BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Transcriptie

1 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden VERGADERING VAN DONDERDAG 13 DECEMBER 2001 Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting

2 2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN INHOUD MONDELINGE VRAGEN van de heer Dominiek Lootens-Stael (N) aan de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp, betreffende de aantrekking van 100 bijkomende Franstalige personeelsleden bij de brandweer. (Sprekers: de heer Dominiek Lootens-Stael en de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp). van de heer Dominiek Lootens-Stael (N) aan de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek, betreffende het veiligheidsprobleem in de Europese wijk. (Sprekers: de heer Dominiek Lootens-Stael en de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek). van mevrouw Béatrice Fraiteur (F) aan de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek, betreffende de weddeschalen van het politiepersoneel in het Brussels Gewest. (Sprekers: mevrouw Béatrice Fraiteur en de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek). Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting

3 VERGADERING VAN DONDERDAG 13 DECEMBER Voorzitter: de heer Jan BÉGHIN. - De vergadering wordt om uur geopend. MONDELINGE VRAGEN De aantrekking van 100 bijkomende Franstalige personeelsleden bij de brandweer. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Tegen het einde van dit jaar zou de Brusselse brandweer kunnen rekenen op een versterking met 100 nieuwe werkkrachten. Zo wordt het gat in het personeelsbestand opgevangen, dat dit najaar nog zal vergroten door de vervroegde pensionering van 45 personen. Van die honderd nieuwe krachten zijn er reeds een zeventigtal aangeworven. De resterende dertig zouden in de loop van het najaar aan hun drie maanden durende opleiding kunnen beginnen; zodat ook zij vanaf 2002 inzetbaar zullen zijn. Het door deze coalitie aanvaardde taalkader dat preciseert dat 70,52% van de brandweerlieden Franstalig en 29,48% Nederlandstalig dient te zijn, geldt echter alleen maar voor de statutaire personeelsleden, en telt niet voor de contractuelen. Door deze omzeiling van het taalkader ziet de heer Staatssecretaris er blijkbaar geen graten in dat bij de nieuw aangeworven 100 personeelsleden er geen enkele Nederlandstalige is! Inderdaad, de 100 nieuw aangeworven personeelsleden voor de brandweer zijn stuk voor stuk Franstalig, zonder ook maar één uitzondering! De specifieke bevoegdheid over de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp werd pas met de Brusselwet van 12 januari 1989 naar het Gewest getransfereerd. Kort daarop werd ook het taalregime voor de brandweer veranderd. Door de wet van 16 juni 1989 werd overgestapt naar tweetalige diensten bemand door ééntalig personeel, met pariteit op leidinggevend vlak en een verdeling naar werkvolume op lager vlak. Vooral dit laatste bleek niet eenvoudig. Het vaststellen van de taal van een dossier was immers al te vaak voor verscheidene interpretaties vatbaar. Tevens leidde dit ingevoerde taalkader snel tot taalpolitieke spanningen, personeelstekort en dies meer. De onderbezetting van de dienst viel samen met een duidelijke ondervertegenwoordiging van Vlamingen bij de brandweermannen en de administratieve krachten. In het najaar van 1995 werd het Brusselse taalkader van door de Raad van State vernietigd. Het nijpende personeelstekort werd toen opgelost door over te gaan tot de aanwerving van contractuelen, waarop het taalkader niet van toepassing was. Intussen werd wel een nieuw taalkader vastgelegd, met een verhouding van 70,52% Franstaligen tegenover 29,48% Nederlandstaligen. De Brusselse meerderheidspartijen die dit voor de Brusselse Vlamingen negatieve taalkader mee hebben goedgekeurd, lijken nu met de aanwerving van 100 extra Franstalige brandweerlieden zelfs nog een stap verder te gaan in de ontvlaamsing van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp. Maanden geleden verklaarde de heer Staatssecretaris dat hij het jammer vond dat er bij de Brusselse brandweer geen of te weinig vrouwen en allochtonen werkzaam zijn. Collega Van Assche vroeg toen (in mei 2001) of hij zinnens was om hiervoor een speciale wervingscampagne op touw te zetten. De heer Staatssecretaris vond het tot op heden niet nodig hierop te antwoorden, maar misschien kunnen we nu vragen of er geen aanwervingscampagne voor Vlamingen kan komen; zodat de Vlamingen die in het Gewest wonen, en de zeer vele Vlamingen die dagdagelijks in Brussel komen werken en zodoende ook gebruik maken van de Brusselse hulpdiensten tenminste door de brandweer in hun eigen taal kunnen worden geholpen. Ik had graag van de heer Staatssecretaris graag een antwoord op volgende vragen gekregen: 1. Gaat de heer Staatssecretaris akkoord met de schandalige omzeiling van het taalkader door enkel Franstalige personeelsleden voor de brandweer aan te werven? 2. Was de gevoerde aanwervingscampagne ook naar Vlamingen toe gericht? Zo ja, op welke manier gebeurde dit? 3. Komt er een extra aanwervingscampagne om naast de 100 extra Franstalige personeelsleden ook Nederlandstalige personeelsleden aan te trekken, zodat de taalverhouding zou worden gerespecteerd? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp.- Vooraleer ik op de gestelde vragen zal antwoorden, wens ik ter verduidelijking een en ander in de juiste context te plaatsen, aangezien de vraagsteller blijkbaar niet over alle, laat staan de correcte gegevens beschikt. De aanwerving dit jaar van 95 Franstaligen werd gestart midden 1999 en dus reeds tijdens de vorige legislatuur: mijn voorganger, Minister Rufin Grijp, heeft toen de opdracht gegeven aan SELOR, het toenmalige Vast Wervingssecretariaat, om een wervingsreserve aan te leggen van Franstalige brandweermannen, aangezien de bestaande reserve toen uitgeput was, wat niet het geval was van de Nederlandstalige reserve. Na een lange procedure heeft SELOR uiteindelijk in januari van dit jaar - inderdaad, ruim anderhalf jaar later - de reserve afgeleverd en zijn we nieuwe mensen beginnen aanwerven. De aanwerving ter vervanging van mensen die op pensioen gaan, is een probleem dat twee jaar geleden niet bestond. De wervingsreserve is in de eerste plaats aangelegd om het tekort aan personeel bij de brandweer te kunnen opvangen. Dus, de nieuwe recruten die wij dit jaar aangeworven hebben, worden meegerekend als statutaire personeelsleden en er is bijgevolg geen sprake van een schandalige omzeiling van het taalkader. Alhoewel we ook rekening dienen te houden met het feit dat het verlof voorafgaand aan de pensionering meer succes kent dan we hadden verwacht en voor niet verwachte schommelingen zorgt, stellen we vast dat de algemene lijn van de verdeling nagestreefd blijft. Het is dus logisch dat we meer beroep doen op die reserve zodat we op het einde van dit jaar in totaal 95 mensen hebben

4 4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN aangeworven om het kader op te vullen, wat de brandweer al lang vraagt. Een 45-tal van die mensen dienen niet om het kader op te vullen maar ze worden wel aangeworven ter vervanging van diegenen die vervroegd op pensioen vertrekken. Er zijn dus een deel nieuwe personeelsleden, plus 45 die ter vervanging komen van diegenen die vervroegd vertrekken. Dat heeft als gevolg dat op dit ogenblik voor dit jaar er een overschot van 30 Franstalige brandweermannen is, 30 meer dan wat normaal gezien zou moeten als men de verdeling van de 70/30 wil respecteren. We hebben dit jaar wel Nederlandstaligen aangeworven, met name 9, waarbij de laatste reserve is uitgeput: we zijn nu bezig met SELOR een nieuwe wervingsreserve aan te leggen voor Nederlandstaligen; dat betekent dat er momenteel een marge is. De totaliteit van het kader is berekend op iets meer dan 70% Franstaligen, iets minder dan 30% Nederlandstaligen. Het Franstalige kader is niet helemaal volledig, maar ze zullen niet boven die 70% kunnen gaan. Het Nederlandstalige kader is niet volledig, maar gaat volledig opgevuld worden zodra we de Nederlandstalige wervingsreserve hebben. Men moet niet vergeten dat als er vandaag 95 Franstaligen en 9 Nederlandstaligen zijn aangeworven, en dat daaruit op dit ogenblik voortvloeit dat er 30 Franstaligen teveel zijn, dat, vooraleer die 95 Franstaligen werden aangeworven, er dus eigenlijk Vlamingen teveel waren. Men kan niet met een apothekersweegschaal blijven afwegen in functie van bepaalde wervingsreserven. Wat de campagne betreft: de advertentie ter oproeping van de kandidaten voor de Franstalige reserve was ook in het Nederlands opgemaakt en werd in Nederlandstalige kranten verspreid, en nu omgekeerd. Iedereen die voldeed aan de voorwaarden mocht zich inschrijven, maar indien men een diploma middelbaar onderwijs in een andere taal dan het Frans bezat, diende men een bijkomende test af te leggen om te bewijzen dat men (ook) Franstalig was. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik heb, sinds ons bezoek verleden week aan de brandweerkazerne, begrepen dat bepaalde gegevens in mijn vraag reeds van vroeger dateren. Het is blijkbaar niet zo evident om SELOR aan te zetten om examens te organiseren. Waarom wacht men tot de wervingsreserve volledig uitgeput is alvorens een nieuwe campagne te starten? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met mobiliteit, ambtenarenzaken, brandbestrijding en dringende medische hulp.- Wat de vraag van uw collega Van Assche betreft: bij mijn weten heb ik reeds geantwoord op deze vraag m.b.t. de aanwerving van vrouwen en allochtonen. Sta mij toe te verwijzen naar het Bulletin van Vragen en Antwoorden van 15 september 2001, meer bepaald naar pagina 1648 en 1649, op een ogenblik dus dat uw vraag nog niet uitgegeven was. Het is waar dat SELOR moeilijkheden heeft: dat was al zo met de wervingsreserve van de Franstaligen, omdat het voor de eerste keer is dat SELOR dat heeft gedaan: men moest eerst op het kader van de brandweer wachten, nu de brandweer een pararegionale is geworden. Het is niet zoals vroeger een lokaal bestuur dat zelf examens kan organiseren. We hebben tot nu toe gewacht om een simpele reden: in de procedure die voor de Franstalige recruten wordt gehanteerd, hebben we vastgesteld dat de examens aangepast moesten worden en dat zulks op dit ogenblik niet toegestaan was zonder eerst het nieuwe statuut te hebben. Vanaf nu gaat het voor ons veel gemakkelijker zijn om de examens aan te passen. Het veiligheidsprobleem in de Europese wijk. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Sedert vorig jaar wordt er bij de Europese instellingen in Brussel een enorme stijging van de criminaliteit tegenover de Europese ambtenaren vastgesteld. De in de Europese wijk werkende hoge en lage ambtenaren worden meer en meer het slachtoffer van straatovervallen, autodiefstallen, vandalisme, slagen en verwondingen, en dies meer. Daders zijn de zogenaamde jongerenbenden die van de Europese wijk hun werkterrein bij uitstek hebben gemaakt. De situatie is in die mate uit de hand aan het lopen, dat verschillende commissarissen van de Europese Commissie ten einde raad zijn. Daarom werd op 20 juni ll. een zitting van het comité der permanente delegaties bij de Europese Raad (Coreper) bij elkaar geroepen. Op de agenda van deze vergadering stond dus het veiligheidsprobleem in de Schumanwijk. Alhoewel de Belgische delegatie heeft getracht deze vraag voor meer veiligheid te kelderen, drongen de andere leden er op aan om bij de Brusselse en Belgische overheden te eisen dat er concrete stappen zouden worden ondernomen om de veiligheid van de EU-ambtenaren te garanderen. Graag had ik van de Minister-President een antwoord gekregen op de volgende vragen: 1. Is de Minister-President op de hoogte van het criminaliteitsprobleem in de Schumanwijk? 2. Is er bij de Brusselse overheid inderdaad een concrete vraag gekomen om stappen te ondernemen tegen de groeiende onveiligheid in de Schumanwijk? 3. Zo ja, wat wordt concreet gevraagd? 4. Welke concrete initiatieven zal de Brusselse overheid ondernemen om dit probleem aan te pakken? stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek.- Vermits het hier om een probleem gaat dat uitsluitend de vrijwaring van de openbare orde betreft, verzoek ik u uw opmerkingen en vragen bij de minister van Binnenlandse Zaken in te dienen, die als enige bevoegd is voor politieaangelegenheden. Ik volg de zaak op de voet. Volgens mijn inlichtingen wijzen de statistieken in die wijken niet op een hogere criminaliteitsgraad dan in andere wijken van het Gewest. Integendeel,

5 VERGADERING VAN DONDERDAG 13 DECEMBER de statistieken bewijzen een lagere criminaliteitsgraad, alhoewel er wel incidenten zijn gebeurd en nog kunnen gebeuren. Het Gewest heeft ook de Hoofdcommissaris van de Politie van Brussel gevraagd - alhoewel wij geen hiërarchische bevoegdheid hebben - aandacht te hebben voor de vragen van de Europese instellingen, en het schijnt dat een aantal concrete maatregelen genomen werden. Men kan altijd beter doen en nog meer politie op straat brengen. Daar ben ik ook voorstander van, maar voor het ogenblik doet de politie wat zij kan met de middelen die zij heeft. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik dank de Minister- President voor deze poging tot antwoord. Ik weet dat u voor dit probleem niet rechtstreeks bevoegd bent, maar ik richt mijn vraag toch tot u, omdat u toch betrokken bent bij de problematiek in de Schumanwijk. stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek.- Wij volgen die zaken op de voet in het raam van de Task-Force Brussel-Europa die ik persoonlijk voorzit, en die nog verleden week bijeengekomen is. Die twee Gewesten hebben blijkbaar de volgende berekeningswijze toegepast: basiswedde + weddebijslag na 6 jaar + weddebijslag na 12 jaar. Wordt er, alvorens de hervorming van de gemeentepolitie wordt doorgevoerd, overwogen om de toestand in het Brussels Gewest te regulariseren, waardoor het politiepersoneel in de drie Gewesten op voet van gelijkheid zal worden behandeld? stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek (in het Frans).- Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten is op 1 april 2001 van kracht geworden en is onmiddellijk van toepassing op alle politieagenten van het land (exgemeentepolitie, ex-rijkswacht en ex-gerechtelijke politie). Deze laatsten worden dus gelijk behandeld. De Gewesten zijn bijgevolg niet langer bevoegd om een regelgeving betreffende het statuut van het personeel die van vóór 1 april dateert en die inmiddels achterhaald is, te wijzigen en mogen zich niet in de plaats stellen van de federale overheid, die voortaan als enige terzake bevoegd is. - De vergadering wordt om uur gesloten. De weddeschalen van het politiepersoneel in het Brussels Gewest. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans).- Op grond van het KB van betreffende de bezoldiging van het personeel van de openbare brandweerdiensten en het personeel van de gemeentepolitie en het KB van tot vaststelling van de voorwaarden inzake anciënniteit, bijscholing en gunstig advies van de korpschef bestaan er thans verschillende weddeschalen naargelang van Gewest. Aldus kent het Brussels Gewest in zijn Sociaal Handvest van voor een aantal graden een lagere wedde toe dan het minimale bedrag dat is vastgesteld bij het KB van Dat is het geval voor de hulpagenten, voor de agenten van de basisformatie en voor de adjunct-commissarissen van de klassen 17 en hoger. Wat deze laatsten betreft, voorziet het Brussels Gewest in een weddeschaal tussen en frank, verhoogd met een weddebijslag van frank na zes jaar dienst en van frank na twaalf jaar dienst. De basiswedde en de maximale bijkomeden weddebijslag mogen samen maximaal frank bedragen. Dat is dus minder dan het maximale bedrag van frank waarvan sprake is in het KB van Het Waalse Gewest heeft een weddeschaal vastgesteld tussen frank en frank. Het betrokken personeel wordt aldus bevoordeeld. Het Vlaams Gewest heeft een weddeschaal vastgesteld tussen frank en frank.