BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Transcriptie

1 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen Commissie voor de binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden VERGADERING VAN DONDERDAG 25 OKTOBER 2001 Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting

2 2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN INHOUD INTERPELLATIE van de heer Joël Riguelle (F) tot de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende het ontbreken van een opleidingsstructuur zoals bepaald door de ordonnantie van 19 juli 1990 gewijzigd bij de ordonnantie van 12 maart (Sprekers: de heren Joël Riguelle en Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp) MONDELINGE VRAAG van de heer Joël Riguelle (F) aan de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende de subsidies voor politiepatrouilles per fiets. (Sprekers: de heren Joël Riguelle en Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp) Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting

3 VERGADERING VAN DONDERDAG 25 OKTOBER Voorzitter: de heer Jan BÉGHIN. - De vergadering wordt om uur geopend. INTERPELLATIE VAN DE HEER JOËL RIGUELLE TOT DE HEER ROBERT DELATHOUWER, STAATSSECRETARIS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BELAST MET MOBILITEIT, AMBTENARENZAKEN, BRANDBE- STRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP, betreffende het ontbreken van een opleidingsstructuur zoals bepaald door de ordonnantie van 19 juli 1990 gewijzigd bij de ordonnantie van 12 maart De heer Joël Riguelle (in het Frans).- De Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH) is opgericht bij de ordonnantie van 19 juli 1990 als gewestelijke semi-overheidsinstelling van openbaar nut van het type A. Alle Brusselaars waarderen het efficiënte optreden, de omvangrijke technische middelen en de knowhow van de DBDMH. Uit de recente gebeurtenissen is gebleken dat grote agglomeraties moeten kunnen beschikken over een dergelijke dienst die over uitstekend materiaal en over degelijk opgeleide personeelsleden beschikt. In 1996 heeft de regering de DBDMH ermee belast een opleidingscentrum voor de brandweerdiensten op te richten. De regering diende de rechtsvorm en de werking van dat opleidingscentrum vast te stellen. Dat opleidingscentrum moest zorgen voor de organisatie van alle opleidingen die de federale overheid oplegt voor loopbanen in de openbare brandweerdiensten. Het moest bovendien alle vervolmakings- en bijscholingscursussen aanbieden die een brandweerman moet hebben gevolgd om een bevordering te krijgen in de Brusselse brandweerdienst. De talrijke andere opdrachten van dat opleidingscentrum worden opgesomd in de memorie van toelichting bij het ontwerp van ordonnantie van 1997, waarin onder meer te lezen staat dat de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp aldus over een sterk instrument beschikt dat naar de bevolking toe de mogelijkheid zal bieden om aan image building te doen. De cursussen omvatten naast de technische onderrichtingen tevens begrippen van public relations, opleidingen in vreemde talen, enz. Ik sta volledig achter dit ambitieuze doel. In de memorie van toelichting bij het ontwerp van ordonnantie worden ook de educatieve en preventieve opdracht van het opleidingscentrum benadrukt. Al die edele doelstellingen zijn echter verre van gerealiseerd. Bij artikel 3 van de ordonnantie van 12 maart 1998 wordt in de ordonnantie van 19 juli 1990 een artikel 4bis ingevoegd krachtens hetwelk de Brandweerdienst een opleidingscentrum opricht dat de opleiding, de vervolmaking of de bijscholing van het personeel van de openbare brandweerdiensten ten doel heeft. Het ingevoegde artikel 4bis legt de rechtsgrond voor het opleidingscentrum waarvan de rechtsvorm wordt bepaald door de regering ter uitvoering van de ordonnantie. Tijdens mijn interpellatie in de commissie in mei 2001 hebt u gezegd dat de regering u gevraagd had om een nieuwe brandweerschool in de vorm van een vzw op te richten die onafhankelijk zou zijn van de brandweerdienst en waarin vakbonden en deskundigen zitting zouden hebben. Is deze vzw al opgericht? In mei van dit jaar hebt u de aanwerving van 30 personen aangekondigd. Kunt u deze nieuwe personeelsleden zo opleiden dat ze ten dienste van alle Brusselaars kunnen worden ingezet? De PSC-fractie dringt erop aan dat dit opleidingscentrum opgericht wordt, want het is noodzakelijk voor de uitbreiding van ons brandweerkorps en de verbetering van de dienstverlening. We moeten ervoor zorgen dat onze brandweermannen in optimale arbeidsomstandigheden kunnen werken en een adequate opleiding krijgen. Dan kunnen ze het vereiste niveau van beroepsbekwaamheid bereiken en behouden om efficiënt te kunnen optreden voor alle Brusselaars en tegelijk hun eigen veiligheid zoveel mogelijk te kunnen garanderen. Het Europees Parlement zou over een preventieplan beschikken. Het brandweerkorps van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de veiligheidsinstanties van het Europees Parlement moeten voor de coördinatie zorgen. U vond dat dit dossier geen prioriteit was. Dat standpunt lijkt me door de realiteit te zijn achterhaald. Hebt u initiatieven in dit verband genomen? Ten slotte hebt u gesproken van de oprichting van een jongerenbrigade bij de brandweer. Meent u dat en, zo ja, voor wanneer? Persoonlijk ben ik voorstander van een dergelijke brigade. Hulp (in het Frans).- De brandweerschool is nog niet opgericht, maar dat blijft een doelstelling. Zolang de Brusselse brandweerschool niet operationeel is, zullen de nieuwe personeelsleden in ieder geval opgeleid worden door de brandweerschool van Vlaams-Brabant of door die van Waals-Brabant. De nodige contacten zijn gelegd om gepaste terreinen voor brandweeroefeningen te vinden. Het is natuurlijk niet mogelijk om op te treden tegen brandstichting in de installaties aan de Helihavenlaan. Een officier van de DBDMH heeft onlangs in Groot-Brittannië inlichtingen ingewonnen over de oefeningen die de brandweer van dat land houdt. In de huidige omstandigheden is het niet eenvoudig om een brandweerschool op te richten. Te veel Brusselse brandweermannen hebben gebruikgemaakt van de regeling voor vervroegde pensionering. Om de vertrokken personeelsleden te vervangen, moeten er nieuwe personeelsleden in dienst genomen worden, ook al zijn het er vrij veel. De werkdruk kan dus in de nabije toekomst niet verminderd worden.

4 4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN Wat de opleiding betreft, moeten de brandweermannen zich voor het ogenblik beperken tot de dagelijkse oefeningen en de verplichte bijscholing. We hebben de examens om de graad van korporaal te behalen moeten afschaffen. De wet maakt de zaken er niet makkelijker op, aangezien een werknemer op zeven dagen niet meer dan vijftig uur mag presteren. Er zou echter een uitzondering moeten worden toegestaan voor het brandweerpersoneel, zoals reeds het geval is voor de politie. De dienstdoende brandweermannen hebben geen tijd om cursussen te volgen. We moeten halve maatregelen nemen, zoals de wachtdiensten splitsen in driemaal acht uur voor de bijscholingscursussen voor de ambulanciers. De administratieve organisatie van de brandweerdienst loopt niet gesmeerd. Er moeten facturen per jaar worden beheerd en meer dan preventiedossiers aangelegd worden. Ik heb de regering dan ook om een specifieke ondersteuning gevraagd om die dossiers sneller te kunnen afhandelen. Net als u vind ik dat er een brandweerschool moet worden opgericht. We zullen eerst de nieuwe brandweermannen opleiden. Daarna zullen hun collega s systematisch opleidingen kunnen volgen. Daarna zullen we werk maken van het huishoudelijk reglement. Vóór 1 maart 2002 zal er een volledig huishoudelijk reglement worden voorgelegd aan het overlegcomité van de basis. Dat reglement voorziet in opleiding en bijscholing om het elke brandweerman mogelijk te maken zich persoonlijk te ontplooien en zijn opdrachten beter uit te voeren. Deze opleiding zal besproken worden in het kader van de oprichting van de brandweerschool. De klassieke hulpdiensten staan machteloos tegenover eventuele aanslagen op in Brussel gevestigde instellingen. Het voorkomen van dergelijke aanslagen is een taak voor de inlichtingendienst van de politie, het leger en de staatsveiligheid. De klassieke hulpdiensten, eventueel samen met de civiele bescherming, treden pas op wanneer het onherstelbare is geschied. De DBDMH heeft een noodplan, dat aanvankelijk het rampenplan werd genoemd. Het huidige noodplan voor het Brussels Gewest is zo opgesteld dat de Brusselse hulpdiensten efficiënt kunnen optreden in noodgevallen binnen de perken van de beschikbare middelen en personeelsleden. Tegelijk heeft de DBDMH van te voren plannen opgesteld voor gebouwen waaraan bijzondere risico s verbonden zijn. De dienst vindt een dergelijk plan voor het Europees Parlement geen prioriteit, want in dat gebouw zijn uitstekende veiligheidsvoorzieningen en personeel dat in staat is om de nodige maatregelen te nemen in afwachting van de komst van de hulpdiensten. Er zijn echter voorzorgsmaatregelen genomen. De officieren die eventueel in dat gebouw moeten ingrijpen, gaan ter plaatse op verkenning om er hun weg te kunnen vinden en om te weten waar zich de gevaarlijke plaatsen en de nooduitgangen bevinden. Een van te voren opgesteld interventieplan heeft als enig doel een normale interventie goed te doen verlopen, om op te treden in geval van brand of ontploffing of om het gebouw zo nodig te ontruimen. Een opzettelijke ontploffing of brandstichting kan alle preventiemaatregelen dwarsbomen. Geen enkel preventieplan zou besmetting door chemische stoffen, door bacteriën of door radioactieve stoffen kunnen voorkomen. De DBDMH beschikt over krachtige en minder krachtige beschermingsmiddelen tegen gevaarlijke chemische stoffen. Het aantal ervan is echter beperkt. Ze worden gebruikt wanneer de DBDMH moet uitrukken in geval van lekkage na een verkeers- of bedrijfsongeval. Om de veiligheid van zijn personeelsleden te garanderen beschikt de DBDMH over detectoren om het stralingsgevaar en de stralingsbron te detecteren. Voorts beschikt de dienst over toestellen om gevaarlijke, giftige of ontplofbare gassen te detecteren. Met die toestellen kunnen echter geen bacteriën of oorlogsgassen opgespoord worden. De Brusselse DBDMH beschikt over voldoende middelen en over personeel dat opgeleid is om in noodgevallen op te treden. De dienst onderhoudt goede professionele relaties met de andere hulpdiensten en met de politie. Dat garandeert een optimaal gebruik van de noodzakelijkerwijze beperkte middelen. De directie van de DBDMH tracht de vaardigheden van het personeel te verbeteren en de uitrusting op een hoog technisch peil te houden. Ik zal haar daarin bijstaan. De brandweerdienst vervult eveneens een sociale rol. Daarom heb ik steun toegezegd om een open dag te organiseren. Meer dan tweeduizend mensen hebben de brandweerkazerne bezocht en hebben de demonstraties bijgewoond. De oprichting van de jongerenbrigade houdt verband met die sociale rol. Deze dienst moet opgericht worden met de steun van de basis. Ik zal mijn volledige steun verlenen aan initiatieven die de burgerzin en de korpsgeest bevorderen en die het corporatisme van de brandweer overstijgen. Een jongerenbrigade kan bij jongeren belangstelling wekken voor een loopbaan bij de brandweer en een beetje van de beroepstrots van de brandweermannen doorgeven aan jongeren die vinden dat ze nergens fier op kunnen zijn. De heer Joël Riguelle (in het Frans).- U hebt gesproken van contacten met Europese landen. Bent u van plan opleidingsstructuren op te zetten buiten het kader van het Gewest? Zijn de administratieve problemen die u hebt aangehaald, te wijten aan de hoeveelheid dossiers of aan een onaangepaste structuur? Zou het niet interessant zijn om de directeur van de brandschool reeds aan te wijzen om de oprichting ervan voor te bereiden? U hebt me gerustgesteld dat onze brandweerdiensten over voldoende inlichtingen beschikken in verband met het noodplan van de interne diensten van het Europees Parlement. Hulp.- Een verder initiatief m.b.t. het Europees Parlement is op dit moment geen prioriteit, want er valt niet meteen iets toe

5 VERGADERING VAN DONDERDAG 25 OKTOBER te voegen. De dienst Brandweer heeft mij ervan overtuigd dat hij het dossier onder controle heeft. Wat de brandweerschool betreft, denk ik niet in de eerste plaats aan de oprichting van een Europese school. Het gaat er mij veeleer om een optimale opleiding te organiseren onder de beste voorwaarden, en daarvoor gebruik te maken van de vakkennis die elders in Europa al aanwezig is. Ik wil afspraken maken met Waalse en Vlaamse brandweerkorpsen met het oog op specialisering. Ik denk daarbij aan de psychologische opvang van slachtoffers en de oprichting van een interventieteam voor risicovolle opdrachten, bijvoorbeeld in wolkenkrabbers. Zo zouden wij voor dat laatste een beroep kunnen doen op de ervaring van een bestaand bijzonder korps in Brest. Het resultaat zou dan kunnen zijn dat we beschikken over een gespecialiseerde dienst met gesofisticeerd materiaal, die in heel België kan optreden. Voor de rekrutenopleiding zelf is een performante school nodig die een algemene vorming biedt. Wat de administratie betreft, ligt de oorzaak wellicht voor een deel in het vele werk, maar ik kan toch moeilijk zeggen dat men voortaan de preventiedossiers niet langer hoeft te behandelen. Er zijn nu eenmaal administratieve verplichtingen. Dat de administratie niet optimaal werkt is een feit, en dat ligt volgens mij in de eerste plaats aan het nieuwe kader. Dat brengt ook statutaire en mandaatproblemen met zich mee. Die zijn niet op een dag op te lossen. Om de bestaande "zachte disfuncties" op te lossen, is de inbreng van knowhow van buitenaf nodig: een managementteam, samengesteld uit mensen van de gewestelijke en pararegionale administratie, moet met de administratie rond de tafel gaan zitten met het oog op begeleiding. - Het incident is gesloten. MONDELINGE VRAAG De subsidies voor politiepatrouilles per fiets De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Dankzij de week van de mobiliteit zijn de burgers ervan bewustgemaakt dat er alternatieven voor de auto bestaan. De overheid moet het voorbeeld tonen. Sommige lokale besturen hebben initiatieven genomen om de politie per fiets te laten patrouilleren, zoals bijvoorbeeld in Schaarbeek en Anderlecht. Van de zomer zou u tijdens een bezoek aan Gent aangekondigd hebben dat er op de begroting frank per gemeente zou zijn uitgetrokken om politiepatrouilles per fiets aan te moedigen. Dat initiatief zou wellicht in goede aarde vallen, nu men tracht om de begrotingen van de politiezones op te maken. Als de politieagenten per fiets patrouilleren, komen ze dichter bij de burger te staan en wordt de openbare ruimte beter beveiligd. Kunt u bevestigen dat dit bedrag op de begroting is uitgetrokken? Wanneer en hoe zullen die subsidies aan de gemeenten of aan de politiezones uitgekeerd worden? Hulp (in het Frans).- Van de zomer heb ik inderdaad met een groep Brusselse politieagenten in Gent een informatiesessie bijgewoond die door Pro-Vélo was georganiseerd en door de federale overheid was gesubsidieerd. Ik heb eveneens verklaard dat we over een begrotingsreserve van frank beschikten om subsidies uit te keren aan de gemeenten die een patrouille per fiets, al dan niet met politieagenten, in het leven willen roepen. Het Gewest is ertoe gemachtigd om de gemeenten en niet de politiezones te subsidiëren. De subsidie per gemeente is beperkt tot frank en is bestemd om 80% van het materiaal voor de patrouilles per fiets te financieren. Met deze begrotingsreserve kunnen we ingaan op de eerste elf subsidieaanvragen. De overige gemeenten zullen de subsidies in 2002 kunnen ontvangen. Dit ontwerp van besluit is door de regering goedgekeurd op 5 juli De Raad van State heeft zijn advies op 8 oktober 2001 uitgebracht. De regering heeft het besluit vandaag in tweede lezing goedgekeurd. De Brusselse gemeenten zullen een brief met informatie en met een afschrift van het besluit krijgen. Om een subsidieaanvraag in te dienen moeten de gemeenten de gemotiveerde beslissing van de gemeenteraad om een fietsbrigade op te richten, het handvest voor de oprichting van die brigade met een intentieverklaring van de vrijwilligers en de algemene doelstellingen van de fietsbrigade overleggen. De administratie zal de aanvragen in volgorde van binnenkomst onderzoeken. De subsidies zullen geordonnanceerd worden na overlegging van de facturen. De heer Joël Riguelle (in het Frans) De subsidies zullen dus verleend worden aan de gemeenten die het snelst reageren? Hulp (in het Frans).- Inderdaad. De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Dat zorgt voor problemen als verschillende structuren met elkaar overleg moeten plegen, met name als ze per zone willen werken. Hulp (in het Frans).- Alle politiezones zijn ingelicht. Wij subsidiëren de gemeenten en trachten hen te stimuleren om dergelijke projecten op te zetten. Wij hebben niets te maken met eventuele problemen in verband met het overleg tussen politiezones. Uit het experiment in Keulen, een stad die vergelijkbaar is met Brussel, blijkt dat de patrouilles per fiets een zeker succes zouden kunnen hebben bij de bevolking, in het bijzonder bij de jongeren en bij de derde leeftijd.

6 6 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN De Voorzitter.- Mijnheer De Wolf, in principe mag ik U het woord niet geven. De heer Vincent De Wolf (in het Frans).- Een klein vraagje maar. Zijn de subsidies alleen bedoeld voor nieuwe initiatieven of voor bestaande? Hulp (in het Frans).- De gemeente Anderlecht bij voorbeeld heeft niet gewacht en heeft reeds een dergelijk initiatief genomen. Niets belet dat ze hiermee doorgaat maar de subsidies zijn bedoeld voor nieuwe initiatieven. De Voorzitter.- Ik vind een brommer nog altijd efficiënter dan een fiets. Het is het snelste middel om in Brussel ter plaatse te geraken. Hulp.- Dat kost nog veel meer. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om uur gesloten.