BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Transcriptie

1 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken VERGADERING VAN DONDERDAG 21 NOVEMBER 2002 Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting

2 2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN INHOUD MONDELINGE VRAGEN van de heer Olivier de Clippele (F) aan de heer Guy Vanhengel, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financien, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, betreffende "de juiste waardebepaling van de effecten voor de berekening van de successierechten na de daling van de beurskoersen". (Sprekers: De heer Olivier de Clippele en de heer Guy Vanhengel, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financien, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen) van de heer Benoît Cerexhe (F) aan de heer Francois-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, betreffende de ondertekening van een samenwerkingsakkoord tussen de drie Gewesten en de federale Staat met het oog op de oprichting van het Agentschap voor Vermogensinformatie. (Sprekers: De heer Benoît Cerexhe en de heer Francois-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek) Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting

3 VERGADERING VAN DONDERDAG 21 NOVEMBER Voorzitter: mevrouw Magda DE GALAN. - De vergadering wordt om uur geopend. MONDELINGE VRAGEN De juiste waardebepaling van de effecten voor de berekening van de successierechten na de daling van de beurskoersen De heer Olivier de Clippele (in het Frans).- Ik heb vernomen dat sommige erfgenamen als gevolg van de daling van de beurskoersen aandelen moeten verkopen onder de koers waarop de door hen te betalen successierechten berekend worden. U weet vast dat de successierechten tot 80% kunnen oplopen en deze situatie kan dus rampzalig worden. Ik had de federale minister van Financiën al vragen gesteld over de aandelen van de vennootschap LERNOUT & HAUS- PIE waarvan de NASDAQ-koers overgewaardeerd was als gevolg van boekhoudkundige en financiële verduisteringen De minister had in het halfrond van de Senaat uitgelegd dat de Administratie van de Registratie, die belast is met de controle op de aangiften van nalatenschap, de koers van een aandeel kan bepalen door rekening te houden met bepaalde uitzonderlijke elementen zoals de vervalsing van de boekhouding. Denkt u niet dat zulks ook van toepassing zou moeten zijn op alle financiële activa waarvan de koers in enkele weken tijd letterlijk ingestort is? Krachtens artikel 6 van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 worden erfgenamen alleen beschermd tegen een beurskrach als het aandeel opgenomen wordt in de Prijscourant die elke maand gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad. De erfgenamen kunnen het aandeel namelijk aangeven tegen de laagste waarde die genoteerd werd tijdens de drie maanden die op het overlijden volgen. Het probleem is dat alleen de op de Beurs van Brussel genoteerde aandelen en waarden opgenomen worden in de Prijscourant. Alle andere waarden, zoals de gemeenschappelijke beleggingsfondsen, de beveks, de andere waarden die op EURONEXT of een andere beursplaats in de wereld genoteerd staan, moeten tijdens de dag van overlijden aangegeven worden. Het komt echter nooit voor dat een aandeel op de dag van overlijden zelf wordt verkocht. De aandelen worden altijd weken of zelfs maanden na het overlijden verkocht. De erfgenamen houden zich eerst bezig met de begrafenis en dan pas weten ze welk vermogen hen is nagelaten. Als een erfgenaam in het buitenland woont, moeten de andere erfgenamen toestemming van de Administratie krijgen om de aandelen te verkopen, wat tijd in beslag neemt. Ondertussen kan de beurskoers snel dalen. De beurskoersen zijn nu zo sterk gedaald dat sommige notarissen hun cliënten aanraden de erfenis te weigeren, wanneer men het risico loopt te moeten vaststellen dat de netto opbrengst van de verkoop niet volstaat om de successierechten te betalen. Mijnheer de Minister, ik zou u willen vragen of uw administratie van dit probleem op de hoogte is. Vindt u het niet nodig om het koninklijk besluit van 31 maart 1936 te herzien en het principe van de waardebepaling over een periode van drie maanden na het overlijden toe te passen op alle financiële activa? Die termijn zou de erfgenamen in staat stellen om de successierechten op de daadwerkelijk geldende koers en niet op een abnormaal hoge koers te betalen. Ik weet dat die beslissing niet alleen van u afhangt, aangezien het toezicht op de Administratie van de Registratie onder de bevoegdheid van de federale minister van Financiën valt. Ik heb de minister van Financiën, de heer Didier Reynders, op 10 oktober 2002 in de Senaat hieromtrent vragen gesteld en hij heeft mij in zijn hoedanigheid van federale minister van Financiën zijn medewerking toegezegd om een oplossing te zoeken, op voorwaarde dat de gewestelijke minister van Financiën daarom vraagt, want de successierechten vallen onder de gewestelijke bevoegdheid. Heeft u naar andere mogelijkheden gezocht om een oplossing voor dit probleem te vinden? Zo niet, zou u bereid zijn om de medewerking van de federale minister van Financiën te vragen om dit probleem op te lossen? De heer Guy Vanhengel, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financien, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen (in het Frans).- In mijn antwoord op uw vraag kan ik voor het ogenblik alleen herhalen wat ik in mijn brief van 22 oktober jongstleden aan het geachte lid heb meegedeeld. Om samen het voorstel voor de waardebepaling van nietgenoteerde aandelen bij de aangifte van nalatenschap tegen de laagste koers tijdens de drie maanden die op het overlijden volgen, te bestuderen, heb ik aan mijn federale collega, de heer Didier Reynders, voorgesteld om dit punt op de agenda van de volgende Interministeriële Conferentie van Financiën en Begroting te plaatsen. Dat lijkt me de geschiktste plaats om dat te bespreken, aangezien het om een technische werkgroep binnen het Overlegcomité gaat. Dat verzoek is zo snel mogelijk ingediend, namelijk op 22 oktober, nadat ik uw brief op 15oktober ontvangen had. Er is nog geen datum voor de Interministeriële Conferentie van Financiën en Begroting vastgelegd, maar die Conferentie zal in principe in de loop van december plaatsvinden. Ik zal u op de hoogte houden van de bespreking van uw vraag tijdens de volgende Interministeriële Conferentie van Financiën en Begroting. De heer Olivier de Clippele (in het Frans).- Mag ik u vragen welk standpunt u zult verdedigen?

4 4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN De heer Guy Vanhengel, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financien, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen (in het Frans).- Ik denk dat het een open debat zal worden, aangezien niet alleen het Brussels Gewest hierbij betrokken is. Mijn drie collega s van Financiën vinden het debat interessant en uw vraag zal het uitgangspunt vormen. Ik denk dat het een interessante gedachtewisseling zal worden. - Het incident is gesloten. De ondertekening van een samenwerkingsakkoord tussen de drie Gewesten en de federale Staat met het oog op de oprichting van het Agentschap voor Vermogensinformatie De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- E-government is een belangrijk middel om de afstand tussen de burger en zijn bestuur te verkleinen. Ik ben er een fel voorstander van. Dat mag natuurlijk niet de vorm van een Big Brother aannemen waardoor onze medeburgers afgeschrikt zouden worden en deze hervorming zouden afwijzen. De Brusselse regering zal binnenkort een samenwerkingsakkoord tussen de drie Gewesten en de federale Staat ondertekenen voor de oprichting van een Agentschap voor Vermogensinformatie. Dat agentschap zal bevoegd zijn om een kruispuntbank voor vermogensdocumentatie op te richten en te beheren en om de opdrachten van algemeen belang waarmee het door de Raad van Bestuur belast wordt, uit te voeren. Dat klinkt allemaal een beetje vaag en kan gevolgen hebben voor de persoonlijke levenssfeer van onze medeburgers, in het bijzonder als die database aan databases van de belastingadministratie gelinkt wordt. Hoewel er bepalingen opgenomen zijn om de fiscale autonomie van de Gewesten niet aan te tasten, is er geen enkele bepaling voor de bescherming van de burgers. Kunt u zich, Mijnheer de Minister-President, namens de regering ertoe verbinden dat u het akkoord in kwestie niet zult ondertekenen voordat u een advies heeft gekregen van de Commissie voor de Bescherming van de persoonlijke Levenssfeer en dat u de maatregelen die u zult treffen voor uw fiscale diensten om oneigenlijk gebruik van de persoonlijke levenssfeer van onze medeburgers te voorkomen, vooraf aan het Parlement zal meedelen? De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek (in het Frans).- Ik vind dat de hervorming in het kader van de oprichting van het agentschap voor vermogensinformatie moet slagen. Ik kan u meedelen dat de regeling het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Gewesten, de voorwaarde voor de oprichting van het agentschap, op 24 oktober 2002 goedgekeurd heeft. De bedoeling van het agentschap is de oprichting van een kruispuntbank inzake het kadastraal inkomen. Zo n middel is nodig, aangezien de onroerende voorheffing voortaan onder de gewestelijke bevoegdheden valt. Vroeger waren de gegevens verspreid over de verschillende kantoren van het kadaster in België. Nu zullen de gegevens gecentraliseerd worden in één instelling en daar ben ik trots op. Alle partijen bij het samenwerkingsakkoord verbinden zich dus ertoe alle gegevens waarover zij beschikken aan het agentschap door te geven. Wij kunnen alleen maar hopen dat de oprichting van het agentschap de inning van de onroerende voorheffing voor de diensten zal vergemakkelijken, zodat de Brusselse gemeenten niet langer te lijden zullen hebben met de achterstand die men vastgesteld heeft en nog steeds vaststelt bij het doorstorten van de opbrengst van die belasting. Net als de cdh-fractie, hecht ik veel belang aan dit probleem en wij delen uw zorgen. Wat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer betreft, bepaalt artikel 13 van het samenwerkingsakkoord uitdrukkelijk dat de gegevens van het agentschap beschikbaar moeten zijn voor de federale overheid en de Gewesten, onverminderd de normatieve bepalingen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de verwerking van persoonlijke gegevens, volgens de door de raad van bestuur vastgestelde voorwaarden. De wetgeving terzake is dus volledig van toepassing op het agentschap. Tot slot staat in artikel 5 van het samenwerkingsakkoord dat de oprichting van het agentschap op geen enkele wijze de fiscale autonomie van de Gewesten mag aantasten of hun bevoegdheid om, indien zij dat wensen, zelf die belastingen te innen. Ik denk dat de belastingen in het Brussels Gewest sneller zullen worden geïnd als wij dat zelf doen en dat de gemeenten, waaraan de onroerende voorheffing het meest ten goede komt, dus sneller betaald kunnen worden. Voordat een dergelijke maatregel getroffen wordt, moet er echter eerst een grondige evaluatie gemaakt worden van de kosten die verbonden zouden zijn aan de oprichting van een fiscale administratie. Ik zou dus eerst willen zien hoe het in zijn werk zal gaan voordat ik blindelings begin aan de oprichting van een nieuwe gewestelijke administratie. Het is duidelijk dat wij misschien ooit zelf de belasting moeten innen als het duidelijk wordt dat de toestand niet verbetert zoals wij dat willen, ondanks de inspanningen en financiële middelen die ons beloofd worden. Op basis van de gegevens waarover ik nu beschik, denk ik dus dat er geen reden is om het nut en de transparantie van het toekomstige agentschap voor vermogensinformatie in twijfel te trekken. Het agentschap zal ook volledig geïntegreerd moeten worden in de e-governmentsystemen die wij tot stand willen brengen. Op dat vlak doet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het trouwens uitstekend. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Toen ik mijn vraag indiende, wist ik nog niet dat de Brusselse regering het samenwerkingsakkoord goedgekeurd had. Ik stel het nut daarvan absoluut niet in vraag, maar ik zou willen dat het advies

5 VERGADERING VAN DONDERDAG 21 NOVEMBER van de Commissie voor de Bescherming van de persoonlijke Levenssfeer was gevraagd voordat het akkoord goedgekeurd werd. Het gaat hier om zeer delicate aangelegenheden en voorzichtigheid is dus geboden. De vermelding in het samenwerkingsakkoord dat alle bepalingen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van toepassing zijn, is prima, maar het was beter geweest om eerst de commissie te raadplegen. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek (in het Frans).- Ik wijs u erop dat artikel 13 als volgt luidt: Zonder afbreuk te doen aan de normatieve bepalingen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de verwerking van persoonlijke gegevens en mijns inziens het allerbelangrijkste volgens de door de Raad van Bestuur gestelde voorwaarden. Dat betekent dat de Raad van Bestuur nog de voorwaarden zal moeten opstellen die als bakens zullen dienen. Nog verder gaan ligt moeilijk. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Het is dus belangrijk om op dat moment de door de Raad van Bestuur gestelde voorwaarden goed te bestuderen. De Voorzitter.- Ik denk dat de heer Cerexhe en veel andere parlementsleden aandacht zullen hebben voor de doeltreffendheid van het agentschap en de terechte bescherming van de burger, zoals het geval is voor de kruispuntbank voor de sociale zekerheid. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om uur gesloten.