Mytylschool Ariane de Ranitz Blauwe Vogelweg 11, 3581 EG Utrecht Tel

Transcriptie

1 Mytylschool Ariane de Ranitz Blauwe Vogelweg 11, 3581 EG Utrecht Tel productontwikkeling in het kader van het Equal2 project

2 inleiding algemene werknemersvaardigheden Het onderwijsaanbod aan leerlingen van het praktijkonderwijs is na de basisvorming vooral gericht op arbeidstoeleiding en heeft als belangrijk kenmerk het leren in/van de praktijk, zowel door doen in de school als op stageplaatsen in arbeidssituaties. Voor de toeleiding naar de arbeidsmarkt of een daarmee vergelijkbare dagbesteding is vooral het aanwezig zijn van algemene werknemersvaardigheden van belang, meer dan het aanwezig zijn van specifieke beroepsvaardigheden. Het arbeidsperspectief is namelijk veelal werk waarvoor geen beroepskwalificatie nodig is. Wat de leerling specifiek moet kunnen voor de uitvoering van het werk wordt op de werkplek zelf geleerd. Bij de algemene werknemersvaardigheden gaat het dan ook om werkgerelateerd gedrag en basale sociale vaardigheden. Om deze algemene werknemersvaardigheden te kunnen ontwikkelen, bieden wij de leerlingen stages, zowel in- als extern. Om inzicht te krijgen in hun vaardigheden hebben wij een formulier ontwikkeld, dat vanaf het 3 e jaar VSO aan het einde van iedere stageperiode moet worden ingevuld, het zgn. rapportageformulier stage. De verschillende items zijn onderverdeeld in drie niveaus (1, 2 en 3) en weerspiegelen een toenemende mate van beheersing. De drie niveaus geven de richting aan waar de leerling uiteindelijk het meest tot zijn recht zal komen: ad 1: de leerling komt het meest tot zijn recht in een vorm van dagbesteding ad 2: de leerling komt het meest tot zijn recht in een SW-voorziening ad 3: de leerling komt het meest tot zijn recht in een detacheringssituatie (CAO SW), een vervolgopleiding ROC-niveau 1 óf (aangepaste) baan in het vrije bedrijf Het rapportageformulier is op verschillende wijzen in te zetten: als observatie-instrument: door middel van observeren inzicht krijgen in wat de leerling doet en hoe als evaluatie-instrument: door twee of meer beoordelingen te vergelijken inzicht krijgen in de mate van ontwikkeling/vorderingen van de vaardigheden als communicatie-instrument: door middel van coachingsgesprekken de leerling inzicht laten krijgen in eigen mogelijkheden en/of beperkingen

3 Handleiding digitaal rapportageformulier stage Het formulier bestaat uit twee delen, zie linksonder: 1) het invulformulier 2) de scorekaart ad 1 - het invulformulier er kan alleen gewerkt worden in de gele vlakken het betreffende gele vlak aanklikken met de linkermuisknop daarna de gegevens invullen: - naam stagiaire e.d. - ten aanzien van de cognitieve kenmerken e.d. een keuze maken uit 1, 2 of 3 en het gewenste cijfer in het gele vlak typen tenslotte het document opslaan klik met de linkermuisknop op bestand klik met de linkermuisknop op opslaan als evt. nog opslaan in een speciale map vul in het vakje bestandsnaam de naam van dit specifieke document in, bijv. stagescore Freerk Steendam klik met de linkermuisknop op opslaan ad 2 - de scorekaart linksonder scorekaart aanklikken, waar het resultaat van de ingevulde gegevens is te zien De ingevoerde gegevens worden automatisch verwerkt in de bijbehorende scorekaart. Deze kaart is beveiligd, er kan niet in worden gewerkt. Tenslotte: de gegevens mailen naar de groepsdocent van de school, waar de leerling staat ingeschreven. ruimte voor mailadressen NB: indien er géén mogelijkheid is om het formulier digitaal in te vullen, kan men een geprinte versie invullen. De gele vlakken zijn dan echter grijs.

4 Rapportageformulier stage Naam stagiaire: Geb. datum: School: Stageperiode: Stagedag(en): Stageplaats: Stagebegeleider: 1. cognitieve kenmerken 1.1 Instructie onthouden 1 onthoudt enkelvoudige opdrachten 2 onthoudt samengestelde opdrachten 3 onthoudt gecompliceerde opdrachten 1.2 Instructie toepassen 1 past instructie moeilijk toe 2 past instructie redelijk makkelijk toe 3 past instructie makkelijk toe 1.3 Initiatief 1 toont zelden initiatief 2 toont af en toe initiatief 3 toont vaak initiatief 1.4 Hulpvraag 1 vraagt niet om hulp 2 vraagt soms om hulp 3 vraagt op het juiste moment om hulp 1.5 Besluitvaardigheid 1 neemt geen eigen beslissingen 2 neemt af en toe een beslissing 3 neemt zelf beslissingen 1.6 Flexibiliteit 1 wisselt moeizaam van taak 2 wisselt redelijk makkelijk van taak 3 wisselt zonder problemen van taak 1.7 Concentratie 1 werkt slecht geconcentreerd 2 werkt redelijk geconcentreerd 3 werkt goed geconcentreerd

5 2. sociale kenmerken 2.1 Faalangst 1 heeft faalangst 2 heeft soms last van faalangst 3 heeft geen faalangst 2.2 Kritiek 1 accepteert geen kritiek 2 accepteert soms kritiek 3 accepteert kritiek 2.3 Doorzettingsvermogen heeft veel stimulans van anderen 1 nodig 2 heeft af en toe stimulans van anderen nodig heeft geen stimulans van anderen 3 nodig 2.4 Werkdruk 1 kan geen werkdruk aan 2 kan normale werkdruk aan 3 kan verhoogde werkdruk aan 2.5 Samenwerking 1 kan niet met anderen samenwerken 2 kan met anderen samenwerken 3 kan goed met anderen samenwerken 2.6 Omgang collega's 1 heeft geen contact met collega's 2 heeft af en toe contact met collega's 3 heeft goed contact met collega's 2.7 Begeleiding 1 accepteert moeilijk begeleiding accepteert redelijk makkelijk 2 begeleiding 3 accepteert begeleiding

6 3. werkuitvoering 3.1 Handelingen 1 voert enkelvoudige opdrachten uit 2 voert samengestelde opdrachten uit 3 voert complexe opdrachten uit 3.2 Nauwkeurigheid 1 levert regelmatig werk met fouten af 2 levert af en toe werk met fouten af 3 levert zelden werk met fouten af 3.3 Werktempo 1 heeft een sterk wisselend werktempo 2 heeft een wisselend werktempo 3 heeft een constant werktempo 3.4 Doorwerken 1 werkt twee uur achtereen 2 werkt een halve dag 3 werkt de hele dag 3.5 Prestatie 1 levert nauwelijks afgesproken hoeveelheid werk 2 levert afgesproken hoeveelheid werk 3 levert meer dan afgesproken hoeveelheid werk 3.6 Tijdsafspraken 1 houdt zich niet aan tijdsafspraken 2 houdt zich redelijk aan tijdsafspraken 3 houdt zich goed aan tijdsafspraken 3.7 Verantwoordelijkheid 1 toont nauwelijks verantwoordelijkheid 2 toont soms verantwoordelijkheid 3 toont verantwoordelijkheid 3.8 Routine 1 werkt na enkele weken oefenen routinematig 2 werkt na enkele dagen oefenen routinematig 3 werkt na enkele uren oefenen routinematig 3.9 Veiligheid 1 houdt zich niet aan de veiligheidsregels 2 houdt zich aan de afgesproken veiligheidsregels 3 heeft inzicht in de veiligheidsregels

7 4. psychomotorische eigenschappen 4.1 Mobiliteit 1 vormt een belemmering 2 vormt nauwelijks een belemmering 3 vormt geen belemmering 4.2 Grove motoriek 1 vormt een belemmering 2 vormt nauwelijks een belemmering 3 vormt geen belemmering 4.3 Fijne motoriek 1 vormt een belemmering 2 vormt nauwelijks een belemmering 3 vormt geen belemmering