BIJZONDER BESTEK betreffende de «Correctie en bijwerking van de UrbIS-kaart» BB

Transcriptie

1 BIJZONDER BESTEK betreffende de «Correctie en bijwerking van de UrbIS-kaart» BB

2 2 INHOUDSOPGAVE DEEL A: ADMINISTRATIEVE, REGLEMENTAIRE EN CONTRACTUELE BEPALINGEN... 7 AFDELING A.1. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN... 8 A.1.1. Algemene context van de opdracht... 8 A.1.2 Voorwerp van de opdracht... 8 A.1.3. Aanbestedende overheid en Leidende Ambtenaren... 8 A.1.4. Verzoeken om informatie... 9 A.1.5 Op de opdracht toepasselijke wetgeving en documenten... 9 A Toepasselijke wetgeving... 9 A Op de opdracht toepasselijke documenten... 9 A.1.6. Contractuele bepalingen A.1.7 Normen en reglementen A.1.8 Aard van de opdracht A.1.9 Gunningswijze A.1.10 Opties en varianten A Prijs van de opdracht A Duur van de opdracht A Vorm en inhoud van de offertes A.1.14 Indiening en opening van de offertes A Geldigheidsduur van de offertes A Administratieve documenten met betrekking tot de luchtarbeid A Naleving van de sociale wetgeving en de wetgeving op de kinderarbeid A Toegangsrecht Uitsluitingscriteria A Eerste uitsluitingscriterium A Tweede uitsluitingscriterium A Derde uitsluitingscriterium A Vierde uitsluitingscriterium A Kwalitatieve selectie... 16

3 3 A Financiële en economische draagkracht van de inschrijver A De technische bekwaamheid van de inschrijver A Regelmatigheid van de offertes A Toewijzingscriteria A Kennisgeving van de opdracht AFDELING A.2. REGLEMENTAIRE EN CONTRACTUELE BEPALINGEN A.2.1. Verplichtingen van partijen A.2.2. Termijnen en kennisgevingen A.2.3. Regels met betrekking tot de borgstelling A Borgtochtstelling A Verzuim van borgtochtstelling A Rechten van de aanbestedende overheid op de borgtocht A Vrijgave van de borgtocht A.2.4 Uitvoeringsregels en regels voor het leveren van de deliverables A Uitvoeringstermijnen A Leveringsplaats A Aankondiging van leveringen A Leveringsformaliteiten A Straffen voor gebrekkige uitvoering A Laattijdige levering en boetes wegens laattijdige levering A Ambtshalve maatregelen A Organisatie van het werk A Resultaatverbintenis A Aanpassingen aan de technologische evolutie A Verantwoordelijkheid van de Dienstverlener A Eigendomsoverdracht A Overdracht van opdracht A Faillissement A Vertrouwelijkheid... 22

4 4 A.2.5. Toezicht op de opdracht A.2.6. Oplevering en controleverrichtingen A Voorlopige oplevering A Definitieve oplevering A.2.7. Facturatie en betaling A.2.8. Onderaannemingscontracten A.2.9. Prijsherziening A Vertegenwoordigers van de opdrachtnemer A Veiligheid en vertrouwelijkheid A Octrooien, auteursrechten en licenties A Algemeen A Afstand van auteursrechten aan de aanbestedende overheid A Reclame A Aanpak en methodiek A Organisatie en bestuur van het project A Rollen en verantwoordelijkheden A Governance A Risico's DEEL B: FUNCTIONELE EN TECHNISCHE BEPALINGEN DEEL B.1. Achtergrond van het project B.1.1. Planimetrisch en altimetrisch basisschema B.1.2. Ingezette middelen B.1.3. Hoogtemeting B.1.4. Luchtwerkzaamheden B.1.5. Uitvoeringstermijnen B.1.6. Verbod op het fotograferen van militaire domeinen B.1.7. Vereiste nauwkeurigheid B.1.8. Controles van de kwaliteit en de thematische volledigheid B.1.9. Monsters... 32

5 5 DEEL B.2. Digitale stereoscopische luchtfotodekking in kleur B.2.1. Voorwerp B.2.2. Kalender en weersomstandigheden B.2.3. Resolutie van de negatieven B.2.4. Vluchtplan B.2.5. Opnamesystemen en beeldeigenschappen B.2.6. Stereovoorbereiding en luchttriangulatie B.2.7. Deliverables en controles B.2.8. Verloop en schematische chronologie van de belangrijkste etappes DEEL B.3. Orthofotoplannen B.3.1. Voorwerp B.3.2. Resolutie B.3.3. Geometrische correcties B.3.4. Mozaïekering en opdelingen B.3.5. Deliverables DEEL B.4. Correctie en bijwerking van een deel van de vectoriële UrbIS-kaart.. 41 B.4.1. Voorwerp B.4.2. Entiteiten in kwestie B.4.3. Geografische organisatie van de bijwerking B.4.4. Regels voor het bijwerken van de 2D- en 3D-entiteiten B.4.5. Bijwerking van de 3D-gebouwen B.4.6. Bijwerking van de 3D-kunstwerken B.4.7. Verwacht kwaliteitsniveau voor de 3D-entiteiten B Geometrische voorwaarden B Structuur van de deliverable B Oracle-validering B.4.8. Aanmerking van wegeniswerken B.4.9. Identificatie en historisatie van de gegevens B Fotogrammetrie, terrestrische aanvulling en aanvullende terrestrische opmetingen... 56

6 6 B Grafische componenten B Deliverables B Verloop en schematische chronologie van de belangrijkste etappes B Catalogus van UrbIS-Topo-entiteiten B BP03 Vast punt (meetpunt) B BB01 Hoofdgevel B BB02 Gemene gevel B BB05 Dakrand B BB10 Achtergevel B BB04 Pijler B BB11 Gesloten en overdekt terras B BB12 Overstek (gebouw / luifel) B BR08 Werken in uitvoering B BR01 Rand van de rijbaan B BG01P Hoogstamboom langs de weg (optionele entiteit) B CR33L Hoogspanningspyloon (optionele optie) B CT21L Tram- en metrosporen (optionele entiteit) B Technische steekkaart van de paspunten (BP03) AFDELING B.5.: Door de aanbestedende overheid aangeleverde gegevens B.5.1. Terbeschikkingstelling van de UrBIS-producten B.5.2. Monsters DEEL C: VORM EN INHOUD VAN DE OFFERTE Afdeling C.1. Opmerking Afdeling C.2. Offertemodel Afdeling C.3. Model van prijsopgave, termijnen en aanvullende inlichtingen C.3.1. Prijzen en termijnen overzichtstabellen C.3.2. Aanvullende inlichtingen:

7 DEEL A: ADMINISTRATIEVE, REGLEMENTAIRE EN CONTRACTUELE BEPALINGEN 7

8 8 AFDELING A.1. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN A.1.1. Algemene context van de opdracht Deze opdracht kadert in het proces van voortdurende bijwerking van de kaart Brussels UrbIS. De UrbIS-producten bestrijken enkel en alleen het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat een oppervlakte heeft van circa 165 km² (+/ Ha). Tussen 1996 en 2016 werden acht fotogrammetrische vluchten uitgevoerd. De gegevens die afkomstig zijn van de bewerkingen met betrekking tot de fotogrammetrische vluchten, dienen in hoofdzaak voor het produceren en bijwerken van het cartografisch referentiekader UrbIS-Topo. Diverse in 2012 doorgevoerde operaties hebben geleid tot de bouw van een driedimensionaal model van gebouwen en kunstwerken. Vanaf 2007 worden tegelijk met de fotogrammetrie, terrestrische topografische opmetingen uitgevoerd. De diensten van het CIBG zorgen voor de nodige samenhang bij het integreren van de verschillende updates. De UrbIS-producten zijn gratis beschikbaar onder de vlag van een Open Data-licentie. Voor aanvullende informatie over de UrbIS-producten verwijzen wij naar de website van het CIBG op het adres A.1.2 Voorwerp van de opdracht Overeenkomstig de voorwaarden van voorliggend bijzonder bestek verbindt de opdrachtnemer zich tegenover de aanbestedende overheid tot het uitvoeren, in 2017, 2018 en 2019, in het kader van een meerjarenplan, van een reeks operaties die nodig zijn voor het produceren, corrigeren en bijwerken van een verzameling 2D- en 3D-gegevens die in de kaart op grote schaal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest «Brussels UrbIS» zitten. De opdracht behelst een reeks verplichte deliverables betreffende de volgende activiteiten: 1. Realisatie van verticale, stereoscopische, digitale kleurenluchtfoto s op grote schaal 2. Aanmaak van orthofotoplannen 3. Correctie en bijwerking van een reeks vectoriële cartografische entiteiten in 2D en 3D bevat in UrbIS. Verder zijn er vier optionele deliverables: 1. Aanlevering van stereoscopische beelden en orthofotoplannen met een resolutie aan de grond (GSD) van 5 cm. 2. Bijwerking van de bomen (vectoriële entiteit) 3. Bijwerking van de hoogspanningspylonen (vectoriële entiteit) 4. Bijwerking van de tram/metrosporen (vectoriële entiteit) Tijdens de hele duur van de opdracht moeten de operaties die elk jaar op het programma staan met betrekking tot de drie vluchten, uitgevoerd zijn binnen een termijn van hoogstens 12 maanden na de tijdstippen waarop de stereoscopische luchtfoto s gemaakt werden. Voor de lijst met vectoriële 2D- en 3D-entiteiten waarop deze opdracht slaat, verwijzen wij naar deel B van voorliggend bestek. De verschillende operaties en/of deliverables moeten voldoen aan de specificaties zoals vermeld in deel B van voorliggend bestek. A.1.3. Aanbestedende overheid en Leidende Ambtenaren De aanbestedende overheid is het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG), Kunstlaan 21, bus 10, 1000 Brussel (België). Het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest is vertegenwoordigd door de leidende ambtenaren, de heer Hervé FEUILLIEN, Directeur-Generaal, en de heer Robert HERZEELE, Adjunct-Directeur-Generaal. Mandaat van de leidende ambtenaar:

9 9 De leidende ambtenaar is bevoegd om alle richtlijnen te geven die moeten leiden tot de goede uitvoering van het contract, dat eventueel uit dit bijzonder bestek voortvloeit. In geen geval is de leidende ambtenaar bevoegd om de voorwaarden en de inventarissen van het contract, dat eventueel uit dit bijzonder bestek voortvloeit, te wijzigen, zelfs wanneer de financiële impact nul of negatief is. Elke belofte, wijziging of akkoord dat afwijkt van de voorwaarden van het bijzonder bestek en dat door de aanbestedende overheid niet betekend wordt binnen een termijn van dertig dagen, dient door beide partijen als ongeldig beschouwd te worden. A.1.4. Verzoeken om informatie De inschrijvers kunnen hun vragen via elektronische weg, met uitsluiting van elk ander communicatiemiddel, opsturen naar het volgende adres: Vragen dienen uiterlijk tegen 13 januari 2017 om 14 uur opgestuurd te worden. De antwoorden op de vragen zullen, in de taal waarin de vraag gesteld werd, gepubliceerd worden op de website van het CIBG op het adres: A.1.5 Op de opdracht toepasselijke wetgeving en documenten A Toepasselijke wetgeving De wetgeving die op voorliggende opdracht van toepassing is, is diegene die in voege is op de datum van verzending met het oog op publicatie van de aankondiging van opdracht. Voorliggende opdracht valt onder de algemene reglementering betreffende de overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten. Elke inschrijver wordt geacht de bepalingen opgenomen in de hierna volgende wettelijke en reglementaire teksten te kennen en te aanvaarden: - De wet van 15 juni 2006 (B.S. van ) betreffende de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten. - De wet van 17 juni 2013 (B.S. van ) betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. - Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 (B.S. van ) betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren. - Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 (B.S. van ) tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken. - Het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB) en de Codex over het welzijn op het werk; - Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. - Alle wijzigingen aan voornoemde wet en besluiten die gelden op de dag van verzending met het oog op publicatie van de aankondiging van opdracht. A Op de opdracht toepasselijke documenten - Voorliggend bijzonder bestek. - De aankondiging van opdracht zoals verschenen in het Bulletin der Aanbestedingen of in het Publicatieblad van de Europese Unie die verband houden met voorliggende opdracht, maakt integrerend deel uit van voorliggende opdracht. De inschrijver wordt geacht hiervan kennis te hebben genomen en er rekening mee te hebben gehouden bij het opmaken van zijn offerte; - De documenten waarnaar de aanbestedende overheid in het bijzonder bestek verwijst; - De goedgekeurde offerte van de opdrachtnemer. Bij tegenspraak tussen voornoemde documenten geldt de volgende rangorde: - De wet van ; de wet van ; het K.B. van ; het K.B. van

10 10 - Voorliggend bijzonder bestek. Opmerking: Voorliggende opdracht is onderworpen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving op de overheidsopdrachten en uit voorliggend bijzonder bestek. Alle andere bepalingen, onder meer de algemene verkoopvoorwaarden van de inschrijvers, zullen als ongeldig en onbestaande beschouwd worden. De opdrachtnemer is verplicht om: - Alle wettelijke, bestuursrechtelijke of conventionele bepalingen betreffende het arbeidsrecht, de veiligheid en de hygiëne als de algemene arbeidsomstandigheden, die het resultaat kunnen zijn van de wet of van paritaire akkoorden op nationaal, gewestelijk of plaatselijk vlak; - Alle wettelijke, bestuursrechtelijke of conventionele bepalingen inzake fiscale aangelegenheden en sociale zekerheid, na te leven en te doen naleven door elke persoon die optreedt in de hoedanigheid van onderaannemer, in welk stadium ook, en door elke persoon die personeel tot zijn beschikking stelt. De onderaannemers waarop een beroep gedaan wordt en diegenen die personeel ter beschikking stellen voor de uitvoering van deze opdracht, zijn onder dezelfde voorwaarden als de opdrachtnemer, verplicht om de hierboven genoemde wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen na te leven en deze te doen naleven door hun eigen onderaannemers en door elke persoon die hen personeel ter beschikking stelt. Gebeurlijke betwistingen bij uitsluiting behoren tot de bevoegdheid van de rechtbanken van Brussel. A.1.6. Contractuele bepalingen Voorliggende opdracht is onderworpen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving op de overheidsopdrachten en uit voorliggend bijzonder bestek. De inschrijvers dienen zich te houden aan alle contractuele, administratieve en technische contractuele bepalingen van voorliggend bestek. Door de inschrijvers geformuleerde voorbehoudsbepalingen maken hun offerte niet-conform. Elke andere bepaling die, onder meer, verwijst naar de algemene verkoopvoorwaarden van de inschrijver of die zijn aansprakelijkheid beperkt of uitsluit, wordt voor niet geschreven en niet tegen de aanbestedende overheid tegenstelbaar gehouden. A.1.7 Normen en reglementen De prestaties en leveringen moeten in alle opzichten voldoen aan de technische specificaties zoals voorgeschreven door voorliggend bestek en door de Europese normen, de Europese technische keuringen en de gemeenschappelijke technische specificaties. De technische specificaties zijn alle technische voorschriften vermeld in voorliggend bestek, die een omschrijving geven van de vereiste kenmerken van een product, een levering en aan de hand waarvan een levering objectief bepaald kan worden zodat zij voldoet aan het gebruik waartoe hij door de aanbestedende overheid bestemd is. Hoe dan ook moeten de prestaties en leveringen in alle opzichten voldoen aan de regels van goed vakmanschap, en moeten zij hoogkwalitatief en gebruikersvriendelijk zijn. A.1.8 Aard van de opdracht Voorliggende opdracht is een opdracht voor diensten, in de zin van artikel 3, 4 van de wet van 15 juni 2006 betreffende overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. A.1.9 Gunningswijze Overeenkomstig de artikels 3, 5 en 25 van de wet van 15 juni 2006 betreffende overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten wordt de opdracht gesloten middels een open procedure, met name een offerteaanvraag.

11 11 A.1.10 Opties en varianten Verder zijn er vier (04) optionele deliverables: 1. Aanlevering van stereoscopische beelden en orthofotoplannen met een resolutie aan de grond (GSD) van 5 cm. 2. Bijwerking van de bomen (vectoriële entiteit) 3. Bijwerking van de hoogspanningspylonen (vectoriële entiteit) 4. Bijwerking van de tram/metrosporen (vectoriële entiteit) Elke inschrijver moet in zijn offerte de opties opnemen zoals die in deel B van voorliggend bijzonder bestek beschreven worden. Deze opties zijn verplicht, wat betekent dat de inschrijver verplicht is voor die opties offerte in te dienen, maar dat de aanbestedende overheid de keuze heeft de desbetreffende prestaties al dan niet te bestellen. Vrije varianten voorgesteld door de inschrijvers zijn verboden. A Prijs van de opdracht De opdracht is een opdracht met vaste, forfaitaire prijs. De prijzen dienen in de offerte vermeld te worden in euro, alle kosten en uitgaven inbegrepen, en exclusief de BTW. De in de prijs inbegrepen kosten omvatten onder meer (niet beperkende opsomming): - Het administratief beheer en het secretariaat; - De verplaatsingen, het vervoer en de verzekering; - De documentatie met betrekking tot de diensten; - De levering van documenten of van stukken met betrekking tot de uitvoering; - De noodzakelijke opleiding in het gebruik van het systeem; - Desgevallend, de bij wet opgelegde maatregelen inzake veiligheid en gezondheid van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. De prijs is in overeenstemming met de artikels 2, 4, 13 2, 16 en 19 3 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren. Om zijn prijzen op te geven, is de inschrijver verplicht elke rubriek in te vullen van het tariefschema zoals vermeld in punt C.3. «Prijsopgavemodel» (tabel in bijlage). Elke offerte die het bijgevoegde tariefschema niet volledig volgt, zal als onregelmatig beschouwd en bijgevolg verworpen worden aangezien de prijs een essentieel onderdeel vormt van voorliggende opdracht, en dit bij toepassing van artikel 95 en 98 van het genoemde koninklijk besluit van 15 juli In zijn offerte verbindt de inschrijver zich ertoe elke prijsverlaging door te rekenen aan de aanbestedende overheid. A Duur van de opdracht De opdracht wordt gesloten voor een niet-hernieuwbare, bepaalde duur van 42 maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de toewijzing. A Vorm en inhoud van de offertes De offertes moeten opgesteld zijn volgens de bepalingen van artikel 80 tot 82 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren. Zij moeten opgesteld zijn volgens het model zoals opgegeven in deel C van voorliggend bestek.

12 12 Overeenkomstig artikel 53 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren zijn zij gesteld in het Nederlands of het Frans. Evenwel mogen de technische bijlagen in het Engels verstrekt worden, indien blijkt dat deze niet in het Nederlands of het Frans bestaan. A.1.14 Indiening en opening van de offertes De offertes moeten ingediend worden in twee (2) exemplaren, volgens de modaliteiten voorgeschreven door art. 90 tot 91 van het K.B. van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, op het adres van het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (zie verder). Verder moet de inschrijver één (1) exemplaar van zijn offerte indienen in elektronisch formaat (USB key). Indien de versie op papier en de elektronische versie verschillen, heeft de originele gedrukte, gedateerde en ondertekende versie voorrang. De inschrijver dient de nodige maatregelen te treffen om virussen of besmetting van de IT-systemen van het CIBG te vermijden. In zijn offerte dient hij te vermelden: de naam van het programma dat hij voor de virusscan gebruikt heeft, de versie van dat programma en de waarborg dat de elektronische drager gescand werd en geen virussen bevat. De offerte dient in het bezit te zijn van de ambtenaar belast met de opening, uiterlijk vóór de opening van de vergadering, die vastgelegd is voor 30 januari 2017 om 14 uur. De offerte wordt in een onherroepelijk verzegelde omslag geschoven, waarop vermeld staan: - De datum van de opening van de offertes; - De referentie van het bijzonder bestek «offerte BB »; - De vermelding «OFFERTE NIET OPENMAKEN» Bij toezending met de post per aangetekend of gewoon schrijven, wordt deze verzegelde omslag in een tweede omslag geschoven, met als aanduiding: - Het adres zoals vermeld in het bijzonder bestek; - De vermelding «offerte BB ». De offertes zullen volgens de modaliteiten van art. 92 en 93 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren in openbare zitting geopend worden, op genoemde datum en uur, op het volgende adres: Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest, Kunstlaan 21 B Brussel Overeenkomstig art. 92, 5 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren zullen de prijzen niet bekend gemaakt worden. Elke offerte moet in het bezit zijn van de voorzitter van de vergadering, voordat deze de vergadering opent. Enkel de offertes die in het bezit zijn van de voorzitter van de vergadering voordat hij deze vergadering opent, kunnen aanvaard worden. Overeenkomstig artikel 90 2 van genoemd koninklijk besluit van 15 juli 2011 wordt een laattijdige offerte evenwel aanvaard op voorwaarde dat de aanbestedende overheid de opdracht nog niet toegewezen heeft en de offerte aangetekend opgestuurd werd minstens vier kalenderdagen vóór de datum van opening van de offertes. A Geldigheidsduur van de offertes De offerte van de inschrijvers blijft geldig gedurende een periode van zes (6) maanden. Deze termijn gaat in daags na de opening van de inschrijvingen.

13 13 A Administratieve documenten met betrekking tot de luchtarbeid Bij zijn offerte dienen de inschrijvers de door het Bestuur van de Luchtvaart afgeleverde attesten te voegen betreffende de vergunningen, de voorschriften en de afwijkingen nodig voor het overvliegen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met de bedoeling luchtfoto's te maken, Samengevat is dit de belangrijkste regelgeving: Het koninklijk besluit van 11 juni 1954 houdende verbod tot vliegen boven zekere gedeelten van het grondgebied van het Rijk. Het koninklijk besluit van 14 april 1958 houdende verbod tot vliegen boven zekere gedeelten van het grondgebied van het Rijk. Het artikel 120 van het strafwetboek houdende verbod tot fotograferen militaire inrichting op een afstand van minder dan 10 km. De inschrijvers, hun onderaannemers alsook hun personeel dat ingezet wordt bij de uitvoering van voorliggende opdracht dienen in hun offertes minstens het bewijs voor te leggen dat zij een verzoek van verkrijgen hebben ingediend van de attesten die bewijzen dat zij allemaal in het bezit zijn van de veiligheidsmachtiging van het niveau «vertrouwelijk» afgeleverd door de Nationale Veiligheidsoverheid zoals gedefinieerd in de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. Genoemde machtigingen dienen geldig te zijn voor de hele duur van de opdracht. Zodra deze attesten tenslotte van de voornoemde Overheid zijn verkregen worden deze onmiddellijk overgebracht naar de aanbestedende overheid; De machtiging tot luchtarbeid afgeleverd aan de exploitant van het vliegtuig waarmee de vluchten uitgevoerd zullen worden, zoals bepaald in het koninklijk besluit 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart; Het luchtvaardigheidsbewijs met opgave van het gebruik «luchtfotografie» van het vliegtuig waarmee de luchtfotografievlucht uitgevoerd zal worden zoals bepaald in het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart; De inschrijvers dienen bij hun offerte ook de attesten van ijking te voegen van de camera's die mogelijk voor de luchtopnames gebruikt zullen worden. Door de hiertoe bevoegde overheid éénsluidend verklaarde kopieën zullen met originelen gelijkgesteld worden. A Naleving van de sociale wetgeving en de wetgeving op de kinderarbeid De inschrijvers verbinden zich ertoe om, bij de uitvoering van de opdracht, de bepalingen na te leven zoals opgelegd door acht basisconventies van de WAO (Wereldarbeidsorganisatie) of deze door hun vennoten of eventuele onderaannemers te doen naleven. De opdrachtnemer dient de aanbestedende overheid de mogelijkheid te bieden zijn registers die Informatie bevatten over zijn verschillende vennoten, dochterondernemingen en onderaannemers die bij voorliggende opdracht betrokken zijn, te raadplegen. A Toegangsrecht Uitsluitingscriteria Door het feit deel te nemen aan de procedure tot gunning van een overheidsopdracht, bevestigt de inschrijver dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bevindt beoogd door de artikels 61 tot 66 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren. De aanbestedende overheid controleert de juistheid van de impliciete verklaring op erewoord uit hoofde van de inschrijver van wie de offerte het best geklasseerd is. Hiertoe vraagt hij de inschrijver in kwestie via de snelste middelen en binnen de termijn die hij bepaalt, de inlichtingen of documenten te verstrekken die toelaten zijn persoonlijke toestand te controleren, en dit voordat enige beslissing betreffende de toewijzing van de opdracht genomen wordt. Evenwel zal de aanbestedende overheid deze inlichtingen zelf via elektronische middelen aanvragen bij de diensten die deze inlichtingen beheren, op voorwaarde dat deze via deze middelen gratis beschikbaar zijn.

14 14 Een inschrijver kan van deelneming aan de opdracht uitgesloten worden, indien naar aanleiding van deze controles blijkt dat de impliciete verklaring op erewoord niet zou overeenstemmen met de persoonlijke toestand op de uiterste datum voor het indienen van de offertes. Elke regularisatie achteraf is uitgesloten. Dergelijke uitsluiting zal eveneens plaatsvinden indien de persoonlijke toestand van de inschrijver tijdens de afwikkeling van de procedure niet langer overeenstemt met de impliciete verklaring op erewoord. In dat geval zal de aanbestedende overheid een verbeterd klassement opstellen rekening houdend met de mogelijke weerslag erop van de schrapping van de offerte van de uitgesloten inschrijver, met name bij toepassing van de bepalingen betreffende de controle van abnormale prijzen zoals bevat in artikel 21 4 van genoemd koninklijk besluit van 15 juli De aanbestedende overheid kan de opdracht vervolgens toewijzen aan de inschrijver waarvan de offerte onmiddellijk na die kwam van de uitgesloten inschrijver, na ook op deze laatste voorliggende bepalingen te hebben toegepast. A Eerste uitsluitingscriterium 1. Overeenkomstig artikel 62 1 van het genoemd koninklijk besluit van 15 juli 2011 moet de Belgische inschrijver die personeel tewerk stelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der werknemers, vóór de uiterste datum van indiening van de offertes in regel zijn inzake sociale zekerheidsbijdragen. Deze informatie mag door de aanbestedende overheid rechtstreeks opgevraagd worden via de toepassing DIGIFLOW van de Federale Overheidsdienst voor Informatie- en Communicatietechnologie (FEDICT). De inschrijving is in regel inzake toepassing van voorliggend artikel en dit volgens de stand van zaken opgemaakt uiterlijk de dag vóór de uiterste datum van indiening van de offertes: 1. Bij de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid alle vereiste aangiften gedaan heeft tot en met de aangiften met betrekking tot het voorlaatste kalenderkwartaal voorafgaand aan de uiterste datum van indiening van de offertes, en 2. Op deze aangiften geen verschuldigde bijdragen van meer dan EURO moeten vereffend worden, tenzij hij voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen waarvan hij de termijnen strikt in acht neemt. Evenwel, zelfs wanneer de schuld aan bijdragen groter is dan EURO, zal de inschrijver in orde beschouwd worden indien hij, alvorens de beslissing tot gunnen van de opdracht wordt genomen, aantoont dat hij, op het einde van het kalenderkwartaal dat verstreken is vóór de uiterste datum voor indiening van de offertes, op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1 van de wet, of een overheidsbedrijf in de zin van artikel 2, 2 van diezelfde wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op EURO na, ten minste gelijk is aan de achterstallige bijdragen. 2. De buitenlandse inschrijver dient het volgende bij zijn offerte te voegen of vóór de uiterste datum van indiening van de offertes aan de aanbestedende overheid voor te leggen: 1. Een attest dat uitgereikt werd door de bevoegde overheid en waarin bevestigd wordt dat hij, volgens de rekening die ten laatste daags vóór de uiterste datum van indiening van de offertes is opgemaakt, op die datum voldaan heeft aan de voorschriften inzake betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is. Indien een dergelijk document niet uitgereikt wordt in het betrokken land, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene vóór een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van dat land; 2. Een attest overeenkomstig 1, indien hij personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders.

15 15.3. De aanbestedende overheid kan, in welk stadium van de procedure ook, via alle middelen die zij nodig acht, inlichtingen inwinnen over de toestand inzake betaling van de sociale zekerheidsbijdragen van elke inschrijver. A Tweede uitsluitingscriterium Overeenkomstig artikel 61 2 van genoemd koninklijk besluit van 15 juli 2011 mag de inschrijver zich niet in één van de volgende gevallen bevinden: 1. Verkeren in staat van faillissement of van vereffening, zijn werkzaamheden gestaakt hebben of een gerechtelijke reorganisatie ondergaan, of in een vergelijkbare toestand verkeren als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen; 2. Een faillissementsaangifte ingediend hebben, een procedure tot vereffening of gerechtelijke reorganisatie of concordaat aangevat hebben, of betrokken zijn in gelijkaardige procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen. Deze informatie mag door de aanbestedende overheid rechtstreeks opgevraagd worden via de toepassing DIGIFLOW van de Federale Overheidsdienst voor Informatie- en Communicatietechnologie (FEDICT). Voor de buitenlandse inschrijver moet het attest, overeenkomstig artikel 61, 3 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011, uitgaande van de bevoegde instelling van het land in kwestie, of bij ontstentenis moet de inschrijver een door een notaris of een gerechtelijke of bestuursrechtelijke instantie gecertificeerde verklaring op erewoord voorleggen. A Derde uitsluitingscriterium Overeenkomstig artikel 63 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 moet de inschrijver in regel zijn met zijn belastingplichten (directe bijdragen en BTW). Voor een Belgische inschrijver gaat de aanbestedende overheid na of deze in regel is met zijn belastingplichten tegenover de FOD Financiën, dit op basis van een door deze laatste afgeleverd attest. Dit «Fiscaal attest in het kader van overheidsopdrachten» kan rechtstreeks aan de aanbestedende overheid overgemaakt worden via de toepassing Telemarc, die ter beschikking staat in het elektronisch loket Digiflow van de Federale Overheidsdienst voor Informatie- en Communicatietechnologie (FEDICT). De buitenlandse inschrijver voegt bij zijn offerte één of meer recente attesten (hoogstens 6 maanden oud, te rekenen vanaf de datum waarop de offertes geopend worden) van de administratie(s) in zijn land die bevoegd zijn voor de inning van de directe belastingen en de BTW (of de taksen die in zijn land de BTW vervangen), waaruit blijkt dat hij aan zijn verplichtingen tegenover genoemde administratie(s) voldaan heeft Indien dergelijk attest of attesten niet uitgereikt worden in het betrokken land, kan het vervangen worden door een verklaring op erewoord die door een notaris of door een gerechtelijke of overheidsinstantie voor echt verklaard werd. A Vierde uitsluitingscriterium Is overeenkomstig artikel 61 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 uitgesloten van deelneming aan de opdracht in welk stadium van de procedure ook, de dienstverlener die veroordeeld is door een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, om reden van: 1. Deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek; 2. Omkoping als bedoeld in artikel 246 en 250 van het Strafwetboek; 3. Fraude als bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002; 4. Witwassen van geld als bedoeld in artikel 3 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. 5. Het voorwerp uitgemaakt hebben van een veroordeling uitgesproken door een vonnis met kracht van gewijsde voor enig delict die zijn professionele moraliteit aantast. 6. Op professioneel gebied een zware fout hebben begaan. Om het bewijs te leveren dat hij zich niet in één van die gevallen bevindt, voegt de inschrijver bij zijn offerte:

16 16 - Voor de punten 1 tot 5 hierboven: een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst en waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan; - Voor punt 6: elk middel waarop de aanbestedende overheid kan betrouwen. Belangrijke opmerking: Opdat de aanbestedende overheid alle hierboven genoemde controles zou kunnen uitvoeren, is de Belgische inschrijver verplicht om zijn ondernemingsnummer te verstrekken. A Kwalitatieve selectie A Financiële en economische draagkracht van de inschrijver Overeenkomstig artikel 67 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 wordt de financiële en economische draagkracht bewezen door middel van één of meer van volgende referenties: 1 1 Door een bankverklaring of, in voorkomend geval, door het bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico's; 2 Door de jaarrekeningen of de neergelegde jaarrekeningen, indien de wetgeving van het land van de kandidaat of inschrijver deze neerlegging voorschrijft; 3 Door een verklaring betreffende de totale omzet en in voorkomend geval, de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de opdracht is, over ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van de oprichtingsdatum of van de datum waarop de kandidaat of de inschrijver met zijn activiteit is begonnen, voor zover de betrokken omzetcijfers beschikbaar zijn. 2. Indien de inschrijver om redenen die hij moet verantwoorden, niet in staat is de gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere documenten die de aanbestedende overheid schikkelijk acht. A De technische bekwaamheid van de inschrijver Overeenkomstig artikel 72 van genoemd koninklijk besluit van 15 juli 2011 dient de technische bekwaamheid bewezen te worden door: Het bewijs dat de inschrijver voldoet aan bepaalde kwaliteitsnormen; De lijst van de belangrijkste met voorliggende opdracht vergelijkbare diensten uitgevoerd tijdens de laatste drie jaar, met opgave van het bedrag, de datum en de openbare of privé-afnemers, voor diensten die minstens gelijk zijn aan die van voorliggende opdracht; Een verklaring die de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de dienstverlener en de omvang van het kader weergeeft tijdens de laatste drie jaren; Een verklaring welke de werktuigen, het materieel en de technische uitrusting vermeldt waarover de dienstverlener voor de uitvoering van de diensten zal beschikken. Opmerking: Wat de financiële en economische draagkracht alsook de technische bekwaamheid betreft, indien een inschrijver zich op de draagkracht van andere entiteiten wenst te beroepen, ongeacht de juridische aard van de banden tussen hem en deze entiteiten, moet hij de aanbestedende overheid aantonen dat hij zal beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen door overlegging van de verbintenis van deze entiteiten om de dienstverlener dergelijke middelen ter beschikking te stellen. Op deze entiteiten is artikel 61 van het genoemde K.B. van 15 juli 2011 van toepassing. Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van inschrijvers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of die van andere entiteiten.

17 17 De aanbestedende overheid behoudt zich het recht voor alle nuttige morele of financiële inlichtingen in te winnen betreffende de inschrijver. A Regelmatigheid van de offertes De offertes van de geselecteerde inschrijvers zullen onderzocht worden op regelmatigheid overeenkomstig met artikel 95 en volgende van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren en de bepalingen van voorliggend bijzonder bestek. Enkel de regelmatige offertes zullen in aanmerking genomen en volgens de toewijzingscriteria beoordeeld worden. A Toewijzingscriteria De keuze van de voordeligste, regelmatige offerte zal plaatsvinden op basis van onderstaande toewijzingscriteria: De prijs 40 % De technische kwaliteit van de voorgestelde diensten 40 % Het uitvoeringsplan (plan van aanpak, methodologie, bestuur, risicobeheersing, kalender, termijnen) 20 % A Kennisgeving van de opdracht Overeenkomstig artikel 8 1 van de wet van 17 juni 2013 licht de aanbestedende overheid de inschrijvers in waarvan de offerte onregelmatig bevonden of niet geselecteerd werd en dit zo snel mogelijk na de toewijzingsbeslissing. De aanbestedende overheid zal een per post aangetekende brief versturen; 1. Aan elke niet-geselecteerde inschrijver met de redenen van niet-selectie via een gemotiveerde beslissing; 2. Aan elke inschrijver waarvan de offerte als onregelmatig beschouwd werd. De motieven voor de verwerping zullen via een gemotiveerde beslissing gestaafd worden. 3. Aan elke inschrijver waarvan de offerte niet weerhouden werd. De motieven zullen via een gemotiveerde beslissing gestaafd worden. Overeenkomstig artikel 11 van de wet van 17 juni 2013 staat de aanbestedende overheid de inschrijvers een termijn van 15 dagen toe, te rekenen vanaf de dag na toezending van de redenen, om hen de kans te bieden eventueel verhaal aan te tekenen, en wel uitsluitend bij de Raad van State middels een procedure van uiterst dringende noodzakelijkheid. Indien bij de aanbestedende overheid binnen de toegestane termijn en op het opgegeven adres geen schriftelijke informatie in die zin toekomt, zal de toewijzingsprocedure voortgezet worden. Om deze gegevens te verstrekken maakt de aanbestedende overheid zo veel mogelijk gebruik van de snelste communicatiemiddelen ( of fax) en stuurt verder een aangetekende brief ter bevestiging van de inhoud van de eerste zending.

18 18 AFDELING A.2. REGLEMENTAIRE EN CONTRACTUELE BEPALINGEN A.2.1. Verplichtingen van partijen 1. Partijen verbinden zich ertoe om alle verplichtingen die voor de opdracht gelden en beschreven staan in punt A.1.5. «Toepasselijke wetgeving en op de opdracht toepasselijke documenten», na te leven. De aannemer is verantwoordelijk voor de keuze van de diensten en producten die hij voorstelt om de beoogde resultaten te behalen, zoals die beschreven staan in de functionele en technische vereisten zoals beschreven in deel B en verbindt zich ertoe alle aangegane verbintenissen en alle waarborgen die hij gegeven heeft in zijn offerte alsook in elk door hem ondertekend document, na te leven. De aanbestedende overheid verbindt zich ertoe de diensten en producten te gebruiken overeenkomstig de specificaties zoals door de aannemer verstrekt. 2. Betwistingen betreffende de verplichtingen die voortvloeien uit de bepalingen aangaande de opdracht kunnen in gemeenschappelijk overleg geregeld worden. Indien partijen het niet eens raken en voordat zij hun rechten voor de rechtbank laten gelden, kunnen zij overeenkomen een beroep te doen op één of meer door partijen aanvaarde deskundigen. Deze deskundigen moeten hun besluiten bij beide partijen neerleggen binnen de dertig dagen na hun aanstelling. Deze interventie sluit het nemen van ambtshalve maatregelen niet uit. In laatste instantie zijn enkel de rechtbanken van Brussel bevoegd. A.2.2. Termijnen en kennisgevingen Voor de uitvoering van voorliggende opdracht en behoudens andersluidende overeenkomst begint elke termijn te lopen de dag volgend op de dag waarop het feit zich voordeed, dewelke als startpunt van dit termijn dient. Onverminderd bijzondere bepalingen betreffende de procedure voor het bestellen van diensten, wordt een document, wanneer de kennisgeving van een beslissing of een mededinging de aanvang van een termijn vormt, overgemaakt via een ter post aangetekende brief. In dat geval wordt het aanvangspunt van de termijn vastgelegd op de eerste werkdag na de dag van de afgifte in de post. Wanneer de termijn vastgelegd is in dagen, moet deze, behoudens andersluidende overeenkomst, begrepen worden als zijnde in kalenderdagen, en verstrijkt hij bij het einde van de laatste dag van de periode in kwestie. Wanneer de termijn vastgelegd is in maanden, wordt hij gerekend van de zoveelste tot de zoveelste; indien er geen zoveelste dag is in de maand waarin de termijn verstrijkt, dan verstrijkt de termijn bij het einde van de laatste dag van deze maand. Wanneer de laatste dag van een termijn een zaterdag, een zondag of een feestdag is, wordt de termijn verlengd tot het einde van de eerstvolgende werkdag. A.2.3. Regels met betrekking tot de borgstelling A Borgtochtstelling A Bedrag van de borgtocht De borgtocht staat borg voor de verplichtingen van de opdrachtnemer tot de opdracht volledig is uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 25 tot 33 van de bijlage aan het K.B. van 14 januari 2013 legt de opdrachtnemer een borgtocht neer ter waarde van 5 % van het initiële bedrag van de opdracht. Het aldus verkregen bedrag wordt naar boven afgerond op tien euro. A Aard van de borgtocht Overeenkomstig artikel 26 van genoemd koninklijk besluit van 14 januari 2013 moet de borgtocht gesteld worden hetzij in speciën of publieke fondsen, hetzij onder de vorm van een gezamenlijke borgtochtstelling of een algemene borgtochtstelling, hetzij door een waarborg toegestaan door een kredietinstelling die voldoet aan de voorschriften van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of door een verzekeringsonderneming die voldoet aan de voorschriften van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en die toegelaten zijn tot tak 15 (borgtocht). De opdrachtnemer moet, binnen de dertig kalenderdagen volgend op de dag van de gunning van de opdracht, het bewijs leveren dat hij of een derde de borgtocht op een van de volgende wijzen heeft gesteld:

19 19 Wanneer de borgtocht in speciën wordt gesteld, door storting van het bedrag op de Postchequerekening van de Deposito- en Consignatiekas; Wanneer de borgtocht uit publieke fondsen bestaat, door neerlegging van deze voor rekening van de Deposito- en Consignatiekas of van de gelijkaardige openbare instelling, in handen van de Rijkskassier bij de zetel van de Nationale Bank te Brussel; Wanneer de borgtocht gedekt wordt door een gezamenlijke borgtochtmaatschappij, door neerlegging door een daartoe erkende instelling van een akte van solidaire borg bij de Depositoen Consignatiekas; Wanneer het een waarborg betreft, door de bestemmingsakte van de kredietinstelling of de verzekeringsonderneming. Dit bewijs wordt geleverd door overlegging aan de aanbestedende overheid van, hetzij het ontvangstbewijs van de Deposito- en Consignatiekas of van een gelijkaardige openbare instelling vermeld in het bestek, hetzij het debetbericht van de kredietinstelling of de verzekeringsonderneming, hetzij het depositoattest van de Rijkskassier, hetzij de originele akte van solidaire borg geviseerd door de Deposito- en Consignatiekas of een gelijkaardige openbare instelling vermeld in het bestek, hetzij het origineel van de bestemmingsakte opgesteld door de kredietinstelling of de verzekeringsonderneming die een waarborg toekent. Deze documenten, ondertekend door de deponent, vermelden waarvoor de borgtocht werd gesteld en de precieze bestemming, bestaande uit de beknopte gegevens betreffende de opdracht en verwijzing naar het bijzonder bestek, alsmede de naam, voornaam en volledig adres van de opdrachtnemer en eventueel deze van de derde die voor rekening van de opdrachtnemer het deposito heeft verricht, met de vermelding geldschieter of gemachtigde, naargelang het geval. A Aanpassing van de borgsom Overeenkomstig artikel 28 van genoemd koninklijk besluit van 14 januari 2013 dient de borgtocht, wanneer hij door om het even welke reden niet meer aangepast is, met name als gevolg van de ambtshalve afhoudingen door de aanbestedende overheid, bijkomende prestaties of door de aanbestedende overheid besloten wijzigingen, welke het oorspronkelijke bedrag van de opdracht zonder belasting over de toegevoegde waarde met meer dan 20 percent (20%) doen af- of toenemen, te worden aangevuld ten belope van het vroegere bedrag of te worden aangepast in min of in meer. A Verzuim van borgtochtstelling Overeenkomstig artikel 29 van genoemd koninklijk besluit van 14 januari 2013 wordt de opdrachtnemer, wanneer hij de borgtocht niet stelt binnen de termijn zoals vermeld in punt A , in gebreke gesteld per aangetekend schrijven. Die ingebrekestelling geldt als proces-verbaal in de zin van artikel 44, 2. van het hierboven genoemde K.B. Wanneer de opdrachtnemer geen borgtocht stelt binnen een laatste termijn van vijftien dagen vanaf de verzendingsdatum van het aangetekend schrijven, kan de aanbestedende overheid: 1 Hetzij overgaan tot een borgstelling van ambtswege via afhoudingen van de op de beschouwde opdracht verschuldigde bedragen. In dat geval wordt de straf forfaitair vastgelegd op 2 procent van de oorspronkelijke aannemingssom. 2 Hetzij de maatregels van ambtswege toepassen. In elk geval sluit de verbreking van de opdracht op deze basis de toepassing van straffen of boetes wegens laattijdige uitvoering uit. Wanneer de borgtocht niet meer integraal is gesteld en de opdrachtnemer nalaat het ontbrekende aan te vullen, kan de aanbestedende overheid van de te betalen bedragen een som, gelijk aan het ontbrekende afhouden en deze aanwenden om de borgtocht terug te stellen. A Rechten van de aanbestedende overheid op de borgtocht Overeenkomstig artikel 30 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 houdt de aanbestedende overheid, desgevallend, ambtshalve van de borgtocht de bedragen in die haar toekomen, met name bij gebrekkige uitvoering door de opdrachtnemer in de zin van artikel 44, 1. Die inhouding dient te voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 44, 2 van het genoemde K.B.

20 20 A Vrijgave van de borgtocht Overeenkomstig artikel 33 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 wordt de borgtocht vrijgegeven na de definitieve oplevering van de laatste deliverable. In alle gevallen stuurt de opdrachtnemer het verzoek om vrijgave van de borgtocht naar de aanbestedende overheid. In de mate dat de borgtocht kan worden vrijgegeven verleent de aanbestedende overheid binnen de vijftien kalenderdagen, na de dag waarop het verzoek wordt ontvangen, handlichting. A.2.4 Uitvoeringsregels en regels voor het leveren van de deliverables Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsoverdrachten en van de concessies voor openbare werken is van toepassing. A Uitvoeringstermijnen Overeenkomstig artikel 147 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, worden de uitvoeringstermijnen vastgelegd in kalenderdagen, -weken of -maanden, of nog van datum tot datum. In dit laatste geval zullen zij opgeschort worden tijdens de sluiting van de onderneming van de dienstverlener wegens jaarlijkse vakantie. Tijdens de hele duur van de opdracht moeten de operaties die elk jaar op het programma staan met betrekking tot de drie vluchten, uitgevoerd zijn binnen een termijn van hoogstens 12 maanden na de tijdstippen waarop de stereoscopische luchtfoto s uitgevoerd werden. Partijen kunnen in gemeenschappelijk overleg overeenkomen om de uitvoeringstermijn voor de geplande diensten te wijzigen. A Leveringsplaats De diensten alsook de desbetreffende documentatie en handleidingen moeten kosteloos en in perfecte staat afgeleverd worden op het volgende adres: CIBG Ter attentie van de heer Claude Hannecart Kunstlaan Brussel A Aankondiging van leveringen Geen enkele levering mag plaatsvinden zonder dat de dienst op voorhand en bij voorkeur schriftelijk werd ingelicht. Minstens vier werkdagen vóór de leveringsdatum dienen in acht genomen te worden. A Leveringsformaliteiten Zoals in punt B.1.2., hierna aangegeven, dienen alle deliverables aan de Aanbestedende Overheid geleverd te worden op een drager die bepaald zal worden na kennisgeving van de toewijzing van de opdracht en dit bij de start van het project. Elke levering van deliverables dient vergezeld te zijn van een verzendingsbericht dat via mail verstuurd wordt naar het adres csc @cirb.brussels. Het verzendingsbericht doet opgave van: - Naam en adres van de geadresseerde; - Nr. van de bestelbon; - Leveringsdatum; - Hoeveelheid en aard van de deliverables met mogelijkerwijze een codenummer. A Straffen voor gebrekkige uitvoering De goede uitvoering, van de gevraagde diensten die het voorwerp van de opdracht uitmaken, zal gecontroleerd worden overeenkomstig de bepalingen van voorliggend bijzonder bestek ( zie verder, punt A.2.5.).

21 21 Alle boetes of straffen alsook de vergoeding van de geleden schade, de bijkomende kosten en de uitgaven die het gevolg zijn van de toepassing van deze regels, zullen in eerste instantie ingehouden worden op de bedragen die aan de opdrachtnemer verschuldigd zijn ongeacht de grondslag (met name de facturen) en vervolgens op de borgtocht. Voor wat betreft de toepassing van straffen behoudt de aanbestedende overheid onverminderd het recht om betalingen te weigeren en dit ingevolge niet-verstrekte prestaties. A Laattijdige levering en boetes wegens laattijdige levering De leveringstermijnen zullen aanvangen op de werkdag die volgt op de kalender zoals vastgelegd in de functionele en technische bepalingen. Overeenkomstig artikel 154 van genoemd koninklijk besluit van 14 januari 2013 worden de boetes wegens laattijdige uitvoering berekend naar rata van 0,1 procent per dag vertraging, met een maximum van zeven en een half procent (7,5 %) van de waarde van het geheel of het gedeelte van de diensten waarvan de uitvoering met dezelfde vertraging plaatsvond. A Ambtshalve maatregelen Overeenkomstig artikel 47 van het genoemde koninklijk besluit van 14 januari 2013 heeft het CIBG het recht om wanneer de opdrachtnemer nagelaten heeft zijn verweermiddelen te doen gelden binnen een termijn van 15 dagen na toezending van het proces-verbaal waarin de tekortkomingen vastgesteld worden, of vóór het verstrijken van deze termijn indien de opdrachtnemer de vastgestelde tekortkomingen erkent om ambtshalve en op kosten en risico s van de dienstverlener, één van de volgende daden te stellen: - Het éénzijdig verbreken van de opdracht; - De uitvoering in eigen beheer van het geheel of van een deel van de niet-uitgevoerde opdracht; - Het sluiten van één of meerdere opdrachten voor rekening met één of meerdere derden voor het geheel of een deel van de nog uit te voeren opdracht. De beslissing van het CIBG wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de opdrachtnemer betekend. Vanaf dat ogenblik mag de opdrachtnemer niet meer tussenbeide komen bij de uitvoering van de opdracht. A Organisatie van het werk De opdrachtnemer verbindt zich ertoe om de continuïteit van de te leveren diensten en prestaties te waarborgen. Indien hij niet aan die verplichtingen kan voldoen dient hij onmiddellijk de aanbestedende overheid in te lichten. In de veronderstelling dat één of meerdere personen dewelke de prestatie uitvoeren niet in staat blijken te zijn om dit tot een goed einde te brengen, verbindt de opdrachtnemer zich ertoe te zorgen voor de nodige vervangingen van personeel met een profiel dat minstens evenwaardig is en in te staan voor de nodige kennisoverdracht. In dit geval is geen enkele schadevergoeding verschuldigd. A Resultaatverbintenis De opdrachtnemer gaat de resultaatverbintenis aan op voorwaarde dat de door hem geleverde diensten naar behoren functioneren en dat ze zich als een samenhangend en een gestructureerd geheel in de bestaande omgeving laten integreren. A Aanpassingen aan de technologische evolutie Rekening houdend met de tijd die kan verstrijken tussen de opstelling van de inschrijving en het ogenblik van uitvoering van de opdracht, dient de opdrachtnemer een dienst te verstrekken die het best voldoet aan de stand van de technologische vooruitgang op het ogenblik van de uitvoering. Deze dienst moet evenwel voldoen aan de bepalingen van voorliggend bestek - kwalitatief minstens evenwaardig zijn aan de in de offerte voorgestelde oplossing en compatibel zijn met de bestaande hardware en software. Als dusdanig moet elke wijziging aan de luchtopnamesystemen in het kader van voorliggende opdracht aan de aanbestedende overheid meegedeeld worden voordat zij in productie gaan. Dit om zeker te zijn dat er wel degelijk voldaan wordt aan de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht. A Verantwoordelijkheid van de Dienstverlener Overeenkomstig artikel 152 en 153 van genoemd koninklijk besluit van 14 januari 2013 draagt de dienstverlener de volle verantwoordelijkheid voor fouten en nalatigheden in de verstrekte diensten,

22 22 inzonderheid in de studies, de berekeningen, de plannen of in alle andere ter uitvoering van de opdracht door hem voorgelegde documenten. De diensten die niet beantwoorden aan de bepalingen en voorwaarden van de opdracht of niet werden verleend met inachtneming van de regels van goed vakmanschap, dienen door de opdrachtnemer te worden herbegonnen op een door de aanbestedende overheid te bepalen datum. Zo niet geschiedt dit door het nemen van een ambtshalve maatregel door de aanbestedende overheid op kosten en risico's van de dienstverlener, en dit via één van de middelen van optreden vermeld in artikel 155 van hetzelfde koninklijk besluit. De opdrachtnemer stelt zich bovendien bloot aan straffen wegens gebrekkige uitvoering of niet-uitvoering van de bepalingen en voorwaarden van de opdracht. De dienstverlener vrijwaart de aanbestedende overheid bovendien tegen elke schadevergoeding die deze aan derden verschuldigd is op grond van zijn vertraging of het in gebreke blijven. Wat de contractuele aansprakelijkheid en de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad betreft is de Belgische wetgeving van toepassing. Deze aansprakelijkheid mag door geen enkele contractuele bepaling beperkt worden. Elke bepaling tot vrijstelling of beperking van de aansprakelijkheid van de dienstverlener tot beperking van het bedrag van de schadeloosstellingen vanwege zijn aansprakelijkheid - is de aanbestedende overheid niet tegenstelbaar. A Eigendomsoverdracht De aanbestedende overheid is van rechtswege eigenaar van de bestellingen zodra deze voor betaling zijn vrijgegeven overeenkomstig het bepaalde in punt A.2.7. «Facturatie en betalingen» van voorliggend bijzonder bestek. A Overdracht van opdracht Overeenkomstig artikel 38 van genoemd koninklijk besluit van 14 januari 2013 is het de contractant en de aanbestedende overheid verboden om de opdracht of één van de bijbehorende rechten of plichten over te dragen of in waarborg te geven zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de andere partij. A Faillissement Indien de contractant failliet wordt verklaard of een gerechtelijke reorganisatie ondergaat of in het geval van een rechtspersoon in vereffening wordt gesteld, zonder dat dit een vereffening is met het oog op wedersamenstelling of fusie, is de aanbestedende overheid gerechtigd overeenkomstig artikel 62 1 van genoemd koninklijk besluit van 14 januari 2013 de opdracht terstond te beëindigen en dit schriftelijk kenbaar te maken aan de contractant of aan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die belast is met de uitvoering van de opdracht. De aanbestedende overheid mag deze personen ook de gelegenheid geven om de opdracht verder uit te voeren waarbij evenwel gewaakt moet worden over de getrouwe uitvoering van wat in voorliggend bijzonder bestek is voorgeschreven. A Vertrouwelijkheid Overeenkomstig artikel 18 van genoemd koninklijk besluit van 14 januari 2013 dient de contractant de vertrouwelijkheid van de gegevens die hem naar aanleiding van de uitvoering van de opdracht ter kennis komen in acht te nemen. Hij dient deze geheimhoudingsplicht op te leggen aan zijn personeel en aan zijn onderaannemers. Alle resultaten en verslagen die de opdrachtnemer tijdens de uitvoering van de opdracht aanmaakt zijn eigendom van de aanbestedende overheid en mogen niet gepubliceerd of aan derden bekendgemaakt worden behoudens voorafgaande schriftelijke instemming vanwege de aanbestedende overheid. De persoon die instaat voor de uitvoering van de diensten alsook zijn medewerkers zijn gehouden aan het beroepsgeheim met betrekking tot de informatie die hen tijdens de uitvoering van deze opdracht ter kennis komt. Deze informatie mag in geen enkel geval aan derden bekendgemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke instemming vanwege de aanbestedende overheid. Het is de opdrachtnemer toegestaan om de voorliggende opdracht in zijn referenties te vermelden.

23 23 Alle gegevens waarvan de personeelsleden van de opdrachtnemer in het kader van de opdracht mogelijk kennis krijgen, alle hen toevertrouwde documenten en alle vergaderingen waaraan zij deelnemen - gelden als strikt vertrouwelijk. Alle door het CIBG ter beschikking van de opdrachtnemer gestelde informatie alsook elke informatiedrager, die informatie over het CIBG bevat en die ter beschikking van de opdrachtnemer gesteld wordt, blijft de volledige eigendom van het CIBG. Ook elke informatiedrager waarop de opdrachtnemer informatie van het CIBG opgeslagen of gekopieerd heeft blijft de volledige eigendom van het CIBG. Te allen tijde heeft het CIBG het recht om de opdrachtnemer te vragen informatiedragers waarop de opdrachtnemer informatie over het CIBG opgeslagen zou hebben deels of volledig aan het CIBG te overhandigen. De opdrachtnemer verbindt zich ertoe de gevraagde dragers, zonder deze te kopiëren, te bezorgen. Voorts verbindt de opdrachtnemer zich ertoe na de uitvoering van de opdracht, het CIBG onverwijld alle informatiedragers die informatie over het CIBG bevatten en die de opdrachtnemer ter beschikking gesteld werden met het oog op de uitvoering van de opdracht, aan het CIBG terug te bezorgen, als dat eerder al niet gebeurd zou zijn. Door informatie ter beschikking te stellen verleent het CIBG de opdrachtnemer noch impliciet, noch expliciet, enig recht op licentie op de auteursrechten of andere intellectuele rechten. De opdrachtnemer is aansprakelijk voor alle schade waarvan het CIBG slachtoffer zou worden als gevolg van de niet-naleving van de opdrachtnemer of diens personeelsleden ingevolge verplichtingen die hem krachtens voorliggend artikel toekomen. A.2.5. Toezicht op de opdracht Overeenkomstig artikel 39 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 kan de aanbestedende overheid met alle geëigende middelen toezicht laten houden of controle laten uitvoeren op de voorbereiding of de uitvoering van de prestaties. De opdrachtnemer is verplicht de gemachtigden van de aanbestedende overheid alle inlichtingen en faciliteiten te verstrekken voor het vervullen van hun taak. De opdrachtnemer kan zich op het door de aanbestedende overheid uitgevoerde toezicht of controle niet beroepen om van zijn aansprakelijkheid te worden ontheven wanneer de prestaties uit hoofde van één of ander gebrek naderhand zouden worden geweigerd. Krachtens de bewoordingen van artikel 150 van hetzelfde koninklijke besluit worden de diensten die het voorwerp van de opdracht uitmaken aan controles onderworpen teneinde vast te stellen of zij beantwoorden aan de voorschriften van de voorliggende opdracht. A.2.6. Oplevering en controleverrichtingen Overeenkomstig het bepaalde in artikel 64 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 worden de prestaties slechts opgeleverd nadat de controles, de keuringen en de voorgeschreven proeven voldoening schenken. Met «oplevering» bedoelt artikel 2, 15 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 de vaststelling door de aanbestedende overheid dat de door de opdrachtnemer geheel of gedeeltelijk uitgevoerde diensten overeenstemmen met de regels van de kunst evenals met de voorwaarden van de opdracht. De opdrachtnemer dient rekening te houden met de precisieniveaus en de mate van volledigheid alsook met de kwaliteitscontroleprocedures zoals vermeld in deel B van voorliggend bestek. De procedures voor de voorlopige oplevering en de definitieve oplevering zullen op het ogenblik van de toewijzing van de opdracht vastgelegd worden. De dienstverlener stuurt de aanbestedende overheid een aanvraag om tot voorlopige oplevering over te gaan van de deliverables dewelke volgens hem aan de vereisten van de opdracht voldoen. Indien de aanbestedende overheid vaststelt dat de deliverables niet van aard zijn dat tot een controle overgegaan kan worden zal de vraag van de dienstverlener als ongeldig beschouwd worden. Deze zal een nieuwe aanvraag tot oplevering moeten bieden van zodra het bestand gecorrigeerd is.

24 24 A Voorlopige oplevering Bij de voorlopige oplevering controleert de aanbestedende overheid de deliverables met de middelen die in overleg vastgelegd werden op het ogenblik van de toewijzing van de opdracht. Deze verrichtingen omvatten een algemene controle en een controle op de nauwkeurigheid en de volledigheid van de gegevens alsook een opsomming van het aantal fouten. Overeenkomstig artikel 156 van het genoemde koninklijk besluit beschikt de aanbestedende overheid over een termijn van 30 kalenderdagen om tot de controleverrichtingen over te gaan en haar beslissing kenbaar te maken. De controleprocedure vindt plaats na de einddatum van de uitvoering en na ontvangst van het bericht vanwege de dienstverlener aan de aanbestedende overheid. Na afloop van het termijn wordt een procesverbaal van aanvaarding of afwijzing opgesteld. De voorlopige oplevering kan beperkt blijven en wordt door de aanbestedende overheid bepaald. De dienstverlener en zijn gemachtigden hebben het recht de oplevering bij te wonen. Na afloop ervan wordt een proces-verbaal van oplevering opgesteld. Het wordt de dienstverlener toegestuurd. De deliverables die de vereiste kwaliteiten niet bezitten, worden afgekeurd. Indien de oplevering geweigerd wordt, wordt de dienstverlener daarvan per aangetekende brief in kennis gesteld. De fouten die de Aanbestedende Overheid naar aanleiding van de controleverrichtingen vaststelt, moeten door de opdrachtnemer gecorrigeerd worden. De opdrachtnemer dient een nieuwe levering met de gecorrigeerde gegevens te organiseren vóór de definitieve oplevering. De dienstverlener trekt de geweigerde deliverables binnen een termijn van acht kalenderdagen op eigen kosten in. Indien de voor oplevering aangeboden deliverables voor een tweede keer geweigerd worden zijn de kosten in verband met een nieuwe oplevering voor de dienstverlener. Bij een tweede weigering heeft de aanbestedende overheid het recht om de ambtshalve maatregelen te treffen zoals voorgeschreven in artikel 155 van het genoemde K.B. van 14 januari A Definitieve oplevering De definitieve oplevering vindt plaats dertig kalenderdagen na de datum van de voorlopige oplevering van de deliverable. Zij is stilzwijgend indien de aanbestedende overheid de dienstverlener gedurende deze termijn geen enkele opmerkingen of vragen overmaakt. De definitieve oplevering van de opdracht valt samen met de laatste definitieve oplevering van de laatste deliverable. Na afloop ervan wordt een proces-verbaal van definitieve oplevering van de opdracht opgesteld. Het wordt de dienstverlener toegestuurd. A.2.7. Facturatie en betaling De facturatie zal gebaseerd zijn op het beginsel van de voorlopige en definitieve opleveringen zoals in voorliggend bestek bepaald. De betalingen vinden plaats overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 11 «Algemene betalingsvoorwaarden» en van artikel 160 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken. De facturen moeten in twee exemplaren aan de aanbestedende overheid overgemaakt worden op het volgende adres: Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest, Ter attentie van de Boekhouding Kunstlaan Brussel. Overeenkomstig artikel 53, 2 van het BTW-wetboek en artikel 5, 2 van het koninklijk besluit van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting op de toegevoegde waarde, maakt de factuur melding van een factuurnummer, de uitgavedatum, een beschrijving van de diensten, de eenheidsprijs exclusief BTW en inclusief BTW, de hoeveelheden, de subtotalen en de totalen inclusief BTW, het nummer van de bestelbon en de referentieopdracht («BB »), het bankrekeningnummer waarop de factuur moet betaald worden en het BTW-nummer van de dienstverlener.

25 25 De betaling vindt in twee keer plaats: - Tachtig procent (80%) na de voorlopige oplevering; - Het saldo, zijnde twintig procent (20%) na de definitieve oplevering. A.2.8. Onderaannemingscontracten De luchtoperaties mogen niet in onderaanneming gegeven worden. Voor de praktische uitvoering van voorliggende opdracht en met uitzondering van de luchtoperaties mag de opdrachtnemer onderaannemingscontracten sluiten met derden. De opdrachtnemer dient de aanbestedende overheid vooraf een lijst voor te leggen van de onderaannemers die, overeenkomstig artikel 12, lid 2, 1 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, in verhouding van het deel van de opdracht die zij zullen uitvoeren, voldoen aan de minimumeisen inzake financiële en economische draagkracht en technische en beroepsbekwaamheid die door het voorliggend bestek opgelegd zijn. Deze lijst moet door de aanbestedende overheid goedgekeurd worden. Daarna zullen afwijkingen alleen toegestaan worden mits het akkoord van beide partijen. Dergelijke verbintenissen worden alleen door de opdrachtnemer gedragen. De aanbestedende overheid is contractueel alleen aan de opdrachtnemer gebonden. De inzet van onderaannemers en/of tijdelijke of definitieve verenigingen stelt de opdrachtnemer noch geheel noch gedeeltelijk vrij van de algemene of specifieke bepalingen van dit bestek. Overeenkomstig artikel 12, lid 3 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 blijft hoe dan ook alleen de opdrachtnemer aansprakelijk ten aanzien van de aanbestedende overheid. A.2.9. Prijsherziening De prijzen van de diensten kunnen aan herziening onderworpen worden overeenkomstig artikel 20 van het koninklijk besluit van 15 juli 2011 plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren. De prijsherziening mag alleen worden toegepast één jaar na de gunning van de opdracht op basis van de waarde van de parameters van de voorafgaande maand. De opdrachtnemer stuurt de aanvraag tot prijsherziening met de post naar de Aanbestedende Overheid, dit uiterlijk in de loop van de maand die voorafgaat aan de verjaardag van de toewijzing van de opdracht. De prijsherzieningsformule luidt: P = Jaarlijks aangepaste prijs die geldig wordt op de verjaardag van de toewijzing van de opdracht op basis van de waarde van de parameters van de voorafgaande maand. P0 = Basisprijs S = Het indexcijfer van het gemiddelde uurloon van het personeel, zoals bevestigd door AGORIA en vastgesteld in de maand voorafgaand aan de prijsherziening S0 = Index, zoals hierboven bepaald, van de maand voorafgaand aan de toekenning van de opdracht. A Vertegenwoordigers van de opdrachtnemer Voor de uitvoering van de opdrachten die hen in het kader van voorliggende opdracht toegekend worden, dienen de vertegenwoordigers van de opdrachtnemer door de aanbestedende overheid erkend te worden.

26 26 De opdrachtnemer dient één enkele persoon aan te stellen, die als zijn afgevaardigde zal optreden en hem zal vertegenwoordigen in al zijn relaties met de aanbestedende overheid. Alle contacten tussen de opdrachtnemer en de aanbestedende overheid zullen via deze persoon verlopen. De aanbestedende overheid heeft het recht om, per aangetekende brief, de onmiddellijke vervanging te eisen van de vertegenwoordiger of van een personeelslid of een onder-opdrachtnemer van de opdrachtnemer indien zij oordeelt dat hun kwalificaties niet overeenstemmen met de vereisten van het bijzonder bestek. A Veiligheid en vertrouwelijkheid Overeenkomstig artikel 10 1 van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten kunnen de opdrachtnemer en zijn vertegenwoordigers om redenen van geheimhouding of openbare veiligheid, beveiligings- en vertrouwelijkheidsplichten opgelegd worden. Voor de uitvoering van de opdracht mogen de aan de aannemer, meegedeelde gegevens voor geen enkel ander gebruik aangewend worden. De aannemer deelt onmiddellijk alle door de aanbestedende overheid gevraagde informatie mee, met betrekking tot het naleven van de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid en veiligheid. A Octrooien, auteursrechten en licenties A Algemeen De opdrachtnemer bevestigt dat de diensten en producten die het voorwerp uitmaken van voorliggende opdracht, naar zijn weten, geen inbreuk vormen op octrooien, auteursrechten of licenties die aan derden toebehoren en die het gebruik ervan uitsluiten of beperken. Alle desbetreffende rechten worden gedragen door de opdrachtnemer. Na toewijzing van de opdracht dient de opdrachtnemer de aanbestedende overheid te verdedigen tegen elk aantijging als zouden de producten een inbreuk vormen op octrooien of auteursrechten in België. Hij verbindt zich ertoe voor de aanbestedende overheid het recht bekomen om de producten te blijven gebruiken, ofwel de producten op eigen kosten te wijzigen of te vervangen waardoor de inbreuk ophoudt, zonder daardoor de fundamentele specificaties van de producten te wijzigen. De opdrachtnemer zal, zonder beperking met betrekking tot het bedrag, elke betaling van schadevergoeding en intresten, kosten of uitgaven die eruit zouden voortvloeien en die ten laste van de aanbestedende overheid gelegd zouden worden in een rechtszaak gebaseerd op een dergelijke aantijging, voor zijn rekening nemen, in zoverre de opdrachtnemer de controle heeft over de verdediging alsook over de onderhandelingen met het oog op een minnelijke schikking. De aanbestedende overheid verbindt zich ertoe de opdrachtnemer onmiddellijk op de hoogte te brengen indien haar een dergelijke aantijging aangerekend wordt. A Afstand van auteursrechten aan de aanbestedende overheid De dienstverlener staat alle intellectuele eigendomsrechten op alle te leveren producten, verslagen, aanbevelingen alsook elk document met technische relevantie voor het voorwerp van onderhavige overeenkomst en ongeacht de drager waarop dit zich bevindt af - aan het CIBG. Deze afstand slaat onder meer op de auteursrechten met betrekking tot: De rechten nodig voor het laten evolueren van de cartografische concepten van de UrBISkaart; Het recht op reproductie in welke vorm ook, op welke drager ook, inclusief de desbetreffende aanpassingsrechten; Het aanpassingsrecht; Het recht op mededeling aan het publiek via elk middel, onder meer via telematicanetwerken; Het distributierecht; De afgeleide rechten in verband met reproductie en mededeling aan het publiek in het kader van de organieke opdrachten van het CIBG.

27 27 Deze afstand geldt voor de hele duurtijd van de intellectuele eigendomsrechten, inclusief de eventuele verlengingen ervan en dit voor alle landen. Voorts mag de opdrachtnemer de algemene informatie over het bestaan van de opdracht en de behaalde resultaten in het kader van zijn activiteiten gebruiken binnen de perken zoals door het bijzonder bestek is beschreven. A Reclame De opdrachtnemer verbindt zich ertoe om voor deze opdracht geen melding te maken in zijn reclame, tenzij met voorafgaande instemming vanwege de aanbestedende overheid. Hij mag de opdracht wel als referentie vernoemen. A Aanpak en methodiek De inschrijvers dienen een korte beschrijving te geven van het plan van aanpak dat zij voor het project zullen hanteren. Deze beschrijving mag algemeen zijn maar moet de eigenheden belichten die inherent zijn aan de verschillende deliverables zoals beschreven in de functionele en technische bepalingen van voorliggend bijzonder bestek: de opdeling in fases en de belangrijkste activiteiten, de bijbehorende deliverables, de verwachtingen tegenover de Aanbestedende Overheid. De inschrijvers dienen aan te tonen hoe hun methodiek specifiek voor het project geschikt is met betrekking tot de aspecten termijn, kwaliteit alsook de typische aspecten van een project zoals dit. De inschrijvers dienen aan te geven wat volgens hun kennis van en hun inzicht in de context, de kritieke succesfactoren voor dit project zijn. Zo nodig koppelen zij aan die succesfactoren een aantal beperkingen. A Organisatie en bestuur van het project De inschrijvers dienen een beschrijving te geven van de vereiste organisatie. A Rollen en verantwoordelijkheden De inschrijvers dienen een beschrijving te geven van de rollen en de verantwoordelijkheden. A Governance De inschrijvers dienen een beschrijving te geven van het bestuur dat vereist is rekening houdend met de organisatie die zij voorstellen. Het bestuur zal tijdens de opstartfase van het project formeel invulling krijgen in de vorm van een kwaliteitsplan, dat moet voorliggen uiterlijk twee kalenderweken na de kick-offvergadering. Deze laatste komt er binnen de twee weken na de toewijzing van de opdracht. A Risico's De inschrijvers dienen een opsomming te geven van de risico s die zij bij lezing van voorliggend bestek en op basis van hun specifieke sectorkennis vastgesteld hebben. Zij dienen deze risico s te vertalen naar effecten en waarschijnlijkheid. Zij dienen de middelen aan te geven om deze risico s te beperken alsook de verantwoordelijkheden. De inschrijvers dienen hun globale methodiek inzake risicobeheer voor te leggen rekening houdend met de eigenheden van de deliverables.

28 DEEL B: FUNCTIONELE EN TECHNISCHE BEPALINGEN 28

29 29 DEEL B.1. Achtergrond van het project B.1.1. Planimetrisch en altimetrisch basisschema Het planimetrische basisschema voor de uitvoering van alle cartografische taken die deel uitmaken van voorliggende opdracht komt overeen met de Belgische nationale geodetische referentiesystemen Lambert 72 en Lambert Het altimetrische basisschema voor de uitvoering van alle cartografische taken die deel uitmaken van voorliggende opdracht, komt overeen met de Tweede Algemene Waterpassing (TAW) van het Koninkrijk. B.1.2. Ingezette middelen Behoudens andere opgaven in de hierna volgende afdelingen kunnen de inschrijvers vrij kiezen welke apparatuur en hulpmiddelen zij voor de uitvoering van de verschillende delen van voorliggende opdracht zullen inzetten. In hun offerte dienen de inschrijvers uitdrukkelijk opgave te doen van de ingezette middelen en de werkmethodieken die bij de verschillende etappes van het project horen, met name om te bewijzen dat zij geschikt zijn voor de eisen van voorliggende opdracht. B.1.3. Hoogtemeting Behoudens andersluidende opgave of technische onmogelijkheid moeten alle entiteiten op grondniveau opgenomen worden. De hoogtes van alle via stereorestitutie of terrestrische topografische opnemingen opgenomen punten, moeten verstrekt worden, voor zover deze hoogtes overeenkomen met de werkelijke ligging van de objecten in de ruimte. Afwijkende hoogtes dienen weggelaten te worden. B.1.4. Luchtwerkzaamheden De gegevensverwerving vereist de uitvoering van diverse luchtwerkoperaties. In hun offerte dienen de inschrijvers een nauwkeurige beschrijving te geven van de strategieën die zij gaan uitrollen voor het uitvoeren van de luchtwerkoperaties, dit om te bewijzen dat zij aangepast zijn aan de specifieke vereisten van de verschillende deliverables. De gebruikte vliegtuigen moeten voldoen aan de vereisten voor het overvliegen van steden. Van de verschillende geplande en uitgevoerde vluchten dienen gedetailleerde vluchtplannen aan de Aanbestedende Overheid bezorgd te worden volgens de hieronder beschreven modaliteiten. B.1.5. Uitvoeringstermijnen De totale duur van voorliggende opdracht bedraagt 42 maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de toewijzing van de opdracht. Na elke vlucht worden diverse tussentijdse leveringen gevraagd met soms specifieke leveringstermijnen. Deze termijnen worden in de betrokken afdelingen opgegeven. De leveringstermijnen maken deel uit van de toekenningscriteria. Bij de beoordeling van de offertes zal de Aanbestedende Overheid rekening houden met de kalender van de tussentijdse leveringen. Tijdens de uitvoering van de opdracht zal de Aanbestedende Overheid nauwgezet letten op de naleving van de termijnen die bij de verschillende deliverables horen en die in het uitvoeringsplan van de geselecteerde offerte vermeld staan.

30 30 B.1.6. Verbod op het fotograferen van militaire domeinen Artikel 120ter van het strafwetboek verbiedt het maken van fotografische opnamen van militaire inrichting op een afstand van minder dan 10 km. Dit verbod geldt ook voor luchtopnamen. Om dit voorschrift na te leven, wordt nu gevraagd om de resolutie van foto s of van delen van foto s waarop militaire domeinen afgebeeld worden, te beperken tot 3 meter x 3 meter binnen een straal van 50 meter errond. Aangezien de originele beelden een resolutie hebben van minder dan 3 m, zullen zij gestructureerd worden volgens een rooster met cellen van 3m x 3m. Alle pixels die de cellen van 3m x 3m vormen gelegen binnen of op het snijpunt met de grenzen van 50 m rond militaire domeinen, zullen dezelfde kleur krijgen, kleur die overeenkomt met de gemiddelde RGB-waarde van alle pixels van elke cel. Onderstaande drie figuren illustreren de principes die van toepassing zijn om de beelden waarop militaire zones staan te verslechteren. Figuur 1 toont in het rood de grens van een militaire zone. De militaire zone bevindt zich links. De vierkanten geven de pixels weer en de cijfers komen overeen met de kleurencodes van de pixels. Figuur 2 toont de ontleding van het beeld in cellen van 3m x 3m (blauwe vierkanten). Figuur 3 tot slot laat zien dat alle pixels van de cellen binnen militaire zones of die hun grenzen doorsnijden, dezelfde kleurencode krijgen, met name de kleur die overeenkomt met de gemiddelde RGB-waarde van alle pixels van elke cel van 3m x 3m. Deze beperking is van toepassing op alle beelddeliverables die voorliggend bestek vraagt. In het kader van voorliggende opdracht dient elke beelddeliverable in twee exemplaren aangeleverd te worden. Het eerste exemplaar dient zodanig gemaakt te worden dat de zones van 50 meter rond de militaire inrichtingen op de beelden verschijnen met een resolutie aan de grond van 3 meter, met inachtneming van de hierboven uiteengezette regels voor de kleuring van de pixels. Voor het tweede exemplaar mag de resolutie aan de grond van de zones van 50 meter rond de militaire inrichtingen niet gewijzigd worden. De aanbestedende overheid zal de opdrachtnemer de lijst en de ligging bezorgen van militaire inrichtingen in kwestie. Aangezien de gegevens (lijst, ligging, oppervlakte en resolutie aan de grond) betreffende de zones waarvoor een verbod op luchtopnamen geldt, tijdens de duur van de opdracht kunnen veranderen, dient de opdrachtnemer vóór elke vlucht een bijgewerkte versie van die gegevens op te vragen om zeker te zijn dat de deliverables in overeenstemming zijn met de voorschriften. B.1.7. Vereiste nauwkeurigheid In een topografische database wordt een onderscheid gemaakt tussen «nauwkeurige» en «zwakke» topografische punten. Het «mathematische» onderscheid tussen «nauwkeurige» en «zwakke» punten heeft te maken met de onmogelijkheid om eenzelfde punt twee keer op dezelfde plaats te meten (zo zal elke waarnemer het middelpunt van een gracht op een andere manier bepalen). Het is immers niet altijd mogelijk een bepaald object op dezelfde manier te identificeren. De nauwkeurigheid waarmee het object wordt geïdentificeerd, hangt af van het objecttype.

31 31 In deze context komt de idealiseringsnauwkeurigheid i overeen met de nauwkeurigheid waarmee een puntof lijnobject op het terrein waargenomen kan worden. Een idealiseringsklasse kan worden gekenmerkt door een standaardfout σi. Zes idealiseringsklassen werden in aanmerking genomen. Zij staan vermeld in de onderstaande tabel met hun respectieve nauwkeurigheid. De topografische punten met «hoge» nauwkeurigheid behoren tot de klassen I tot III. De topografische punten met «lage» nauwkeurigheid behoren tot de klassen IV tot VI. Klasse Nauwkeurigheid i I 0-1 cm 0,2 cm II 1-5cm 1 cm III 5-10 cm 2,5 cm IV cm 5 cm V cm 10 cm VI cm 20 cm De verschillende objecttypes in de topografische database werden ingedeeld in één van deze zes klassen. De klasse waartoe een object behoort, staat vermeld in de beschrijvende steekkaart van het object. Aan elk objecttype wordt tevens een volledigheidsindex toegewezen die bereikt moet worden voor de opslag in de database. Deze volledigheidsindex staat vermeld in de beschrijvende steekkaart van elk object. Om de nauwkeurigheid van een topografische database te kunnen analyseren, zijn twee sets coördinaten vereist: o o De kaartcoördinaten van een aantal objecten van de topografische database met hun respectievelijke nauwkeurigheid; De terreincoördinaten van diezelfde objecten, verkregen door opmeting en eveneens gekenmerkt door een bepaalde nauwkeurigheid. De nauwkeurigheidstest bestaat uit een vergelijking van de twee sets coördinaten. De coördinaten kunnen op twee manieren getest worden: o o Naar absolute nauwkeurigheid, dat wil zeggen versus geodetische punten die het nationale referentienetwerk aangeven (Belgische Lambert 72 en Lambert 2008). Bij deze controle worden de verschillen in absolute coördinaten berekend en blijft de steekproef beperkt tot de gemakkelijk identificeerbare punten of objecten (de klassen I tot III in de bovenstaande tabel); Naar de relatieve nauwkeurigheid, waarmee de objecten tegenover elkaar in verhouding staan. Deze nauwkeurigheidstest slaat op alle klassen en objecttypes uit de bovenstaande tabel. B.1.8. Controles van de kwaliteit en de thematische volledigheid De Aanbestedende Overheid behoudt zich de mogelijkheid voor alle nodige controlemiddelen in te zetten om zeker te zijn dat de hierboven uiteengezette voorschriften door de opdrachtnemer nauwgezet nageleefd werden om vervolgens de voorlopige en definitieve oplevering al dan niet toe te staan. De kwaliteitscontroles zullen door de Aanbestedende Overheid zelf en/of door een door laatstgenoemde aangesteld controleorganisme uitgevoerd worden. In het verleden heeft de Aanbestedende Overheid een deel van die controles onder meer uitbesteed aan het Nationaal Geografisch Instituut (NGI). Deze kwaliteitscontroles worden doorgaans uitgevoerd op basis van bemonsteringsplannen die uitgevoerd worden overeenkomstig de norm ISO-2859, niveau II. De nauwkeurigheidsklassen staan beschreven in de tabel in hoofdstuk B.1.7. hierna.

32 32 De aanbestedende overheid dient controles uit te voeren om zich te vergewissen van de kwaliteit en thematische volledigheid van de opmetingen ten opzichte van het nominale terrein dat deze geacht worden voor te stellen. Op de volgende niveaus zal onder meer gecontroleerd worden: o o o Wordt de zone volledig bestreken? Is het aantal opgenomen entiteiten gelijk aan het aantal bestelde entiteiten? Is het aantal opgenomen objecten gelijk aan het aantal objecten op het terrein? Er zullen tellingen uitgevoerd worden om het aantal objecten te bepalen van het geheel of een deel van de entiteiten die in de gecontroleerde zones aanwezig zijn. Voor elk type zal dit aantal vergeleken worden met het aantal dat vermeld staat in de door de opdrachtnemer aangeleverde gegevens. Voor elk geselecteerde objecttype moet de percentsgewijs uitgedrukte verhouding tussen het aantal door de opdrachtnemer gekarteerde objecten en het aantal aanwezige objecten dat voor de gecontroleerde zone verkregen werd, groter zijn dan de volledigheidsindex die voor de entiteit in kwestie geëist wordt. Er wordt een afwijking naar beneden van 5% toegestaan. Een object waaraan een verkeerde objecttypecode toegekend werd, wordt beschouwd, enerzijds als zijnde niet gekarteerd onder zijn werkelijke type en weliswaar toch aanwezig onder dit type (wordt als vergeten beschouwd), en anderzijds, als zijnde niet gekarteerd onder het verkeerde objecttype en dus niet op de kaart aanwezig onder dit laatste objecttype. Fouten zullen dus geen twee keer bestraft worden. B.1.9. Monsters De Aanbestedende Overheid zal monsters van de gegevens ter beschikking houden van de Inschrijvers. Monsters aanvragen kan enkel via mail op het adres csc @cirb.brussels. Voor de inhoud van de monsters verwijzen wij naar de beschrijving in afdeling B.5.2. hierna.

33 33 DEEL B.2. Digitale stereoscopische luchtfotodekking in kleur B.2.1. Voorwerp Voorliggende opdracht heeft tot doel in 2017, 2018 en 2019 drie stereoscopische digitale luchtfotodekking in kleur en op grote schaal tot stand te brengen van het volledige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Telkens moeten de foto's en de luchttriangulatiegegevens aan de Aanbestedende Overheid geleverd worden. De foto s zullen gebruikt worden voor het aanmaken van de orthofotoplannen (zie Afdeling B.3.) en voor de fotogrammetrische bijwerking van een reeks vectoriele 2D- en 3D-gegevens van UrbIS (cfr. Afdeling B.4.). B.2.2. Kalender en weersomstandigheden Tijdens de hele duur van de opdracht geldt 15 april als uiterste datum voor het uitvoeren van de luchtfoto's. Indien echter blijkt dat de verticale stereoscopische opnames niet binnen de toebedeelde termijnen uitgevoerd kunnen worden, kan de Aanbestedende Overheid eventueel een verlenging van de uitvoeringsperiode van de operaties toestaan na de vastgelegde uiterste data, zijnde 15 april 2017, 2018 en Na die data is het de Opdrachtnemer niet toegelaten het initiatief te nemen tot het uitvoeren van de verticale opnames zonder formele en schriftelijke toestemming vanwege de Aanbestedende Overheid. Deze gunning zal verlopen per . Om de lengte van de slagschaduwen te beperken, moet de hellingsgraad van de zon ten opzichte van de horizon moet minstens 35 bedragen op het ogenblik van foto-opnames. De luchtopnames worden uitgevoerd tijdens een periode met optimale omstandigheden, die de vereiste kwaliteit kunnen waarborgen. Op de foto's mogen geen wolken, schaduwen van wolken of sneeuw zichtbaar zijn. De opnames dienen bij goede weersomstandigheden te gebeuren; de zichtbaarheid aan de grond dient minstens 7 km te bedragen. B.2.3. Resolutie van de negatieven De resolutie aan de grond (GSD) van de negatieven mag hoogstens 7,5 cm bedragen. In hun offerte dienen de inschrijvers, bij wijze van optie, voorstellen op te nemen om opnames te maken met een resolutie aan de grond van 5 cm (optie 1). GSD staat voor Ground Sample Distance, dit wil zeggen de afstand tussen de middelpunten van twee aangrenzende pixels, gemeten op grondniveau. De uiteindelijke resolutie (7,5 cm of 5 cm) zal de aanbestedende overheid bepalen op het ogenblik van de toewijzing van de opdracht. Tijdens de hele duur van de opdracht dient deze resolutie dan gebruikt te worden. B.2.4. Vluchtplan Het gebruikte vliegtuig moet optimale stabiliteit van de vlucht waarborgen. Dit toestel moet met name voldoen aan de vereisten voor het overvliegen van steden. Het vluchtplan moet op de oost/west-as afgestemd zijn. Het vliegtuig moet uitgerust zijn met een navigatiesysteem dat dient om de vluchtassen te controleren. De langsoverlapping tussen achtereenvolgende foto s van dezelfde vluchtstrook dient % van het fotoformaat te bedragen. Het maximaal toegestane verschil tussen de werkelijke overlapping en de opgelegde overlapping bedraagt 5% van het fotoformaat. De dwarsoverlapping tussen aangrenzende vluchtassen dient +- 60% van het fotoformaat te bedragen. Het maximaal toegestane verschil tussen de werkelijke overlapping en de opgelegde overlapping bedraagt 5 %.

34 34 Tijdens de hele duur van de opdracht moet hetzelfde langs- en dwars-overlappings-percentage gebruikt worden. In hun offerte dienen de inschrijvers opgave te doen van het maximale hellingspercentage dat verkregen zal worden waarbij zij de parameters vermelden die gebruikt werden om dit te berekenen afhankelijk van de voorgestelde apparatuur-configuraties. De afstand van het midden van de foto tot de gemiddelde rechte van de fotomiddelpunten dient kleiner te zijn dan of gelijk aan 10 % van het fotoformaat. De twee uiteinden van elke vlucht-as dienen minstens 4 foto s te bevatten buiten de zone van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals in UrbIS bepaald. De maximale hellingsgraad van de opname-as ten opzichte van de loodlijn bedraagt 5 graden. De maximale drifthoek (afwijkingshoek) bedraagt 5 graden ten opzichte van de theoretische as. De vlieghoogte moet constant blijven. Zij moet bepaald worden afhankelijk van de eigenschappen van de voorgestelde opnameapparatuur met als doel de op grondniveau gemeten maximumresolutie zoals door voorliggende opdracht opgelegd, na te leven. Indien de foto-opnames in de as van een vluchtplan onderbroken moeten worden, mag deze as gedeeltelijk opnieuw worden overvlogen om het ontbrekende gedeelte te bestrijken, mits een minimale overlapping van vier foto's wordt gegarandeerd tussen beide overvlogen gebieden. Hiervan moet melding gemaakt worden in de technische nota die bij het einde van de opdracht aan de Aanbestedende Overheid overhandigd wordt. B.2.5. Opnamesystemen en beeldeigenschappen De door de inschrijvers voorgestelde camera's moeten berusten op de matrixtechnologie (frame based). De beeldopname dient te gebeuren in het spectrale venster dat overeenkomt met de zichtbare golflengtes in het elektromagnetische spectrum van het licht. De stralingsmeting dient op afzonderlijke kanalen te gebeuren met 12 bits-codering voor elk kanaal. De beelden mogen niet opnieuw bemonsterd worden (geen resampling). De voorgestelde opnamesystemen moeten vergezeld gaan van ijkcertificaten die uitgereikt werden door een onafhankelijk organisme en die niet meer dan twee jaar oud mogen zijn. Deze certificaten of eensluidend verklaarde kopieën ervan moeten bij de offertes gevoegd worden. De digitale camera's moeten uitgerust zijn met een systeem dat een voorwaartse bewegingscompensatie van de foto-opname mogelijk maakt (Forward Motion Compensation). De voorgestelde digitale camera's moeten ingebouwd zijn in een GPS/INS-systeem. De foto-opnames moeten automatisch ingeschakeld worden door het navigatiesysteem. Positie en tijdstip van de foto-opnames moeten geregistreerd en aan de Aanbestedende Overheid bezorgd worden. B.2.6. Stereovoorbereiding en luchttriangulatie Om zeker te zijn van een correcte georeferentiëring van de opnames is het nodig om de paspunten voor de luchttriangulatie te bepalen. Deze vaste punten moeten voldoende in aantal zijn en gelijkmatig verspreid over het grondgebied dat met de opnames bestreken wordt. Een toereikend schema van vaste punten moet opgesteld worden. Deze punten moeten een onzekerheid inzake planimetrische of altimetrische bepaling hebben van 5 cm of minder. Het is aan de Inschrijvers om het aantal te bepalen. De stereovoorbereidingspunten moeten gedocumenteerd worden overeenkomstig het model van beschrijvende steekkaart in punt B De Opdrachtnemer zal gebruik kunnen maken van de fiches van de basispunten zoals gebruikt bij luchtopnames. De stereovoorbereidingspunten moeten duurzaam zijn aangebracht en duidelijk geïdentificeerd kunnen worden door middel van de beschrijvende steekkaarten. De luchttriangulatieoperatie is van groot belang. Immers, de gegevens afkomstig van de stereovoorbereidingsfase waarbij de geografische coördinaten van de vaste punten op de grond worden vastgelegd, worden via de luchttriangulatie gecombineerd met de gegevens die meer bepaald verband

35 35 houden met de specificaties van de gebruikte camera en de eigenlijke geometrische eigenschappen van de fotovlucht. De operaties inzake stereovoorbereiding en luchttriangulatie dienen correct uitgevoerd te worden en alle resultaten moeten aan de Aanbestedende Overheid bezorgd worden, meer bepaald minstens de beelden, vergezeld van de berekende oriëntatieparameters, plus de beschrijvende steekkaarten van de vaste punten. B.2.7. Deliverables en controles Alle digitale stereobeeldparen in kleur met betrekking tot elk van de jaarlijkse vluchten (2017, 2018 en 2019) moeten de Aanbestedende Overheid geleverd worden binnen een termijn van hoogstens veertien weken na de datum van elke opname. De stereobeeldparen moeten telkens vergezeld gaan van de stereovoorbereidings- en luchttriangulatiegegevens. De resultaten van de vluchten worden geleverd in de vorm van een set onbewerkte beelden (3 x 8 bits en 3 x 12 bits), die beantwoorden aan het dynamische schaalbereik van de sensor. Dit stel beelden moet geleverd worden in niet-gecomprimeerd en untiled Tiff-formaat. Met de beeldensets moet ook de luchttriangulatiebestanden geleverd worden. De volledige fotosets moeten eveneens geleverd worden in MrSid-formaat (Multi-resolution Seamless Image Database) en in ECW-formaat (Enhanced Compression Wavelet). Elke foto dient vergezeld te gaan van een specifiek georeferentiërings bestand. Alle fotosets moeten georeferenties bevatten volgens de Belgische projectiesystemen Lambert 72 en Lambert Zoals aangegeven in punt B.1.6 moeten alle beelddeliverables aangeleverd worden rekening houdend met het verbod op luchtopnames van bepaalde zones. Elke beelddeliverable moet in twee exemplaren aangeleverd worden. Voor elk formaat zoals in het bestek bepaald (Tiff, MrSid en ECW) moet een exemplaar van alle stereoscopische beelden zodanig gemaakt worden dat de zones waarvoor een verbod op luchtopnames geldt, erin weergegeven worden met een resolutie aan de grond van 3 meter volgens de modaliteiten die in punt B.1.6 worden beschreven. Voor elk formaat zoals in het bestek bepaald (Tiff, MrSid en ECW) moet een tweede exemplaar van alle stereoscopische beelden zodanig gemaakt worden zonder wijziging van de resolutie aan de grond. De benoeming van de beeldbestanden moeten de opeenvolging van de opnames volgen. In de naam van het bestand moet het opnamejaar zitten. Die naam dient het volgende formaat te hebben: bijvoorbeeld foto nr. XXXXX, gemaakt in 2017, dient de naam «XXXXXY17» te hebben. Zoals aangegeven in punt B.1.8. behoudt de Aanbestedende Overheid zich het recht voor de controles van de luchttriangulatie uit te besteden aan derde organismen. In het verleden heeft het Nationaal Geografisch Instituut (NGI) dergelijke controles uitgevoerd. Daarom moeten de luchttriangulatieparameters aangeleverd worden in een formaat dat compatibel is met het programma Match AT van de firma INPHO. Alle mogelijke hulp om de controles te vergemakkelijken, moet verstrekt worden. Alle metagegevens die verband houden met het volledige stereovoorbereidings- en luchttriangulatieproces moeten eveneens geleverd worden. Bijgevoegd bij hun offerte dienden de Inschrijvers één of meer voorbeelden van luchtfoto s in kleur bij te voegen, die gemaakt werden met de apparatuur die voor deze opdracht gebruikt gaat worden. De eigenschappen van deze fotovoorbeelden moeten zo goed mogelijk overeenstemmen met die welke in het voorliggend bestek zijn beschreven. Bij de geleverde voorbeelden worden metagegevens gevoegd waarin de belangrijkste opnameparameters zijn vermeld. De inschrijvers dienen de ontwerpen van vluchtplan bij hun offerte te voegen. Tijdens de hele duur van de opdracht moeten elk jaar minstens een maand vóór de luchtopnames vluchtplannen voorgelegd worden. De werkelijk gevlogen vluchtplannen dienen aan de Aanbestedende Overheid bezorgd te worden.

36 36 De geplande en uitgevoerde vluchtplannen dienen samengebracht te worden in grafische bestanden in het formaat DGN V8i en/of DWG V2010, die minstens dienen te vermelden: - De te fotograferen zone (omtreklijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) - De vluchtassen - De bodemafdruk van de foto's De vluchtplannen dienen telkens vergezeld te gaan van een technisch geheugen dat opgave doet van: - Het aantal foto's - De schaal - De brandpuntsafstand - De langsoverlapping - De dwarsoverlapping - De gebruikte camera - De vluchthoogte. Na elk vlucht dient de Aanbestedende Overheid een omstandig verslag overgemaakt te worden. Die verslagen dienen opgave te doen van: - De vluchtomstandigheden (weersomstandigheden en vluchtverloop) - De volledige lijst met gemaakte foto's, met opgave van het opnametijdstip en de begin- en eindtijd van de banden - De werkelijk uitgevoerde vluchtplannen in de formaten DGN V8i en/of DWG, met opgave van dezelfde informatie als in de gesimuleerde vluchtplannen - De trajectografiegegevens na berekening en compensatie. Elk jaar dient de opdrachtnemer na afloop van de operaties ook nog het volgende aan de Aanbestedende Overheid te verstrekken: - Een rapport over de voortgang van de operaties, met vermelding van de gebruikte procedures, apparatuur en berekeningsmethoden; - Een grafisch bestand in het formaat DGN V8i of DWG V2010 dat de ligging en de identificatie bevat van alle stereovoorbereidingspunten. - De volledige set beschrijvende steekkaarten van de stereovoorbereidingspunten overeenkomstig het model in bijlage bij dit deel. de steekkaarten worden beschikbaar gesteld in digitale vorm (1 Excelbestand per steekkaart) alsook op papier. - Een Excel-bestand waarin de lijst met verdichtingspunten is opgenomen. Deze lijst bevat minstens het identificatienummer van het punt, de Belgische geografische coördinaten Lambert 72 en Lambert De ETRS89-coordinaten van de stereovoorbereidingspunten dienen eveneens geleverd te worden samen met de datums en tijdstippen van de opmetingen. De punten dienen als volgt aangemerkt te worden: «BP05aaaaaa», waarbij «aaaaaa» overeenkomt met het volgnummer van het rechts uitgelijnde punt, voorafgegaan door «0» (nul). B.2.8. Verloop en schematische chronologie van de belangrijkste etappes Elk jaar dienen de operaties in verband met de fotogrammetrische vlucht schematisch gezien als volgt te verlopen: - Indiening van het ontwerp van vluchtplan - Toestemming tot het starten van de operaties (go-ahead) door de Aanbestedende Overheid - Stereovoorbereiding - Uitvoering van de luchtopnames - Luchttriangulatie - Binnen een termijn van één week na de vluchtdatum, levering door de opdrachtnemer van het daadwerkelijk uitgevoerde vluchtplan alsook van een data sample bestaande uit 4 foto's

37 37 waarvan één stereobeeldpaar dat op willekeurige wijze en in de 3 verschillende vluchtassen gekozen werd - Binnen een termijn van veertien weken na de vluchtdatum, aanlevering door de opdrachtnemer van de foto s (niet verslechterd en verslechterd) en de luchttriangulatiegegevens - Controle van de gegevens door de Aanbestedende Overheid - Voorlopige oplevering van de vluchtgerelateerde deliverables - Definitieve oplevering

38 38 DEEL B.3. Orthofotoplannen B.3.1. Voorwerp Voorliggende opdracht omvat de vervaardiging, in 2017, 2018 en 2019, van een orthofotoplan in kleur van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op basis van de grootschalige stereoscopische digitale luchtfoto s in kleur die aangemaakt worden in het kader van voorliggende opdracht (zie Afdeling B.2.) B.3.2. Resolutie Elk jaar moet het orthofotoplan vervaardigd worden met dezelfde resolutie als de verticale stereoscopische luchtfoto s die deel uitmaken van voorliggende opdracht (zie Afdeling B.2.), met name, afhankelijk van de gekozen resolutie, 5 cm of 7,5 cm. Elk jaar moet een orthofotoplan met een resolutie van 10 cm afgeleid worden van het voorgaande en opgedeeld in vierkanten van 1 km². Alle vierkanten dienen aan de Aanbestedende Overheid geleverd te worden. Elk jaar moet een orthofotoplan met een resolutie van 40 cm afgeleid worden van het voorgaande en aan de Aanbestedende Overheid geleverd worden. Elk geproduceerd bestand zal een individuele grootte hebben kleiner dan 5 Gb. B.3.3. Geometrische correcties Met het oog op geometrische correctie van de opnames dient de Opdrachtnemer gebruik te maken van de Digitale Terreinmodellen (DTM) zoals door de Aanbestedende Overheid ter beschikking gesteld. B.3.4. Mozaïekering en opdelingen De luchtfoto s moeten samengevoegd (mozaïekering) en radiometrisch gecorrigeerd worden waardoor het volledige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest weergegeven wordt op een beeld, waarvan de kleuren uitgebalanceerd dienen te zijn. De mozaïeklijnen moeten zo weinig mogelijk zichtbaar zijn. Zij moeten zo veel mogelijk samenvallen met de natuurlijke terreingrenzen en zich houden aan de homogeniteit en de structuur van de opgenomen bebouwde zones en objecten. Na elke vlucht dient de Opdrachtnemer een grafisch bestand in het formaat DGN V8i en/of DWG V2010 aan te leveren, dat alle mozaïeklijnen bevat. De orthofotoplannen dienen volgens verschillende opdelingen georganiseerd te zijn. De orthofotoplannen «7,5 cm» of «5 cm» (afhankelijk van de uiteindelijke keuze van de opdrachtnemer) dienen volgens volgende opdelingen aangeleverd te worden: - Eén enkel doorlopend beeld dat het hele grondgebied van het Gewest bestrijkt met een buitenbuffer van 200 m. De waarden van de pixels buiten dit buffer moeten een NoData-waarde bevatten ter aanduiding van de afwezigheid van gegevens. - Een opdeling die gebaseerd is op de gemeentegrenzen, met een buitenbuffer van 500 m. De waarden van de pixels buiten dit buffer moeten een NoData-waarde bevatten ter aanduiding van de afwezigheid van gegevens. De grenzen van de gemeenten zitten in het monster dat de inschrijvers ter beschikking gehouden wordt. Het orthofotoplan «10 cm» dient aangeleverd te worden in de vorm van een dambordopdeling (+/- 200 beelden/bestanden) waarvan de vierkante mazen een zijde hebben van 1 km (1 km²). Deze dambordopdeling dient overeen te komen met de vierkante vermazing die de UrbIS-producten gebruiken. Een grafisch bestand met die vermazing en identificatie zit in het monster dat de Inschrijvers ter

39 39 beschikking gehouden wordt. De waarden van de pixels buiten de gewestgrens moeten een NoData-waarde bevatten ter aanduiding van de afwezigheid van gegevens. Het orthofotoplan «40 cm» dient georganiseerd te zijn in de vorm van één enkel bestand, dat het volledige grondgebied van het Gewest bestrijkt, met een buitenbuffer van 200 m. De waarden van de pixels buiten dit buffer moeten een NoData-waarde bevatten ter aanduiding van de afwezigheid van gegevens. B.3.5. Deliverables Elk jaar tijdens de hele duur van de opdracht dienen alle orthofotoplannen aangeleverd te worden binnen een termijn van hoogstens 18 weken na de datum waarop de verticale luchtfoto s genomen werden. De mozaïeklijnen dienen aangeleverd te worden in een grafisch bestand in het formaat DGN V8i en/of DWG V2010. De orthofotoplannen moeten in verschillende formaten aangeleverd worden. De bestanden dienen vergezeld te gaan van de juiste georeferentieringsbestanden die horen bij de Belgische systemen Lambert 72 en Lambert. De namen van de bestanden betreffende de gemeentelijke orthophotoplannen zullen worden gestandaardiseerd. Het acroniem van de gemeente zal benut worden in de naam van het bestand. De verwijzing naar het jaar van de fotografie en de resolutie zal ook verschijnen in de naam van het bestand. De opmaak is als volgt: voorbeeld voor de gemeente van Anderlecht: «UrbOrthoY17_AND_7cm5». De namen van de bestanden van de «10 cm» orthophotoplannen zullen eveneens worden gestandaardiseerd. De namen van de bestanden betreffende de «10 cm» orthophotoplannen zullen de nummering van de UrbIS-Topo-snijvlakken volgen. De verwijzing naar het jaar van de fotografie en de resolutie zal ook verschijnen in de naam van het bestand. De opmaak is als volgt : voorbeeld de orthofoto van de voetprint nr gemaakt in 2017 krijgt de benaming «UrbOrthoY17_139166_10cm». Zoals aangegeven in punt B.1.6 moeten alle beelddeliverables aangeleverd worden rekening houdend met het verbod op luchtopnames van bepaalde zones. Elke beeld-deliverable moet in twee exemplaren aangeleverd worden. Voor elk formaat zoals in het bestek bepaald (Tiff, MrSid en ECW) en voor elke resolutie moet een exemplaar van elk orthofotoplan of van elke set van orthofotoplannen zodanig gemaakt worden dat de zones waarvoor een verbod op luchtopnames geldt, erin weergegeven worden met een resolutie aan de grond van 3 meter x 3 meter volgens de modaliteiten die in punt B.1.6 worden beschreven. Voor elk formaat zoals in het bestek bepaald (Tiff, MrSid en ECW) moet een tweede exemplaar van elk orthofotoplan of van elke set van orthofotoplannen zodanig gemaakt worden zonder wijziging van de resolutie aan de grond. Orthofotoplan Gewestelijk orthofotoplan «5 cm» of «7,5 cm» homogene resolutie over het hele grondgebied Gewestelijk orthofotoplan «5 cm» of «7,5 cm» met verlaging van de resolutie in bepaalde zones Gemeentelijke orthofotoplannen «5 cm» of «7,5 cm» homogene resolutie over het hele grondgebied Gemeentelijke orthofotoplannen «5 cm» of «7,5 cm» met verlaging van de resolutie in bepaalde zones Orthofotoplannen «10 cm» of «1 km²» homogene resolutie over het hele grondgebied Orthofotoplannen «10 cm» of «1 km²» met verlaging van de resolutie in bepaalde zones Formaat MrSID GeoTiff ECW Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja

40 40 Gewestelijk orthofotoplan «40 cm» homogene resolutie over het hele grondgebied Gewestelijk orthofotoplan «40 cm» met verlaging van de resolutie in bepaalde zones Ja Ja Ja Ja Ja Ja

41 41 DEEL B.4. Correctie en bijwerking van een deel van de vectoriële UrbIS-kaart B.4.1. Voorwerp Dit gedeelte van de opdracht behelst het corrigeren en bijwerken van een beperkt aantal vectoriële 2D- en 3D-entiteiten van UrbIS. Voor de lijst met de entiteiten in kwestie verwijzen wij naar deel B.4.2. hieronder. De bewerkingen inzake correctie en bijwerking zullen in hoofdzaak plaatsvinden aan de hand van de stereoscopische kleurenluchtfoto s die onderdeel vormen van voorliggende opdracht. Die operaties dienen elk jaar herhaald te worden na de drie vluchten die gepland zijn voor 2017, 2018 en Ook terrestrische aanvullings- en inspectietaken kunnen noodzakelijk zijn. Aanvullende terrestrische topografische opnemingen kunnen eveneens overwogen worden om de geografische ligging te bepalen van entiteiten die op de luchtfoto s onvoldoende zichtbaar zijn. Na elke vlucht dienen drie tussentijdse leveringen verstrekt te worden. Die drie leveringen komen overeen met de opdeling van het gewest in drie zones zoals vastgelegd in deel B.4.3. hieronder. Na afloop van de correctie- en bijwerkingsoperaties die bij elke vlucht horen, dient de Aanbestedende Overheid voor het hele grondgebied van het Gewest te beschikken over een bijgewerkte versie van de vectoriële entiteiten in kwestie. Die versie dient overeen te stemmen met de toestand van het terrein op het ogenblik van de luchtopnames. De weergave van de UrbIS-Topo objecten dient te voldoen aan de voorschriften van voorliggend bestek alsook aan de regels zoals nader toegelicht in de objectencatalogus (zie punt B hieronder). De Aanbestedende overheid vestigt de aandacht van de inschrijvers op de betekenis die gegeven moet worden aan bovengenoemde term "corrigeren". Deze term is vanzelfsprekend op te vatten als de actie waarbij niet alleen de gegevens bijgewerkt worden, maar ook fouten en onjuistheden worden verwijderd. Maar daarnaast is de term tevens te verstaan als de actie die erin bestaat de voorstelling van de entiteiten in overeenstemming te brengen met hoe de definitie en voorstelling ervan geëvolueerd is. De aanbestedende overheid verwacht van de inschrijvers dat zij deze belangrijke begrippen integreren in de opdrachtuitvoeringsschema s die voorgelegd zullen worden. Teneinde deze werkzaamheden uit te voeren, dient de aannemer gebruik te maken van methoden, apparatuur (hardware) en programmatuur (software) naar eigen keuze met als doel zeker te stellen dat de inhoud en kwaliteit van de deliverables beantwoorden aan de technische voorschriften van voorliggend bestek. De offerte die aan de Aanbestedende Overheid voorgelegd wordt, dient een beschrijving van deze middelen te bevatten. De bijwerking betreft enkel de entiteiten die toegevoegd of weggelaten werden, alsook de entiteiten die een wijziging ondergaan hebben in het horizontale vlak (X,Y) en/of in het verticale vlak (Z), dit geheel of gedeeltelijk. Gebouwen die enkel verhoogd of verlaagd werden bijvoorbeeld, vallen dus integraal onder de bijwerking. Anderzijds moet ook een gebouw waaraan een vrijdragend gedeelte toegevoegd werd, in de bijwerking opgenomen worden indien de verticale projectie van het toegevoegde gedeelte meer dan een meter uitsteekt tegenover de rooilijn van de voorgevel («BB01L»). De bijwerking van de bodemafdruk van de gebouwen is belangrijk. Die bijwerking is immers doorslaggevend voor de kwaliteit van het eraan gekoppelde driedimensionale model. De bijwerking dient minstens te slaan op de 23 basislagen zoals vermeld in de tabel in punt B.4.2. Drie bijkomende lagen zijn elk in optie: Hoogspanningspylonen

42 42 Hoogstambomen langs de weg Tramsporen en metrosporen B.4.2. Entiteiten in kwestie Alle entiteiten in kwestie behoren tot de producten UrbIS-Topo en UrbIS-Adm. De kolom «categorie» geeft aan wat de basislagen zijn (verplicht) en wat de lagen in optie. # Entiteit/Laag Omschrijving Geometrie Product Categorie 1 BP03P Vaste punten 2D-punt UrbIS-Topo Basis 2 BB01L Hoofdgevels 2D-lijn UrbIS-Topo Basis 3 BB02L Gemene gevels 2D-lijn UrbIS-Topo Basis 4 BB04L Pijlers 2D-lijn UrbIS-Topo Basis 6 BB05L Dakranden 2D-lijn UrbIS-Topo Basis 7 BB10L Achtergevels 2D-lijn UrbIS-Topo Basis 8 BB11L Gesloten en overdekte terrassen 2D-lijn UrbIS-Topo Basis 9 BB1201L Overstek van gebouwen 2D-lijn UrbIS-Topo Basis 10 BR08L Werk in uitvoering 2D-lijn UrbIS-Topo Basis 11 BG01P Hoogstambomen langs de weg 2D-punt UrbIS-Topo Optie 12 CR33L Bodemafdruk hoogspanningspyloon 2D-lijn UrbIS-Topo Optie 13 CT21L Tramsporen en metrosporen 2D-lijn UrbIS-Topo Optie 14 BU Veelhoekige gebouwen 2D 2D-veelhoek UrbIS-Adm 2D Basis 15 BU_Ground 3D Gebouwen (bodemafdrukken) 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 16 BU_Wall 3D Gebouwen (muren) 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 17 BU_Roof 3D Gebouwen (daken) 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 18 BU_Solid 3D Gebouwen (buitenschillen) 3D solid UrbIS-Adm 3D Basis 19 BU_OuterCeilingSurface 3D Gebouwen (plafonds) 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 20 BU_OuterFloorSurface 3D Gebouwen (vloeren) 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 21 EW_Ground 3D Kunstwerken (bodemafdrukken) 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 22 EW_Wall 3D Kunstwerken (muren) 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 23 EW_OuterFloorSurface 3D Kunstwerken (vloeren van het bovendek) 24 EW_OuterCeilingSurface 3D Kunstwerken (vloeren van het bovendek 25 EW_Ground 3D Kunstwerken (bodemafdrukken) 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 3D-veelhoek UrbIS-Adm 3D Basis 26 EW_Solid 3D Kunstwerken (buitenschillen) 3D solid UrbIS-Adm 3D Basis Opmerking: De in bovenstaande tabel vermelde entiteiten vormen slechts een deel van alle entiteiten die UrbIS bevat.

43 43 B.4.3. Geografische organisatie van de bijwerking Sedert de aanmaak van het product UrbIS-Topo is het grondgebied van het Gewest opgedeeld in vierkanten (graadnet) van 1 km² groot (1 km x 1 km). Alle grafische entiteiten van UrbIS-Topo zijn opgedeeld ter hoogte van de grenzen tussen de aangrenzende vierkanten. De veelhoekige gebouwen 2D, de gebouwen 3D en de kunstwerken 3D zijn niet opgedeeld ter hoogte van de grenzen tussen aangrenzende vierkanten. De deliverables zijn georganiseerd volgens de bundeling van de leggers in drie onderscheiden werkzones, die overeenkomstig onderstaande figuur van «A» tot «C» aangemerkt zijn. Geografische opdeling in 3 zones "A", "B" en "C" en in vierkanten De alfabetische volgorde van de zones bepaalt de volgorde waarin de bijwerkingsoperaties uitgevoerd moeten worden alsook de volgorde waarin de drie tussentijdse deliverables verstrekt moeten worden (zone «A» > zone «B» > zone «C»). In hun offerte dienen de inschrijvers voor de opdracht een uitvoeringsschema op te nemen, dat beantwoordt aan deze opdeling in 3 zones en in vierkanten van 1 km². De planning voor de levering van de drie tussentijdse deliverables moet voor de hele duur van de opdracht duidelijk in de offerte vermeld staan. De begrenzing van de drie zones alsook de lijst van de vierkanten van 1km² gereferentieerd per zone zitten in het monster dat ter beschikking gehouden wordt van de inschrijvers.

44 44 B.4.4. Regels voor het bijwerken van de 2D- en 3D-entiteiten De opdracht behelst in hoofdzaak het bijwerken van het 2D- en 3D-gebouwenpark. De entiteit «gebouw» vormt een essentieel element van de UrbIS-database. De gebouwen bestaan uit lineaire, veelhoekige en volumieke elementen. In het kader van voorliggende opdracht worden de gebouwen grotendeels bijgewerkt door fotogrammetrie met behulp van de verticale luchtfoto s zoals beschreven in punt B.2. hierboven. Schematisch gezien moeten de operaties tot opbouw/bijwerking van het gebouwenpark als volgt verlopen: - Opbouw/bijwerking van de lineaire 2D-omtrekken in de lagen «BB01L», «BB02L», «BB05L», «BB10L», «BB11L» en «BB12L» in het product UrbIS-Topo. - Opbouw/bijwerking van de veelhoekige 2D-omtrekken in het product UrbIS-Adm op basis van de lineaire elementen «BB01L», «BB02L», «BB05L», «BB10L» en «BB11L». - Opbouw/bijwerking van de 3D-volumes in het product UrbIS-Adm op basis van de bodemafdruk van de gebouwen waarmee men de dakelementen verbindt. De entiteiten waaruit de gebouwen bestaan, moet aan volgende voorwaarden voldoen: 1. Voor de lineaire entiteiten: - de entiteiten «BB01L», «BB02L» «BB05L», «BB10L», «BB11L» en «BB1201L» moeten een volmaakt topologische structuur vormen. De onregelmatigheden aan de topologische structuren («gaps», «overlap») moeten door de opdrachtnemer opgespoord en gecorrigeerd worden. Dubbels moeten gewist worden. «Dangle»-fouten moeten gecorrigeerd worden. - De entiteiten «BB01L», «BB02L» «BB05L», «BB10L», «BB11L» en «BB1201L» mogen geen onderlinge intersecties hebben. - De opneming van overstekken («BB12L») betreft enkel de delen aan de kant van de hoofdgevel («BB01L»). - De entiteiten «BB01L», «BB02L», «BB05L», «BB10L» en «BB11L» worden aan de grond opgenomen. - Enkel de lijnen «BB02L» en «BB10L» dienen voor het weergeven van de gemeenschappelijke grenzen tussen aangrenzende gebouwen. De lineaire entiteiten van UrbIS-Topo zijn opgedeeld ter hoogte van de grenzen tussen de vierkanten van 1 km². - Voor de lagen in optie: o o o BG01P: enkel de bomen langs de wegen of in de openbare ruimte moeten opgenomen worden. CR33L: de bodemafdruk van de palen moet opgenomen worden. CT21L: de tram- en metrosporen worden opgenomen en voorgesteld door middel van grafische elementen van het type «Lijn». 2. Voor de veelhoekige entiteiten: - De geometrie van de veelhoekige gebouwen «BU» en de 3D-gebouwen moet overeenstemmen. - De gebouwen mogen niet over-opgedeeld zijn.

45 45 Bijvoorbeeld mogen de lijnen «BB02L» en «BB10L» geen niveauverschillen binnen gebouwen weergeven. De omtrekken van de veelhoeken moeten de omtrekken die gevormd worden door de lijnen in de lagen «BB01L», «BB02L» «BB05L», «BB10L» en «BB11L» volledig bedekken. - Veelhoekige gebouwen «BU» mogen geen onderlinge intersecties vertonen. - Twee losstaande gebouwen mogen geen parallelle of bijna-parallelle gevels hebben op een afstand van minder dan 10 cm. Onderstaande twee figuren illustreren twee voorwaarden die lineaire en veelhoekige gebouwen binden. De omtrekken van de gebouwen bestaan uit lijnen die verspreid zitten in de vier lagen «BB01L», «BB02L», «BB05L» en «BB10L», die een topologische structuur vormen. De veelhoekige omtrekken van de gebouwen bedekken de lijnen in de lagen «BB01L», «BB02L», «BB05L» en «BB10L» perfect. Gebouwen in opbouw dienen aangemerkt te worden door middel van elementen van het type «lijn» die toegevoegd worden in de laag «BR08L». Indien een gebouw in opbouw echter in een voldoende gevorderde staat op de luchtfoto s verschijnt, zal het ondanks alles gemodelleerd worden in de overeenkomstige lagen («BB01L», «BB02L» ). Ook zal een omtrek toegevoegd worden in de laag «BR08L». Onderstaande beelden tonen twee voorbeelden van gebouwen in opbouw, die door fotogrammetrie opgenomen kunnen worden. In beide gevallen moeten zij gekoppeld worden aan «BR08L»-omtrekken.

46 46 De omtrekken van deze gebouwen in opbouw worden weergegeven in de lagen «BB01L», «BB02L», «BB05L» en/of «BB10L». De werf wordt aangeduid met een rode omtreklijn in de laag «BR08L». De omtrek van dit gebouw in opbouw wordt weergegeven in de lagen «BB01L», «BB02L», «BB05L» en/of «BB10L». De werf wordt aangeduid met een rode omtreklijn in de laag «BR08L». B.4.5. Bijwerking van de 3D-gebouwen Voor het modelleren van de 3D-gebouwen dient de opdrachtnemer zich te houden aan de CityGML-norm versie 2.0. Momenteel beschikt het CIBG over een 3D-database van de gebouwen die gemodelleerd zijn volgen de norm CityGML Versie 1.0. Het is de bedoeling te evolueren naar de norm CityGML Versie 2.0.

47 47 De CityGML-norm (City Geography Markup Language) laat toe verschillende soorten stedelijke objecten in drie dimensies te modelleren: digitale modellen van terreinen, gebouwen, bruggen, tunnels, wegen, waterlopen, stadsmeubilair, bomen, De CityGML-norm voorziet in vijf detailleringsniveaus (LoD), die aangeduid worden van 0 tot 4. In het kader van voorliggende opdracht moeten de gebouwen afzonderlijk gemodelleerd worden op basis van de specificaties van versie van de CityGML-norm zoals deze beschreven staat in het document op het adres: Gebouwen worden afzonderlijk gemodelleerd Voor informatie over de CityGML-norm verwijzen wij naar het internetadres De 3D-gebouwen van UrbIS worden afzonderlijk gemodelleerd met een detailniveau dat vergelijkbaar is met LoD2 (Level of Detail 2) van de CityGML-norm. Onderstaande figuren laten zien wat de verschillen zijn tussen de detailniveaus LoD2 en LoD3. De LoD 2-gebouwen worden weergegeven in de vorm van blokken, waarbij de structuur van de daken vereenvoudigd (dakkapellen worden niet gemodelleerd) wordt. LoD 3-gebouwen: worden weergegeven in de vorm van blokken, waarbij de structuur van de daken meer gedetailleerd is (dakkapellen worden wel gemodelleerd). In het kader van voorliggende opdracht wordt de drempel voor het detailniveau LoD2 vastgelegd op 8m³. Dit betekent dat dakkapellen en dakelementen met een volume van minder dan 8m³ niet gemodelleerd moeten worden. Het driedimensionale model van het gebouwenpark is niet getextureerd.

48 48 De altimetrische nauwkeurigheid van de gebouwen wordt vastgelegd op hoogstens 20 cm. De gebouwen dienen als volgt afzonderlijk weergegeven te worden: Een horizontale bodemafdruk die overeenkomt met de sokkel van het gebouw Verticale muren Dakelementen Aanvullende elementen die geen deel uitmaken van de voorgaande drie categorieën, die overstekken, inspringende dakvensters, enz. modelleren. Een buitenschil. Onderstaande figuren tonen de verschillende bestanddelen van een gebouw zoals die gedefinieerd worden in de norm CityGML Versie 1.0. Over het algemeen bestaat een gebouw uit muren, een bodemafdruk en een dak. De laag «GROUNDSURFACE» bevat de bodemafdruk van het gebouw. De laag «WALLSURFACE» bevat de muren van het gebouw. De laag «ROOFSURFACE» bevat het dak van het gebouwen.

49 49 De laag «BUILDING» bevat alle bestanddelen van het gebouw (bodemafdruk + muren + dak) samengebracht binnen één element van het «vaste» type. Onderaanzicht van het volledige gebouw De drie lagen «GROUNDSURFACE», «ROOFSURFACE», «WALLSURFACE» zijn echter niet toereikend voor een driedimensionale weergave van een gebouw. Bepaalde meer specifieke ruimtelijke configuraties van het gebouw doen een beroep op andere types oppervlakken: «OUTERCEILINGSURFACE» en «OUTERFLOORSURFACE». Deze twee types oppervlakken dienen voor het modelleren van de delen van het gebouw in overstek, dakterrassen, inspringende dakvensters maar ook inspringingen,... De opdrachtnemer dient deze twee oppervlaktypes te gebruiken voor het modelleren van dit soort ruimtelijke opbouw. Onderstaande figuur toont hoe al deze objecttypes zich onderling verhouden. De buitenschil van een gebouw is uniek. Zij bestaat uit een eindig aantal veelhoekige zijden die begrensd worden door de randen van het volume.

50 50 B.4.6. Bijwerking van de 3D-kunstwerken Net zoals de 3D-gebouwen van UrbIS worden de kunstwerken afzonderlijk gemodelleerd met een detailniveau dat vergelijkbaar is met LoD2 (Level of Detail 2) van de CityGML-norm. In het kader van voorliggende opdracht worden met het begrip «kunstwerk» bedoeld, luchtbouwwerken van het type brug, viaduct of loopbrug die dienen om hindernissen over te komen. In deze context omvat het begrip «kunstwerk» alle wegenis- en spoorweginfrastructuren alsook de metrobruggen en de loopbruggen voor voetgangers. Onderstaande beelden tonen een voorbeeld van een kunstwerk zoals gehaald uit UrbIS. Deze voorbeelden laten ook het verwachte detailniveau zien. Voorbeeld van een kunstwerk (bovenaanzicht) Voorbeeld van een kunstwerk (onderaanzicht) De gebouwen en de kunstwerken worden opgeslagen in dezelfde tabellen («BUILDING», «GROUNDSURFACE», «ROOFSURFACE», «WALLSURFACE», «OUTERCEILINGSURFACE», «OUTERFLOORSURFACE»). Het veld «CITYGML_CLASS» dient om de gebouwen van kunstwerken binnen die tabellen te onderscheiden. Alle objecten die een waarde «9999» hebben in het veld «CITYGML_CLASS» zijn kunstwerken. Dit veld zal de waarde «1» hebben voor de gebouwen. De kunstwerken worden gemodelleerd met de volgende objecten:

51 51 De bodemafdruk bestaat uit de omtrekken van de horizontale elementen waarop het kunstwerk berust («GROUNDSURFACE»). De verticale muren die het kunstwerk ondersteunen («WALLSURFACE»). Het bovendek van het kunstwerk («OUTERCEILINGSURFACE»). De onderliggende structuur (gewelf, boog, balk, ) die het kunstwerk eveneens ondersteunt («OUTERFLOORSURFACE»). Een dak, in het geval dat een volledige structuur het kunstwerk aanvult («ROOFSURFACE»). De buitenschil die alle genoemde elementen omhult («BUILDING»). Hieronder een beeld van de manier waarop de verschillende objecten zich onderling verhouden. In het kader van voorliggende opdracht dient de opdrachtnemer niet alleen te zorgen voor de bijwerking van de bestaande kunstwerken maar zal hij ook nieuwe moeten toevoegen en afgebroken kunstwerken moeten wissen. Kunstwerken in de maak moeten aangemerkt worden met een omtrek van het type «BR08L». De gegevens moeten aangeleverd worden in de vorm van een extractie (Datapump) van een Oracle 11g database (versie ) in de specifieke Oracle-tabellen, die in overeenstemming met het model zoals vastgelegd in het monsters (zelfde tabelnamen, zelfde veldnamen, ). Een kunstwerk bestaat uit een «Multi Solid». B.4.7. Verwacht kwaliteitsniveau voor de 3D-entiteiten B Geometrische voorwaarden Met uitzondering van de gebouwen die delen in overstek bevatten, is de veelhoekige entiteit «Bu» identiek met de entiteit «GROUNDSURFACE». De bodemafdruk van een 3D-gebouw («GROUNDSURFACE») moet opgebouwd worden op een hoogte van minder dan 1 m tegenover het laagste intersectiepunt van het gebouw met het digitale terreinmodel. De andere delen van het gebouw dienen op hun werkelijke hoogte weergegeven te worden. Bij de opbouw/bijwerking van 3D-gebouwen moet bijzondere aandacht gaan naar de verwerking van de luchtdelen die zich in overstek bevinden tegenover de rooilijn van de voorgevel. De opneming van overstekken («BB12L») betreft enkel de delen aan de kant van de hoofdgevel («BB01L»). Alle zijden («GROUNDSURFACE», «ROOFSURFACE», «WALLSURFACE», «OUTERCEILINGSURFACE» en «OUTERFLOORSURFACE») moeten naar buiten gericht zijn. Alle zijden («GROUNDSURFACE», «ROOFSURFACE», «WALLSURFACE», «OUTERCEILINGSURFACE» en «OUTERFLOORSURFACE») moeten volledig vlak zijn.

52 52 Gebouwen die door de opdrachtnemer niet gewijzigd, ingevoegd of gewist worden, dienen precies dezelfde X, Y, Z-coördinaten te behouden als de oorspronkelijk aangeleverde gebouwen. De objecten waarvan de geometrie niet voldoet aan de standaarden zoals vastgelegd in de norm OGC (voor meer informatie, zie zullen niet aanvaard worden. Gebouwen die door de opdrachtnemer gewijzigd worden, moeten topologisch correct zijn met de ongewijzigde gebouwen. De onregelmatigheden aan de topologische structuren alsook de geometrische coherentiefouten («gaps», «dangles», «duplicates», «similars», ) moeten opgespoord en gecorrigeerd worden. Zo mogen twee losstaande gebouwen geen parallelle of bijna-parallelle gevels hebben op een afstand van minder dan 10 cm. Heel bijzondere aandacht dient te gaan naar de duplicata van de identifiers. Deze moeten door de opdrachtnemer gecorrigeerd worden. 3D-veelhoeken met een oppervlakte van minder dan 0,01 m² zullen niet aanvaard worden. De bestanddelen van de 3D-gebouwen moeten opgeslagen worden in zes specifieke Oracle-tabellen, die in overeenstemming zijn met het model zoals in het monster bepaald en die beschreven worden in punt B B Structuur van de deliverable De oracle dump die de opdrachtnemer zal leveren, dient zich aan volgende tabelnamen te houden: Table BUILDING : tabel met de gebouwen en kunstwerken in de vorm van 3D solids; Table ROOFSURFACE : tabel met de objecten van het type «dak»; Table WALLSURFACE : tabel met de objecten van het type «muur»; Table GROUNDSURFACE : tabel met de objecten van het type «bodemafdruk». Table «OUTERCEILINGSURFACE»: tabel met de objecten die bijvoorbeeld het plafond van een overstek, het bovenplafond van een inspringing of van een inspringend dakvenster. Table «OUTERFLOORSURFACE» : tabel met de objecten die het onderste plafond van een inspringing of van een inspringend dakvenster weergeven. Een object in de tabel «BUILDING» moet uit alle zijden bestaan (dak, muur, bodemafdruk, bovenste en onderste plafond). De gegevens dienen aangeleverd te worden in de vorm van een extractie (Datapump) van een Oracle 11g database (versie ) in een model dat op onderstaand UML-schema gebaseerd is.

53 53 Een gebouw bestaat uit een «Simple Solid». Dit gebouw is opgedeeld in zijden. Elke zijde wordt weergeven door een 3D-veelhoek. Een identificatielink zal gelegd worden tussen een UrbIS 2D-gebouw en de 3D-weergave ervan. Diezelfde identificatielink moet ook de mogelijkheid bieden om de verschillende bestanddelen van het 3D-gebouw te koppelen («GROUNDSURFACE», «WALLSURFACE», «ROOFSURFACE», «OUTERCEILINGSURFACE», «OUTERFLOORSURFACE», «BUILDING»). De koppelingen tussen 2D-gebouwen en 3D-gebouwen werden als volgt vastgelegd: De identifier van een 3D-gebouw van het type «Solid» bevindt zich in het veld «ID». Deze identifier moet gelijk zijn aan de waarde zoals vermeld in het veld «PARENT_ID» van de bijbehorende zijde («Outerfloor» of «Outerceiling» of «Ground» of «Roof» of «Wall»); De identifier van een veelhoekig 2D-gebouw bevindt zich in het veld «ID». Deze identifier moet gelijk zijn aan de waarde zoals vermeld in het veld «PARENT_ID» van het bijbehorende 3D-gebouw (solid). B Oracle-validering Zoals hierboven aangegeven, worden de 3D-gebouwen in twee formaten gevraagd: De zijden van het gebouw in de vorm van effen 3D-vlakken, en Het volume van het gebouw in de vorm van een 3D solid die opgebouwd is op basis van de zijden. De geometrieën moeten gedefinieerd worden in het Belgische coördinatensysteem Lambert 72 (opgesteld onder de referentie SRID in Oracle) Onafhankelijk van de controles die het nauwkeurigheidsniveau vaststellen tussen de modellering en de werkelijke toestand, zal elk door de dienstverlener aangeleverd gebouw aan een geometriecontrole onderworpen worden op basis van volgende criteria: Naleving van het soort geometrie (zijden en solid), Succesvolle Oracle-validering van de samenstellende zijden, Succesvolle Oracle-validering van de solid, Naleving van de overgeërfde beperkingen van de methodiek inzake zijdeopbouw, en Opstelling van een degelijk relationeel model.

54 54 De Oracle-validering wordt doorgevoerd met behulp van de functie SDO_GEOM.VALIDATE_GEOMETRY_WITH_CONTEXT waarvan de details terug te vinden zijn op de documentaire website van de firma Oracle ( pagina bezocht op 11/08/2016). De kwaliteitscontroles zullen doorgaans uitgevoerd worden op basis van bemonsteringsplannen die uitgevoerd worden overeenkomstig de norm ISO De aanvaarding van de deliverables zal afhangen van de uitkomst van deze controles. Tijdens de controle vastgestelde fouten dienen gedocumenteerd te worden met het oog op de door de dienstverlener door te voeren wijzigingen. Het CIBG of zijn vertegenwoordigers zullen ter beschikking blijven van de dienstverlener om deze te begeleiden bij de uitrol van een productieketen die voldoet aan de regels die voor voorliggende opdracht gelden. Soort geometrie Elke zijde dient overeen te komen met een enkelvoudig oppervlak in de zin van Oracle Spatial, dit is een effen en doorlopende zijde die in de ruimte in 3 dimensies gedefinieerd wordt. Deze definitie vertaalt zich in een GTYPE gelijk aan 3003 en een sequentie ETYPE die begint met een code 1003 in de Oracle-omgeving. Composiete oppervlakken, assemblages van aangrenzende, niet-coplanaire enkelvoudige oppervlakken of multioppervlakken, assemblages van enkelvoudige oppervlakken en/of niet-aangrenzende composieten, zullen niet aanvaard worden. Elke solid moet overeenkomen met een enkelvoudige solid in de zin van Oracle Spatial die vertegenwoordigd wordt door een GTYPE gelijk aan 3008 en een sequentie ETYPE die begint met een code 1007 in de Oracleomgeving. Assemblages van zijden, enkelvoudige oppervlakken tot een multi-oppervlak zullen niet aanvaard worden. Validering van de zijden De opbouw van de 3D solid wordt uitgevoerd door assemblage van de samenstellende zijden van het gebouw. Vooraleer gekeken kan worden naar potentiële problemen inzake assemblage van de zijden onderling, vereist de validering van de solid dat elk van de zijden afzonderlijk gevalideerd worden in de zin van Oracle met een tolerantie van 1mm (zijnde 0,001 als Oracle tolerantie voor de SRID 31370). Onderstaande lijst vat de controlepunten samen bij de Oracle-validering van een enkelvoudig oppervlak (nietvolledige lijst): Het oppervlak is vlak, Het oppervlak is gesloten, Het oppervlak bevat geen dubbele punten (punten met een tussenafstand kleiner dan de valideringstolerantie). De zijden van het oppervlak kruisen elkaar niet. Met andere woorden, het oppervlak kruist zichzelf niet. Het oppervlak wordt door minstens 3 punten gedefinieerd. Validering van de solids Een gebouw zal als geldig beschouwd indien de door de dienstverlener aangeleverde 3D solid de Oracle Spatial validering doorstaat, eveneens uitgevoerd met een tolerantie van 1mm (zijnde 0,001 als Oracletolerantie voor de SRID 31370). Onderstaande lijst vat de controlepunten samen bij de Oracle-validering van een enkelvoudige solid (nietvolledige lijst): De solid is gesloten (geen openingen of gaten) De zijden zijn juist gericht volgens de Oracle-standaarden (de normale vector zoals gedefinieerd door de zijde wijst naar de buitenkant van de solid). De aangrenzende zijden raken elkaar zonder elkaar te kruisen. Afzonderlijk genomen bevatten de zijden geen gaten.

55 55 Overgeërfde beperkingen Vanwege de methodiek voor de opbouw van de zijden moeten de volgende criteria uiteraard nageleefd worden, opnieuw met een tolerantie van 1mm (zijnde 0,001 als Oracle-tolerantie voor de SRID 31370): Het gebouw bestaat uit een GROUND-zijde, minstens drie WALL-zijden en minstens één ROOFzijde. De GROUND-zijde mag enkel horizontaal zijn. De bodem wordt weergegeven door een enkele GROUND-zijde. De WALL-zijden mogen enkel verticaal zijn. Relationeel model Op de schaal van de tabellen die de zijden en de solids bevatten: De eenheid van de primaire sleutels moet nageleefd worden (eenzelfde ID mag maar één keer gebruikt worden). Meer specifiek, in het geval van tabellen die de zijden bevatten Een vreemde sleutel moet voor elke zijde aanwezig zijn om het verwante gebouw te documenteren. De nummering van de zijden met opgave van de volgorde van de assemblage van de zijden binnen de solid moet aanwezig zijn. Deze ordonnanceringswaarde van de zijden kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het gebruik van een label_id. Die nummering moet traceerbaarheid bewerkstelligen tussen de vastgestelde fouten op schaal van de solid en de zijden die deze samenstellen. B.4.8. Aanmerking van wegeniswerken Alhoewel het bijwerken van het wegennet niet onder voorliggende opdracht valt, zal de opdrachtnemer ook moeten instaan voor de opsporing en aanmerking van zones waarbinnen de rand verpakkingen weg zoals gedefinieerd in deel B.4.14 hieronder, gewijzigd werd. Het betreft hier de volgende UrbIS-entiteiten: - «BR0101L» - «BR0102L» - «BR0103L» - «BR0104L» Met gewijzigde zones worden bedoeld niet alleen de wegdelen die in werf verschijnen op de luchtfoto s maar ook de nieuwe afgewerkte stukken wegen op de opnames waarvan het tracé niet in de UrbIS-Topo bestanden staat die de opdrachtnemer ter beschikking gesteld werden. Het aanmerken van wegeniswerken gebeurt door het aanbrengen van een omtrek in de laag «BR08L». Van die zones komen er later terrestrische topografische opmetingen. B.4.9. Identificatie en historisatie van de gegevens Alle grafische elementen die onder deze afdeling vallen, worden opgeslagen, bijgewerkt en gehistoriseerd in een Oracle ruimtelijke productiedatabase die bij het CIBG gehost wordt. Bij de start van het project zullen deze gegevens uit de database gehaald en aan de opdrachtnemer bezorgd worden. De Aanbestedende Overheid wenst in te staan voor de opvolging van de identifiers en de historiek van de gegevens met de bedoeling de samenhang van het distributieproces van de UrbIS-producten te handhaven. In deze context zullen de vectoriele gegevens die deel uitmaken van deze bijwerking ter beschikking gesteld worden van de opdrachtnemer in het Oracle formaat onder de vorm van een dump opgenomen uit de UrbISproductiedatabank. Wijzigingen De opdrachtnemer dient een veld «MODIFICATIONS» toe te voegen aan alle tabellen van de database die een bijwerking ondergaan, en hij dient dit veld in te vullen rekening houdend met de volgende waarden: I: nieuw in de database ingevoegd object

56 56 U: in de database bijgewerkt object D: in de database gewist object Het veld zal leeg blijven voor de gegevens die niet bijgewerkt, toegevoegd of gewist werden. De opdrachtnemer dient erop toe te zien dat de primaire sleutel van de database (ID-veld) opgeslagen wordt. B Fotogrammetrie, terrestrische aanvulling en aanvullende terrestrische opmetingen Tegelijk met de fotogrammetrie mag de opdrachtnemer gebruik maken van de opmetingsmethoden en - uitrusting naar eigen keuze om te zorgen dat de nauwkeurigheid van de opgenomen punten overeenkomt met de verwachte nauwkeurigheid van de objecten zoals in de objectencatalogus bepaald. Op basis van de vergelijking van de vectoriële cartografische gegevens en de verticale luchtfoto s dient de aannemer te bepalen welke elementen gecorrigeerd, verwijderd dan wel toegevoegd moeten worden. De opdrachtnemer dient de nodige punten op te nemen door restitutie en moet de daarmee samenhangende wijzigingen rechtstreeks in de bestanden aanbrengen. Tijdens de verkenning op het terrein dient de opdrachtnemer gebruik te maken van de restitutieresultaten zoals overgedragen in de UrbIS-kaart. De verkenning heeft tot doel de zones van het grondgebied die niet gerestitueerd konden worden aan te vullen, de objecten die niet gerestitueerd moesten worden, te identificeren en, waar nodig, de restitutiefouten te corrigeren of nauwkeuriger weer te geven. Aanvullende terrestrische topografische opnemingen kunnen overwogen worden om de geografische ligging te bepalen van UrbIS-Topo entiteiten die wijzigingen ondergaan hebben, die op de foto s onzichtbaar of onvoldoende zichtbaar zijn. Indien terrestrische topografische opmetingen uitgevoerd moeten worden, wordt aan de punten van het basisschema «BP03» vormgegeven door spijkers of klinknagels die in een stabiele ondergrond zijn aangebracht. Een beschrijvende steekkaart dient voor elk paspunt opgesteld te worden overeenkomstig het model in punt B De enige entiteiten van Urbis-Topo die gewijzigd moeten worden, zijn de entiteiten die vermeld staan in de tabel van punt B.4.2. en waarvan de specificaties beschreven worden in de objectencatalogus zoals vermeld in punt B Na afloop van de bijwerkingsoperaties moet de topografische database de spiegel zijn van de toestand zoals die op de luchtfoto s staat en door de terrestrische aanvulling bevestigd wordt. In geval van twijfel tussen twee gegevens dient de opdrachtnemer altijd voor het recentste gegeven te kiezen. De volledigheid die voor elk object gehaald moet worden, is opgegeven in de objectencatalogus. B Grafische componenten Afhankelijk van het gekozen uitwisselingsformaat zijn enkel de volgende soorten grafische componenten toegestaan: o o o o Veelhoek, shape Lijn, Polyline (polylijn), Line String Solid Symbool, cel. Het is niet toegestaan andere types te gebruiken zoals «Splines», «Arcs», «Ellipses» B Deliverables Na elke vlucht dienen drie tussentijdse deliverables verstrekt te worden. De deliverables komen overeen met de drie zones zoals beschreven in punt B.4.3. hierna. Elke tussentijdse delivrable bevat voor elke zone alle vectoriële gegevens waarop deze opdracht slaat. Elke deliverable bestaat uit de volgende elementen:

57 57 - Voor de gegevens van UrbIS-Topo, alle bijgewerkte vierkanten van de betrokken zone in de vorm van DGN V8i- en/of Autocad R2010-bestanden. De gegevens moeten ook aangeleverd worden in de vorm van een extractie (Datapump) van een Oracle 11g database (versie ) in de specifieke Oracle-tabellen, die in overeenstemming met het model zoals vastgelegd in het monsters (zelfde tabelnamen, zelfde veldnamen, ). Desgevallend dienen deze bestanden vergezeld te gaan van de beschrijvende fiches van de steunpunten die gebruikt werden bij de eventuele aanvullende topografische opmetingen. - Voor de gegevens van UrbIS-Adm (2D), moeten de gegevens geleverd worden in de vorm van DGN V8i- en/of Autocad R2010-bestanden. De gegevens moeten ook aangeleverd worden in de vorm van een extractie (Datapump) van een Oracle 11g database (versie ) in de specifieke Oracletabellen, die in overeenstemming met het model zoals vastgelegd in het monsters (zelfde tabelnamen, zelfde veldnamen, ). - Voor de gebouwen en kunstwerken in 3D, een oracle Dump met, in afzonderlijke tabellen, de verschillende objecttypes: «GOUNDSURFACE», «WALLSURFACE», «ROOFSURFACE», «OUTERCEILINGSURFACE», «OUTERFLOORSURFACE», «BUILDING». Deze Oracle dump mag enkel de bijwerkingen bevatten. Enkel de objecten die bijgewerkt werden (inlassing, wijziging en verwijdering) moeten geleverd worden. Het veld «CITYGML_CLASS» dient om de gebouwen van kunstwerken binnen die tabellen te onderscheiden. (9999 = kunstwerken en 1 = gebouwen). Een tussentijdse delivrable zal pas formeel opgeleverd kunnen worden wanneer deze alle bestanden van de zone bevat. Alle deliverables dienen de Aanbestedende Overheid aangeleverd te worden op een drager die bepaald zal worden na de toewijzing van de opdracht, bij de start van het project. De grafische gegevens betreffende de vierkanten van Urbis-Topo dienen verstrekt te worden in het formaat dat tussen de aanbestedende overheid en de opdrachtnemer overeengekomen wordt bij de start van het project. Het formaat van de Urbis-Topologie-bestanden zal hoe dan ook DGN Microstation V8i en/of DWG Autocad Release 2010 moeten zijn. De deliverables dienen in overeenstemming te zijn met de oorspronkelijke structuur van de gegevens die de opdrachtnemer bij de aanvang van het project ter beschikking gesteld werden. De structuur van de delegatie is gelijkaardig met die van de monsters die de inschrijvers ter beschikking gesteld werden. B Verloop en schematische chronologie van de belangrijkste etappes De operaties in verband met de fotogrammetrische vlucht zullen schematisch gezien als volgt verlopen: - Start van het project - Aanlevering door de Aanbestedende Overheid van de gegevens die nodig zijn om het project uit te voeren - Luchtopnames en luchttriangulatie Voor elke zone o o o o o o o Opsporing van de veranderingen op basis van de luchtfoto's Stereorestitutie van de veranderingen, terrestrische aanvullingen en eventueel aanvullende terrestrische topografische opmetingen Overdracht van de wijzigingen naar de grafische bestanden Levering Controles door de Aanbestedende Overheid Voorlopige oplevering Eventuele correctie van vastgestelde fouten

58 58 o o Definitieve oplevering Einde van de fotogrammetrieoperaties B Catalogus van UrbIS-Topo-entiteiten Onderstaande tabel bevat de lijst van Urbis-Topologie-entiteiten waarop de opdracht slaat: # Entité Omschrijving Categorie 1 BP03 Paspunt Basis 2 BB01 Hoofdgevel Basis 3 BB02 Gemene gevel Basis 4 BB04 Pijler Basis 5 BB05 Dakrand Basis 7 BB10 Achtergevel Basis 8 BB11 Gesloten en overdekt terras Basis 9 BB12 Overstek (gebouw/luifel) Basis 10 BR08 Werk in uitvoering Basis 11 BG01P Hoogstambomen langs de weg Basis 12 CR33L Hoogspanningspylonen (+ bodemafdruk) Optie 13 CT21L Tramsporen en metrosporen Optie 14 BP03 Technische steekkaart van paspunten Optie Opmerking: de in bovenstaande tabel vermelde entiteiten vormen slechts een deel van alle entiteiten die de vectoriële producten UrbIS bevatten.

59 59 B BP03 Vast punt (meetpunt) Naam: Meetpunt Type: Point UrbIS-laag: BP03P UrbIS-objectcode: BP0301P Symbologie: Oriëntatie: N Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: II (1-5 cm) Altimetrie: II (1-5 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: N.v.t. Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Beschrijving: De meetpunten die gebruikt worden voor de topografische opnemingen worden voorgesteld in de laag «BP03P» door middel van het niet-georiënteerde symbool «BP0301P». Over de meetpunten die voor de opnemingen worden gebruikt, moet een beschrijvende steekkaart opgemaakt worden waarvan het model in punt B hierna staat.

60 60 B BB01 Hoofdgevel Naam: Hoofdgevel Type: Lijn UrbIS-laag: BB01L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: II (1-5 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 97% UrbIS-objectcode: BB01L Symbologie: Kleur (RGB): Zwart (0,0,0) Dikte: 0 Stijl: 0 Beschrijving: De hoofdgevel is het gedeelte van de buitenmuur van een gebouw waar de hoofdingang zich gewoonlijk bevindt. De hoofdgevel ligt doorgaans dicht bij de openbare weg en loopt evenwijdig aan deze weg. Ondanks hun afstand en hoek ten opzichte van de rand van de openbare weg kunnen geveldelen waaraan gebouwnummers zijn toegekend als hoofdgevels beschouwd worden. De rooilijnen van hoofdgevels worden opgenomen op grondniveau en voorgesteld in de laag «BB01L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». De hoofdgevels die voorzien zijn van een onderbouw (muurvoeting) of die van cartografisch belang zijn, moeten opgenomen worden volgens de oppervlakte die ze op grondniveau innemen. De zijgevel komt overeen met elk deel van de buitenmuur gelegen aan de zijkant van een gebouw. De zijgevel vormt meestal een hoek met de hoofdgevel die dicht bij de loodlijn ligt. De zijgevel is niet te verwarren met de gemene gevel, zijnde de binnenste scheidingsmuur tussen twee aangrenzende gebouwen. De zijgevel op een straathoek wordt opgenomen en voorgesteld als hoofdgevel. Elke zijgevel die niet op een straathoek ligt, wordt beschouwd als achtergevel («BB10L»). Men onderscheidt verspringingen en insprongen. In het geval van verspringingen wordt de rooilijn van de hoofdgevel gewijzigd en komt die niet naar zijn oorspronkelijke vlak terug. Van insprong is sprake wanneer het tracé van de hoofdgevel afwijkt van de rooilijn om er iets verder op terug te keren. Insprongen die gelijk zijn aan of groter dan 25 cm worden altijd opgenomen wanneer ze naar de openbare weg georiënteerd zijn.

61 61 Verspringingen en insprongen die naar de binnenkant van de gebouwen georiënteerd zijn, worden opgenomen wanneer ze gelijk zijn aan of groter dan 25 cm, en zich uitstrekken over de volledige hoogte van de gebouwen. Overbouwde insprongen in de rooilijnen van de hoofdgevels, die bijvoorbeeld overeenkomen met de uitstalramen van winkels, ingangspoorten/voorportalen, ingangen van garages moeten niet worden opgenomen tenzij zij liggen op de hoek van gebouwen die zelf een straathoek vormen. Verspringingen die gelijk zijn aan of groter dan 10 cm ter plaatse van de gemene gevels («BB02L») moeten opgenomen worden. Verspringingen die gelijk zijn aan of groter dan 10 cm en zich op minder dan 1 meter bevinden van hoeken van gebouwen die zelf een straathoek vormen, moeten worden opgenomen. Figuren: Verspringingen van meer dan 25 cm worden opgenomen Ter plaatse van de gemene muren moeten verspringingen gelijk aan en groter dan 10 cm opgenomen worden

62 62 Bij de hoeken van de gebouwen moeten verspringingen gelijk aan of groter dan 10 cm opgenomen worden indien zij op minder dan één meter van de hoek liggen Verspringingen van meer dan 10 cm gelegen op minder dan één meter van de hoek van gebouwen moeten opgenomen worden Een overbouwde insprong (inham/nis) op een straathoek moet opgenomen en voorgesteld worden

63 63 Een overbouwde insprong (inham/nis) op een straathoek moet opgenomen worden Overbouwde insprongen gelegen in de gevelrooilijnen en georiënteerd naar de binnenkant van de gebouwen moeten niet opgenomen worden Voorbeelden van op te nemen gevelrooilijnen en -omtrekken

64 Op te nemen niet-overdekte galerij en overdekte doorgang, de pijlers moeten opgenomen worden in de lagen «BB04P» en «BB04L» 64

65 65 B BB02 Gemene gevel Naam: Gemene gevel Type: Lijn UrbIS-laag: BB02L UrbIS-objectcode: BB02L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95 % Symbologie: Kleur (RGB): Rood (240,60,115) Dikte: 0 Stijl: 0

66 66 Naam: Gemene gevel (aanzet) Type: Point UrbIS-laag: BB02P UrbIS-code: BB0201P Symbologie: Oriëntatie: J Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95 % Kleur (RGB): Rood (240,60,115) Beschrijving: De gemene gevel is de gemeenschappelijke grens tussen twee aangrenzende gebouwen. Het begrip waarvan sprake is in dit hoofdstuk, is ruimer dan de juridische definitie van mede-eigendom. De gemene gevels worden in de lagen «BB02L» en «BB02P» voorgesteld, respectievelijk door middel van de grafische elementen van het type «Lijn» en «Punt». In UrbIS worden de gemene gevels vaak fotogrammetrisch op het dak opgenomen, en zo nodig achteraf gecorrigeerd bij de terrestrische verkenning. De gemene gevels worden dan voorgesteld door middel van lijnen die de hoofdgevels verbinden met de achtergevels. Bij terrestrische topografische opnemingen worden de gemene gevels in principe opgenomen ter plaatse van de voet van de hoofdgevel, en voorgesteld door middel van punten die loodrecht naar de binnenkant van het gebouw georiënteerd zijn. De cel die de aanzet (= het beginstuk) van een gemene gevel voorstelt, wordt altijd naar links georiënteerd ten opzichte van de referentielijn gevormd door de rooilijn van de hoofdgevel. Deze aanzet is 5 m lang. Er kunnen geen «valse gemene gevels» worden gemaakt om de huisnummers in één en hetzelfde gebouw te scheiden.

67 67 Figuren: Bij terrestrische opneming worden de gemene gevels opgenomen ter plaatse van de voet van de hoofdgevel De cel «BB0202P» (aanzet van gemene gevel) is loodrecht naar links georiënteerd ten opzichte van de richting van de referentielijn gevormd door de rooilijn van de hoofdgevel (BB01L). De opnemingsrichting wordt aangegeven door de rode pijl.

68 68 B BB05 Dakrand Naam: Dakrand Type: Lijn UrbIS-laag: BB05L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 97% UrbIS-objectcode: BB05L Symbologie: Kleur (RGB): Zwart (0,0,0) Dikte: 0 Stijl: 0 Beschrijving: De dakrand wordt doorgaans fotogrammetrisch opgenomen wanneer de buitenmuren van de gebouwen ontoegankelijk zijn en het geheel of een deel ervan niet duidelijk zichtbaar is op de luchtfoto s. De dakrand wordt voorgesteld in de laag «BB05L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». Na verkenning op het terrein kan de omtrek achteraf gecorrigeerd worden. De juiste typologie wordt altijd toegewezen aan het aldus gecorrigeerde lijnelement.

69 69 Figuren: Voorstelling van fotogrammetrisch opgenomen dakranden, gecorrigeerd na verkenning op het terrein. De lijntypologie wordt aangepast na de geometriewijziging.

70 70 B BB10 Achtergevel Naam: Achtergevel Type: Lijn UrbIS-laag: BB10L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: N.v.t. Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 97% UrbIS-objectcode: BB10L Symbologie: Kleur (RGB): Blauw (0,60,220) Dikte: 0 Stijl: 0

71 71 Naam: Achtergevel (aanzet) Type: Point UrbIS-laag: BB10P Nauwkeurigheid: Topografie: UrbIS-objectcode: BB1001P Symbologie: Oriëntatie: J Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: N.v.t. Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 97 % Kleur (RGB): Blauw (0,60,220) Beschrijving: De achtergevel komt overeen met het gedeelte van de buitenmuur van een gebouw, doorgaans gelegen aan de tegenovergestelde kant van de hoofdgevel. De achtergevel wordt voorgesteld in de laag «BB10L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn» of «Punt». In UrbIS worden de zijgevels opgenomen en voorgesteld in de lagen «BB10L» of «BB10P». De achtergevel wordt doorgaans fotogrammetrisch opgenomen behalve wanneer de achterkant en/of de zijgevel van het gebouw toegankelijk zijn. Bij terrestrische topografische opnemingen worden de achter- of zijgevels opgenomen ter plaatse van de voet van de hoofdgevel, en voorgesteld door middel van het symbool «BB1001P» dat naar de binnenkant van het gebouw georiënteerd is. De cel die de aanzet (= het beginstuk) van een achtergevel voorstelt, wordt altijd naar links georiënteerd ten opzichte van de richting van referentielijn gevormd door de rooilijn van de hoofdgevel. Deze aanzet is 5 m lang.

72 72 Figuren: In UrbIS worden de achter- en zijgevels in het blauw opgenomen en voorgesteld in de lagen «BB10L» en «BB10P».

73 73 B BB04 Pijler Naam: Pijler (omtrek) Type: Lijn UrbIS-laag: BB04L UrbIS-objectcode: BB04L Nauwkeurigheid: Topografie: Symbologie: Kleur (RGB): Zwart (0,0,0) Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95 % Dikte: 0 Stijl: 0

74 74 Naam: Pijler (middelpunt) Type: Point UrbIS-laag: BB04P UrbIS-objectcode: BB0401P Symbologie: Oriëntatie: J Nauwkeurigheid: Topografie: Kleur (RGB): Zwart (0,0,0) Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95 % Beschrijving: Een pijler is een vrijstaand metselwerkblok dat dient ter verticale ondersteuning van een constructie (gebouw, brug, loopbrug, luifel enz.). De pijlers worden voorgesteld door middel van grafische elementen van het type «Lijn» of «Punt». De pijlers waarvan één van de afmetingen groter is dan 1 m worden opgenomen en op ware grootte getekend in de laag «BB04L» door middel van lijnelementen. Verspringingen en insprongen van minder dan 10 cm worden niet in aanmerking genomen. De pijlers waarvan de afmetingen kleiner zijn dan of gelijk aan 1 m worden in het middelpunt opgenomen en voorgesteld in de laag «BB04P» door middel van het georiënteerde symbool «BB0401P». Het symbool is evenwijdig aan de langste zijde georiënteerd. De pijlers worden weergegeven in overlapping met eventuele metselwerkblokken die ze ondersteunen. De vrijstaande of bij de uiteinden van afsluitingen, muren, muurtjes en hagen geplaatste pilasters zijn niet te verwarren met pijlers.

75 75 Figuren: De pijlers waarvan één van de afmetingen kleiner is dan of gelijk aan 1 m worden opgenomen in de hartlijn en voorgesteld door middel van georiënteerde punten De pijlers waarvan één van de afmetingen kleiner is dan of gelijk aan 1 m worden opgenomen in de hartlijn en voorgesteld door middel van georiënteerde punten Pijlers waarvan één van de afmetingen groter is dan 1 m worden opgenomen en op ware grootte voorgesteld De brugpijler wordt op ware grootte voorgesteld Voorstelling van pijlers

76 76 B BB11 Gesloten en overdekt terras Naam: Gesloten en overdekt terras Type: Lijn UrbIS-laag: BB11L Nauwkeurigheid: Topografie: UrbIS-objectcode: BB11L Symbologie: Kleur (RGB): Zwart (0,0,0) Dikte: 0 Stijl: 3 Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 97% Beschrijving: Lichte constructies die volledig gesloten en overdekt zijn en aangebouwd tegen de hoofdgevels van meestal hogere gebouwen, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BB11L» door middel van lijnelementen. Alleen de gedeelten die niet gemeenschappelijk zijn met de gebouwen moeten opgenomen en voorgesteld worden in de laag «BB11L». Net als voor de gevels wordt de omtrek van een gesloten en overdekt terras op grondniveau opgenomen.

77 77 Figuren: De gesloten en overdekte terrassen worden voorgesteld in de laag «BB11L»

78 78 B BB12 Overstek (gebouw / luifel) Naam: Overstek van gebouw (> 1m) Type: Lijn UrbIS-laag: BB1201L UrbIS-objectcode: BB1201L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Fotogrammetrie: Planimetrie: V (20-40 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Blauw (0,60, 220) Dikte: 0 Stijl: 2

79 79 Naam: Luifel (> 1m) Type: Lijn UrbIS-laag: BB1202L Laag Mobiel Brussel: vast te leggen Nauwkeurigheid: Topografie: UrbIS-objectcode: BB1202L Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: N.v.t. Fotogrammetrie: Planimetrie: V (20-40 cm) Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Lichtblauw (170,235,275) Dikte: 0 Stijl: 3 Beschrijving: De uitkragende of vrijdragende gebouwdelen, al dan niet ondersteund door één of meer pijlers, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BB1201L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». De uitkragende of vrijdragende gebouwdelen die niet op pijlers rusten, worden alleen opgenomen indien de uitkraging (overstek) groter is dan 1 m. De uitkragende gebouwdelen die op pijlers rusten, worden altijd opgenomen. Luifels en afdaken (overkappingen), al dan niet ondersteund door één of meer pijlers, moeten opgenomen en voorgesteld worden in de laag «BB1202L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». Aan hoofdgevels bevestigde luifels en afdaken (overkappingen) die niet op pijlers rusten, worden alleen opgenomen als de breedte van de uitkraging (overstek) groter is dan 1 meter. De projectie op de grond van niet-toegankelijke uitkragingen wordt opgenomen. Opmerking: Luifels («BB1202L») maken geen deel uit van voorliggende opdracht.

80 80 Figuren: De uitkragende of vrijdragende gebouwdelen met pijlers worden altijd opgenomen en voorgesteld in de laag «BB1201L» De uitkragende of vrijdragende gebouwdelen met pijlers worden altijd opgenomen en voorgesteld in de laag «BB1201L» De luifels van gebouwen zonder pijlers waarvan de breedte groter is dan 1 m worden voorgesteld in de laag «BB1202L» De luifels van gebouwen met pijlers worden voorgesteld in de laag «BB1202L» De luifels van gebouwen waarvan de breedte groter is dan 1 m worden voorgesteld in de laag «BB1202L» De luifels van tank- en servicestations worden voorgesteld in de laag «BB1202L» Indien toegankelijk, wordt de luifel op het bovenliggende niveau opgenomen.

81 81 B BR08 Werken in uitvoering Naam: Werk in uitvoering Type: Lijn UrbIS-laag: BR08L UrbIS-objectcode: BR08L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: N.v.t. Symbologie: Kleur (RGB): Rood (255,65,45) Dikte: 6 Stijl: 2 Beschrijving: De omtrekken van bouwplaatsen (werven) die samenhangende opnemingen onmogelijk maken, worden voorgesteld in de laag «BR08L» door middel van lijnelementen. Zoals eerder gezegd moeten gebouwen in opbouw, waarvan de toekomstige omtrekken op de foto s goed zichtbaar zijn, opgenomen worden in de lagen «BB01L», «BB02L», «BB05L» en «BB10L» en vergezeld gaan met een omtrek getekend in de laag «BR08L».

82 82 B BR01 Rand van de rijbaan Naam: Wegrand Type: Lijn UrbIS-laag: BR0101L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: IV (10-20 cm) Volledigheid: 95% UrbIS-objectcode: BR0101L Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 0 Naam: Fysische scheiding tussen rijvak en parkeerzone Type: Lijn UrbIS-laag: BR0102L UrbIS-objectcode: BR0102L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: IV (10-20 cm) Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 2

83 83 Naam: Buitenrand van het trottoir en/of het fietspad Type: Lijn UrbIS-laag: BR0103L UrbIS-objectcode: BR0103L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: IV (10-20 cm) Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 3 Naam: Niveauverschil in het trottoir Type: Lijn UrbIS-laag: BR0104L UrbIS-code: BR0104L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: IV (10-20 cm) Volledigheid: 90% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 5

84 84 Naam: New-Jersey veiligheidskantsteen (rand) Type: Lijn UrbIS-laag: BR0105L UrbIS-code: BR0105L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 4 Naam: Gewone kantsteen Type: Lijn UrbIS-laag: BR0106L UrbIS-objectcode: BR0106L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 0

85 85 Naam: Lichtgevende kantsteen Type: Lijn UrbIS-laag: BR0107L UrbIS-objectcode: BR0107L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: Op maat Naam: Veiligheidskantsteen (stootband) (verhoogd) Type: Lijn UrbIS-laag: BR0108L UrbIS-objectcode: BR0108L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: Op maat

86 86 Naam: Overschrijdbare kantsteen (vrije baan voor het openbaar vervoer) Type: Lijn UrbIS-laag: BR0109L UrbIS-objectcode: BR0109L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: Op maat Naam: Verlaagde kantsteen Type: Lijn UrbIS-laag: BR0110L UrbIS-objectcode: BR0110L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: Op maat

87 87 Naam: Kantsteen voetpad Type: Lijn UrbIS-laag: BR0111L UrbIS-objectcode: BR0111L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: Op maat Naam: Ingegraven (verzonken) kantsteen Type: Lijn UrbIS-laag: BR0112L UrbIS-objectcode: BR0112L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 2

88 88 Naam: Verkeerswachter Type: Lijn UrbIS-laag: BR0113L UrbIS-objectcode: BR0113L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 0 Naam: Voorlopige kantsteen Type: Lijn UrbIS-laag: BR0114L UrbIS-objectcode: BR0114L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: Op maat

89 89 Naam: Kantsteen (verhoogd) Type: Lijn UrbIS-laag: BR0115L UrbIS-code: BR0115L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 3 Naam: Wegrand (afwezigheid van kantsteen) Type: Lijn UrbIS-laag: BR0116L UrbIS-code: BR0116L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 85% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 7

90 90 Naam: Watergreppel (rand) Type: Lijn UrbIS-laag: BR0117L UrbIS-code: BR0117L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 95% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: 2 Naam: Fietspadrand Type: Lijn UrbIS-laag: BR0119L UrbIS-code: BR0119L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 85% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: Op maat

91 91 Naam: Fysische rijstrookscheiding Type: Lijn UrbIS-laag: BR0120L UrbIS-code: BR0120L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 85% Symbologie: Kleur (RGB): Magenta (220,0,255) Dikte: 0 Stijl: Op maat Beschrijving: De opneming van de objecten waaruit de entiteit «BR01» («rand bestrating») bestaat, maakt geen deel uit van voorliggende opdracht. Tijdens de hele duur van de opdracht echter moet de opdrachtnemer, op basis van de foto s van elke vlucht, instaan voor de opsporing van veranderingen die zich voorgedaan hebben aan het tracé van meerdere componenten van de entiteit «BR01». Die opsporing dient plaats te vinden in vergelijking met de jongste beschikbare versie van Urbis-Topo op het ogenblik van de fotogrammetrische aanwending van de beelden. De entiteit «Rand van de rijbaan» is opgesplitst in twee groepen objecten. De eerste groep «UrbIS Entiteiten» bestaat uit elementen die eigen zijn aan de UrbIS-kaart. De opmeting van deze elementen vindt doorgaans plaats in het kader van de bijhoudingswerken die het CIBG organiseert. De tweede groep «Andere entiteiten» bestaat hoofdzakelijk uit elementen die Brussel Mobiliteit nodig heeft voor het uitwerken van wegenisprojecten. Deze elementen worden opgemeten in het kader van de opmetingen vóór werken en/of voor het opmaken van as-built plannen. Al deze objecten worden in voorliggende catalogus omschreven. Het is immers mogelijk dat topografische opmetingen door derden die gebruik maken van «UrbIS-entiteiten» en van «Andere entiteiten» in Urbis-Topo verwerkt zijn. Tenzij anders vermeld, worden alle in dit hoofdstuk beschreven elementen doorgaans op het laagste niveau opgenomen. «UrbIS»-entiteiten Wanneer de buitenrand van de aan motorrijtuigen voorbehouden rijstrook begrensd wordt door een verhoogde of uitstekende kantsteen (opsluitband) die wijst op de aanwezigheid van een trottoir of fietspad, wordt dit element opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0101L» door middel van een lijn. Uitsparingen in de rijbaan met een oppervlakte kleiner dan 1 m² worden niet opgenomen. Uitsparingen groter dan 1 m² in de rijbaan worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0101L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». Dat is bijvoorbeeld het geval voor uitsparingen die

92 92 aangelegd zijn in busbanen (busstroken) om te verhinderen dat die rijstroken door andere voertuigen gebruikt worden. Op de rijweg aangelegde opstapperrons bestemd voor het openbaar vervoer worden eveneens opgenomen en weergegeven in de laag «BR0101L». De omtrekken van verkeerseilanden (verkeersgeleiders) om de verkeersstromen op kruispunten in bepaalde richtingen te geleiden, worden voorgesteld in de laag «BR0101L». Volgende objecten die deel uitmaken van de groep van «andere entiteiten» worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0101L»: New-Jersey veiligheidskantsteen (rand) («BR0105L») Gewone kantsteen (BR0106L) Lichtgevende kantsteen (BR0107L) Veiligheidskantsteen (verhoogd) (BR0108L) Overschrijdbare kantsteen (vrije baan voor het openbaar vervoer) («BR0109L») Verlaagde kantsteen («BR0110L») Kantsteen voetpad («BR0111L») Ingegraven (verzonken) kantsteen («BR0112L») Verkeerswachter («BR0113L») Wegrand (afwezigheid van kantsteen) («BR0116L») Deze opmerking betekent dat de entiteiten van de groep «andere entiteiten» hierboven weergegeven worden in de laag «BR0101L» wanneer zij samenvallen met de buitenrand van de rijbaan. De opmeting van deze entiteiten dient te gebeuren met inachtneming van de technische specificaties zoals vermeld in de desbetreffende fiches. Tijdelijke verkeerseilanden (verkeersgeleiders) moeten niet opgenomen worden. De metingen worden uitgevoerd aan de voet van de kantsteen of ter plaatse van de rijbaan wanneer er geen kantsteen is. Inrichtingen zoals watergreppels (afvoergeulen) en bloemperken ter hoogte van de rijbaan om de rijstrook te scheiden van de parkeerzone, worden opgemeten en voorgesteld in de laag «BR0102L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». De buitenrand wordt opgemeten ten opzichte van de hartlijn (as) van de rijweg. De trottoirs en fietspaden die van de rijbaan gescheiden zijn, bijvoorbeeld door een grasberm, en/of die op verschillende niveaus van de rijstroken en/of parkeerzones liggen, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0103L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». De trottoiroppervlakten die alleen zijn afgebakend door markeringsverf of materialen in verschillende kleuren, moeten als wegmarkering opgenomen en in de bijbehorende lagen voorgesteld worden. Deze oppervlakten maken deel uit van de oppervlakte van het wegdek. Voetpaden en fietspaden worden niet voorgesteld wanneer zij kennelijk deel uitmaken van het privédomein. Alle niet-doorlopende niveauverschillen op trottoirs, voetgangersplaatsen en zones worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0104L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». De onverharde uitsparingen met een oppervlakte groter dan 1 m² in de trottoirs worden ook opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0104L». De onverharde uitsparingen met een oppervlakte kleiner dan 1 m² in de trottoirs, voetgangersplaatsen en - zones worden niet opgenomen. De vloerplaten, sokkels (voetstukken) van cabines en de steunconstructies (onderbouw) van bewegwijzeringsportalen die in onverharde zones zijn aangelegd, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0104L» als de oppervlakte ervan groter is dan 1 m². Alleen de zijden die meer dan 20 cm uitsteken buiten de wanden van de cabines worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0104L». Andere entiteiten Blijvende weginrichtingen van het type «New Jersey» veiligheidskantsteen (stootband) met een hoogte van circa 80 cm, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0105L» door middel van grafische elementen

93 93 van het type «Lijn». De rand(en) van de «New Jersey» veiligheidsstootband wordt (worden) opgenomen ter hoogte van de rijbaan. Als de «New Jersey» veiligheidskantsteen slechts één enkele rijstrook afbakent, wordt er slechts één enkele rand opgenomen. De twee randen worden opgenomen als de «New Jersey» veiligheidskantsteen twee rijstroken afbakent voor motorrijtuigen, voetgangers of fietsers. Blijvende weginrichtingen bestaande uit verhoogde of uitstekende kantstenen (opsluitbanden) met een uitstek van ten hoogste 20 cm worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0106L». De entiteit «BR0160L» heeft zowel verband op de kantstenen die de rand van de rijbaan afbakenen, als op de verhoogde of uitstekende kantstenen die bijvoorbeeld aangelegd worden op trottoirs, fietspaden, middenbermen, verkeerseilanden (verkeersgeleiders) en verkeerspleinen (rotondes). De lichtgevende kantstenen worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0107L» door middel van objecten van het type «Lijn». De veiligheidskantstenen (stootbanden) met een hoogte groter dan 20 cm die niet vallen in de categorie «New Jersey» kantstenen, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0108L». De overschrijdbare kantstenen die de delen van de rijweg afbakenen die voorbehouden zijn aan het openbaar vervoer (eigen bedding of vrije baan voor het openbaar vervoer), worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0109L». De verlaagde kantstenen ter plaatse van de inritten, bijvoorbeeld om voertuigen toegang te verschaffen tot garages, alsook ter plaatse van voetgangersoversteekplaatsen, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0110L». De kantsteenelementen aan weerszijden van een verlaagde kantsteen om hoogteverschillen te overbruggen, moeten niet beschouwd worden als onderdeel van de verlaagde kantsteen. De verlaagde kantstenen die specifiek zijn ontworpen voor voetgangersoversteekplaatsen en inritten, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0111L». De ingegraven (verzonken) kantstenen in het openbaar domein worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0112L». De «verkeerswachters» zijn verkeerseilandjes met een oppervlakte van circa 1 m² op het berijdbare gedeelte van de weg waarop hoofdzakelijk verkeerstekens aangebracht worden. De «verkeerswachters» worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0113L». De voorlopige weginrichtingen bestaande uit elementen die met de verschillende hierboven beschreven soorten kantstenen kunnen worden gelijkgesteld, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0114L». De hierboven beschreven opneming van de onderzijde van een kantsteen wordt aangevuld door de opneming van een parallelle lijn die de top van de buitenrand van de kantsteen markeert. Deze lijn wordt voorgesteld in de laag «BR0115L». Als er geen kantsteen is, kan de buitenrand van een weg overeenstemmen met de buitengrens van de asfaltverharding of met de rand van de watergreppel (afvoergeul) of de kantstrook. De rand van de rijbaan wordt voorgesteld in de laag «BR0116L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». Elke watergreppel (afvoergeul) die deel uitmaakt van een kantsteen moet, ongeacht de breedte ervan, opgenomen worden. De buitenrand wordt opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0117L» door middel van een element van het type «Lijn». De laag «BR0117L» bevat ook watergreppels (afvoergeulen) zonder kantstenen, ongeacht de breedte ervan. De twee randen van de watergreppel (afvoergeul) worden opgenomen. De randen van fietspaden die niet door kantstenen worden afgebakend, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0119L». De in de rijbaan aangebrachte elementen die zorgen voor de fysische rijstrookscheiding in de lengterichting, worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0120L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». De fysische rijstrookscheidingen hebben een maximumbreedte van 40 cm en zijn doorgaans gescheiden van de andere weginrichtingen.

94 94 Figuren: UrbIS-entiteiten De buitenrand van de rijbaan die door middel van een veiligheidskantsteen (stootband) wordt aangegeven, wordt voorgesteld in de laag «BR0101L» De rand die de buitengrens van de rijbaan markeert die gemeenschappelijk is met de vrije baan voor het openbaar vervoer (eigen bedding), wordt voorgesteld in de laag «BR0101L» De buitenrand van de rijbaan die overeenstemt met de buitenrand van een watergreppel (afvoergeul), wordt voorgesteld in de laag «BR0101L» De buitenrand van de rijbaan (kantstrook) wordt voorgesteld in de laag «BR0101L» De uitsparingen die zijn aangebracht in de busbanen (busstroken), worden voorgesteld in de laag «BR0101L» De buitenrand van de rijbaan die door middel van een veiligheidskantsteen (stootband) wordt aangegeven, wordt voorgesteld in de laag «BR0101L»

95 95 De buitenrand van een rijbaan wordt voorgesteld in de laag «BR0101L» De watergreppel (afvoergeul) die de grens aangeeft tussen de rijstrook en een parkeerzone, wordt voorgesteld in de laag «BR0102L» De buitenrand van de rijbaan wordt voorgesteld in de laag «BR0101L» De trottoirrand wordt voorgesteld in de laag «BR0102L» De buitenrand van het trottoir en/of het fietspad wordt voorgesteld in de laag «BR0103L» De in de trottoirs aangebrachte uitsparingen die groter zijn dan 1 m² worden voorgesteld in de laag «BR0104L»

96 96 De in de trottoirs aangebrachte sokkels (voetstukken) van cabines die meer dan 20 cm uitsteken boven de constructies die ze ondersteunen, worden voorgesteld in de laag «BR0104L» De niveauverschillen in de trottoirs worden voorgesteld in de laag «BR0104L»

97 97 Andere entiteiten De randen van «New Jersey» veiligheidskantstenen worden opgenomen ter hoogte van de rijbaan en voorgesteld in de laag «BR0105L» De rooilijnen van gewone kantstenen (groene lijnen) worden opgenomen ter hoogte van de voet van de kantsteen en voorgesteld in de laag «BR0106L». De rooilijnen van de randen van watergreppels (blauwe lijnen) worden voorgesteld in de laag «BR0117L».

98 98 De verkeerseilanden (verkeersgeleiders) worden voorgesteld door middel van lijnelementen «BR0106L» (groene lijn) voor de voet van de kantsteen, en «BR0115L» (blauwe lijn) voor de top van de kantsteen. De lichtgevende kantstenen worden opgenomen ter hoogte van de voet en voorgesteld in de laag «BR0107L» (groene lijn). De rooilijn van de top van de kantsteen wordt voorgesteld in de laag «BR0115L» (blauwe lijn).

99 99 De veiligheidskantstenen (stootbanden) worden opgenomen ter hoogte van de voet en voorgesteld in de laag «BR0108L» De overschrijdbare kantstenen die de vrije baan voor het openbaar vervoer (eigen bedding) afbakenen, worden voorgesteld in de laag «BR0109L» (groene lijn). De rooilijn van de top van de overschrijdbare kantsteen wordt voorgesteld in de laag «BR0115L» (blauwe lijn).

100 100 De gewone verlaagde kantstenen die specifiek zijn aangelegd de doorgang van voetgangers en voertuigen over trottoirs mogelijk te maken, worden voorgesteld in de laag «BR0110L» (rood gedeelte). De gedeelten van afgeschuinde kantstenen die zorgen voor de continuïteit van de rooilijn, worden beschouwd als gewone kantstenen en voorgesteld in de laag «BR0106L» (groen gedeelte). De rooilijn van de top van de kantsteen wordt voorgesteld in de laag «BR0115L» (blauwe lijn). De kantstenen die specifiek zijn ontworpen om aangebracht te worden bij voetgangersoversteekplaatsen en inritten, worden voorgesteld in de laag «BR0111L». De rooilijn van de top van de kantsteen wordt opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0115L» (blauwe lijn). De voet van de kantsteen wordt voorgesteld in de laag «BR0106L» (groene lijn).

101 De ingegraven (verzonken) kantstenen worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0112L». 101

102 102 De «verkeerswachters» zijn verkeerseilandjes met een oppervlakte van circa 1 m² op het berijdbare gedeelte van de weg waarop hoofdzakelijk verkeerstekens aangebracht worden. De omtrekken van de «verkeerswachters» worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0113L».

103 103 Het buitengedeelte van de top van de kantsteen wordt voorgesteld in de laag «BR0115L» (rode lijn). De voet van de kantsteen wordt voorgesteld in de laag «BR0106L» (groene lijn). Als er geen kantsteen is, wordt de wegrand voorgesteld door de buitenkant van de watergreppel (afvoergeul) in de laag «BR0116L» (rode lijn). De binnenrand van de watergreppel (afvoergeul) wordt voorgesteld in de laag «BR0117L» (groene lijn).

104 104 Als er geen kantsteen is, wordt de wegrand, hier aangeduid door een kantstrook, voorgesteld in de laag «BR0116L» De twee randen van de watergreppels (afvoergeulen) worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0117L». De twee randen van de watergreppels (afvoergeulen) worden opgenomen en voorgesteld in de laag «BR0117L».

105 105 De randen van de fietspaden die niet gemeenschappelijk zijn met andere delen van de weg, worden voorgesteld in de laag «BR0119L» (rode lijn). De rand van dit fietspad bestaat uit een kantsteen waarvan men ook de buitenrand aan de bovenzijde opneemt. Deze lijn wordt voorgesteld in de laag «BR0115L» (blauwe lijn). De fysische scheiding tussen het fietspad en de rijstrook voor motorrijtuigen wordt voorgesteld in de laag«br0120l» (groene lijn). De randen van de fietspaden die niet gemeenschappelijk zijn met andere delen van de weg, worden voorgesteld in de laag «BR0119L» (groene lijn). De buitenzijde van de kantsteen wordt opgenomen als ingegraven (verzonken) kantsteen en voorgesteld in de laag «BR0112L» (blauwe lijn).

106 106 De fysische rijstrookscheidingen (fietspad) worden voorgesteld in de laag «BR0120L» (groene lijn). De overlangse wegmarkeringen in de hartlijn van de fysische rijstrookscheidingen worden niet voorgesteld. De fysische rijstrookscheidingen (busstrook of busbaan) worden voorgesteld in de laag «BR0120L».

107 107 B BG01P Hoogstamboom langs de weg (optionele entiteit) Klasse: Entiteit(en): Vegetatie Boom Naam: Boom Groep: G1 Type: Point UrbIS-laag: BG01P UrbIS-objectcode: BG0101P Symbologie: Oriëntatie: N Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: V (20-40 cm) Altimetrie: V (20-40 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: V (20-40 cm) Altimetrie: V (20-40 cm) Volledigheid: 90 % Kleur (RGB): Groen (115,235,55) Beschrijving: Wanneer men geen onderscheid naar boomsoort moet maken, worden de bomen op het openbaar domein opgenomen en voorgesteld in de laag «BG01P» door middel van het niet-georiënteerde symbool «BG0101P». Tussen boomsoorten wordt voor dit bestek geen onderscheid gemaakt.

108 108 Figuren: De bomen worden opgenomen in het midden van de stam en voorgesteld door middel van het symbool «BG0101P» wanneer geen onderscheid naar boomsoort gemaakt moet worden.

109 109 B CR33L Hoogspanningspyloon (optionele optie) Naam: Pyloon Groep: G2 Type: Lijn UrbIS-laag: CR33L UrbIS-code: CR33L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: N.v.t. Altimetrie: N.v.t. Volledigheid: 90% Symbologie: Kleur (RGB): Rood (255,0,0) Dikte: 0 Stijl: doorlopende lijn Beschrijving: De door pylonen ingenomen grondoppervlakte wordt volledig opgenomen en voorgesteld door middel van gesloten lijnen in de laag «CR33L». Figuren:

110 Hoogspanningspyloon worden voorgesteld in de laag «CR33L» door middel van lijnen. 110

111 111 Mast (pyloon): «CR33L» Mast (pyloon): «CR33L»

112 112 B CT21L Tram- en metrosporen (optionele entiteit) Naam: Tram-/metrospoor Groep: G1 Type: Lijn UrbIS-laag: CT21L Nauwkeurigheid: Topografie: Planimetrie: III (5-10 cm) Altimetrie: III (5-10 cm) Fotogrammetrie: Planimetrie: IV (10-20 cm) Altimetrie: IV (10-20 cm) Volledigheid: 90% UrbIS-objectcode: CT21L Symbologie: Kleur (RGB): Rood (240,60,115) Dikte: 0 Stijl: doorlopende lijn Beschrijving: De tramsporen of tramrails worden opgenomen en voorgesteld in de laag «CT21L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». De treinsporen of treinrails worden voorgesteld in de laag «BT01L» door middel van grafische elementen van het type «Lijn». Figuren: Elk tram- of treinspoor wordt opgenomen in de as.

113 B Technische steekkaart van de paspunten (BP03) 113