Schoolplan Hildegardisschool Verbraakstraat 7, 3036 MR, Rotterdam

Transcriptie

1 Schoolplan Hildegardisschool Verbraakstraat 7, 3036 MR, Rotterdam

2 INHOUD 1. ALGEMEEN DEEL DE DOELEN VAN HET SCHOOLPLAN: DE SCHOOLOMGEVING DE SCHOOLBEVOLKING Aantal leerlingen per naar aantal en culturele achtergrond Aantal leerling naar weging VISIE EN MISSIE TOELATINGSBELEID INSCHRIJFFORMULIER... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1.6 FINANCIEEL- EN MATERIEEL BELEID Financieel beleid Materieel beleid Verwijzingen KWALITEITSBELEID ALGEMENE UITGANGSPUNTEN VEILIGHEID/SFEER Gedragsafspraken ONDERWIJSKUNDIG CONCEPT VOORSCHOOL MULTIFUNCTIONELE SCHOOL ( + verlengde schooltijd) Vergroten ouderbetrokkenheid Pedagogisch klimaat Naschoolse activiteiten Andere Multifunctionele schoolactiviteiten Activiteiten en hun doelen. (uit ons ROB plan schooljaar ) TOETSING EN EVALUATIE De school De Multifunctionele school De schoolorganisatie INK: Integraal Kwaliteitsbeleid Hoofdlijnen van Rotterdams Onderwijs Beleid in relatie tot dit schoolplan Uitgangspunten Doelen Strategisch doel voor Rotterdam Primair onderwijs ONDERWIJSKUNDIG SCHOOLBELEID MEERJARENBELEIDPLAN ONDERWIJSINHOUD... 1 REFERENTIENIVEAUS... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Nederlandse taal/ lezen Engelse taal Rekenen/wiskunde Aardrijkskunde Geschiedenis, waaronder staatsinrichting De natuur, waaronder biologie, bevordering van gezond gedrag en techniek Levensbeschouwelijke vorming/geestelijke stromingen Sociale vaardigheid Verkeer... 5

3 Zintuiglijke, lichamelijke oefening, dans Handvaardigheid, tekenen Muziek en drama ICT ZORG VOOR DE LEERLING Vooraf Sterkte zwakte analyse De groepering van de leerlingen Organisatie, overleg/besprekingen Stappenplan zorgstructuur Organisatie: realisatie zorg Registratie Toetsen/ observaties Orthotheek Groepsplan/ hulpplan Zittenblijven/overgangsprocedure van 2 naar SCHOOLORGANISATIE HET STAFMODEL DE VERGADERSTRUCTUUR REGELS EN AFSPRAKEN EVALUATIE ACTIVITEITENPLAN SCHOOLTIJDEN URENBEREKENING EN VAKANTIES TIJDSVERDELING (VAKGEBIEDEN) OVERBLIJVEN VOOR- EN NASCHOOLSE OPVANG TOEZICHT HOUDEN DRAAIBOEK (Zie bijlage) TEAMKALENDER (zie bijlage) PERSONEELSBELEID IPB TAAKBELASTING EN NORMJAARTAAK BEGELEIDING STUDENTEN NASCHOLING TEAMLEDEN M.R De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) ARBO LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN BIJLAGEN DRAAIBOEK

4 1. ALGEMEEN DEEL 1.1 DE DOELEN VAN HET SCHOOLPLAN: - werken vanuit een gezamenlijke onderwijsvisie - omschrijven van deze onderwijsvisie - het aangeven van de doelstellingen - activiteiten en materialen omschrijven om deze doelstellingen te verwezenlijken - dit document heeft een functie in de kwaliteitsbewaking van de ontwikkelingen in ons onderwijs. 1.2 DE SCHOOLOMGEVING De Hildegardisschool ligt in Het Oude Noorden, een oude wijk in Rotterdam. De laatste jaren zijn veel huizen gesaneerd en gerenoveerd, nieuwe huizen zijn gebouwd. School en samenleving: Doel is het leveren van een bijdrage aan een leefbare buurt, school als partner in de wijk. (zie verder hoofdstuk 2.4. de Multifunctionele school) Activiteiten: deelname in buurtoverleggen met diverse instanties en in gemeenschappelijke projecten m.b.t. overlast en veiligheid, inrichting en gebruik van pleinen. Daarnaast participeren met school-buurt activiteiten zoals de Bruisende Woensdag, Projectfeest afsluiting op het Johan Idaplein, soepwedstrijd ed. De Hildegardisschool werkt samen met de peuterspeelzaal de Krokodil. De peuterspeelzaal heeft één VVE groep en start in het schooljaar met een 0-groep en zit in een lokaal van de Hildegardisschool. (zie verder hoofdstuk 2.3. De voorschool) Op school is elke woensdag een schoolmaatschappelijk werker aanwezig. (Zie verder hoofdstuk 3.3. Zorg voor de leerling) Relevante contacten: zie verder hoofdstuk 2.4. de Multifunctionele school 1.3 DE SCHOOLBEVOLKING De afgelopen 30 jaar heeft er een grote instroom van allochtone gezinnen plaatsgevonden, vooral in de directe omgeving van de school. In 1980 was het percentage kinderen van allochtone ouders op school ongeveer 20 %. Nu is dat 92 %. De autochtone bevolking is grotendeels naar elders vertrokken. Degenen, die niet zijn vertrokken, plaatsen vaak hun kinderen op een school buiten de wijk. De laatste tijd zien we dat ook beter opgeleide allochtone ouders naar elders vertrekken. Het onderwijs - ondersteunend gedrag van de ouders is gemiddeld gering. Het ontbreekt de ouders vaak aan de mogelijkheid om onderwijsondersteunend te werken bijv. door: - te geringe opleiding; - geen of slechte beheersing van het Nederlands en kennis van Nederlandse schoolsituatie; 3

5 - kleine of slechte behuizing, waardoor er geen ruimte is voor huiswerk en het begeleiden van huiswerk; - eigen problemen van de ouders. Toch zie je een verbetering in het onderwijs- ondersteunende gedrag van de ouders. De activiteiten in de ouderkamer, de Nederlandse les, de ouderconsulent hebben hier een grote rol in gehad. Bovendien zijn de huidige jonge ouders beter geschoold dan hun ouders Aantal leerlingen per naar aantal en culturele achtergrond GROEP M V NED PAK JOE SUR ERI KV MAR TUR CHN IRANCUR POR NIG KOS SUDSOMDOMIRAKKONSpanje ANG 1-2A B C A B A B A B Aantal leerling naar weging per ,3 0,3 1,2 1,2 Geen Geen J M J M J M Totaal 4 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar Totaal

6 1.4 VISIE EN MISSIE Missie We zijn een school voor katholiek basisonderwijs en geven vanuit deze levensovertuiging inhoud aan ons onderwijs. Een school is meer dan alleen maar leren en presteren. Wij geloven in een betere wereld. Wij zijn als school bezig met de vorming van mensen, die nog een groot deel van hun leven voor zich hebben. Voor die toekomst proberen wij dat geloof in een betere wereld mee te geven. Dat wordt gerealiseerd door vieringen, bijbelvertellingen en lessen levensbeschouwelijke vorming, maar vooral door het scheppen van een opvoedingsklimaat met waarden en normen. Belangrijke waarden en normen zijn voor onze school: verdraagzaamheid, solidariteit, zorg voor de zwakkeren, aanwezig zijn voor vreugde en verdriet en respect voor elkaars cultuur en levensovertuiging. We willen een stevig fundament leggen voor de verdere persoonlijke en sociale groei van de kinderen naar evenwichtige en verantwoordelijke mensen. Ouders kunnen vertrouwen op professionele, betrokken medewerkers, die in dialoog met hen het beste uit de kinderen halen. We willen In gezamenlijkheid een werkklimaat scheppen, waarin plezier, beroepstrots, persoonlijke en professionele ontwikkeling wezenlijke elementen zijn. Visie Onderwijskundig Om deze missie gestalte te geven in de praktijk heeft het team ervoor gekozen om in groep 1-2 te werken met heterogene groepen en in groep 3 t/m 8 in homogene groepen. Hierbij wordt rekening gehouden met de thuissituatie van een leerling, het zelfbeeld, de motivatie en het werkgedrag en zijn sociale vaardigheden. In groep 0 en 1-2 ligt het accent op het ontwikkelingsgericht onderwijs, vanuit de methode Piramide, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de eigen ontwikkelingslijn van het kind. In groep 3 t/m 8 ligt het accent op methode gericht onderwijs, het leerstofjaarklassensysteem, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de eigen ontwikkelingslijn van het kind. Pedagogisch klimaat We willen een sfeer scheppen waarin ieder kind zich geborgen en geaccepteerd voelt, ongeacht zijn capaciteiten, taal en culturele achtergrond. In ons gedragsprotocol staan de regels en afspraken voor leerkrachten, ouders en leerlingen die ons daarbij ondersteunen. Door te werken met de methode De Vreedzame School werken we samen met de kinderen, ouders en buurt aan een goed pedagogisch klimaat. Sociale competentie, normen en waarden en burgerschap. We willen de culturele kennis en achtergrond die de kinderen zelf meebrengen in de groep gebruiken en we besteden aandacht aan de verscheidenheid aan levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden, zoals deze in onze multiculturele samenleving spelen. We onderscheiden drie domeinen: Democratie (gelijke behandeling, solidariteit, kritische houding ten aanzien van maatschappelijke kwesties) Participatie (je mede verantwoordelijk voelen voor je buurt, het milieu, de school, de vereniging) Identiteit ( waarderen en respecteren van verschillen, herkennen van discriminatie, omgaan met vrijheden en beperkingen) 5

7 De volgende uitspraken zijn hiervoor richtinggevend: Relatie: - Leerlingen en leraren hebben waardering voor elkaar. - De leraar is een veilige persoon voor de leerlingen. - De leerlingen kunnen met hun problemen bij de leraar terecht voor troost, steun en bemoediging. - De leraar probeert zo goed mogelijk contact te hebben met alle leerlingen. Ondersteuning: De leraar biedt de ondersteuning op zowel cognitief als sociaal/emotioneel gebied naar alle leerlingen. Het initiatief kan zowel uitgaan van de leerling als van de leraar. We betrekken ook de ouders hierbij. Vertrouwen: Wij zien als basis van vertrouwen het interactieproces tussen leraar en leerling en de leerlingen onderling. Het is belangrijk dat leerlingen vertrouwen hebben/krijgen in zichzelf en elkaar. Onafhankelijkheid: Wij onderschrijven zelfstandigheid van de kinderen en de ondersteunende rol van de leraar Competentie: Leerlingen zijn gemotiveerd als ze geloof en plezier hebben in eigen kunnen. Het is de taak van de leraar hiervoor te zorgen. De leerkracht streeft ernaar de leerlingen te motiveren door ze stimuleren, te prikkelen, te begeleiden en serieus te nemen. 6

8 1.5 TOELATINGSBELEID Alle kinderen van 2.3 jaar t/m 12 jaar zijn welkom bij ons op school. Doordat de wijkbevolking multicultureel is, worden er veel kinderen van andere culturen aangemeld. Er is geen maximum gesteld aan het aantal leerlingen op school en in de groepen. Vanaf 2 jaar en 3 maanden kan er worden ingeschreven bij de Hildegardisschool. De school heeft een nauwe samenwerking met de peuterspeelzaal de Krokodil. Deze valt onder het bestuur van Peuter en Co. Er zijn twee groepen: een VVE groep en een 0-groep. De VVE groep gaat 4 dagdelen naar school en de 0-groep 5 dagdelen. In de 0-groep staat er tevens een HBO-leidster voor de groep, samen met een MBOleidster. Beide groepen hebben een capaciteit van 16 leerlingen. Bij aanmelding van hun kind op de peuterspeelzaal De Krokodil hebben ouders toestemming gegeven om informatie uit te wisselen met de basisschool. Door deze gegevens krijgen wij inzicht betreffende de gezondheid, het gedrag, de zelfstandigheid en de taalvaardigheid van het kind, zodat wij vanaf het begin in kunnen spelen op de specifieke behoeften. Wanneer kinderen op het moment van aanmelding al een andere basisschool bezoeken, vragen wij de ouders toestemming om contact met deze school te mogen opnemen. Pas wanneer daar alles naar behoren afgewikkeld is en wanneer er geen verwijzings- of verwijdering procedure loopt, kan de betreffende leerling worden ingeschreven. Aan de vorige school wordt om een bewijs van uitschrijving en een onderwijskundig rapport gevraagd. Kinderen van andere scholen uit de wijk worden in principe niet op school ingeschreven. Dit is wel mogelijk na overleg en akkoord met de andere school. Kinderen met een indicatie voor het SBO of SO van een andere basisschool worden evt. alleen op vraag vanuit zorgteam of REC, ingeschreven nadat eerst een zorgvuldige procedure gevolgd is. Op 1 augustus 2003 wordt de wet op de leerlinggebonden financiering (wet LGF) definitief ingevoerd. Deze wet wordt om een aantal redenen ingevoerd. De belangrijkste redenen zijn: Ouders krijgen een grotere keuzevrijheid dan op dit moment om voor een kind met een handicap te kiezen voor regulier of speciaal. Als ouders kiezen voor regulier onderwijs, dan is er verplicht ambulante begeleiding. Die moet ingekocht worden bij een school van de schoolsoort waarvoor het kind geïndiceerd is. De scholen voor speciaal onderwijs zijn samengebracht in REC's; regionale expertisecentra. De REC's zijn onderverdeeld in clusters; clusters 1, 2, 3 en 4. Cluster 1: scholen voor kinderen met visuele problemen. Cluster 2: scholen voor kinderen met auditieve problemen, taal- en communicatieproblemen. Cluster 3: scholen voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen en somatische problemen (ZMLK, mytyl, tyltyl en openluchtscholen) Cluster 4: scholen voor kinderen met psychiatrische- en gedragsproblemen (ZMOK, RMPI) Er vindt een centrale indicering van leerlingen plaats; waar op dit moment kinderen door individuele scholen worden onderzocht, gebeurt dat in de toekomst door een CVI (commissie voor indicatiestelling) die onafhankelijk per REC wordt ingericht. Met de invoering van de LGF kunnen ouders met kinderen die via de CVI van het REC een indicatiestelling hebben gekregen, geplaatst worden op de basisschool. Die mogelijkheid was er al op veel basisscholen, maar ouders waren afhankelijk van de goodwill van de school, terwijl het nu bij wet geregeld is. Dat betekent niet dat de Hildegardisschool alle kinderen kan plaatsen. Kinderen uit alle clusters kunnen in principe aangemeld worden. Voor elk kind dat bij ons op school wordt aangemeld volgen wij een zorgvuldige procedure. 7

9 1. Er kunnen verschillende kinderen aangemeld worden: A. Kinderen met op het eerst gezicht geen lichamelijke of geestelijke handicap B. Kinderen, waarvan verwacht wordt dat een onderzoek door zorgteam en/ of REC aangevraagd zal gaan worden, met evt. als gevolg aanvraag beschikking PCL (permanente commissie leerlingzorg) of indicatiestelling CVI (commissie voor indicatiestelling). C. Kinderen, die een beschikking of indicatiestelling hebben. 2. Intakegesprek door (in aanwezigheid van het kind): 1. directielid 2. een van de stafleden 3. Plaatsing: A. De kinderen zoals beschreven bij 1 A, kunnen nadat er evt. informatie is ingewonnen bij het consultatiebureau of hun vorige (voor)school, v.a. hun 4 e jaar direct geplaatst worden. B. De kinderen zoals beschreven bij 1B: Kinderen, waarbij nog geen onderzoeken zijn gedaan en die waarschijnlijk bij het zorgteam aangemeld kunnen worden, kunnen direct geplaatst worden als ouders schriftelijk toestemming geven tot onderzoek en evt. plaatsing in SBO. C. De kinderen z.a. beschreven bij 1B en 1C.: (1B: Die kinderen, waarbij nog geen onderzoeken zijn gedaan en waarvoor de ouders waarschijnlijk een indicatiestelling kunnen aanvragen.) - Tijdens het intake gesprek worden aan ouders nog geen beslissingen of toezeggingen gegaan. Directe plaatsing is niet mogelijk. - Er wordt wel om relevante informatie en/of onderzoeken gevraagd en/of toestemming gevraagd om deze informatie/uitslagen op te vragen bij desbetreffende instanties. - Er wordt aan de ouders uitgelegd wat nu de verdere procedure is: o aanmeldingsdatum tot tweede gesprek minimaal 2 weken o N.a.v. de relevante informatie komt er een overleg met begeleidingsdiensten, SBO en/ SO. o Overleg met i.b.- er, staf, team m.b.t. de plaatsing o informatie over huidige begeleiding en gewenste begeleiding o informatie over onze keuzes m.b.t. tot de opvang - Er wordt een afspraak voor een tweede gesprek gemaakt. In dit gesprek worden afspraken gemaakt over de plaatsing en de begeleiding. Of er wordt medegedeeld dat het kind wordt geweigerd. 4. Overleg met de staf. Alle informatie wordt in de stafvergadering, waarin de directie, intern begeleiders en bouwcoördinatoren vertegenwoordigd zijn, besproken en gewogen. Hier wordt ook de beslissing genomen of wij het kind kunnen plaatsen. Criteria om een kind met een indicatie te kunnen plaatsen: Schoolspecifieke criteria: - de groepsgrootte mag niet boven de 25 komen - in een groep kan maar een kind met een indicatiestelling worden geplaatst of - in een groep kunnen niet meer dan 2 kinderen met een beschikking worden geplaatst. - Er moet voldoende personeel zijn. Kindcriteria: - Het kind kan zich zelfstandig redden en heeft niet iemand voortdurend naast zich nodig om te kunnen functioneren. - Het kind is zindelijk - Het kind heeft een beschikking / indicatiestelling of ouders zijn bereid om mee te werken, die te krijgen. 8

10 - Met het kind is redelijke vorm van communicatie mogelijk. - Onze gebouwensituatie mag geen belemmering voor het betreffende kind zijn - De noodzakelijke aanpassingen (materieel en personeel) moeten volledig bekostigd kunnen worden uit de extra middelen die voor deze leerling beschikbaar worden gesteld. 5 Gedurende het eerste jaar van plaatsing vindt er 6 wekelijks overleg plaats met groepsleraar, staflid en ouders. Hierbij worden de 6 weken geëvalueerd en het plan eventueel bijgesteld. Aan het eind van het jaar wordt er besloten of dit proces het volgende jaar nog noodzakelijk is of dat de leerling mee kan in de reguliere besprekingen op school. 6 Beëindiging van de plaatsing: - Het kind is aan het eind van groep 8 gekomen en gaat naar een school voor voortgezet onderwijs - In elk ander jaar wordt gekeken of wij het kind nog voldoende te bieden hebben of plaatsing/ verwijzing naar een ander schooltype beter is voor het kind. - Het kind zit in de bovenbouw en wij constateren dat het kind te weinig vorderingen maakt. Er vindt dan een vervroegde plaatsing naar het voortgezet onderwijs plaats. Overgangsmomenten In de schoolloopbaan van een leerling zijn een aantal overgangsmomenten te benoemen. De momenten die benoemd kunnen worden zijn: - Instroom van leerlingen o Vanuit de peuterspeelzaal of voorschoolse voorziening o Vanuit thuissituatie vanaf leerplichtige leeftijd o Tussentijdse instroom gedurende de schoolloopbaan in het PO Van PO naar PO (zelfde onderwijssoort) Van SO naar PO Van sbo naar basisschool Van basisschool naar sbo - Uitstroom / doorstroom van leerlingen o o Naar vervolgonderwijs aan het einde van het PO Tussentijdse uitstroom gedurende de schoolloopbaan in het PO Van PO naar PO (zelfde onderwijssoort) Van PO naar SO Van basisschool naar sbo Van sbo naar basisschool De wijze waarop gehandeld wordt en de afspraken omtrent overdracht van gegevens en in- en uitschrijving zijn beschreven in het directie vademecum. 9

11 INSCHRIJFFORMULIER Wegingsfactor: Naam / Tussenvoegsel : / Roepnaam : Voorn(a)am(en) / geslacht : / M/V Geboortedatum : Geboorteplaats : Burgerservicenummer : Levensbeschouwing : Nationaliteit : Straatnaam : Postcode/Woonplaats : / Telefoonnummer : adres : Naam vader / voornaam : / Naam moeder / voornaam : / Geboortedatum vader / moeder : / Geboorteland vader / moeder : / Hoogste opleiding vader / moeder : / Diploma behaald vader / moeder : ja / nee / ja / nee indien nee: aantal jaren genoten onderwijs vad/moe : / Naam van de school waar het diploma is gehaald : / Plaats/land van de school waar het diploma is gehaald : / Jaar waarin het diploma is gehaald : / Beroep vader / moeder : / een ouder gezin Burgerlijke staat ouders : : ja / nee Huisarts : : / ja/ Van school / elders ingeschreven nee Inschrijfdatum / Groep : / Voorschoolse opvang : Thuistaal : / Ouders in Nederland per : vader / moeder : / Kind in Nederland per : Onderwijs in land van herkomst : Akkoord gebruik leerling gegevens Akkoord vrijwillige ouderbijdrage Kennisgenomen van het gedragsprotocol Bezwaar nemen foto s en opnemen video / dvd : ja / nee : ja / nee : ja / nee : ja / nee Rotterdam (datum) : Naar waarheid ingevuld en akkoord met controle op opleidingsgegevens : Handtekening vader / verzorger: Handtekening moeder / verzorger: 10

12 Uw zoon/dochter komt vier dagdelen per week naar de VVE groep Uw zoon/dochter komt vijf dagdelen per week naar groep 0 Akkoord dossiervorming, bespreking schoolmaatschappelijk werk Akkoord contact op nemen met externen. Akkoord huisbezoek Akkoord ouderparticipatie activiteiten Akkoord dossier overdracht groep 0 groep 1-2 : ja/nee : ja/nee : ja/nee : ja/nee : ja/nee : ja/nee : ja/nee Medische gegevens (bijv. allergie, medicijngebruik) BSO Ja/ nee Naam BSO : tel: Welke dagen BSO : Gezinsgegevens (Bijv. ophalen ja/nee en door wie) Handtekening vader /moeder / verzorger: 11

13 1.6 FINANCIEEL- EN MATERIEEL BELEID Financieel beleid - Vanuit de rijksoverheid wordt een Lumpsumvergoeding gegeven gerelateerd aan heet leerlingaantal. Binnen de RVKO is er een verdeling van deze inkomsten gemaakt in een bestuursdeel, een deel voor personele inzet en personeelsbeleid (zie formatieplan) en een deel voor materieel beleid (zie eenjarige en meerjarige begroting). Ons administratiekantoor Dyade draagt zorg voor de bewaking van de budgetten, een juiste administratie en een inventarisoverzicht. - De ouderbijdragen komen voort uit school- en kampgeld. En worden beheerd door de directeur. Er wordt een financieel verslag gemaakt, die als leidraad dient voor de nieuwe begroting. Deze wordt gemaakt door de directeur. Het financieel overzicht en de begroting worden eerst voor goedkeuring voorgelegd aan het team, daarna aan de ouders Materieel beleid - Het gebouwbeheer is in handen van WPS. - De zorg voor de materialen is als volgt geregeld: o Jaarlijks maakt de directie een begroting Hierin worden materialen < 500,00 jaarlijks begroot. Materialen > 500,00 worden op afschrijfbasis begroot. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bovenschoolse richtlijnen o Bestellingen worden per groep en/of bouw ingediend bij de directie. De directie gaat na overleg al dan niet over tot bestelling. o De meerjaren-begroting wordt opgesteld door de directie naar aanleiding van de visie en behoeften van de school en besproken in de staf. Waarna bespreking op bovenschools niveau plaatsvindt. o In en na overleg op het bovenschool niveau wordt de begroting aangepast en goedgekeurd Verwijzingen 1. Schoolgids digitaal: Directiemap/ouders 2. Kalender ouders digitaal: Directiemap/ouders/info kalender 3. Kalender team digitaal: Directiemap/personeel/teamkalender 4. Draaiboek digitaal: Directie/personeel/draaiboek 5. Taakbeleid digitaal: Directiemap /personeel 6. Het directievademecum RVKO site RVKO+map kamer schoolleiding 7. Ontruimingsplannen map ontruiming; kamer schoolleiding 8. De begroting digitaal: directiemap/ begroting 9. Formatieplan digitaal: directiemap/personeel/formatie 10. Kerndoelen kerndoelen Primair Onderwijs van OCW 11. Handleiding methodes in de desbetreffende groepen 12. Het ROB plan digitaal: Werkmap 12

14 2. KWALITEITSBELEID 2.1. ALGEMENE UITGANGSPUNTEN. Levensbeschouwing is een gegeven, waarmee ieder mens dagelijks te maken heeft: in het eigen doen en laten en in de contacten met andere mensen in zijn omgeving. Wij kiezen ervoor een bijdrage te leveren aan de levensbeschouwelijke vorming van onze leerlingen. Wij typeren ons als een ontmoetingsschool. Er moet ruime aandacht zijn voor het uitwisselen van ervaringen, gevoelens, belevingen en meningen van de kinderen. De maatschappelijke context, waarin zij leven en de levensbeschouwelijke identiteit van de schoolbevolking spelen hierbij een belangrijke rol. De bijdrage aan levensbeschouwelijke vorming van de leerlingen zal enerzijds tot uitdrukking komen in de manier waarop wij als, leerlingen, leraren, ouders en anderen met elkaar omgaan. De schoolcultuur zal een sfeer van ruimte en respect voor verschillende overtuigingen uitstralen, vanuit het besef deel uit te maken van een multiculturele en multireligieuze samenleving. Anderzijds wordt er ook doelgericht en systematisch onderwijs gegeven t.b.v. levensbeschouwelijke vorming. Hiervoor gelden een aantal algemene doelstellingen, die voor de hele school zullen worden nagestreefd. Voor de concrete uitwerking van het levensbeschouwelijk onderwijs gelden wel per bouw eigen vormen en eigen, meer toegespitste doelen. De uitwerking is terug te vinden in de identiteitsgevoelige vak- en vormingsgebieden en momenten. Het betreft hier vooral de leergebieden: levensbeschouwelijke vorming, wereldoriëntatie en sociale vaardigheid VEILIGHEID/SFEER We vinden een sfeer, waarin leerlingen, ouders en leraren zich prettig en veilig voelen erg belangrijk. Dit proberen we ondermeer te bereiken met behulp van duidelijke regels en afspraken voor leerlingen en leraren. Daarnaast besteden we veel aandacht aan het voorkomen en bestrijden van pestgedrag. Schooljaar zijn we gestart met het programma De Vreedzame School. Hierbij ligt het accent op verantwoording nemen voor je gedrag en de invloed die je zelf kunt uitoefenen op een goede sfeer en veilige omgeving. Het doel is dit uiteindelijk door te voeren naar een Vreedzame Wijk. 1

15 Gedragsafspraken (A, B, C, D) VOORAL GERICHT OP HET MET RESPECT BEJEGENEN VAN VOLWASSENEN A. GEDRAG T.O.V. LERAREN 1. regelmatig duidelijk maken: naar alle leraren heb je te luisteren en allen heb je met respect te bejegenen 2. bij overtreding met gesprek met lln. door leraar na school; proberen tot een echt gesprek te komen (mogelijkheid voor nieuwe start) bij herhaling iedere keer ouder op school (via directie) straf geven Niet laten escaleren (tafels niet gemaakt, dan ) isoleren kort altijd gesprek (na schooltijd)/niet zomaar weer binnen laten B. ZEER STOREND GEDRAG IN DE GROEP afkoelen op de gang (ong. 5 min.) niet over briefje naar collega staflid directie voor opvang lln. bij één van hen zorg voor werk (groepsleraar) C. GEDRAG BIJ EXTERNE ACTIVITEITEN A 1 en A 2 gesprek ouders volgende ke(e)r(en) niet meer mee (+ regelen bij wie achterblijft) D. GEDRAG T.O.V. LLN. Pestprotocol Gedragsregels De Vreedzame School Zie verder de schoolgids + het draaiboek ONDERWIJSKUNDIG CONCEPT In groep 1-2 werken we met heterogene groepen. In groep 3 t/m 8 werken we volgens het leerstofjaarklassensysteem. De grote verschillen in prestatie- en ontwikkelingsniveau van de kinderen maken het noodzakelijk veel aandacht te besteden aan de individuele begeleiding van leerlingen. Wij werken binnen onze klassenorganisatie met het directe instructie/ instructietafel model. Bovendien hebben wij leraren als taakleraren ingezet (Zie verder hoofdstuk 3.3. Zorg voor de leerling + het draaiboek). Alle leerlingen worden structureel gevolgd tijdens hun prestaties. Na elk blok van een thema worden de leerlingen getoetst. Hieruit volgen hulpplannen. Twee maal per jaar vinden de CITOtoetsen plaats. Na de CITO-toetsen worden er analyses gemaakt van de toetsen en volgt er een groepsplan. In het jaar is er gestart met rekenen en spelling. In het jaar wordt ook begrijpend lezen en technisch lezen erbij gevoegd. Individuele plannen worden er geschreven nav de leerlingbesprekingen. Deze vinden 4 keer per jaar plaats. 2

16 2.4. VOORSCHOOL Doel is het vergroten van het bereik en de capaciteit van peuterspeelzaal: De Krokodil. In het jaar wordt er gestart met een 0-groep. Het aanbod voor de peuters wordt dan één VVE groep en één 0-groep. Deze groepen bevinden zich in de Hildegardisschool. Wij hebben samen met hen gekozen voor het programma Piramide met als doel: vermindering van de ontwikkelingsachterstand van de kinderen en een betere start om in de basisschool te starten. Opbrengstverwachtingen: - Consolideren van het kunnen lesgeven volgens het programma Piramide en zorgen voor scholing/ begeleiding voor nieuwe leraren. - De doorgaande ontwikkelingslijn van de peuterspeelzaal naar de basisschool zal dan ook ingebed worden in ons denken en doen. Dit betekent dat er een goede afstemming van het planmatig handelen van peuterspeelzaal naar basisschool moet zijn. - Wij streven naar een structureel overleg tussen peuterspeelzaal en basisschool. - Planmatige ouderbetrokkenheid, gerichter op onderwijskansen van de kinderen. Werken aan de doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisschool: - Samenwerking en inzet leidinggevend niveau: - eenmaal per twee maanden een overleg tussen de coördinatoren van de basisschool en de peuterspeelzaal over o.a. knelpunten, bewaken van afspraken, samenwerking, ouderactiviteiten. - Samenwerking en inzet uitvoerend niveau: - overdracht kind PSZ naar BAO - terugkoppeling van BAO naar PSZ na inschrijving op de basisschool - in het kader van de doorgaande lijn vindt er wederzijds bezoek plaats - eenmaal per week bouwvergadering (PSZ en groep 1-2) over o.a. planning gezamenlijke activiteiten, uitwisseling ervaringen, samenwerking - Onderhouden en aangaan van externe contacten: - vanuit de PSZ contacten met consultatiebureau en AMK - vanuit de i.b.-er contacten met schoolarts, schoolverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werk, AMK e.d. De contacten kunnen direct zijn of via het ZAT(Zorg en Advies Team) - vanuit directie/ i.b.-er contacten met instellingen in de wijk - vanuit directie contact met alle scholen en andere instanties in de wijk tijdens het JKZ overleg - Ouderbetrokkenheid: Voorzetten activiteiten voorgaande jaren: Groep 0-1: Piramide wekelijks Groep 2: Piramide om de week Groep 3: Overstap 11x per jaar Groep 1 en 2: Inloop dagelijks Hele school: Ouderweek 2x per jaar De peuterspeelzaal is een duidelijk onderdeel geworden binnen de organisatie. Er is echter wel steeds aandacht nodig voor vernieuwing en onderhoud van de programma onderdelen. 3

17 2.5. MULTIFUNCTIONELE SCHOOL ( + verlengde schooltijd) De multifunctionele school beoogt een verbreding van de doelen (naast taal en rekenen ook vergroten van de sociale competenties) en een verbreding van de reikwijdte (actief leggen van verbindingen tussen school, thuis en vrije tijd). We kunnen dat niet alleen en zoeken bondgenoten om opvoedingssituaties in verschillende levenssferen beter te benutten. Kern van de multifunctionele school vormt het onderwijsleerproces in de klas. Daarom heen worden schillen onderscheiden, waarop activiteiten worden ondernomen: zorgverbreding, schoolklimaat, ouders, vrije tijd en schoolomgeving. In de multifunctionele school wordt samenhang tussen deze elementen aangebracht. De school is meer dan lesgeven; de school is ook verantwoordelijk voor zorg voor de kinderen en de omgeving. De cognitieve en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen moeten in balans worden gebracht. De school heeft niet alleen een pedagogische, didactische en onderwijskundige verantwoordelijkheid; ook de situatie thuis en op straat moet erbij worden betrokken. De school moet vaak de rol van de ouders op zich nemen en zo een gat vullen. Door het (laten) organiseren van allerlei activiteiten in en rond de school (binnen- en buiten schooltijd) krijgen kinderen de kans om hun vrije tijd zinvol te besteden en hoeven ze niet op straat rond te hangen. Verder vindt samenwerking plaats met kunstzinnige vorming, sport en recreatie, natuureducatie, sociaal cultureel werk, e.a. Activiteiten: sport- en spelactiviteiten, overblijven, voor- en naschoolse opvang e.a. (zie ROB plan hieronder) Vergroten ouderbetrokkenheid Doel is verbetering van de contacten met ouders, het bevorderen van de betrokkenheid van de ouders en van ouderparticipatie. Activiteiten: Piramide Overstap e.d. Knapzak De toekomst van uw kind Inloopuurtjes groep 1-2 Werken met ouderconsulent Uitbreiden activiteiten ouderkamer Organiseren van: een cursus Nederlands voor analfabete moeders, Arabische les, computer les (E- centrum). Organiseren van educatieve uitstapjes voor ouders, bijv. Bezoek bibliotheek, kinderboerderij, musea. Themabijeenkomsten Vergadering ouderraad directie In het schooljaar starten met een opzet voor klassenmoeders. Uit elke groep is een moeder verantwoordelijk voor de samenwerking met ouders. De klassenmoeders hebben zitting in de ouderraad. Zij zijn een aanspreekpunt voor ouders uit de klas voor het organiseren van activiteiten, ondersteunen bij klassenuitjes/feestjes, vraagbaak voor ouders. 4

18 Pedagogisch klimaat Voorschool: Piramide project KC-R Schoolmaatschappelijk werkster Gezinsaanpak - ouderbetrokkenheid Project begeleiding kinderen groep 7-8 (North got talent) De Vreedzame School Naschoolse activiteiten School Sport Vereniging Sport onder/ na schooltijd: promotie/kennismaking basketbal en volleybal (Lekkerfit) Tussenschoolse- en naschoolse opvang (zie verder hoofdstuk 5.4. overblijven en 5.5.voor - en naschoolse opvang) Avond4daagse Bezoek voetbalwedstrijden Sparta Samenwerking met Kinderparadijs en Buurtwerk.nl Andere Multifunctionele schoolactiviteiten Wijkoverleg, Kloosteralliantie ZAT Directeurenoverleg Oude Noorden (DOON) JKZ Oude Noorden Activiteiten en hun doelen. (uit ons ROB plan schooljaar ) Taal De meeste leerlingen van de school hebben, vanwege de achterstand bij aanvang van hun schoolloopbaan, baat bij extra ondersteunende educatieve activiteiten. In acht jaar hebben de kinderen kennisgemaakt met alle kunstdisciplines: dans, theater, beeldende kunst, nieuwe media, muziek en cultureel erfgoed. Door middel van Kunst en Cultuur activiteiten worden de taalvaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk, vergroot. Daarnaast zullen we specifieke taalactiviteiten organiseren. Te denken valt aan : extra leeslessen, leesstimulering. Leespromotie. Rekenen en taal. Teken- en handvaardigheidlessen worden gegeven door anderen dan de groepsleraar. Deze tijd en de tijd die vrijkomt door de gymlessen van de vakleraren gymnastiek, worden ingezet voor extra lessen taal en rekenen. Dit is 2 uur per week. Aan de hand van de groepsplannen worden door de groepsleraren en de i.b.-er specifieke lessen en oefeningen op het gebied van rekenen- en taal ontwikkeld c.q. gegeven. Bovendien zullen we het computerlokaal gebruiken voor computerlessen voor rekenen en taal. Daarnaast worden de kinderen tijdens de huiswerkbegeleiding geholpen hun werk te plannen en aan te pakken (samenvatten, leerstrategieën). Deze ondersteunende educatieve activiteiten zullen naast verbetering van leerresultaten op de gebieden rekenen en taal leerlingen ook mogelijkheden geven om individuele talenten te ontwikkelen. Sociale vaardigheden 5

19 In het jaar zullen leraren, die afgestudeerd gedragspecialist zijn, groepen kinderen extra begeleiden op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. Zij hebben hiervoor een twee jarige opleiding gevolgd. Binnen school zijn er een aantal trainingen voorradig (Vrienden, portfolio). Samen met hun kennis zullen er een aantal trainingen gegeven worden. Vooral op het gebied van faalangst, zelfvertrouwen kunnen kinderen sprongen vooruit maken. Zo n ontwikkeling komt de resultaten op het taal - en rekengebied ook ten goede TOETSING EN EVALUATIE De school Groep 0 en 1-2: - Bososlijst: deze wordt gebruikt voor het bepalen van de beginsituatie van een leerling als de leerling geen peuterspeelzaal heeft bezocht of bij het uitvallen van leerlingen - bij alle activiteiten wordt getoetst, maar specifiek tijdens arbeid naar keuze, m.b.v. het invullen van de observatielijsten. De toetsen voor het invullen van de observatielijst zijn diagnosticerend. Het gedrag wordt getoetst door observaties, de begrippen en de functionele vaardigheden door opdrachten en vragen en de stimuleringsactiviteiten. (Dit zijn activiteiten voor de oudste kleuters. Leidraad zijn de cursorische activiteiten van Piramide, aangevuld met onderdelen uit de boeken: curriculum schoolrijpheid. De motorische vaardigheden worden getoetst d.m.v. observaties, vragen en opdrachten tijdens spel binnen/buiten, vrij en/of geleid en tijdens arbeid naar keuze. Oudste kleuters worden getoetst met onderdelen van Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen. (Struiksma) Notatie vindt plaats op: observatielijsten, notatielijsten behorende bij digiverslag en verslagen; - toetsing gebeurt bij alle kinderen; - bij leerlingbesprekingen zijn aanwezig: groepsleraar, i.b.-er en taakleraar. De besprekingen zijn vier keer in het jaar. - Bij besprekingen, na het invullen van Zien of het afnemen van Cito-toetsen, worden er hulpplannen en groepsplannen geschreven. Dit wordt gecoördineerd door de ib-er. Extra hulp bij groep 1-2: - toetsing voor het bepalen van de beginsituatie; - verder observaties het hele jaar door afhankelijk van het kind; - toetsing met TAK (taaltoets allochtone kinderen) voor het bepalen van het taalniveau van de kinderen; - notatie van gegevens bij ParnasSys (Dokumenten), groepsplan of hulpplan; - evaluatie hulpplannen elke 6 weken. taal en lezen. Groep 3 Methodegebonden toetsen. De resultaten verschijnen op de notatielijsten en op de verslagen. - bepalen van spellers en raders: Visusynt 1 na kern 6 VLL en Visusynt 2 in april. 6

20 - Herfst-, winter-, voorjaar-, en eindsignalering: vroegtijdige signalering van leesproblemen. Groep 4 t/m 8 methodegebonden toetsen van Taal Actief groep 4 t/m 6, Taalleeslandgroep 7 en 8, Lees maar door. De resultaten worden vermeld op notatielijsten en gebruikt voor het invullen van het verslag. rekenen en wiskunde. Groep 3 t/m 8 Methode gebonden toetsen van de methode WIG. De toetsuitslagen worden vermeld op de verslagen. Wereldoriënterende vakken. Groep 3 t/m 4: Er zijn geen toetsen, alleen belangstelling wordt geobserveerd en wordt genoteerd op het verslag. Groep 5: Biologie, aardrijkskunde en geschiedenis: Hiervoor hebben wij methodes: Natuurlijk, Hier en daar en Wijzer door de tijd. Er is geen toetsing op kennis maar op inzet en belangstelling. Dit wordt gedaan m.b.v. observaties. Notatie op lijsten en het verslag. De leerlingen van groep 5 gaan wel alvast oefenen met leren van toetsen Groep 6 t/m 8: Biologie, aardrijkskunde en geschiedenis: Hiervoor hebben wij methodes: Natuurlijk, Hier en daar en Wijzer door de tijd. Deze methodes geven regelmatig samenvattingen. Deze samenvattingen en de vragen uit de werkboekjes moeten door de kinderen geleerd worden. De toetsen uit de methodes worden gebruikt als overhoringen. De resultaten van deze overhoringen worden genoteerd en op het verslag vermeld als Groep 7 en 8: Handvaardigheid. Groep 1-2: feitenkennis. Leraren hebben extra lessen ontwikkeld i.v.m. gebruik atlas. Ook het gebruik van atlas wordt enkele malen getoetst en vermeld op het verslag. Aanbieding vaardigheden; notatie beheersing; herhaling; evt. extra hulp. Groep 3 t/m 8: Observatie: inzet, creativiteit en belangstelling. Dit wordt genoteerd en ook vermeld op het verslag. Zintuiglijke/lichamelijke oefening. Groep 1-8: Observatie: inzet, sportiviteit en vaardigheid. Notatie hiervan op het verslag aangevuld met opvallende zaken. Tekenen. Groep 1-8: Muzikale vorming. Groep 1-8: Sociaal functioneren, gedrag. Groep 1-8: L.V.S. - Wij gebruiken de toetsen van de CITO. Groep 1 en 2: Er wordt getekend volgens opdracht; inzet/belangstelling worden genoteerd ook op het verslag. Observatie inzet/belangstelling; notatie ook op het verslag. Hierbij gebruik makend van Zangmakers en ritmische muziek digibord lessen. Observaties m.b.v. de ZIEN lijsten worden vermeld op het verslag. - Taaltoets voor kleuters - Rekentoets voor kleuters 7

21 Groep 3 en 4: Groep 5 t/m 8: Groep 1 t/m 8: Groep 3 t/m 8: - Drie Minuten Toets (lezen) - Woordenschat - Begrijpend lezen - Spelling - Luisteren - Rekenen en wiskunde - Drie Minuten Toets (lezen) - Leeswoordenschat - Begrijpend lezen - Spelling - Rekenen en Wiskunde - Zien (sociaal emotioneel) - LVS Lekker fit (lichamelijke ontwikkeling) - Eurofittest (lichamelijke ontwikkeling) Groep 8: - Cito- eindtoets Na elke toetsperiode worden er groepsplannen geschreven. De toetsen van de CITO worden geanalyseerd. Deze groepsplannen worden verwerkt in het weekrooster, zodat de leerlingen tijdens de lessen hierbij extra hulp of extra verdieping krijgen. In het schooljaar is hiermee gestart met Rekenen en Spelling. In het schooljaar wordt hierbij Begrijpend Lezen en Technisch Lezen gevoegd. De taaltoets en Rekentoets voor kleuters wordt geanalyseerd en samen met de observaties worden er groepsplannen en hulpplannen geschreven De Multifunctionele school Wij evalueren de activiteiten van de multifunctionele school en letten daarbij op: A Vergroten ouderbetrokkenheid aantal ouders bij de verschillende activiteiten het aantal en het soort activiteiten in het ouderlokaal rol van ouderconsulent in toename aantal ouders ouderraad met een eigen voorzitter en secretaris MR vergaderingen B Pedagogisch klimaat grotere doorstroom van peuters naar groep 1 kleinere overgang van overstap BAO, naar VO Meer kinderen, die beter aanspreekbaar zijn op hun gedrag Meer gezinnen, die geholpen worden bij opvoedingsproblemen C Naschoolse activiteiten Meer bekendheid bij kinderen van andere soorten vrijetijdsbesteding dan buitenspelen, zwemmen en voetbal Meer kinderen, liefst allen, in groep 6 minstens een zwemdiploma Hogere resultaten bij toetsen Meer mogelijkheden van gebruik computers dan alleen spelletjes spelen D Andere Multifunctionele schoolactiviteiten Meer kinderen, die zelf naar de bibliotheek gaan Hogere leerresultaten Zie verder Het Brede schoolplan. 8

22 De schoolorganisatie. Wij evalueren de schoolorganisatie: - n.a.v. gesprekken met leraren (inbreng tijdens besprekingen en functioneringsgesprekken) - bij organisatorische- en personele wijzigingen - eind van het schooljaar (vaste jaarlijkse plenaire vergadering) - n.a.v. klassenbezoek - i.v.m. implementaties - nieuwe collega s In één of twee plenaire vergaderingen komen in verschillende vergadervormen i.v.m. de opzet voor het nieuwe schooljaar, onderstaande elementen van het afgelopen schooljaar aan de orde: - organisatie (tijden, aantal groepen, aantal taakleraren, roosters enz.); - schooldoelstellingen; - relaties; - taakverdeling en taken,(normjaartaak). Ouders - bespreking vernieuwing/verandering tijdens vergaderingen van de oudervereniging - inbreng veranderingen/vernieuwingen op informatie-avond - Bespreking jaarverslag en financien op jaarlijkse Algemene Ouderavond INK: Integraal Kwaliteitsbeleid. Net als alle scholen binnen de RVKO hanteren wij voor team, ouders en leerlingen het INK model. Aan de hand van enquêtes meten wij hoe deze geledingen de kwaliteit van onze school ervaren. De bevindingen dienen mede al leidraad voor het opstellen van ons meerjarenbeleidplan. Binnen het bestuur is een management informatie systeem afgesproken waar wij als school verantwoording afleggen over ons handelen en informatie geven over de opbrengsten van ons onderwijs. De kwaliteitseisen zijn verenigingsbreed vastgesteld, en beschreven in het directie vademecum. Deze betreffen zowel de kwaliteitseisen van de Inspectie van het Onderwijs als eigen bestuurlijke eisen. Minimaal twee maal per jaar vinden over de opbrengsten van de monitor gesprekken plaats tussen schooldirectie en bovenschools manager. 9

23 2.7. Hoofdlijnen van Rotterdams Onderwijs Beleid in relatie tot dit schoolplan Uitgangspunten Het Rotterdams Onderwijsbeleid is een gezamenlijke krachtsinspanning: van scholen en schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs (inclusief het primair speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs), het middelbaar en hoger beroepsonderwijs, de universiteit en de gemeente. Samen doen zij dat wat nodig is om de onderwijsresultaten in Rotterdam te verhogen. Zij zien allemaal het grote belang hiervan voor Rotterdam en voorde Rotterdamse kinderen en jongeren op korte en lange termijn. Het Rotterdams Onderwijsbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Goed onderwijs is cruciaal voor talentontwikkeling. Kinderen moeten zich breed kunnen ontwikkelen en tegelijk wordt focus aangebracht op de basisvaardigheden taal en rekenen. De school is de eenheid van verandering. Verhoging van de onderwijsresultaten gebeurt op school, binnen de vier muren van het klaslokaal. Het schoolbestuur en de school zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. De gemeente faciliteert en ondersteunt waar nodig om de resultaten te verhogen. Het resultaat telt. Schoolbesturen, scholen, leraren en gemeente werken resultaatgericht. Er worden concrete doelen afgesproken met zeggingskracht op schoolniveau. Alle scholen zetten de komende jaren een stap omhoog. Het Rotterdamse programma Beter Presteren werkt als een lerende organisatie en wordt ondersteund door een klein programmabureau. Rijksbeleid en gemeentelijk beleid versterken elkaar. Focus op resultaat De Rotterdamse onderwijsresultaten worden de komende jaren verhoogd door focus op de basisvaardigheden taal en rekenen en door focus op resultaat. Taal en rekenen zijn het fundament waarop kinderen zich verder ontwikkelen en hun talenten tot bloei laten komen. Goede reken- en taalvaardigheden zijn een voorwaarde voor succes op school en op de arbeidsmarkt. Scholen, schoolbesturen en de gemeente gaan daarbij uit van resultaatgericht werken. De hele onderwijskolom moet een bijdrage leveren aan een hoger opleidingsniveau. De meeste aandacht in dit programma gaat uit naar de voor- en vroegschoolse educatie, het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Daar wordt immers het meeste rendement bereikt, waar ook in vervolgopleidingen de vruchten van worden geplukt. Van alle Rotterdamse scholen wordt verwacht dat zij de komende vier jaar betere onderwijsresultaten behalen. In elke leerling, in elke klas en op elke school schuilt talent. De uitdaging is talent aan te boren dat nog niet werd of kon worden aangesproken en dat de komende periode ten volle tot bloei komt. Om dat te bereiken is het Rotterdams Onderwijsbeleid opgebouwd uit de volgende elementen: bieden van meer leertijd, werken aan professionalisering van de school, werken aan betrokkenheid van ouders en participeren in één van twee schoolarrangementen. Met de schoolarrangementen wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat de school zelf centraal staat en dat met maatwerk de onderwijsresultaten verhoogd kunnen en moeten worden. 10

24 Meer leertijd Meer leertijd wordt aangeboden op drie momenten in de schoolloopbaan. In de voor- en vroegschoolse educatie komen kinderen eerder in aanraking met de (Nederlandse) taal. Leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs krijgen daarnaast extra leertijd. Ook worden meer vakantiescholen opgezet, die zich richten op verbetering van de overgangen tussen primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs (mbo). De vakantieschool biedt ook talentvolle leerlingen extra uitdaging en ontplooiingskansen. Professionele school Werken aan verhoging van onderwijsresultaten vergt een professioneel klimaat op school. Leraren hebben hoge verwachtingen van hun leerlingen. Schoolleiding en leraren zijn gemotiveerd. Zij worden in de professionele school door de schoolleiding toegerust op een resultaatgerichte manier van werken (gesprek, apparatuur, opleiding). Goed toegeruste leraren bereiken betere resultaten én staan met meer plezier voor de klas, spreken elkaar aan en leggen rekenschap af over resultaten. Ouderbetrokkenheid Verhoging van onderwijsresultaten kan niet zonder de ouders. Zij zijn eerstverantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun kinderen. Hun betrokkenheid bij het onderwijs en bij de onderwijsresultaten van hun kind vormt een belangrijke voorwaarde voor succes. Ook de school investeert in de relatie met ouders. Een steviger educatief partnerschap tussen school en ouders is een voorwaarde om de talenten van kinderen en jongeren ten volle te kunnen benutten. Schoolontwikkeling Alle scholen worden in het Rotterdams Onderwijsbeleid uitgedaagd de lat hoger te leggen. Dat kan niet overal op dezelfde manier. Hoe de school gebruikmaakt van de extra leertijd, werkt aan de professionele school en aan het betrekken van ouders is een kwestie van maatwerk. Daarvoor zijn twee arrangementen ontwikkeld. Het eerste arrangement is de aanpak Intensieve Schoolontwikkeling (ISO) voor scholen, afdelingen en opleidingen die door de Inspectie van het Onderwijs als zeer zwak of zwak worden betiteld. Voor alle andere scholen en afdelingen is er het Topklassenarrangement, een aanpak waarmee school en schoolbestuur de komende jaren gaan excelleren Doelen Strategisch doel voor Rotterdam Rotterdam heeft behoefte aan meer hoger opgeleide inwoners.6 Het streven is dat in Rotterdam een steeds groter deel van de beroepsbevolking een opleiding heeft op het niveau van het hoger beroepsonderwijs (hbo) of hoger. Daarmee wordt aangesloten bij de intenties uit het programma over de arbeidsmarkt van de gemeente Rotterdam. De opbouw van de beroepsbevolking wordt dan meer vergelijkbaar met die in de andere drie grote steden. De bijdrage aan een hoger opgeleide beroepsbevolking vanuit het onderwijs is door het stadsbestuur voor 2014 als volgt vertaald: Aan het eind van deze collegeperiode liggen de scores voor taal en rekenen significant dichter bij het landelijke gemiddelde dan in Hogere onderwijsresultaten dragen wezenlijk bij aan een hoger opleidingsniveau. De inzet van het Rotterdamse onderwijsveld om een bijdrage te leveren aan een hoger opgeleide bevolking is per definitie groot. Het duurt echter lang voordat de resultaten zichtbaar worden. De kinderen die nu starten op de voorschool komen pas over 15 tot 20 jaar op de arbeidsmarkt. Dan worden de langetermijneffecten van de Rotterdamse inzet om de onderwijsresultaten te verhogen, zichtbaar. Alle scholen leveren een bijdrage aan de verdere verhoging van de onderwijsresultaten. Scholen maken daarover afspraken met hun schoolbestuur. Schoolbesturen en gemeente committeren zich samen aan het bereiken van de programmadoelen voor de stad als geheel in In dit hoofdstuk 11