Overleg kabinet Milquet

Transcriptie

1 Overleg kabinet Milquet Verdeelsleutels en brandweerstatuut Aanwezig: Peter Vansintjan (kabinetschef), Heidi Trasschaert (kabinet), Philippe Staquet (kabinet), Vran Sran (ADCV BiZa), Isabelle Robiette (ADCV BiZa), John Robert (UVCW), Isabelle Dugailliez (UVCW), Louise-Marie Bataille (UVCW), Luc Martens (VVSG) en Kris Versaen (VVSG en verslaggever) Inhoud 1 Timing /50-kostenverdeling Brandweerstatuut Administratief statuut Geldelijk statuut Zonecommandant Arbeidstijd Verdeelsleutels Gemeentelijke verdeelsleutel Bijkomende federale dotatie Opleiding Dringende geneeskundige hulpverlening Timing Volgens het kabinet zijn de volgende weken cruciaal wil men deze legislatuur de hervorming nog uitvoeren. Gezien de Raad van State in zijn advies over het brandweerstatuut geëist heeft dat de gewijzigde tekst nog voorgelegd moet worden aan het Brussels Gewest, de ministerraad zich hier nog moet over uitspreken en er opnieuw advies gevraagd moet worden aan de Raad van State, is het volgens Peter Vansintjan essentieel dat de teksten goedgekeurd kunnen worden in de ministerraad van 21 februari. Donderdag 13 februari zullen ze voorgelegd worden aan de IKW. 2 50/50-kostenverdeling De UVCW vraagt nogmaals de inwerkingtreding en de uitvoering van het artikel 67 van de wet van 15 mei 2007 (50/50-kostenverdeling). Volgens het kabinet zit de juridische garantie, dat de 13 februari /6

2 federale overheid alle meerkosten van de hervorming moet dragen, in de wet zelf. De uitvoering van dit artikel 67 zal hier niets aan veranderen. Dit is enkel belangrijk wanneer de inbreng van de federale overheid de 50% nadert, maar zij komt daar nog niet in de buurt. De UVCW vraagt dat de belofte dat de financiële middelen de uitvoering van de nieuwe regels moet volgen, ingeschreven wordt in de teksten. Peter Vansintjan herhaalt de financiële meerjarenplanning die bekrachtigd werd door deze regering en die gevolgd zal moeten worden door de volgende. Overzicht financiële middelen totale federale dotaties tot 2018: KEUR Totale dotatie basisdotatie bijkomende federale dotatie Operationele werking (pre-)zone (D) Harmonisering statuut (C) Mandaat zonecommandant (B) Eindeloopbaanmaatregelen (A) De inwerkingtreding van het statuut zal pas ten vroegste beginnen in Dan zal de federale dotatie aan de zones al 96,5 miljoen euro bedragen. Dit is ruimschoots voldoende, niet alleen voor de meerkosten verbonden aan het brandweerstatuut, maar ook voor andere kosten zoals het administratief personeel, de verworven rechten, Volgens berekening van het kabinet zal een maximale invulling van de verworven rechten een meerkost voor de zones betekenen van 3 miljoen euro. De zones zullen hiervoor de federale dotatie kunnen gebruiken om deze meerkost op te vangen. De rol van de begeleidingscommissie is hier ook zeer belangrijk. Het is aan deze commissie om de evolutie van de meerkosten op te volgen en eventueel bij te sturen. Er wordt overeengekomen om nu reeds te starten met de uitvoering van de 50/50- kostenverdeling door de opdracht te geven aan de gouverneurs om de lokale besturen te bevragen naar hun brandweerkosten. 3 Brandweerstatuut De Raad van State heeft in haar advies heel wat opmerkingen geformuleerd op deze teksten. De voornaamste zijn dat er geen sprake is van een eenheidsstatuut gezien de vele delegaties aan de minister en aan de zoneraad, het statuut van de vrijwilliger moet veel meer afgestemd worden op dat van de beroeps en de aangepaste versie moet opnieuw voorgelegd worden aan de Raad van State. 13 februari /6

3 Volgens het kabinet werden echter nergens fundamentele zaken gewijzigd. 3.1 Administratief statuut De tekst wordt samen met ons doorlopen. Het kabinet vermeldt echter enkel de punten waar ze de Raad van State niet gevolgd zijn. Er wordt dus niet overlopen wat er wel gewijzigd is. Op vele punten werd het advies van de Raad van State niet gevolgd en zal er meer uitleg gegeven worden in de memorie. De tussengraden van eerste sergeant, sergeant-majoor en opperadjudant waren oorspronkelijk afgeschaft. Nu worden deze graden, als overgangsmaatregel, behouden evenwel zonder gevolgen voor hun loonschaal. (art.304) De inwerkingtreding van het statuut wordt gekoppeld aan twee voorwaarden: ten vroegste vanaf 1 januari 2015 en de inwerkingtreding van de zones. (art.330) Er zou ook een soort beroepscommissie komen op federaal niveau. Dit is echter nergens terug te vinden in de tekst. Dit zou nu reeds bestaan in de gemeentelijke rechtspositieregeling. Een tweede lezing achteraf levert toch wel een aantal opmerkingen op: - De verwijzing naar de sui generis situatie van de brandweervrijwilliger is geschrapt (art.2). Bestaat nu niet het risico dat men de vrijwilliger als een werknemer gaat beschouwen? - In de toevoegingen aan artikel 11 wordt steeds gesproken over de ambtenaar. Moet dit niet zijn het personeelslid? - Wordt het medisch onderzoek, zoals bepaald in het nieuwe artikel 37 2, niet best in het begin van de procedure georganiseerd? - Volgens het nieuwe artikel 39 worden de kandidaten toegelaten tot de stage in orde van rangschikking uit de zonale bijkomende proeven. Deze zonale bijkomende proeven zijn echter facultatief voor de zone. Vermeldt men hier niet beter het interview? - Een benoeming is toch pas mogelijk na het succesvol volbrengen van een stage en niet omgekeerd? (art.39 2 ) - De beëindigingsvergoeding voor een stagiair met negatieve evaluatie is zeer hoog. (art.50) Krijgt een personeelslid dat ontslagen wordt voor een zware fout ook een dergelijke ontslagvergoeding? - Wanneer de wedertewerkstellingscommissie niet rechtsgeldig kan vergaderen en dus geen advies kan afleveren (cf. art.76/1 4 ), kan de zoneraad dan nog een beslissing nemen? Zie ook art voor de eindeloopbaancommissie. Niet opdagen mag de besluitvorming niet blokkeren. Kan hier niet een gelijkaardige bepaling opgenomen worden zoals voorzien voor de stagecommissie (art.92 & 114)? 13 februari /6

4 - Indien een beroeps, voor hij zijn ambt definitief neerlegt, niet al zijn verlofdagen heeft opgenomen, moet de zone deze verlofdagen uitbetalen, aangevuld met alle toelagen en weddesupplementen. (art.205) Dit is een dure maatregel. - Hoe kan een beroepsbrandweer zijn hoedanigheid van ambtenaar verliezen? (art ) - Wat is de meerwaarde van de toevoeging van artikel 242 laatste alinea? Rekt men hier zijn rechten wel niet zeer ver uit? Wat is de reden om iemand, na zijn ziekteverlof en met negatief advies van de controlearts, nog eens 1 dag onwettig afwezig te laten zijn? - In de oude versie kon een personeelslid ontslagen worden na twee opeenvolgende negatieve evaluatie. Nu wordt dit twee negatieve evaluaties in een periode van drie jaar, wat een afzwakking is. Wij stellen voor de regeling voor het gemeentepersoneel toe te passen die het ontslag voorziet wanneer een tussenevaluatie, zes maanden na de negatieve evaluatie, ook negatief blijkt te zijn. - De rode lopers voor de officieren worden verder uitgebreid. Wij vrezen dat er zones zullen zijn waar het aantal officieren niet zal overeenstemmen met de noden. De criteria voor de graadsverhogingen zouden moeten worden verstrengd en de zone moet de mogelijkheid hebben om deze officieren nog steeds te kunnen inzetten voor operationele taken. - Een beroepsbrandweerman kan zijn aantal verlofdagen overdragen van zijn oud gemeentelijk statuut naar zijn nieuw statuut. Het huidige statuut voorziet reeds een mooie verlofregeling. Positief is: - De benoeming van de vrijwilliger moest in de vorige versie na zes jaar steeds herbevestigd worden. Dit is nu gewijzigd door een stilzwijgende verlenging. Dit was een vraag van de VVB. (art.51) - Er is nu opgenomen in de tekst dat wanneer een stagiair niet verschijnt de stagecommissie alsnog een beslissing kan nemen. (art.92 & 114) - Voor de professionalisering is nu opgenomen dat de Raad kan beslissen om de functie gelijktijdig open te stellen voor beroepskandidaten en vrijwilligers. (art.100) - De beperking voor een brandweervrijwilliger dat hij maximaal 12uren wachtdienst mag doen in de kazerne, is geschrapt. (art.182) - Beroepsbrandweerlui die vrijwillig ontslag nemen, kunnen vragen om aangeworven te worden als vrijwilliger in dezelfde graad. (art.299) - De overgangsmaatregelen voorzien voor de fysieke proeven, alsook de nulmeting, zijn ingeschreven in het statuut. (art.327) 3.2 Geldelijk statuut Ook het geldelijke statuut werd kort overlopen. Een tweede lezing achteraf levert toch wel een aantal belangrijke opmerkingen op: 13 februari /6

5 - Nergens in de tekst staat vermeld dat slapende uren verschillend vergoed kunnen worden. Dit moet ingevoegd worden in de tekst. - Niet alleen zijn de mogelijkheden om de anciënniteit verworven in de publieke sector over te nemen te ruim, wij stellen ook vragen bij de meerwaarde van werkervaring in de publieke sector voor hun toekomstige brandweerjob. (art.22) Wij vragen dat dit geschrapt wordt uit de tekst. - De diplomatoelage moet facultatief blijven. - Volgens artikel 34 worden de vergoedingen voor vrijwilligers maandelijks uitbetaald. Wij stellen voor om dit per kwartaal te doen. Dit is praktischer en is ook conform de regelgeving betreffende de RSZ-vrijstelling. - Artikel 36 bevat een minimale vergoeding van één uur. Wij stellen voor om de huidige praktijk verder te zetten door hier twee uur te vermelden en bij meer dan 2u gepresteerd steeds af te ronden op een kwartier. Dit is om discussie te vermijden. Volgens de logica van BiZa is dit budgettair neutraal gezien die een voortzetting is van een lokale praktijk. - Artikel 37 sluit uit om de verplaatsing van vrijwilligers naar en van de kazerne te vergoeden. Deze passage moet worden geschrapt gezien dit ingaat tegen een gangbare praktijk en dit een veel objectievere parameter is dan aankomst in de kazerne. - Artikel x1 moet aangepast worden in die zin dat de raad bepaalt of zij een toelage voor onregelmatige prestaties toekent en moet hier een onderscheid kunnen maken tussen toelagen voor de wachtdiensten en voor de prestaties. Dit moet toelaten dat de verloning van de vrijwilliger maximaal afgestemd kan worden op die van de beroeps, bv. 100% voor de wachten (normale vergoeding) en 134% tijdens interventies. - Wij zijn gekant tegen de verworven rechten zoals vastgelegd in artikel Dit werkt kostenverhogend en creëert een ongelijkheid binnen de zone. 3.3 Zonecommandant De aangepaste tekst voor het statuut van de zonecommandant wordt niet overlopen maar, op basis van de opmerkingen van de Raad van State, wil het kabinet de selectiecommissie voor de nieuwe zonecommandant beperkten tot 5 personen, vastgelegd in het KB. In de vorige versie kon de raad nog 4 extra leden toevoegen. De UVCW wil dit behouden. De VVSG heeft geen bezwaar tegen deze wijziging gezien. Dit is reeds het geval in andere selectieprocedures voor topfuncties binnen de lokale besturen en de voorzitter van de commissie is de zonevoorzitter. 3.4 Arbeidstijd Het wetsontwerp is nu ingediend in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. 13 februari /6

6 4 Verdeelsleutels 4.1 Gemeentelijke verdeelsleutel Het kabinet wil het ontwerp wijzigen om de gevolgen van de verdeelsleutel te temperen. Het gewicht van de Paulusparameter (hogere bijdrage wanneer korte aanrijtijden) zal verhoogd worden. Er wordt ook een maximumgrens opgelegd hoeveel een dotatie mag dalen of stijgen tov de huidige kost. 4.2 Bijkomende federale dotatie Het kabinet is akkoord om de verwijzing naar het jaar 2014 voor de dotatie aan de prezone te wijzigen. Er zal verwezen worden naar de extra middelen voor de brandweervrijwilligers voorzien in de dotatie voor de harmonisering van het statuut. Onze suggestie om een uiterste datum te vermelden in het ontwerp waarbij de federale overheid het bedrag van de federale dotatie moet bekend maken, wordt niet gevolgd. Onze vraag voor meer transparantie wordt door Peter Vansintjan weggewuifd als een teken van wantrouwen. 5 Opleiding Het ontwerp is nog niet klaar maar het kabinet bevestigt de eerder vermelde piste. Namelijk, er zal gewerkt worden met een basisopleiding, die dezelfde qua uren zal zijn als vandaag, waarmee de nieuwe brandweerman kan starten. Het is de bedoeling dat hij dan binnen de 5 jaar (duur stage voor vrijwillig brandweerman) de rest van zijn opleiding volgt. 6 Dringende geneeskundige hulpverlening Voor de vrijwillige brandweerman-ambulancier zou alles in orde komen. Het probleem blijft echter de vrijwilligers en de personeelsleden in het medische kader. Op het politieke niveau aanvaardt men geen maatregelen die kosten met zich meebrengen voor het federale niveau. Er wordt nu gewerkt aan een soort ministatuut voor deze mensen maar zij zullen geplaatst worden onder het administratieve kader van de zone. Dit betekent dus ook dat zij geen gebruik kunnen maken van de vrijstellingen voorzien voor het brandweerpersoneel. 13 februari /6