maken van afspraken met betrekking tot de definitie en inschaling van signalen en besluitvorming betreffende communicatie en overdracht van alle betrokkenen. Dit betekent handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 5

6 een intensievere samenwerking tussen wijkteam, sociaal rechercheurs, accounthouders en toezichthouders Wmo. Uitvoering Op welke wijze GGDrU meewerkt in de pilot hangt af van de pilotinvulling en wensen van de gemeente Amersfoort. Dit wordt nader met de gemeente Amersfoort afgestemd. Een voorstel voor de rol van GGDrU in de pilot is: - Workshop geven aan wijkteammedewerker over kwaliteit: wat houdt het in, waar toetst GGDrU op, waar kunnen wijkteammedewerkers naar kijken en hoe? - Coaching on the job: meekijken met wijkteammedewerkers bij cliëntgesprekken en de afhandeling. Hoe kunnen zij aspecten van kwaliteit op de geïndiceerde zorg navragen in gesprekken en documenten? - Gezamenlijk opstellen van een beslisboom met betrokkenen bij het regionale casusoverleg signalen. - Meeloopbezoeken plannen waarbij toezichthouder Wmo in een onderzoek meewerkt met toezichthouder rechtmatigheid en andersom. Begroting De urenbegroting is afhankelijk van de precieze invulling van de werkzaamheden van GGDrU. Hieronder volgt een opzet van de ureninschatting per activiteit. Werkzaamheden Aantal Uren Workshop: kijk op kwaliteit 1 maal 8 uur (inclusief voorbereiding, reistijd e.d.) Coaching on the job: - voorgesprek medewerker - bijwonen keukentafelgesprek - afhandeling aanvraag - eindgesprek medewerker 4 medewerkers 4 uur per medewerker = 16 uur Beslisboom signalen: - deelname casusoverleg - opstellen beslisboom Meelopen toezichtbezoeken: - GGDrU met toezichthouders rechtmatigheid - toezichthouder rechtmatigheid met GGDrU - gezamenlijk opstellen notitie met raakvlakken / overlap / e.d. Totale urenbegroting -x aantal keer in maal - 1 maal Worden niet in rekening gebracht 2 Worden niet in rekening gebracht 24 uur à 90 euro excl. btw (tarief 2017) 2 Deelname aan het casusoverleg signalen en het mede opstellen van een beslisboom signalen, evenals de meeloop bezoeken, worden niet in rekening gebracht. Het signaalgestuurd toezicht past binnen de opdracht vanuit het AB uit december In 2017 werkt GGDrU de opzet van die samenwerking en afstemming met gemeenten omtrent signalen verder uit. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 6

7 Betrokkenen Uitvoering in de gemeente: Amersfoort. Coördinator: projectleider gemeente Amersfoort. Uitvoerders: gemeente Amersfoort en toezichthouder Wmo van GGDrU. Planning Looptijd september-oktober. Beoogd resultaat voor de regio Utrecht Toolkit signalen kwaliteit voor wijkteams. Basisbeslisboom over het oppakken van signalen met betrekking tot de kwaliteit. Basiskader samenwerking tussen gemeente en GGDrU omtrent signalen. Factsheet met daarin de raakvlakken rechtmatigheid en kwaliteit. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 7

8 Signaleren Uitvoeren van toezicht Handhaven 4. Uitvoeren van toezicht bij professionele PGB-aanbieders Inleiding GGDrU voert ruim een jaar het toezicht uit op gecontracteerde Wmo voorzieningen ZIN (Zorg in natura). Voor dit toezicht is een werkwijze opgesteld waardoor op aanbiederniveau de kwaliteit wordt getoetst. Hiertoe wordt gebruikt gemaakt van informatie op locatie- en cliëntniveau. Er volgt geen uitspraak over individuele casuïstiek. Enerzijds omdat het toezicht daar niet op is gericht: de kwaliteit van de geboden ondersteuning van de desbetreffende aanbieder is onderwerp van onderzoek. Anderzijds omdat het niet aan de toezichthouder is om de situatie van individuele casussen te beoordelen, maar aan de organisatie die de beschikking afgeeft. Voor PGB waarbij professionele aanbieders zijn betrokken is dit mogelijk anders: een PGBhouder is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van kwalitatief goede zorg. Het is de vraag of het toetsingskader dat voor ZIN wordt ingezet, ook gebruikt kan worden bij PGB-aanbieders: aangezien de Wmo 2015 onvoldoende concreet maakt wat kwaliteitsnormen inhouden, en dus gemeenten in hun eigen verordening dit gespecifieerd moeten hebben En het is dan vervolgens de vraag op welke wijze het toetsingskader kan worden ingezet. Moet er bijvoorbeeld, wanneer er sprake is van PGB, - op individueel niveau worden gekeken naar de kwaliteit van de geboden ondersteuning? - of dit aansluit op de cliëntbehoeften en de afgegeven beschikking? - of het conform aanvraag en budgetplan wordt uitgevoerd? Kortom; past de ondersteuning bij het doel waarvoor die is ingekocht? Indien bij dergelijk onderzoek rechtmatigheidskwesties aan het licht komen; zoals declaratiefraude, op welke wijze is het dan mogelijk om dit te onderzoeken en het signaal bij de toezichthouders rechtmatigheid aan te kaarten. Voor Zorg in Natura (hierna: ZIN) gelden twee soorten kwaliteitsnormen: de normen uit de Wmo 2015 en de algemeen geldende normen die door de gemeenten in de regio Utrecht zijn opgesteld. Voor PGB-aanbieders gelden deze normen niet: de gemeente heeft geen directe relatie met PGB-aanbieders. In de wet staat wel dat PGB-aanbieders ondersteuning moeten bieden die cliëntgericht, veilig en doeltreffend is. (In bijlage 3 staan de wettelijke bepalingen over PGB opgenomen uit de Wmo 2015). Gemeenten hebben geen contract met PGB-aanbieders. PGB-houders zijn zelf verantwoordelijk voor het inkopen en afsluiten van de zorgovereenkomst van kwalitatief goede zorg en ondersteuning. In de werkgroep blijkt dat gemeenten wel dezelfde kwaliteitsnormen hanteren en geen onderscheid maken tussen professionele PGB-aanbieders en aanbieders van ZIN. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het opgestelde toetsingskader dat GGDrU hanteert voor het toezicht, ook bruikbaar is voor het toezicht bij professionele PGB-aanbieders. Het is echter de vraag welke voorwaarden hiervoor gelden en wat gemeenten hiervoor geregeld moeten hebben. Toezicht op de informele ondersteuning vanuit PGB wordt niet uitgevoerd. Hierin liggen mogelijkheden bij de gemeenten om op verschillende manieren zicht te houden op het informele circuit, zoals in hoofdstuk 3 al is genoemd. Zo wordt aan de voorkant al bekeken welke ondersteuning een budgethouder wenst in te kopen. Enkele gemeenten werken met een handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 8

9 PGB vaardigheid toets, of een budgetplan dat een budgethouder dient op te stellen voordat een PGB wordt goedgekeurd. Tevens zijn er mogelijkheden om de administratieve zaken en declaraties te controleren bij de sociale verzekeringsbank. Ook kunnen de wijkteammedewerkers specifiek bij de informele zorg en ondersteuning een toezichttaak vervullen, door op huisbezoek te gaan of bij de PGB-houder en/of diens netwerk na te gaan hoe de ondersteuning eruit ziet en of dat match met de ondersteuningsvraag. Nota bene: Gemeenten kunnen zowel PGB voor jeugd als voor volwassenen afgeven. Voor het domein PGB jeugd wordt toezicht gehouden door Samenwerkend Toezicht Jeugd (STJ). Daarom wordt deze vorm van PGB niet meegenomen in deze pilot. Project werkwijze toezicht PGB bij professionele aanbieders: pilot Voorstel is om in minimaal 1 inkoopregio of gemeente een pilot uit te voeren waarbij de werkwijze is aangepast, zoals hierboven beschreven. Bij de uitvoering is aandacht voor de representativiteit van de inkoopregio of gemeente voor de andere inkoopregio s. Hiermee zijn de resultaten regionaal bruikbaar. Doel Met de pilot wordt inzichtelijk: welke werkwijze past bij kwaliteitstoezicht van PGB; welke voorwaarden daarvoor nodig zijn (zoals gemeentelijk beleid, afspraken met aanbieders, en mogelijkheden om bijvoorbeeld contracten tussen PGBhouders en aanbieder te beëindigen); en met welke knelpunten rekening moet worden gehouden (zoals zelfbeschikking en eigen keuze van PGB-houders en beperkte mogelijkheden voor gemeenten in het nemen van maatregelen). Uitvoering GGDrU stelt voor om bij 4 PGB-aanbieders het toezicht uit te voeren. Er wordt een selectie gemaakt van 3 cliënten: het dossier wordt bekeken inclusief beschikking, plan van aanpak en evaluaties. Tevens worden alle kwaliteitsthema s besproken met de cliënt, de vertegenwoordiger of mantelzorger en de professional. Tenslotte vinden ook de reguliere onderzoeksactiviteiten plaats, zoals het gesprek op managementniveau en documentstudie van werkwijze en protocollen. In de pilot is nadrukkelijk aandacht voor omgaan met en het waarborgen van de privacy en anonimiteit van de cliënt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van regelgeving de Algemene Wet Bestuursrecht (bijvoorbeeld dat er recht is op toezicht) en de tools van de VNG (zoals het protocol huisbezoek). Begroting De urenbegroting is afhankelijk van de precieze invulling van de werkzaamheden van GGDrU. De uren per aanbieder zijn conform de reguliere uren bij ZIN aanbieders. Hieronder volgt een uren-inschatting per activiteit. Werkzaamheden Aantal Uren Toezichtbezoek 4 aanbieders 16 uur per aanbieder Overall analyse en aanpassing 10 uur werkwijze Totale urenbegroting 74 uur à 90 euro excl. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 9

10 btw (tarief 2017) Betrokkenen Gemeente(n)/ inkoopregio waarin project wordt uitgevoerd: nader te noemen. Coördinator: accounthouder van betrokken gemeente(n). Rol = selectie van aanbieders en hen over de pilot informeren. GGDrU communiceert vervolgens met aanbieders over het inhoudelijke proces. Uitvoerders: gemeente en toezichthouder Wmo van GGDrU. Planning Start augustus en afronding oktober Beoogd resultaat voor de regio Utrecht Aangepaste werkwijze voor toezicht professionele PGB-aanbieders. Hierin staat beschreven op welke wijze hoe het toezicht moet plaatsvinden, wanneer en onder welke voorwaarden (juridisch, organisatorisch, financieel e.d.). handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 10

11 Signaleren Uitvoeren van toezicht Handhaven 5. Handhaven na kwaliteitstoetsing Inleiding In de werkgroep is gesproken over handhaving. Handhaven is een taak van de gemeente. Er zijn verschillende handhavingsmogelijkheden maar vanuit de gemeenten is er de behoefte aan (onderzoek naar) één handhavingsbeleid Wmo voor ZIN en professionele PGB-aanbieders 3. De idee is om met de betrokken gemeenten een regionaal handhavingsbeleid op te stellen, dat kan dienen als basis voor de gemeenten in de regio Utrecht. Dit is in eerste instantie gericht op kwaliteit. Voor aanbieders biedt dit ook duidelijkheid, daar zij in meerdere gemeenten en inkoopregio s actief zijn. Kwaliteitstoetsing door GGDrU gebeurt op basis van de wettelijke kaders en de regionaal vastgestelde ondergrensnormen. De handhaving kan zich dan ook alleen richten op deze onderdelen. Project handhavingsbeleid: bijdragen aan op te stellen basiskader Het project richt zich op het opstellen van een regionaal basiskader handhaving voor ZIN en professionele PGB-aanbieders. Dit wordt vervolgens getoetst om te kijken naar de (praktische) uitvoerbaarheid ervan. Doel Het doel van dit onderdeel is het opstellen van een basiskader handhaving, dat door alle gemeenten kan worden gebruikt. De gemeenten De Bilt en Wijk bij Duurstede hebben hierin het initiatief genomen. Bij de laatste conceptversie kijkt de jurist van de gemeente Veenendaal mee vanuit juridisch perspectief. Gemeenten en GGDrU achten het raadzaam om het opgestelde basiskader te toetsen in de praktijk. Het voorstel van GGDrU is dit in opdracht van een gemeente of inkoopregio te toetsen bij aanbieders en accounthouders. Met de uitkomsten kan een beslisboom worden opgesteld waaruit blijkt wie wanneer welke verantwoordelijkheid draagt en hoe dit wordt gecommuniceerd. Werkwijze Door middel van gesprekken met accounthouders en aanbieders wordt het basiskader in praktijk getoetst op: De bruikbaarheid - In hoeverre is het bruikbaar voor accounthouders, wanneer kan een maatregel worden ingezet en door wie? - In hoeverre sluit het beleid aan bij perspectief aanbieders en gemeente? De voorwaarden: 3 Onder professionele PGB-aanbieder wordt verstaan PGB-aanbieders die formele ondersteuning bieden aan cliënten. Formele ondersteuning: natuurlijke persoon of rechtspersoon die aantoonbaar bevoegd is en voldoet aan de van toepassing zijnde kwaliteitseisen om de door de cliënt benodigde ondersteuning te leveren. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 11

12 - Wat is er nodig voor een goed werkend handhavingsbeleid? - Wat moeten worden opgenomen in de inkoopvoorwaarden die gemeenten hanteren? - Hoe moet rekening gehouden worden met de verschillende looptijden van de contracten? - Op welke wijze kunnen de gemeenten de aangepaste voorwaarden en het handhavingskader het beste communiceren naar de aanbieders? Begroting De urenbegroting is afhankelijk van de precieze invulling van de werkzaamheden van GGDrU. Hieronder volgt een opzet van de uren-inschatting per activiteit. Werkzaamheden Aantal Uren Toetsen van basiskader - gesprek accounthouder - 5 gesprekken 3 uur per gesprek = 30 - gesprek aanbieders - 5 gesprekken Analyse, beslisboom en notitie 1 10 uur Totale urenbegroting 40 uren à 90 euro excl. btw (tarief 2017) Betrokkenen Gemeente(n)/ inkoopregio waarin project wordt uitgevoerd: nader te noemen. Coördinator: accounthouder van betrokken gemeente(n). Uitvoerders: toezichthouders Planning Start augustus en afronding oktober Beoogd resultaat voor de regio Utrecht Basiskader Handhaving: welke door elke gemeenten of inkoopregio verder ingevuld kan worden. Beslisboom Handhaving: wanneer wordt welke handhavingsmaatregel ingezet? Antwoord op de vraag of een regionaal handhavingskader wenselijk en haalbaar is. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 12

13 6. Financiële verantwoording Tijdens het uitwerken van het projectplan zijn de investeringen in tijd en daarmee gemoeide kosten meegenomen. Er is hierin rekening gehouden met de afspraken en rollen zoals in december 2015 is vastgesteld. Dit betekent dat de investeringen in tijd in het opstellen van het plan, voor alle partijen niet is gerekend. Voor de uitvoering ervan en daarmee gemoeide tijd zijn wel uren berekend. Het betreft onderstaande berekening: Titel Aantal uren Projectplan 1 Signaleren Projectplan 2 Uitvoeren Projectplan 3 Handhaven à 90,- per uur in 2017 (excl. BTW) Totaal in in 2017 (excl. BTW) Zoals eerder beschreven kunnen de plannen ook afzonderlijk worden afgenomen. Deze taken vallen onder de plustaken binnen de gemeenschappelijke regeling. Tevens is het mogelijk om de projecten in meerdere inkoopregio s/gemeenten uit te voeren. Voorstel is om de kosten middels een verdeelsleutel, zoals bij de inwonersbijdrage, te delen met alle gemeenten. Dit betekent bij afname van alle projectplannen een investering van voor 2017 (excl. BTW). handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 13

14 Bijlage 1. Kwaliteitseisen uit de Wmo 2015 Relevante kwaliteitseisen uit de Wmo 2015 Artikel De aanbieder draagt er zorg voor dat de voorziening van goede kwaliteit is. 2. Een voorziening wordt in elk geval: a. veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt, b. afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt, c. verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard; d. verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, indien het niveau van een vorm van maatschappelijke ondersteuning dit vereist, nadere eisen worden gesteld aan aanbieders van voorzieningen. 4. Het ontwerp van een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door tenminste een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Artikel Indien de aanbieder een voorziening levert als bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdelen d en e, treft de aanbieder: a. een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van gedragingen van de aanbieder jegens een cliënt; b. een regeling voor medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, indien het niveau van een vorm van maatschappelijke ondersteuning dit vereist, nadere eisen worden gesteld aan aanbieders van voorzieningen. Artikel De aanbieder, niet zijnde een aanbieder die hulpmiddelen of woningaanpassingen levert, stelt een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. 2. De aanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke elementen een meldcode in ieder geval bestaat. Artikel 3.4 handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 14

15 1. De aanbieder doet bij de toezichthoudende ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, onverwijld melding van: a. iedere calamiteit die bij de verstrekking van een voorziening heeft plaatsgevonden; b. geweld bij de verstrekking van een voorziening. 2. De aanbieder en de beroepskrachten die voor hem werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding als bedoeld in het eerste lid aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover deze voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn. 3. Persoonsgegevens als bedoeld in het tweede lid, ten aanzien waarvan de aanbieder of de beroepskracht op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht, worden uitsluitend zonder toestemming van betrokkene verstrekt, indien deze niet meer in staat is de toestemming te geven dan wel dit noodzakelijk kan worden geacht ter bescherming van cliënten. Artikel Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de situaties waarin een aanbieder, niet zijnde een aanbieder die hulpmiddelen of woningaanpassingen levert, in het bezit dient te zijn van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen, welke niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de aanbieder ging werken. 2. Indien de aanbieder of een toezichthoudende ambtenaar redelijkerwijs mag vermoeden dat een beroepskracht niet voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring als bedoeld in het eerste lid, verlangt de aanbieder dat die beroepskracht binnen tien weken een verklaring overlegt die niet ouder is dan drie maanden. 3. Indien de aanbieder voor een beroepskracht als bedoeld in het tweede lid bij het verstrijken van de in dat lid genoemde termijn niet in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, neemt de aanbieder zo spoedig mogelijk de maatregelen die noodzakelijk zijn ter bescherming van zijn cliënten. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de situaties waarin een aanbieder die een solistisch werkende natuurlijk persoon is, in het bezit moet zijn van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, afgegeven op een tijdstip dat niet langer dan drie jaar is verstreken. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 15

16 Bijlage 2. Algemeen geldende normen Algemeen geldende normen opgesteld en vastgelegd met de gemeenten van de regio Utrecht, met uitzondering van de stad Utrecht en Eemnes. Thema: Cliëntgerichte ondersteuning De aanbieder heeft per cliënt een ondersteuningsplan en is afgestemd op de behoefte van, en met de cliënt en/of vertegenwoordiger waarbij rekening is gehouden met de relevante levensgebieden van de cliënt. De aanbieder voert het ondersteuningsplan uit en toetst en evalueert dit beleid periodiek in samenspraak met de cliënt en/of vertegenwoordiger. Thema: Veilige voorziening o De professionals zijn op de hoogte van algemene en cliëntgebonden risico s op het gebied van sociale - en fysieke veiligheid en nemen indien nodig in samenspraak met de cliënt of vertegenwoordiger de maatregelen om deze risico s te minimaliseren. o Betaalde beroepskrachten en vrijwilligers, die worden ingezet door de organisatie en werken met de cliënten, zijn in het bezit van een geldige VOG bij aanvang van de werkzaamheden. o De aanbieder werkt conform het protocol calamiteitentoezicht van de Wmo toezichthouder. o Heeft beleid en voert maatregelen uit om de sociale en fysieke veiligheid van cliënten en personeel te waarborgen en ongewenst gedrag te voorkomen, en indien het zich voordoet te stoppen en zorgvuldig op te volgen. Thema: Bedrijfsvoering en organisatie De aanbieder werkt aan continue kwaliteitsverbetering. handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 16

17 Bijlage 3. Artikel uit de Wmo 2015 over PGB Artikel o o o o o 1 Indien de cliënt dit wenst, verstrekt het college hem een persoonsgebonden budget dat de cliënt in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken. 2 Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien: a. de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren; b. de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen; c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. 3 Bij het beoordelen van de kwaliteit als bedoeld in het tweede lid, onder c, weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. 4 Bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden betreffende het tarief, de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de mogelijkheid heeft om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk. 5 Het college kan een persoonsgebonden budget weigeren: a. voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening of; b. indien het college eerder toepassing heeft gegeven aan artikel , eerste lid, onderdeel a, d en e handhaving-17mei GGD regio Utrecht- Pagina 17

18 GGD regio Utrecht Postbus AB Zeist T E info@ggdru.nl I Uitgave GGD regio Utrecht Titel document GGD regio Utrecht- Pagina 5