Energiebalansen Provincie Drenthe

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Energiebalansen Provincie Drenthe"

Transcriptie

1 Energiebalansen Provincie Drenthe P. Lako B.W. Daniels P. Kroon S.M. Lensink A.J. Plomp J.M. Sipma C. Tigchelaar P. Vethman C.H. Volkers W. Wetzels Juli 2012 ECN-E

2 Verantwoording Op verzoek van de provincie Drenthe heeft ECN Beleidsstudies energiebalansen opgesteld van het energiegebruik van Drenthe in 2010 en 2020, uitgesplitst naar sectoren en met gepaste aandacht voor hernieuwbare energie. De auteurs bedanken de beleidsmedewerkers van de provincie voor de prettige samenwerking en het constructieve commentaar op concepten van deze studie, evenals Michiel Hekkenberg (Beleidsstudies) voor het co-readen van de studie. Deze studie is bij ECN geregistreerd onder het projectnummer Abstract ECN Policy Studies performed an analysis of energy use and renewable energy in Drenthe in 2010 and 2020 for the province of Drenthe. It is based on a parallel investigation with respect to energy demand, renewable energy, and emissions, among which greenhouse gas emissions, for the Netherlands, to be published in September The energy use is detailed by economic sector. Also, the study provides relatively detailed estimates of renewable energy production in Drenthe in 2010 and The results may be used by the province to underpin their strategy with regard to their energy efficiency, renewable energy, and environmental policy. The study shows inter alia that the final energy use for heating and hot water in households will decline from 12.6 PJ in 2010 to 11.3 PJ in 2020 (this is equivalent to 3% of the energy use in the Netherlands). The energy use in trade and commercial and civil services is equivalent to 2.6% of the energy use in the Netherlands, and there is a substantial energy efficiency potential in this sector. The number of agricultural enterprises in Drenthe is approximately 3,800, which is equal to 5.2% of the total number in the Netherlands. Drenthe has a rather small share of horticulture. With regard to energy production, two sectors stand out in Drenthe, i.e. gas and oil production and waste processing, mainly waste-to-power based on municipal solid waste. There are also a few combined heat and power plants. Recently, oil production in Schoonebeek was restarted based on secondary oil production, with steam supply from a large gas-fired CHP plant. Drenthe has less industries than other parts of the Netherlands, although the food industry and the industry of luxury foods, as well as the chemical products industry are well represented. The industry in Drenthe shows a gradual increase of overall energy use, due to the fact that energy efficiency improvement does not outstrip the growth in production. Also, traffic in Drenthe has a share of approximately 3% of the traffic energy use in the Netherlands, mainly based on road transport. Generation of renewable electricity will increase threefold from 354 GWh in 2010 to some 1,116 GWh in 2020, whereas the use of renewable heat will also increase threefold from 950 TJ in 2010 to 2,790 TJ in 2020, and the production of biogas or green gas will increase by a factor 13 from approximately 200 TJ in 2010 to 2,680 TJ in Hoewel de informatie in dit rapport afkomstig is van betrouwbare bronnen en de nodige zorgvuldigheid is betracht bij de totstandkoming daarvan kan ECN geen aansprakelijkheid aanvaarden jegens de gebruiker voor fouten, onnauwkeurigheden en/of omissies, ongeacht de oorzaak daarvan, en voor schade als gevolg daarvan. Gebruik van de informatie in het rapport en beslissingen van de gebruiker gebaseerd daarop zijn voor rekening en risico van de gebruiker. In geen enkel geval zijn ECN, zijn bestuurders, directeuren en/of medewerkers aansprakelijk ten aanzien van indirecte, immateriële of gevolgschade met inbegrip van gederfde winst of inkomsten en verlies van contracten of orders.

3 The share of renewable energy in gross final energy use in Drenthe is estimated at approximately 5% in 2010 and 14% in ECN-E

4 Inhoudsopgave Samenvatting 6 1 Inleiding Referentieraming Voortgang op het gebied van hernieuwbare energie in de EU Samenwerkingsmechanismes bij de hernieuwbare energierichtlijn Leeswijzer 15 2 Huishoudens Inleiding Methode Resultaten voor 2010 en Samenvatting en discussie 18 3 Handel, diensten en overheid Inleiding Kantoren Overige gebouwtypen Samenvatting en conclusies 31 4 Land- en tuinbouw Inleiding Methode Resultaten voor 2010 en Discussie Conclusies 41 5 Energieverbruik energiesector Elektriciteitsproductie Gas- en oliewinning Gas- en elektriciteitsdistributie Afvalverbranding 47 4

5 6 Industrie Inleiding Methode Resultaten voor 2010 en Discussie Conclusies 52 7 Verkeer en vervoer Methode Wegverkeer en vervoer Overige verkeer en vervoer Elektriciteitsverbruik verkeer en vervoer Conclusie en discussie 58 8 Hernieuwbare energie Inleiding Methode Resultaten voor 2010 en Discussie Samenvatting en conclusies 63 9 Resultaten Energiegebruik per sector Aandeel hernieuwbare energie in finaal energetisch verbruik Hernieuwbare energie per sector Doorkijk naar opties die (ook) na 2020 van belang zijn Inleiding Energy Roadmap 2050 (EU) Naar een schone economie in Energy Technology Perspectives 2050 (IEA) Lessen voor Drenthe (2050) Conclusies 91 Referenties 95 Lijst van afkortingen 100 Bijlagen A. Nationale doelstellingen hernieuwbare energie ECN-E

6 Samenvatting De provincie Drenthe heeft ECN Beleidsstudies gevraagd om energiebalansen op te stellen voor de provincie voor de jaren 2010 en De resultaten van het onderzoek kunnen de provincie helpen bij kwantitatieve onderbouwing van het energie- en milieubeleid. Wat betreft de Drentse energievoorziening wordt onderscheid gemaakt naar de volgende sectoren: Huishoudens; Handel, diensten en overheid (HDO); Land- en tuinbouw; Energiesector; Industrie; en Verkeer en vervoer. Bij huishoudens is het finale energiegebruik voor verwarming en warm water 12,6 PJ in 2010 en naar schatting 11,3 PJ in Het betreft vooral gasverbruik. In beide jaren is het ruim 3% van het Nederlands energiegebruik. Het meest bepalend voor de energiebalans is de bevolkingsgrootte en de verwachte ontwikkeling. Het aandeel huishoudens en woningen ligt allebei rond de 3%, ook in de toekomst, ruim onder het aandeel van een gemiddelde provincie. Andere factoren hebben ook invloed. Het gemiddeld elektriciteitsverbruik in Drenthe in huishoudens ligt ruim 11% hoger dan het gemiddelde in Nederland. Daarnaast is de graaddagencorrectie op het gasverbruik voor verwarming van belang. Het is gemiddeld een stuk kouder in Drenthe in het stookseizoen, wat zich vertaalt in een bijna 8% hogere graaddagenfactor ten opzichte van het gemiddelde van Nederland. Het leeuwendeel van het energiegebruik is voor verwarming, dus het finaal energiegebruik ligt hierdoor hoger. Wat betreft handel, diensten en overheid (HDO) komt het energiegebruik voor verwarming overeen met 2,6% van het Nederlandse verbruik voor verwarming en het elektriciteitsverbruik met 2,2% van het Nederlandse elektriciteitsverbruik in de sector HDO. In Drenthe bestaat een relatief fors besparingspotentieel, mits het voorgenomen beleid uitvoering krijgt. Met name het handhaven van de Wet Milieubeheer is hierbij belangrijk. 6

7 In 2010 waren er in Drenthe ca landbouwbedrijven, 5,2% van het totale aantal in Nederland. Hoewel er in Drenthe maar 79 bedrijven waren met tuinbouw onder glas en Drenthe 1,9% vertegenwoordigt van het Nederlandse glastuinbouwareaal, speelt de glastuinbouw wel de belangrijkste rol bij het energieverbruik in de sector. In de energiebalans in 2010 is het verbruikssaldo van aardgas ca TJ en van biogas ca TJ. Beide brandstoffen worden voornamelijk ingezet in warmtekrachtinstallaties. Er wordt uitgegaan van een lichte areaalgroei tussen 2010 en Het effect van energiebesparende maatregelen wordt deels gecompenseerd door intensivering van de productie. De warmtevraag van de overige landbouw is de afgelopen jaren licht gedaald. Deze trend wordt voortgezet. Het elektriciteitsverbruik van de overige landbouw vertoont juist een lichte stijging, onder andere door toenemende mechanisering. In 2010 gaat het bij de winning van hernieuwbare energie vooral om biogas. In de energiebalans voor 2020 is de productie van windenergie en aardwarmte sterk toegenomen. In 2010 leverden drie relatief grote warmtekrachtinstallaties TJ (448 GWh) elektriciteit en TJ warmte (een installatie). Verder was 1,4% van het Nederlandse energieverbruik voor olie- en gaswinning terug te traceren tot Drenthe. Thans neemt dit energieverbruik toe als gevolg van secundaire oliewinning bij Schoonebeek. Er wordt gebruik gemaakt van een gasgestookte warmtekrachtinstallatie, waarmee ca TJ elektriciteit aan het net wordt geleverd. Een andere voorname factor in de Drentse energiesector is afvalverbranding. Naar schatting levert de AVI van Attero te Wijster 644 TJ (179 GWh) hernieuwbare elektriciteit. De AVI levert in 2010 nog geen hernieuwbare warmte, maar het potentieel in 2020 wordt geschat op 554 TJ. In de provincie Drenthe is de sector industrie minder sterk vertegenwoordigd dan in Nederland als geheel. Twee industriële sectoren zijn goed vertegenwoordigd, namelijk voeding- en genotmiddelen (9,2% van het Nederlandse energiegebruik) en chemische producten (20% van het Nederlandse energiegebruik). De nuttige warmtevraag wordt in 2010 geschat op ca TJ en in 2020 op ca TJ. In de energiebalans is het energie-verbruikssaldo ca TJ in Tot 2020 neemt het verbruikssaldo toe tot ca TJ. Het effect van de groei van de industriële productie wordt maar deels gecompenseerd door verhoging van de energie-efficiëntie. De sector verkeer en vervoer in Drenthe vertegenwoordigt met een verbruik van TJ in 2010 en TJ in 2020, ca. 3% van het Nederlandse energiegebruik. Dit totaalcijfer omvat niet alleen het wegverkeer en -vervoer, maar ook recreatievaart, railverkeer, mobiele werktuigen (landbouw) en vliegverkeer (Groningen Airport Eelde). De ontwikkeling van het gebruik van biobrandstoffen en elektrische voertuigen vormt een afspiegeling van landelijke ontwikkelingen. Bij hernieuwbare energie zijn de auteurs uitgegaan van de verwachtingen en het beleid van de provincie. De energieproductie op grond van de verwachte capaciteiten per bron zijn gebaseerd op landelijke ervaring c.q. gemiddelden. Voor hernieuwbare energie in Drenthe wordt onderscheid gemaakt naar de volgende opties: Windenergie, met een potentieel van maximaal 280 MW in 2020, wat overeenkomt met 616 GWh per jaar; ECN-E

8 Zon PV, met een potentieel van ca. 50 MW in 2020, wat overeenkomt met ca. 42 GWh per jaar; Zon thermisch (zonneboilers), met een potentieel van 100 TJ in 2020; Diepe geothermie, met een potentieel van vijf projecten ofwel 733 TJ in 2020; Ondiepe geothermie (koude-warmte opslag, KWO), met een potentieel hiervan van ca. 500 KWO-projecten, wat overeenkomt met ca. 500 TJ in 2020; Vaste biomassa; hiertoe behoort afvalverbranding, waarmee in GWh hernieuwbare elektriciteit wordt geleverd en in GWh hernieuwbare elektriciteit en 583 TJ hernieuwbare warmte; hiertoe behoort ook warmte van houtketels in de industrie, ca. 69 TJ, en van houtkachels in huishoudens, ca. 800 TJ in 2010 en 2020; Biogas; hiertoe behoort energiewinning op stortplaatsen, gekenmerkt door afnemende productie (7 GWh elektriciteit in 2010 en 3 GWh in 2020, 156 TJ biogas in 2010 en 63 TJ in 2020); verder behoort hiertoe biogas van rioolwaterzuivering, wat in GWh elektriciteit opleverde en in 2020 naar schatting 6 GWh; de derde categorie betreft co-vergisting van mest, waarmee 161 GWh elektriciteit wordt opgewekt en 50 TJ groen gas wordt geproduceerd in 2010 en 2020; ten slotte behoort hiertoe industriële vergisting, waarmee in TJ groen gas en 126 GWh elektriciteit wordt geproduceerd. De hernieuwbare elektriciteitsopwekking neemt tussen 2010 en 2020 ongeveer met een factor 3 toe, van 354 GWh in 2010 tot ca GWh in De hernieuwbare warmtelevering neemt tussen 2010 en 2020 ongeveer met een factor 3 toe, van 950 TJ in 2010 tot ca TJ in De productie van biogas of groen gas neemt tussen 2010 en 2020 ongeveer met een factor van 13 toe, van ca. 200 TJ in 2010 tot ca TJ in Het aandeel hernieuwbare energie in Drenthe neemt volgens deze studie, die gebaseerd is op de Geactualiseerde Referentieraming 2012 (ECN/PBL, 2012), toe van ongeveer 5% in 2010 tot ongeveer 14% in Het huidige (2010) en toekomstige (2020) aandeel van hernieuwbare energie in Drenthe van 5% respectievelijk 14% steekt gunstig af bij Nederland, namelijk ca. 4 in 2010 en 9 tot 12% op basis van intern gerealiseerde hernieuwbare energie in 2020 (de ontbrekende 2 tot 5% zal moeten worden gerealiseerd in het buitenland). Hierbij kan de volgende kanttekening worden geplaatst. De genoemde 14% hernieuwbare energie in Drenthe in 2020 gaat ervan uit dat de geschatte hoeveelheden hernieuwbare energie in alle gevallen worden gerealiseerd en niet worden beperkt door bijvoorbeeld financiële mogelijkheden op basis van de SDE+. Het beleid van CO 2 -emissiereductie van de EU bepaalt in belangrijke mate de ontwikkeling van het energiegebruik op lange termijn. De EU streeft naar 80% interne CO 2 -emissiereductie in Een studie van PBL en ECN laat een scenario zien waarin de Nederlandse energievraag in 2050 door stringente energiebesparing 30% lager is dan in het referentiebeeld. Energiebesparing blijft van groot belang. Of Drenthe hierbij een verschil kan maken hangt onder andere af van de relatie tussen Drenthe en de gemeenten, omdat deze voor energiebesparing meer instrumenten hebben. Hernieuwbare energie blijft ook van groot belang voor Drenthe. Meer dan voor energiebesparing geldt dat sommige hernieuwbare opties nog relatief duur zijn. Door kostendaling (leereffecten) kunnen deze meer rendabel worden, zoals blijkt uit zon PV dat ongeveer concurrerend is met het kleinverbruikertarief van elektriciteit. Op alle beleidsniveau s kan gewerkt worden aan min of meer grootschalige implementatie van 8

9 hernieuwbare energieopties die niet veel duurder zijn dan conventionele energiebronnen (gas, olie, kolen). Met name de EU en Nederland voeren daarnaast beleid gericht op onderzoek en ontwikkeling van duurdere hernieuwbare opties. ECN-E

10

11 1 Inleiding Eind 2011 is contact tot stand gekomen tussen ECN Beleidsstudies en de provincie Drenthe over mogelijke advisering wat betreft het provinciale energiebeleid. De provincie heeft een energievisie van het Energieprogramma (april 2012) geformuleerd. Ook heeft de provincie uitvoering gegeven aan het Noordelijk Energieakkoord, dat het Rijk in 2007 met de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Noord-Holland heeft gesloten. Dit heeft een vervolg gekregen in de vorm van een Green Deal Noord. Als vervolg op de energievisie wordt een energiestrategie opgesteld. ECN heeft hiervoor voor 2010 en 2020 energiebalansen opgesteld. In de energiestrategie wil de provincie onder andere aangeven hoe zij haar deel van de nationale doelstelling voor hernieuwbare energie wil realiseren. Een andere prioriteit is het bevorderen van energiebesparing in al zijn vormen. De provincie wil zich wat betreft hernieuwbare energie richten op sectoren waar zij met haar beleid een verschil kan maken en inzetten op opties waarmee tot 2020 slagen gemaakt kunnen worden, maar die ook na 2020 relevant blijven. In maart 2012 heeft de provincie Drenthe aan ECN Beleidsstudies gevraagd om energiebalansen op te stellen voor de provincie voor de jaren 2010 en De resultaten van dit onderzoek kunnen de provincie helpen bij kwantitatieve onderbouwing van het energie- en milieubeleid. Naast provinciaal beleid is er nationaal en Europees beleid, en zijn er autonome ontwikkelingen. Deze studie is gericht op energiebalansen voor Drenthe in 2010 en 2020, rekening houdend met nationaal en Europees beleid, maar niet met het energiebeleid van de provincie Drenthe zelf. Het resultaat zijn dus energiebalansen van Drenthe voor 2010 en 2020 door middel van vertaling conform de Referentieraming (zie paragraaf 1.1) van het landelijke energiegebruik naar sectoren en energiedragers. De energiebalansen kunnen het uitgangspunt zijn voor de provincie om regionale accenten (beleidsversterkingen) te zetten bij het landelijke beleid. Wat betreft het landelijke beleid wordt in deze studie aangenomen dat in gang gezette beleidsmaatregelen van de Nederlandse overheid op het gebied van energiebesparing worden gerealiseerd. Om de ontwikkeling van hernieuwbare energie in Europees perspectief te plaatsen, is een paragraaf toegevoegd Voortgang op het gebied van hernieuwbare energie in de ECN-E Inleiding 11

12 EU (paragraaf 1.2), gevolgd door een paragraaf Samenwerkingsmechanismes bij de hernieuwbare energierichtlijn (paragraaf 1.3). Deze paragrafen werpen licht op de vraag hoe de inspanningen op het gebied van hernieuwbare energie in Nederland en Drenthe Passen in het Europese beleid tot Referentieraming ECN Beleidsstudies voert thans samen met PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) een studie uit die zal uitmonden in de Geactualiseerde referentieraming 2012, die vooruitkijkt tot 2020 (ECN/PBL, 2012). De vorige Referentieraming dateert van 2010 (ECN/PBL, 2010). De Referentieraming geeft een beeld van het energiegebruik in Nederland naar sectoren en energiedragers, de hoeveelheid hernieuwbare energie per bron en de emissies van met name CO 2 in de periode De raming is gebaseerd op vaststaand beleid van de rijksoverheid, dat voor een deel voortvloeit uit Europees beleid. Onlangs heeft de rijksoverheid met bedrijven en regionale overheden een aantal Green Deals afgesloten die deels tot het vaststaande beleid van de rijksoverheid en lagere overheden kunnen worden gerekend. Daarnaast wordt een variant doorgerekend met vaststaand en voorgenomen beleid, afgekort als voorgenomen beleid. In de EU vormt de hernieuwbare energierichtlijn (EC, 2009) een belangrijke bouwsteen van het energie- en klimaatbeleid. Volgens de richtlijn moet elk EU-land een deel van het bruto finaal energiegebruik in 2020 invullen met hernieuwbare energie. In Nederland was dat aandeel 2,5% in 2005 en 4,2% in 2011 en de doelstelling is 14% in Voor de gehele EU was het aandeel 8% in 2005 en ca. 12% in 2010 en de doelstelling is 20% in 2020 (paragraaf 1.2). Bijlage A laat het traject van 2005 tot 2020 voor de EU-landen zien, gebaseerd op de hernieuwbare energierichtlijn en de tweejaarlijkse National Renewable Energy Action Plans, ofwel NREAP s. Hoofdstuk 10 gaat in op lange termijn scenario s tot 2050 voor Nederland, Europa en de wereld, met een afsluitende paragraaf waarin lessen voor Drenthe (2050) worden getrokken. De meeste EU-landen zijn naar verwachting in staat om op eigen kracht hun doelstelling voor hernieuwbare energie in 2020 te realiseren. Italië en Luxemburg zijn van plan om een deel van de doelstelling te realiseren op basis van statistische transfer, een mechanisme waardoor het mogelijk is om een deel van de verplichte hoeveelheid hernieuwbare energie te importeren uit een ander land. Ook Nederland overweegt om een deel van de 14% hernieuwbare energie in 2020 te realiseren op basis van een van de drie samenwerkingsmechanismes (zie paragraaf 1.3). Volgens ECN en PBL (PBL/ECN, 2011a) zal hernieuwbare energie bij vaststaand beleid namelijk een bijdrage leveren van de orde van grootte van 9 tot 12% in plaats van 14% in

13 1.2 Voortgang op het gebied van hernieuwbare energie in de EU Volgens een analyse van de EU (EC, 2011a, 2011b en 2011c) zal hernieuwbare energie naar verwachting een aandeel van 37% hebben in de elektriciteitsopwekking in 2020 (Figuur 1). Figuur 1: Ontwikkeling van hernieuwbare elektriciteitsopwekking (GWh) Bron: EC, 2011a. Hernieuwbare warmte en koude zullen naar verwachting met ca. 60% toenemen in de periode (Figuur 2). Figuur 2: Ontwikkeling van hernieuwbare warmte en koude (ktoe) Noot: ktoe = kilo ton olie-equivalent. Bron: EC, 2011a. De hernieuwbare energierichtlijn van de EU uit 2009 schrijft voor dat hernieuwbare energie een aandeel van 10% in het transport moet hebben in Dit geldt voor het energiegebruik voor transport in de gehele EU. Zogenoemde tweede generatie biobrandstoffen, voertuigen op waterstof en elektrische voertuigen worden dubbel ECN-E Inleiding 13

14 geteld ten opzichte van eerste generatie biobrandstoffen, zoals biodiesel of bioethanol op basis van grondstoffen voor voedingsgewassen. Figuur 3 toont de trend voor hernieuwbare energie in het transport in de periode Figuur 3: Ontwikkeling van hernieuwbare energie in transport (ktoe) 1.3 Samenwerkingsmechanismes bij de hernieuwbare energierichtlijn Hiervoor is kort ingegaan op een mechanisme dat de Europese Unie voor EU-landen heeft gecreëerd om een deel de doelstelling voor hernieuwbare energie in 2020 buiten het eigen grondgebied te realiseren, namelijk statistische transfer. Er zijn drie samenwerkingsmechanismes: Statistische transfer, waarbij het ene EU-land een overschot hernieuwbare energie via statistische transfer verkoopt aan een ander EU-land; het resultaat is dat het verkopende EU-land een vergoeding verkrijgt die ten minste overeenkomt met de kosten van de verkochte hoeveelheid hernieuwbare energie, terwijl het ontvangende land tegen voor dat land relatief lage kosten een deel van de hernieuwbare energiedoelstelling realiseert. Gezamenlijke projecten ( joint projects ), waarbij een hernieuwbaar energieproject wordt gefinancierd door het land van oorsprong en een ander land en de energieopbrengst statistisch wordt verdeeld over beide landen. Hierbij is ook sprake van wederzijds voordeel. Het land kan om een niet EUland gaan, zoals een land in Noord Afrika. Gezamenlijke steunmaatregelen ( joint support schemes ), waarbij landen een gezamenlijke steunmaatregel voor hernieuwbare energie hanteren (zoals groene certificaten in Noorwegen en Zweden) en de opbrengst verdelen naar rato van de bijdrage per land. Zoals gemeld, hebben twee EU-landen, Italië en Luxemburg, officieel (in de NREAP s van 2010) kenbaar gemaakt dat ze een deel van de hernieuwbare energiedoelstelling voor 2020 willen realiseren door middel van een samenwerkingsmechanisme, zoals 14

15 statistische transfer. Verder is opgemerkt dat ook Nederland overweegt om een deel van de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020 te realiseren op basis van een of meer samenwerkingsmechanismes. Wat betreft het tweede samenwerkingsmechanisme, gezamenlijke projecten, valt op te merken dat er plannen bestaan voor de ontwikkeling van MW hernieuwbare elektriciteitsopwekking in Noord Afrika, waarvan een deel kan worden benut voor export naar Europa (EC, 2010). Het gaat om twee vormen voor elektriciteitsopwekking op basis van zonne-energie, namelijk Concentrating Solar Power (CSP) en zon PV (fotovoltaïsche energie) alsmede windenergie. Gezamenlijke projecten worden onder andere gestimuleerd door DESERTEC, een non-profit organisatie die ontwikkeling van grensoverschrijdende hernieuwbare energieprojecten beoogt, met een speciale focus op de EU, Noord Afrika en het Midden Oosten (DESERTEC, 2009). 1.4 Leeswijzer Deze studie is als volgt opgebouwd. In Hoofdstuk 2 staan het energiegebruik in huishoudens centraal en in Hoofdstuk 3 dat in de sector handel, diensten en overheid (HDO). Hoofdstuk 4 gaat in op land- en tuinbouw en Hoofdstuk 5 op het energieverbruik in de energiesector. Daarna volgen industrie (Hoofdstuk 6) en verkeer en vervoer (Hoofdstuk 7). Hernieuwbare energie komt aan de orde in Hoofdstuk 8. Na de diverse sectoren van de Drentse energiehuishouding en schattingen voor hernieuwbare energie, worden de voornaamste resultaten samengevat in Hoofdstuk 9. Vervolgens geeft Hoofdstuk 10 een doorkijk naar opties die (ook) na 2020 van belang zijn, met lessen voor Drenthe. De studie wordt afgesloten met conclusies (Hoofdstuk 11). ECN-E Inleiding 15

16 2 Huishoudens 2.1 Inleiding Het huishoudelijk energiegebruik wordt hoofdzakelijk bepaald door de behoefte aan verwarming en warm water en met name aan elektriciteit voor apparaten en verlichting. De belangrijkste energiedragers die hiervoor gebruikt worden zijn gas en elektriciteit. Voor de energiebalansen 2010 en 2020 van Drenthe zijn hier inschattingen van gemaakt. 2.2 Methode Om de energiebalans voor alleen Drenthe te bepalen is het huishoudelijk energiegebruik van Nederland zoals geschat in de Geactualiseerde referentieraming 2012 (ECN/PBL, 2012), teruggeschaald. Voor 2020 gaat het om het energiegebruik bij vaststaand en voorgenomen landelijk energiebeleid, afgekort voorgenomen beleid. Voor het gasverbruik is terugschalen gebeurd op basis van het aandeel woningen in Drenthe ten opzichte van het aantal in Nederland, ook rekening houdend met de verschillen tussen woningklassen. Het aandeel woningen in Drenthe is vergeleken met Nederland, per categorie (klasse) woning op basis van het type (vrijstaand, meergezins, etc.), eigendom (koop, sociale of particuliere huur) en bouwperiode. De verdeling naar woningklassen die dit voor Drenthe oplevert is bekend voor 2010 uit CBS statistiek 1. Voor toekomstige jaren is dezelfde verdeling aangehouden 2. De schatting van het totaal aantal woningen in Drenthe in 2020 is gebaseerd op Primos prognoses (ABF Research, 2012) over de ontwikkeling van het aantal huishoudens in Nederland en Drenthe. Bij het gasverbruik voor verwarming speelt het verschil in weersomstandigheden (temperatuur) ook een rol. In Drenthe is het kouder in de winter dan in de rest van xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 1 2 CBS Statline (2012). Cijfers aantal huishoudens en cijfers aantal woningen naar type. Geraadpleegd april Over het aandeel woningklassen in de toekomst zijn dus geen aannames gedaan. 16

17 Nederland. Daarom is ook een factor op dit gasverbruik gezet die het verschil in graaddagen in Drenthe in vergelijking met Nederland meeneemt. Voor het elektriciteitsverbruik is het totaal aantal huishoudens in Nederland teruggeschaald naar het aantal huishoudens van Drenthe. Ook hier zijn CBS statistieken gebruikt en voor de inschatting van 2020 Primos prognoses (ABF Research, 2012). Daarbovenop is een algemene factor gebruikt voor 2010 en 2020, om mee te nemen hoeveel het gemiddeld elektriciteitsverbruik per huishouden in Drenthe afwijkt van dat van Nederland. Die factor is gebaseerd op statistieken over vier jaar (2008 t/m 2011) HOME onderzoek naar het energiegebruik van huishoudens. Het verbruik van energiedragers met een beperkt aandeel (bijvoorbeeld olieverbruik en directe warmtelevering) is niet in detail teruggeschaald, maar meegenomen als restpost in de energiebalans huishoudens. Voor het berekenen van de energiebalansen gasverbruik is gebruik gemaakt van het SAWEC model. SAWEC is een simulatie en analyse model voor de verklaring en voorspelling van het woninggebonden energiegebruik en CO 2 -emissie, waarmee onder meer het toekomstig gasverbruik van Nederlandse woningen kan worden geschat. De resultaten voor het elektriciteitsverbruik zijn berekend met het EVA model. Hiermee kan het verwachte elektriciteitsverbruik van apparaten, installaties en verlichting wordt geschat, aan de hand van informatie over bezit, gebruik en vermogen van vrijwel alle door huishoudens gebruikte apparaten. Beide modellen 3 worden onder meer ingezet voor de ramingen die ECN Beleidsstudies opstelt over het energiegebruik en besparing in Nederland. 2.3 Resultaten voor 2010 en 2020 Tabel 1 laat het finaal huishoudelijk energiegebruik zien voor verwarming en warm water (gas) en elektriciteit, van Nederland en ter vergelijking dat van Drenthe. Dit finale energiegebruik in de provincie Drenthe is 12,6 PJ in 2010 en ligt in 2020 iets lager naar verwachting, op 11,3 PJ. Gasverbruik heeft hierin een groot aandeel. De twee kolommen rechts laten zien dat het energiegebruik in Drenthe ruim 3% is van het Nederlandse huishoudelijk energiegebruik. Dit geldt voor 2010 en voor 2020, rekening houdend met energiebeleid. xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 3 Meer informatie over de modellen is te vinden op de website van ECN Beleidsstudies, onder instrumenten : ECN-E Huishoudens 17

18 Tabel 1: Finaal energiegebruik huishoudens Drenthe (D) t.o.v. Nederland (NL), verwarming en warm water Nederland Nederland Drenthe Drenthe [D/NL] [D/NL] [PJ] [PJ] [PJ] [PJ] [%] [%] Gasverbruik ,7 8,5 3,2% 3,3% Elektriciteitsverbruik ,9 2,8 3,2% 3,1% Totaal ,6 11,3 3,2% 3,3% 2.4 Samenvatting en discussie Het finale energiegebruik in de provincie Drenthe voor verwarming en warm water is 12,6 PJ in 2010 en wordt geschat op 11,3 PJ Het betreft vooral gasverbruik. In beide zichtjaren is het ruim 3% van het Nederlands energiegebruik (in PJ en in PJ). Het meest bepalend voor de energiebalans van huishoudens voor Drenthe is de bevolkingsgrootte en verwachte ontwikkeling. Het aandeel huishoudens en woningen ligt allebei rond de 3%, ook in de toekomst. Dit ligt ruim onder het aandeel dat een provincie in Nederland gemiddeld heeft. Andere factoren hebben ook invloed. Het gemiddeld elektriciteitsverbruik in Drenthe in huishoudens ligt ruim 11% hoger dan gemiddeld in Nederland. Het verschil volgt uit vergelijking van het gemiddelde elektriciteitsverbruik van huishoudens in Drenthe en Nederland (Home onderzoek), gebaseerd op opgave van meterstanden van ruim 3000 huishoudens in Nederland en voor de Home onderzoeken van 2008 t/m Er is geen duidelijke oorzaak, omdat het aantal soorten (type, energiezuinigheidsklassen) en gebruik van apparaten, installaties en verlichting divers is. Misschien is de gemiddelde woning in Drenthe groter dan in Nederland. Daarnaast is de graaddagencorrectie op het gasverbruik voor verwarming van belang. Het is gemiddeld een stuk kouder in Drenthe in het stookseizoen, wat zich vertaalt in een bijna 8% hogere graaddagenfactor ten opzichte van het gemiddelde van Nederland. Het leeuwendeel van het energiegebruik is voor verwarming, dus het finaal energiegebruik ligt hierdoor aardig hoger. Er is vanzelfsprekend onzekerheid rond de verwachting hoe het aantal huishoudens en woningen zich zal ontwikkelen. De gebruikte prognoses van Primos worden ondersteund door de CBS prognose uit 2011 (CBS, 2011; Jong en Duin, 2011), dat het aantal huishoudens in Drenthe matig tot sterk zal toenemen (tussen de 2,5 tot 10% tussen 2010 en xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 4 Wel wordt een krimp verwacht van de bevolking in Zuidoost Drenthe en denkt men dat het aantal huishoudens in die regio redelijk stabiel blijft. 18

19 3 Handel, diensten en overheid 3.1 Inleiding SAVE-S is het simulatiemodel dat ECN Beleidsstudies gebruikt om het energieverbruik in de dienstensector op Nationaal niveau te ramen. Voor deze raming wordt gekalibreerd op het historisch verbruik. Dit is ingeschat door het CBS door middel van de Milieustatistieken. Het verbruik is hierbij ingedeeld naar economische dienstensectoren (SBI-code 2008). Dit verbruik wordt geschat aan de hand van de monetaire uitgaven voor energie. Er vindt een vergelijking / ophoging plaats door middel van de Nederlandse Energiehuishouding. Het totaal van alle hoofdsectoren (huishouden, diensten, industrie, landbouw, enzovoorts) moet uiteindelijk kloppend zijn voor geheel Nederland. SAVE-S zet het energieverbruik om naar verbruik per gebouwtypen, door aan iedere economische sector een dominant gebouw te koppelen. Het toekomstig energieverbruik wordt geraamd middels zogenaamde energierelevante grootheden. Een voorbeeld is de ontwikkeling van het kantooroppervlak in m 2 bruto vloeroppervlak (BVO), gebaseerd op: 1. de ontwikkeling van het aantal FTE; 2. de ontwikkeling van het aandeel kantoorgebonden FTE hierin; en 3. de ontwikkeling van het ruimtegebruik per kantoorgebonden FTE. Hiermee is de ontwikkeling van het kantoor BVO in Nederland bekend. Achter de ontwikkeling van het aantal FTE schuilt weer een economisch model. Gelijksoortige relaties worden gezocht voor scholen (aantal leerlingen, demografische ontwikkeling), verpleeghuizen (aantal bejaarden, demografische ontwikkeling, in combinatie met de trend in meer m 2 vloeroppervlak per bejaarde te voorzien, langer thuis wonen, enzovoorts), ziekenhuizen (aantal behandelingen naar diverse typen, in combinatie met demografische ontwikkeling). ECN-E Handel, diensten en overheid 19

20 Gebouwtypen die in SAVE-S nauwkeurig worden doorgerekend zijn: Kantoor, School, Verzorgings-/verpleeghuis, Supermarkt. Overige gebouwtypen worden daar waar noodzakelijk gemiddeld doorgerekend vanwege ontbrekende nationale data. Tabel 2 geeft de gehanteerde gebouwtypen. Tabel 2: Gebouwtypen in model SAVE-S Type 1 Kantoor 2 Horeca 3 School 4 Sport en recreatie 5 Winkel zonder koeling 6 Verzorgings-/verpleeghuis 7 Groothandel 8 Autobedrijven 9 Ziekenhuis 10 Supermarkt Er zijn nog meer gebouwtypen binnen de dienstensector (en een verdere opsplitsing van genoemde typen), maar deze liften mee op de gebouwtypen in voorgaand overzicht. De uitdaging is nu dit beeld voor Nederland om te zetten naar een beeld voor Drenthe. Meestal wordt het toekomstig energieverbruik geraamd naar het effect van het vaststaande beleid en het effect van dit vaststaande beleid met hier aan toegevoegd het voorgenomen beleid. Wanneer in dit stuk gesproken wordt van voorgenomen beleid, omvat dit dus ook het vaststaande beleid. Voor HDO (Handel, Diensten en Overheid) betekent dit voor nieuwbouw EPC-aanscherpingen in 2015 en 2020, voor bestaande bouw de handhaving van de Wet Milieubeheer en voor elektrische apparaten aanvullende Eco-design maatregen van de EU. 3.2 Kantoren In Nederland zijn kantoren binnen de dienstensector (in 2010) verantwoordelijk voor 35% van het gasverbruik en 46% van het elektriciteitsverbruik. De ontwikkeling van de kantorenvoorraad heeft een relatie met vele factoren. Door NVB (Bak, 2010) zijn de belangrijkste keuzecriteria voor een kantooromgeving op een rijtje gezet (Figuur 4). 20

21 Figuur 4: Belangrijkste keuzecriteria voor kantooromgeving Bron: Bak, 2010 De vijfde factor nabijheid personeel heeft een directe relatie met de beschikbaarheid van de beroepsbevolking. Hier ligt dus een relatie met deze parameter, alhoewel deze zeker niet de enige en/of dominerende factor is. Onderstaande figuur geeft de ontwikkeling en prognose van de beroepsbevolking in Nederland en Drenthe weer (Figuur 5). Figuur 5: Prognose beroepsbevolking in Nederland (links) en Drenthe (rechts) Bronnen: CBS, 2012a, CBS 2012b. Binnen de beroepsbevolking kan echter de deelverzameling kantoorwerkgelegenheid worden geïdentificeerd. Volgens PBL prognoses vanuit het PC-model Dimitri (PBL, 2012), zal de werkgelegenheid in de kantoorsectoren tot 2020 landelijk gezien toenemen, om vervolgens stabiel te blijven. Ook het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid raamt de kantoorwerkgelegenheid in hun publicatie Kantorenleegstand (Zuidema en Elp, 2010) als een lichte toenemende trend, om vervolgens een dalende trend in te zetten. Dus ondanks een landelijk ongeveer stabiel ECN-E Handel, diensten en overheid 21

22 blijvende beroepsbevolking tot 2020, neemt de kantoorwerkgelegenheid licht toe. Dit proces wordt aangeduid als verkantorisering (relatief meer kantoorruimte nodig voor hetzelfde proces) en wordt ook in Drenthe verondersteld. In Drenthe daalt de beroepsbevolking echter vanaf 2010, waarvoor wordt gecorrigeerd. Uit het recente verleden is bekend dat het aandeel kantoor oppervlak in Drenthe, uitgedrukt in VVO (Verhuurbare Vloeroppervlakte), ten opzichte van Nederland een licht stijgende trend vertoont, zie Figuur 6. Er is in deze figuur een lineaire trend getrokken door de periode (de periode dat de bevolking in zowel Nederland als Drenthe relatief stabiel was). Figuur 6: Kantooroppervlak Drenthe in VVO (Verhuurbaar Vloeroppervlakte) als % van het totaal kantooroppervlakte Nederland, bewerking (Bak, 2010) Er komt dus relatief gezien wat meer kantooroppervlak in Drenthe bij, ten opzichte van Nederland, over de periode , terwijl de verhouding beroepsbevolking vrijwel gelijk blijft. Blijkbaar ging de verkantorisering in Drenthe net wat sneller dan gemiddeld in Nederland. Deze trend (over de periode ) kunnen we lineair doortrekken naar 2020; we willen echter corrigeren voor de relatief sneller afnemende beroepsbevolking. Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid heeft de prognose van de kantorenvoorraad voor Nederland gemaakt. Deze combineren we nu met de hier uitgewerkte prognose voor Drenthe. Dit resulteert in de volgende ontwikkeling van het kantooroppervlak in Drenthe (Figuur 7). 22

23 Figuur 7: Resultaat raming ontwikkeling kantorenvoorraad in NL (linker as) en Drenthe (rechter as) in m 2 VVO Bron: Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid, Ten opzichte van Nederland, neemt de kantorenvoorraad in Drenthe net iets sneller toe. Dit komt omdat het proces van verkantorisering net wat sneller gaat ten opzichte van het proces van krimpende beroepsbevolking. Overigens is het goed om te beseffen dat dit allen zeer kleine verschillen in ontwikkelingen zijn. Door het aandeel kantoorvoorraad Drenthe toe te passen op het verbruik voor Nederland volgens SAVE-S, verkrijgen we het verbruik in TJ voor kantoren in Drenthe. Het gasverbruik is hierbij gecorrigeerd voor een aanname voor het verschil graaddagen Drenthe versus Nederland : 1. Het aantal graaddagen Drenthe ligt een factor 1,08 hoger dan in Nederland; 2. Het aandeel gasverbruik kantoren dat wordt ingezet voor ruimteverwarming wordt gecorrigeerd mbv deze factor. Dit is bekend vanuit SAVE-S resultaten (tussen 98 en 100%). Figuur 8 schetst het energieverbruik in TJ voor kantoren in Drenthe. ECN-E Handel, diensten en overheid 23

24 Figuur 8: Energieverbruik kantoren in Drenthe voor vaststaand respectievelijk vaststaand en voorgenomen (afgekort voorgenomen ) beleid Op basis van deze methodiek wordt impliciet een aantal aannames gedaan, bijvoorbeeld: De verhouding [m 2 /FTE Drente] en [m 2 /FTE Nederland] is door de jaren heen gelijk (niet bekend); De verhouding [% nieuwbouw Drente] en [% nieuwbouw Nederland] is door de jaren heen; ongeveer gelijk (deze schommelt tussen 1,0 en 1,7, dus in Drenthe is relatief gezien wat meer nieuwbouw dan gemiddeld in Nederland, gebaseerd op bewerking van (Bak, 2010); De verhouding [% leegstand Drente] en [% leegstand Nederland] is door de jaren heen ongeveer gelijk (deze schommelt tussen 0,3 en 0,8, dus in Drenthe is relatief gezien wat minder leegstand dan gemiddeld in Nederland, gebaseerd op bewerking van (Bak, 2010). De laatste twee bulletpoints versterken de veronderstelling dat de verkantonisering in Drenthe wat sneller verloopt dan gemiddeld in Nederland. 3.3 Overige gebouwtypen Van de overige gebouwtypen is niet direct bekend wat het totale oppervlak ervan in Nederland en in Drenthe is. Spreken in termen van aantal gebouwen is niet zinvol, omdat uiteindelijk het bruto vloeroppervlak ertoe doet. Er zouden eventueel aannames gedaan kunnen worden door middel van een gemiddelde gebouwgrootte voor een gebouwtype, waar wel schattingen van zijn. Voor SAVE-S is het voorgaande niet belangrijk, omdat zowel het totaal energieverbruik als de energie-intensiteit bekend is. Hiermee is een fictieve aanname voor het oppervlak in een bepaald standjaar bepaald. De ontwikkeling van dit oppervlak volgt de ontwikkeling van de energie-relevante grootheden. 24

25 Veel meer dan kantoren, hebben de overige gebouwtypen een relatie met de lokale demografische ontwikkeling. De meeste gebouwtypen hebben een directe relatie met het totale bevolking; een aantal hebben een sterke relatie met de leeftijdsopbouw binnen deze bevolking. Het volgende uitgangspunt is gekozen (Tabel 3). Tabel 3: Uitgangspunten overige gebouwtypen Relatie met Relatie met leeftijdsopbouw Afkorting ontwikkeling totale binnen deze bevolking ontwikkeling Kantoren Kantoren Minder Tussen 20 en 64 Horeca Cat Ja Minder Supermarkt Cat Ja Niet Winkel zonder koeling Cat Ja Minder Groothandel Cat Ja Minder Sport en Minder (omvat sport Cat Ja recreatie en cultuur) Autobedrijven Cat Ja Minder, wellicht <70 Ja, leerlingen tot bv School School 4-25 Ja 25 Verzorgings- /verpleeghuis Cat 65 Ja Ja, bejaarden 65 Ziekenhuis Cat 65 Ja Ja, 65 Overige relatie, opmerking Bijvoorbeeld vestigingsklimaat Bereikbaarheid, spreiding NL geen universiteiten Bereikbaarheid, spreiding NL Op basis van deze tabel zijn de volgende uitgangspunten gekozen: De gebouwtypen met een sterke relatie tot de ontwikkeling van de totale bevolking, maar een minder sterke relatie met de leeftijdsopbouw, worden gegroepeerd tot categorie (0-100 staat dan voor de leeftijdsklasse 0 jaar tot 100 jaar ; dus de gehele bevolking). Scholen hebben een sterke relatie met de ontwikkeling van de leeftijdsgroep 4-25 jaar. Verzorgings-/verpleeghuizen en ziekenhuizen hebben beiden een sterke relatie met èn ontwikkeling totale bevolking en de leeftijdscategorie 65 (vergrijzing) en worden gegroepeerd tot categorie 65, dat wil zeggen de bevolkingsgroep vanaf 65 jaar Cat 0-100: Horeca, Supermarkt, Winkel zonder koeling, Groothandels, Sport en recreatie, Autobedrijven De gebouwtypen die een minder sterke relatie hebben met de leeftijdsopbouw van de bevolking worden nu eerst samengenomen noemen we CAT Landelijk gezien is ECN-E Handel, diensten en overheid 25

26 deze groep in 2010 verantwoordelijk voor 44,4 % van het gasverbruik en 43,3% van het elektriciteitsverbruik. Kantoren zitten hier qua gasverbruik onder (35%) en qua elektriciteitsverbruik net boven (46,7%). Het resterende verbruik gaat naar scholen, ziekenhuizen en verzorgings-/verpleeghuizen (Figuur 9). Figuur 9: Aandeel aardgas in energieverbruik Cat 0-100, kantoor en andere catergorieën De ontwikkeling van de bevolking van Drente lijkt niet sterk van het landelijk beeld af te wijken (Figuur 10). Figuur 10: Groei en krimp bevolking per regio in Nederland Bron: Jong en Duin,

27 De bevolkingsprognose CBS voor Nederland en Drente uitgezet in een figuur levert het volgende beeld op (Figuur 11). Figuur 11: Prognose bevolking in Nederland (links) en Drenthe (rechts) Bronnen: CBS, 2012a, CBS, 2012b. Bewerking van deze data geeft een lichte daling ten opzicht van het landelijk beeld. Wanneer deze relatieve bevolkingsdaling in Drenthe wordt toegepast op het landelijke energieverbruik van de CAT gebouwypen, ontstaat het volgende verbruik voor Drenthe (Figuur 12). Figuur 12: Energieverbruik CAT Drenthe [TJ gas respectievelijk elektriciteit] ECN-E Handel, diensten en overheid 27

28 Het aandeel gasverbruik voor ruimteverwarming ligt rond 97,1%. Dit aandeel is gecorrigeerd voor graaddagen Scholen De uitgewerkte CBS-statistiek en prognose betreft ook de leeftijdscategorie 0-20 jaar. Deze wordt als representatief gezien voor de ontwikkeling van het aantal leerlingen. Het aantal leerlingen daalt in Drenthe iets sneller ten opzichte van het landelijke gemiddelde (Figuur 13). Figuur 13: Prognose bevolking 0-20 jaar in Nederland (links) en Drenthe (rechts) Bronnen: CBS, 2012a, CBS, 2012b. Wanneer deze relatieve daling wordt toegepast op het landelijke energieverbruik voor schoolgebouwen, ontstaat het volgende verbruik voor Drenthe in TJ (Figuur 14). Het aandeel gasverbruik voor ruimteverwarming ligt vrijwel op 100%. Dit is gecorrigeerd voor graaddagen. xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 5 Als het gewenst is dit gezamenlijk energieverbruik verder op te splitsen naar gebouwtypen binnen deze categorie, kan dit eenvoudig worden gerealiseerd door de aanname te doen dat de onderlinge verhouding voor Nederland gelijk is aan die voor Drenthe. Een nauwkeuriger methodiek zou zijn door data te verzameld rondom bouwvolumes, zowel landelijk als op provinciaal niveau. Dit zal geen eenvoudige klus zijn. Er zijn echter ontwikkelingen gaande rondom de zogenaamde BAG database (Basisadministratie Gebouwen), waarmee dit wellicht op middellange termijn wel mogelijk gaat worden. 28

29 Figuur 14: Energieverbruik scholen Drenthe [TJ gas respectievelijk elektriciteit] Categorie 65: Zieken- en verzorgings/verpleeghuizen Deze categorie heeft landelijk gezamenlijk een lager gas- en elektriciteitsverbruik in vergelijking met bijvoorbeeld kantoren. Wel neemt het gasverbruik vanaf 2020 relatief sterk toe. Voor elektriciteit start dit rond De vergrijzing is hier de belangrijkste oorzaak van, in combinatie met de behoefte aan meer m 2 per inwoner van een verzorgingshuis (Figuur 15). Figuur 15: Aandeel inwoners 65 jaar en ouder per COROP regio in 2010 en 2025 ECN-E Handel, diensten en overheid 29

30 Noot: De uitgewerkte CBS statistiek en prognose betreft de leeftijdscategorie van 65 jaar en ouder. Bron: Jong en Duin, 2011 Figuur 16 geeft de bevolkingsprognose voor 65 jaar van CBS voor Nederland en Drente. In absolute termen stijgt het aantal personen van 65 jaar en ouder zeer significant; de vergrijzing. Deze stijging gaat net een fractie langzamer in Drenthe dan gemiddeld in Nederland. Figuur 16: Prognose bevolking 65 jaar in Nederland (links) en Drenthe (rechts) Bronnen: CBS, 2012a, CBS, 2012b. Door deze relatieve daling toe te passen op het landelijke energieverbruik zieken- en verzorgings-/verpleeghuizen, ontstaat het volgende verbruik voor Drenthe (Figuur 17). Het aandeel van gas voor ruimteverwarming ligt wat lager door een groter aandeel warmtapwaterbereiding: 87-90%. 30

31 Figuur 17: Energieverbruik zieken- en verzorgings-/verpleeghuizen Drenthe [TJ gas respectievelijk elektriciteit] 3.4 Samenvatting en conclusies In Figuur 18 is het energieverbruik voor alle hiervoor uitgewerkte gebouwtypen gesommeerd voor Drenthe. Aangezien het verbruik van kantoren bekend is over de periode , wordt enkel deze periode getoond. Over deze periode wordt er naar verwachting nog weinig bespaard. ECN-E Handel, diensten en overheid 31

32 Figuur 18: Energieverbruik HDO in Drenthe voor vaststaand respectievelijk vaststaand en voorgenomen (afgekort voorgenomen ) beleid [TJ] Figuur 19 toont de bijdragen vanuit de diverse gebouwtypen aan voorgenomen beleid. Figuur 19: Gas- en elektriciteitsverbruik HDO in Drenthe bij voorgenomen beleid Noot 1=kantoren, 2 = Horeca, Supermark, Winkel zonder koeling, Groothandelm Sport en Recreatie, Autobedrijven, 3 = Scholen, 4 = Zieken en Verzorging/verpleeghuizen. Tabel 4 geeft een samenvatting van het energiegebruik in de diverse categorieën HDO op basis van vaststaand en voorgenomen beleid ( voorgenomen beleid ). 32

33 Tabel 4: Samenvatting energiegebruik HDO in Drenthe per sector, 2010 en 2020 Energiegebruik [TJ] Gas Elektriciteit Kantoren Horeca, Supermarkt, Winkel zonder koeling, Groothandel, Sport & recreatie, Autobedrijven Scholen Ziekenhuizen en verzorgings-/verpleeghuizen 930 1, Totaal Noot: De getallen suggereren een grote mate van nauwkeurigheid, maar deze is er niet. De bandbreedte voor deze data is fors vanwege de onzekerheid in veel type data binnen de dienstensector. De trendmatigheid zal echter niet veel beinvloed worden. Tabel 5 geeft het energieverbruik, uitgesplitst naar gas en elektriciteit, voor de categorieën HDO in Drenthe in 2020 vergeleken met Nederland, uitgaand van voorgenomen beleid. Tabel 5: Samenvatting energiegebruik HDO Drenthe 2020 vergeleken met Nederland Energiegebruik [PJ] Nederland Drenthe [D/NL] Nederland Drenthe [D/NL] Gas Gas [%] Elektriciteit Elektriciteit [%] Kantoren 70,9 1,0 1,5 58,0 0,9 1,5 Horeca, Supermarkt, Winkel zonder koeling, Groothandel, Sport & 89,2 2,8 3,1 44,6 1,3 2,9 recreatie, etc. Scholen 14,3 0,4 3,1 4,3 0,1 2,8 Ziekenhuizen en verzorgings- 28,2 1,0 3,6 8,1 0,3 3,4 /verpleeghuizen Totaal 202,7 5,3 2,6 115,0 2,5 2,2 In voorgaande uitwerking zijn alle gebouwtypen voor de periode uitgewerkt. Kantoren is echter enkel over de periode uitgewerkt, omdat over deze periode in (Bak, 2010) gegevens zijn opgenomen met betrekking tot de voorraden in m 2 VVO. De relatie (1) energieverbruik kantoren Drenthe, bepaald via deze kantoorvoorraden en (2) energieverbruik kantoren Nederland, bepaald via het SAVE-S model, blijkt een zeer constante trend te vertonen voor deze jaren. Dit is op zich niet verwonderlijk aangezien dezelfde strategieën achter de modellen schuil gaan (economische ontwikkelingen, ontwikkeling arbeidsvolume, etc). Via deze constante trendmatigheid kunnen we de energetische verbruiken kantoren Drenthe ook schatten voor de periode vòòr 2001, en na Dit is slechts ter indicatie en wordt uitgewerkt omdat hiermee het besparingspotentieel visueel goed zichtbaar wordt. ECN-E Handel, diensten en overheid 33

34 Figuur 20 geeft het totaal energieverbruik voor de dienstensector in Drenthe voor deze gehele periode. De periode hierin is dus identiek aan voorgaande Figuur 19. Figuur 20: Energieverbruik HDO in Drenthe voor vaststaand respectievelijk vaststaand en voorgenomen (afgekort voorgenomen ) beleid [TJ], Beschrijving trend en verklarende factoren De warmtevraag en het gerelateerde gasverbruik vaststaand beleid De warmtevraag blijft geleidelijk toenemen; echter minder snel dan voorheen. Belangrijkste drijvende krachten: Het verbruik voor kantoren, qua gebouwtype de belangrijkste verbruiker, neemt tot 2015 toe. Hierna is een daling te constateren. De toename wordt gedreven door een tot 2020 (1) toenemende kantoorwerkgelegenheid tot 2020 en (2) lichte toename van het ruimtegebruik per kantoormedewerker. De daling wordt gedreven door besparingsmaatregelen, genomen vanwege het vaststaande beleid (inclusief autonoom ). Het verbruik van de non-profit sectoren neemt sterkt toe, met name de bijdrage van ziekenhuizen en verpleeghuizen is groot. Hier liggen demografische ontwikkelingen aan ten grondslag waarbij de vergrijzing dominant is. Vaststaand Eco-design beleid zorgt ervoor dat het elektriciteitsverbruik in de gehele dienstensector afneemt, waardoor, vanwege een verminderde interne warmteproductie, de warmtevraag en het gasverbruik weer wat toenemen. Het elektriciteitsverbruik vaststaand beleid Het elektriciteitsverbruik neemt tot 2017 toe, en ligt in het verlengde van de historische trend. Na 2017 neemt deze af om ten slotte rond 2027 weer toe te nemen. Belangrijkste drijvende krachten: Een toenemende kantoorwerkgelegenheid tot 2020; 34

Monitor energie en emissies Drenthe

Monitor energie en emissies Drenthe Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 - november 2017 www.ecn.nl Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 Deze monitor sluit aan op de notitie Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Nadere informatie

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van Externe notitie Petten, 8 juli 2013 Afdeling Policy Studies ECN-N--13-028 Van Cees Volkers Wouter Wetzels Onderwerp Nieuwste inzichten Nederlands gasverbruik Inleiding ECN Policy Studies voert regelmatig

Nadere informatie

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030 December 2016 ECN-N--16-031 Energiescenario s Drenthe 2030 Gerdes, J. Gewijzigd op: 16-12-2016 13:20 2 Inhoud 1 Context van de energiescenario s voor 2030 4 2 Uitgangspunten voor drie scenario s 5 3 Ontwikkelingen

Nadere informatie

Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030 Juni 2015 ECN-N--15-013 Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030 Gerdes, J. 2 Inhoud 1 Samenvattende inleiding dichter bij emissiedoel 2020 5 2 Geraamd energieverbruik en emissies Drenthe 2020 gedaald

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs Notitie Amsterdam, 20 november 2017 ECN-N--17-026 Kenmerk Afdeling Van Voor Beleidsstudies Sander Lensink, Adriaan van der Welle Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Basisprijzen en basisprijspremies

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2016, Vito, oktober 2017 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2016 bedraagt 6,4% Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

De voortgang van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid

De voortgang van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid De voortgang van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid Wouter Wetzels Presentatie voor het HVC Innovatieplatform, 15 juli 2010, Petten www.ecn.nl Werkprogramma Schoon en Zuinig Doelen van het kabinet

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, februari 2015 1 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,8 % Figuur 1 zon-elektriciteit

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2015, Vito, september 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2015 bedraagt 6,0 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052 Tabellenbijlage Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052 Verantwoording Dit rapport is de tabellenbijlage bij de Nationale Energieverkenning 2014 verschenen

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, september 2014 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,9% Figuur 1 bio-elektriciteit

Nadere informatie

Verbruik van hernieuwbare energie

Verbruik van hernieuwbare energie Indicator 11 juli 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel hernieuwbare energie

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014 Notitie Petten, 15 oktober 2014 Afdeling Policy Studies Van Aan Sander Lensink Marc Streefkerk (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Update kosten windenergie op zee, fase II (openbaar) 1

Nadere informatie

Nationale Energieverkenning 2014

Nationale Energieverkenning 2014 Nationale Energieverkenning 2014 Remko Ybema en Pieter Boot Den Haag 7 oktober 2014 www.ecn.nl Inhoud Opzet van de Nationale Energieverkenning (NEV) Omgevingsfactoren Resultaten Energieverbruik Hernieuwbare

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 14 november 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2016 bedroeg het totale

Nadere informatie

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014 Kansen voor warmte Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014 Centrale boodschap Er is een groot potentieel aan duurzame warmte en warmtebesparing in Nederland beschikbaar. Per situatie

Nadere informatie

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel Energie in de provincie Utrecht Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel Doel van Onderzoek Dit onderzoek dient om: 1. Een nieuw overzicht samen te stellen van het energiegebruik

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

WKK en decentrale energie systemen, in Nederland

WKK en decentrale energie systemen, in Nederland WKK en decentrale energie systemen, in Nederland Warmte Kracht Koppeling (WKK, in het engels CHP) is een verzamelnaam voor een aantal verschillende manieren om de restwarmte die bij elektriciteitsproductie

Nadere informatie

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË Overzicht 1 Hernieuwbare energiebronnen (hierna ook: HE) spelen een belangrijke rol in het kader van het Italiaanse energiesysteem. Ze worden uitvoerig gebruikt om elektriciteit

Nadere informatie

Revisie energiebalans 1990 tot en met 1994

Revisie energiebalans 1990 tot en met 1994 Paper Revisie energiebalans 1990 tot en met 1994 Oktober 2016 CBS 2014 Scientific Paper 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Revisie per energiedrager 3 2.1 Kolen en kolenproducten 4 2.2 Olie 4 2.3 Aardgas 6 2.4

Nadere informatie

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 2/5 Toelichting bij scenario-analyse energiebeleid Beesel Venlo Venray Deze toelichting beschrijft wat

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Onderzoek Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012 Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 9 september 2013 Vragen of reacties kunt u sturen

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 28 april 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het binnenlandse

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 27 augustus 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het totale elektriciteitsverbruik

Nadere informatie

Energie nulmeting. Regio Amstelland-Meerlanden. Bosch & Van Rijn Consultants in renewable energy & planning. Twynstra Gudde Adviseurs en Managers

Energie nulmeting. Regio Amstelland-Meerlanden. Bosch & Van Rijn Consultants in renewable energy & planning. Twynstra Gudde Adviseurs en Managers Energie nulmeting Regio Amstelland-Meerlanden Concept 22 oktober 2008 Opdrachtgever: Twynstra Gudde Adviseurs en Managers Opgesteld door: Bosch & Van Rijn Drs. G. Bosch Ing. J. Dooper Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Nationaal Expertisecentrum Warmte maakt duurzame warmte en koude mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk In opdracht van 1 Warmte kost veel energie

Nadere informatie

De energietransitie: kansen grijpen kansen creëren

De energietransitie: kansen grijpen kansen creëren De energietransitie: kansen grijpen kansen creëren Inspiratie voor de avond Marc Londo, ECN Beleidsstudies Alkmaar 1 april 2015 www.ecn.nl Boodschappen 1. De energiehuishouding verandert, en daar zijn

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte kost veel energie Warmtevoorziening is verantwoordelijk voor bijna 40% van het energiegebruik in Nederland.

Nadere informatie

Energieverbruik door huishoudens,

Energieverbruik door huishoudens, Indicator 8 February 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2016 verbruiken huishoudens

Nadere informatie

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Energie-infrastructuur: overzicht en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Indeling De drie fasen van ordening en regulering infrastructuur Nederland doorvoerland Wat is de opgave? Investeringen

Nadere informatie

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2016 Indicator 6 juli 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Gemeente Bergen. Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016

Gemeente Bergen. Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016 Gemeente Bergen Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot 2020 Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016 Energiegebruik 2010-2015 Energiegebruik Bergen (NH. (GWh) 2010 2011

Nadere informatie

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Aardgas als transitiebrandstof of transitie van een brandstof? Marcel Weeda, ECN AkzoNobel Center, Amsterdam VEMW seminar, 22 april 2016 www.ecn.nl

Nadere informatie

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2017 Indicator 29 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië Roemenië ligt geografisch gezien in het midden van Europa (het zuidoostelijk deel van Midden-Europa). Het land telt 21,5 miljoen inwoners en

Nadere informatie

Nut en noodzaak van schaliegas in Nederland

Nut en noodzaak van schaliegas in Nederland Nut en noodzaak van schaliegas in Nederland Paul van den Oosterkamp, Jeroen de Joode Schaliegas Congres - IIR Amersfoort, 30-31 Oktober 2013 www.ecn.nl Visie ECN Rol gas in NL energiesysteem nu en straks

Nadere informatie

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015 Technisch-economische scenario s voor Nederland Ton van Dril 20 mei 2015 Overzicht Energieplaatje in historisch perspectief Hoeveel en hoe gebruiken we energie? Wat gebeurt er met verbruik en uitstoot

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 15 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het

Nadere informatie

5 Energiescenario s Nederland in 2050

5 Energiescenario s Nederland in 2050 STAPPENPLAN VOOR DUURZAME ENERGIEPRODUCTIE hoofdstuk 5, conceptversie 7 juli 2015 Maarten de Groot Kees van Gelder 5 Energiescenario s Nederland in 2050 5.1 Inleiding Op 15 november 2012 en 21 april 2013

Nadere informatie

De effecten van het energiebeleid van de Provincie Overijssel

De effecten van het energiebeleid van de Provincie Overijssel De effecten van het energiebeleid van de Provincie Overijssel Wouter Wetzels Marit van Hout Bronia Jablonska Paul Koutstaal Pieter Kroon Paul Lako Arjan Plomp Cees Volkers Juni 2013 ECN-E--13-028 Verantwoording

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

Financiële baten van windenergie

Financiële baten van windenergie Financiële baten van windenergie Grootschalige toepassing van 500 MW in 2010 en 2020 Opdrachtgever Ministerie van VROM i.s.m. Islant Auteurs Drs. Ruud van Rijn Drs. Foreno van der Hulst Drs. Ing. Jeroen

Nadere informatie

Energieverbruik per sector,

Energieverbruik per sector, Indicator 29 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 is het energieverbruik

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Rapportage 1 e half jaar 2017 en prognose CO 2 voetafdruk 2017 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl Projectleider Van

Nadere informatie

Betekenis Energieakkoord voor Duurzame Groei voor de Installatiebranche. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel 3 februari 2014 / VSK beurs

Betekenis Energieakkoord voor Duurzame Groei voor de Installatiebranche. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel 3 februari 2014 / VSK beurs Betekenis Energieakkoord voor Duurzame Groei voor de Installatiebranche Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel 3 februari 2014 / VSK beurs Inhoud Introductie Duurzame Energie Koepel en Sector beschrijving

Nadere informatie

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014 Carbon footprint Op basis van de diverse soorten CO 2 -emissies is de totale CO 2 -emissie van Den Ouden Groep berekend. 9,8 38,6 51,6 Diesel personenwagens Diesel combo's en busjes Hybride personen wagens

Nadere informatie

Kwantificering van innovaties op de Energiemix van Twente. 4 maart 2014

Kwantificering van innovaties op de Energiemix van Twente. 4 maart 2014 Kwantificering van innovaties op de Energiemix van Twente 4 Inleiding Het doel van de TDA is om focus aan te brengen in de kansrijke en verbindende initiatieven in Twente bij het realiseren van een duurzame

Nadere informatie

Energiebesparing in Nederland,

Energiebesparing in Nederland, Indicator 29 juni 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het energiebesparingtempo in Nederland

Nadere informatie

Peter Wagener Voorzitter

Peter Wagener Voorzitter Peter Wagener Voorzitter Duurzame energie, omdat U de wereld niet heeft geёrfd van uw ouders, maar geleend van mijn generatie. 1/37 2 1 Dat van dat erven en lenen weet u nu dus wel, maar: Wat gaat U daar

Nadere informatie

Vraagstelling en conclusie

Vraagstelling en conclusie Notitie Petten, 13 november 2014 Afdeling Policy Studies ECN-N--11-002 Van Aan J.M. Sipma Z. Berdowski (Instituut voor Onderzoek naar Overheidsuitgaven (IOO) Onderwerp Energiegebruik en gerelateerde kosten

Nadere informatie

Verkenning Utiliteitsbouw

Verkenning Utiliteitsbouw Verkenning Utiliteitsbouw Robin Niessink Aanleiding In de Kamerbrief van 28 november 2016 over energiebesparing schrijft minister Blok (BZK, 2016): In de Borgingscommissie is besloten dat er naast de label

Nadere informatie

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE M. Overboom, A.W.N. van Dril ECN-Beleidsstudies Petten NEEDIS Postbus 1 1755 ZG Petten telefoon: 0224-564750 telefax : 0224-563338 NDS--96-011 november 1996 Verantwoording

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 17 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De productie van hernieuwbare elektriciteit

Nadere informatie

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019 De Toekomst van Bio-energie Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019 De Toekomst van Bio-energie Bio-energie is vandaag de belangrijkste bron van hernieuwbare energie in

Nadere informatie

Energieprijzen in vergelijk

Energieprijzen in vergelijk CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:

Nadere informatie

Datum 10 januari 2015 Betreft Beantwoording vragen over de energierekening huishoudens cf. de NEV 2014

Datum 10 januari 2015 Betreft Beantwoording vragen over de energierekening huishoudens cf. de NEV 2014 >Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Maak werk van zon & wind Schone energie voor heel Tynaarlo. Tynaarlo

Maak werk van zon & wind Schone energie voor heel Tynaarlo. Tynaarlo Maak werk van zon & wind Tynaarlo Aanleiding Najaarsnota 2008 aankondiging plannen voor duurzame energie Voorjaar 2009 ontwikkelen scenario s Mei 2009 raadpleging inwoners Tynaarlo Juni 2009 voorstellen

Nadere informatie

Effect Groene Investeringsmaatschappij op SDE

Effect Groene Investeringsmaatschappij op SDE ECN Beleidsstudies Notitie Effect Groene Investeringsmaatschappij op SDE ECN-N--12-029 27 november 2012 Aan : Robin Fransman HFC Kopie aan : Van : S.M. Lensink J. van Stralen ECN ECN Samenvatting Op verzoek

Nadere informatie

De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie. Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken. Hanzehogeschool Groningen

De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie. Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken. Hanzehogeschool Groningen De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken Hanzehogeschool Groningen Hanzehogeschool Groningen (circa 30.000 studenten) Energy

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

16% Energie van eigen bodem. 17 januari 2013

16% Energie van eigen bodem. 17 januari 2013 16% Energie van eigen bodem 17 januari 2013 Inhoud Klimaatverandering Energie in Nederland Duurzame doelen Wind in ontwikkeling Northsea Nearshore Wind Klimaatverandering Conclusie van het IPCC (AR4, 2007)

Nadere informatie

ENERGIEBEOORDELING 2012 H1

ENERGIEBEOORDELING 2012 H1 Versie 1.0 Datum: 4 OKTOBER 2012 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES - AANDRIJFSYSTEMEN - TECHNISCHE AUTOMATISERING PANELENBOUW - SERVICE EN ONDERHOUD - PLAATWERK - TECHNISCHE DIENSTVERLENING DOMOTICA - ENERGIEMANAGEMENT

Nadere informatie

Energieverbruik en -opwek Bestuurlijke regio s provincie Fryslân

Energieverbruik en -opwek Bestuurlijke regio s provincie Fryslân Energieverbruik en -opwek Bestuurlijke regio s provincie Fryslân 28 november 2016 1 Context Procesgang Energiestrategie Fryslân Voorbereiding Proces ontwerpen Definiëren uitgangspunten Zoeken en committeren

Nadere informatie

Nut en noodzaak van schaliegas vanuit energieperspectief

Nut en noodzaak van schaliegas vanuit energieperspectief Nut en noodzaak van schaliegas vanuit energieperspectief Jeroen de Joode Schaliegasbijeenkomst provincie Noord-Brabant s-hertogenbosch, 27 september 2013 www.ecn.nl Hoofdboodschap Rol gas in NL energiesysteem

Nadere informatie

Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995

Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995 Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995 Notitie in opdracht van het RIVM Kees Vringer. Vakgroep Natuurwetenschappen en Samenleving (NW&S). Universiteit Utrecht. Utrecht, Mei 1998. Nummer:

Nadere informatie

Impact analyse: ambitie elektrisch transport

Impact analyse: ambitie elektrisch transport Impact analyse: ambitie elektrisch transport ad-hoc verzoek EL&I 29 maart 211, ECN-L--11-27, C. Hanschke www.ecn.nl Scope en aanpak impact analyse 1.8.6.4.2 Groeiambitie Elektrische auto's [mln] 215 22

Nadere informatie

Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+)

Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+) Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+) Sander Lensink Jasper Lemmens (DNV GL) Luuk Beurskens Amsterdam 29 juni 2017 ECN-L--17-018 www.ecn.nl Samenvatting advies Onderscheid maken tussen kleine projecten

Nadere informatie

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl Aardgasloze toekomst, waarom? Stroomversnelling Energy Up 2018 Casper Tigchelaar Inhoud presentatie 2 belangrijkste redenen voor aardgasvrije gebouwde omgeving Hoe heeft het energiegebruik in huishoudens

Nadere informatie

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010)

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010) Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010) Vanuit de VNG komen diverse krimp en vergrijzingcijfers. In de woonvisie Wonen in een

Nadere informatie

edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017

edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017 1 edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017 2 Inleiding Voor u ligt het de evaluatie van het Duurzaamheidsuitvoeringsplan 2016: het edup

Nadere informatie

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4.1 Inleiding Deze bijlage geeft een toelichting bij de productie en verwerking van het Nederlands afval sinds 1985 plus een inschatting hiervan tijdens de komende planperiode.

Nadere informatie

AVR in de Energietransitie en Circulaire Economie

AVR in de Energietransitie en Circulaire Economie AVR in de Energietransitie en Circulaire Economie INTRODUCTIE AVR TERUGWINNEN VAN ENERGIE EN RESTSTOFFEN 3 AVR VERWERKT DE REST AVR is the largest Energy-from-Waste (EfW) company in the Netherlands with

Nadere informatie

Wat vraagt de energietransitie in Nederland?

Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Jan Ros Doel/ambitie klimaatbeleid: Vermindering broeikasgasemissies in 2050 met 80 tot 95% ten opzichte van 1990 Tussendoelen voor broeikasgasemissies Geen

Nadere informatie

Correctiebedragen t.b.v. bevoorschotting 2014 (SDE+)

Correctiebedragen t.b.v. bevoorschotting 2014 (SDE+) Notitie Petten, 9 oktober 2013 Afdeling Policy Studies Van Aan Michiel Hekkenberg, Sander Lensink Cynthia Peerenboom-Bosman (EZ) Suzanne Breman-Vrijmoed (EZ) Kopie Onderwerp Correctiebedragen t.b.v. bevoorschotting

Nadere informatie

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 Korte uitleg over de bijeenkomsten KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 (1) Organisatie: KIVI

Nadere informatie

De Kromme Rijnstreek Off Grid in Hoe kan dat eruit zien?

De Kromme Rijnstreek Off Grid in Hoe kan dat eruit zien? De Kromme Rijnstreek Off Grid in 00. Hoe kan dat eruit zien? De gemeenten Houten, Wijk bij Duurstede en Bunnik op weg naar energieneutraal in 00 Exact bepalen hoe het energiesysteem van de toekomst er uit

Nadere informatie

Toelichting Instrument 5. Onderdeel Toolbox voor energie in duurzame gebiedsontwikkeling

Toelichting Instrument 5. Onderdeel Toolbox voor energie in duurzame gebiedsontwikkeling Toelichting Instrument 5 Onderdeel Toolbox voor energie in duurzame gebiedsontwikkeling Instrument 5, Concepten voor energieneutrale wijken De gehanteerde definitie voor energieneutraal is als volgt: Een

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst Warmtetransitie en het nieuwe kabinet Nico Hoogervorst 24 november 2017 Regeerakkoord Rutte III (2017 - ) Opmerkelijk: Lange formatie Klimaat-minister op EZ Duurzaam = klimaatbescherming Milieubescherming

Nadere informatie

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 EMA Principes Antwerpen ondertekende het Europese Burgemeestersconvenant. Meer dan 5.000 lokale en regionale overheden hebben ondertekend en engageren zich om op

Nadere informatie

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 ANNEX 4 MACRO-ECONOMISCHE ONDERBOUWING VAN HET BAU-SCENARIO Auteur: J. Duerinck INHOUD 1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 1.1 Analyse trendmatige evoluties toegevoegde waarde 2 1.2 Methode voor

Nadere informatie

Duurzame energie in Japan

Duurzame energie in Japan Duurzame energie in Japan Rob Stroeks (Project Officer, TWA Tokio) - 8-3-2004 Samenvatting Japan heeft van oudsher weinig natuurlijke energiebronnen. De daarmee samenhangende afhankelijkheid van buitenlandse

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen 31 mei 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Totale resultaten... 4 1.1 Elektriciteitsverbruik... 4 1.2 Gasverbruik... 4 1.3 Warmteverbruik... 4 1.4 Totaalverbruik

Nadere informatie

Notitie Petten, 29 september 2014

Notitie Petten, 29 september 2014 Notitie Petten, 29 september 2014 Van ECN Beleidsstudies, M. Menkveld ECN-N 14-024 Aan RVO.nl Onderwerp Correctie elektriciteitsverbruik koken 1 Inleiding In de Warmteregeling die hoort bij de warmtewet

Nadere informatie

Verbruik van hernieuwbare energie,

Verbruik van hernieuwbare energie, Indicator 20 december 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel hernieuwbare energie

Nadere informatie

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014. Energie in Beweging

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014. Energie in Beweging Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014 Energie in Beweging Wat is Well to Wheel Met Well to Wheel wordt het totale rendement van brandstoffen voor wegtransport uitgedrukt Well to Wheel maakt duidelijk

Nadere informatie

Rapportage 2013 Prognose hernieuwbare energie

Rapportage 2013 Prognose hernieuwbare energie Rapportage 2013 Prognose hernieuwbare energie Datum Oktober 2013 Status Definitief Pagina 1 van 18 Colofon Titel Versie Rapportage 2013 Prognose hernieuwbare energie Definitief Auteurs Met input van In

Nadere informatie

13 Resultaten, financiële consequenties en dekking

13 Resultaten, financiële consequenties en dekking 13 Resultaten, financiële consequenties en dekking 13.1 Inleiding In dit hoofdstuk volgt een beknopt overzicht van de beoogde en berekende resultaten van het Energieakkoord voor duurzame groei. Voor een

Nadere informatie