DEGLASTUINBOUW INHETWESTLAND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DEGLASTUINBOUW INHETWESTLAND"

Transcriptie

1 M.J. Voskuilen Interne Nota 466 J.H. van Rijswijk DEGLASTUINBOUW INHETWESTLAND Januari 1997 Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO) Afdeling Structuuronderzoek

2

3 INHOUD Biz. 1. INLEIDING 1.1 Achtergrond en doel 1.2 Aanpak 1.3 Bedrijfstypering 2. STRUCTUUR Aantal bedrijven 2.2 Glasareaal 2.3 Bedrijfsoppervlakte 2.4 Bedrijfsomvang 2.5 Leeftijd en opvolging 3. BEDRIJFSINRICHTING Inleiding 3.2 Belangrijkstekas 3.3 Ruimtevoor uitbreiding 3.4 Watervoorziening 3.5 Energie 4. FINANCIËLEPOSITIE Inleiding 4.2 Landelijke ontwikkelingen 4.3 Rentabiliteit 4.4 Inkomensvorming en-besteding 4.5 Staat van herkomst enbestedingvan 4.6 Moderniteit en solvabiliteit 5. CONCLUSIES LITERATUUR middelen BIJLAGEN Nederlandse grootte-eenheid Figuren behorende bij hoofdstuk 3 32

4

5 1. INLEIDING 1.1 Achtergrond en doel Voordediscussieoverdegewenste ontwikkeling en deinrichtingvan hetwestland heeft het Nutsbedrijf Westlandbehoefte aan informatieoverde glastuinbouw in het gebied.degewenste informatie omvat eenaantalspecifieke gegevens over de inrichting van de bedrijven opeenlaagschaalniveau.verderiser behoefteaaneen korteschetsvan de ontwikkelingen inde structuur ende financiële positie vande glastuinbouw in het Westland, waarbij een vergelijking wordt gemaakt metde landelijke ontwikkelingen. Het doelvan het onderzoek luidt: geven van inzicht in de recente ontwikkelingen in de structuur en de financiële positie van de glastuinbouw in het Westland, en verstrekken van kwantitatieve informatie over de bedrijfsinrichting van de glastuinbouwbedrijven in het Westland op een laag schaalniveau. 1.2 Aanpak De informatie die het onderzoek oplevert, bestaat uit drie onderdelen: beschrijvingvande ontwikkelingen inde structuur vande glastuinbouw ("structurele ontwikkelingen"); kwantitatieve informatieoverde bedrijfsinrichting vande glastuinbouwbedrijven, aangevuld meteen korte beschrijving ("bedrijfsinrichting"); beschrijving vande ontwikkelingen inde financiële positievande glastuinbouwbedrijven ("financiële positie"). Per onderdeel wordt hiernaeen korte toelichting gegeven opdeaanpak. Structurele ontwikkelingen De ontwikkelingen inde structuurvande glastuinbouw in het Westland worden beschrevenaande hand vande Landbouwtellingvan hetcentraalbureau voordestatistiek (CBS). Indeze jaarlijkse telling worden gegevensverzameldvan alle land- en tuinbouwbedrijvenmet een omvang vanminstens drienge (Nederlandse grootte-eenheid,zie voor toelichting bijlage 1). Ingegaan wordtophetaantalbedrijven, de oppervlakte glas, en de omvangvande bedrijven.als peiljarenvoor de ontwikkelingen zijn 1990,1992 en1995 gekozen. Inde tabellen zijn alleen gegevens van 1990en 1995 opgenomen. Indien de ontwikkelingenvoor enna 1992 opvallendverschillen, wordt dat in debeschrijvingvermeld.behalvedehiervoorgenoemde kengetallen,is ookde leeftijdvan het bedrijfshoofd in combinatie met de aanwezigheid van een opvolger opgenomen. Deze informatie wordt echter eenmaal in de vier à vijf jaar verzameld. In het onderzoek is gebruik gemaakt vande jongste informatie, die uit Het gebiedvan onderzoek, het Westland, omvatde volgendezeven gemeenten: De Lier, 's-gravenzande,maasland, Monster, Naaldwijk,Schipluiden en Wateringen.Om de ontwikkelingen in het Westland beter te kunnenbeoordelen,iseen vergelijking gemaakt metde ontwikkelingen inhetoverigzuid-hollandsglasdistrict (Zuid-Hollands Glasdistrict exclusief het Westland)en inderest van hetland (Nederlandexclusief het Zuid-Hollands Glasdistrict).In figuur 1.1 zijndeonderscheiden gebieden weergegeven. In hoofdstuk 2 worden de structurele ontwikkelingen behandeld.

6 Bedrijfsinrichting In 1992 is door het CBS een enquête gehouden onder glastuinbouwbedrijven met tenminste 500 m 2 glas. Gevraagd is naar een aantal aspecten van de bedrijfsinrichting die niet zijn opgenomen in de jaarlijkse Landbouwtelling,zoals kenmerken van de belangrijkste kas-, gietwater- en energievoorzieningen. Het Nutsbedrijf Westland wil de belangrijkste aspecten op een laag schaalniveau met kaarten visualiseren. Om dit mogelijk te maken worden de aspecten van de bedrijfsinrichting aangeleverd voor vierkanten (grids) van 1 bij 1 km op de topografische kaart. In verband met privacyvoorwaarden wordt alleen informatie verstrekt van grids die minimaal vijf bedrijven bevatten. Bij een kleiner aantal wordt alleen het aantal bedrijven opgenomen. In het rapport worden voor het Westland als geheel enkele kenmerken van de bedrijfsinrichting besproken, waarbij een vergelijking wordt gemaakt met het overig Zuid- Hollands Glasdistrict en de rest van het land. Verder is een aantal kenmerken van de bedrijfsinrichting binnen het Westland met kaarten gevisualiseerd. Hoofdstuk 3 is hiervoor ingeruimd. Financiële positie De financiële kengetallen zijn afkomstig uit het Bedrijven-lnformatienet van LEI- DLO. Het informatienet is een representatieve steekproef uit land- en tuinbouwbedrijven in Nederland boven een bepaalde minimumomvang.de land- en tuinbouwbedrijven worden aselect uit de Landbouwtelling van het CBS getrokken, die hierbij is ingedeeld in groepen op basis van onder andere het bedrijfstype en de regio. Van de steekproefbedrijven wordt een groot aantal economische en technische gegevens verzameld. In het informatienet zijn circa230 glastuinbouwbedrijven met een omvang van tenminste 16 nge opgenomen, die in drie gespecialiseerde bedrijfstypen zijn ingedeeld: glasgroentebedrijven, snijbloemenbedrijven, en pot- en perkplantenbedrijven. Voor de glasgroente- en snijbloemenbedrijven is bij de steekproeftrekking voorts een indeling gemaakt naar twee regio's: Zuid-Hollands Glasdistrict (ZHG) en Overig Nederland. Op dit niveau kan daarom voor deze twee bedrijfstypen een betrouwbaar beeld worden gegeven van de financiële positie. In het rapport worden de pot- en perkplantenbedrijven niet apart onderscheiden, maar ze zijn wel opgenomen in de overzichten van alle bedrijven. In 1995 behoorde in hetzhg (en ook in het Westland) 84% van de glastuinbouwbedrijven tot de glasgroente- en glassnijbloemenbedrijven. Tabel 1.1 Gemiddelde omvang in nge van glastuinbouwbedrijven in het Westland, het Zuid-Hollands Glasdistrict (ZHG), en in Overig Nederland (Nederland exclusief het ZHG) naar bedrijfstype, 1995 Bedrijfstype ZHG Westland totaal Overig Nederland Glasgroente Snijbloemen Potplanten Alle Bron:CBS-landbouwtelling, bewerkinglei-dlo. In het onderzoek wordt de financiële positie van de glastuinbouwbedrijven in het Zuid-Hollands Glasdistrict beschouwd als een goede indicator voor die van de glastuinbouwbedrijven in het Westland. Het belangrijkste argument hiervoor is dat het grootste deel (circa 70%) van de glastuinbouwbedrijven in het Zuid-Hollands Glasdistrict in het

7 1 tland CO TJ OT IQ O OT -o c JS 1 o o 2 o rig Zu m a) co» 5 «-? O «(U CO Legi Sch a i N 5 O m N C CD CO > O 3 3 O)

8

9 Westland is geconcentreerd (dat geldt zowel voor de bedrijven in de Landbouwtelling als voor de bedrijven in het informatienet). De gemiddelde omvang (in nge) van de bedrijven in het Westland wijkt dan ook niet zoveel af van die van de bedrijven in het gehele Zuid- Hollands Glasdistrict (tabel 1.1). Ter vergelijking is ook de gemiddelde omvang van de glastuinbouwbedrijven in Overig Nederland opgenomen. Op de financiële positie van de glastuinbouwbedrijven wordt in hoofdstuk 4 ingegaan. 1.3 Bedrijf stypering Als een maat voor de economische omvang van de bedrijven is de Nederlandse grootte-eenheid (nge) gehanteerd. In bijlage 1is een toelichting op de nge gegeven. Verder kunnen met behulp van de nge agrarische bedrijven worden getypeerd. Een bedrijf behoort tot een bepaald bedrijfstype als twee derde of meer van de totale nge-waarde afkomstig is van het aangegeven bedrijfsonderdeel, bijvoorbeeld: een bedrijf wordt getypeerd als glasgroentebedrijf wanneer tenminste twee derde van het totaal aantal nge uit de teelt van glasgroente komt. In het onderdeel over de structurele ontwikkelingen zijn vier bedrijfstypen onderscheiden: glasgroentebedrijven, snijbloemenbedrijven, poten perkplantenbedrijven (kortweg potplantenbedrijven) en overige glastuinbouwbedrijven. In het Bedrijven-lnformatienet van LEI-DLO zijn de overige glastuinbouwbedrijven nog niet vertegenwoordigd, zodat in hoofdstuk 4 (financiële positie) dit bedrijfstype in de overzichten ontbreekt.

10 2. STRUCTUUR Aantal bedrijven Tussen 1990 en 1995 is het aantal glastuinbouwbedrijven in het Westland met ruim 400 gedaald, een afname van 14% (tabel 2.1). In de rest van Nederland bleef de daling beperkt tot 8%, terwijl in het overig Zuid-Hollands Glasdistrict het aantal bedrijven iets is toegenomen. Hierdoor is het aandeel van het Westland in het totaal aantal glastuinbouwbedrijven in Nederland in deze periode afgenomen van 29% tot 27%. De daling van het aantal bedrijven is met name de laatste jaren (na 1992) sterk geweest, wat toegeschreven kan worden aan de verslechtering \/an de financiële resultaten. De sterkere daling van het aantal bedrijven in het Westland in vergelijking met die in de rest van Nederland zal voor een deel het gevolg zijn van bedrijfsverplaatsing uit het Westland door ruimtegebrek. In het overig Zuid-Hollands Glasdistrict (dat is Zuid-Hollands Glasdistrict exclusief het Westland) is immers het aantal bedrijven in de afgelopen vijfjaar nog licht gestegen. Tabel 2.1 Ontwikkeling aantal glastuinbouwbedrijven in het Westland, het overig Zuid-Hollands Glasdistrict (ov. ZHG) en de rest van het land (rest Ned.) naar bedrijfstype, Bedrijfstype Aantal bedr. Westland Indexcijfer 1990= Westland overig ZHG rest Ned. Glasgroente Snijbloemen Potplanten Overig Alle Bron:CBS-landbouwtelling, bewerkinglei-dlo. Het aantal glasgroentebedrijven in het Westland daalde in vijfjaar tijd met bijna een kwart; in de rest van Nederland bleef de daling beperkt tot ruim een tiende. Waarschijnlijk is een deel van de glasgroentebedrijven in het Westland overgeschakeld op de teelt van pot- en perkplanten, gezien de toename van het aantal bedrijven in dit type. Een en ander leidde er toe dat het aandeel van de glasgroentebedrijven op het totaal aantal bedrijven in het Westland in vijfjaar tijd afnam van 44% tot 40%.De snijbloemenbedrijven vormen nu met een aandeel van 44% de grootste groep bedrijven in het Westland. 2.2 Glasareaal Tot 1993 nam het areaalglas in het Westland voortdurend toe (in 1993 bedroeg het glasareaal ha), daarna is het areaal gaan dalen.per saldo nam het areaal glas tussen 1990 en 1995 met 160 ha af, wat neerkomt op afname van 5% (tabel 2.2). In het overig ZHG en de rest van Nederland nam het areaal in dezelfde periode nog met ongeveer 10% toe. Het aandeel van het Westland in het totale Nederlandse glasareaal daalde hierdoor van 35% tot 32%. 10

11 De daling van het areaal glas in het Westland is vrijwel volledig toe te schrijven aan die van de glasgroente (-210 ha). Echter, met een aandeel van 45% in het totaal glasareaal blijft de glasgroenteteelt in oppervlakte de belangrijkste teelt onder glas.de teelt van pot- en perkplanten heeft zich in de afgelopen vijf jaar in het Westland nog wel sterk weten uit te breiden. Tabel 2.2 Ontwikkeling glasareaal naar gebied en glasteelt, Glasteelt Hectare glas Westland Indexcijfer 1990= Westland overig ZHG rest Ned. Glasgroente Snijbloemen Potplanten Overig Alle Bron: CBS-landbouwtelling, bewerkinglei-dlo. Binnen de glasgroenteteelt in het Westland is in de voorbije vijf jaar een forse verschuiving opgetreden. Het areaal tomaten nam met circa een derde af (-260 ha), terwijl het areaal paprika's met ruim een derde (+100 ha) steeg. Bestond in 1990 de helft van het areaal glasgroente uit tomaten, in 1995 was het aandeel gedaald tot 38%. Het aandeel van de paprika's steeg van 17% tot 27%. Ook in het overig ZHG en de rest van Nederland vond een verschuiving plaats van tomaten naar paprika's. Binnen de snijbloementeelt is in de onderscheiden gebieden niet veel veranderd; Opvallendst is de afname van het areaal anjers. 2.3 Bedrijfsoppervlakte De gemiddelde oppervlakte glas per bedrijf is in het Westland tussen 1990 en 1995 gestegen van 1,11 tot 1,23 ha (tabel 2.3), een stijging van ruim een tiende, wat overeenkomt met de stijging in het overig ZHG.De gemiddelde glasoppervlakte van de bedrijven in de rest van Nederland is in dezelfde periode iets sterker toegenomen (19%). Tabel 2.3 Gemiddelde oppervlakte glas per bedrijf inhectare naar gebied, jaar en bedrijfstype Bedrijfstype Westland Overig ZHG Rest van Ned Glasgroente Snijbloemen Potplanten Overig ,05 1,07 0,95 1,35 1, ,29 1,08 1,18 1, , ,79 0,95 0,72 0,82 0,53 0,66 0,46 0,56 Alle , ,69 0,82 Bron: CBS-landbouwteliing, bewerkinglei-dlo. 11

12 Het verschil in gemiddelde bedrijfsoppervlakte tussen het ZHG (Westland en het overig ZHG) en de rest van Nederland is echter nog steeds groot. Dat verschil komt vooral voort uit het grote aandeel in de rest van Nederland van de bedrijven met een beperkte oppervlakte glas. Zo heeft in dit gebied ruim 40% van de bedrijven een glasareaal van minder dan een halve hectare; voor het ZHG bedraagt dit een tiende. Het percentage bedrijven met een vrij grote oppervlakte glas - dat wil zeggen meer dan 2 ha - bedraagt voor het Westland 12%, voor het overig ZHG 15% en voor de rest van Nederland 7%. 2.4 Bedrijfsomvang Verandering van de gemiddelde bedrijfsomvang - uitgedrukt in nge - komt enerzijds tot stand door verandering van de gemiddelde bedrijfsoppervlakte (zie paragraaf 2.3) en anderzijds door veranderingen in de nge-normen voor de verschillende gewassen (zie bijlage 1). Zoals in de bijlage is vermeld, geeft het aantal nge voor een bedrijf weer hoe groot het bedrijf zou kunnen zijn, uitgaande van het saldo dat onder normale omstandigheden verwacht zou mogen worden. De normen worden berekend met kosten- en opbrengstengegevens over een aantal jaren. Zo komen de sterk gedaalde prijzen voor glasgroente in 1992 en 1993 maar in beperkte mate tot uiting in de nieuwe normen. Voor inzicht in de financiële situatie wordt verwezen naar hoofdstuk 4. In deze paragraaf gaat het vooral om een vergelijking van de gemiddelde bedrijfsomvang tussen het Westland, het overig ZHG en de rest van Nederland. Tabel 2.4 Gemiddelde bedrijfsomvang in nge naar gebied, jaar en bedrijfstype Bedrijfstype Westland OverigZHG Rest van Ned Glasgroente Snijbloemen Potplanten Overig Alle Bron: CBS-landbouwtelling, bewerkinglei-dlo. De gemiddelde omvang van de glastuinbouwbedrijven in het Westland is in de afgelopen vijfjaar gestegen van 140 nge tot bijna 190 nge (tabel 2.4). In relatieve zin is de toename van de gemiddelde bedrijfsomvang in het Westland vrijwel gelijk aan die in het overig ZHG.In de restvan Nederlandwas de toename procentueel iets groter: 44% tegenover 34% in het Westland. Niettemin zijn de bedrijven in het ZHG (Westland en overig ZHG) gemiddeld nog altijd een flink stuk groter dan in de rest van Nederland. Het verschil zit vooral bij de kleinere bedrijven. Zo heeft in het Westland ongeveer een kwart van de bedrijven een omvang van minder dan 100 nge (in het overig ZHG 17%), tegen bijna ruim de helft in de rest van Nederland. 2.5 Leeftijd en opvolging De gegevens over opvolging dateren van 1993, het meest recente jaar waarvan gegevens beschikbaar zijn. De vraag of een opvolger aanwezig is, wordt alleen gesteld aan bedrijfshoofden van 50 jaar en ouder. Daarom is in tabel 2.5 naast het opvolgingspercentage ook het percentage bedrijven met een bedrijfshoofd van 50 jaar of ouder vermeld. Het opvolgingspercentage geeft aan op welk deel van de bedrijven met een (oudste) be- 12

13 drijfshoofd van 50 jaar of ouder een opvolger (van 16 jaar of ouder) aanwezig is. Hoewel het opvolgingspercentage niet alleszeggend is, geeft het een goede indicatie van het aantal bedrijven dat zal worden gecontinueerd (Van den Hoek, 1994). Tabel 2.5 Percentage bedrijven met een bedrijfshoofd ouder dan 50 jaar (>= 50) en het opvolgingspercentage (opvolg.%) naar gebied en bedrijfstype, 1993 Bedrijfstype Westland Overig ZHG Rest van Ned. *50 opvolg.% *50 opvolg.% *50 opvolg.% Glasgroente Snijbloemen Potplanten Overig Alle Bron:CBS-landbouwtelling, bewerkinglei-dlo. In vergelijking met de rest van Nederland zijn er in het Westland meer jonge bedrijfshoofden, en komen er meer opvolgers voor. Dat beeld gaat ook op voor de onderscheiden bedrijfstypen (tabel 2.5). Ten opzichte van 1988 is het opvolgingspercentage in het Westland sterk gedaald: van 54 naar 46.In de rest van Nederland daalde het percentage minder sterk (van 37% naar 34%). Hoogstwaarschijnlijk heeft de daling van het opvolgingspercentage voor een belangrijk deel te maken met de verslechterde toekomstverwachtingen, mede door de tegenvallende financiële resultaten van voorgaande jaren. Ook in vergelijking met het overig ZHG zijn er in het Westland meer jonge bedrijfshoofden, en komen er meer opvolgers voor (tabel 2.5).De verschillen zijn in dit geval echter beperkt. 13

14 3. BEDRIJFSINRICHTING Inleiding De informatie in dit hoofdstuk is afkomstig van een in 1992 door het CBS uitgevoerd onderzoek onder glastuinbouwbedrijven met een glasareaal van tenminste 500 m 2. De enquête is in het Westland ingevuld door ruim tuinders. In totaal telde het Westland in 1992 volgens de landbouwtelling bijna bedrijven, wat inhoudt dat in de enquête ruim 90% van de bedrijven in het Westland is vertegenwoordigd. In dit hoofdstuk wordt een aantal aspecten uit de enquête voor het Westland als geheel vergeleken met die voor het overig Zuid-Hollands Glasdistrict (overigzhg), en de rest van Nederland. Daarnaast worden voor het Westland enkele aspecten op een niveau van 1 bij 1 km (is 100ha) in kaartvorm weergegeven.er wordt alleen informatie verstrekt van deze km-hokken als er minimaal vijf bedrijven invallen. In figuur B2.1 is de spreiding van de glastuinbouwbedrijven binnen de zeven gemeenten die in deze studie het Westland vormen, gevisualiseerd. In dit figuur is ook aangegeven in welke km-hokken één tot vijf bedrijven liggen. In de overige figuren zijn deze km-hokken blanco gelaten.de bedrijvendichtheid is vooral hoog binnen de gemeenten Naaldwijk, Monster en 's-gravenzande. In een vrij groot deel van deze gemeenten ligt de dichtheid tussen 30 en 60 bedrijven per 100 ha (is één km-hok). Het laagst is de dichtheid in de gemeenten Maasland en Schipluiden. 3.2 Belangrijkste kas In deze paragraaf komen enkele kenmerken van de belangrijkste (of grootste) kas aan bod. Onder een kas wordt het volgende verstaan: een aaneengesloten oppervlakte staand glas in eenzelfde jaar gebouwd, van eenzelfde type en met eenzelfde gootrichting. De gemiddelde oppervlakte van de belangrijkste kas bedroeg in 1992 in het Westland 74 are, in het overig ZHG 91 are en in de rest van Nederland 52 are.de totale gemiddelde glasoppervlakte per bedrijf lag in 1992 in het Westland op 116 are, wat inhoudt dat de belangrijkste kas hiervan gemiddeld 64% beslaat; voor het overig ZHG is dit 71% en voor rest van Nederland is dit 63%. In figuur 3.1 zijn vier kenmerken van de belangrijkste kas opgenomen. Aan de hand hiervan kan een indruk worden gegeven van de moderniteit van de belangrijkste kas, enerzijds in absolute zin en anderzijds in vergelijkende zin (het Westland ten opzichte van het overig ZHG en de rest van Nederland). Belangrijkste indicatie voor de moderniteit is de leeftijd van de kas. In het Westland was in 1992 op ongeveer 60% van de bedrijven de belangrijkste kas ouder dan 10 jaar (in het overig ZHG gold dat voor 56% en in de rest van Nederland voor 53% van de bedrijven). Ervan uitgaande dat er na 1992 weinig nieuwbouw is gepleegd in verband met de slechte financiële resultaten in de glastuinbouw, zal dat percentage momenteel nog hoger liggen. De zorgen die geuit worden over de moderniteit van het glasareaal worden hiermee nog eens onderstreept. 14

15 Percentage 60 r bouwna 1981 l/b <1,5 br. >80m Poot. >330 cm 1 Westland X///A. OverigZHG Y//\ Restvan Nederland Figuur 3.1 Kenmerken belangrijkste kas naar gebied, 1992 Bron:CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerkinglei-dlo. Toelichting: - bouw na 81: percentage bedrijvenwaarvandebelangrijkstekas gebouwd is in 1982 of later; - l/b < 1,5: percentage bedrijvenwaarvandelengte-breedteverhouding (l/b)vande belangrijkste kas minder dan 1,5 bedraagt; - br. >80m: percentage bedrijvenwaarvandebelangrijkstekaseenbreedte heeft van80meter of meer; - poot. >330: percentage bedrijven waarvan de belangrijkste kaseen poothoogte heeft van 330cm of meer. De vorm van de kas (lengte-/breedteverhouding en de breedte van de kas) is van invloed op de bouw-, energie- en arbeidskosten. Gunstig is een kas die zoveel mogelijk de vierkante vorm benadert. Hoe breed de kas zou moeten zijn, hangt af van de gewenste oppervlakte van de kas. Op hetaspect van de lengte-/breedteverhouding scoren het Westland en de rest van Nederland het best; op het aspect breedte van de kas is de situatie in het overig ZHG het gunstigst. De hoogte van de kas (hier uitgedrukt in de poothoogte) is onder meer van belang voor het kunnen toepassen van schermen. Op dit aspect scoort het ZHG (Westland en overig ZHG) iets beter dan de rest van Nederland. In figuur B2.2, figuur B2.3 en figuur B2.5 zijn drie kenmerken van de belangrijkste kas in kaartvorm voor het Westland weergegeven.de gemiddelde oppervlakte van de belangrijkste kas is het grootst aan de oostkant (Maasland, Schipluiden en De Lier) en aan de zuidwestkant ('s-gravenzande) van het Westland (figuur B2.2). Het beeld van de verdeling van de bedrijven waarvan de belangrijkste kas breder is dan 80 meter komt hiermee overeen (figuur B2.3). Het percentage bedrijven waarvan de belangrijkste kas gebouwd is na 1981 is aan de randen over het algemeen wat hoger dan in de kern van het Westland. Gemiddeld genomen ligt het percentage het hoogst in De Lier en het laagst in Naaldwijk (figuur B2.4). 15

16 3.3 Ruimte voor uitbreiding De ruimte voor uitbreiding geeft de oppervlakte weer die nog op het terrein aanwezig is voor bijvoorbeeld uitbreiding van het glasareaal of voor de aanleg van een waterbassin. In figuur 3.2 is het percentage bedrijven met ruimte voor uitbreiding, en het percentage bedrijven met meer dan m 2 uitbreidingsruimte uitgezet. Zoals bekend, is de ruimte op de glastuinbouwbedrijven in het Westland beperkt. Slechts één op de vijf bedrijven in het Westland heeft nog ruimte voor uitbreiding. Van deze groep bedrijven heeft de helft meer dan m 2 uitbreidingsruimte. De situatie in het overig ZHG isiets gunstiger: ruim een derde van de bedrijven heeft ruimte voor uitbreiding, waarvan ongeveer drie kwart meer dan m 2 uitbreidingsruimte heeft. De cijfers voor de rest van Nederland bedragen respectievelijk 64% en 81%. De mogelijkheden voor uitbreiding binnen het Westland zijn terug te vinden in figuur B2.5. In het oosten en zuidoosten van het Westland (Maasland, Schipluiden en De Lier) is het aandeel van de bedrijven met ruimte voor uitbreiding het grootst; Aan de westkant (Monster en 's-gravenzande) en de noordoostkant (Wateringen) is dat het laagst. Percentage I- Westland OverigZHG Rest van Nederland vyyy^wa % met ruimte Y//\ %>2.500m» Figuur 3.2 Percentage glastuinbouwbedrijven met ruimte voor uitbreiding (% met ruimte), en percentage bedrijven met meer dan m 2 uitbreidingsruimte (% > m 2 ) naar gebied, 1992 Bron:CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerkinglei-dlo. 3.4 Watervoorziening Vanuit milieu-oogpunt is de kwaliteit van het gietwater in de loop der jaren steeds belangrijker geworden. Regenwater voldoet het beste aan de hoge eisen die worden gesteld bij de teelt op substraat en het toepassen van recirculatie. Het gebrek aan ruimte voor het realiseren van opslagvoorzjeningen staat fn veel gevallen het gebruik van regenwater in de weg. Verder wordt van oudsher in het Westland oppervlaktewater als gietwater gebruikt. Er bestaat dan ook een groot verschil tussen het Westland en de rest van Nederland in de wijze waarop in het gietwater wordt voorzien. In het Westland wordt door de helft van de bedrijven uitsluitend gebruik gemaakt van oppervlaktewater, tegen- 16

17 over ongeveer een vijfde in de rest van Nederland (figuur 3.3). In de rest van Nederland is bronwater met een derde het belangrijkst, gevolgd door regenwater, dat door bijna een vijfde van de bedrijven als enige bron van gietwater wordt gebruikt. In het overig ZHG speelt regenwater een grote rol in de watervoorziening: door ruim een kwart van de bedrijven wordt uitsluitend gebruik gemaakt van regenwater, en door bijna 40% wordt regenwater in combinatie met andere vormen van watervoorziening gebruikt. In het overig ZHG is het percentage bedrijven met opslagfaciliteiten voor regenwater daarom ook veel groter dan in het Westland en de rest van Nederland: 70% in het overig ZHG en 37% in de twee andere gebieden. Percentage 80 r Opp. water Regenwater Met bassin Westland V///\ OverigZHG V/ s\ Restvan Nederland Figuur 3.3 Percentage bedrijven die als gietwater alleen oppervlaktewater (Opp. water) of alleen regenwater (Regenwater) gebruiken, en percentage bedrijven met opslag voor regenwater (Met bassin), 1992 Bron:CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerkinglei-dlo. In figuur B2.6 is de procentuele verdeling van de bedrijven met opslagfaciliteiten voor regenwater binnen het Westland in beeld gebracht. Veruit de hoogste percentages komen voor in het oosten en zuidoosten (Schipluiden,DeLier en Maasland) van het Westland. Doel van het milieubeleid is onder andere het terugdringen van de uitspoeling van voedingsstoffen. Hiervoor zou de teelt zoveel mogelijk in een gesloten systeem moeten plaatsvinden, dat wil zeggen in een systeem waarin het drainwater wordt opgevangen en hergebruikt. Een punt van discussie is in hoeverre bij grondteelten aan de milieu-eisen kan worden voldaan. Bij de teelt los van de grond - op substraat - is een (nagenoeg) gesloten systeem eenvoudiger te realiseren. In tabel 3.1is het percentage bedrijven met substraatteelt, met opvang van drainwater en met hergebruik van drainwater opgenomen. In het overig ZHG liggen de percentages voor deze drie kenmerken duidelijk hoger dan in het Westland en de rest van Nederland, een beeld dat overeenkomt met het voorkomen van opslagvoorzieningen voor regenwater (figuur 3.3). Overigens liggen naar alle waarschijnlijkheid de percentages in de huidige situatie hoger dan degene zijn vermeld in tabel 3.1, met name die voor de opvang en hergebruik van drainwater (recirculatie). Immers vanaf eind dit jaar geldt er een recirculatieplicht voor de substraatteelt en vanaf 1998 geldt er een recirculatieplicht voor de grondteelt op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater. 17

18 Tabel 3.1 Percentage glastuinbouwbedrijven naar teeltvoorzieningen en gebied, 1992 Gebied Substraatteelt Opvang drainwater Hergebruik drainwater Westland OverigZHG Rest van Nederland Bron: CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerking LEI-DLO. De procentuele verdeling van de bedrijven met opvang van drainagewater binnen het Westland is weergegeven in figuur B2.7. Verspreid over de randen van het gebied zijn de percentages het hoogst. Monster en Naaldwijk scoren op dit aspect duidelijk het laagst. 3.5 Energie In tabel 3.2 is voor de gebieden de aanwezigheid van enkele energievoorzieningen (waartoe ook assimilatiebelichting is gerekend) aangegeven. Een belangrijke energiebesparende optie in de glastuinbouw is de rookgascondensor. Hiermee worden rookgassen uit de verwarmingsketel verder afgekoeld en wordt de vrijkomende warmte benut voor de verwarming van de kassen. Een warmteopslagtank wordt gebruikt tijdens het C0 2 -doseren zonder warmtevraag in de kas. De vrijkomende warmte, die anders verloren zou gaan, wordt tijdelijk in de tank opgeslagen. Gedurende de nacht wordt het tekort aan warmte in de kas aangevuld vanuit de warmteopslagtank. Assimilatiebelichting wordt toegepast ter bevordering van de groei en de kwaliteit van het gewas. Een rookgascondensor komt duidelijk het meest voor in het overig ZHG, gevolgd door het Westland. In 'Energie in de glastuinbouw van Nederland" (Van der Velden et al., 1996) is onder andere aandacht besteed aan de ontwikkeling van het aandeel verwarmingsketels met een condensor in Nederland op basis van het Bedrijven-lnformatienet van LEI-DLO. Tussen 1991 en 1995 is het aandeel toegenomen van 56% tot 61%. Een warmteopslagtank komt in het overig ZHG voor op bijna een vijfde van de bedrijven. In beide andere gebieden is het aandeel minder dan een tiende. In Nederland is het aandeel bedrijven met een dergelijke voorziening tussen 1991 en 1995 gestegen van 8% tot 14% (Van der Velden et al., 1996). Assimilatiebelichting komt in de drie gebieden vrijwel evenveel voor. In de rest van Nederland wordt echter een groter deel van de teeltoppervlakte belicht dan in de andere gebieden. In figuur B2.8 is de procentuele verdeling van de bedrijven met een rookgascondensor binnen het Westland opgenomen. Het aandeel van de bedrijven met een rookgascondensor is het hoogst in het oostelijk deel (Schipluiden, De Lier, Maasland en Wateringen) van het Westland. In zuidwesten ('s-gravenzande) is het aandeel het laagst. Tabel 3.2 Percentage glastuinbouwbedrijven met energievoorzieningen naar gebied, 1992 Gebied Rookgas-. Warmte- Assimilatiecondensor opslagtank belichting Westland Overig ZHG Restvan Nederland Bron: CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerking LEI-DLO. 18

19 4. FINANCIËLE POSITIE Inleiding In dit hoofdstuk worden de financieel-economische ontwikkelingen inde glastuinbouwtussen1990 en 1994 in hetzuid-hollandsglasdistrict vergeleken met die in Overig Nederland.Daaraan voorafgaand wordt in het kort stilgestaan bijde ontwikkelingen in de financiëlepositie vandenederlandse glastuinbouwtussen1990en1994, en wordteen raming gegevenvoor 1995 (paragraaf 4.2). Voor de twee gebieden afzonderlijk is voor 1995geen raming beschikbaar. Definanciële positie wordt beschrevenmetbehulpvaneen aantal kengetallen, die zijnonderverdeeld in vier blokken: de rentabiliteit (paragraaf 4.3),de inkomensvorming en-besteding (paragraaf 4.4),destaatvanherkomstenbestedingvan middelen (paragraaf 4.5)ende moderniteit en solvabiliteit (paragraaf4.6). Alsmaatstafvoor de rentabiliteit is gekozenvoor de opbrengst per ƒ 100,- kosten. Ditdimensieloze kengetal geeft derelatieve rentabiliteit aan.behalvede opbrengst per ƒ 100,- kosten, wordt ook ingegaan opdekostenen opbrengsten per m 2 glas.daarmee kunnendeverschillen in rentabiliteittussendegebieden wordengeanalyseerd. Voor inzicht inde inkomensvorming en -besteding zijnde kengetallen gezinsinkomen uit het bedrijf en debesparingen gebruikt. Hetgezinsinkomen uit het bedrijf is het totaalvande opbrengsten verminderdmet allebetaaldekosten, dat wilzeggen de kosten dieinhetverleden (afschrijvingen) of recentook uitgaven zijn. Ofwel,in dit inkomen zijn in hetgeheelgeenberekende kosten voor eigenarbeiden eigen vermogen in rekening gebracht.de hoogtevan dit inkomenis zodoende afhankelijk vandemate waarin eigen respectievelijk vreemde arbeideneigen respectievelijk vreemd vermogen wordt aangewend.besparingen zijn nodig voor onderander toekomstige gezinsuitgaven bijarbeidsongeschiktheid,voor bedrijfsontwikkeling envoor bedrijfsoverdracht aan de volgende generatie.de besparingen wordenals volgt berekend: bij hetgezinsinkomen uit het bedrijf wordt hetinkomenvan buitenhet bedrijf geteld.van dit totalegezinsinkomen gaan debetaalde belastingen endegezinsbestedingen af,waarna de besparingen resteren. De kengetallen investeringenennettokasstroom zijngeselecteerd om inzicht te geven inde staatvanherkomstendebestedingvan middelen.de investeringen zijn uitgedrukt inde bruto-investeringen invasteactiva,zoals grond, gebouwen, glasopstanden, installatiesenmachinesen werktuigen.de nettokasstroomis hetverschiltussende totale kasstroomende financieringslasten.de totale kasstroomkanbeschouwd worden als de jaarlijksbeschikbaarkomende financieringsmiddelen (somvanbesparingen, afschrijvingen enbetaalde rente).de nettokasstroom geeftde ruimteaan dieeris voor het aantrekken vanextra vreemd vermogen. In hetlaatste blok wordtstilgestaan bijde moderniteit en solvabiliteit. De moderniteit wordt uitgedrukt als deboekwaarde inprocentenvan denieuwwaarde van het pakket bedrijfsgebouwen, glasopstanden,installaties,machinesen werktuigen, en overige inventaris.de solvabiliteit is het eigenvermogen gedeeld door het totale vermogen, in procenten uitgedrukt. Alle gegevens die in dit hoofdstuk worden gepresenteerd, zijn gemiddelden.bedacht moet worden dat despreiding indegegevensover hetalgemeen groot is. 4.2 Landelijke ontwikkelingen De rentabiliteit (opbrengst per 100 gulden kosten) isna 1991 sterk afgenomen.de laatstevier jaar werdgemiddeld90% vandekostengoedgemaakt doorde opbrengsten. Na een behoorlijke verbetering in 1994, wordtvoor 1995weereen terugvalverwacht (ta- 19

20 bel 4.1).De verslechtering van de resultaten is het gevolg van de sterk gedaalde opbrengsten, met name op de glasgroentebedrijven. In 1991 lagen de opbrengsten op alle bedrijven op ƒ 83,- per m 2 glas, in 1994 op ƒ 77,- en voor 1995 word de opbrengsten geraamd op ƒ 75,- per m 2 glas, wat overeenkomt met het niveau in 1992.De teruggang wordt veroorzaakt door de lagere veilingprijzen.zo zijn de prijzen van groente in 1992 met gemiddeld 15% gedaald (voor tomaten bedroeg de daling maar liefst 27%). De kostenopbouw is de laatste jaren vrij stabiel. In 1991 lagen de kosten op ƒ 84,- per m 2 glas, en in 1995 worden ze geraamd op ƒ 82,- per m 2 glas. Voor 1995 zijn de kosten per m 2 glas als volgt opgebouwd: rente en afschrijving ƒ 16,-, energie ƒ 12,-, arbeid ƒ 26,-, en overige kosten ƒ 28,-. "Opvallend is de daling van de kapitaalkosten van duurzame productiemiddelen. De oorzaak van deze kostendaling ligt geheel in het feit dat de investeringen in het productieapparaat sterk afgenomen zijn en er geen volledige vervanging meer plaatsvindt van de afgeschreven delen van het bedrijf. Door deze veroudering van kassen en installaties worden de jaarlijkse afschrijvingen lager" (Boers, 1995). De sterk gedaalde rentabiliteit komt ook duidelijk tot uiting in de ontwikkeling van het gezinsinkomen uit het bedrijf en de besparingen. In 1990 en 1991 lag dat inkomen gemiddeld rond ƒ ,- per ondernemer (tabel 4.1). Inclusief inkomsten van buiten het bedrijf en na aftrek van belastingen en privé-uitgaven, werd in die jaren nog ruim ƒ ,- per bedrijf bespaard.na 1991 daalde het gezinsinkomen uit het bedrijf tot ruim ƒ ,- in 1992 en 1993.Na een behoorlijke stijging in 1994 tot bijna ƒ ,- wordt het inkomen voor 1995 geraamd op ruim ƒ ,-. Over de laatste vier jaar werd op het gemiddelde Nederlandse glastuinbouwbedrijf ontspaard voor een bedrag van circa ƒ ,-per jaar. Tabel 4.1 Rentabiliteit inkomen en besparingen van het gemiddelde glastuinbouwbedrijf in Nederland naar jaar Jaar Opbrengst per 100 gld. kosten Gezinsinkomen uit het bedrijf per ondernemer x gld. Besparingen per bedrijf X gld *) ,4 101,7 34,8 31, ,0 43,6 45,4-52,1-42,8 28,4-2,9 *) Raming. Zoals hiervoor is aangegeven, zijn met name de resultaten van de glasgroentebedrijven teruggelopen (met een herstel in 1994).In figuur 4.1is het verloop van het gezinsinkomen uit het bedrijf per ondernemer vanaf 1990 uitgezet voor de glasgroente-, snijbloemen- en potplantenbedrijven. Over de hele linie zijn de inkomsten flink gedaald. Bij de snijbloemenbedrijven was de daling het geringst. 20

21 Gezinsinkomen (x1.000gld.) 150 r Potplanten 1995*) Jaar *) Raming Figuur 4.1 Ontwikkeling gezinsinkomen uit het bedrijf per ondernemer (x gulden) naar bedrijfstype, in Nederland *) Raming. 4.3 Rentabiliteit Het algemene beeld dat in de vorige paragraaf is geschetst voor de Nederlandse glastuinbouw geldt ook voor het Zuid-Hollands Glasdistrict (ZHG) en Overig Nederland: een sterke terugval in de rentabiliteit na 1991 en een herstel in Het verschil in rentabiliteit tussen beide gebieden - normaal in het ZHG een stuk hoger dan in Overig Nederland -is ook afgenomen. In 1993 was de rentabiliteit in beide gebieden vrijwel gelijk. Echter, met het herstel van de resultaten in 1994, is ook het verschil in rentabiliteit weer in het voordeel van het ZHG toegenomen (tabel 4.2). Tabel 4.2 Opbrengsten per 100 gulden kosten naar bedrijfstype en jaar; ZHG=Zuid-Hollands Glasdistrict Ov. Ned.=Overig Nederland, alle=inclusief potplantenbedrijven Jaar Glasgroente Snijbloem en Alle ZHG Ov.Ned. ZHG Ov.Ned. ZHG Ov. Ned Het beeld dat geschetst is voor alle glastuinbouwbedrijven in beide gebieden gaat ook op voor de glasgroentebedrijven. De schommelingen in resultaten van de glasgroentebedrijven zijn in het ZHG extremer dan daarbuiten: een sterkere achteruitgang en een sterker herstel.de resultaten op de snijbloemenbedrijven zijn in het ZHG in 1994 na een inzinking in 1992 weer op het peil van 1991 gekomen. Op de snijbloemenbedrijven in 21

22 Overig Nederland is geen herstel opgetreden: de laatste drie jaar schommelt de rentabiliteit rond de 90%. In de figuren 4.2,4.3 en 4.4 is de verhouding tussen opbrengsten en kosten per m 2 glas tussen het ZHG en Overig Nederland uitgezet voor respectievelijk de glasgroente-, de snijbloemen- en alle bedrijven.tussen 1990 en 1994 zijn de opbrengsten per m 2 glas op de glasgroentebedrijven in het ZHG gedaald tot een niveau dat vergelijkbaar is met Overig Nederland (figuur 4.2).De sterke daling van de opbrengsten in het ZHG hangt samen met de forse daling van de prijzen van tomaten, een gewas dat in 1990 nog 45% van het groenteareaal in het ZHG innam. In 1994is het aandeel van de tomaten gedaald tot 35%. Behalve de opbrengsten zijn ook de kosten in beide gebieden dichter bij elkaar gekomen. Percentage 20 r w. 'm (A éï/tfma Opbrengsten Y//\ Kosten Figuur 4.2 Ontwikkeling verhouding opbrengsten en kosten per m 2 glas tussen ZHG en Overig Nederland op de glasgroentebedrijven Toelichting: in1990 waren opde glasgroentebedrijven in hetzhg de opbrengsten per m 2 glas15% hoger endekosten per m 2 glas5%hogerdaninoverig Nederland.Persaldowasde rentabiliteit opde glasgroentebedrijven in hetzhg in 1990ongeveer tien procentpunten hoger dan in Overig Nederland. Op de snijbloemenbedrijven zijn in hetzhg over de hele periode zowel de opbrengsten als de kosten per m 2 glas lager dan in de rest van het land. Aangezien de kosten in het ZHG ten opzichte van Overig Nederland naar verhouding nog lager zijn dan de opbrengsten, is de rentabiliteit in het ZHG in alle jaren hoger dan in Overig Nederland, en in de laatste twee jaar is het verschil nog gegroeid (figuur 4.3). Voor alle glastuinbouwbedrijven liggen in alle jaren de opbrengsten en kosten per m 2 glas in het ZHG lager dan in Overig Nederland. Aangezien het kostenniveau in hetzhg ten opzichte van Overig Nederland naar verhouding lager is dan het verschil in opbrengsten, is de rentabiliteit in het ZHG beter. Het verschil was in 1993 bijna verdwenen, maar is in 1994 weer toegenomen (figuur 4.4). 22

23 Percentage 5 r Opbrengsten Y//\ Kosten Figuur 4.3 Ontwikkeling verhouding opbrengsten en kosten per m 2 glas tussen ZHG en Overig Nederland op de snijbloemenbedrijven Percentage 2 r Opbrengsten Y / /\ Kosten Figuur 4.4 Ontwikkeling verhouding opbrengsten en kosten per m 2 glas tussen ZHG en Overig Nederland op alle glastuinbouwbedrijven 23

24 4.4 Inkomensvorming en -besteding Het gezinsinkomen uit het bedrijf per ondernemer is in hetzhg van ruim ƒ ,- in 1990 en 1991 gedaald naar ongeveer ƒ ,- in 1993, waarna in 1994 weer een fors herstel is opgetreden (tabel 4.3). In Overig Nederland is de ontwikkeling vergelijkbaar met die in het ZHG, zij het dat de schommelingen minder extreem zijn. Afgaand op de raming voor 1995 voor heel Nederland (zie paragraaf 4.2), zal ook het inkomen in beide gebieden in 1995 een stuk lager uitvallen dan in 1994 (een ruwe schatting komt uit op à gulden). De algemene conclusie is dat in de afgelopen jaren de inkomens in beide gebieden naar elkaar zijn toegekropen. Tabel 4.3 Gezinsinkomen uit het bedrijf per ondernemer in gld. naar bedrijfstype en jaar; ZHG=Zuid-Hollands Glasdistrict Ov. Ned.=Overig Nederland, alle=inclusief potplantenbedrijven Jaar Glasgroente Snijbloemen Alle ZHG Ov. Ned. ZHG Ov. Ned. ZHG Ov. Ned Naar sector bezien, valt de enorme daling van de inkomens op de glasgroentebedrijven in het ZHG het meest in het oog: van bijna ƒ ,- in 1991 tot circa ƒ ,- negatief in In 1994 trad vervolgens weer een forse verbetering op. Ook in Overig Nederland zijn de fluctuaties in de inkomens groot, maar minder extreem dan in het ZHG. Oorzaak van de sterke daling in hetzhgis op de eerste plaats de grote nadruk op de teelt van tomaten (in 1990 werd 45% van het groenteareaal ingenomen door tomaten), waarvan de prijzen in 1992 sterk daalden. Een tweede oorzaak heeft te maken met de schaalgrootte. De glasgroentebedrijven in het ZHG zijn gemiddeld nogal wat groter dan die in Overig Nederland, in 1995 respectievelijk 197 nge en 134 nge per bedrijf (zie tabel 1.1). "Grotere bedrijven werken als gevolg van een groter aandeel van de betaalde arbeidsen rentekosten in de totale kosten met een kleinere marge. Bij een prijsdaling over een grote omzet erodeert het inkomen dan snel" (Van Bruchem et al., 1995). Ook op de snijbloemenbedrijven trad in beide gebieden een forse inkomensdaling op. Het inkomensherstel trad in het ZHG eerder op en was groter dan in Overig Nederland. Tabel 4.4 Besparingen per bedrijf in gld. naar bedrijfstype en jaar; ZHG=Zuid-Hollands Glasdistrict, Ov. Ned.=Overig Nederland, alle=inclusiefpotplantenbedrijven Jaar Glasgroente Snijbloemen Alle ZHG Ov.Ned. ZHG Ov. Ned. ZHG Ov. Ned

25 De sterk teruggelopen resultaten leidden tot flinke ontsparingen in 1992 en 1993 op het gemiddelde glastuinbouwbedrijf in beide gebieden. In het ZHG kwamen de ontsparingen in die twee jaar uit op totaal ruim ƒ ,- en in Overig Nederland op ƒ ,- (tabel 4.4).De ontsparingen komen vrijwel geheel op naam van de glasgroentebedrijven. In het ZHG werd op het gemiddelde glasgroentebedrijf in twee jaar tijd voor ƒ ,- ontspaard, en in Overig Nederland ƒ ,-. In 1994 waren er weer bescheiden besparingen. De ontwikkeling van de besparingen op de snijbloemenbedrijven in het ZHG vertoont nog het gunstigste beeld; in Overig Nederland is de ontwikkeling zorgelijker (tabel 4.4). 4.5 Staat van herkomst en besteding van middelen Als gevolg van de ontsparingen (zie voorgaande paragraaf) komen de investeringen onder druk te staan. Dat komt tot uiting in een daling van de investeringen in vaste activa van rond de ƒ ,- per jaar in de periode tot om en nabij ƒ ,- per jaar in 1993 en 1994 (tabel 4.5). Op de glasgroentebedrijven daalde de investeringen in 1994 tot circa ƒ ,- à ƒ ,-. Op de snijbloemenbedrijven in het ZHG lagen de investeringen in 1994 na een inzinking in 1993 weer op een hoog niveau, terwijl in Overig Nederland de investeringen in 1994 nog iets verder afnamen. Tabel 4.5 Investeringen in vaste activa in gld. naar bedrijfstype en jaar; ZHG= Zuid-Hollands Glasdistrict. Ov. Ned.=Overig Nederland, alle=inclusiefpotplantenbedrijven Jaar Glasgroente Snijbloemen Alle ZHG Ov. Ned. ZHG Ov. Ned. ZHG Ov. Ned In 1993/1994 kwamen de investeringen op het gemiddelde glastuinbouwbedrijf en het gemiddelde glasgroentebedrijf onder het niveau van de afschrijvingen te liggen. De achterblijvende investeringen wijzen op een veroudering van het productieapparaat op deze bedrijven. De ruimte voor het aantrekken van extra vreemd vermogen is in 1992 en 1993 sterk gedaald, waarna in 1994 weer een behoorlijke verbetering is opgetreden (tabel 4.6). Op de glasgroentebedrijven werd in 1992 en 1993 de gerealiseerde kasstroom overtroffen Tabel 4.6 Nettokasstroom in gld. naar bedrijfstype en jaar; ZHG=Zuid-Hollands Glasdistrict, Ov. Ned.=Overig Nederland, alle=inclusiefpotplantenbedrijven Jaar Glasgroente Snijbloemen Alle ZHG Ov. Ned. ZHG Ov. Ned. ZHG Ov. Ned

26 door de rente- en aflossingsverplichtingen. In 1994 volgde weer een redelijk positief resultaat. De nettokasstroom is op de snijbloemenbedrijven - met uitzondering van 1992 in het ZHG - niet echt ingrijpend veranderd. 4.6 Moderniteit en solvabiliteit Als een soort resultante van de in vorige paragrafen beschreven ontwikkelingen in de financiële positie van de glastuinbouwbedrijven kunnen de moderniteit en de solvabiliteit dienen. In figuur 4.5 is de ontwikkeling van de moderniteit (boekwaarde in procenten van de nieuwwaarde) van het productieapparaat uitgezet voor het gemiddelde glastuinbouwbedrijf in het ZHG en in Overig Nederland. De moderniteit is in beide gebieden tussen 1990 en 1994 gedaald: van bijna 40% in 1990 tot ruim 30% in Hiermee worden de opmerkingen in de voorgaande paragrafen over de veroudering van het productieapparaat nog eens duidelijk onderstreept. De moderniteit van de glasgroentebedrijven in het ZHG is het sterkst gedaald: van 41 % tot 31 %; in Overig Nederland bleef de daling beperkt: van circa 40% tot 36%. De moderniteit van de snijbloemenbedrijven daalde in het ZHG van 34% tot 31%, en in Overig Nederland van 37% tot 32%. Percentage nieuwwaarde 40 r /,1 J_ Jaar ZHG OverigNederland Figuur 4.5 Ontwikkeling moderniteit productieapparaat van het gemiddelde glastuinbouwbedrijf naar gebied Door de verslechtering van de bedrijfsresultaten is het eigen vermogen van het gemiddelde glastuinbouwbedrijf in het ZHG tussen 1990 en 1994 gedaald. In Overig Nederland is het eigen vermogen per saldo gelijk gebleven. Aangezien het totale vermogen is toegenomen, daalde de solvabiliteit in beide gebieden: in het ZHG nam de solvabiliteit van het gemiddelde glastuinbouwbedrijf af van circa 60% tot 55% (figuur 4.6); in Overig Nederland van 54% tot 50%.De grootste dalingen vonden plaats op de glasgroentebedrijven in het ZHG (van circa 60% tot 52%) en de snijbloemenbedrijven in Overig Nederland (van 55% tot 46%). Een percentage beneden de 50 is voor de agrarische sector een vrij uitzonderlijke situatie. De solvabiliteit van de glasgroentebedrijven in Overig Nederland (in 1994 ruim 50%) en die van de snijbloemenbedrijven in het ZHG (in 1994 bijna 60%) zijn per saldo weinig veranderd. 26

27 Percentage 62 r > ZHG 1992 OverigNederland Jaar Figuur 4.6 Ontwikkeling solvabiliteit van het gemiddelde glastuinbouwbedrijf naar gebied 27

28 5. CONCLUSIES Structuur In tabel 5.1 is met "plussen en minnen" aangegeven hoe de structuur van de glastuinbouw in het Westland zich verhoudt tot die van de glastuinbouw in het overig ZHG, en tot die van de glastuinbouw in de rest van Nederland. Met het "niveau" wordt de huidige situatie bedoeld, en onder de "ontwikkeling" wordt de ontwikkeling in de afgelopen vijf jaar verstaan. Tabel 5.1 Vergelijking structuurkenmerken glastuinbouw Westland ten opzichte van het overig ZHG, en het Westland ten opzichte van de rest van Nederland, Kenmerk Westland - overigzhg Westland - rest van Nederland niveaua) ontwikkeling b) niveaua) ontwikkeling b) Aantal bedrijven *) - *) Areaalglas *) - *) Omvang per bedrijf Opvolgingspercentage *) Niet van toepassing. a) "+"=hoger, "Onvergelijkbaar en "-"=lager; b) "+"=positie verbeterd, "Onvergelijkbaaren "- "=positieverslechterd. De gemiddelde omvang van de bedrijven in het Westland is kleiner dan die van de bedrijven in het overig ZHG. Desondanks ligt het opvolgingspercentage in het Westland hoger dan in het overig ZHG.De ontwikkeling van de gemiddelde omvang per bedrijf en het opvolgingspercentage is in beide gebieden vergelijkbaar, terwijl de ontwikkeling van het aantal bedrijven en het areaal glas in het Westland ongunstig afsteekt bij die in het overig ZHG. De gemiddelde bedrijfsomvang en het opvolgingspercentage in het Westland steken gunstig af bij die in de restvan Nederland.Echter, de ontwikkeling van de in beschouwing genomen kenmerken is in het Westland ongunstiger verlopen dan in de rest van het land. Bedrijfsinrichting 1992 In tabel 5.2 is de bedrijfsinrichting van de glastuinbouwbedrijven in het Westland afgezet tegen die van de bedrijven in het overig ZHG, en tegen die van de bedrijven in de rest van Nederland. De beoordeling van de belangrijkste kas is gebaseerd op de volgende aspecten: leeftijd, lengte-breedteverhouding, breedte en poothoogte. Voor de uitbreidingsruimte zijn dat: percentage bedrijven met ruimte, en percentage bedrijven met meer dan m 2 uitbreidingsruimte. Voor water/recirculatie zijn dat: percentage bedrijven met alleen regenwater als gietwater, percentage bedrijven met een bassin, percentage bedrijven met substraat, percentage bedrijven met opvang drainwater en percentage bedrijven met hergebruik drainwater. De beoordeling van de energiebesparing tot slot is gebaseerd op: percentage bedrijven met een rookgascondensor en percentage bedrijven met een warmteopslagtank. 28

29 Tabel 5.2 Vergelijking bedrijfsinrichting glastuinbouwbedrijven Westland ten opzichte van het overig ZHG, en het Westland ten opzichte van de rest van Nederland, 1992 Kenmerk Westland - overigzhg Westland -rest van Nederland Belangrijkste kas 0 0 Uitbreidingsruimte Water/recirculatie - + Energiebesparing - + a) "+*=gunstiger, "Onvergelijkbaar en "-"=ongunstiger. De bedrijfsinrichting van de glastuinbouwbedrijven in het Westland steekt - met uitzondering van het onderdeel "belangrijkste kas" - ongunstig af tegen die van de bedrijven in het overig ZHG. In vergelijking met de rest van Nederland scoort de glastuinbouw in het Westland gunstig op de onderdelen "water/recirculatie" en "energiebesparing", neutraal op het onderdeel "belangrijkste kas" en ongunstig op het onderdeel "uitbreidingsruimte". Binnen het Westland komt de bedrijfsinrichting in de gemeenten Maasland, Schipluiden en De Lier het gunstigst uit de vergelijking. De gemeenten 's-gravenzande en Wateringen nemen een middenpositie in.de gemeenten Monster en Naaldwijk komen het ongunstigst uit de vergelijking. Financiële positie In tabel 5.3 is financiële positie van de glastuinbouwbedrijven in het ZHG (Westland en overig ZHG) vergeleken met die van de bedrijven in Overig Nederland. Met het "niveau" wordt de situatie in 1990 bedoeld, en onder de "ontwikkeling" wordt de ontwikkeling tussen 1990 en 1994 verstaan. 7aöe/ 5.3 Vergelijking financiële positie glastuinbouwbedrijven ZHG ten opzichte van Overig Nederland, Kenmerk Niveaua) Ontwikkeling b) Rentabiliteit + 0 Gezinsinkomen uit bedrijf + Investeringen + + Moderniteit a) "+"=hoger. "Onvergelijkbaar en *-"=lager; b) "+"=positie verbeterd, "Onvergelijkbaar en "- "=positie verslechterd. De huidige financiële positie van de glastuinbouw in het ZHG is over het algemeen beter dan die in Overig Nederland. In de rentabiliteitsverhouding tussen beide gebieden is in de afgelopen jaren weinig veranderd. De positie van hetzhgis ten opzichte van Overig Nederland verslechterd (minder gunstig geworden) op de onderdelen inkomen en moderniteit. Het hogere investeringsniveau in het ZHG ten opzichte van Overig Nederland is nog gegroeid. De ontwikkelingen in de financiële positie verschillen overigens nogal tussen de twee onderscheiden bedrijfstypen. De ontwikkelingen bij de glasgroentebedrijven in het ZHG steken over het algemeen ongunstig af bij die in Overig Nederland. Voor de snijbloemenbedrijven is dat juist andersom. 29

30 LITERATUUR Boers, A. Bedrijfsuitkomsten in de tuinbouw (BUT); Den Haag, Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO); Periodieke Rapportage 38, diverse jaren Boers, A. De financiële positie van de tuinbouw (FIT),' Den Haag, Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO); Periodieke Rapportage 37, diverse jaren Boers, A. (1995) Inkomens glastuinbouw en champignons: 1995 weer ongunstig; In: Agri-Monitor, 1(1995)2, p.10 Bruchem, C. van, IJ. Terluin en HJ.Silvis (red.) (1995) Landbouw-Economisch Bericht 1995; Den Haag, Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO); Periodieke Rapportage 1-95 Poppe, K.J. (red.) (1995) Actuele ontwikkeling van bedrijfsresultaten en inkomens in 1995; Den Haag, Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO); Periodieke Rapportage 3-95 Velden, NJ.A. van der, BJ. van der Sluis en A.P. Verhaegh (1996) Energie in de glastuinbouw van Nederland; Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1994; Den Haag, Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO); Periodieke Rapportage

31 BIJLAGEN 31

32 Bijlage 1 Nederlandse grootte-eenheid Nederlandse grootte-eenheid (nge) De productieomvang van de bedrijven en van de verschillende productierichtingen is uitgedrukt in de Nederlandse grootte-eenheid (nge). De nge is evenals de sbe (standaardbedrijfseenheid) een maatstaf voor de economische omvang van agrarische bedrijven. De nge is gebaseerd op de saldi per diersoort en per hectare gewas. Met de nge kunnen de verschillende onderdelen (dieren, gewassen) van een bedrijf onder één noemer worden gebracht. Dit biedt de mogelijkheid om de omvang van verschillende typen bedrijven te vergelijken. De nge mag dus niet worden gezien als een maatstaf voor de fysieke omvang (zoals het aantal dieren). Voorts wordt er op gewezen dat de nge een gestandaardiseerde maatstaf is. Dit houdt in dat het aantal nge aangeeft hoe groot een bedrijf zou kunnen zijn, uitgaande van het saldo dat onder normale omstandigheden verwacht zou mogen worden. Het werkelijke saldo kan in een bepaald gebied of in een bepaald jaar of op een bepaald bedrijf afwijken van het berekende (standaard)saldo. Behalve voor de weergave van de omvang van de bedrijven en de verschillende productietakken, is de nge gebruikt om de bedrijven in te delen naar bedrijfstypen. In tabel B1.1 zijn voor een aantal glastuinbouwgewassen de nge-normen voor 1990 en voor 1995 opgenomen. Tabel B1.1 Nge per hectare glastuinbouw in 1990 en in 1995 Gewassen Glasgroente - tomaten ,52 - komkommers 110,93 136,97 - paprika's 110,93 151,89 - opkweekmateriaal 247,04 199,55 Snijbloemen - rozen 140,89 215,45 - chrysanten 140,89 146,29 - fresia's 140,89 122,42 - anjers 109,23 163,26 - opkweekmateriaal 206,80 199,55 Pot-en perkplanten - potplanten bloei 206,80 199,55 - potplanten blad 206,80 199,55 - perkplanten 109,23 189,92 Bijlage 2 Figuren behorende bij hoofdstuk 3 32

33 Aantalbedrijven (#) ] Geen gegevens 1 2km Figuur B2.1 Verdeling aantal glastuinbouwbedrijven in het Westland in 1992 Bron:CBSOnderzoekGlastuinbouw 1992,bewerkingLEI-DLO.

34 Oppervlakte < 6000 PB > Geen gegevens <m2) 2km Figuur B2.2 Verdeling gemiddelde oppervlakte van de belangrijkste kas in het Westland in 1992 Bron:CBSOnderzoek Glastuinbouw 1992,bewerkingLEI-DLO.

35 ^ M Percentage van aantal bedrijven I I < (%) > 50 Geen gegevens 1 2 km Figuur B2.3 Procentuele verdeling bedrijven waarvan de belangrijkste kas breder is dan 80 m, Westland 1992 Bron: CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerking LEI-DLO.

36 Percentage van aantal bedrijven I 1 < (%) I > 60 Geen gegevens km Figuur B2.4 Procentuele verdeling bedrijven waarvan de belangrijkste kas gebouwdis na 1981, Westland 1992 Bron: CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerking LEI-DLO.

37 Percentage van aantal bedrijven < (%) >40 Geen gegevens 2 km Figuur B2.5 Procentuele verdeling bedrijven met ruimte voor uitbreiding in het Westland, 1992 Bron: CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerking LEI-DLO.

38 Percentagevanaantalbedrijven I i < (%) > 50 Geen gegevens 1 2km Figuur B2.6 Procentuele verdeling van bedrijven met opslag voor regenwater in het Westland, 1992 Bron:CBSOnderzoek Glastuinbouw 1992,bewerkingLEI-DLO.

39 LZ Percentage van aantal bedrijven 1 1 < > 40 (%) Geen gegevens 1 2 km Figuur B2.7 Procentuele verdeling bedrijven met opvang van drainagewater in het Westland, 1992 Bron: CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerking LEI-DLO.

40 Percentage van aantal bedrijven I : < (%) > 80 Geen gegevens 2 km Figuur B2.8 Procentuele verdeling bedrijven met een rookgascondensor in het Westland, 1992 Bron: CBS Onderzoek Glastuinbouw 1992, bewerking LEI-DLO.

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld Pachtafhankelijke in beeld Huib Silvis, Ruud van der Meer en Martien Voskuilen Pacht heeft een belangrijke rol als financieringsinstrument voor de landbouw, zowel bij bedrijfsovername als bedrijfsvergroting.

Nadere informatie

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Huib Silvis en Martien Voskuilen Grotere bedrijven zijn bij uitbreiding van het areaal landbouwgrond in het voordeel omdat zij over het algemeen hogere

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant

Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant Februari 2017, Harold van der Meulen en Ruud van der Meer Wageningen Economic Research (voorheen LEI Wageningen UR) VERTROUWELIJK Vraagstelling

Nadere informatie

SL WAGENINGEN. Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant. āīŕ

SL WAGENINGEN. Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant. āīŕ Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant Februari 2017, Harold van der Meulen en Ruud van der Meer Wageningen Economie Research (voorheen LEI wageningen UR) m L ; I āīŕ 1 I SL WAGENINGEN

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Glastuinbouw,

Glastuinbouw, Indicator 14 oktober 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aantal glastuinbouwbedrijven

Nadere informatie

Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1)

Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1) Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1) Aart Evers en Michel de Haan Het lagekostenbedrijf realiseerde in 1999 een kostprijs van 74 cent per liter melk. Een mooi resultaat en gunstig voor de inkomenspositie!

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de jaren 2002 en 2003. De notitie is als

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Glastuinbouw,

Glastuinbouw, Indicator 25 juni 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aantal glastuinbouwbedrijven

Nadere informatie

Effect stijgende olieprijs op kosten, rentabiliteit, inkomen en besparingen in de glastuinbouw

Effect stijgende olieprijs op kosten, rentabiliteit, inkomen en besparingen in de glastuinbouw Nico van der Velden Ruud van der Meer Augustus 2005 LEI, Den Haag Effect stijgende olieprijs op kosten, rentabiliteit, inkomen en besparingen in de glastuinbouw I II Inhoud Woord vooraf 5 1. Inleiding

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte- Stadsmonitor -thema Openbare Ruimte- Modules Samenvatting 1 Beeldkwaliteit stad 2 Beeld van openbare ruimte in buurt 4 Onderhoud openbare ruimte 10 Bronnen 19 Datum: februari 2016 Gemeente Nijmegen Onderzoek

Nadere informatie

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Willemstad, mei 2017 Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 5 1.1 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen... 5 1.2 Concurrentiepositie...

Nadere informatie

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief Utrecht, december 2013 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs...

Nadere informatie

Monitor glastuinbouw Zuid-Holland

Monitor glastuinbouw Zuid-Holland Monitor glastuinbouw Zuid-Holland Den Haag, juni 2004 Programmabureau Glastuinbouw Provincie Zuid-Holland Inhoud Doel en opzet 3 Verantwoording kaarten en definities 4 Leeswijzer 4 Netto glas in Zuid-Holland

Nadere informatie

2-1") Interne nota 170. Februari 1972 DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT - TEELBEDRIJVEN IN 1969 EN 1970, 5? Ci'! ;'?.

2-1) Interne nota 170. Februari 1972 DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT - TEELBEDRIJVEN IN 1969 EN 1970, 5? Ci'! ;'?. 2") 269 ' v DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT TEELBEDRIJVEN IN 969 EN, Interne nota 70 5? Ci'! ;'?.'" < (ffi v '. ê / ' " \ \ ' Februari 972 Niet voor publikatie Nadruk verboden DE FINANCIËLE

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

LAND- EN TUINBOUW GEWAARDEERD

LAND- EN TUINBOUW GEWAARDEERD LAND- EN TUINBOUW GEWAARDEERD Onderzoek naar de land- en tuinbouw in Noord- en Midden-Limburg L-2-K - k-2~ lel-dlo Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO) inopdrachtvandeprovincie Limburg ititiqö INLEIDING

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2012-2016 Indicator 16 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 In deze rapportage van het UWV WERKbedrijf worden de actuele ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt kort toegelicht. Vanuit diverse bronnen

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden

Crisismonitor Drechtsteden Crisismonitor Oktober 2010 (cijfers t/m augustus 2010) Inhoud: 1. Werkloosheid (algemeen) 2. Werkloosheid naar leeftijd (jongeren en ouderen) 3. Vacatures, bedrijven en leegstand 4. Woningmarkt Hoe staan

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Groothandel in Bloembollen 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 31 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

RAMING VAN DEBEDRIJFS UITKOMSTEN IN 1994 VAN DEBEDRIJVEN MET GROENTETEELT OPEN GROND,FRUIT EN BLOEMBOLLENTEELT

RAMING VAN DEBEDRIJFS UITKOMSTEN IN 1994 VAN DEBEDRIJVEN MET GROENTETEELT OPEN GROND,FRUIT EN BLOEMBOLLENTEELT Drs. A. Boers Periodieke Rapportage 26-94 RAMING VAN DEBEDRIJFS UITKOMSTEN IN 1994 VAN DEBEDRIJVEN MET GROENTETEELT OPEN GROND,FRUIT EN BLOEMBOLLENTEELT Juli 1995 Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO)

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden

Crisismonitor Drechtsteden Crisismonitor juni 211 (cijfers t/m maart 211) Inhoud: 1. Werkloosheid 2. Werkloosheid naar leeftijd 3. Vacatures, bedrijven, leegstand 4. Woningmarkt Hoe staan de er voor op de arbeidsmarkt en de woningmarkt?

Nadere informatie

AGROTOERISME 1996/'97

AGROTOERISME 1996/'97 J.L Teeuwen Mededeling 625 M.J.Voskuilen AGROTOERISME 1996/'97 November 1998 Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO) REFERAAT AGROTOERISME 1996/'97 Teeuwen,J.L.en MJ. Voskuilen Den Haag,Landbouw-Economisch

Nadere informatie

Agrarische grondmarkt

Agrarische grondmarkt Agrarische grondmarkt Kwartaal 3 2016 kwartaalbericht van Research en Kadaster Landelijk overzicht De gemiddelde agrarische grondprijs in Nederland is in het derde kwartaal van 2016 opnieuw licht gedaald

Nadere informatie

Agrarische grondmarkt vierde kwartaal 2013

Agrarische grondmarkt vierde kwartaal 2013 Agrarische grondmarkt vierde kwartaal 213 Maart 214 Huib Silvis en Martien Voskuilen Landelijk overzicht De agrarische grondprijs in Nederland is in het vierde kwartaal van 213 gestegen tot 54. euro per

Nadere informatie

MONITORING VAN DE LAND- ENTUINBOUW IN NOORD-BRABANT Periode

MONITORING VAN DE LAND- ENTUINBOUW IN NOORD-BRABANT Periode M.J. Voskuilen Mededeling 513 MONITORING VAN DE LAND- ENTUINBOUW IN NOORD-BRABANT Periode - September 14.^muki% SIGN: L^-SIS H EX. NO:

Nadere informatie

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014 FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS 2014 Utrecht, november 2014 INHOUD Inleiding 5 1 Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs 7 2 Expertisecentra 10 3 Voortgezet onderwijs 12 4 Samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

Agrarische grondmarkt tweede kwartaal 2013

Agrarische grondmarkt tweede kwartaal 2013 Agrarische grondmarkt tweede kwartaal 2013 Augustus 2013 Huib Silvis en Martien Voskuilen Landelijk overzicht De agrarische grondprijs in Nederland kwam in het 2 e kwartaal van 2013 uit op 49.800 euro

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Actuele ontwikkeling resultaten en inkomens in land- en tuinbouw 2018

Actuele ontwikkeling resultaten en inkomens in land- en tuinbouw 2018 Actuele ontwikkeling resultaten en inkomens in land- en tuinbouw 2018 17 december 2018 Wageningen Economic Research & CBS Inhoud Olaf Hietbrink Wageningen Economic Research Cor Pierik CBS, Macro economische

Nadere informatie

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven, Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven, 2000-2015 Indicator 5 december 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden

Crisismonitor Drechtsteden Crisismonitor Januari 211 (cijfers t/m oktober 21) Hoe staan de er voor op de arbeidsmarkt en de woningmarkt? Dat leest u in deze zesde editie van de crisismonitor, die het OCD eens in de twee maanden

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt In deze notitie wordt een beeld geschetst van de recente ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting 2. Achtergrond

Nadere informatie

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. De sombere voorspellingen komen in het 2 e kwartaal uit!

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. De sombere voorspellingen komen in het 2 e kwartaal uit! Fedecom Economische Barometer De sombere voorspellingen komen in het 2 e kwartaal uit! De Fedecom Economische Barometer over het 2 e kwartaal van 2015 laat een verslechtering zien van de orderportefeuille

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk 30 FINANCIËLE SITUATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële situatie van de Leidse burgers. In de enquête wordt onder andere gevraagd hoe moeilijk of gemakkelijk men rond kan komen met het

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017 Willemstad, april 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen... 3 Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat... 6 Conjunctuurindex... 7

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Factsheet Bos en Natuur 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Colland Bestuursbureau, 8 december 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting 3 Samenvatting

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010)

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010) Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010) Er zijn enkele voorzichtig positieve ontwikkelingen waar te nemen op de arbeidsmarkt en woningmarkt. Dat is kort gezegd de conclusie

Nadere informatie

Berekening van de hoogst toelaatbare pachtprijzen op basis van SO in plaats van nge

Berekening van de hoogst toelaatbare pachtprijzen op basis van SO in plaats van nge Berekening van de hoogst toelaatbare pachtprijzen op basis van SO in plaats van nge Berekening van de hoogst toelaatbare pachtprijzen op basis van SO in plaats van nge J. Luijt R.W. van der Meer M.J. Voskuilen

Nadere informatie

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie Hoofdstuk 24 Financiële situatie Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Zes op de tien Leidenaren zijn bekend

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Marktontwikkeling koopwoningen

Marktontwikkeling koopwoningen 7 0,0 0, 0,20 0, 0,10 0,05 0,00 16 201 Het dieptepunt voorbij In 2012 werd de Amsterdamse woningmarkt hard geraakt door de Europese Schuldencrisis. De Amsterdamse woningmarkt verloor in 2012 in toenemende

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting 2. Achtergrond

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007 Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007 De prijs van de gemiddelde verkochte woning stijgt met 1,2% in het 4 e kwartaal van 2007. De stijging van de prijs per m 2 is met 0,3% veel lager. De stijging

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2005.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2005. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2005. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de jaren 2003 en 2004. De notitie is als

Nadere informatie

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014

Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014 1 Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014 De meeste relevante tabellen met betrekking tot partneralimentatie zijn uit de positionpaper 1. Persoonlijk bruto inkomen Tabel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16515 18 juni 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 juni 2015, nr. WJZ/15072397, houdende

Nadere informatie

Milieubarometer 2010-2011

Milieubarometer 2010-2011 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N005 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2010-2011 Datum : 6 januari 2012 Milieubarometer 2010-2011 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

RECREATIE EN TOERISME. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

RECREATIE EN TOERISME. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud 4 e editie RECREATIE EN TOERISME 2018 Voorne PutteN Opzet en inhoud Recreatie en toerisme is voor Voorne- Putten een belangrijke bedrijfstak. De sector levert niet alleen een bijdrage aan de regionale

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden augustus 2010 (cijfers tot en met juni 2010)

Crisismonitor Drechtsteden augustus 2010 (cijfers tot en met juni 2010) Crisismonitor Drechtsteden augustus 2010 (cijfers tot en met juni 2010) Uit de landelijke pers: Economie groet met 2,1% Voorzichtig herstel aantal banen Herstel uitzendmarkt Werkloosheid blijft afnemen

Nadere informatie

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Open teelten Landbouw 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 14 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

Evolutie van de Belgische voorraden

Evolutie van de Belgische voorraden Evolutie van de Belgische voorraden 2012-2013 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), P. Lebrun (FIWAP) Samenvatting Jaarlijks houden FIWAP, CARAH, PCA en Inagro een enquête om de evolutie van de aardappelvoorraden

Nadere informatie

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 Willemstad, september 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat...

Nadere informatie

Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998

Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998 Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998 N.J.A. van der Velden R. Bakker A. van der Knijff A.P. Verhaegh September 1999 Rapport 2.99.13 LEI, Den

Nadere informatie

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding Inleiding De werkgelegenheid in Haarlemmermeer is in 2014 vrijwel gelijk gebleven. Het aantal werkzame personen nam af met 238; een daling van 0,2%. Het totaal komt hiermee op 117.550 full-time arbeidsplaatsen.

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2000-2012 Indicator 30 maart 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Agrarische grondprijzen in soorten en maten

Agrarische grondprijzen in soorten en maten Agrarische grondprijzen in soorten en maten Oktober 2015 Wietse Dol, Paul Peter Kuiper 1 en Martien Voskuilen De gemiddelde grondprijs geeft een goed beeld van de grondprijsontwikkeling, mits rekening

Nadere informatie

Milieubarometer 2009-2010

Milieubarometer 2009-2010 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N004 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2009-2010 Datum : 26 juli 2011 Milieubarometer 2009-2010 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie

De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie De problemen op de wereldwijde financiële markten hebben de economie inmiddels meer dan twee jaar in haar greep. Vanaf oktober 28 zijn de gevolgen

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud 4 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud In 2010 verscheen de eerste editie van de Economische Monitor Voorne-Putten, een gezamenlijk initiatief van de vijf gemeenten Bernisse, Brielle,

Nadere informatie

Personeelsmonitor Gemeenten 2013

Personeelsmonitor Gemeenten 2013 Personeelsmonitor Gemeenten 1 Verzuimcijfers In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij het ziekteverzuim binnen de gemeentelijke bezetting. Naast het totale verzuimpercentage wordt onderscheid gemaakt naar

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2015 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2015 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

Agrarische grondmarkt derde kwartaal 2013

Agrarische grondmarkt derde kwartaal 2013 Agrarische grondmarkt derde kwartaal 213 December 213 Huib Silvis en Martien Voskuilen Landelijk overzicht De agrarische grondprijs in Nederland kwam in het derde kwartaal van 213 uit op 49.9 euro per

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud 6 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de zesde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud 7 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de zevende editie van de Economische Monitor en presenteert recente economische ontwikkelingen van als regio en de vier gemeenten.

Nadere informatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Starters zien door de wolken toch de zon M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische

Nadere informatie

Agrariërs op de grondmarkt

Agrariërs op de grondmarkt Agrariërs op de grondmarkt Augustus 2016 Huib Silvis en Martien Voskuilen Het samenspel van vraag en aanbod van landbouwgrond de agrarische grondmarkt mondt uit in een bepaalde hoeveelheid verhandelde

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie