BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Transcriptie

1 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek VERGADERING VAN WOENSDAG 14 MAART 2001 Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting

2 2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN INHOUD MONDELINGE VRAGEN van mevrouw Geneviève Meunier (F) aan de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting, betreffende het beheer van de REG-fondsen, in het bijzonder de informatie die een verdeler over zonneboilers verstrekt heeft. (Sprekers: mevrouw Geneviève Meunier en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting). van de heer Denis Grimberghs (F) aan de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting, betreffende de werkgelegenheid in de non-profitsector. (Sprekers: de heer Denis Grimberghs en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting). Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting

3 VERGADERING VAN WOENSDAG 14 MAART Voorzitter: mevrouw Evelyne HUYTEBROECK. - De vergadering wordt geopend om uur. MONDELINGE VRAGEN Het beheer van de REG-fondsen, in het bijzonder de informatie die een verdeler over zonneboilers verstrekt heeft. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans).- Ik zou de minister vragen willen stellen over de bedragen die jaarlijks via het REG-fonds aan de intercommunales worden toegekend en over de bedragen die elk jaar werkelijk worden uitgegeven. Naar verluidt zouden de verdelers het immers moeilijk hebben om dat geld uit te geven. Ondanks de weinige informatie waarover de parlementsleden beschikken in verband met deze fondsen, heb ik in een verslag gelezen dat er, voor de fondsen 96-97, slechts 15 miljoen van het REG-fonds zou zijn uitgegeven, van de 80 miljoen die beschikbaar waren. Voor 1998 zouden de cijfers beter zijn. Bij wijze van voorbeeld zou ik bovendien willen wijzen op de slechte ervaring die ik heb gehad in verband met de informatie die een van de verdelers me gegeven heeft in verband met de premies voor zonneboilers. In het tijdschrift "Energie" van maart 2001, dat uitgegeven wordt door Sibelgaz, wordt er melding gemaakt van promotieacties op het vlak rationeel energiegebruik, onder meer premies voor zonneboilers. Op bladzijde zeven van dit tijdschrift staat een telefoonnummer waar men inlichtingen kan verkrijgen. Aangezien ik zelf belangstelling had, heb ik dus getelefoneerd. Tot mijn grote verbazing deelde de bediende me niet alleen mee dat het niet interessant is, maar dat tevens het heel ingewikkeld is. En ik heb haar bovendien inlichtingen moeten verschaffen over de premies die door de verdeler uitgekeerd worden. Ik kan alleen maar vaststellen dat de verdeler kennelijk geen zin heeft om dit soort van installaties te promoten ofschoon hij dat, via het REG-fonds, officieel zou moeten doen. Dit sterkt me in de overtuiging dat dit fonds zou moeten worden beheerd door een onafhankelijke instelling en niet door de verdeler, die er geen enkel belang bij heeft. Ik zou de minister bijgevolg enkele vragen willen stellen over de controle die de regering uitvoert in verband met het gebruik van dit fonds door de verdeler en over de middelen waarover de regering beschikt om de verdeler ertoe te dwingen werkelijk promotie te maken voor dit soort van rationeel energiegebruik in plaats van het af te raden. De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting (in het Frans).- Ik zou in de eerste plaats willen zeggen hoezeer ik uw bekommernis deel. Ik ben eveneens verontrust over het feit dat de diensten van de verdeler consumenten die belangstelling vertonen voor rationeel energiegebruik afschepen. Het dient gezegd dat zo'n initiatief niet vanzelfsprekend is, en dat zo'n verzoek bij voorrang moet worden behandeld door de persoon die hiervoor in de intercommunale aangewezen is. Het ontstemt mij des te meer daar mijn eigen diensten het nummer dat u in het tijdschrift hebt gevonden meedelen aan personen die belangstelling hebben voor andere initiatieven inzake rationeel energiegebruik dan die welke het Gewest heeft genomen op het vlak van zonneboilers. Er is me nochtans bevestigd dat het personeel van Electrabel dat werkt voor Sibelgaz en Interelec opdracht heeft gekregen om via de telefoon te informeren dat de premie 3.000F/m² bedraagt met een minimum van frank per installatie, en om gemiddelde prijzen mee te delen (te weten, van 100 tot frank voor een klassieke huisinstallatie) en om ten slotte te wijzen op de rubriek "alternatieve energie" in de Gouden Gids, waar ze mogelijke leveranciers van dit soort installaties kunnen vinden. Als de klant preciezere informatie wil, moet hij worden doorverwezen naar een deskundige op het vlak van rationeel energiegebruik. Ik wijs er u op dat er, ten gevolge van de problemen die u hebt vastgesteld, bij Sibelgaz op dit ogenblik wordt onderzocht hoe het komt dat u zo'n antwoord heeft gekregen. Bovendien heb ik een van mijn medewerkers gelast regelmatig te controleren of de door de verdeler opgezette voorlichtingsdienst naar behoren werkt om te voorkomen dat hetzelfde zich opnieuw voordoet. Wat het gebruik van de REG-fondsen betreft, deelt de intercommunale Interelec me mee dat ze in 2000 zowat heeft uitgegeven in het kader van het REG-fonds, op een totale begroting van frank. De intercommunale Sibelgaz zegt dat ze frank heeft uitgegeven terwijl hiervoor frank was uitgetrokken. Het tekort is aangezuiverd met het saldo van het fonds van de voorbije jaren. Er zij ook op gewezen dat er in de interministeriële conferentie over de energie een overeenkomst is gesloten over de verdeling van de (stijgende) bedragen van de REG-fondsen maar dat die overeenkomst nog altijd niet door de federale regering bekrachtigd is. Voor het jaar 2000 zijn de volgende premies toegekend: - negen premies voor zonneboilers, voor een bedrag van frank; - vijf premies voor warmtepompen, voor een bedrag van frank; - de investeringen (van de bedrijven) op het vlak van warmtekrachtkoppeling zijn gestegen tot frank. Ten slotte deel ik u mee dat ik, in het kader van de ordonnantie betreffende de liberalisering van de elektriciteitsmarkt waarvan het ontwerp weldra wordt ingediend, de Raad eveneens maatregelen zal voorstellen om het rationeel energiegebruik te bevorderen zonder dat de producenten hierin een rol moeten spelen. Ik ben immers van mening dat de promotie van

4 4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN REG moet gebeuren zonder de producenten hierbij te betrekken. - Het incident is gesloten. De werkgelegenheid in de non-profitsector De heer Denis Grimberghs (in het Frans).- Ik heb U geregeld vragen kunnen stellen over de maatregelen die uw regering neemt om te zorgen voor meer werkgelegenheid in de non-profitsector. De overeenkomst die in juni van vorig jaar met de sociale partners van deze sector is gesloten, vormt de basis voor uw initiatieven. Het is bijgevolg belangrijk na te gaan of de bepalingen van die overeenkomst en de termijnen voor de uitvoering ervan worden nageleefd. Voor dit segment van de werkgelegenheid in ons Gewest moet een beleid gevoerd worden waarbij rekening wordt gehouden met de kwalitatieve en kwantitatieve eisen van het personeel in deze sector en met de mogelijkheden van de organiserende overheden om voor de desbetreffende personen degelijke banen te scheppen. Dit verwijst naar diverse problemen die te maken hebben met de harmonisering van de statuten en met het subsidiëren van de non-profitsector door de verschillende subsidiërende overheden. Bovendien, en dit blijkt duidelijk uit de strijd van de werknemers tegen wat men de substatuten noemt, is het Gewest bevoegd in het kader van de programma's ter bestrijding van de werkloosheid. Op die manier heeft het Gewest in de loop van de jongste tien jaar bijgedragen tot meer werkgelegenheid in de non-profitsector. Ik zou u dus heel precies vragen willen stellen over drie punten. 1. Wat is het tijdschema voor de terbeschikkingstelling van de fondsen die op de begroting worden uitgetrokken voor de financiering van de herziening van de loonschalen die de verschillende Brusselse subsidiërende overheidsinstanties voor hun rekening moeten nemen? 2. Wat is uw planning voor de hervorming van de programma's ter bestrijding van de werkloosheid (PBW's)? Is er overleg geweest met de sociale partners en de Gemeenschappen, in het bijzonder de Franse Gemeenschap, die er zich in een overeenkomst met de partners van de non-profitsector toe heeft verbonden om over deze kwestie overleg te plegen met het Waals en het Brussels Gewest? En wanneer zal er een wetgevend initiatief komen met het oog op de hervorming van de programma's ter bestrijding van de werkloosheid? 3. Wat zal er gebeuren met het programma van het interdepartementaal begrotingsfonds voor de werkgelegenheid (IBFW)? Ik verneem dat er een voorakkoord zou bestaan om het IBFW misschien heel binnenkort af te schaffen. Wat is het standpunt van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in deze kwestie? Ikzelf ben er geen voorstander van omdat dit uitgaat tegen het streven naar meer complementariteit met de Gemeenschappen. Als men de subsidiërende overheidsinstanties meer verantwoordelijkheid wil geven bij de toekenning en de evaluatie van de toegewezen betrekkingen en als men de statuten meer op elkaar wil afstemmen, zou het interdepartementaal begrotingsfonds een goed referentiekader zijn. Het ware uiteraard beter geweest mocht men de regels hebben aangepast en mocht men onder meer de bedragen van de subsidies voor de verschillende betrekkingen hebben aangepast om de subsidies voor de "gewone" banen en de "bijkomende" banen op elkaar af te stemmen. Het lijkt me daarentegen onwaarschijnlijk dat het fonds wordt afgeschaft. Ziehier waarom ik wens te weten welk standpunt u in deze kwestie hebt ingenomen. Is het eventueel nog mogelijk om op de beslissing tot afschaffing van het fonds terug te komen en te zorgen naar meer samenwerking tussen de verschillende overheidsinstanties die subsidies toekennen in het kader van de programma's van het IBFW? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met tewerkstelling, economie, energie en huisvesting (in het Frans).- Ik wil er in de eerste plaats aan herinneren dat het Gewest niet betrokken is bij de onderhandelingen over het tijdschema voor de herziening van de loonschalen. Het vaststellen van de praktische regels voor de uitvoering van het akkoord dat in juni jongstleden is gesloten is voornamelijk de taak van de gemeenschapscommissies. In de gewestelijke begroting zijn er daartoe weliswaar specifieke middelen uitgetrokken, maar die zijn volledig bestemd voor de gemeenschapscommissies, die met enorme begrotingsproblemen af te rekenen zullen hebben om de financiële gevolgen van het akkoord op te vangen. De gesprekken met de sociale partners verlopen vlot en wij hopen in de komende weken tot een akkoord te komen. Het Gewest behoudt op dit vlak inderdaad ruime bevoegdheden via de programma's ter bestrijding van de werkloosheid maar ook via de socio-professionele inschakeling. Afgezien van de GECO's, wordt een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid rechtstreeks gefinancierd door het Gewest, via het partnerschappen met de BGDA. Bedoeld worden vooral op de lokale opdrachten. Dit specifieke aspect van het dossier werd eveneens besproken tijdens de sectorale onderhandelingen met de sociale partners, maar het is te vroeg om daar nu al iets over te zeggen. In verband met de banen in het kader van de werkgelegenheidsprogramma's in de non-profitsector, de programma's ter bestrijding van de werkloosheid, vind ik dat we deze kwestie in een tweede fase moeten aanpakken in het kader van een herziening van de vigerende regelingen. Maar ik zeg u nu reeds dat ik niet van plan ben om, zoals het Waals Gewest, de bestaande wetgeving volledig te herzien. Met de pragmatische aanpak waarvoor we in Brussel in deze kwestie altijd geopteerd hebben en om de non-profitsector niet te ontwrichten, moeten we in hoofdzaak twee doelstellingen nastreven: - enerzijds moeten we de verschillende bestaande regelingen inzake DAC-, GECO- en IBFW-banen vereenvoudigen en harmoniseren;

5 VERGADERING VAN WOENSDAG 14 MAART anderzijds moeten we de werkgelegenheidsprogramma's beter integreren in het sectorale beleid dat door de Gemeenschappen en de Gemeenschapscommissie in de non-profitsector gevoerd wordt. Het lijkt me echter belangrijk om de problemen betreffende de concrete uitvoering van de akkoorden in verband met de non-profitsector vooraf met de betrokken sectoren op te lossen. Ik herinner u eraan dat deze akkoorden geen enkele bijzondere bepaling terzake bevatten. Het zou beter zijn om deze twee zaken niet tegelijk aan te pakken. Bovendien wil ik zeker weten dat de Lambermontakkoorden zullen worden uitgevoerd. Deze regelen immers de herfinanciering van de Gewesten, wat niet zonder gevolgen is voor dit dossier. Ze voorzien bovendien ook in een uitbreiding van de trekkingsrechten voor de gewestelijke werkgelegenheidsprogramma's op de federale begroting. Deze zouden niet langer beperkt blijven tot de volledig uitkeringsgerechtigde werklozen en tot de daarmee gelijkgestelde categorieën. Ze zouden in de toekomst worden uitgebreid tot alle werkzoekenden. Ik hoef u niet te overtuigen van het belang van deze maatregel en van de gevolgen ervan voor de oplossing die we zullen bieden voor de problemen die u te berde hebt gebracht Het is bovendien duidelijk dat ik overleg wil plegen met de Gemeenschappen alvorens enig initiatief te nemen met het oog op de hervorming van werkgelegenheidsprogramma's die gevolgen zal hebben voor hun sectorale beleid. Ten slotte heb ik, in verband met de banen die worden gefinancierd met toepassing van het interdepartementaal begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid, zopas aan de betrokken ministers voorgesteld om de overeenkomsten die in dit kader zijn gesloten te verlengen tot 31 december Ik hoop dat u met uw vraag geen overdreven belang hecht aan het voortbestaan van dit verouderd fonds dat we van de federale overheid hebben geërfd. Ik hoop dat u, net zoals ik meer belang hecht aan de doelstellingen dan aan de vorm. Deze verouderde regeling is in 1998 ingevoerd door de federale overheid, voor een beperkte duur. De vorige regering heeft ze verlengd tot De vraag rijst of ze als dusdanig in stand moet worden gehouden dan wel of, de zowat 300 in dit kader gefinancierde banen in GECO-banen moeten worden omgezet. De Gemeenschappen zouden dan aanzienlijke vrijstellingen van sociale bijdragen kunnen genieten en dit geld zouden ze nuttig kunnen gebruiken om de werkgelegenheid veilig te stellen en uit te breiden. Ik kan u nu al meedelen dat het beheerscomité van de BGDA die plannen steunt. Ik ben van plan de Gemeenschappen voor te stellen om daartoe echte kaderovereenkomst te sluiten voor werkgelegenheid in de sectoren die onder hun bevoegdheid ressorteren. Er zouden dan soortgelijke akkoorden worden gesloten per activiteitensector, zonder zich te beperken tot de IBFW-banen waarbij echter rekening wordt gehouden met alle door het Gewest gesubsidieerde banen, zijnde de GECO's en de jongste DACbanen (die ook in GECO-banen zouden moeten worden omgezet). Hiermee wordt de gelegenheid geboden om een gemeenschappelijke strategie vast te stellen om voor meer werkgelegenheid te zorgen in de betrokken sectoren en om in overleg beleidsmaatregelen te nemen om de werkgelegenheid te verhogen. Die akkoorden zouden op grond van gemeenschappelijke gegevens over de bestaande banen voor meer samenhang en complementariteit met de Gemeenschappen moeten zorgen dan op dit ogenblik het geval is met de IBFWovereenkomsten, die van jaar tot jaar verlengd worden en die niet geëvalueerd worden. Tot slot hoop ik dat ik u enigszins heb gerustgesteld wat mijn bedoelingen betreft. Ik hoop deze verouderde regeling te kunnen afbouwen om, zoals u heeft voorgesteld, te kunnen zorgen voor meer samenwerking met de overheidsinstanties die de non-profitsector subsidiëren. De heer Denis Grimberghs (in het Frans).- Ik heb geen bezwaren tegen de doelstellingen die u vooropstelt maar ik zal zeer waakzaam toezien op de uitvoering van de reeds gesloten en de lopende overeenkomsten. Ik ben het erover eens dat het IBFW, dat ongetwijfeld een verouderde regeling is, kan worden hervormd, maar dit moet op het zelfde moment gebeuren als in het Waals Gewest en in de Franse Gemeenschap. We kunnen niet doen alsof de andere deelgebieden niet bestaan en we moeten bijgevolg onze beleidsmaatregelen op elkaar afstemmen. Ik dring er dus op aan dat er een tijdschema wordt vastgesteld dat ons de mogelijkheid moet bieden om een gemeenschappelijk register waarover u hebt gesproken op te stellen. Waarom kunnen we trouwens niet met het Waals Gewest tot overeenstemming komen? Wat de WBP's betreft, dring ik aan op transparantie, ook al zij het dat wij niet dezelfde fouten mogen begaan als in het de Waalse Gewest. Ten slotte wou ik met mijn vraag in verband met het tijdschema voor de terbeschikkingstelling van de fondsen te weten wou komen wanneer de middelen ter beschikking zullen worden gesteld van de drie Gemeenschapscommissies. Ik zal de minister van begroting hierover vragen stellen. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt gesloten om uur.