WETTERS KIP F RYSLAN VERGUNNING

Transcriptie

1 II WETTERS KIP F RYSLAN VERGUNNING Leeuwarden, 3 februari 2004 Kenmerk: WF.03/2214/B. Objectnummer: 13301/ Op 14 april 2003 hebben wij van SITA Recycling Services Noord-Oost B.V., postbus 7009 te Arnhem een verzoek tot wijziging van een verleende vergunning (kenmerk: WF 97/1224) ontvangen. SITA Recycling Noord-Oost B.V. vraagt deze vergunning aan voor hun inrichting SITA Recycling Services Leeuwarden, gevestigd aan de Snelliusweg 4 te Leeuwarden. De aard van deze wijziging leidt tot een nieuwe aanvraag voor een vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). De aanvraag betreft het lozen van huishoudelijk afvalwater, licht verontreinigd terreinwater en incidenteel.bedrijfsafvalwater via het gemeenteriool en de rioolwaterzuiveringsinstallatic te Leeuwarden op de Wijde Greuns. De aanvraag is ingeboekt onder nummer WF/ /B. De inrichting SITA Recycling Services Leeuwarden is bij algemene maatregel van bestuur (besluit van 4 november 1983, Stb.nr. 577) aangewezen als soort inrichting in de zin van de artikelen 1, tweede lid en 31, vierde lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (categorie c, een bedrijf dat afvalstoffen opslaat, behandelt of verwerkt) op grond waarvan voor de indirecte lozing van afvalwater via een werk dat op een ander werk is aangesloten (in casu via het gemeenteriool op de rloolwaterzuiveringsinstallatic te Leeuwarden) een Wvo-vergunning is vereist. Het bedrijf heeft bij besluit van 23 juli 1997, kenmerk WF.97/1224 een vergunning gekregen voor het lozen van bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard en licht verontreinigd terreinwater. De lozing vindt gedeeltelijk plaats op oppervlaktewater en gedeeltelijk via het gemeenteriool en de rioolwatelzuiveringsinstallatic te Leeuwarden op de Wijde Greuns. Het bedrijf is voornemens om de oppervlakte van de inrichting uit te breiden met 750 m'en de activiteiten uit te breiden met: ~ de pers- en opslagcapaciteit ten behoeve van (landbouw)folie, ~ verruiming van de verwerkingscapaciteit voor bedrijfsafval en bouw- en sloopafval. Daarnaast vindt er een afkoppeling van het dakwater plaats. Het hemelwater afkomstig van het dakoppervlak zal nu rechtstreeks geloosd worden op het Van Harinxmakanaal. Door deze afkoppeling kan de overstortmogelijkheid van de terreinriolering op het Van Harinxmakanaal worden opgeheven. In verband met de bovengenoemde wijzigingen heeft het bedrijf bij brief van 14 april 2003 een aanvraag ingediend voor een nieuwe Wvo-vergunning. Aan het bedrijf zal een nieuwe vergunning worden verleend onder gelijktijdige intrekking van de vergunning van 23 juli 1997, kenmerk WF.97/1224. Postbus Wetterskip Fryslan 36, 8900 AA Leeuwarden Telefoon: Fax:

2 PROCEDURE Met betrekking tot deze vergunningaanvraag wordt de in afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 13 van de Wet Milieubeheer voorgeschreven procedure gevolgd. Door de aanvrager is tevens een aanvraag ingediend bij de provincie Fryslhn voor een vergunning op grond van de Wet milieubeheer. Beide aanvragen worden overeenkomstig hoofdstuk 14 van de Wet milieubeheer gecoördineerd behandeld. Beide ontwerpbeschikkingen hebben van 6 oktober 2003 tot en met 3 november 2003 ter inzage gelegen. Er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tijdens de periode van terinzagelegging bedenkingen tegen onze ontwerpbeschikking in te brengen. Wij hebben 3 bedenking(en) ontvangen. In de overwegingen zullen wij nader op deze 3 bedenking(en) ingaan OVERWEGINGEN Bij onze beslissing op deze aanvraag hebben wij rekening gehouden met de hierna volgende overwegingen. 1. Algemeen Het overslagterrein aan de Snelliusweg 4 te Leeuwarden is ingericht voor de overslag en tijdelijke opslag van bouw- en sloopafval, bedrijfsafval / grof huishoudelijk afval en (landbouw)folie. Het afval wordt vanuit de regio aangevoerd of door derden aangeleverd. Het te sorteren afval wordt overgeslagen in de sorteerhal en gestort in containers die op het buitenterrein worden opgesteld. De containers worden normaliter binnen een dag afgevoerd voor (eind)verwerking. Onvrijwillig verkregen KGA-componenten worden opgeslagen in een speciaal voor dit doel bestemde opslagvoorziening. Het (landbouw)folie wordt landelijk ingezameld gedurende het hele jaar. De folie komt ongeperst binnen, tijdelijk opgeslagen en vervolgens binnen de inrichting geperst. Na opslag aan de achterzijde en zijkant (zuidwest) van de sorteerloods wordt de geperste folie afgevoerd. 2. Afvalwatersltuatle 2.1 Afvalwaterstromen Vanuit deze inrichting en bij deze bedrijfsactiviteiten ontstaan de volgende afvalwaterstromen: 1. afvalwater van huishoudelijk aard, afkomstig van de kantine en de sanitaire voorzieningen; 2. licht verontreinigd terreinwater, afkomstig van de tankplaats; 3. licht verontreinigd terreinwater, afkomstig van de opstelplaatsen voor containers/folie, de toegangsweg en de stelconverharding voor de opslag van (landbouw)folie; 4. incidenteel bedrijfswater, vrijkomend als gevolg sproeien afval en schoonmaak. Op deze afvalwaterstromen wordt puntsgewijs nader ingegaan. ad. 1 Ca. 70 m/jaar aan huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de kantine en de sanitaire voorzieningen. Lozing zal direct plaats vinden op het gemeentelijk riool.

3 ad m'/jaar aan licht verontreinigd terreinwater is afkomstig van de tankplaats en kan verontreinigd zijn met brandstofproducten door eventuele mors- en lekverliezen. Het afvalwater passeert een gecombineerde slibvangput met olie-afscheider en een inspectieput alvorens het terreinwater geloosd zal worden op het gemeentelijk riool. ad. 3 Een hoeveelheid van ongeveer m /jaar aan licht verontreinigd terreinwater is afkomstig van het bedrijfsterrein, de toegangsweg, klinkerverharding en de stelconverharding voor de opslag van containers en (landbouw)folie. Het terreinwater bestaat uit neerslagwater en kan verontreinigd zijn doordat met name vanaf deze plaats zwevend en bezinkbaar materiaal meegespoeld kan worden. Het bedrijfsterrein is voor een groot gedeelte voorzien van klinkers en stelconplaten. Via de terreinriolering, straatkolken en een inspectieput zal het licht verontreinigd terreinwater worden geloosd op de gemeentelijke riolering. ad. 4 Ca. 170 m' jaar aan incidenteel bedrijfsafvalwater komt vrij bij sproeiwerkzaamheden en schoonmaak. Bij droog en warm weer wordt het te sorteren afval nat gesproeid ter voorkoming van stofhinder. Waswater wordt gebruikt voor het schoonspoelen van materieel. Het incidentele bedrijfswater wordt opgevangen in een roostergoot en via de terreinriolering, inspectieput afgevoerd naar de gemeentelijke riolering. 2.2 Zuiveringstechnische voorzieningen Het bedrijfsterrein is voor een groot gedeelte verhard. Het neerslagwater stroomt via het terrein af naar straatkolken. Licht verontreinigd terreinwater wordt via de straatkolken, de terreinriolering en de inspectieput afgevoerd naar de gemeentelijke riolering. Centraal op het bedrijfsterrein gelegen vindt de afvoer plaats van licht verontreinigd terreinwater, afkomstig van de tankplaats. Via een gecombineerde slibvangput met olieafscheider wordt het effluent via een inspectieput geloosd op de gemeentelijke riolering. Het nieuwe bedrijfsterrein voor de opslag van (landbouw)plastic is verhard door middel van stelconplaten. Het licht verontreinigd terreinwater dat op dit nieuwe bedrijfsterrein valt wordt afgevoerd via straatkolken, de bedrijfsriolering en een inspectieput op de gemeentelijke riolering. 3. Beoordeling van de aanvraag 3.1 Beleid - Algemeen- Het beleid gericht op de bescherming van het water tegen verontreiniging vormt een onderdeel van het totale milieubeleid, zoals geformuleerd in de diverse meerjarenprogramma's milieubeheer en het Nationaal Milieubeleidsplan. De integrale benadering van de milieuproblematiek vereist dan ook onderlinge afstemming van het beleid ten aanzien van water met dat van lucht en bodem. - Lozingen- Voor het beleid ten aanzien van lozingen geldt als eerste uitgangspunt vermindering van de verontreiniging. Hierbij staat voor vrijwel alle verontreinigingen een emissie-aanpak voorop. Afhankelijk van aard en schadelijkheid van de stoffen wordt toepassing van de best uitvoerbare dan wel best bestaande technieken als inspanningsbeginsel gehanteerd. Gedifferentieerd naar stofsoort geldt voor "Zwarte-lijststoffen" in beginsel dat verontreiniging door deze stoffen niet meer mag plaatsvinden. Sanering aan de bron dient te geschieden door toepassing van de best bestaande technieken. Voor de zogenaamde "Overige stoffen" wordt, afhankelijk van de relatieve schadelijkheid gekozen voor de best bestaande of de best uitvoerbare technieken.

4 Naast dit eerste hoofduitgangspunt is als tweede uitgangspunt van het beleid het "Stand-still"- beginsel opgenomen. Toegepast op zwarte-lijststoffen houdt dit in dat binnen een bepaald beheersgebied voor geen van de aangewezen stoffen of groepen van stoffen het totaal van de lozingen mag toenemen. Voor de overige stoffen geldt dat de waterkwaliteit niet significant mag verslechteren. Waterkwaliteitsdoelstellingen mogen dus niet worden opgevuld. 3.2 Beoordeling van de lozing - Op- en overslagactiviteiten In de praktijk is gebleken dat diffuse verontreiniging van het oppervlaktewater als gevolg van open overslag door morsen en verwaaiing aanzienlijk kan zijn. Diffuse verontreiniging kan met preventieve maatregelen het meest effectief worden voorkomen dan wel beperkt. Op het terrein van SITA Recycling Services Leeuwarden zijn een aantal preventieve maatregelen genomen teneinde de lozing van verontreinigende en/of schadelijke stoffen zoveel mogelijk te beperken. Zo vinden de sorteerwerkzaamheden van het (droge) bedrijfsafval en bouw- en sloopafval inpandig plaats, (landbouw)folie wordt schoon aangeleverd. Daarnaast zal het terrein Sx per jaar geveegd worden en zullen de straatkolken en de inspectieput 4x per jaar worden leeggezogen. - Huishoudelijke lozing Het huishoudelijke afvalwater wordt evenals het licht verontreinigde terreinwater via de gemeentelijke riolering afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatic te Leeuwarden. De in het huishoudelijke afvalwater aanwezige verontreinigingen (organisch en anorganisch) worden in deze rioolwaterzuiveringsinstallatic biologisch afgebroken dan wel door bezinking verwijderd. Het afvoeren van huishoudelijk afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatic in Leeuwarden wordt derhalve aangemerkt als stand der techniek. Standpunt van Waterschap Friesland t.a.v. deze lozing Wij zijn van mening dat door de onderhavige lozingen de te veroorzaken verontreiniging van het oppervlaktewater en de schade aan de rioolwaterzuiveringsinstallatic in voldoende mate kan worden tegengegaan en voorkomen door het stellen van de hiernavolgende voorschriften en dat derhalve uit het oogpunt van waterkwaliteitsbeheer geen bezwaar is tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. 4. Ingebrachte bedenkingen Er zijn d.d. 4 november 2003 bedenkingen ingebracht namens SITA Recycling Services Noord- Oost B.V. door het hoofd van de afdeling Kwaliteit, Milieu en Veiligheid. De bedenkingen komen op het volgende neer. 1. SITA geeft aan dat de containers normaliter binnen een dag afgevoerd worden naar verwerkers. Dit kunnen einderverwerkers zijn maar ook verwerkers. SITA verzoekt ons het woord " eindverwerkers" op blz. 2 onder punt 1. Algemeen, te vervangen door (eind) verwerkers 2. SITA plaatst een kanttekening op blz. 3, onder punt 2.2 "Zuiveringstechnische voorzieningen". 3. SITA verstaat onder de inspectieput de put nabij de ingang van de inrichting. SITA acht het opnemen van een NEN-norm voor de gecombineerde slibvang met olieafscheider niet reeel aan gezien de voorziening al lang is aangelegd en doelmatig functioneert. Doelvoorschriften zijn gezien de bestaande voorzieningen toereikend.

5 Ten aanzien van deze bedenkingen overwegen wij puntsgewijs het volgende. 1) Gezien het hier gaat om een tekstuele wijziging die geen nadelige gevolgen heeft voor de waterkwaliteit gaan wij in op het verzoek van de aanvrager en zullen wij "eindverwerkers" vervangen in "(eind)verwerkers". 2) Gelet op de bij deze aanvraag behorende tekeningnr. RO-01 kunnen wij ons vinden in uw interpretatie. 3) In de bedenking wordt opgemerkt dat het opnemen van een NEN-norm voor de gecombineerde slibvang met olie-afscheider niet reeel is gezien de voorziening al lang is aangelegd en doelmatig functioneert. Uit controle van de meetrapporten blijkt dat uw slibvang met olie-afscheider doelmatig functioneert. Wij zijn van mening dat dit thans een voldoende reden is om aan te nemen dat de gecombineerde slibvang met olie-afscheider doelmatig functioneert en komen daarom tegemoet aan de bedenking op dit punt. Wij zullen het voorschrift wijzigen. BESLUIT Wij hebben, gezien het voorgaande en gelet op de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet milieubeheer, besloten: I. SITA Recycling Services Noord-Oost B.V., ontvangen op 3 november 2003, ontvankelijk te verklaren; II. de bedenkingen tegen onze ontwerpbeschikking, ingebracht namens SITA Recycling Services Noord-Oost B.V. door het hoofd van de afdeling Kwaliteit, Milieu en Veiligheid, gegrond te verklaren; III. de aan SITA Recycling Services Noord-Oost B.V. verleende vergunning van 23 juli 1997, kenmerk WF.97/1224 in te trekken. IV. Aan SITA Recycling Services Noord-Oost B.V., postbus 7009 te Arnhem, de gevraagde vergunning te verlenen als bedoeld in artikel 1, lid 2 en artikel 31 lid 4 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren voor het lozen van huishoudelijk afvalwater, licht verontreinigd terreinwater en incidenteel bedrijfsafvalwater via het gemeenteriool en de rioolwaterzuiveringsinstallatic te Leeuwarden op de Wijde Greuns. De vergunning wordt verleend voor de duur van 10 jaren na het van kracht worden van deze beschikking.

6 Aan deze vergunning zijn de hierna geformuleerde voorschriften verbonden. VOORSCHRIFTEN Begripsomschrijving 1 In deze vergunning wordt verstaan onder: vergunning houder SITA Recycling Services Noord-Oost B.V., postbus 7009 te Arnhem, waterkwaliteitsbeheerder : hetdagelijksbestuurvanwetterskipfryslhn, Postbus 36, 8900 AA LEEUWARDEN. Algemeen De vergunninghouder is verplicht Abn of meer personen aan te wijzen die in het bijzonder belast is (zijn) met het toezicht op de naleving van het bij deze vergunning bepaalde. De vergunninghouder meldt schriftelijk onder vermelding van het kenmerk van deze vergunning binnen 14 dagen na ontvangst van deze vergunning, het adres en het telefoonnummer van degene(n) die door de vergunninghouder is (zijn) aangewezen. Wijzigingen moeten onmiddellijk worden gemeld. 2 - Wanneer de vergunning wordt overgedragen aan een rechtsopvolger moet daarvan binnen 14 dagen na de overdracht schriftelijk melding worden gedaan. 3 - De in het eerste en/of tweede lid bedoelde melding moet worden gericht aan het hoofd van de afdeling Handhaving van Wetterskip Fryslln. Afvalwaterstromen De ingevolge deze vergunning op de gemeentelijke riolering te brengen afvalwaterstromen mogen uitsluitend bestaan uit: a. afvalwater van huishoudelijk aard, afkomstig van de kantine en de sanitaire voorzieningen; b. licht verontreinigd terreinwater, afkomstig van de tankplaats; c. licht verontreinigd terreinwater, afkomstig van het overslagperron, toegangsweg en de stelconverharding voor de opslag van geperst (landbouw)folie; d. incidenteel bedrijfsafvalwater, vrijkomend als gevolg van sproeien afval en schoonmaak. Lozingseisen 4 Ter plaatse van het controlepunt op de gemeentelijke riolering dienen de te lozen afvalwaterstromen als bedoeld in voorschrift 3 onder b t/m d in een willekeurig genomen steekmonster aan de volgende eisen te voldoen: Parameter Maximum Onopgeloste bestanddelen 50 mg/i Minerale olie 200 m /I

7 Lozingssituatie 5 1 De te lozen afvalwaterstroom als bedoeld in voorschrift 3 onder b dient alvorens lozing een doelmatig functionerende gecombineerde slibvangput met olieafscheider te passeren. 2 - De te lozen afvalwaterstromen als bedoeld in voorschriff 3 onder c en d dienen, alvorens lozing op de gemeentelijke riolering, straatkolken en een inspectieput te passeren. - Monsterneming en analyse Het effluent uit de inspectieput dient 2 maal per jaar door of namens vergunninghouder door een onafhankelijk deskundig onderzoeksbureau middels meting en bemonstering te worden gecontroleerd. 2 - De in het eerste lid genoemde controle betreft de in voorschrift 4 genoemde parameters. 3 - Indien uit de onderzoeksresultaten blijkt dat met een lagere onderzoeksfrequentie, dan wel met een geringer aantal parameters kan worden volstaan, kan de waterkwaliteitsbeheerder op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek aldus besluiten. 4 - De in het eerste en tweede lid genoemde monsterneming en analyse moeten worden uitgevoerd conform de in bijlage 1 genoemde methodieken. 5 - De meet- en analyseresultaten met betrekking tot de te controleren afvatwaterstroom dienen binnen 6 weken na afloop van de controleperiode aan het hoofd van de afdeling Handhaving van Wetterskip Fryslhn te worden gerapporteerd. 6 - De wijze van het te verrichtten onderzoek, alsmede de wijze van rapporteren behoeven de goedkeuring van het hoofd van de afdeling Handhaving van Wetterskip Fryslln. Meet- en bemonsteringsvoorzieningen De op de gemeentelijke riolering te lozen afvalwaterstromen als bedoeld in voorschrift 3 onder b / t/m d dienen te allen tijde afzonderlijk te kunnen worden bemonsterd. De afvalwaterstromen als bedoeld in voorschrift 3 onder b t/m d dienen via een controlepunt te worden geleid, dat geschikt is voor bemonsteringsdoeleinden. 2 - Het in lid 1 bedoeld controlepunt dient zodanig te worden geplaatst, dat deze goed bereikbaar en toegankelijk is. Beheer en onderhoud 8 Het lozingswerk en de voorzieningen dienen in goede staat van onderhoud te zijn dat ter beoordeling van het hoofd van de afdeling Handhaving van Wetterskip Fryslan. Good house keeping Het gehele terrein moet zodanig onder afschot zijn aangelegd, dat te allen tijde wordt voorkomen dat gedurende hevige neerlag het afstromend terreinwater naar oppervlaktewater afstroomt. 2 - De opslag en bewerking van alle op het terrein aanwezige stoffen moet zodanig geschieden, dat wordt voorkomen, dat daardoor het van vloer- en terreinoppervlakken afstromend terreinwater meer dan onvermijdelijk wordt verontreinigd.

8 3 - Laad- en losactiviteiten van transportmiddelen op het bedrijfsterrein dienen zodanig te geschieden dat verontreiniging van het oppervlaktewater, al dan niet via het bedrijfsterrein, met name door morsen en verstuiven, tot een minimum wordt beperkt. 4 - De bij de overslag van stuifgevoelige producten gebruikte grijpers dienen goed te worden onderhouden en zijn aan de onderzijde zoveel mogelijk gesloten, waardoor er zo min mogelijk morsverliezen optreden. Interne calamiteit 10 1 Indien als gevolg van een calamiteit of andere uitzonderlijke omstandigheid niet aan de gestelde voorschriften wordt voldaan of kan worden voldaan, dient de vergunninghouder onmiddellijk maatregelen te treffen. De maatregelen dienen de nadelige invloed van de lozing op de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater en/of doelmatige werking van de rloolwaterzuiveringsinstallatic zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken of ongedaan te maken. 2 - Het hoofd van de afdeling Handhaving van Wetterskip Frysl5n dient van een en ander zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 24 uur na aanvang van de calamiteit, op de hoogte te worden gesteld (telefoon ). Buiten kantooruren melden via het milieualarmnummer (telefoon ). De door of namens het hoofd van de afdeling Handhaving van Wetterskip Fryslhn gegeven aanwijzingen dienen stipt te worden opgevolgd. 3 - Indien het hoofd van de afdeling Handhaving van Wetterskip Fryslhn dit gewenst acht, dient de vergunning houder schriftelijk rapport uit te brengen met vermelding van: - oorzaak, datum en tijd van aanvang en beëindiging van het voorval; - de gevolgen ervan voor de kwaliteit van het geloosde afvalwater; - alsmede de voorgenomen maatregelen ter voorkoming van herhaling. Externe calamiteit Indien de kwaliteit van het ontvangende water als gevolg van calamiteiten of andere uitzonderlijke omstandigheden het noodzakelijk maakt, ter voorkoming van ernstige verontreiniging van het oppervlaktewater en/of doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatic, maatregelen van tijdelijke aard te nemen is de vergunninghouder verplicht daartoe op aanschrijven van of vanwege het hoofd van de afdeling Handhaving van Wetterskip Fryslhn onverwijld over te gaan. 2 - Een tijdelijke maatregel kan maximaal voor een periode van 48 uur worden opgelegd, met de mogelijkheid de maatregel met maximaal even zoveel uren te verlengen. Overige 12 Het is de vergunninghouder niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van het hoofd van de afdeling Vergunningverlening van Wetterskip FryslAn een werk aan te sluiten of te doen aansluiten op het werk ten behoeve waarvan deze vergunning is verleend.

9 13 Voorgenomen wijzigingen die tot gevolg zullen hebben dat de feitelijke situatie niet meer door de ten behoeve van de vergunningverlening overgelegde beschrijvingen correct wordt weergegeven, moeten aan het hoofd van de afdeling Vergunningverlening van Wetterskip Fryslhn worden gemeld. Hoogachtend, het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslan, e de / m vrouw mr. I...Vogels, oofd afdeling r unningverlening.

10 J. BIJLAGE(N) 1 - Analysemethode(n). MEDEDELINGEN Beroep en/of voorlopige voorziening Gedurende de periode dat de vergunning ter inzage ligt kan daartegen beroep worden ingesteld door: degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit; de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van het besluit; degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht; belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. Het beroepschrift dient te worden gezonden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. De vergunning wordt na afloop van de termijn van terinzagelegging van kracht, tenzij beroep is ingesteld en met toepassing van artikel 8.81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet op de Raad van State een verzoek wordt gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. De beschikking wordt niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening rreet worden gericht aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Voor nadere informatie omtrent de plaatsen en periode van de terinzagelegging verwijzen wij u naar bijgevoegde kennisgeving.

11 BlJLAGE 1:Analysemethode(n) behorende bij de beschikking met kenmerk WF.03/2214/B De in de beschikking genoemde parameters dienen te worden bepaald volgens de meest recente editie van onderstaande analysemethoden: parameter analysemethode monstername NEN onopgeloste bestanddelen NEN 6621 minerale olie NEN 6675 of NVN 6678 Indien de vergunninghouder het wenselijk acht een andere dan de hierboven genoemde analysemethode te volgen en daarbij aangetoond heeft dat het resultaat van de analysemethoden niet significant afwijkt van de hierboven genoemde methode, kan bij de waterkwaliteitsbeheerder een veaoek worden ingediend voor het volgen van die andere methode.