Arbeidsreglement voor uitzendkrachten

Transcriptie

1 Arbeidsreglement voor uitzendkrachten Algemene gegevens Onderneming: Link2Europe N.V. Maatschappelijke zetel: Kempenarestraat 54, 2860 Sint-Katelijne-Waver Ondernemingsnummer: Aard van activiteit: Uitzendkantoor Erkenningsnummers: Vlaanderen: VG.1353/BU Brussel: en Wallonië: W.DISP.1062 Bevoegd paritair comité: PC 322 voor de uitzendarbeid Sociaal fonds voor uitzendkrachten site Tour & Taxis Havenlaan 86c bus Brussel Tel. 02/ Fax 02/ Inschrijvingsnummer RSZ: Kinderbijslagfonds: Benaming: Acerta Adres: Sneeuwbeslaan 20, 2610 Antwerpen-Wilrijk Aansluitingsnummer: 0/ Verzekeringsmaatschappij tegen arbeidsongevallen: Benaming: Ethias Adres: Prins Bisschopssingel Hasselt Aansluitingsnummer: Sociaal Secretariaat: Benaming: SAP Adres: Zuiderring 11 te 3600 Genk Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk: Benaming: Provikmo Adres: Rijksweg 9, 2870 Puurs Vakantiekas: Benaming: Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie Adres: Elyzeese Veldenstraat 20 te 1050 Brussel Aansluitingsnummer: Cao s van toepassing in de onderneming: NVT Elektronische archiveringsdienst: NVT

2 1. Algemene bepalingen ARTIKEL 1: De bepalingen van dit arbeidsreglement zijn van toepassing op de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid, gesloten tussen het uitzendbureau en zijn uitzendkrachten (bediende en arbeiders), zonder enig onderscheid naar leeftijd, geslacht, nationaliteit, functie, duur van de overeenkomst,... ARTIKEL 2: De uitzendkracht moet het uitzendbureau alle inlichtingen verschaffen die noodzakelijk zijn om hem in te schrijven in het personeelsregister en voor de toepassing van de sociale en fiscale wetgeving. Elke wijziging dienaangaande moet binnen de kortste termijn aan het uitzendbureau worden medegedeeld. De identiteitskaart, en voor buitenlanders, de arbeidsvergunning, zijn steeds vereist. ARTIKEL 3: De gegevens ingezameld omtrent de persoon van de uitzendkracht, zijn bestemd om gebruikt te worden in het kader van een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid. Overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, kan de uitzendkracht deze gegevens opvragen en, indien nodig, laten verbeteren. Hij kan ook het centraal register raadplegen bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 2. Arbeidsduur - Uurrooster ARTIKEL 4: Voor de uitzendkrachten gelden de uurroosters en de bepalingen inzake arbeidsduur, die van toepassing zijn en vermeld worden in het arbeidsreglement van de gebruiker bij wie de uitzendkrachten worden tewerkgesteld. 3. Rustdagen - Feestdagen ARTIKEL 5: In zover de tewerkstelling van de uitzendkrachten er hen het recht toe verleent, zijn de volgende 10 wettelijke feestdagen aan de uitzendkrachten gewaarborgd : Nieuwjaar (1 januari) - Paasmaandag - Feest van de Arbeid (1 mei) - O.L.H. Hemelvaart - Pinkstermaandag - Nationale Feestdag (21 juli) - O.L.V. Hemelvaart (15 augustus) - Allerheiligen (1 november) - Wapenstilstand (11 november) - Kerstmis (25 december). Wanneer één van deze dagen samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitdag in de onderneming van de gebruiker, wordt hij vervangen door een werkdag, volgens de modaliteiten voorzien door de wet. Voor de vervangingsbepalingen van de feestdag die op een zondag valt, zijn de bepalingen van de gebruiker van toepassing.

3 4. Jaarlijkse vakantie ARTIKEL 6: De uitzendkracht heeft recht op de wettelijke jaarlijkse vakantie. Het uitzendbureau wordt niet gesloten wegens collectieve jaarlijkse vakantie. De wettelijke jaarlijkse vakantie wordt voor iedereen individueel vastgesteld door voorafgaandelijk akkoord tussen de uitzendkracht, het uitzendbureau en de gebruiker, rekening houdend met de behoeften van de dienst en dit volgens de wettelijke bepalingen. 5. Afwezigheden ingevolge arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval VERWITTIGINGSPLICHTEN ARTIKEL 7: Bij afwezigheid wegens ziekte of ongeval (geen arbeidsongeval) moet de uitzendkracht : 1. onmiddellijk het uitzendbureau op de hoogte brengen van zijn afwezigheid (bvb. per telefoon). 2. binnen twee werkdagen (bij verzending per post geldt de postdatum als bewijs) een medisch attest aan het uitzendbureau overhandigen. Indien het uitzendbureau niet op de hoogte werd gebracht van de afwezigheid wegens ziekte of indien het medisch attest niet tijdig werd overhandigd, heeft de uitzendkracht geen recht op het gewaarborgde loon voor alle dagen arbeidsongeschiktheid die voorafgaan aan de datum waarop het uitzendbureau werkelijk op de hoogte werd gebracht of aan de datum waarop het attest werd overhandigd of verstuurd. 3. zich laten onderzoeken door een arts die door het uitzendbureau werd aangeduid en wordt betaald. Elke arbeidsongeschikte uitzendkracht dient zich gedurende de eerste 3 dagen arbeidsongeschiktheid gedurende 4 opeenvolgende uren tussen 12 uur en 16 uur thuis of op een andere aan de werkgever meegedeelde verblijfplaats ter beschikking te houden voor een mogelijke controle door de controlearts. Deze aanwezigheidsvereiste gedurende de eerste 3 dagen arbeidsongeschiktheid doet evenwel geen afbreuk aan het recht van de werkgever om de arbeidsongeschiktheid tijdens de hele duur er van te controleren. Een medisch onderzoek vindt in principe en in eerste instantie plaats in de woonplaats van de uitzendkracht of in de verblijfplaats die hij aan zijn uitzendbureau heeft meegedeeld. Een uitzendkracht die tijdens zijn arbeidsongeschiktheid op een ander adres verblijft, is verplicht dit adres onmiddellijk aan zijn uitzendbureau mee te delen. De arbeidsongeschikte uitzendkracht, die afwezig is, of zich weigert te laten onderzoeken, of weigert een geneesheer, aangesteld door het uitzendkantoor te ontvangen zonder hiervoor een wettige reden te hebben of zich in een situatie van overmacht te bevinden, wordt niet als ziek erkend en krijgt bijgevolg geen gewaarborgd week- of maandloon voor de dagen die de medische controle voorafgaan. Indien de behandelende geneesheer en de geneesheer die door het uitzendbureau werd aangeduid, van mening verschillen, wordt een derde arts aangeduid door de meest gerede partij, binnen de 5 dagen na het laatste medisch attest.

4 ARTIKEL 8: Voor elke verlenging van de arbeidsongeschiktheid of herval in dezelfde ziekte moet de uitzendkracht of zijn mandataris het uitzendkantoor verwittigen zodra deze verlenging aanvangt of van zodra er sprake is van herval. Binnen de 2 daaropvolgende werkdagen vanaf het begin van deze verlenging of dit herval, moet het uitzendkantoor in het bezit zijn van een medisch attest waaruit blijkt dat de arbeidsongeschiktheid werd verlengd. In geval van verlenging van de arbeidsongeschiktheid of in geval van herval, dient de arbeidsongeschikte uitzendkracht zich gedurende de eerste 3 dagen vanaf de dag van ontvangst van het medisch getuigschrift van verlenging of herval door de werkgever, gedurende 4 opeenvolgende uren tussen 12 uur en 16 uur thuis of op een andere aan de werkgever meegedeelde verblijfplaats ter beschikking te houden voor een mogelijke controle door de controlearts. De werknemer, die zich niet houdt aan deze voorschriften, zal in het kader van het gewaarborgd loon niet als ziek beschouwd worden Bij hervalling binnen de 14 dagen volgend op het einde van een vorige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval in het privaat leven, moet op het medische getuigschrift duidelijk vermeld staan of de nieuwe arbeidsongeschiktheid al dan niet te wijten is aan een andere ziekte. Komt deze vermelding niet voor op het medisch getuigschrift dan zal vermoed worden dat de beide ongeschiktheden aan dezelfde ziekte te wijten zijn. In geen geval zal dit vermoeden teniet gedaan worden door een nieuw attest dat aan het uitzendkantoor voorgelegd wordt na de genezing. ARTIKEL 9: Indien een uitzendkracht bij ziekte of ongeval niets in het werk heeft gesteld om zijn uitzendbureau hiervan op de hoogte te brengen, en hij geen medisch attest heeft voorgelegd dat overeenstemt met de hiervoor aangehaalde richtlijnen, zou het uitzendbureau, behalve bij overmacht, deze afwezigheid kunnen beschouwen als werkverlating, onverminderd de appreciatie door de arbeidsrechtbank. 6. Arbeidsongevallen ARTIKEL 10: In geval van afwezigheid wegens arbeidsongeval gelden dezelfde voorschriften en formaliteiten als bij een werkonderbreking ingevolge ziekte en ongeval. De uitzendkracht die ingevolge een arbeidsongeval geneeskundige zorgen nodig heeft, dient zich te wenden tot de spoedgevallendienst bij het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Tegen arbeidsongevallen op de weg naar en van het werk (het uitzendbureau en de gebruiker), heeft het uitzendbureau zich verzekerd bij de maatschappij vermeld op de eerste pagina van dit arbeidsreglement. De uitzendkrachten zijn gehouden de richtlijnen en inlichtingen verstrekt door de verzekeringsmaatschappij en het uitzendbureau te volgen. Elk ongeval moet worden aangegeven op het ogenblik waarop het zich voordoet. Een ongeval op de weg van en naar het werk moet zo vlug mogelijk worden aangegeven, met aanduiding van plaats, tijd, omstandigheden, getuigen, enz., en in elk geval binnen de twee werkdagen.

5 7. Vertraging - Voortijdig vertrek - Klein Verlet ARTIKEL 11: Laattijdig toekomen, de onderbreking van de werkzaamheden en een vroegtijdig vertrek zijn niet toegelaten voor persoonlijke aangelegenheden die eveneens buiten de arbeidsuren geregeld kunnen worden. ARTIKEL 12: De uitzendkracht mag niet van zijn werk bij de gebruiker afwezig blijven zonder vooraf hiervoor toelating te hebben gevraagd aan het uitzendbureau. Een uitzendkracht die zonder toestemming afwezig blijft van zijn werk, verliest het recht op zijn loon voor de uren die hij niet presteerde. Hij kan bovendien sancties oplopen die voorzien werden in onderhavig arbeidsreglement. ARTIKEL 13: Indien een uitzendkracht zich met vertraging aanbiedt of niet op zijn werk aankomt omwille van een feit dat zich voordeed op de weg naar zijn arbeidsplaats en dat losstaat van zijn wil, moet hij hiervan onmiddellijk het uitzendbureau verwittigen. Hij behoudt het gewone loon voor deze afwezigheid wanneer hij de reden van zijn vertraging of van zijn afwezigheid aantoont. ARTIKEL 14: De uitzendkracht heeft het recht van zijn werk afwezig te blijven met behoud van zijn normale loon, naar aanleiding van bijzondere familiale gebeurtenissen, voor het vervullen van burgerrechterlijke taken of zendingen en voor het persoonlijk verschijnen voor een rechtbank onder dezelfde voorwaarden die van toepassing zijn op het vast personeel van de gebruiker. 8. Afwezigheid om dwingende redenen ARTIKEL 15: De reglementering inzake de afwezigheid om dwingende redenen, die van toepassing is in de onderneming van de gebruiker of in diens sector, geldt voor de uitzendkrachten. Indien er geen bijzondere bepalingen voorzien werden in de onderneming van de gebruiker of in diens sector, dan gelden voor de uitzendkrachten eveneens de bepalingen van de C.A.O. nr Loon ARTIKEL 16: Het loon van de uitzendkracht is gelijk aan dat waarop hij recht zou hebben als hij vast aangeworven zou worden door de gebruiker (uurloon, premies,...). Dit principe van gelijke bezoldiging ( equal pay ) heeft niet alleen betrekking op het loon, maar ook op premies, toeslagen en alle andere elementen die deel uitmaken van de bezoldiging, maar met uitzondering van de groepsverzekeringen waaraan de vaste werknemers van de inlener kunnen participeren. Het loon wordt bepaald door de nationale, sectorale of ondernemingsbarema's die gelden in de onderneming van de gebruiker.

6 ARTIKEL 17: Het loon van de uitzendkracht wordt wekelijks berekend en wordt ingevolge de cao van (gesloten in PC ) en art. 9 van de loonbeschermingswet ten laatste de 8ste werkdag volgend op de overdracht van het prestatieblad door de uitzendkracht, uitbetaald. Het prestatieblad, dat de gepresteerde uren van de voorbije week weergeeft, wordt door de uitzendkracht of door de gebruiker aan het uitzendbureau overhandigd. Voor de uitzendkrachten waarvan het loon gedeeltelijk geregeld wordt door voorschotten en waarvan het definitief saldo later geregeld wordt, moet dit saldo betaald worden binnen de acht werkdagen volgend op het einde van de afsluiting van de betalingsperiode, op voorwaarde dat de prestatiebladen op die periode betrekking hebbend, afgegeven worden binnen de termijnen voorzien door het arbeidsreglement. De acht werkdagen mogen op twaalf gebracht worden wanneer de voorschotten 98 % van de netto bezoldiging bedragen. ARTIKEL 18: De betaling van het loon gebeurt: - in de hand - per overschrijving op een bankrekening - per circulaire cheque - per postassignatie. De uitzendkracht wordt, mits zijn schriftelijk akkoord, uitbetaald met giraal geld. Elke uitzendkracht dient hiertoe het nummer van zijn persoonlijke bankrekening over te maken waarop zijn loon zal worden gestort. Indien een dergelijke overeenkomst niet tot stand komt, wordt het loon in de hand uitbetaald binnen de termijn voorzien in vorig artikel. In voorkomend geval moet de werkgever een kwitantie van deze uitbetaling aan de werknemer ter ondertekening voorleggen. ARTIKEL 19: De overschrijding van de arbeidsduur wordt op dezelfde wijze vergoed als de overschrijding van de arbeidsduur door een vaste werknemer van de gebruiker. ARTIKEL 20: Op het loon van de uitzendkracht kunnen uitsluitend volgende inhoudingen worden berekend : 1. inhoudingen opgelegd op basis van de fiscale wetgeving, de wetgeving op de sociale zekerheid en de bepalingen op basis van bijzondere of collectieve overeenkomsten inzake aanvullende voordelen van de sociale zekerheid; 2. de boetes die worden opgelegd krachtens dit arbeidsreglement; 3. uitkeringen en schadevergoedingen die toe te schrijven zijn aan de aansprakelijkheid van de uitzendkracht; 4. voorschotten in geld op loon dat nog niet werd verdiend, uitbetaald door het uitzendbureau; 5. de borgsom ter garantie van de uitvoering van de verplichtingen van de uitzendkracht. De sociale en fiscale inhoudingen worden vastgesteld door de wetgeving terzake. ARTIKEL 21: Loonbeslag of loonoverdracht worden uitgevoerd op basis van de voorwaarden en grenzen die werden voorzien door de wet van 12 april 1965 en door het gerechtelijk wetboek.

7 10. Beroepsgeheim en confidentialiteit ARTIKEL 22: De uitzendkracht wordt verboden zowel tijdens de overeenkomst als na de beëindiging ervan, rechtstreeks of onrechtstreeks, de uitvindingen, methodes, klantenlijsten, bijzonderheden, fabrieksgeheimen of zaken eigen aan de onderneming door te spelen aan om het even wie, of om deze gegevens voor persoonlijk profijt aan te wenden. Zowel tijdens de overeenkomst als na de beëindiging ervan, mag de uitzendkracht geen enkele medewerking verlenen aan daden van oneerlijke concurrentie. De verplichtingen en onthoudingen zoals vermeld in de voorgaande alinea's zijn van toepassing zowel tegenover het uitzendbureau als tegenover de gebruiker. 11. Aansprakelijkheid ARIKEL 23: De uitzendkracht is verplicht om materiaal en grondstoffen die niet werden gebruikt en materiaal (documenten, enz.) die hem ter beschikking werden gesteld om zijn arbeid uit te voeren, in goede staat aan zijn werkgever te overhandigen. Indien hij schade veroorzaakt aan de onderneming, kunnen schadevergoedingen worden gevorderd bij bedrog, bij zware fout of bij een lichte fout die herhaaldelijk werd begaan. Schadevergoedingen die zijn verschuldigd krachtens de bepalingen uit vorige alinea, worden vastgesteld met instemming van de partijen of door een gerechtelijk besluit; zij kunnen worden ingehouden op de bezoldiging van de uitzendkracht. De verplichting vervat in de eerste alinea van dit artikel geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker. 12. Diverse verbodsbepalingen ARTIKEL 24: Het wordt uitdrukkelijk verboden aan de uitzendkrachten om zich rechtstreeks of onrechtstreeks en zonder het medeweten van zijn werkgever, bezoldigingen, geschenken of steekpenningen te laten beloven of te ontvangen die in verhouding staan tot hun arbeidsprestaties. Elke vorm van actieve of passieve corruptie wordt hen uitdrukkelijk verboden; ze moeten zich onthouden van elke oneerlijke concurrentie ten opzichte van derden. Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker. ARTIKEL 25: Het is de uitzendkracht verboden : 1. een machine te gebruiken of aan te zetten die hem niet werd toevertrouwd; 2. te roken, behalve in de ruimte waar er een uitdrukkelijke toelating tot roken bestaat (rookruimte); 3. personen tot de onderneming toe te laten die hiertoe geen toelating hebben ontvangen; 4. drukwerk of gelijkaardige berichten te verspreiden, vergaderingen te beleggen, propaganda te maken, bijdragen te ontvangen, collectes te organiseren of voorwerpen te koop aan te bieden op de arbeidsplaats en gedurende de werkuren, behalve indien hij hiertoe de uitdrukkelijke

8 toestemming van zijn werkgever heeft gekregen. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de normale ontplooiing van syndicale activiteiten. Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker. 13. Rechten en plichten van het verantwoordelijk personeel ARTIKEL 26: De gebruiker oefent het toezicht uit over de uitzendkrachten op de plaats van tewerkstelling. De personen die belast zijn met dit toezicht worden aangeduid in het arbeidsreglement van de gebruiker. 14. Proefbeding ARTIKEL 27: Indien niets hierover wordt vermeld op de uitzendovereenkomst(en), worden de 3 eerste arbeidsdagen van de aangevangen tewerkstelling als uitzendkracht bij een welbepaalde inlener beschouwd als proefperiode. Indien het uitzendkantoor en de uitzendkracht een afwijkende proefperiode overeenkomen, d.w.z. een proefperiode die korter of langer is dan de wettelijke proefperiode zoals in vorig lid vermeld, wordt de duur van deze afwijkende proefperiode vermeld op de uitzendovereenkomst. 15. Einde van de overeenkomst ARTIKEL 28: Indien de uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, eindigt de uitzendovereenkomst van rechtswege bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de overeenkomst. Wordt de uitzendovereenkomst voortijdig d.w.z. vóór de voorziene einddatum beëindigd, dan is, uitgezonderd in geval van een beëindiging omwille van dringende reden of in geval van een opzegging tijdens de eerste helft van de overeenkomst (zonder dat deze periode waarin de opzegging mogelijk is 6 maanden overschrijdt), een opzeggingsvergoeding verschuldigd overeenkomstig artikel 40 van de wet van 3 juli Indien de uitzendovereenkomst wordt verbroken zoals bepaald in voorgaande alinea, dan is de beëindigende partij aan de andere partij een verbrekingsvergoeding verschuldigd, gelijk aan het loon voor de resterende duur van de uitzendovereenkomst, met een maximum van het dubbele van het loon voor de opzeggingstermijn die van toepassing zou zijn indien de uitzendkracht met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd zou zijn tewerkgesteld. Wanneer de verbreking van de uitzendovereenkomst uitgaat van het uitzendkantoor, is de sanctie van het vorige lid (betaling van een verbrekingsvergoeding) niet van toepassing, wanneer het uitzendkantoor aan de uitzendkracht een gelijkwaardige uitzendopdracht aanbiedt, waarbij de loonen arbeidsvoorwaarden minstens deze zijn die van toepassing waren tijdens de uitzendopdracht die op initiatief van het uitzendkantoor is stopgezet. Het uitzendkantoor is bevrijd van deze sanctie van zodra een redelijk aanbod aan de uitzendkracht is gedaan, ongeacht of deze laatste het aanbod aanvaardt.

9 16. Sancties - Boeten - Zware fout ARTIKEL 29: Zonder afbreuk te doen aan de soevereine beoordeling door de arbeidsrechtbank kunnen o.m. volgende feiten als een dringende reden beschouwd worden : - herhaalde ongerechtvaardigde afwezigheid na verwittigingen; - de weigering om de toevertrouwde arbeid uit te voeren en elke duidelijke daad van insubordinatie; - het niet-naleven van de elementaire begrippen inzake veiligheid; - ernstige en vrijwillige onachtzaamheid; - diefstal; - vervalsing van prestatiebladen; -... Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker. ARTIKEL 30: Het in gebreke blijven van de uitzendkracht ten aanzien van de verplichtingen in zijn overeenkomst en in onderhavig arbeidsreglement die echter geen dringende redenen zijn die een verbreking van de overeenkomst rechtvaardigen, kunnen als volgt worden gesanctioneerd : - mondelinge vermaning, - schriftelijke vermaning, - schorsing van het contract ( van 1 tot 3 dagen) - een geldboete, zonder dat deze per dag één vijfde van het dagloon mag overschrijden, - ontslag met opzegging ARTIKEL 31: De opbrengst van de geldboeten worden aangewend ten voordele van het personeel. ARTIKEL 32: De uitzendkrachten, die een klacht willen indienen of een opmerking willen maken in verband met hen betekende straffen of die deze laatste betwisten, kunnen beroep aantekenen bij hun kantoorverantwoordelijke, vervolgens bij de directie. 17. Roken op het werk ARTIKEL 33: Het is aan de uitzendkrachten niet toegestaan om te roken in de publiek toegankelijke gedeelten van de kantoren van Link2Europe. Met betrekking tot het roken in de onderneming van de gebruiker, is de uitzendkracht gebonden door de voorschriften die aldaar van toepassing zijn.

10 18. Psychosociale risico s op het werk ARTIKEL 34: Een uitzendkracht is tijdens zijn tewerkstelling bij een inlener gehouden tot naleving zowel van de regels die door het uitzendkantoor zijn vastgesteld in dit verband, als van de regels die van toepassing zijn bij de inlener. Binnen het uitzendkantoor geldt de hierna volgende policy inzake psychosociale risico s op het werk. ARTIKEL 35: Uitgangspunt Alle personen die in aanraking komen met de uitzendkrachten bij de uitvoering van het werk, dienen zich te onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag. Met personen bedoelt men de medewerkers van het uitzendkantoor, de medewerkers tewerkgesteld door de inlener, de andere uitzendkrachten, evenals alle andere personen met wie de uitzendkracht tijdens zijn tewerkstelling bij de inlener in aanraking komt, zoals stagiairs, leveranciers, klanten, personen in een beroepsopleidingsprogramma, personen met een leerovereenkomst, enzovoort. Hiertoe zal het uitzendkantoor een actief preventiebeleid rond psychosociale risico s op het werk uitbouwen waarbij de nodige aandacht uitgaat naar de preventie van psychosociale risico s waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk ARTIKEL 36: Definities van psychosociale risico s op het werk, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk a) psychosociale risico s op het werk : de kans dat een of meerdere uitzendkrachten psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop het uitzendkantoor een impact heeft en die objectief een gevaar inhouden. De onder b) geweld op het werk, c) pesterijen op het werk en d) ongewenst seksueel gedrag op het werk vermelde gedragingen worden ook beschouwd als een psychosociaal risico op het werk. b) geweld op het werk : elke feitelijkheid waarbij een uitzendkracht of een ander persoon, psychisch of fysiek wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van zijn werk. c) pesterijen op het werk : een onrechtmatig geheel van meerdere gelijkaardige of uiteenlopende gedragingen, buiten of binnen de onderneming of instelling, die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een uitzendkracht of een andere persoon waarop dit hoofdstuk van toepassing is bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich inzonderheid uiten in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften. Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met leeftijd, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, geslacht, seksuele geaardheid, genderidentiteit en genderexpressie.

11 d) ongewenst seksueel gedrag op het werk : elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. Maatregelen ter preventie van psychosociale risico s De inlener neemt in toepassing van de algemene preventiebeginselen de geschikte preventiemaatregelen om psychosociale risico s op het werk te voorkomen, om het gevaar dat voortvloeit uit een specifieke arbeidssituatie uit te schakelen en om de schade die hieruit voortvloeit te voorkomen of te beperken voor zover hij een impact heeft op het gevaar. De inlener houdt hierbij ondermeer rekening met situaties die aanleiding kunnen geven tot stress op het werk, geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk en de verklaringen die opgenomen zijn in het register voor feiten van derden. Een register voor feiten van derden wordt bijgehouden in ondernemingen waar de uitzendkrachten op de arbeidsplaats in contact komen met derden. Verklaringen van uitzendkrachten die menen het slachtoffer te zijn van feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk door een derde, worden in dit register genoteerd. De inlener dient de preventiemaatregelen vast te stellen op basis van een risicoanalyse en aan te passen aan de aard van de activiteiten en de grootte van de onderneming. Voor zover de inlener een impact heeft op het gevaar, zullen indien nodig, materiële en organisatorische maatregelen worden genomen. Deze maatregelen worden minstens één keer per jaar geëvalueerd. Deze procedures hebben betrekking op het onthaal, de adviesverlening en de wedertewerkstelling van de uitzendkracht, de regels volgens welke deze personen beroep kunnen doen op de vertrouwenspersoon en de preventieadviseur en de onpartijdige tussenkomst van deze laatsten. Het comité voor preventie en bescherming, de hiërarchische lijn en de uitzendkracht krijgen informatie en indien nodig opleiding over de genomen preventiemaatregelen en de verplichtingen die elke partij voor de uitvoering hiervan dient na te komen. Actiemiddelen voor de werknemer in het geval van een psychosociaal risico op het werk Wanneer een uitzendkracht meent het voorwerp te zijn van een psychosociaal risico, kan hij verzoeken om een informele of formele psychosociale interventie volgens de hierna bepaalde procedures. Deze procedures doen geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de uitzendkrachten om zich rechtstreeks te wenden tot de inlener, een lid van de hiërarchische lijn, een lid van het CPBW of de vakbondsafvaardiging met het oog op het bekomen van een interventie van deze personen. Neemt de uitzendkracht contact op met de vertrouwenspersoon of preventieadviseur psychosociale aspecten in verband met een psychosociaal risico, dan hoort vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten de werknemer uiterlijk tien kalenderdagen na het eerste contact en wordt de werknemer geïnformeerd over de mogelijkheden tot interventie zoals hieronder vermeld. Op verzoek van de werknemer maakt de preventieadviseur psychosociale aspecten of de vertrouwenspersoon een document op ter bevestiging van het persoonlijk onderhoud met de identiteit van de werknemer, datum van het onderhoud en van het opstellen van het document. De informele psychosociale interventie Wanneer een uitzendkracht meent het voorwerp te zijn van een psychosociaal risico kan hij verzoeken om een informele psychosociale interventie volgens de hierna nader bepaalde regels.

12 Wanneer er een vertrouwenspersoon werd aangewezen, kan de uitzendkracht een informele psychosociale interventie vragen aan deze vertrouwenspersoon, tenzij hij verkiest zich rechtstreeks te wenden tot de bevoegde preventieadviseur psychosociale aspecten. De geconsulteerde vertrouwenspersoon of de geconsulteerde preventieadviseur psychosociale aspecten hoort de uitzendkracht binnen een termijn van 10 kalenderdagen na het eerste contact en zoekt op een informele wijze naar een oplossing door middel van gesprekken, een interventie bij een derde of een verzoening tussen de betrokken personen. De geconsulteerde vertrouwenspersoon of de geconsulteerde preventieadviseur psychosociale aspecten bezorgt aan de verzoekende uitzendkracht een kopie van het door hen ondertekende document met het door de verzoeker gekozen type informele psychosociale interventie: gesprekken, verzoening of interventie bij een derde. Indien de uitzendkracht niet wenst dat er op informele wijze gezocht wordt naar een oplossing, indien de uitzendkracht aan de informele psychosociale interventie een einde wil stellen, indien de verzoening of interventie niet leidt tot een oplossing of indien de feiten hierna blijven bestaan, kan de uitzendkracht die verklaart het voorwerp te zijn van een psychosociaal risico een formele psychosociale interventie vragen van de bevoegde preventieadviseur psychosociale aspecten. De formele psychosociale interventie De uitzendkracht die verklaart het voorwerp te zijn van een psychosociaal risico kan een formele psychosociale interventie vragen aan de bevoegde preventieadviseur psychosociale aspecten. Deze procedure bestaat uit meerdere fasen: - Alvorens zijn verzoek in te dienen, heeft de uitzendkracht een verplicht persoonlijk onderhoud met de preventieadviseur psychosociale aspecten waarvan de werknemer een gedateerd en ondertekend document ontvangt dat bevestigt dat het verplicht persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden. Dit onderhoud vindt plaats binnen een termijn van tien kalenderdagen volgend op de dag waarop de werknemer zijn wil heeft uitgedrukt om zijn verzoek in te dienen. - Nadien kan de uitzendkracht het verzoek om een formele psychosociale interventie indienen bij de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk waarvoor de preventieadviseur zijn opdrachten vervult. Dit kan via aangetekend schrijven. Het verzoek kan eveneens persoonlijk worden overhandigd of verstuurd worden per gewone brief waarna een door de preventieadviseur psychosociale aspecten ondertekende kopie van het verzoek moet overhandigd of verstuurd worden aan de verzoeker. Een verzoek om formele psychosociale interventie wegens geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk kan alleen persoonlijk overhandigd worden of per aangetekende brief overgemaakt worden. - Vervolgens neemt de preventieadviseur psychosociale aspecten het verzoek in ontvangst. De preventieadviseur psychosociale aspecten kan de indiening van het verzoek tot formele psychosociale interventie aanvaarden of weigeren binnen de 10 kalenderdagen na inontvangstneming van het verzoek en deelt deze beslissing schriftelijk mee aan de uitzendkracht. Wordt binnen deze termijn geen kennis gegeven van een beslissing, dan wordt het verzoek geacht te zijn aanvaard de 11 de dag na de inontvangstneming van het verzoek. De preventieadviseur psychosociale aspecten kan het verzoek weigeren, wanneer de toestand die de uitzendkracht beschrijft kennelijk geen psychosociale risico's op het werk inhoudt zoals hierboven gedefinieerd. In voorkomend geval wordt dit schriftelijk meegedeeld aan de uitzendkracht.

13 Weigert de preventieadviseur psychosociale aspecten een verzoek tot formele psychosociale interventie wegens geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, dan kan de uitzendkracht beroep aantekenen bij het Toezicht op het Welzijn op het Werk. Wanneer de interventie wordt aanvaard, maakt de preventieadviseur psychosociale aspecten een kwalificatie van het type verzoek tot formele psychosociale interventie: - een verzoek met hoofdzakelijk individueel karakter; - een verzoek met hoofdzakelijk collectief karakter; - een verzoek voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. De formele psychosociale interventie verschilt naargelang het type verzoek tot formele psychosociale interventie: een verzoek met hoofdzakelijk individueel karakter - Wanneer een verzoek tot formele psychosociale interventie betrekking heeft op risico s die hoofdzakelijk een individueel karakter vertonen, dan brengt de preventieadviseur psychosociale aspecten het uitzendkantoor op de hoogte van de indiening van het verzoek, het individueel karakter ervan en de identiteit van de verzoeker. - De preventieadviseur psychosociale aspecten onderzoekt het verzoek waarbij de verzoeker en andere rechtstreeks betrokken personen gehoord kunnen worden en overhandigt maximum 3 maanden (evt. verlengbaar met maximum 3 maanden) na de aanvaarding van het verzoek het volledige advies aan het uitzendkantoor. Met akkoord van de verzoeker wordt het volledig advies ook overhandigd aan de vertrouwenspersoon indien deze informeel is tussengekomen. - De preventieadviseur psychosociale aspecten bezorgt zo snel mogelijk een gedeelte van het advies in verband met de voorstellen van preventiemaatregelen voor de specifieke situatie en de verantwoording hiervan aan de verzoeker, de andere rechtstreeks betrokken personen en de preventieadviseur die belast is met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk indien het uitzendkantoor beroep doet op een externe preventieadviseur psychosociale aspecten. Deze maatregelen kunnen een bewarend karakter hebben, en hebben tot doel de risico's die een individueel karakter vertonen te ondervangen met het oog op het beperken van schade aan de fysieke en psychische integriteit van de uitzendkracht die het verzoek heeft ingediend. - Indien het uitzendkantoor overweegt individuele maatregelen te nemen ten aanzien van de werknemer dan deelt hij dit voorafgaandelijk en schriftelijk mee aan de werknemer, uiterlijk 1 maand na het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten te hebben ontvangen. Wijzigen de individuele maatregelen de arbeidsvoorwaarden, dan maakt het uitzendkantoor het volledig advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten over aan de uitzendkracht. De verzoeker kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze. - Uiterlijk 2 maanden na ontvangst van het advies deelt het uitzendkantoor zijn gemotiveerde beslissing mee aan de preventieadviseur psychosociale aspecten, de verzoeker, de andere rechtstreeks betrokken personen en aan de preventieadviseur die belast is met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk indien het uitzendkantoor beroep doet op een externe preventieadviseur psychosociale aspecten. Het uitzendkantoor voert zo snel mogelijk de maatregelen die hij beslist heeft te nemen uit. een verzoek met hoofdzakelijk collectief karakter - Wanneer een verzoek tot formele psychosociale interventie betrekking heeft op risico s die hoofdzakelijk een collectief karakter vertonen, dan brengt de preventieadviseur psychosociale aspecten het uitzendkantoor op de hoogte van de indiening van het verzoek (zonder vermelding van de identiteit van de uitzendkracht), het collectief karakter ervan, de behandelingsprocedure, de risicosituatie beschreven door de verzoeker en dat hij binnen een periode van 3 maanden moet reageren op dit verzoek. - De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt de uitzendkracht op de hoogte van het collectief karakter van zijn verzoek, de behandelingsprocedure en dat het uitzendkantoor binnen een periode van 3 maanden moet reageren op dit verzoek.

14 - Indien het risico betrekking heeft op een ernstige aantasting van de gezondheid, dan stelt de preventieadviseur psychosociale aspecten onmiddellijk (en in elk geval voor het verstrijken van de hier onder vermelde termijn van drie maanden) individuele maatregelen voor aan het uitzendkantoor en kan de identiteit van de werknemer meegedeeld worden. Het uitzendkantoor voert dan zo snel mogelijk deze maatregelen uit. - Indien er een Comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) of vakbondsafvaardiging in de onderneming aanwezig is, wordt in deze organen de risicosituatie overlegd zonder dat de identiteit van de verzoeker wordt meegedeeld. Er wordt overlegd over de wijze van behandeling en de gevolgen die aan het verzoek worden gegeven. - Wanneer het uitzendkantoor een risicoanalyse uitvoert samen met de uitzendkrachten en de preventieadviseur psychosociale aspecten, dan worden de anonieme resultaten aan het CPBW of de vakbondsafvaardiging meegedeeld. Het uitzendkantoor neemt binnen een termijn van maximum 3 maanden (evt. verlengbaar met maximum 3 maanden) vanaf de mededeling door de preventieadviseur psychosociale aspecten een beslissing over de te treffen preventiemaatregelen en deelt deze mee aan de preventieadviseur psychosociale aspecten die de verzoeker op de hoogte brengt. De beslissing wordt ook meegedeeld aan de preventieadviseur die belast is met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk indien het uitzendkantoor beroep doet op een externe preventieadviseur psychosociale aspecten, aan het CPBW en aan de vakbondsafvaardiging. Daarna voert het uitzendkantoor de preventiemaatregelen die hij beslist heeft te nemen, zo snel mogelijk uit. Zijn de maatregelen volgens de uitzendkracht voldoende aangepast aan de situatie, dan kan het verzoek afgesloten worden. Zijn de maatregelen niet voldoende aangepast aan de situatie volgens de uitzendkracht of beslist het uitzendkantoor om geen maatregelen te nemen of neemt het uitzendkantoor geen beslissing, dan kan de uitzendkracht beroep aantekenen bij het Toezicht op het Welzijn op het Werk. - Wanneer het uitzendkantoor geen risicoanalyse uitvoert samen met de uitzendkrachten en de preventieadviseur psychosociale aspecten, dan neemt hij ook binnen een termijn van maximum 3 maanden een beslissing over de te treffen preventiemaatregelen die hij meedeelt aan de preventieadviseur psychosociale aspecten die de verzoeker er van op de hoogte brengt. De beslissing wordt ook meegedeeld aan de preventieadviseur die belast is met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk indien het uitzendkantoor beroep doet op een externe preventieadviseur psychosociale aspecten, aan het CPBW en aan de vakbondsafvaardiging. Daarna voert het uitzendkantoor de preventiemaatregelen die hij beslist heeft te nemen, zo snel mogelijk uit. Zijn de maatregelen volgens de uitzendkracht voldoende aangepast aan de situatie, dan kan het verzoek afgesloten worden. Zijn de maatregelen niet voldoende aangepast aan de situatie volgens de uitzendkracht of beslist het uitzendkantoor om geen maatregelen te nemen of neemt het uitzendkantoor geen beslissing, dan kan de preventieadviseur psychosociale aspecten het verzoek onderzoeken met akkoord van de verzoeker conform de hierboven beschreven procedure van een verzoek met hoofdzakelijk individueel karakter. een verzoek voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk - Wanneer een verzoek tot formele psychosociale interventie betrekking heeft op risico s die betrekking hebben op geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, dan brengt de preventieadviseur psychosociale aspecten het uitzendkantoor op de hoogte van de indiening van het verzoek, de identiteit van de verzoeker en de bescherming van de verzoeker. - De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt tevens de aangeklaagde op de hoogte van de feiten die hem worden ten laste gelegd. - De preventieadviseur psychosociale aspecten onderzoekt het verzoek waarbij de verzoeker en andere rechtstreeks betrokken personen gehoord kunnen worden en overhandigt een kopie van de gedateerde en ondertekende verklaringen aan de aangeklaagde en getuigen, en eventueel aan andere gehoorde personen. - De preventieadviseur psychosociale aspecten informeert het uitzendkantoor over de bescherming van directe getuigen. - Als de ernst van de feiten het vereist, dan stelt de preventieadviseur psychosociale aspecten individuele maatregelen voor aan het uitzendkantoor waarna het uitzendkantoor zijn beslissing meedeelt aan de preventieadviseur psychosociale aspecten. De preventieadviseur

15 psychosociale aspecten doet beroep op het Toezicht op het Welzijn op het Werk als de nodige maatregelen niet worden getroffen. - De preventieadviseur psychosociale aspecten onderzoekt het verzoek waarbij de verzoeker en andere rechtstreeks betrokken personen gehoord kunnen worden en overhandigt maximum 3 maanden (evt. verlengbaar met maximum 3 maanden) na de aanvaarding van het verzoek het volledige advies aan het uitzendkantoor. Met akkoord van de verzoeker wordt het volledig advies ook overhandigd aan de vertrouwenspersoon indien deze informeel is tussengekomen. - De preventieadviseur psychosociale aspecten bezorgt zo snel mogelijk een gedeelte van het advies in verband met de voorstellen van preventiemaatregelen voor de specifieke situatie en de verantwoording hiervan aan de verzoeker, de aangeklaagde, de andere rechtstreeks betrokken personen en de preventieadviseur die belast is met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk indien het uitzendkantoor beroep doet op een externe preventieadviseur psychosociale aspecten. - Indien het uitzendkantoor overweegt individuele maatregelen te nemen ten aanzien van de werknemer dan deelt hij dit voorafgaandelijk en schriftelijk mee aan de werknemer, uiterlijk 1 maand na het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten te hebben ontvangen. Wijzigen de individuele maatregelen de arbeidsvoorwaarden, dan maakt het uitzendkantoor het volledig advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten over aan de werknemer - Uiterlijk 2 maanden na ontvangst van het advies deelt het uitzendkantoor zijn gemotiveerde beslissing mee aan de preventieadviseur psychosociale aspecten, de verzoeker, de andere rechtstreeks betrokken personen en aan de preventieadviseur die belast is met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk indien de werkgever beroep doet op een externe preventieadviseur psychosociale aspecten. De werkgever voert zo snel mogelijk de maatregelen die hij beslist heeft te nemen uit. De preventieadviseur psychosociale aspecten doet beroep op het Toezicht op het Welzijn op het Werk als de nodige maatregelen niet worden getroffen. Aanduiding van de vertrouwenspersoon Er is geen interne vertrouwenspersoon inzake psychosociale risico s bij Link2Europe. Aanduiding van de preventieadviseur De in dit hoofdstuk vermelde opdrachten voor de preventieadviseur psychosociale aspecten worden uitgevoerd door de preventieadviseurs van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk die in de aanvang van dit arbeidsreglement zijn vermeld. Voor elk van de aldaar vermelde externe diensten kan men zich richten tot de volgende preventieadviseurs: Steven van Den Eede, werkzaam bij Provikmo, Rijksweg 9, 2870 Puurs. Telefoonnummer: evy.flies@provikmo.be De preventieadviseur psychosociale aspecten is bevoegd ten aanzien van het geheel van psychosociale risico s op het werk. Naast zijn bevoegdheid om het uitzendkantoor bij te staan bij de algemene risicoanalyse, de keuze van de algemene preventiemaatregelen en hun evaluatie en de analyse van een specifieke arbeidssituatie, kan hij zowel in de informele als de formele fase van de interne procedure optreden. De preventieadviseur psychosociale aspecten heeft in dit kader hoofdzakelijk een adviserende bevoegdheid. Sancties

16 De persoon die zich schuldig heeft gemaakt aan een psychosociaal risico op het werk, evenals degene die kennelijk onrechtmatig gebruik gemaakt heeft van deze procedure, kunnen gesanctioneerd worden overeenkomstig de algemene sancties die in dit arbeidsreglement zijn voorzien. Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk De uitzendkracht die verklaart het voorwerp te zijn een psychosociaal risico op het werk kan zich eveneens richten tot de Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk die nagaat of het uitzendkantoor de welzijnswetgeving naleefde. De preventieadviseur psychosociale aspecten is ertoe gehouden een beroep te doen op de Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk in het kader van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk wanneer het uitzendkantoor de nodige bewarende maatregelen niet treft of wanneer het uitzendkantoor zijn advies niet volgt en er een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de uitzendkracht bestaat of de aangeklaagde het uitzendkantoor is of deel uitmaakt van het leidinggevend personeel. Beroep bij arbeidsrechtbank De mogelijkheid bestaat om bij de arbeidsgerechten een vordering in te stellen om de stopzetting van de feiten en/of een schadevergoeding te bekomen. Indien de arbeidsrechtbank vaststelt dat het uitzendkantoor een procedure voor de behandeling van een verzoek tot formele psychosociale interventie heeft opgesteld en zij vaststelt dat deze procedure wettig kan worden toegepast, kan de rechtbank, wanneer de uitzendkracht zich rechtstreeks tot haar richt, aan deze uitzendkracht bevelen de voornoemde procedure toe te passen. In dat geval wordt de behandeling van de zaak opgeschort tot deze procedure is beëindigd. De uitzendkracht die slachtoffer is van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk op het werk kan van de dader een schadevergoeding eisen tot herstel van de materiële en morele schade. De schadevergoeding is ofwel gelijk is aan de werkelijk door het slachtoffer geleden schade. In dit geval moet het slachtoffer de omvang van de geleden schade bewijzen. Ofwel is de schadevergoeding gelijk aan een forfaitair bedrag dat overeenstemt met het brutoloon voor drie maanden. Het bedrag wordt evenwel verhoogd tot het brutoloon voor zes maanden wanneer de gedragingen verband houden met een discriminatiegrond bedoeld in de wetten ter bestrijding van discriminatie of wanneer de dader zich in een gezagsrelatie bevindt ten aanzien van het slachtoffer of omwille van de ernst van de feiten. De dader kan strafrechtelijk worden vervolgd. Uitzendkrachten die een straf opgelopen hebben of deze betwisten, evenals de slachtoffers, kunnen zich steeds wenden tot de dienst Toezicht Welzijn op het Werk en eventueel via de arbeidsrechtbank de getroffen maatregelen aanvechten. Bescherming van het slachtoffer en getuigen Vanaf het ogenblik dat de uitzendkracht een verzoek tot formele psychosociale interventie pesten, geweld of ongewenst seksueel gedrag indient, geniet hij van een bijzondere bescherming. Het uitzendkantoor mag de uitzendkracht niet ontslaan of eenzijdig één van de elementen van de arbeidsovereenkomst wijzigen als represaille wegens het indienen van het verzoek binnen de onderneming, een klacht aan de inspectie, een klacht bij de politie, het instellen van een rechtsvordering of het afleggen van een getuigenverklaring. De eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden van de werknemer die deze stappen onderneemt, is slechts toelaatbaar indien de werkgever ze kan rechtvaardigen.

17 De volgende uitzendkrachten genieten niet van de bijzondere bescherming - de uitzendkrachten die zich rechtstreeks te wenden tot de werkgever, een lid van de hiërarchische lijn, een lid van het Comité of de vakbondsafvaardiging met het oog op het bekomen van een interventie van deze personen; - de uitzendkrachten die vragen om een informele psychosociale interventie ; - de uitzendkrachten die vragen om een formele psychosociale interventie die geen betrekking heeft op geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk op het werk Het slachtoffer heeft het recht om te verzoeken voor een wedertewerkstelling in dezelfde functie. Indien hieraan geen gevolg wordt gegeven of het slachtoffer wordt ontslagen, geldt een bijzondere ontslagvergoeding van 6 maanden forfaitair brutoloon, boven op de normale verbrekingsvergoeding (of desgevallend de bewezen werkelijk geleden schade). Daarenboven is er een omkering van de bewijslast. Dit houdt in dat het uitzendkantoor (of een andere verweerder) zal moeten aantonen dat er zich geen feiten hebben voorgedaan betreffende van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk op het werk. Deze omkering van de bewijslast geldt niet voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Indien men veroordeeld is om maatregelen te treffen of gedrag te stoppen en men zich hier niet aan houdt, kan men veroordeeld worden tot een correctionele straf. De uitzendkrachten die optreden als directe getuigen zijn eveneens beschermd tegen ontslag. Als directe getuigen worden beschouwd zowel zij die optreden als getuigen in kader van de interne procedure als zij die getuigen in rechte zowel wanneer ze getuigen ten voordele van de verzoeker als wanneer zij getuigen voor de aangeklaagde. De getuigen in rechte moeten zelf het uitzendkantoor op de hoogte brengen van het feit dat ze de ontslagbescherming genieten. Naast de bescherming dienen de uitzendkrachten tevens te voldoen aan 3 verplichtingen: - constructief meewerken aan het preventiebeleid dat is opgezet in het raam van de bescherming van de uitzendkrachten tegen psychosociale risico s met inbegrip van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk op het werk; - zich onthouden van elke daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk; - zich onthouden van elk misbruik van de in dit hoofdstuk bepaalde procedure. 19. Veiligheid en hygiëne ARTIKEL 37 : Voor hun eigen veiligheid zijn de uitzendkrachten verplicht zich te schikken naar de algemene richtlijnen die worden gegeven door het uitzendbureau of door de personen die gelast zijn met het toezicht. Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker. ARTIKEL 38: De uitzendkrachten moeten alle bijzondere voorschriften inzake hygiëne naleven die aan elke uitzendkracht afzonderlijk of aan de hand van een mededeling aan het ganse personeel meegedeeld zouden worden. Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker. Inzonderheid dient de uitzendkracht de persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen, die zijn voorgeschreven door de wet, de sectorale reglementering of de reglementering die van toepassing is binnen de onderneming van de gebruiker. De uitzendkrachten kunnen gebruik maken van de sociale voorzieningen die aanwezig zijn bij de