Collegeverslag. Henk Verkuyl. 24 november 2002

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Collegeverslag. Henk Verkuyl. 24 november 2002"

Transcriptie

1 Collegeverslag Henk Verkuyl 24 november Inleiding Laurence & Margolis Het onderstaande is een mix van een soort uittreksel van de inleiding van Laurence & Margolis met allerlei andere informatie die gebruikt wordt om de hoofdlijn van het college te gaan volgen tot aan de kerstvakantie. Daarna worden andere lijnen getrokken. In principe staat deze tekst op internet tot en met het college dat een dag van tevoren is gegeven. Hierboven kun je steeds zien op welke datum de tekst is geplaatst op internet, maar ik zal het onder Laatste Nieuws ook nog wel aangeven. Je kunt op die manier volgen hoe een en ander verloopt al zal veel van wat zich afspeelt in de colleges zelf niet een plaats vinden in dit stuk. Dat is tenminste de bedoeling. Oogmerk is om jullie enigszins te ontlasten van teveel aantekeningen en om er voor te zorgen dat je nog een keer kunt lezen wat je wellicht ontging doordat je net niet even oplette of je aan diepe overpeinzingen blootstelde. In het onderstaande volg ik zoveel mogelijk de tekst althans de structurering van L&M in hun inleiding. Waar LM staat, geef ik kort weer wat zij zeggen. De rest van de tekst is ingevoegd ter verduidelijking of als aanvulling. De vragen zijn bedoeld om het nadenken over materie behandeld in de LMinleiding te bevorderen. De antwoorden ook. 1.1 Introduction Concepten centraal in verschillende domeinen van onderzoek naar cognitie: cognitieve psychologie: basiseenheden van denken en geloven; kunstmatige intelligentie: concepten cruciaal voor en als kennisrepresentatie; 1

2 linguistiek: concepten spelen een cruciale rol voor de karakterisering van woordbetekenis; Edward Smith ( Concepts and Induction in Michael I. Posner (ed.) Foundations of Cognitive Science 1989) onderscheidt drie functies: 1. concepten dragen bij aan cognitieve economie (term Rosch): categorisering vermindert hoeveelheid informatie (perceptie, leren, geheugen, redeneren). Als we geen concepten zouden hebben, zouden we voor elk token een eigen voorziening moeten treffen. 2. concepten scheppen een verleden en geven daarbij een soort houvast. Nieuwe situaties altijd anders dan vorige: door categorisering van gebeurens en toestanden krijg je klassen die terugkeren ; 3. concepten maken inductie mogelijk, met name voor wat betreft eigenschappen die niet waarneembaar zijn. Grommende hond: woede/agressie (in situatie) + kan bijten (opgeslagen) oppassen. Dit beeld van wat concepten zijn, vindt men vrij algemeen terug, al moet worden opgemerkt dat er in de filosofie maar ook in de wetenschapsfilosofie een belangrijke (Platonische) traditie is waarin concepten worden gezien als niet toebehorend aan een individu. Die hebben een individuele onvolkomen afbeelding van een buiten de individuele mens (en zelfs de mensheid) gegeven en ook bestaand concept. Kort gezegd: het concept van wat een planeet is behoort toe aan en vindt een plaats in de astronomische theorievorming en wat een individu vindt dat een planeet is, is op zijn best zo min mogelijk gecorrumpeerd door de beperkingen van de menselijke geest. Wat hier ook nog meespeelt, is dat men bij geobjectiveerde concepten empirische middelen in handen heeft om te bepalen wat het concept inhoudt, maar ook of het wel correct wordt toegepast: concepten maken deel uit van de wetenschappelijke theorievorming. Voor een individu is dat (nog) niet echt goed mogelijk, ook al definieert men individuen als personen die theorie vormen over de wereld waarvan ze deel uitmaken. Er speelt dus een duidelijk sociale dimensie mee: onze maatschappij bouwt complexe vormen van kennis op en het is zaak de basiseenheden van die kennis, die van generatie op generatie wordt overgedragen, te leren kennen. Er speelt ook een individuele dimensie mee: elk individu heeft kennis van de wereld door zijn cognitieve vermogens en het is zaak de basiseenheden daarvan en de organisatie ervan goed te leren kennen. Taalkundig uit het onderscheid tussen deze twee dimensies op het niveau van woordkennis zich als het onderscheid tussen een woordenboek+encyclopedie 2

3 enerzijds en een individueel lexicon gekoppeld aan ons geheugen anderzijds. Woordenboek: kennis van talige elementen + encyclopedie: kennis van de wereld. Zie hierover Hoofdstuk 1 van het Semantiekboekje. Wat is een concept eigenlijk? Merk op dat de taalkundige variant hier op is de vraag: Wat is de betekenis van het woord concept?. Onthoud deze mogelijkheid van dubbele vraagstelling om te beseffen hoe dicht de betekenis van een woord (en daardoor de woordsemantiek tenslotte ook) aanligt tegen kennis van en over de wereld. Wat houdt het begrip concept eigenlijk in? Daarmee zeggen we min of meer hetzelfde als hierboven. Met andere woorden, vragen naar wat een begrip X inhoudt, komt (min of meer) neer op de vraag wat het woord X betekent maar ook op de vraag wat X is. Dit maakt, hoop ik, duidelijk dat de taalkunde wel iets te zeggen heeft over concepten, zij het dat je van een taalkundige nooit mag verwachten om uit te leggen wat X nu precies is. Als X = planeet, dan heb je een astronoom nodig. Een taalkundige is niet (beroepsmatig) geïnteresseerd in wat planeten zijn, maar wel in de vraag welke kennis nodig is om het woord planeet in talige gebruiksituaties goed toe te passen en hoe die kennis vorm vindt in de bewoordingen die men gebruikt. Een psycholoog of CKI-er is er ook niet voor om te vertellen wat planeten zijn, meer om uit te leggen wat er in ons brein gebeurt als we het woord planeet correct gebruiken. Voor dat laatste wordt tegenwoordig hulp geboden door de neurowetenschappen. De vraag naar wat een concept is wordt daar vertaald naar de vraag welke gebieden van de hersenen actief zijn als we een bepaald concept oproepen of gebruiken. Deze natuurwetenschappelijke kant van de conceptanalyse verheelt niet dat we over de term concept kunnen praten zoals die term past in de theorievorming over onze kennis en het gebruik ervan in de verschillende wetenschappelijke theorieën die zich uitspreken over die kennis: filosofie, taalwetenschap, cognitieve psychologie, artificiële intelligentie. LM stellen dan ook: er zijn op het gebied van wat concepten zijn en hoe ze gevormd worden veel controverses. Ze geven er twee: Concepten zijn bundels kenmerken vs. concepten zijn mentale theorieën Concepten zijn mentale representaties vs. concepten zijn abstracte entiteiten vraag 1. Wat betekent het een concept te zien als een bundel kenmerken? Wat zijn kenmerken? Hoe ontstaan bundels ervan? 3

4 Het antwoord daarop is even duidelijk als het antwoord op de vraag wat kenmerken zijn. Eigenschappen? Wat zijn dan eigenschappen? Kortom, hier is wat analytisch werk aan de winkel. Een matrix helpt hier (zie Semantiek, p.40) om te laten zien dat de dingen dicht bij huis liggen: met min en plus kun je aangeven of iets tot een bepaalde categorie behoort. Categorieën zijn blijkbaar behoorlijk te karakteriseren met kenmerken. vraag 2. Hoe ontstaan bundels kenmerken? Een te eenvoudig antwoord is: omdat ze in matrixen zijn onder te brengen. Geeft een matrix voldoende structuur? Nee, die ontstaat doordat bepaalde kolommen relevanter zijn dan andere en sommige ervan meer met elkaar samenhangen. Misschien moeten we hier toch ook wel denken aan de definitie van foneem in de structuralistische taalkunde als een bundel distinctieve kenmerken. Dat wil zeggen, de b kan worden onderscheiden van de k doordat de b wordt gezien als [+consonant, hoog, +stemhebbend, -achter, coronaal,...], terwijl de k wordt gezien als [+consonant, +hoog, stemhebbend, +achter, coronaal,...]. De stippels staan voor nog negen kenmerken: de bundel is dus eindig. Met behulp van deze kenmerken kan het gehele medeklinkerbestand van het Nederlands worden gekarakteriseerd. Op die manier zou er tegen een concept kunnen worden aangekeken als een bundel kenmerken. Twee opmerkingen zijn nodig: 1. Bij nadere beschouwing blijken de distinctieve kenmerken te staan voor andere zaken: [+hoog] heeft betrekking op de positie van de tong, [+achter] op de achterkant van de mondholte, etc. Er zijn derhalve verdere analyses mogelijk, maar het kenmerkensysteem is daardoor niet inadequaat te noemen. Kenmerken korten af. 2. De bundels maken deel uit van een systeem. Op die manier kom je al snel terecht bij het idee van een concept als embodying mental theories. vraag 3. Wat wil dat zeggen, een concept als mentale theorie? Je kunt concepten (omdat ze als eigenschappen op te vatten zijn) herleiden tot predikaten en dan wordt ook duidelijk dat er valkuilen zijn: predikaten zijn n-plaatsig. Zijn kenmerken predicaten? Zo nee, waarom eigenlijk niet? Zo ja, hoe behandel je dan twee-, drie-, etc.-plaatsigheid? Openen we daarmee de weg naar concepten als behorende tot theorievorming? vraag 4. Als een concept een mentale representatie is, wat wil dat dan zeggen? Waaraan ben je gehouden als je die positie kiest? En wat wil het zeggen als een concept een abstracte entiteit is? 4

5 Moeilijke vraag. Vermoedelijk refereren LM hier aan de positie waarin een concept een vorm van symbolische representatie is (vs. subsymbolische). Maar het is ook mogelijk om een concept te plaatsen in een domein van abstracte objecten op de wijze van Frege en Plato. In dat geval staat een concept tegenover een bij individuen uniek aanwezige afspiegeling van iets algemeens. LM: onderscheiden drie preliminaire kwesties die spelen: A. Primitive, Complex and Lexical Concepts De discussie is meestal gericht op lexicale concepten, bijv. bachelor, bird, roodborstje, etc. Maar er zijn ook complexe concepten. Die krijgen minder aandacht. Ten onrechte. Dus: hollander primitief vs. vliegende hollander. Iets van deze discussie vindt men terug in het taalkundige onderscheid tussen atomaire eenheden, idiomatische uitdrukkingen en woordgroepen. Opvallend is dat L&M niet verder gaan dan subpropositioneel. Ze willen zich niet echt branden aan proposities! Maar er zijn natuurlijk gevallen waarin complexe concepten eigenlijk de vorm van propositie-achtige uitdrukkingen aannemen: Hij is een ontzettende schurk. Nog pregnanter: In één woord, wat is-ie een verschrikkelijke boef, die man. Met andere woorden, er is niet een 1:1-relatie tussen woord(-vorm) en concept. Er is ook noch een atomaire restrictie op concepten noch op woorden. vraag 5. Hoe beargumenteren L&M hun positie: concepten zijn subpropositionele mentale representaties? L&M houden het kort: proposities are too big to be concepts. Dat is een interessante stellingname, want zij opent de vraag waar de grens ligt. Maar vooral de vraag waarom proposities zo essentieel verschillen van concepten. Het vermoeden zou kunnen zijn dat ze hier de compositionaliteit vrezen: immers, elke propositie is compositioneel opgebouwd en het aantal verschillende proposities is oneindig (erfenis generatieve grammatica en wiskundige logica). Als het menselijk brein over een eindig aantal concepten beschikt, wordt recursiviteit een probleem. Maar toegegeven, het is niet echt duidelijk wat L&M bedoelen. Wellicht: concepten zijn essentieel niet predicationeel omdat ze moeten worden opgeslagen, dus de bovengrens is bij half-open VP-achtige groepen zoals de broer van X waar op de plaats van X erg veel NPs kunnen voorkomen: mijn vrouw, Jan, de zuster van mijn neef, de zuster van Jan s neef, etc. B. Twee modellen van conceptuele structuur De meeste theorieën behandelen lexicale concepten als gestructureerde complexen zonder overi- 5

6 gens expliciet te zijn over de vraag wat dat nu precies inhoudt. Ze maken een onderscheid tussen: 1. Inclusiemodel: C = X 1... X n. Elke X i moet als een echt deel (L & M gebruiken hier proper part)van het concept C automatisch beschikbaar zijn, dus X i C. 2. Inferentiemodel: X i iets kan deel zijn C (L & M gebruiken hier niet zo maar slechts part), zodat C kan optreden zonder activering van een X i Voorbeeld: C = fiets en X 1 = wiel. Dit is lastig te interpreteren. Het eerste model lijkt te steunen op de Boolese algebra. Als roodborstjes een deelverzameling vormen van vogels, dan volgt uit het feit dat als alle vogels de eigenschap X hebben, roodborstjes ook de eigenschap X moeten hebben. Het tweede model lijkt een afgezwakte relatie te hanteren (deel van), zodat een wiel wel deel is van een fiets, maar niet een logisch onderdeel in de zin dat als de fiets beschadigd is de wielen niet beschadigd hoeven te zijn. Het is niet duidelijk of L& M dit op het oog hebben. Daarom is het ook wel goed te kijken in de literatuur waarin het echt over inference/inductie gaat. Smith 1989 (p.1 hierboven) geeft voorbeelden: 1. van een cirkelvorming object werd de grootte gegeven: 3 inches. Proefpersonen beoordeelden dit meer als een pizza dan als een quarter, hoewel 3 inches dichter bij een quarter komen dan bij een pizza. Uitleg: er zitten zwaardere beperkingen op de grootte van een quarter. (Rips 1989) 2. Stel je bent op een party en iemand springt met kleren aan in het zwembad. Je categoriseert zo iemand sneller als dronken dan als sportief. Categorisatie niet gebaseerd op gelijkheid met voorafgaande kennis over dronkenschap, maar op inductie: niemand springt zo maar met kleren in het water, dronken. (Murphy & Medin 1985). Structuur: Dit object heeft een diameter van drie inches Dit object is een quarter Wordt: Dit object heeft een diameter van drie inches & Een object van drie inches kan nooit een quarter zijn (Dit object is een quarter) Het vermoeden is gerechtvaardigd dat L & M dit op het oog hebben als ze praten over het inferentiemodel. 6

7 Nu laat dit onderscheid zich gemakkelijk aanpraten. Vraag is natuurlijk of het echt een verschil maakt. Ze zeggen dat ze er op terugkomen maar Inferential Model heeft in de index maar één verwijzing: blz. 5. Dit neemt niet weg dat het goed is om er serieus naar te kijken. Misschien is het goed om in het voorbeeld dat ze geven red te vervangen door kan niet vliegen en is a color door is een vogel en voor X pinguin te nemen. We komen dan vanzelf terecht in de prototype-discussie. Waarover later. vraag 6. Voor de taalkundige fijnproevers: zet de bewering van L&M the concept dropped the accordion couldn t be tokened without accordion being tokened af tegen de observatie dat het in Three participants dropped the accordion onmogelijk is om je iets voor te stellen bij accordion being tokened. Semantisch kun je niet zeggen dat accordion kan worden getokend, want accordion heeft betrekking op een type (het is een substantief en verwijst naar de klasse van accordeons) Met andere woorden, de vraag mag gesteld worden of het lidwoord meedoet bij het maken van concepten. Zo ja, hoe? Zo nee, wat blijft er dan over van dat token-en? C. Abstracts vs. Mental representations Als derde punt roeren L&R de ontologische status van concepten aan. Ze stellen dat concepten mental particulars zijn. Dat klinkt mooi. vraag 7. Lukt het je om dit in gewoon Nederlands uit te leggen? Door het af te zetten tegen de filosofische benaderingswijze waarin concepten worden gezien als abstracte entiteiten, wordt het wel een beetje duidelijk: een concept is bij ieder van ons geheel uniek, eenmalig en ook niet identiek aan dat bij een ander. Zelfs als je dezelfde grootmoeder hebt, zal het concept per kleinkind verschillen vanwege de unieke ervaringen die je hebt opgedaan, zelfs als je de irrelevante gebeurtenissen er uit zou zeven (als dat al zou kunnen). Op het woord representatie komen we nog uitgebreid terug (Een woordenboek representeert de betekenis van het woord grootmoeder zodanig dat ieder kleinkind zich erin zal kunnen vinden, maar de vraag is dan wat de notie van representatie precies inhoudt als we haar ook kunnen toepassen op onze individuele ervaringen). LM: Frege maakte onderscheid tussen Sense en Reference. Sense: is de wijze van presentatie voor de referent van een term. Dus Mark Twain is een andere wijze van presentatie dan Samuel Clemens, terwijl beide namen dezelfde persoon denoteren. N.B. De sense van een uitdrukking u wordt tegenwoordig wel gezien als een functie van indexen naar de denotatie van u in een specifiek domein: sense is wat ons in staat stel om u in de wisselingen in u 1, u 2,... u n als een eenheid te ervaren. Dit komt heel dicht bij wat we met 7

8 concepten doen. Het begrip wereldoorlog had na de Eerste Wereldoorlog een unieke duiding (het was de eerste en enige). In en na de Tweede werd een generalisatie nodig. Of anders gezegd, de begripsinhoud van het woord wereldoorlog onderging een aanpassing. Nog anders gezegd, de betekenis onderging enige aanpassing. Fregeaans heeft een expressie/uitdrukking een inhoud en een referent. De inhoud van de uitdrukking bevat de wijze van presentatie voor de referent. L& M onderscheiden (met Burge 1977) drie rollen van de begripsinhoud: i Begripsinhoud is de cognitieve inhoud van taaluitdrukkingen. Verschil tussen de cognitieve inhoud van het naamwoord avondster en die van het naamwoord morgenster is een verschil in sense; ii Begripsinhoud bepaalt referentie. Talige en conceptuele toegang tot de wereld loopt via begripsinhoud: de ochtendster verwijst naar Venus vanwege de begripsinhoud die aangeeft dat het over Venus gaat die je s ochtends kunt zien. iii Begripsinhoud is indirecte referent van uitdrukkingen in intensionele conteksten. In Marie meent te weten dat de ochtendster helder is mag je ochtendster niet vervangen door avondster. Frege meende dat we in dit soort zinnen refereren we aan de begripsinhoud in plaats van aan de referent zelf. M.a.w de zin betekent iets als Marie meent te weten dat tot de definiërende eigenschappen van de ochtendster helderheid behoort. LM: bij Frege kunnen begripsinhouden geen mentale entiteiten zijn want ze worden verondersteld objectief te zijn terwijl mentale entiteiten subjectief zijn. L&M zeggen hierover: Frege is not the least bit convincing. Subjectiviteit sluit niet namelijk uit dat men dezelfde mentale type representatie heeft. Inderdaad zijn tokenrepresentaties per individu uniek, maar individuen kunnen eenzelfde (subjectieve) voorstelling of idee hebben. (Dit punt is aanzienlijk op te helderen met een taalkundig voorbeeld. De zin Hij komt laat thuis is uniek voor de persoon die deze zin uitspreekt (taalkundigen gebruiken daarvoor de term uiting), maar dezelfde zin is ook uitspreekbaar door andere personen: de zin is een type.) Bovendien, zo stellen L&M, is het heel goed mogelijk Frege s inzichten te volgen met een onderscheid tussen (subjectieve) mentale representaties (types èn tokens) enerzijds en objectieve inhouden anderzijds. L&M besluiten derhalve met de constatering dat de notie van concept kan worden toegepast op subjectieve mentale representaties enerzijds en objectieve inhouden anderzijds en richten zich op de eerste categorie omdat zij psycholoog zijn en niet zozeer filosoof. Daarmee scheppen ze de tegenstelling tussen kennis die individueel is opgeslagen (brein) en 8

9 kennis met een sociale dimensie (wetenschappelijk, intersubjectief, etc.). Dat lijkt niet al te onredelijk. Op deze wijze wordt de weg vrijgemaakt voor het bekijken van vijf theorieën over concepten van de eerste soort. 1. de klassieke theorie (8 27) 2. de prototypetheorie (27 43) 3. de theorietheorie (43 51) 4. de neoklassieke theorie (52 59) 5. de theorie van het conceptueel atomisme (59 71) 2 The Classical Theory of Concepts 2.1 Concepts and Definitions LM: in de klassieke theorie worden de (meeste) concepten opgevat als gestructureerde mentale representaties waarin noodzakelijke en voldoende voorwaarden zijn vastgelegd voor hun toepassing, voorzover mogelijk, op zintuiglijke basis. Beroemd voorbeeld: bachelor { married, male, adult} Denk ook aan het foneem b: de kenmerken daar waren voldoende om de b te onderscheiden van andere, en noodzakelijk om de b te karakteriseren. In empiristische klassieke theorieën zijn elementen uit definiëns weer opbreekbaar in primitievere eenheden tot men aan zintuiglijke grenzen komt (vgl Lockegeval van zon als gedecomponeerd in helder, heet, rond, etc.). Dit wordt overigens in de modernste (niet-empiristische) varianten niet nodig gevonden. LM: De klassieke theorie heeft een aantal zeer sterke kanten: 1. Verwerving van concepten In de empiristische visie worden complexe concepten gebouwd op basis van een kleine voorraad van zintuiglijke concepten. Dit intuïtief zeer aantrekkelijke idee keert terug bij Carnap s uitwerking van het logisch positivisme in de jaren 30: Carnap s betekenistoekenning fundeerde zich uiteindelijk in observatiezinnen. (W.V.O. Quine s beroemde aanval op de klassieke theorie in zijn artikel Two Dogmas of Empiricism (1951) komt hieronder nog aan de orde bij de problem met de klassieke theorie was gericht op het idee van Carnap o.a. in zijn beroemde boek Meaning and Necessity dat elk woord uiteindelijk te herleiden valt 9

10 tot andere woorden. In bedoeld boek ontwikkelt Carnap overigens het idee van betekenispostulaten (komen we ook op terug) en het idee van intensionaliteit als onderdeel van de modale logica zoals die bij Montague later ook zichtbaar werd). Toch is een empiristische fundering niet nodig, zoals in het geval van Katz markers. Dit geldt ook voor Eve Clark s idee van een geleidelijke opbouw van betekenissen, zoals in brother dat aangeleerd wordt als [+male, adult] waarna het geleidelijk gaat veranderen in [+male, +sibling, ±adult, +reciprocal] zonder dat zintuiglijke waarneming een directe rol speelt. 2. Categorisatie De opbouw van een concept in termen van componenten is vrij natuurlijk, mede in verband met het ontwikkelen van criteria om te checken of voldaan wordt aan de kenmerken die deel van het concept uitmaken. Ook woordenboeken zijn volledig op deze gedachte gebaseerd: ze geven definities waardoor zaken worden ondergebracht in een bepaalde categorie: een huis is een bouwsel dat mensen tot woning dient of als zodanig geschikt is, zo schrijft Van Dale. Hierdoor wordt het moeilijk een hol van een dier een huis te noemen, en het wordt onmogelijk het woord huis te gebruiken voor een kantoor. Etcetera. 3. Epistemische rechtvaardiging Kennistheoretisch zit het wel goed als je een compositioneel gevormd concept kunt opbreken in meer elementaire delen en als je de basisconcepten empirisch kunt checken. Dit was ook precies het uitgangspunt van Carnap in de jaren dertig van de vorige eeuw. 4. Logische rechtvaardiging De klassieke theorie levert een enorme inferentiekracht. Iemand die vrijgezel is, is een man, etc. Als iets een huis is, is het om in te wonen, als x een raaf is, is x zwart, etc. Katz tamboereert hier op, maar ook Carnap s analyticiteitsnotie (en die van Immanuel Kant) ging er van uit. Bij Carnap krijgt het vooral vorm in zijn zogeheten betekenispostulaten, bijv. x[bachelor(x) Married(x)]. 5. Het bepalen van de referentie Een belangrijke functie van concepten is dat ze een norm opleveren. Men kan als individu een concept ten onrechte toepassen op een entiteit in de wereld, omdat een concept een scheiding maakt tussen dingen die er wel onder vallen en dingen die er niet onder vallen. (Vgl. Montague s opvatting dat een predikaat een karakteristieke functie denoteert!) Een concept is dus wezenlijk verbonden met referentie: de begripsinhoud roodborstje kan niet los gemaakt worden van zijn referentie in een specifiek domein. 10

11 L&M merken op dat referentie niet voldoende is: driehoekig en driezijdig zijn extensioneel gelijk, maar intensioneel niet (ze volgen hier Frege s onderscheid tussen sense en reference). Cruciaal voor de klassieke theorie is dat een concept refereert aan die dingen die voldoen aan (de condities in) zijn definitie. vraag 8. Interpreteer de geciteerde uitspraak van Kant op p. 12. Kant heeft hier op het oog het onderscheid tussen uitspraken als Een raaf is zwart en Vrijgezellen zijn ongetrouwd enerzijds en Een raaf zie je hier niet gauw en Vrijgezellen hebben hier een goed leven anderzijds. De eerste soort is analytisch, de tweede synthetisch. Waarom? Omdat een goed leven hebben niet een noodzakelijke voorwaarde voor het vrijgezellendom is net zo min als de afwezigheid van raven op een bepaalde plek dat is voor het raaf zijn. Er is nog een andere manier om het verschil te omschrijven: Alle raven zijn zwart klinkt erg als een uitspraak over wat we weten van raven, d.w.z. als een (meta-)uitspraak over ons eigen lexicon. Dit in tegenstelling tot Alle raven werden weggejaagd: hier gaat het over een situatie in het domein van interpretatie. Overigens zijn er wel talige middelen om analytische zinnen te herkennen of zinnen als niet-analytisch karakteriseren: Van de raven die hier voorkomen, zijn deze zwart, Een grote minderheid van de raven is niet zwart, Sommige vrijgezellen zijn ongetrouwd, etc. 2.2 Problemen met de Klassieke Theorie L&M bespreken zes problemen die zijn aangevoerd in de literatuur tegen wat als de kern van de Klassieke Theorie wordt ervaren: het feit dat van definities gebruik wordt gemaakt. 1. Plato s probleem Groot probleem: onvolledigheid. Voor de meeste concepten zijn definities uitgesloten. Voor de empiristen is dit helemaal vervelend: zij belasten definities met de eis van empirische verankering. Locke s definitie van lie is opgebouwd uit concepten zoals speaker, affirmation, negation, standing for. Zijn deze duidelijker en dichter bij de zintuiglijke waarneming dan lie? Nee. Soms dacht men succes te hebben, bijv. met: knowledge = df justified true belief maar sinds 1963 Gettier s tegenvoorbeeld is er een ernstig probleem: je ziet McEnroe Wimbledon winnen op een tape van het jaar ervoor zonder het te weten, maar McEnroe wint tegelijk ook dit jaar in het echt zonder dat je dat 11

12 ziet. De uitspraak McEnroe is this year s Wimbledon champion drukt een waar en gerechtvaardigd geloof uit, maar kan niet als juiste kennis gelden. Kortom: er is geen algemeen aanvaarde definitie van kennis. Zo zijn er allerlei soorten problemen, zoals Wittgenstein s spel en Fodor s verfprobleem. X verven Y = df X bedekken Y met verf X bedekt Y met verf is niet goed in verband met: De explosie bedekte de omstanders met verf De explosie verfde de omstanders. Aanpassing met een restrictie op de Agens (X is een Agens). Als je struikelt, kun je je schoenen daarmee met verf bedekken zonder ze te verven. Aanpassing met intentie (X is een Agens en X heeft de bedoeling om) ook niet: Michelangelo was geen huisschilder die het plafond van de Sixtijnse kapel met verf bedekte, maar hij maakte een afbeelding. Zelfs X verven Y = df X is een Agens en X bedekken intentioneel de oppervlakte van Y met verf om een afbeelding van iets te maken helpt niet, want dan is er nog het probleem met het indopen: de definitie X is an agent and X intentionally covers the surface of Y with paint and X s primary intention in this instance is to cover Y with paint dekt ook het puntje van de verfkwast. vraag 9. Ga na waar het definitieprobleem zit: in de noodzakelijke voorwaarden of in de voldoende. Het moet duidelijk zijn dat het gaat om voldoende voorwaarden: er is geen manier om de betekenis zo in te snoeren dat je kunt ophouden. Maar op de achtergrond spelen ook de noodzakelijke voorwaarden mee: met name als het om de vraag gaat of je voor alle verven intentionaliteit nodig hebt, ontstaat de vraag of intentionaliteit een noodzakelijke voorwaarde is. Je kunt ook met de kwast uitschieten en het resultaat laten staan. Ook dit laat zien hoeveel problemen er zijn met definities. vraag 10. Probeer Gettier s stelling dat hier sprake is van een definitieprobleem onderuit te halen. Suggestie: vraag je af wat er gebeurt als de TV het niet had gedaan en Henry had gewoon een boek zitten lezen. Dan komt Suzy binnen en zegt dat McEnroe Wimbledon heeft gewonnen. Omdat Suzy meestal accuraat is in haar mededelingen is Henry gerechtigd haar te geloven en hij kan dus tegen iemand anders die net belt, zeggen dat hij weet dat McEnroe gewonnen heeft. Hij kan die informatie als verworven kennis doorgeven aan anderen ook al zou blijken dat Suzy naar een band had zitten kijken. Kortom: het probleem 12

13 zou kunnen zitten in de rechtvaardiging: de passage Henry believes justifiably... in het citaat lijkt de zwakke plek omdat het dubbelzinnig wordt gebruikt: (a) vanuit het perspectief van Henry; (b) vanuit het perspectief van degenen die het Henry horen zeggen. Probeer je eigen standpunt te bepalen gegeven l&m en wat hier net is opgemerkt als tegenwerping. 2. Het probleem van de psychologische realiteit Psychologen laten zien dat zelfs in gevallen waarin definities goed werken, zoals in het geval van Convince cause to believe, de voorspelling zou moeten kunnen worden waargemaakt dat de complexiteit van de rechterkant van de definitie zichtbaar kan worden gemaakt in termen van reactietijden, bij geschikte proeven. Helaas voor de CT: het concept convince is complexer dan believe, maar er is geen verschil in reactietijden. Met andere woorden, de definitie staat los van de proceskant van het gebruik ervan. Dit bezwaar geldt volgens L&M minder de inferentiële variant van de CT. Voor de discussie: waarom is het een bezwaar dat de definitie verschilt van wat er in het gebruik nodig is om concepten op te roepen. In het geheugen liggen allerlei zaken opgeslagen die niet steeds gebruikt hoeven te worden in specifieke situaties. Wie zegt dat alle deelconcepten van een concept moeten worden geactiveerd? Met andere woorden, waarom zou convince niet gewoon gebruikt worden als Convince, terwijl sprekers als ze de betekenis van convince nader bekijken wel makkelijk bij cause to believe komen. 3. Problemen met analyticiteit LM Zonder analyticiteit geen CT (en zou je moeten toevoegen: andersom zonder CT ook niet de eeuwenoude discussie over analyticiteit). Het is goed om wat L&M uitleggen over de rol van analyticiteit in het logisch positivisme te verbinden met de aard van definities: α = df β houdt in dat α in elke uitspraak waarin α voorkomt mag worden vervangen door β. Taalkundigen noemen zoiets synonymie. Niet zonder meer, want bij zuivere synonymie is β toch altijd wel een woord, net als α, terwijl bij analytische uitspraken β zoals we zagen nogal complex kan zijn. Maar de uitleg van een woord in termen van andere woorden, zoals in een woordenboek gebruikelijk is, berust op het synonymieprincipe. De = df wordt in de CT omgezet tot, waarmee we terechtkomen bij de noodzakelijke ( ) en de voldoende ( ) voorwaarden. LM Analyticiteit speelde speciale rol in logisch-positivisme. Betekenisvolle proposities zijn verifieerbaar zodat betekenis kon worden gezien als de condities van verifieerbaarheid. Analytische uitspraken hadden een speciale status. Ze waren niet verifieerbaar, maar toch betekenisvol. Ze werden opgevat als 13

14 tautologieën vastgelegd door conventies van taal en daarom a priori. Hieruit volgde hun speciale posities: ze beveiligen de condities waaronder een uitspraak wordt vastgelegd. Carnap zegt hierover: om gerechtvaardigd te zijn te denken dat spinnen geleedpotigen zijn, hoef je alleen maar te verifieren dat spinnen beesten zijn, een gesegmenteerd lichamen hebben en dat hun benen geleed zijn. Het geheel van deze condities resulteert in een analytische uitspraak. Deze opvatting loste het probleem voor het empirisme op van hoe mensen a priori kennis hebben terwijl alle kennis op ervaring berust: logische en mathematische kennis zijn tautologisch. De notie van analyticiteit is in dit domein vooral epistemologisch gemotiveerd. Commentaar van de taalkundige zijlijn: het is opvallend dat deze materie door de filosofen besproken is zonder zicht te hebben op de taalkundige kant. In een woordenboek worden (idealiter) precies die dingen β vastgelegd die neerkomen op α = df β, met α het trefwoord in een lemma en β de betekenisomschrijving. Wat een tautologie wordt genoemd, is iets dat (onder zekere voorwaarden) kan worden opgevat als een uitspraak over datgene wat men weet over het woord α. De functie ervan in een discourse is dat te melden en daarover discussie te krijgen.ja, maar een spin is toch een geleedpotige moge filosofisch dan een tautologie zijn, of analytisch heten. In een gesprek dient de zin om mee te delen dat volgens de spreker geleedpotigheid een eigenschap is van alle spinnen en om na te gaan bij de hoorder of die dat ook vindt (voorzover hij of zij dat weet). Dat aspect van de discussie is helaas nooit belicht in de literatuur die door L&M is geselecteerd. LM Quine argumenteert dat individuele beweringen nooit geïsoleerd voorkomen. Confirmatie bevat altijd globale eigenschappen zoals overwegingen van eenvoud, conservatisme, coherentie, etc. Geen bewering is daarom bestand tegen herroeping ervan. Bijvoorbeeld: Rechte lijn= df kortste afstand tussen twee punten. Als dat het geval is, dan zijn er ook geen a priori waarheden die beschermd kunnen worden. Men diene overigens te bedenken dat Quine hier niet alleen moet worden opgevoerd in zijn rol als criticus van een bepaalde wetenschapstheoretische traditie, waarmee zijn kennistheoretische beschouwing niet zozeer de individuele epistemologie als wel de betrouwbaarheid van wetenschappelijke kennis zou betreffen. Met andere woorden, wat Quine in feite doet is het onderscheid tussen analytisch en synthetisch aantasten: hij brengt Alle raven zijn zwart in een categorie zinnen waarvan de waarheid niet meer bij voorbaat vaststaat. Hij schuift enigszins op in de richting van het commentaar hierboven: de betekenis van de zin De spin is een geleedpotige is waar zolang geleedpotigen worden gezien als een superset van spinnen, zodat analytisch als waar uitsluitend dankzij de betekenis kan worden gehandhaafd, ook vanuit een meer semantisch perspectief. LM Sommige filosofen hebben uit Quine s stap de conclusie getrokken dat 14

15 definities dan helemaal niet meer zo zinnig zijn, want reviseren zou niet moeten mogen. In die zin kan Putnam ook begrepen worden die benadrukte dat naamgeving vaak helemaal niet rechtstreeks verbonden is met de essentiële eigenschappen van het naamgegevene. Voorbeeld: water. De naam bestond allang voordat de scheikunde precies wist wat water is (Hierover meer bij het volgende probleem). Dus waarom zoeken naar definiërende deelconcepten als er zo n discrepantie is? vraag 11. Probeer vast te stellen waarom Quine s kritiek in feite betrekking heeft op de rol van CT in de rechtvaardiging van concepten. 4. Problemen door onwetendheid en vergissingen LM De CT is descriptivistisch want ze gaat er van uit dat om een term linguistisch goed te gebruiken je een beschrijving moet kunnen geven om de juiste referent er uit te pikken. Beschrijvingen van een referent hebben doorgaans de vorm P (x), waarbij het predicaat P (een deel van) de beschrijving levert. Dus: Bachelor(x) Man(x) Married(x). Kripke en Putnam komen met drie soorten argumenten tegen dit aspect van de CT. We kunnen een concept gebruiken met fouten in de samenstellende concepten. Pokken {... straf van god...}. in Pokken {... straf van god...} ontbraken een aantal cruciale die men door later onderzoek pas te weten is gekomen; modale argument: we weten niet wat er gaat gebeuren. Misschien verandert als gevolg van gas in het heelal de kleur van het goud wel. Onwetendheid en vergissing tasten noodzakelijke en voldoende voorwaarden aan. Bovendien verantwoordt CT niet dat we nieuwe dingen te weten kunnen komen. Tenslotte spelen er ook opvattingen mee die verantwoord moeten worden: mens door god geschapen, tot stof wederkerend, gereïncarneerd, etc. Kripke en Putnam zeggen: er is een causaal-historisch verband tussen een term en een soort (kind, categorie), waarna universele kwantificatie kan worden gebruikt. Dus tijger wordt op een bepaald moment gebruikt voor een bepaalde diersoort. Doordat de term binnen de taalgemeenschap gedoopt is, wordt zij van toepassing op alle leden van een categorie. Ze zetten vraagtekens bij de bewering dat onze (individuele) interne representaties de vorm van een complex geheel van deelconcepten aannemen. vraag 12. Probeer de laatste zin van deze sectie concreet te maken aan de hand van een paar voorbeelden. 15

16 vraag 13. Probeer voor jezelf te verduidelijken waarom Kripke/Putnam alleen maar naar externe feiten zouden kijken en wat ze onder externe feiten verstaan. 5. Problemen van conceptuele vaagheid LM: In de literatuur wordt geconstateerd tegen de CT dat veel concepten vaag zijn en inexact. Behoren karpetten tot het meubilair? Is een polshorloge een klok? Of een klokje? Is een tomaat groente of fruit? (Vgl. de zaak Nix v. Hedden voor de Supreme Court of the United States in 1893). CT mag eigenlijk dit soort vragen niet toelaten, want een definities veronderstelt scherpe grenzen (karakteristieke functies). LM: voor de CT hoeft het ontbreken van een scherpe definitie geen probleem te zijn zolang het concept even vaag is als de analyse zelf. Dus black cat kan goed gedefinieerd zijn, maar soms is het in de toepassing lastig om te bepalen of iets echt zwart is of heel donkergrijs. 6. Problemen van typische kenmerken LM: Rosch e.a. hebben laten zien dat sommige leden van een categorie zijn beter lid dan andere leden. En dat heeft niet zozeer te maken met betere bekendheid of met het meer voorkomen. Een roodborstje is typisch een vogel omdat het meer de algemene eigenschappen van de vogelsoort heeft, terwijl gieren en kuikens die minder hebben. In het algemeen is dit ondermijnend voor CT omdat die geen verklaring bij de hand heeft waarom dit zo is. Belangrijk is in te zien dat door deze typicality effects de onderliggende gedachte van de CT, namelijk dat de verzamelingtheorie als basis geldt voor de (telbare) categorieën, geen basis heeft in de empirie. L&M zien serieuze problemen met betrekking tot de rol van CT in het proces van categoriseren. Samenvattend Er zijn dus zes vrij zware problemen voor de Klassieke Theorie. Voor elk ervan kan CT wellicht voor een oplossing zorgen, maar samen zijn ze toch wel verontrustend te noemen. Het is misschien toch wel goed om enkele kanttekeningen te maken voor zover die al niet gemaakt zijn. Het is wat misleidend te spreken van Klassieke Theorie (CT). Men kan waarnemen dat in geheel verschillende domeinen een soortgelijke wijze van analyseren blijkbaar opduikt (filosofie, wetenschapstheorie, psychologie, taalkunde), nl. gebruik makend van de techniek van het ontleden van complexe informatie in eenvoudiger componenten. Maar geen van die domeinen heeft ooit de pretentie gehad om het laatste woord te hebben (behalve misschien Katz). In het algemeen betreft dit punt de neiging om iets uit te roepen tot Klassieke Theorie uitsluitend 16

17 om alles wat tot dusver beweerd is, te kunnen verwerpen. Men moet dus in de kritiek het kaf van het koren zien te scheiden. Wat meespeelt (maar niet in de analyse van L&M) is de uiterst belangrijke rol van de verzamelingentheorie als bepalend voor de categorisering van zaken in de werkelijkheid. Het is wel zo dat mereologische inzichten pas in de jaren twintig van de vorige eeuw werden ontwikkeld zodat men ook beter kon omgaan met niet-telbare substantie, maar dat mag men de CT niet euvel duiden. Bovendien gaat de prototypetheorie vooral over telbare zaken. Bij verwerping van de CT kan men niet het kind met het badwater weggooien, maar de vraag is of men op dit ogenblik kind en badwater wel goed van elkaar kan onderscheiden. Wat geconstateerd moet worden, is dat de rol van het lexicon onderbelicht is: bij Carnap, bij Quine, bij Kripke, bij Putnam, etc. Dit punt is van belang in verband met de analyse van universele uitspraken. Analytische uitspraken zijn niet los te zien van de wijze waarop informatie ligt opgeslagen in een lexicon. In het algemeen zien we in de discussie de neiging om af te stappen van absolute waarheden en over te gaan op intersubjectiviteit als criterium voor waarheid. Dat is een ontwikkeling uit de jaren 30 van de vorige eeuw waarin Carnap ook betrokken was. Quine ging in feite wat verder op de weg die Carnap al had ingeslagen, maar met Carnap ook de gehele natuurkundig gemeenschap met in de periferie ervan Popper, die in latere jaren op dit punt evenwel belangrijk scoorde met zijn falsificatieprincipe (Zie voor dit alles het wonderschone boek van J. Alberto Coffa The Semantic Tradition from Kant to Carnap. To the Vienna Station. CUP

Samenvatting. Bijlage B

Samenvatting. Bijlage B Bijlage B In dit proefschrift stellen we ons het doel de besluitvorming van agenten en de communicatie tussen deze agenten te beschrijven en te formaliseren opdat de agenten rechtvaardigbare opvattingen

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Essay Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Ethici onderscheiden zich van gewone mensen doordat zij niet schijnen te weten wat morele oordelen zijn. Met behulp van elkaar vaak uitsluitende ismen trachten

Nadere informatie

Woord en wereld Een inleiding tot de taalfilosofie

Woord en wereld Een inleiding tot de taalfilosofie Woord en wereld Een inleiding tot de taalfilosofie Filip Buekens Acco Leuven / Den Haag Hoofdstuk I. Freges uitgangspunten 11 I.1 De semantische dimensie van taal 11 I.2 Proposities: Freges kernstellingen

Nadere informatie

Geest, brein en cognitie

Geest, brein en cognitie Geest, brein en cognitie Filosofie van de geest en Grondslagen van de cognitiewetenschap Fred Keijzer 1 Overzicht: Wat is filosofie en waarom is dit relevant voor cognitiewetenschap en kunstmatige intelligentie?

Nadere informatie

Semantiek 1 college 2

Semantiek 1 college 2 Semantiek 1 college 2 Jan Koster 1 Boek 2 Twee benaderingen Referentiële semantiek (denotationeel) Accent op relaties tussen taalelementen en buitentalige werkelijkheid (externalisme) Representationele

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 2 Spiritueel scepticisme 6 maximumscore 4 een uitleg dat McKenna in tekst 6 vanuit epistemologisch perspectief over solipsisme spreekt: hij stelt dat de kennisclaim over het bestaan van andere mensen

Nadere informatie

Proeftentamen 2010-2011 deel Wetenschapsfilosofie. 20102011proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf

Proeftentamen 2010-2011 deel Wetenschapsfilosofie. 20102011proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf Proeftentamen 2010-2011 deel Wetenschapsfilosofie 20102011proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf Tilburg University Sociale Filosofie en Wetenschapsfilosofie Proeftentamen Sociale Filosofie en wetenschapsfilosofie

Nadere informatie

foundationalist: Er zijn zelf-evidente, en dus zelfrechtvaardigende, overtuigingen. Er zijn zelf-evidente, waarheidsbehoudende inferentieregels.

foundationalist: Er zijn zelf-evidente, en dus zelfrechtvaardigende, overtuigingen. Er zijn zelf-evidente, waarheidsbehoudende inferentieregels. Foundationalisme en a priori overtuigingen foundationalist: Er zijn zelf-evidente, en dus zelfrechtvaardigende, a priori overtuigingen. Er zijn zelf-evidente, waarheidsbehoudende inferentieregels. Terreinen

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie vwo II

Eindexamen Filosofie vwo II 3 Antwoordmodel Opgave 1 De empirische werkelijkheid 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een goede uitleg van wat het verificatie- en het confirmatieprincipe inhouden 2 een goede uitleg dat

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76 INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76 Vergeten... 7 Filosofie... 9 Een goed begin... 11 Hoofdbreker... 13 Zintuigen... 15 De hersenen... 17 Zien... 19 Geloof... 21 Empirie... 23 Ervaring...

Nadere informatie

De naïeve betekenistheorie. De betekenis van een woord is het object waar dat woord voor staat.

De naïeve betekenistheorie. De betekenis van een woord is het object waar dat woord voor staat. De naïeve betekenistheorie De betekenis van een woord is het object waar dat woord voor staat. De naïeve betekenistheorie Kritiek: De informativiteit van identiteitsuitspraken a=a versus a=b Uitspraken

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Opgave 3 Vreemder dan alles wat vreemd is 12 maximumscore 3 de twee manieren waarop je vanuit zingevingsvragen religies kunt analyseren: als waarden en als ervaring 2 een uitleg van de analyse van religie

Nadere informatie

De Syntax-Semantiekredenering van Searle

De Syntax-Semantiekredenering van Searle De Syntax-Semantiekredenering van Searle Seminar AI Eline Spauwen 22 mei 2007 Searles kritiek op Harde KI Inleiding Ik Mijn afstudeeronderzoek: Student-assistentschappen Searles kritiek op KI Filosofie

Nadere informatie

Semantiek 1 college 10. Jan Koster

Semantiek 1 college 10. Jan Koster Semantiek 1 college 10 Jan Koster 1 Vandaag Vorige keer: conceptuele structuur en semantische decompositie Vandaag: inleiding in de formele semantiek Gebruikt notaties uit formele logica plus de daar gehanteerde

Nadere informatie

filosofie vwo 2016-II

filosofie vwo 2016-II Opgave 2 Theoriegeladenheid van de waarneming 5 maximumscore 3 Een goed antwoord bevat een uitleg met de afbeelding van het eend-konijn van: Kuhns Aristoteles-ervaring: plotselinge perspectiefverandering

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB FREGE (1848 1925) Logische Untersuchungen Der Gedanke Die Verneinung Gedankengefüge DER GEDANKE Logica waarheid Logica kunst van het geldig

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo II Opgave 2 Over wetenschap en religie: zij die uit de hemel kwamen 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom wetenschappelijke kennis niet als probleemloze bron van vooruitgang kan worden beschouwd: wetenschap

Nadere informatie

Filosofie voor de Wetenschappen

Filosofie voor de Wetenschappen Date 15-10-2013 1 Filosofie voor de Wetenschappen Presentatie voor de Honours-studenten van de Rijksuniversiteit Gent Jan-Willem Romeijn Faculteit Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Date 15-10-2013

Nadere informatie

Indexicale Problemen voor Frege

Indexicale Problemen voor Frege Indexicale Problemen voor Frege Een van de moeilijkheden waar een taalfilosofische theorie tegenaan loopt is het probleem van de indexicaliteit, dat wil zeggen: is de betekenis van persoons-, plaats- en

Nadere informatie

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011 Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Naam: Violette van Zandbeek Vak: Social research Datum: 15 april 2011 1 Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Als onderdeel van het vak social research

Nadere informatie

Naam student. Examennummer. Handtekening

Naam student. Examennummer. Handtekening Business Administration / Bedrijfskunde Naam student Examennummer : : Handtekening : Schriftelijk Tentamen Algemeen Vak: Wetenschapsleer Groep: 1 Vakcode: BKB0016 Soort tentamen Gesloten boek (open of

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Kennis en geloof

Hoofdstuk 2. Kennis en geloof Hoofdstuk 2 Kennis en geloof Kennis of dogma Is religieus geloof een vorm van kennis? Is het mogelijk een rationeel bewijs van het bestaan van God te geven? Is religieus taalgebruik betekenisvol? Vormen

Nadere informatie

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI/CAI Utrecht, herfst 2008 College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties

Nadere informatie

1. Waarom wetenschapsleer... 2

1. Waarom wetenschapsleer... 2 INHOUDSOPGAVE 1. Waarom wetenschapsleer... 2 1.1. Introductie... 2 1.2. De vijf eigenschappen van wetenschappelijk kennis... 2 1.3. Misopvattingen met betrekking tot managementwetenschappen... 2 1.4. Het

Nadere informatie

Semantiek 1 college 4. Jan Koster

Semantiek 1 college 4. Jan Koster Semantiek 1 college 4 Jan Koster 1 Uitgangspunt sinds vorige week Semantiek is representationeel (en niet referentieel), gebaseerd op interpretaties van sprekers en hoorders Geen scherpe scheiding tussen

Nadere informatie

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Dr. Franck L.B. Meijboom Ethiek Instituut & Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht Welzijn We zijn niet de eerste! Welzijn

Nadere informatie

Semantiek 1 college 1

Semantiek 1 college 1 Semantiek 1 college 1 Jan Koster 1 Boek 2 Wat is semantiek? Betekenisleer: Conceptueel-intentioneel of: Referentieel? 3 Wat is taal? Sinds Aristoteles: Systeem dat klank en betekenis verbindt Vraag: is

Nadere informatie

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking * PTA code: ED/st/05 * Docent: MLR * Toetsduur: 100 minuten. * Deze toets bestaat uit 11 vragen. Het totaal aantal punten dat je kunt behalen is: 32. * Kijk voor je begint telkens eerst de vraag kort door,

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB FREGE (1848 1925) Uitvinder moderne logica Vader van de taalfilosofie BEGRIFFSCHRIFT (1879) Bevat moderne propositie en predicaten-logica Syllogistiek

Nadere informatie

Wat Is Kennis? Workshop Epistemologie Filosofieweekend 2009 G.J.E. Rutten Duur: 2 uur

Wat Is Kennis? Workshop Epistemologie Filosofieweekend 2009 G.J.E. Rutten Duur: 2 uur Wat Is Kennis? Workshop Epistemologie Filosofieweekend 2009 G.J.E. Rutten Duur: 2 uur Agenda Workshop Inleiding Achtergrond Traditionele kennisopvatting Drie problemen Groepsopdracht Welke problemen zijn

Nadere informatie

n filosofie n wetenschapsfilosofie n soorten wetenschap n filosofie van de informatica n inhoud college n werkwijze college

n filosofie n wetenschapsfilosofie n soorten wetenschap n filosofie van de informatica n inhoud college n werkwijze college Filosofie van de Informatica FILOSOFIE VAN DE INFORMATICA Prof. Dr. John-Jules Meyer Dr. R. Starmans Dr. J. Broersen n n wetenschaps n soorten wetenschap n van de informatica n inhoud college n werkwijze

Nadere informatie

Semantiek van predicatenlogica en Tractatus

Semantiek van predicatenlogica en Tractatus Logica en de Linguistic Turn 2012 Semantiek van predicatenlogica en Tractatus Maria Aloni ILLC-University of Amsterdam M.D.Aloni@uva.nl 1/11/12 Plan voor vandaag 1. Predicatenlogica: semantiek 2. Tractatus:

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts Opgave 1 Een sceptische schnauzer en een sceptische arts 1 maximumscore 3 een uitleg dat de schnauzer vragen stelt die blijk geven van metafysisch scepticisme: hij vraagt zich af of er wel een buitenwereld

Nadere informatie

Niet-feitelijke waarheden (2)

Niet-feitelijke waarheden (2) Niet-feitelijke waarheden (2) Emanuel Rutten Wat is waarheid? Er zijn weinig wijsgerige vragen die vaker zijn gesteld dan deze. In wat volgt ga ik er niet rechtstreeks op in. In plaats daarvan wil ik een

Nadere informatie

BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN

BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN BEWUSTZIJN BEWUSTZIJN ZELFBEWUST-ZIJN N.B. KANT (APPERCEPTIE) BEWUSTZIJN LEVEND WEZEN BEWUSTZIJN (CREATURE CONSCIOUSNESS) BEWUSTZIJN VAN MENTALE TOESTANDEN

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I Opgave 2 Denken en bewustzijn 8 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een omschrijving van het begrip bewustzijn 2 argumentatie aan de hand van deze omschrijving of aan Genghis bewustzijn kan

Nadere informatie

Docentenblad Tricky Tracks

Docentenblad Tricky Tracks De activiteit is op twee manieren mogelijk: door leerlingen zelfstandig in groepjes (a) of klassikaal (b). a Zelfstandig in groepjes Leerlingen volgen het bijgevoegde leerlingblad. Zij hebben ook per groepje

Nadere informatie

Eindexamen vwo filosofie II

Eindexamen vwo filosofie II Opgave 2 Leven vanuit vrije wil 7 maximumscore 3 een weergave van een overeenkomst tussen de Avatar-training en Sartre wat betreft de opvatting over vrijheid als zelfverwerkelijking: beiden lijken uit

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Formele seman=ek Bijv. Proposi=elogica Informele seman=ek TAALWETENSCHAP Syntaxis Semantiek Pragmatiek Seman=sche categorieën Termen

Nadere informatie

Verrassing! De waarde van riskante voorspellingen. Presentatie voor de Nederlandse Vereniging voor Wetenschapsfilosofie

Verrassing! De waarde van riskante voorspellingen. Presentatie voor de Nederlandse Vereniging voor Wetenschapsfilosofie Datum 15.06.2012 Verrassing! De waarde van riskante voorspellingen Presentatie voor de Nederlandse Vereniging voor Wetenschapsfilosofie Jan-Willem Romeijn Faculteit Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen

Nadere informatie

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen

Immanuel Kant Kritiek van het oordeelsvermogen Ten geleide Kants derde Kritiek: hoe kan de vrijheid worden verwerkelijkt? 15 Geraadpleegde literatuur 46 Verantwoording bij de vertaling 49 Immanuel Kant aan Johann Friedrich Reichardt 51 Immanuel Kant

Nadere informatie

Leren Filosoferen. Tweede avond

Leren Filosoferen. Tweede avond Leren Filosoferen Tweede avond Website Alle presentaties zijn te vinden op mijn website: www.wijsgeer.nl Daar vind je ook mededelingen over de cursussen. Hou het in de gaten! Vragen n.a.v. vorige keer

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

Eindexamen filosofie vwo 2002-I Opgave 1 Wetenschappelijke verklaringswijzen Maximumscore 3 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een antwoord op de vraag of de Weense Kring de uitspraak zinvol zou vinden: ja 1 een omschrijving

Nadere informatie

Formeel Denken. Herfst 2004

Formeel Denken. Herfst 2004 Formeel Denken Herman Geuvers Deels gebaseerd op het herfst 2002 dictaat van Henk Barendregt en Bas Spitters, met dank aan het Discrete Wiskunde dictaat van Wim Gielen Herfst 2004 Contents 1 Propositielogica

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Deel 1, Hoofdstuk 1 - Dat er iets buiten ons bestaat. Rikus Koops 8 juni 2012 Versie 1.1 In de inleidende toelichting nummer 0 heb ik gesproken

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS? MENTALISME John Locke (1632 1704) An Essay concerning Human Understanding (1689) MENTALISME Words in their primary or immediate Signification, stand for nothing, but the

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 802 woorden 14 februari 2004 5,4 39 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau 3.5 persuasieve teksten betoog beschouwing Bevat

Nadere informatie

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011 Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie Anna Chernilovskaya 7 juni 2011 Vorige keer: Predicaatlogica Vertaling van zinnen Deze keer: Predicaatlogica uitbreiding Vertaling van zinnen in details Overzicht van

Nadere informatie

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006 De Sinn van fictie Wouter Bouvy 3079171 March 12, 2006 1 Inleiding Hoe is het mogelijk dat mensen de waarheid van proposities over fictie zo kunnen bepalen dat iedereen het er mee eens is? Kan een theorie

Nadere informatie

Opgave 3 De gewapende overval

Opgave 3 De gewapende overval Opgave 3 De gewapende overval 12 maximumscore 2 een argumentatie dat het idee van vrije wil als bovennatuurlijke kracht in het kader van vrije wil als bewuste aansturing voor veel mensen aantrekkelijk

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29991 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Sun, Hongyuan Title: Temporal construals of bare predicates in Mandarin Chinese

Nadere informatie

Semantiek 1 college 8. Jan Koster

Semantiek 1 college 8. Jan Koster Semantiek 1 college 8 Jan Koster 1 Vandaag Vorige keer: constructie van betekenis in relatie tot situatie en context Vandaag: taalhandelingstheorie Speech acts, taalhandelingen, taaldaden Idee: taaluitingen

Nadere informatie

Woord vooraf Opbouw van deze studie

Woord vooraf Opbouw van deze studie Woord vooraf Opbouw van deze studie XIII XVI DEEL I: PROBLEEMSTELLING 1 HOOFDSTUK I ONTWIKKELING EN STAGNATIE IN DE PSYCHIATRIE 2 Inleiding 2 1. 1 Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg - stand van

Nadere informatie

Betekenis I: Semantiek

Betekenis I: Semantiek Betekenis I: Semantiek Marieke Schouwstra 21 mei De studie van betekenis Semantiek: de studie van betekenis in taal 17.1, 17.2, 17.3, vandaag Pragmatiek: de studie van betekenis in taalgebruik delen van

Nadere informatie

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014 Opgave 2 Spiritueel scepticisme tekst 6 Jed McKenna is de schrijver van verschillende boeken over spiritualiteit. In zijn boeken speelt hij de hoofdrol als leraar van een leefgemeenschap. McKenna is spiritueel

Nadere informatie

Gödels theorem An Incomplete Guide to Its Use and Abuse, Hoofdstuk 3

Gödels theorem An Incomplete Guide to Its Use and Abuse, Hoofdstuk 3 Gödels theorem An Incomplete Guide to Its Use and Abuse, Hoofdstuk 3 Koen Rutten, Aris van Dijk 30 mei 2007 Inhoudsopgave 1 Verzamelingen 2 1.1 Definitie................................ 2 1.2 Eigenschappen............................

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4 Deel 1, Hoofdstuk 3 Dat de Natuur de oorzaak is. Rikus Koops 15 juni 2012 Versie 1.0 In de vorige toelichting heb ik de organisatie van de Natuur

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting door E. 951 woorden 24 november 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NEDERLANDS LEZEN H1 1: Leesstrategieën

Nadere informatie

Logic for Computer Science

Logic for Computer Science Logic for Computer Science 06 Normaalvormen en semantische tableaux Wouter Swierstra University of Utrecht 1 Vorige keer Oneindige verzamelingen 2 Vandaag Wanneer zijn twee formules hetzelfde? Zijn er

Nadere informatie

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Waarheidstafels. Waarheidsfunctionele Connectieven

Mededelingen. TI1300: Redeneren en Logica. Waarheidstafels. Waarheidsfunctionele Connectieven Mededelingen TI1300: Redeneren en Logica College 4: Waarheidstafels, Redeneringen, Syntaxis van PROP Tomas Klos Algoritmiek Groep Voor de Fibonacci getallen geldt f 0 = f 1 = 1 (niet 0) Practicum 1 Practicum

Nadere informatie

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid 6 maximumscore 3 een argumentatie dat de opvatting van Kahn niet tot het dualistisch epifenomenalisme kan behoren, omdat daarin bewuste gedachten geen invloed

Nadere informatie

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica 21 Januari 2011, 8.30 11.30 uur LEES DEZE OPMERKINGEN AANDACHTIG DOOR

Nadere informatie

Ternaire relaties in ERDs zijn lastig

Ternaire relaties in ERDs zijn lastig Ternaire relaties in ERDs zijn lastig Maarten M. Fokkinga Versie van 3 juni 2002, 9:54 Inleiding In het afgelopen tentamen OIS (Ontwerpen van Informatiesystemen; 233026) stond onderstaande opgave over

Nadere informatie

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker Sanne Taekema (Tilburg) Sanne Taekema, The concept of ideals in legal theory (diss. Tilburg), Tilburg: Schoordijk Instituut 2000, vii + 226 p.; Den Haag: Kluwer Law International 2002, ix + 249 p. Idealen

Nadere informatie

JURIDISCHE SEMANTIEK

JURIDISCHE SEMANTIEK JURIDISCHE SEMANTIEK EEN BIJDRAGE TOT DE METHODOLOGIE VAN DE RECHTSVERGELIJKING, DE RECHTSVTNDING EN HET JURIDISCH VERTÄUEN Ma,rjanne Termorshuizen-Arts Inhoudsopgave Voorwoord xi Inleiding 1 Hoofdstuk

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Kunstmatige intelligentie

Kunstmatige intelligentie Zullen computers ooit de menselijke taal begrijpen? Kunstmatige intelligentie 2014 Menno Mafait (http://mafait.org) 1 Al zo n zestig jaar zijn wetenschappers bezig met kunstmatige intelligentie, ook wel

Nadere informatie

1 Rekenen in eindige precisie

1 Rekenen in eindige precisie Rekenen in eindige precisie Een computer rekent per definitie met een eindige deelverzameling van getallen. In dit hoofdstuk bekijken we hoe dit binnen een computer is ingericht, en wat daarvan de gevolgen

Nadere informatie

2. Syntaxis en semantiek

2. Syntaxis en semantiek 2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus

Nadere informatie

Van klacht naar kracht, een nieuwe kijk op hooggevoeligheid. Lusanne Hogeweg

Van klacht naar kracht, een nieuwe kijk op hooggevoeligheid. Lusanne Hogeweg Van klacht naar kracht, een nieuwe kijk op hooggevoeligheid Lusanne Hogeweg Hooggevoeligheid wordt vaak beschouwd als een lastige karaktertrek. Ten onrechte, meent Lusanne Hogeweg. Haar boodschap aan alle

Nadere informatie

Wat is een basis? Voorbeeld. Voorbeeld KRITISCH DENKEN. Bases zijn geïdentificeerd.. maar zijn ze ook goed? 17 Evalueren van Bases

Wat is een basis? Voorbeeld. Voorbeeld KRITISCH DENKEN. Bases zijn geïdentificeerd.. maar zijn ze ook goed? 17 Evalueren van Bases Wat is een basis? KRITISCH DENKEN 17 Evalueren van Bases Een basis is elke vorm van ondersteuning die niet zelf een reden is Een basis(vak) geeft informatie over de basis van een reden of bezwaar. en:

Nadere informatie

Affecting Meaning. Subjectivity and Evaluativity in Gradable Adjectives M.I. Crespo

Affecting Meaning. Subjectivity and Evaluativity in Gradable Adjectives M.I. Crespo Affecting Meaning. Subjectivity and Evaluativity in Gradable Adjectives M.I. Crespo Affect en betekenis. Subjectiviteit en evaluativiteit bij gradeerbaare bijvoeglijke naamwoorden María Inés Crespo In

Nadere informatie

Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April 2012. Emanuel Rutten

Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April 2012. Emanuel Rutten 1 Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April 2012 Emanuel Rutten Goedemiddag. Laat ik beginnen met studievereniging Icarus en mijn promotor Rene van Woudenberg te bedanken

Nadere informatie

DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z.

DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z. DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z. subjectieve beleving) bij dieren wordt soms geopperd dat het analogie-principe

Nadere informatie

filosofie havo 2018-I

filosofie havo 2018-I Opgave 2 Online roleplayinggames 10 maximumscore 2 een uitleg dat een avatar in WoW niet kwalitatief identiek is met zichzelf als hij een hoger level bereikt: zijn mogelijkheden/eigenschappen/kwaliteiten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Men neemt algemeen aan dat er in de orde van vijf- tot zesduizend talen zijn. Afgezien van het Engels, Frans of het Spaans, bestaat er voor veel talenparen X, Y niet een woordenboek

Nadere informatie

Gegeneraliseerde Kwantoren

Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI Utrecht, lente 2012 Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties tussen verzamelingen,

Nadere informatie

Opgave 2 Doen wat je denkt

Opgave 2 Doen wat je denkt Opgave 2 Doen wat je denkt 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom Swaab het bestaan van vrije wil verwerpt op grond van de experimenten van Libet: bewustzijn komt pas na de beslissingen van de hersenen

Nadere informatie

Examenprograma filosofie havo/vwo

Examenprograma filosofie havo/vwo Examenprograma filosofie havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

W I K K E N & W E G E N

W I K K E N & W E G E N W I K K E N & W E G E N Voor je ligt het leerwerkboek Wikken en Wegen, basisbegrippen levensbeschouwing. Een leerwerkboek is een boek om uit te leren en om in te werken. Het is van jezelf, verzorg het

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB (1848 1925) Uitvinder moderne logica Vader van de taalfilosofie BEGRIFFSCHRIFT (1879) Bevat moderne proposioe en predicaten- logica SyllogisOek

Nadere informatie

WIJ DENKEN OVER DE MENS EN HET GOEDE. Verwerkingsboek. Philippe Boekstal DAMON. Boekstal, vwb WD denken mens en goede.indd :32

WIJ DENKEN OVER DE MENS EN HET GOEDE. Verwerkingsboek. Philippe Boekstal DAMON. Boekstal, vwb WD denken mens en goede.indd :32 WIJ DENKEN OVER DE MENS EN HET GOEDE Verwerkingsboek Philippe Boekstal DAMON Boekstal, vwb WD denken mens en goede.indd 1 02-08-11 11:32 VOORWOORD Dit verwerkingsboek bevat een aantal teksten en opdrachten

Nadere informatie

Wat is? filosofie? Wat is. en kwaad. Hoofdstu

Wat is? filosofie? Wat is. en kwaad. Hoofdstu Wat is filosofie? Hoofdstuk 1 1 filosoferen: doordenken! 5 e vragen 6 2 gewone vragen en filosof isch 9 3 aanleidingen om te filosoferen 12? eren 4 waarom filosof 5 samen filosoferen 14 17 6 filosof ie

Nadere informatie

Inleiding Cognitiefilosofie. 18 april 2018 Elsbeth Brouwer

Inleiding Cognitiefilosofie. 18 april 2018 Elsbeth Brouwer Inleiding Cognitiefilosofie 18 april 2018 Elsbeth Brouwer Wat is (onderdeel van) cognitie? Suggesties in de literatuur: Ziel Geest Kennis Vermogen om kennis te verkrijgen Processen van verwerking van informatie

Nadere informatie

Samenvatting Filosofie Hoofdstuk 3: Wat is kennis?

Samenvatting Filosofie Hoofdstuk 3: Wat is kennis? Samenvatting Filosofie Hoofdstuk 3: Wat is kennis? Samenvatting door een scholier 2852 woorden 31 maart 2005 6,9 35 keer beoordeeld Vak Methode Filosofie ViaDELTA Filosofie..wat is kennis? (kennisleer)

Nadere informatie

GOED ALS NIEUW WETENSCHAPSFILOSOFIE LEERLINGENHANDLEIDING

GOED ALS NIEUW WETENSCHAPSFILOSOFIE LEERLINGENHANDLEIDING ZO GOED ALS NIEUW WETENSCHAPSFILOSOFIE LES WETENSCHAPSFILOSFIE Bijna elke dag zie je op TV en internet wel nieuws over wetenschappelijke onderwerpen, van sterrenkunde tot gedragsbiologie, van psychologie

Nadere informatie

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme Wouter Bouvy 3079171 October 15, 2006 Abstract Dit artikel behandelt Mental Events van Donald Davidson. In Mental Events beschrijft Davidson

Nadere informatie

Filosofie van de wiskundige praktijk (naturalisme) Bart Van Kerkhove

Filosofie van de wiskundige praktijk (naturalisme) Bart Van Kerkhove Filosofie van de wiskundige praktijk (naturalisme) Bart Van Kerkhove Agenda Wat na de grondslagencrisis? Aandacht voor praktijk Epistemologisch naturalisme (2e h 20e eeuw) - W.V.O. Quine - Thomas Kuhn

Nadere informatie

Een beeld dat ons gevangen houdt. Over de epistemische status van de metafysica in het vertoog van Guido Vanheeswijck

Een beeld dat ons gevangen houdt. Over de epistemische status van de metafysica in het vertoog van Guido Vanheeswijck 1 Een beeld dat ons gevangen houdt. Over de epistemische status van de metafysica in het vertoog van Guido Vanheeswijck Emanuel Rutten Het essay van Vanheeswijck laat zich lezen als een boeiend en gepassioneerd

Nadere informatie

1 Johannes. - Kringleiderhandeleiding -

1 Johannes. - Kringleiderhandeleiding - 1 Johannes - Kringleiderhandeleiding - Beste kringleider, Hieronder vind je per hoofdstuk een aantal aanvullende gedachten bij het kringmateriaal over 1 Johannes. Met name wordt beschreven wat het doel

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Beoordelingsmodel Opgave 1 Het bestaan van God en het voortbestaan van religie 1 maximumscore 3 een uitleg hoe het volgens Anselmus mogelijk is dat Pauw en Witteman het bestaan van God ontkennen: het zijn

Nadere informatie

Immanuel Kant Kritiek van de zuivere rede 53

Immanuel Kant Kritiek van de zuivere rede 53 Ten geleide Kant en de grenzen van de rede 15 Geraadpleegde literatuur 39 Verantwoording bij de vertaling 41 Immanuel Kant aan Marcus Herz (21 februari 1772) Het 'geboorteuur' van de Kritiek van de zuivere

Nadere informatie

http://www.kidzlab.nl/index2.php?option=com_content&task=vi...

http://www.kidzlab.nl/index2.php?option=com_content&task=vi... Veelvlakken De perfecte vorm Plato was een grote denker in de tijd van de Oude Grieken. Hij was een van de eerste die de regelmatige veelvlakken heel bijzonder vond. Hij hield ervan omdat ze zulke mooie,

Nadere informatie

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting a p p e n d i x B Nederlandstalige samenvatting 110 De hippocampus en de aangrenzende parahippocampale hersenschors zijn hersengebieden die intensief worden onderzocht, met name voor hun rol bij het geheugen.

Nadere informatie

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets 11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets Opdracht 1 Wat is de Sokratische methode? Opdracht 2 Waarom werd Sokrates gedwongen de gifbeker te drinken? Opdracht 3 Waarom zijn onze zintuigen

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn?

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn? 11 maximumscore 2 een uitleg met een citaat uit tekst 7 dat Nagels probleem van de vleermuizen een epistemologisch probleem van andere geesten is: we weten

Nadere informatie

P l u r a l i t e i t Hoorcollege Semantiek 28 maart 2012

P l u r a l i t e i t Hoorcollege Semantiek 28 maart 2012 P l u r a l i t e i t Hoorcollege Semantiek 28 maart 2012 Enkelvoud en meervoud in de morfosyntaxis: (1) a. Het meisje lacht/*lachen. b. De meisjes *lacht/lachen. c. Tina lacht/*lachen en Lotte lacht/*lachen.

Nadere informatie

Wat zijn concepten? Hoe ontwikkelen we concepten? autisme concepten? Gevolgen voor de praktijk. Autisme Centraal 16 4 2014

Wat zijn concepten? Hoe ontwikkelen we concepten? autisme concepten? Gevolgen voor de praktijk. Autisme Centraal 16 4 2014 Autisme en Concepten Peter Vermeulen, PhD Autisme Centraal Temple Grandin Elke gedachte die ik heb, is een afbeelding. Als ik aan hond denk, dan zie ik een reeks plaatjes van honden, zoals die van de buren.

Nadere informatie