vanstatc /1/V3 Datum uitspraak: 3 december 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Transcriptie

1 Raad vanstatc /1/V3 Datum uitspraak: 3 december 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 4 november 2010 in zaak nr. 10/36584 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel. o

2 /1/V3 2 3 december Procesverloop Bij besluit van 11 oktober 2010 is ten aanzien van de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel toegepast, die nadien is voortgezet. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 4 november 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 11 november 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. a

3 /1/V3 3 3 december Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, ambtenaar van staat. w.g. Offers lid van de enkelvoudige kamer w.g. Snijders ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 3 december Verzonden: 3 december 2010 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser w-

4 Model M19 Beschikking tot aanwijzing van een ruimte of plaats ingevolge art. 6 lid 1 of lid 1 en 2 van de Vreemdelingenwet 2000 V-nummer Kmar/ Xpol nummer : Piketadvocaat Tel: Ondergetekende.R.J. de Bok, (X) ambtenaar der Koninklijke Marechaussee, belast met de grensbewaking ( ) ambtenaar van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond ( ) directeur van een grenslogies, als bedoeld in artikel 3 van het Reglement regime grenslogies. Qverwegende dat, aan Achternaam Voorna(a)m(en) Geslacht Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nationaliteit Burger van Montenegro Burgerlijke staat ongehuwd Tesamen met zijn 0 kinderen jonger dan 16 jaar de toegang tot Nederland geweigerd is op grond van " /!} Watie: AC Schiphol C ) 00 ( ) artikel 13 juncto artikel 5 van de Verordening (EG) Nr. 562/2006 van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (voor onderdanen van derde landen - kort verblijf) Artikel 3 van de Vreemdelingenwet 2000 (voor onderdanen van derde landen - lang verblijf) artikel 3, lid 1 onder d van de Vreemdelingenwet 2000 juncto artikel 8.8 of 8.5 van het Vreemdelingen besluit 2000(voor personen die vallen onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer of onderdanen van België en Luxemburg) (eventueel hieronder overige gegevens vermeiden) wordt aan betrokkene(n) op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 de verplichting opgelegd zich op te houden in ; Aanmeldcentrum Schiphol Deze beschikking is door mij onmiddellijk aan de vreemdeling uitgereikt. Nadat ik aan betrokkene de strekking en inhoud van deze aanwijzing medegedeeld had, (X) ( ) ( ) in de Nederlandse taal, welke door de vreemdeling in voldoende mate beheerst wordt; in de taal, welke door mij verbalisant en de vreemdeling in voldoende mate beheerst wordt; d.m.v. telefonische tolk, in de Servo-Kroatisch taal van het tolkencentrum, Tolk & vertaalcentrum: verklaarde hij de inhoud van deze beschikking te begrijpen. Schiphol, 11 oktober 2010 R.J. de Bok de ambtenaar belast met de grensbewaking,

5 Beroep Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld bij de rechtbank te 's-gravenhage, Centraal inscbrijfbureau vreemdelingenzaken, Postbus 1621,2003 BR, Haarlem. Na indiening van een eerste beroep (of eerste kennisgeving van de IND) zult u - indien de maatregel met voor die tijd opgeheven is - (uiterlijk) op de 35e dag na aanvang van de vrijheidsontneming door een rechtbank gehoord worden«de oproep om op de zitting te verschijnen ontvangt u op het moment dat u naar de rechtbank vervoerd zal worden.

6 :03: /15 uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector bestuursrecht Nevenzittingsp laats Haarlem zaaknummer AWB 10 / uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 4 november 2010 in de zaak van: geboren op van Montencgnjnse nationaliteit, verblijvende in het Detentiecentrum Schiphol-Oost, eiser, raadsman: mr. W.M. Blaauw, advocaat te Haarlem, tegen: de minister voor Immigratie en Asiel, voorheen de minister van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. J. Raaijmakers, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-gravenhage. 1. Procesverloop 1.1 De ambtenaar belast met de grensbewaking heeft op II oktober 2010 aan eiser op grond van artikel 3 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) de toegang tot Nederland geweigerd en bij besluit van diezelfde datum aan hem op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, Vw een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. 1.2 Eiser heeft tegen de maatregel op 21 oktober 2010 beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding toe te kennen. 1.3 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 1 november Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn raadsman. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. 2. Overwegingen 2.1 Indien dç rechtbank bij het. beroep van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd ia, verklaart zij ingevolge artikel 94, vierde lid, Vw het beroep gegrond. 2.2 Tngevolge artikel 6, eerste en tweede lid, Vw kan de vreemdeling aan wie toegang tot Nederland is geweigerd worden verplicht zich op te houden in een door de ambtenaar belast met de grensbewaking aangewezen ruimte of plaats die is beveiligd tegen ongeoorloofd vertrek.

7 zaaknummer: AWB 10 / Eiser heeft - samengevat - het volgende aangevoerd. Verweerder heeft niet voortvarend gehandeld met betrekking tot de voorbereiding van het vertrek van eiser. Daarbij is van belang dat eiser zijn asielberoep en verzoek om een voorlopige voorziening al lang heeft ingetrokken, zodat eiser, als verweerder voortvarend had gehandeld, op basis van zijn geldig paspoort al kort daarna had kunnen vertrekken. 2.4 Verweerder heeft ter zitting medegedeeld dat het hem niet bekend is dat voormeld beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn ingetrokken en dat dit ook uit het dossier niet blijkt. 2.5 De raadsman van eiser heeft in verband hiermee aangegeven dat hij voormeld asielberoep en het verzoek om een voorlopige voorziening dan (nogmaals) zal intrekken. 2.6 In reactie hierop heeft verweerder aangegeven dat, nu hem bekend is geworden dat eiser wil vertrekken, hij dat vertrek zo spoedig mogelijk gaat faciliteren. De rechtbank overweegt als volgt. 2.7 Verweerder kan in afwachting van de behandeling van eisers verzoek om een voorlopige voorziening hangende zijn asielberoep, in redelijkheid alle handelingen ter voorbereiding van het vertrek van eiser opschorten, zodat niet kan worden geconcludeerd dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de voorbereiding van het vertrek van eiser. 2.8 De rechtbank ziet op grond van het vorenstaande geen aanleiding voor het oordeel dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met de Vw dan wel dat de voortduring van de maatregel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. 2.9 De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren De rechtbank zal het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding afwijzen, omdat zij de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met zal bevelen Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte kosten.

8 023S :04: /15 zaaknummer AWB 10 / Beslfssfng De recht baak: 3.1 verklaart het beroep ongegrond; 3.2 wijst het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. TenvieJ-Kuneman, rechter, en op 4 november 2010 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van D.B. Benhayon, griffier. De griffier is verhindert! te takananj ^ Afschrift vanden op: ^ NOV 2010 Coll: Rechtsmiddel Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-gravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door het indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnen een week na verzending van deze uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden gevoegd een afschrift van deze uitspraak. Voor «ensfuuâd PMH Da grrfftor vtydweöukuik ta 'i-grtwnhaflt

9 :03: /ÎS Blaauw advocaten RAAD VAN STATE 1 Read van State HOGERBEROEPSCHRIFT INGEKOMEN 1 1 NOV 'Ö10 ZAAKNR. AAN: BEHANDELD DÛ: PAR: GEEFT EERBIEDIG TE KENNEN :. geboren op van Montenegrijnse nationaliteit, te dezer zake woonplaats kiezende te Haarlem, Schotersingel 153,2023 AD, ten kantore van Blaauw advocaten, waar mr. M.H.K. van Middelkoop door hem daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd is om hoger beroep In stellen en het hoger beroepschrift te ondertekenen:, dat hiermede In hoger beroep gaat tegen de uitspraak van de rechtbank "s-gravenhage Sector bestuursrecht, nevenzlttingsplaats Haarlem,.d.d. 4 november 2010, kenmerk 10/36584 inzake het beroep tegen de vreemdelingenbewaring welke ongegrond werd verklaard. Een kopie van de uitspraak wordt hierbij ais * produktfe 1 overgelegd. dat zich met de uitspraak van de rechtbank niet kan verenigen en In hoger beroep gaat om geen rechten te verspelen. Bij dit schrijven treft u aan de grieven bij dft beroepschrift. * produktfe REDENEN/WAAROM : Ij zfen wendt tot Raad van State, met het eerbiedig verzoek het hoger beroep gegrond te verkl/ren en de bestreden uitspraak te vernietigen. Haarlem, 11 november 2010 Gemachtigde, Ü.H.K. van Middelkoop

10 :04: S/15 advocaten / ^ T y o ^ 1 chu 1 Appellant kan zfch niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank te 's Cravenhage sector bestuursrecht, nevenzittlngsplaats Haarlem d.d. 4 november Grief i Ten onrechte overweegt de rechtbank In 2.7 het volgende: "verweerder ksn in afwachting van de behandeling van eher verzoeken om een voorlopige voorziening hangende zijn asielberoep, in redelijkheid alle handelingen ter voorbereiding van het vertrek van eiser opschorten, zodat niet kan worden geconclw deerd dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de voorbereiding van het vertrek van eiser". De maatregel op grond van artikel 6 Vw Is aan appellant op 11 oktober 2010 opgelegd. Appellant heeft toen ook asiel aangevraagd. Op deze asielaanvraag Is op 23 oktober 2010 negatief beslist, waarna namens appellant tegen deze beslissing beroep Is Ingesteld en om een voorlopige voorziening is verzocht. Deze rechtsmiddelen zijn op 25 oktober 2010 weer Ingetrokken. Op 1 november 2010 heeft de rechtbank 's Cravenhage, nevenzittfngspfaats Haarlem, het beroep tegen de maategel op grond van artikel 6 Vw ter zitting behandeld. Aldaar is door appellant het standpunt Ingenomen dat appellant terug naar Montenegro wilde maar dat het aan verweerder was om de reis te faclllteren. Namens de Minister voor Immigratie en Asiel Is ter zitting het standpunt ingenomen dat hl) hiertoe bereid was, maar dat geen uitzettingshandelingen werden verricht omdat er nog een beroep en een verzoek om voorlopfge voorzienfng liepen In de asielprocedure. Namens verweerder heb ik laten weten dat deze rechtsmiddelen al waren ingetrokken en dat er geen enkele aanleiding meer was om te wachten. Ook de rechtbank liet weten dat de rechtsmiddelen nog niet Ingetrokken waren, waarna ondergetekende heeft aangeboden nog dezelfde dag de rechtsmiddelen in te zullen trekken. Probleem daarbij was dat Ik op de zlttfng geen bewijs bij mij had dat de rechtsmiddelen op 25 oktober waren fngetrokken omdat dat faxbericht zfch op mi/n kantoor in het asieldossier bevond. Ik had op de zitting op 1 november slechts het dossier bij mij met daarin de stukken omtrent de bewaring. Omdat zowel de rechtbank als de gemachtigde van verweerder zfch op het standpunt stelden dat het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening nog open stonden, heb Ik toegezegd nog dezelfde dag een en ander In te trekken. Eenmaal op kantoor bleek mij dat de rechtsmiddelen Inderdaad op 25 oktober waren Ingetrokken. Een kopie van mijn faxberfcht van 25 oktober 2010, met daarbij de raxbevestfging, sluit Ik bij (bijlage 7); Omdat cliënt graag snel weg wilde heb Ik voor de volledigheid de rechtsmiddelen op 1 november nogmaals Ingetrokken (zie mijn fax van dfe datum met faxbevestlgfng, bfjlage 2), maar heb fk de rechtbank fn de bewarfngszaak ook nog separaat bericht. Ik verwijs u naar bijlage 3 mijn faxbericht aan de rechtbank Haarlem. Vervolgens ontving ik een schrijven van 4 november 2010 van de rechtbank (bijlage 4).

11 :05: /15 advocaten Voor de volledfghefd berfcht Ik dat ik vervolgens op 4 november nog werd benaderd door Mourad El Jebfl, medewerker van DT&V op het uitzetcentrum Schiphol, met het verzoek bij hem aan te tonen dat de rechtsmiddelen van meneer waren Ingetrokken (bijlage 5). Zelfs op die datum was nog nfet bekend dat cliënt allang kon vertrekken. Uit het bovenstaande blijkt dat vanaf 25 oktober 2010 de asielprocedure was afgelopen en dat op 1 november (derhalve 1 week later) nog niets door verweerder was ondernomen. Zelfs op 4 november waren er nog geen stappen gezet. Inderdaad is het zo dat verweerder fn afwachting van verzoeken om een voorlopige voorziening In een asiel beroep handelfngen ter voorbereiding van een vertrek kan opschorten, maar de rechtbank heeft ten onrechte niet onderkend dat dit verzoek om voorlopige voorzfenlng al was Ingetrokken, zodat de handelingen ter voorbereiding van het vertrek nfet meer opgeschort konden worden. De rechtbank had slechts kunnen concluderen dat verweerder om die reden voldoende voortvarend aan de voorbereiding van het vertrek van appellant heeft gewerkt. Ten opr&bte heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek tot het toekennen/van een schadevergoeding afgewezen. waarom Ik u verzoek het hoger beroepschrift gegrond te verklaren. ichtend,