INHOUD VOORWOORD 7 KINDERBIJSLAG: MEER DAN OOIT DE TOEKOMST VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 7

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INHOUD VOORWOORD 7 KINDERBIJSLAG: MEER DAN OOIT DE TOEKOMST VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 7"

Transcriptie

1

2

3 INHOUD VOORWOORD 7 KINDERBIJSLAG: MEER DAN OOIT DE TOEKOMST VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 7 EEN FORMELE VERBINTENIS: EEN KWALITEITSVOLLE DIENSTVERLENING AAN DE GEZINNEN 7 Voorbij de administratieve vereenvoudiging: de waarborg van het potentieel recht 7 De Rijksdienst: regulerend organisme 8 Gediversifieerde en afdoende informatie 8 Een duidelijke, zekere en aangepaste juridische basis 9 DE RIJKSDIENST: ANDERS DAN DE ANDERE KINDERBIJSLAGFONDSEN 9 De bestuursovereenkomst: evaluatie van de eerste overeenkomst en voorbereiding van de toekomst 9 Het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD) 10 De zoektocht naar een optimaal beheer JAAR KINDERBIJSLAG: DE RIJKSDIENST MAAKT DE BALANS OP VAN DE AFGELEGDE WEG, ANALYSEERT HET HEDEN EN BEREIDT ZICH VOOR OP DE TOEKOMST 13 HET STELSEL VAN DE KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS 17 VELE ACTOREN 17 IEDER KRIJGT WAT HEM TOEKOMT 18 Hoe hoger de rang hoe hoger de kinderbijslag 18 Het kind wordt groter de kinderbijslag stijgt mee 19 De kinderen getroffen door een aandoening 20 Kinderbijslag voor iedereen naargelang de gezinssituatie 21 De geplaatste kinderen: opvang en terugkeer naar het gezin 23 Als het gezin groter wordt 23 DE GEWAARBORGDE GEZINSBIJSLAG 24

4 VOOR DE GEZINNEN EN NIET OMGEKEERD 25 EEN REUZENSTAP IN DE RICHTING VAN DE ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING: INFORMATIEBEHEER EN UITWISSELING OM HET POTENTIEEL RECHT TE WAARBORGEN 25 Het Kadaster van de kinderbijslag miljoen elektronische berichten 27 DE RIJKSDIENST ALS REGULERENDE INSTELLING: INTEGRALE KWALITEIT ALS DOELSTELLING 28 De betoelaging van de fondsen: een instrument voor de kwaliteit van de dienstverlening 29 BIJSTAND EN ONTHAAL: VOOR EEN SNELLE EN VOLLEDIGE UITOEFENING VAN HET RECHT 35 Bemiddeling 35 Een klantvriendelijk, effectief en efficiënt onthaal 35 De huisbezoeken: dichter bij de gezinnen 36 INFORMATIE EN COMMUNICATIE 37 Een heldere en transparante communicatie met het oog op informatiesymmetrie 37 Informatie voor de doeltreffendheid van de regeling en de aanpassing ervan aan de realiteit van de gezinnen 40 EEN DUIDELIJKE, ZEKERE EN AANGEPASTE JURIDISCHE BASIS 41 Studeren in 2005: Verklaring van Bologna, Bachelors en Masters 41 Begin en einde van het recht op kinderbijslag 42 Afschaffing van discriminaties in het recht op wezenbijslag 42 Afwijking voor categorieën van behartigenswaardige gevallen 43 Vrijwilligerswerk 43 Ontvoerde kinderen 43 GERECHTELIJKE PROCEDURES: EEN BELANGRIJKE KWALITEITSTOETS 44

5 DE RIJKSDIENST 47 BIJLAGE EEN ATYPISCH PROFIEL 47 DE OPDRACHTEN VAN DE RIJKSDIENST EN DE BESTUURSOVEREENKOMST 49 DE HOGE KWALITEIT VAN DE DIENSTVERLENING AAN DE GEZINNEN VERTAALD IN CIJFERS 50 WAT EVENEENS UIT DE TEVREDENHEID EN INTERESSE VAN TAL VAN OVERHEIDSINSTELLINGEN BLIJKT 51 EEN ANDERE DIENSTVERLENING AAN DE GEZINNEN: HET FONDS VOOR COLLECTIEVE UITRUSTINGEN EN DIENSTEN (FCUD) 52 Een effectief, efficiënt en doeltreffend beheer 52 in een overgangsjaar 53 Het FCUD in cijfers 54 DE RIJKSDIENST OP ZOEK NAAR EEN OPTIMAAL BEHEER: EEN VOORTDURENDE BETRACHTING 54 Informatisering 54 De processen: eenvoudiger en doeltreffender 55 Human Resources: het HR Masterplan in volle vaart 56 De beheersorganen 57 DE RIJKSDIENST EN HET FINANCIEEL BEHEER VAN DE REGELING 60 De opdrachtenrekeningen De beheersrekeningen Resultaat 65 Het patrimonium van de Rijksdienst 65 KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS 69 GEWAARBORGDE GEZINSBIJSLAG 73

6

7 VO O RWO O RD KINDERBIJSLAG: MEER DAN OOIT DE TOEKOMST VAN DE SOCIALE ZEKERHEID Het stelsel van de kinderbijslag voor werknemers, ingesteld door de wet van 4 augustus 1930, vierde in 2005 zijn 75 ste verjaardag. De viering van dat jubileum, die op 24 november 2005 plaatsvond en vereerd werd met de aanwezigheid van HKH Prinses Astrid, bood de gelegenheid een overzicht te geven van de enorme ontwikkeling die het kinderbijslagstelsel voor werknemers doorgemaakt heeft van de begindagen tot vandaag: een erg gediversifieerde en exhaustieve regeling van rechten op bijslagen, aangepast aan de verschillende gezinssituaties, aan de veranderende socio-economische context waarbinnen de gezinnen evolueren en aan de nieuwe behoeften die daaruit voortvloeien. De viering bood ook de gelegenheid de aanzienlijke sociale impact van de kinderbijslag in de verf te zetten. De kinderbijslag, oorspronkelijk opgevat als een loonsupplement voor de gezinnen met kinderen, bleek vervolgens van belang voor de realisatie van een horizontale solidariteit ten voordele van de gezinnen met kinderen en nadien voor een verticale herverdeling ten gunste van de gezinnen met een laag inkomen, zodat die hun kinderen in aanvaardbare omstandigheden konden en kunnen opvoeden. Naast de zoektocht naar actieve vormen van horizontale solidariteit en armoedebestrijding, staat de maatschappij vandaag voor een nieuwe uitdaging: de vergrijzing van de bevolking. De kost daarvan is problematisch als de actieve bevolking niet productief genoeg blijkt om ze te dragen. Daarom is het van wezenlijk belang dat de maatschappij zijn jongere generaties alle kansen biedt, zodat ze in de toekomst hun grote verantwoordelijkheden kunnen opnemen bij de verwezenlijking van een reële intergenerationele solidariteit. In dat kader vormt de kinderbijslag, door te investeren in kinderen, een sleutelinstrument voor het behoud en de verhoging van de productiviteit van onze samenleving. EEN FORMELE VERBINTENIS: EEN KWALITEITSVOLLE DIENSTVERLENING AAN DE GEZINNEN Voorbij de administratieve vereenvoudiging: de waarborg van het potentieel recht De sociaal verzekerde is in de loop van de jaren het middelpunt geworden van een strategie die als doel heeft iedereen de kinderbijslag te waarborgen waar hij/zij recht op heeft, met zo min mogelijk tussenkomst van zijn/haar kant. De voortdurende ontwikkeling van de elektronische toegang tot de nodige gegevens om een kinderbijslagdossier te openen en te beheren, 7

8 8 laat toe het potentieel recht aan de gezinnen te waarborgen, d.w.z. hen te garanderen dat ze de kinderbijslag en enkel die krijgen waar ze recht op hebben, zonder langdurige en complexe administratieve procedures. Het Kadaster van de kinderbijslag, dat alle recente gegevens van de verschillende actoren in een kinderbijslagdossier bevat, is operationeel sinds juli Het heeft intussen bewezen tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van het stelsel, zowel op het vlak van het dagdagelijkse dossierbeheer als op het gebied van de preventie van dubbele betalingen. Jaarlijks komen nieuwe fluxen van gekwalificeerde gegevens vanuit de andere sectoren van de sociale zekerheid tot stand. In 2005 beheerde de Rijksdienst de overdracht van 19 miljoen elektronische gegevens. De Rijksdienst: regulerend organisme Tussen 1930 en vandaag is de taak van de Rijksdienst als regulator tegenover zijn partners, de private kinderbijslagfondsen, grondig geëvolueerd van een administratieve controle a posteriori tot een responsabilisering van de fondsen, met een evaluatie van het niveau van de kwaliteit van de dienstverlening aan de gezinnen als ultiem criterium van goed beheer. In 2005 pasten de kinderbijslagfondsen hun statuten aan aan de nieuwe wet op de VZW s, die in werking trad op 1 januari 2006 en hun boekhoudkundige verplichtingen wijzigde. De Rijksdienst heeft hierop geanticipeerd door hen vanaf 1 januari 2005 een aangepast boekhoudplan op te leggen. Dat plan maakt de financiële stromen en de kwaliteit van de financiële relaties transparanter en maakt een consolidatie van de gehele sector en een geïntegreerde verwerking van de ontvangen financiële gegevens mogelijk, wat leidt tot een nog grondigere financiële controle van het stelsel. Gediversifieerde en afdoende informatie Of het nu is via de dienst bemiddeling, aan het onthaal of bij de huisbezoeken, de Rijksdienst waakt erover de sociaal verzekerde te begeleiden tot de volledige uitoefening van zijn recht op gezinsbijslag. Om de legitimiteit van de betalingen van gezinsbijslagen maximaal te waarborgen, geeft de RKW daarnaast antwoord op de vragen die de kinderbijslagfondsen hebben rond de toepassing van de regelgeving. Als sturende instelling van de kinderbijslagsector wil de RKW ten slotte aan alle geïnteresseerde personen alle nuttige informatie inzake kinderbijslag verstrekken en dat op een toegankelijke, gebruiksvriendelijke, gestructureerde en coherente manier. Verschillende communicatiekanalen zoals de doelgerichte en spontane informatie van gezinnen met het oog op het behoud of de maximale uitwerking van hun recht, heldere brochures en

9 folders en een gebruiksvriendelijke website zorgen voor een wijde verspreiding van informatie die betrekking heeft op de kinderbijslagsector. In 2005 werd een elektronische juridische databank, FamiDoc, ontwikkeld. In de nabije toekomst zal deze databank een veralgemeende en gebruiksvriendelijke toegang bieden tot alle rechtsbronnen inzake kinderbijslag. Een duidelijke, zekere en aangepaste juridische basis Elk jaar worden verbeteringen, vereenvoudigingen en aanpassingen aangebracht aan de juridische teksten die het fundament vormen van het kinderbijslagstelsel, om zoveel mogelijk sociaal verzekerden te bereiken en zich aan te passen aan de evoluties in de andere sectoren van de sociale zekerheid. Als gevolg van de Bolognahervorming, bijvoorbeeld, werden de criteria voor de opening van het recht op kinderbijslag voor studenten in het hoger onderwijs aangepast. Zo houdt men voortaan rekening met studiepunten en niet langer met lesuren. Ook de voorwaarden voor de toegelaten winstgevende activiteit werden trouwens ingrijpend gewijzigd, zowel wat betreft de periode die gecontroleerd wordt als het aantal toegelaten uren of het type overeenkomst dat de student aangaat. De kinderbijslagwetgeving werd ten slotte ook aangepast om te verhelpen aan sommige discriminaties als gevolg van de hervorming. DE RIJKSDIENST: ANDERS DAN DE ANDERE KINDERBIJSLAGFONDSEN Elk jaar bedient de Rijksdienst meer gezinnen en krijgt hij meer aanvragen. In 2005 onderzocht de Rijksdienst aanvragen en betaalde gezinnen. Zodoende bediende hij meer dan gezinnen. Ter vergelijking: in 1984 betaalde de Rijksdienst nog gezinnen! In vergelijking met de vrije kinderbijslagfondsen worden de betalingsdiensten van de Rijksdienst geconfronteerd met veel gezinnen die een bijzonder belang hebben bij de kinderbijslag om hun gezinsbudget in evenwicht te houden. De evolutie van de gerechtigden op gewaarborgde gezinsbijslag, voor wie enkel de Rijksdienst bevoegd is, en die van de gezinnen die verhoogde kinderbijslag genieten, zijn een goed voorbeeld van de sociale opdracht die de Rijksdienst vervult voor deze gezinnen voor wie de kinderbijslag een substantieel deel van het gezinsinkomen uitmaakt. De bestuursovereenkomst: evaluatie van de eerste overeenkomst en voorbereiding van de toekomst In 2005 realiseerde de Rijksdienst met succes de verbintenissen aangegaan in de eerste bestuursovereenkomst ( ), die verlengd werd met een jaar. De Rijksdienst levert zo het bewijs in cijfers van het hoge niveau van de dienstverlening die geboden wordt aan de gezinnen. In 2005 werden bijvoorbeeld 87,83 % van de nieuwe aanvragen behandeld (betaling of gemotiveerde 9

10 10 weigering) binnen de drie maanden na ontvangst; 98,02 % van de betalingen werden uitgevoerd uiterlijk op de 10 de van elke maand en 98,37 % van de vragen om inlichtingen werden binnen de maand passend beantwoord. Het feit dat meer en meer openbare instellingen het beheer van de kinderbijslagdossiers van hun personeel toevertrouwen aan de Rijksdienst is een teken van de deskundigheid en de klantvriendelijkheid waarmee de Rijksdienst zijn klanten bedient. Zo kozen de Nationale Loterij en de autonome overheidsbedrijven Belgacom, De Post, BIAC en Belgocontrol in 2002 voor de Rijksdienst om de gezinsbijslagen uit te betalen aan hun contractuele personeelsleden. De Rijksdienst stelde ook zijn nieuwe bestuursovereenkomst voor de periode op. Zijn globale strategische doelstelling is de gezinnen maximaal bij te staan tot de volledige en effectieve uitoefening van hun potentiële recht op kinderbijslag en daarbij de administratieve stappen die ze moeten nemen zoveel mogelijk te beperken. Deze ambitieuze doelstelling vertaalt zich in talrijke concrete en meetbare verbintenissen. Vanuit zijn ervaringen heeft de Rijksdienst daarnaast een objectieve methode uitgewerkt voor de berekening van de kredieten nodig om die verbintenissen te realiseren: Activity Based Budgeting of ABB. Deze methode legt een duidelijk en rechtstreeks verband tussen de resultaten die de organisatie moet behalen en de middelen die daarvoor nodig zijn, zodat beide beter op elkaar afgestemd zijn. Het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD) Naast de sturing van het stelsel en de betaling van gezinsbijslagen, is de Rijksdienst ook verantwoordelijk voor het beheer van het FCUD, dat de toegang tot sommige kinderopvangdiensten vergemakkelijkt voor gezinnen van werknemers die kinderbijslag ontvangen. In 2005 behaalde het FCUD de doelstellingen waartoe het zich verbonden had in de bestuursovereenkomst, ondanks een moeilijke juridische en financiële context. Het huidige systeem van subsidietoekenning, dat geheroriënteerd moet worden als gevolg van een arrest van het Arbitragehof uit 2004, werd immers nog altijd niet gewijzigd. De sociale partners en de wetgever hebben nog altijd geen gemene noemer gevonden voor de vier opvangvormen die gesubsidieerd worden. Wat betreft het structurele deficit waarmee het FCUD al een aantal jaren kampt, moesten de maatregelen die het Beheerscomité nam in 2004 om de financiële stabiliteit te waarborgen, aangehouden worden. Door een verhoging van de inkomsten uit de sociale bijdragen en een betere terugvordering van de bedragen die onterecht toegekend werden aan de instellingen, kon de enveloppe voor de financiering van de loonlast van de opvangstructuren in 2005 echter verhoogd worden met 3 %.

11 De zoektocht naar een optimaal beheer Beantwoorden aan de verwachtingen van het toenemende aantal gezinnen en tegelijk de kwaliteit van de dienstverlening continu verbeteren, was slechts mogelijk dankzij een complete herziening van de werkprocessen, een optimale exploitatie van de informatica-instrumenten en een efficiënt beheer van de human resources. Informatisering, ondersteuning van de veranderingen De informaticarevolutie, die de Rijksdienst een vijftiental jaar geleden aanvatte, richt zich op de dienstverlening aan de gezinnen en de administratieve vereenvoudiging. De informatisering ondersteunt de nieuwe werkprocessen en de gegevensuitwisseling via de ontwikkeling van elektronische gegevensstromen met alle sectoren van de sociale zekerheid. Zo kan het potentiële recht op kinderbijslag vastgesteld worden, terwijl de tussenkomst van de sociaal verzekerde beperkt wordt. Verbeterde processen De herziening van de werkprocessen leidde tot de definiëring van een algemeen basisproces voor de behandeling van een kinderbijslagdossier en zal toelaten naar een elektronisch dossierbeheer te evolueren en de taken van de dossierbeheerders te revaloriseren. Momenteel wordt een nieuwe toepassing ontwikkeld: ITinera. Die toepassing moet toelaten de werkprocessen snel aan te passen aan veranderingen in de regelgeving. Human Resources: het HR Masterplan in volle vaart In een moeilijke budgettaire context heeft de Rijksdienst, die de bijkomende medewerkers onmisbaar voor de realisatie van zijn verbintenissen niet kon aanwerven, een personeelsbeleid gevoerd, gestoeld op de motivatie, de tevredenheid en de opleiding van de medewerkers in het kader van een ambitieus project, opgestart in 2003: het HR Masterplan. In antwoord op de resultaten van een eerste tevredenheidsenquête in maart 2004 werden nieuwe maatregelen inzake flexibiliteit uitgewerkt. Ook werd de opleiding voor nieuwe ambtenaren aangepast, zodat die beter voldoet aan de behoeften. In juni 2005 werd een nieuwe tevredenheidsenquête gehouden om te bepalen welke nog te ondernemen acties prioritair zijn. In 2005 werden ook allerlei initiatieven genomen met betrekking tot het beheer van de relaties met de sociaal verzekerden, met respect voor de sociale en culturele diversiteit. Tot slot stelde de Rijksdienst zich kandidaat voor deelname aan de 3 de Conferentie over de Kwaliteit van de Overheidsdiensten in België, die plaatsvond in oktober Zijn project Participatieve, democratische en emancipatorische aanpak van het HRM gericht op tevredenheid, welzijn en motivatie van de medewerkers werd geselecteerd als goede praktijk door het sturingscomité van de conferentie. Johan Verstraeten administrateur-generaal 11

12 12

13 75 JAAR KINDERBIJSLAG: DE RIJKSDIENST MAAKT DE BALANS OP VAN DE AFGELEGDE WEG, ANALYSEERT HET HEDEN EN BEREIDT ZICH VOOR OP DE TOEKOMST De viering van de 75 ste verjaardag van het stelsel van de kinderbijslag voor werknemers bood de Rijksdienst de gelegenheid terug te blikken op de belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van het stelsel. Wat begon als een privé-initiatief van enkele werkgevers voor hun personeel, mondde in 1930 uit in een algemene wettelijke regeling. Iedere werkgever werd vanaf dan verplicht zich aan te sluiten bij een kinderbijslagfonds. Kinderbijslag werd daarmee een recht voor elke werknemer. In de loop van deze 75 jaar heeft het stelsel zich voortdurend aangepast aan de veranderende economische en sociale realiteit van ons land, wat zowel een horizontale als een verticale verruiming voor gevolg heeft gehad. Het aantal rechtgevende kinderen is verdubbeld. Tegelijkertijd werd de kinderbijslag sinds zijn invoering sterk opgewaardeerd. Zo is de basiskinderbijslag voor een eerste kind maar liefst vertienvoudigd sinds 1930: van 329 BEF (8,15 EUR) naar 77 EUR (3.106 BEF). Terwijl in het begin enkel actieve en gepensioneerde werknemers een recht konden openen op kinderbijslag, verkregen geleidelijk aan ook invaliden, werklozen en zelfs personen zonder enige link met de arbeidsmarkt (studenten, weduwen met een overlevingspensioen, personen met een handicap, ) recht op kinderbijslag. Voor de gezinnen die in geen enkele andere regeling aanspraak kunnen maken op kinderbijslag, werd in 1971 de gewaarborgde gezinsbijslag ingevoerd. Dat stelsel wordt beheerd door de RKW en richt zich tot de meest beharti- genswaardige gezinnen, onder wie de gezinnen die het leefloon ontvangen. Dit illustreert de sterke solidariteit van het stelsel. Parallel met de uitbreiding van de rechtscategorieën, werden de types bijslagen in de loop der jaren gevoelig gediversifieerd. Bij de invoering beperkte de kinderbijslag zich tot progressieve bijslagen volgens de rang van het kind, en dat tot de 5 de rang. Vandaag zijn de bedragen progressief tot de 3 de rang, maar zijn ook leeftijdstoeslagen, sociale toeslagen (voor kinderen van invaliden, gepensioneerden en werklozen) en toeslagen voor kinderen met een aandoening toegevoegd. Ook werden de wezenbijslag, het kraamgeld en de adoptiepremie ingevoerd. Zonder dit gediversifieerde systeem dat steeds meer kinderen bereikte, zouden vandaag 11 % van de kinderen in armoede leven. 13

14 14 Naast de gezinsbijslagen voor de kinderen opgevoed in België, betaalt het stelsel ten slotte ook bijslagen voor kinderen van werknemers met een vreemde nationaliteit aan gezinnen in partnerlanden op basis van Europese verdragen, multilaterale of bilaterale overeenkomsten. Dankzij de vele grote en kleinere ingrepen en de continue aanpassing van de regelgeving beschikt België vandaag over een sterk veralgemeende en gediversifieerde kinderbijslagregeling die de bedragen moduleert volgens het gezins- en inkomensprofiel. Ter gelegenheid van de 75 ste verjaardag van het werknemersstelsel heeft de Rijksdienst niet alleen nagedacht over de relevantie van de kinderbijslag en over de rol die kinderbijslag te spelen heeft in de maatschappij van vandaag, maar zich ook gebogen over de uitdagingen die hem in de toekomst te wachten staan. In de memorie van toelichting bij de wet van 1930 drukte minister van Staat Henri, Graaf Carton de Wiart, het zo uit: van zodra het getal der kinderen toeneemt, zijn de lasten van voeding, huisvesting en kleding, van studiën en opvoeding, waaraan de proletariër het hoofd moet bieden, weldra buiten alle verhouding met het normaal gewin dat zijn arbeid hem oplevert. De socio-economische evolutie heeft die eerste rechtvaardiging nog kracht bijgezet en zelfs uitgebreid: de opvoeding en het onderhoud van een enkel kind kan erg zwaar blijken voor gezinnen die een vervangingsinkomen genieten, en zelfs voor gezinnen van werknemers (bijvoorbeeld eenoudergezinnen). De kinderbijslag helpt de gezinnen niet alleen bij de opvoeding van hun kinderen. Vandaag speelt de kinderbijslag een onmisbare rol in de kinderarmoedebestrijding. Maar heeft een universeel kinderbijslagstelsel nog een plaats in een samenleving waar de kost van de vergrijzing weldra 3,4 % van het BNP zal opslorpen? Natuurlijk! De intergenerationele solidariteit vormt een nieuwe bestaansreden voor de kinderbijslag. Een verouderende samenleving moet niet minder maar juist méér investeren in kinderen om al hun talenten volwaardig tot ontwikkeling te brengen. Des te sterker de aankomende generaties, des te beter zij in staat zullen zijn te bewegen in een verouderende samenleving. 1 De samenleving heeft hen nodig! 2 1 Bea Cantillon, Voorzitster van het Beheerscomité van de RKW, Een terugblik in de toekomst, toespraak ter gelegenheid van de viering van 75 jaar kinderbijslag (Brussel, Egmontpaleis, 24 november 2005). 2 Jos Berghman, De maatschappelijke betekenis en relevantie van de kinderbijslag, toespraak ter gelegenheid van de viering van 75 jaar kinderbijslag (Brussel, Egmontpaleis, 24 november 2005).

15

16

17 HET STELSEL VAN DE KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS VELE ACTOREN Op 31 december Tendens Definities Aangeslotenen ,41% De werkgevers die zich, voor de werknemers die ze tewerkstellen, moeten aansluiten bij een kinderbijslagfonds en bijdragen moeten betalen. Rechthebbenden ,50% De personen die, op grond van hun werk of daarmee gelijkgestelde situatie (werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ) een recht openen op kinderbijslag. Bijslagtrekkenden ,73% De personen aan wie de kinderbijslag wordt betaald (bijslagtrekkende gezinnen). Rechtgevende kinderen ,37% De kinderen voor wie kinderbijslag betaald wordt : sinds 1930 is het aantal gezinnen en het aantal kinderen dat recht geeft op kinderbijslag in het werknemersstelsel meer dan verdubbeld. Die evolutie wordt voornamelijk verklaard door de opeenvolgende uitbreidingen van de toekenningsvoorwaarden voor de werknemers (situaties van non-activiteit: werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, overlijden, ) en de rechtgevende kinderen (leeftijdsgrens, voorwaarden na 18 jaar, ). Zoals verder wordt aangegeven, heeft ook de verlenging van de schoolplicht een niet te verwaarlozen rol gespeeld. 17

18 IEDER KRIJGT WAT HEM TOEKOMT Verschillende factoren bepalen het bedrag van de kinderbijslag, dat toegekend wordt aan een bepaald kind 3 : de rang in het gezin; de leeftijd; de gezondheidstoestand; de socioprofessionele situatie van de rechthebbende. De schommelingen in de verdeling van de kinderen op basis van die criteria zijn van doorslaggevend belang voor de uitgaven aan gezinsbijslag in de regeling. Op 31 december 2005 vertegenwoordigden de kinderen van rang 1 56,60 % van het totale aantal rechtgevenden, die van rang 2 vertegenwoordigden 30,49 % en die van rang 3 of hoger 12,91 %. Aantal kinderen volgens rang : in 1930 vertegenwoordigden de kinderen van rang 1 ongeveer hetzelfde aandeel als vandaag (55,48 %); de kinderen van rang 2 waren minder talrijk (25,30 %); die van rang 3 en hoger daarentegen talrijker (19,22 %). Die verdeling veranderde aanzienlijk in de jaren 60 als gevolg van een stijgend geboortecijfer (zie verder), maar evolueerde nadien naar de verdeling die we vandaag kennen. Het gemiddelde aantal kinderen per gezin Op 31 december 2005 bedroeg het gemiddelde aantal kinderen 5 per gezin 1,74. Hoe hoger de rang hoe hoger de kinderbijslag Het bedrag van de kinderbijslag stijgt tot het derde kind, in volgorde van de geboorten 4. 3 Zie barema s in bijlage. 1ste rang 2de rang 3de rang 4de rang 5de rang en volgende 18 4 De wezen die verhoogde wezenbijslag genieten, krijgen een forfaitair bedrag ongeacht hun rang. 5 Het gaat om kinderen die kinderbijslag ontvangen.

19 : in de beginperiode van het stelsel lag het gemiddelde aantal kinderen per gezin (ongeveer 1,80) niet veel hoger dan vandaag. De kinderen gingen immers vroeger aan de slag op de arbeidsmarkt en genoten dus minder lang kinderbijslag. In de jaren 60 bereikte de gemiddelde gezinsgrootte zijn maximum als gevolg van het stijgende geboortecijfer tijdens de babyboom (2,05 kinderen in 1965). Nadien nam de gezinsgrootte geleidelijk af tot het huidige, laagste niveau ooit (1,74 kinderen). Het kind wordt groter de kinderbijslag stijgt mee Sinds 2000 kennen de groep jongeren van 12 tot 18 jaar en de groep 18- tot 25-jarigen de grootste groei, respectievelijk + 9,23 % en + 2,73 %. Bij die laatste groep, die voornamelijk uit studenten bestaat, vertaalde de hervorming van het hoger onderwijs 7 zich in een stijging ( studenten in 2005). Een progressieve leeftijdstoeslag wordt toegekend als het kind 6, 12 en 18 jaar wordt. Als het kind 25 jaar wordt, dooft het recht op kinderbijslag uit. 6 Op 31 december 2005 was de verdeling van de rechtgevende kinderen volgens leeftijdsgroep als volgt: Kinderen van 0 tot 6 jaar 28,32 % Kinderen van 6 tot 12 jaar 27,80 % Kinderen van 12 tot 18 jaar 28,47 % Kinderen van 18 tot 25 jaar 14,44 % Kinderen met een handicap ouder dan 25 jaar 0,97 % Totaal 100,00 % 6 Enkel bepaalde gehandicapten geboren voor 1 juli 1966 kunnen hun recht op kinderbijslag behouden na hun 25 jaar. 7 Zie verder, p. 41: Studeren in

20 30 % 25 % 20 % 15 % 10 % 5 % 0 % Rechtgevende kinderen per leeftijdsgroep 0-6 jaar 6-12 jaar jaar jaar meer dan 25 jaar : de leeftijdsstructuur van de rechtgevende kinderen van het stelsel onderging de grootste wijzigingen tussen 1965 en 1985, voornamelijk als gevolg van het feit dat kinderen langer school bleven lopen, maar ook door de daling van het geboortecijfer tijdens diezelfde periode. In die periode van 1965 tot 1985 groeide de groep studenten van 18 tot 25 jaar van 3,52 % van het totale aantal rechtgevende kinderen tot 10,36 %. Vandaag vertegenwoordigen de studenten 12,24 % van de rechtgevende kinderen in het stelsel. De kinderen getroffen door een aandoening Een kind met een aandoening die erkend is door de Medische Dienst van de FOD Sociale Zekerheid, krijgt een toeslag op de kinderbijslag. Het bedrag daarvan varieert naargelang de ernst van de aandoening en de gevolgen ervan. Momenteel zijn twee systemen van kracht, naargelang het kind geboren is voor of na 1 januari In het eerste systeem zijn drie bedragen voorzien volgens de graad van zelfredzaamheid van het kind. In het tweede systeem, dat van toepassing is sinds 1 mei 2003, gebeurt de beoordeling op basis van drie pijlers (de lichamelijke of mentale ongeschiktheid, de zelfredzaamheid van het kind en de gevolgen voor de familiale omgeving) aan de hand van een schaal van 0 tot 36 punten, waarbij zes verschillende bedragen toegekend kunnen worden. 20

21 Op 31 december 2005 waren er kinderen met een aandoening die een toeslag genoten in een van beide systemen. Sinds het nieuwe systeem ingevoerd werd, is de verdeling in percentages geëvolueerd als volgt: Oude systeem 95,00 % 79,60 % 69,43 % Nieuwe systeem 5,00 % 20,40 % 30,57 % Totaal 2 systemen 100,00 % 100,00 % 100,00 % Er wordt verhoogde wezenbijslag toegekend voor wezen wier overlevende ouder (of adoptant) niet hertrouwd is en geen feitelijk gezin vormt (schaal art. 50bis, KBW). In cijfers betekent dit dat het totale aantal kinderen die recht geven op een toeslag op drie jaar tijd toegenomen is met (+ 16,71 %). In 2005 bedraagt de stijging (+ 5,67 %) : kinderen met een erkende handicap krijgen een toeslag op de kinderbijslag sinds Toen was de toegekende toeslag altijd dezelfde, ongeacht de ernst van de handicap of de gevolgen. In 1991 werd het begrip zelfredzaamheid van het kind ingevoerd. Het nieuwe systeem waarvan hierboven sprake werd van kracht in 2003 voor de kinderen geboren na 1 januari Kinderbijslag voor iedereen naargelang de gezinssituatie Bij de basiskinderbijslag kunnen sociale toeslagen gevoegd worden voor de kinderen van invaliden (schaal art. 50ter, KBW), gepensioneerden of langdurig werklozen (schaal art. 42bis, KBW), indien bepaalde voorwaarden betreffende de gezinslast, het gezinsinkomen en de beroepsactiviteit vervuld zijn. 8 Sinds 1987 wordt de toeslag voor kinderen met een handicap nog slechts toegekend tot de leeftijd van 21 jaar (voordien 25 jaar). 21

22 Op 31 december 2005 was de verdeling van de rechtgevende kinderen volgens de categorie van de rechthebbende en de schaal als volgt: Totaal gewone schalen (art. 40) 81,57 % Waarvan arbeidsprestaties (art. 40) 73,35 % Totaal verhoogde schalen 18,43 % Schaal werklozen en gepensioneerden (art. 42bis) 12,47 % Schaal invaliden (art. 50ter) 3,53 % Schaal wezen (art. 50bis) 2,43 % Totaal 100,00 % Verhoogde schalen In 2005 steeg het aantal rechtgevende kinderen met een actieve werknemer als rechthebbende voor het tweede jaar op rij (+ 1,00 % in twee jaar tijd, of een toename met ). De rechtgevenden van wie de rechthebbende werkloos is (alle categorieën) zien in 2005 hun aandeel voor het eerst dalen sinds 2002 (- 0,42 % of rechtgevenden). Er is echter een belangrijk verschil tussen de rechtgevenden met werkloze rechthebbenden die de gewone schalen ontvangen en die welke verhoogde schalen ontvangen: die laatste groep noteert een groei van 4 % ( rechtgevenden). Gelijkaardige tendensen worden vastgesteld bij de rechtgevenden van wie de rechthebbende invalide of gepensioneerd is. Die verschuivingen zijn voornamelijk het gevolg van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004, dat de inkomensmodaliteiten voor de toekenning van de toeslagen bepaald in de artikelen 42bis en 50ter herziet. Voordien lag de grens voor de professionele inkomsten van de echtgenoot of de partner van de rechthebbende erg laag. Sinds de invoering van het nieuwe koninklijk besluit, worden die inkomsten geïntegreerd in het globale gezinsinkomen en wordt een enkel maximumbedrag in aanmerking genomen om te bepalen of er recht is op een van de bedoelde toeslagen. 16,72 % 17,77 % 18,43 % : in de loop van de jaren kende het stelsel opeenvolgende uitbreidingen van het toepassingsveld, met name wat betreft het recht op kinderbijslag van niet-actieve werknemers, van wie het aandeel sterk groeide in het geheel van de toegekende bijslagen. Die uitbreidingen weerspiegelen niet alleen de socio-economische evolutie maar zijn ook een uiting van de constante zorg om te handelen in het belang van het kind. 22

23 De geplaatste kinderen: opvang en terugkeer naar het gezin Als een kind geplaatst is in een instelling of in een opvanggezin, wordt 2/3 van de kinderbijslag uitgekeerd aan de instelling of aan het opvanggezin van het kind. Het overige 1/3 gaat naar de persoon die bijslagtrekkende was vóór de plaatsing of wordt op een spaarboekje op naam van het kind gestort. Sinds 1 januari 2003 wordt ook een forfaitaire toeslag toegekend aan de persoon die de kinderbijslag kreeg vóór de plaatsing van het kind in een opvanggezin, behalve bij weigering van de plaatsingsoverheid, in geval die persoon geen contact meer heeft met het kind. Sinds 2003 is het aantal geplaatste kinderen als volgt geëvolueerd: Kinderen geplaatst in een instelling Kinderen geplaatst bij een privépersoon Totaal geplaatste kinderen Op drie jaar tijd steeg het aantal geplaatste kinderen met 26,02 %. Die toename situeert zich vooral bij de kinderen die geplaatst zijn bij een privépersoon en voor wie de bijslagtrekkende die de kinderbijslag kreeg vóór de plaatsing een forfaitaire bijslag ontvangt (71,80 %). In 2005 groeide die groep rechtgevende kinderen met 12,48 %. Als het gezin groter wordt Het kraamgeld Kraamgeld wordt toegekend bij de geboorte van elk kind dat recht heeft op kinderbijslag. Het kraamgeld bedraagt meer voor de geboorte van een eerste kind. Alle kinderen van een meerling krijgen hetzelfde bedrag als een eerste kind. In 2005 werd keer kraamgeld uitgekeerd: keer voor eerste geboorten en maal voor volgende geboorten. Het aantal geboorten is nagenoeg stabiel gebleven in vergelijking met 2004 (+ 0,02 %), terwijl de twee voorgaande dienstjaren nog een aanzienlijke groei noteerden (+ 1,36 % in 2003 en + 3,44 % en 2004). Toch is er een stijging bij de tweede en volgende geboorten (+ 0,57 %) en een daling bij de eerste geboorten (- 0,50 %). Het aandeel van de tweede en volgende geboorten blijft echter kleiner (48,79 %) dan dat van de eerste geboorten 9. 9 Het aantal tweede en volgende geboorten lag voor het eerst lager dan het aantal eerste geboorten in

24 : vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog tot 1964 ging de geboortecurve globaal in stijgende lijn (+ 26,3 % tussen 1946 en 1964). Dat was enerzijds het gevolg van de demografische tendens in België ( babyboom ) en anderzijds van de wettelijke uitbreiding van het stelsel. Tussen 1964 en 1984 lag de situatie omgekeerd (daling van het aantal geboorten met 24,3 %). Na zijn laagste niveau in 1984 ( geboorten), steeg het geboortecijfer tot 1992 ( geboorten) om nadien terug te vallen tot ongeveer geboorten per jaar. De adoptiepremie Bij de adoptie van een kind wordt een adoptiepremie uitgekeerd als het geadopteerde kind deel uitmaakt van het gezin van de adoptant en kinderbijslag kan worden toegekend. Het bedrag van de adoptiepremie is hetzelfde als het bedrag van het kraamgeld voor een eerste kind. In de loop van 2005 werden 529 adoptiepremies uitgekeerd, dat zijn er 84 meer dan in 2004 (+ 18,88 %). DE GEWAARBORGDE GEZINSBIJSLAG Sinds 1 januari 1972 is de regeling van de gewaarborgde gezinsbijslag, ingesteld door de wet van 20 juli 1971, het ultieme vangnet van de kinderbijslagregeling. Kinderen die geen enkel recht op kinderbijslag hebben krachtens een Belgische, buitenlandse of internationale regeling, kunnen, onder bepaalde voorwaarden op het vlak van inkomsten en verblijf, gewaarborgde gezinsbijslag genieten. Deze restregeling voor de meest behartigenswaardige gezinnen kent bijslagen toe zonder enige referentie aan de werksituatie. Enkel de RKW is bevoegd om de aanvragen te behandelen. Eind 2005 betaalde het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag aan bijslagtrekkende gezinnen en telde het rechtgevende kinderen. In vergelijking met 2004 vertegenwoordigen deze cijfers een groei van respectievelijk 1,13 % en 1,40 %. De dalende tendens van 2004 (- 8,38 % voor de gezinnen en - 7,34 % voor de kinderen) is dus doorbroken. Het gemiddelde aantal kinderen per gezin bedroeg in ,06 kinderen (tegenover 1,74 in de werknemersregeling), een lichte stijging ten opzichte van 2004 (2,05 kinderen). De kinderen van rang 3 en hoger vertegenwoordigden 24,58 % van het totale aantal rechtgevenden (tegen 12,91 % in de werknemersregeling). De verdeling per leeftijd van de rechtgevenden op gewaarborgde gezinsbijslag, met een aanzienlijk groter aandeel van de groep jonge kinderen van 0 tot 6 jaar (37,77 % eind 2005 tegenover 28,32 % in de werknemersregeling) en een erg klein aandeel van de jongeren van 18 tot 25 jaar (7,27 % eind 2005 tegen 14,44 % bij de werknemers), evolueert slechts minimaal van jaar tot jaar. In 2005 gaven geboorten aanleiding tot de betaling van kraamgeld in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag, een daling met 9,20 %. Dat betekent bijna 17 geboorten op 100 gezinnen (tegen minder dan 9 geboorten in de werknemersregeling).

25 VOOR DE GEZINNEN EN NIET OMGEKEERD De uitbreidingen van en wijzigingen aan de wet- en regelgeving hebben zich vertaald in aangepaste procedures en een werkcultuur gericht op de sociaal verzekerde. Zij zijn erop gericht om de sociaal verzekerde de kinderbijslag te betalen waar hij/zij recht op heeft, d.w.z. zijn/haar potentieel recht te waarborgen. Daar waar decennia geleden een klantvriendelijke en efficiënte dienstverlening afhing van de goodwill van de ambtenaar, is deze sinds een twintigtal jaar ingeburgerd en ingebed in de bedrijfscultuur van de Rijksdienst en sinds 2002 uitdrukkelijk vertaald in zijn bestuursovereenkomst. In de praktijk betekent dit dat alles in het werk wordt gesteld om zo spoedig mogelijk tot een beslissing te komen over een nieuwe aanvraag, en om wijzigingen met een invloed op het recht snel en correct te verwerken. In de mate van het mogelijke halen de uitbetalingsinstellingen de voor het onderzoek en dossierbeheer vereiste gegevens uit de bronbestanden (Rijksregister, elektronische RSZ-aangiften, ). De sociaal verzekerde wordt dan ook slechts bevraagd indien het echt niet anders kan. Het onderzoek en de gegevensverwerking leiden vervolgens tot de voortzetting of aanpassing van de stipte maandelijkse betaling van het correcte bedrag, met inbegrip van alle mogelijke toeslagen, waarop de gezinnen aanspraak kunnen maken, of een doorverwijzing naar het bevoegde stelsel en kinderbijslagfonds. De geleverde inspanningen missen hun doel niet! EEN REUZENSTAP IN DE RICHTING VAN DE ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING: INFORMATIEBEHEER EN UITWISSELING OM HET POTENTIEEL RECHT TE WAARBORGEN De RKW bepaalt, organiseert, controleert en verzorgt voor het globale stelsel het beheer en de uitwisseling van de socioprofessionele gegevens over de actoren in een kinderbijslagdossier. Zo kunnen de kinderbijslagfondsen systematisch over recente gegevens beschikken en kan het recht op kinderbijslag toegekend worden met zo weinig mogelijk administratieve formaliteiten voor de gezinnen. De RKW beheert de gegevens van de actoren die geïntegreerd zijn in het Kadaster van de kinderbijslag ( op 31 december 2005) en de gegevens van de aangesloten werkgevers ( op 31 december 2005) uit het Nationaal Repertorium van 25

26 26 de Werkgevers (NRW). De Rijksdienst houdt toezicht op de integriteit, de actualiteit en de betrouwbaarheid van die gegevens via een permanente monitoring en levert aanhoudende inspanningen voor hun ontwikkeling. De RKW ontvangt, verwerkt en herverdeelt jaarlijks meer dan 19 miljoen elektronische gegevens met betrekking tot de identiteit, de gezinssamenstelling en de socioprofessionele situatie van de gezinnen. Hij informeert, documenteert en ondersteunt de uitbetalingsinstellingen bij de implementatie van de aangepaste werkprocedures en de interpretatie van de socioprofessionele gegevens. Om ervoor te zorgen dat de gezinnen nog minder bevraagd moeten worden en te komen tot een automatische toekenning van de kinderbijslag, is de RKW in zijn bestuursovereenkomst de verbintenis aangegaan overleg te plegen met zowel interne als externe partners met het oog op de ontwikkeling van nieuwe gegevensfluxen. Daarnaast zal hij met de kinderbijslagfondsen een Service Level Agreement (SLA) 10 overeenkomen, waarin de beschikbaarheidstermijn in de informaticatoepassing en de verwerkingstermijn van de berichten vastgelegd worden. Het Kadaster van de kinderbijslag Sinds juli 2004 is het Kadaster van de kinderbijslag operationeel. Daarin zijn alle actoren van de kinderbijslagregeling uit dossiers beheerd door de Rijksdienst en door de kinderbijslagfondsen opgenomen sinds Dit Kadaster vervangt het Nationaal Repertorium van de Kinderbijslag (NRK), dat sinds 1993 bestond, en het Repertorium dossiers in onderzoek (RIO), dat in 1999 werd gecreëerd. Naast de kinderbijslagfondsen en de Rijksdienst, hebben ook de RSZPPO, de NMBS en De Post de gegevens van hun kinderbijslagdossiers in het Kadaster geïntegreerd. 10 Overeenkomst over het kwaliteitsniveau van de dienstverlening. Uit de ervaring van de kinderbijslagfondsen en van de Rijksdienst blijkt dat de werking van het Kadaster perfect beantwoordt aan de specifieke behoeften van de sector, zowel op het vlak van het dagelijkse beheer als wat betreft de communicatie van gekwalificeerde gegevens uit andere sectoren. Het Kadaster biedt de volgende voordelen: dankzij de online raadpleging, is het Kadaster een dagelijks beheersinstrument met steeds de meest recente gegevens betreffende de opgenomen kinderbijslagdossiers; de integriteit van de in het Kadaster beschikbare gegevens is gewaarborgd door het feit dat deze gegevens, online bijgewerkt, identiek zijn aan die in de gegevensbanken van de verschillende betalingsinstellingen; het Kadaster biedt een volledig overzicht van alle rechthebbenden, bijslagtrekkenden en rechtgevende kinderen, zowel van de betaalde dossiers als van de dossiers in onderzoek, in het kinderbijslag-

27 stelsel voor werknemers en het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag. Als gevolg hiervan worden dubbele betalingen van verschillende kinderbijslagfondsen vermeden. Tevens worden voor elk kinderbijslagdossier de personen geïdentificeerd die potentieel het recht op kinderbijslag kunnen beïnvloeden. Die personen, vierde actoren genoemd, worden systematisch in het Kadaster geïntegreerd. Hoewel de Ministerraad op 12 juli 2002 en 11 oktober 2005 er sterk op aandrong dat de FOD Financiën, Thesaurie - Dienst betalingen (ex-cdvu) en de openbare instellingen die zelf de kinderbijslag betalen, alle actoren van hun kinderbijslagdossiers in het Kadaster zouden integreren, is dat nog niet gebeurd, wat verhindert dat het Kadaster als een volledig sluitend systeem beschouwd kan worden dat de automatische toekenning van de kinderbijslag algemeen mogelijk maakt. De Rijksdienst heeft aan de FOD Financiën, Thesaurie - Dienst betalingen de nodige administratieve en technische informatie gegeven zodat die zo snel mogelijk de integratie van alle actoren in het Kadaster optimaal kan realiseren. 19 miljoen elektronische berichten Sinds 1993 kunnen de kinderbijslaginstellingen het Rijksregister van de Natuurlijke personen consulteren. Bovendien ontvangen zij sinds 1995 elektronische berichten met de wijzigingen aan de gezinssituatie, de gezinssamenstelling en het domicilie van de actoren in de kinderbijslagdossiers. De elektronische berichten worden doorgegeven aan de Rijksdienst, die ze nadien doorstuurt naar de betrokken betalingsinstellingen. Sinds 1995 ontvangt en verdeelt de Rijksdienst ook de gegevens van de werkloosheid uit de authentieke bron. Vandaag ontvangen de kinderbijslagfondsen vrijwel alle socioprofessionele gegevens nodig voor het vaststellen van het recht op kinderbijslag. In 2005 werd de gegevensstroom van de arbeidsongevallen operationeel en dankzij de voortreffelijke samenwerking tussen de Rijksdienst en de kinderbijslagfondsen verloopt de verwerking van de RIP- en DMFA-berichten in verband met de arbeidsprestaties van de werknemers sinds midden 2004 zonder problemen. 27

28 In 2005 heeft de RKW aan de kinderbijslagfondsen en aan de drie instellingen die meewerken met het Kadaster de volgende attesten doorgestuurd: Berichten van het Rijksregister en de Kruispuntbank Attesten van de sector werkloosheid Attesten van de sector ziekte- en invaliditeit Attesten van tijdskrediet Attesten van inschrijving als werkzoekende Attesten van einde wachttijd voor werkzoekenden Attesten van begin- of einde van een activiteit als zelfstandige Multifunctionele attesten van OCMW's RIP-attesten DMFA-attesten Attesten van arbeidsongevallen In zijn bestuursovereenkomst heeft de RKW zich ertoe verbonden de gegevensuitwisseling verder te optimaliseren door nieuwe elektronische berichten te ontwikkelen: sociaal statuut zelfstandigen, tijdelijke werkloosheid, inschrijving studenten, ZIVuitkeringen, beroepsziekten, kinderen met een handicap, arbeidsongevallen, geplaatste kinderen, gepensioneerden, loopbaanuittreksels en gedetineerden. De RKW heeft zich er trouwens toe verbonden tegen eind 2006 te onderzoeken of de inkomensgegevens die nodig zijn voor de toekenning van de sociale toeslagen langs bestaande of nieuw te ontwikkelen elektronische berichten kunnen worden verkregen. Eenzelfde initiatief werd genomen voor de beroepsinkomsten van de rechtgevende kinderen. DE RIJKSDIENST ALS REGULERENDE INSTELLING: INTEGRALE KWALITEIT ALS DOELSTELLING Reeds voor de veralgemening van de kinderbijslag in 1932 waren er door de werkgevers opgerichte kinderbijslagfondsen actief. In 1932 bestonden er 79 vrije kinderbijslagfondsen en 6 bijzondere fondsen, waar hetzij werkgevers uit bepaalde bedrijfstakken (bv. binnenscheepvaart) hetzij werkgevers die specifieke categorieën van personeel tewerkstelden (bv. hotelpersoneel of thuisarbeiders) zich dienden bij aan te sluiten. 28

29 Over de jaren heen heeft zich een belangrijke consolidatie voorgedaan, zodat er in 2005 nog slechts 25 vrije kinderbijslagfondsen en 2 bijzondere fondsen te controleren bleven. Deze tendens tot concentratie zal zich vermoedelijk ook in 2006 nog voortzetten. Uit de gegevens van het Nationaal Repertorium van de Werkgevers blijkt dat er op 31 december werkgevers aangesloten zijn bij een kinderbijslagfonds en dat er werkgevers van fonds zijn veranderd. De Rijksdienst is belast met het organiseren en aansturen van het kinderbijslagstelsel met die verschillende privépartners en treedt zodoende op als regulerende instantie. In de loop van de jaren evolueerde het toezicht van de Rijksdienst op de uitbetalingsinstellingen van een veeleer bureaucratische, ex-post administratieve en financiële controle van de kinderbijslagfondsen, naar een opdracht waarbij het kwaliteitsniveau van de dienstverlening aan de sociaal verzekerde het ultieme evaluatiecriterium voor de werking van de fondsen is geworden. Bij elk van de deeltaken van de Rijksdienst als regulator van het stelsel staat de sociaal verzekerde centraal. De Rijksdienst: bewaakt de consistentie van de toepassing van de reglementering over de verschillende kinderbijslagfondsen; controleert de aanwending van de ter beschikking gestelde financiële middelen door de kinderbijslagfondsen; verzekert een uniforme rapportering omtrent de financiële stromen in de kinderbijslagfondsen inclusief de financiële consolidatie; staat in voor het gebruik van de passende instrumenten en een aangepaste analysemethodologie die toelaten de gegevens voor de rechtstoepassing en voor het financieel beleid van het stelsel te normaliseren. De betoelaging van de fondsen: een instrument voor de kwaliteit van de dienstverlening Om hun wettelijke opdracht uit te voeren ontvangen de kinderbijslagfondsen een toelage voor hun administratiekosten. Met ingang van 1 januari 1999 werd het betoelagingssysteem van de kinderbijslagfondsen ingrijpend gewijzigd. De herziening van het betoelagingssysteem zorgde ervoor dat de verschillende parameters voor de berekening van de toelage beter afgestemd werden op de werkelijke werklast verbonden aan het dossierbeheer. Voortaan werd ook een deel van de toelage verleend in functie van de kwaliteit van het beheer van de kinderbijslagfondsen: de responsabiliseringstoelage. Er werd aldus een systeem van gesloten enveloppen verwezenlijkt, wat ervoor zorgt dat de kinderbijslagfondsen de overschotten die ze creëren dankzij hun goed beheer, mogen behouden. Bij tekorten moeten de kinderbijslagfondsen daarentegen 29

30 30 putten uit hun reserves of een aanvullende bijdrage vragen van de bij hen aangesloten werkgevers. Voor het dienstjaar 2005 werd ,95 EUR als toelage voor responsabilisering toegekend, of 94,71 % van de maximale enveloppe van EUR. Deze enveloppe werd verdeeld op basis van vijf afgewogen criteria die aanwijzingen verstrekken over het administratief en financieel beheer van de kinderbijslagfondsen. Die criteria zijn: de kwaliteit van het administratief beheer (50 %) de kwaliteit van het financieel beheer (20 %) de kwaliteit van de gegevensfluxen naar de Rijksdienst (15 %) de kwaliteit van de interne organisatie (10 %) de klantvriendelijkheid in de contacten met de sociaal verzekerde (5 %) Sinds de invoering ervan in 1999, is de responsabiliseringstoelage geëvolueerd tot een matuur toekenningssysteem dat voor de betrokken kinderbijslagfondsen volledige transparantie biedt. De voornaamste doelstelling ervan is de optimalisering van de efficiëntie en de effectiviteit van het stelsel te stimuleren. Het Beheerscomité van de Rijksdienst heeft in dat verband beslist om in de toekomst een groter deel van de globale toelage in functie van de kwaliteit van het beheer van de kinderbijslagfondsen te verlenen. In 2005 bedroeg de verhouding tussen de toelage op basis van de werklast en de responsabiliseringstoelage 95,45 % en 4,55 %. Deze verhouding zal de volgende jaren geleidelijk evolueren naar respectievelijk 85 % en 15 %. De administratieve controle Sinds 1999 is het administratieve toezicht geëvolueerd van een controle gericht op het naleven van reglementen en onderrichtingen naar het uitvoeren van steekproeven die het geheel van de bestaande risico s bestrijken die de kwaliteit van de dienstverlening aan meer dan 1,2 miljoen gezinnen in gevaar kunnen brengen. Een team van 33 attachés en technisch deskundigen verrichtte in het kader van een integrale kwaliteitscontrole steekproeven in de 69 kantoren van de 27 kinderbijslagfondsen. Die integrale kwaliteitscontrole gebeurde op een wetenschappelijk verantwoorde wijze en laat toe om voor elk van de kinderbijslagfondsen en voor het stelsel een kwaliteitsindicator op te stellen die een onderlinge vergelijking van hun beheersprestaties mogelijk maakt. Het gemiddelde kwaliteitsniveau van de evaluatie 2004, dat als basis diende voor de responsabiliseringstoelage 2005, bedraagt 97,22 % voor het gehele kinderbijslagstelsel

31 (zie de tabel p. 32 Resultaten kwaliteitsmeting 2004 ). De kwaliteitsindicator van elk fonds vormt de basis voor het eerste en belangrijkste toekenningscriterium van de responsabiliseringstoelage. De administratieve controle is toegespitst op de zestien belangrijkste risico s voor het kwaliteitsbeheer (de variabelen ). Om de uniformiteit en de objectiviteit van de controleresultaten te waarborgen worden de onderzochte dossiers aan een lijst met standaardvragen getoetst, de zogenaamde checklist. Deze checklist wordt jaarlijks geactualiseerd om de efficiëntie en de effectiviteit van de controle permanent te waarborgen. De controlethema s houden aldus gelijke tred met de maatschappelijke evoluties en de wijzigingen aan de reglementering. gaat hij na of de kinderbijslagfondsen klantvriendelijk zijn en het Handvest van de sociaal verzekerde correct toepassen. De resultaten van de steekproeven worden geaggregeerd tot een globaal cijfer dat de gemiddelde kwaliteit van het beheer aangeeft, ofwel de graad van nauwkeurigheid waarmee de kinderbijslagfondsen hun wettelijke opdracht hebben volbracht. De Rijksdienst onderzoekt of de aanvragen om kraamgeld en kinderbijslag tijdig en correct zijn behandeld, of de betalingen op tijd en juist zijn uitgevoerd en of elk aspect van de reglementering correct is toegepast. Bovendien 31

32 Aspecten van de controle (variabelen) Resultaten van de kwaliteitsmeting uitgevoerd in 2004 (betoelaging 2005) Aantal steekproeven Gemiddeld kwaliteitspercentage Uitwisseling van gegevens ,01 % Voorrangsrechten ,52 % Statuut van de rechthebbende ,96 % Trimestrialisering en bevoegdheid ,78 % Juistheid van de betalingen ,79 % Termijnen ,18 % Aanwijzing van de bijslagtrekkende ,73 % Geplaatste kinderen ,61 % Geldigheid van een toeslag ,13 % Eventueel recht op een toeslag ,13 % Wezenbijslag ,93 % Studerend kind ,43 % Andere rechtgevende kinderen ,18 % Debiteuren ,44 % Controle bij het gezin thuis ,25 % Handvest van de sociaal verzekerde ,61 % Totaal ,22 % Kwaliteitsindicator: gewogen gemiddelde van de resultaten van de steekproeven op basis van de grootte van elk kinderbijslagfonds en het relatieve belang van elke variabele.

33 De percentages tonen aan dat de gemiddelde kwaliteit een zeer bevredigend peil heeft bereikt. Dat neemt niet weg dat ondanks de voortdurende evolutie in de werkmethodes en de genomen initiatieven, de resultaten op bepaalde vlakken nog voor verbetering vatbaar zijn (de toekenning van de sociale toeslagen blijft bijvoorbeeld een pijnpunt). Vanuit die optiek heeft elk betaalkantoor in 2005 een gedetailleerd auditverslag ontvangen met inbegrip van een foutenanalyse en aanbevelingen ter remediëring van de vastgestelde leemten. Om de kwaliteit van de dienstverlening door de kinderbijslagfondsen te verbeteren, spoort de Rijksdienst, op basis van zijn knowhow omtrent de werking van het stelsel, daarnaast de leemten, anomalieën, inconsistenties en conflicten in de regeling of in de onderrichtingen op. Hij zoekt systematisch naar passende maatregelen op reglementair of uitvoerend vlak, die desgevallend resulteren in een administratieve onderrichting of een voorstel tot aanpassing van de regelgeving. Deze permanente uitvoeringsevaluatie draagt bij tot de doenbaarheid van de uitgewerkte procedures, de optimale afstemming van het recht op kinderbijslag op de maatschappelijke evoluties, de correcte vaststelling van het recht op kinderbijslag en het waarborgen van het potentiële recht van de gezinnen. De financiële controle De Rijksdienst controleert jaarlijks bij de kinderbijslagfondsen of de ter beschikking gestelde middelen correct werden aangewend. Meer concreet betreft het de volgende financiële stromen: Op het vlak van de administratiekosten: de toegekende toelagen en de kosten die de Rijksdienst ten laste neemt. In 2005 bedroegen de toelagen toegekend aan de vrije kinderbijslagfondsen op basis van de werklast ,21 EUR en de toelagen toegekend aan de bijzondere kinderbijslagfondsen op basis van de goedgekeurde kredieten ,99 EUR. Aan de vrije kinderbijslagfondsen werd in 2005 bovendien een bedrag van ,95 EUR als toelage voor responsabilisering toegekend. Op het vlak van de vermogenstoestand van de kinderbijslagfondsen: op 31 december 2005 bedroeg het totaal van het reservefonds (bestemd voor de kinderbijslagverrichtingen) van alle kinderbijslagfondsen ,90 EUR. Het totaal van de administratieve reserve (bestemd voor de administratiekosten) van diezelfde fondsen bedroeg op dezelfde datum ,24 EUR. De boekhoudkundige en financiële controle van de kinderbijslagfondsen omvat twee delen: enerzijds de controle van de kinderbijslagverrichtingen en anderzijds het nazicht van de administratiekosten. Sinds 2002 baseert de financiële controle zich op een nieuwe structuur die toegespitst is op de essentiële financiële transacties van de kinderbijslagfondsen, zoals de aanrekening aan de RKW van de verschuldigde en de onverschuldigde bijslagen, de 33

34 aangevraagde toelagen en het gebruik van de ter beschikking gestelde gelden. Om een uniforme toepassing van deze structuur te waarborgen, werd tegelijk een handleiding opgesteld met de concrete controleaspecten. Financiële controle van de 27 kinderbijslagfondsen Controle op De Rijksdienst heeft hierop geanticipeerd door vanaf 1 januari 2005 een nieuw (in 2004 ontwikkeld) boekhoudplan aan de kinderbijslagfondsen op te leggen, dat sterk geënt is op de bepalingen inzake boekhoudkundige verplichtingen en het neerleggen van de jaarrekening voor de VZW s. Gezinsbijslag Administratiekosten De hoofddoelstellingen die worden nagestreefd door dit nieuwe boekhoudplan zijn: 34 Betaalde gezinsbijslag ,22 Het nieuwe boekhoudplan Terug te vorderen bijslag ,31 Inkomsten Basistoelage ,20 Responsabilisering ,95 Uitgaven Aanwending van de toelage ,73 Volgens de kinderbijslagwetgeving dienen de kinderbijslagfondsen de juridische vorm van een Vereniging Zonder Winstoogmerk aan te nemen. Op 1 juli 2006 wordt een fundamentele wijziging aan de wetgeving op de VZW s van kracht. Alle fondsen hebben bijgevolg in 2005 hun statuten in overeenstemming moeten brengen met die nieuwe wetgeving. Wat betreft de boekhouding in het bijzonder, werden de boekhoudkundige verplichtingen van de VZW s afgestemd op de regels die gelden voor de ondernemingen. een grotere transparantie in alle financiële stromen van de fondsen, ook van de fondsen die deel uitmaken van een groter administratief complex. Voor die laatste zal via het plan een inzicht worden bekomen van de financiële relatie tussen die fondsen en het complex; de normalisering van de financiële rapportering; de consolidatie op het vlak van de kinderbijslagverrichtingen en de administratiekosten; een geïntegreerde verwerking van de financiële gegevens door de Rijksdienst.

35 BIJSTAND EN ONTHAAL: VOOR EEN SNELLE EN VOLLEDIGE UITOEFENING VAN HET RECHT Bemiddeling Om het recht van de gezinnen maximaal te waarborgen en te waken over de legitimiteit van de toekenning van de gezinsbijslag, richtte de Rijksdienst een bemiddelingsdienst op die tussenkomt als een gezin moeilijkheden ondervindt bij de uitoefening van zijn recht. Een universele dienst Bemiddeling is belast met drie belangrijke opdrachten: informatie, bijstand en klachtenbeheer. Deze dienst is te bereiken via een gratis telefoonnummer en beantwoordt alle vragen en klachten in verband met kinderbijslag. De bemiddelaars onderzoeken de dossiers grondig, contacteren de verschillende betrokken partijen (actoren, eerstelijnsvoorzieningen in de sociale sector, kinderbijslagfondsen) en komen tussenbeide bij de kinderbijslaginstellingen. Iedereen die op deze dienst een beroep doet, wordt begeleid tot de volledige uitoefening van zijn recht op gezinsbijslagen, verder dan de strikte bevoegdheid van de werknemersregeling en zelfs over de nationale grenzen heen, want de RKW is het verbindingsorgaan in het kader van de Europese verordeningen. In 2005 heeft de dienst Bemiddeling schriftelijke antwoorden (waarvan 84,84 % binnen de 30 dagen) gegeven op vragen om inlichtingen of vragen om een recht op gezinsbijslag te onderzoeken en nieuwe dossiers geopend in het kader van de samenwerking met Nederland. Er werden 254 klachten tegen kinderbijslaginstellingen geregistreerd en behandeld (waarvan 93,12 % binnen de 45 dagen). In hetzelfde jaar beantwoordde de dienst ook telefonische oproepen. Een klantvriendelijk, effectief en efficiënt onthaal In de centrale diensten is een geïntegreerde opvangstructuur, de Frontdesk, georganiseerd die ruim en gemakkelijk toegankelijk is (ononderbroken van 8 tot 17 uur) en waar ervaren en daartoe opgeleide ambtenaren: antwoorden op de vragen van de gezinnen die zich melden aan het loket, hen de nodige formulieren/attesten geven en hen begeleiden bij hun stappen om met een minimum aan formaliteiten het exacte bedrag aan kinderbijslag waarop ze potentieel recht hebben te ontvangen en dat ook te blijven ontvangen; inlichtingen verstrekken via de telefoon; de briefwisseling zonder referentienummer snel aan de juiste bestemmeling bezorgen, zodat die er het nodige gevolg aan kan geven. 35

36 Dit onthaalplatform wordt permanent geëvalueerd aan de hand van uiterst verfijnde en strikte indicatoren om de toegankelijkheidsdrempel zo laag mogelijk te houden en indien nodig de dienstverlening bij te sturen. In 2005 belden gezinnen de Frontdesk, personen melden zich aan de loketten voor informatie of bijstand en poststukken werden zeer snel naar de juiste bestemming gestuurd (95,27 % binnen 5 kalenderdagen). Om de kwaliteit van zijn onthaal nog te verbeteren, heeft de Rijksdienst zich ertoe verbonden ervoor te zorgen dat tegen 2006 de gezinnen elke werkdag van 8.30 uur tot uur terecht kunnen bij zijn regionale bureaus (telefonisch of ter plaatse). De huisbezoeken: dichter bij de gezinnen De RKW en de kinderbijslagfondsen gaan via huisbezoeken na of de voorwaarden voor de toekenning van de kinderbijslag (nog) vervuld zijn. Het accent van een bezoek ter plaatse verschuift sinds jaren van repressief (in het begin) naar meer en meer informatief. Dit belet echter niet dat in specifieke situaties een controle thuis bij de sociaal verzekerde nodig is om onterechte betalingen te vermijden of op te sporen. Ter gelegenheid van die bezoeken ter plaatse worden alle nodige gegevens voor de uitoefening van het potentieel recht op kinderbijslag verzameld en verstrekken de controleurs aan de gezinnen alle informatie en bijstand om het bekomen van hun legitiem recht op kinderbijslag te waarborgen. De uitgevoerde controles omvatten: de bezoeken op vraag van een dossierbeheerder: - om de vaststelling van het recht te versnellen of het behoud van het recht te waarborgen; - om specifieke informatie in te winnen bij de sociaal verzekerde, bijvoorbeeld via een solvabiliteitsonderzoek in geval van terugvordering van onterecht toegekende bijslagen; steekproefsgewijze controles van betaalde dossiers om na te gaan of alle toekenningsvoorwaarden voor het recht op kinderbijslag nog vervuld zijn. Indien van toepassing, wijzen de sociale controleurs of inspecteurs het gezin op de mogelijkheid een gunstiger recht te bekomen of stellen zij, binnen de grenzen van hun bevoegdheid, de eventuele onterechte toekenning van de kinderbijslag vast. 36

37 INFORMATIE EN COMMUNICATIE Een heldere en transparante communicatie met het oog op informatiesymmetrie Als sturende instelling van de kinderbijslagsector wil de RKW alle nuttige informatie met betrekking tot kinderbijslag op een toegankelijke, gebruiksvriendelijke, gestructureerde en coherente manier ter beschikking stellen van alle betrokken personen: de magistratuur, de advocatuur, de beleidsmedewerkers, de betalingsinstellingen, de sociale instellingen en de sociaal verzekerden. 1. Om de legitimiteit van de betaling van de gezinsbijslagen maximaal te waarborgen, geeft de RKW een antwoord op alle vragen van de uitbetalingsinstellingen over de toepassing van de regelgeving en informeert hij systematisch alle betalingsinstellingen als dat opportuun blijkt. In 2005 werden 191 technische adviezen naar de uitbetalingsinstellingen gestuurd en werden 16 algemene nota s verspreid. De Rijksdienst bezorgt aan die instellingen ook standaardformulieren om, in een klare en begrijpbare taal, de gezinnen te bevragen over die gegevens die enkel bij hen verkregen kunnen worden. 2. De Rijksdienst, als kinderbijslagfonds, ziet erop toe de sociaal verzekerden uit eigen beweging in te lichten over de mogelijkheden tot behoud of tot maximalisering van hun recht op kinderbijslag. Zo werden in sociaal verzekerden gewezen op de mogelijkheid van een afstand van recht, een verhoogde schaal (sociale toeslag) of een groepering van kinderen. Voor de gezinnen kan dit een bijkomend financieel voordeel betekenen. 3. De RKW wil het grote publiek een helder, volledig en duidelijk inzicht geven in de kinderbijslagregeling door het via verschillende kanalen te informeren over de actuele evoluties in die regeling: via de gratis verspreiding van vulgariserende publicaties langs verschillende kanalen (betalingsinstellingen, sociale- en gezinsorganisaties, de media, ): folders en brochures in een klare taal en met een verzorgde lay-out om de actuele evoluties in de kinderbijslagregeling toe te lichten; via een gebruiksvriendelike website geconcipieerd vanuit het standpunt van de gezinnen: Via een aantal eenvoudige vragen komen de bezoekers alles te weten over hun recht op kinderbijslag. Met een rekenmachientje kunnen ze zelfs onmiddellijk het bedrag waar ze recht op hebben berekenen. 37

38 In de rubriek News staat het laatste kinderbijslagnieuws. Uiteraard vinden bezoekers op de website ook alle informatie over de RKW zelf en de adressen van de verschillende kinderbijslagfondsen. Ten slotte biedt de site een overzicht van de huidige kinderbijslagbedragen en kunnen formulieren en publicaties worden afgedrukt. In 2005 lanceerde de RKW de Duitstalige versie van zijn website: Naast de eigen website werkt de Rijksdienst ook mee aan de federale portaalsite ( en aan de portaalsite van de sociale zekerheid ( via de regelmatige verspreiding van persberichten over actuele thema s De Rijksdienst ontwikkelt een geactualiseerde en gestructureerde elektronische rechtsdocumentatie voor de dossierbeheerders van de betalingsinstellingen enerzijds, zodat die beschikken over alle relevante rechtsbronnen om het recht correct te kunnen vaststellen en toepassen, en voor de sociaal verzekerden anderzijds, zodat die gemakkelijk toegang heeft tot dezelfde reglementaire en administratieve

39 gegevens waarop de dossierbeheerder zich heeft gebaseerd om hun recht toe te kennen of te weigeren. Dit systeem, genaamd FamiDoc, waartoe vandaag alle betalingsinstellingen toegang hebben, omvat de samengeordende wetten, de uitvoeringsbesluiten, de ministeriële omzendbrieven en de omzendbrieven van de Rijksdienst. De Rijksdienst zal dit systeem verder ontwikkelen zodat het de volledige kinderbijslagreglementering bevat: FamiDoc zal dan ook de dienstbrieven en de rechtspraak, de bilaterale, multilaterale en internationale reglementering en de betreffende administratieve onderrichtingen en rechtspraak bevatten. Een geavanceerde versie moet het grote publiek toelaten de rechtsbronnen te raadplegen en op een gebruiksvriendelijke manier tussen de verschillende rechtsbronnen te navigeren. Het juridisch bulletin, dat elk kwartaal verspreid wordt op papier, geeft toelichting bij de actuele en relevante (na selectie) reglementering en rechtspraak. In 2006 zal dit juridisch bulletin geconsulteerd kunnen worden via de website. Via links naar externe bronnen (Staatsblad, Vragen en Antwoorden Kamer en Senaat, enz.) zullen de toepasselijke teksten in extenso geraadpleegd kunnen worden. 5. Ten slotte verzamelt de RKW bij de kinderbijslagfondsen relevante statistische gegevens over de gezinnen die ze bedienen. Op basis van die gegevens, die gecontroleerd worden op hun coherentie en juistheid, worden statistische reeksen opgesteld die een duidelijk en begrijpbaar inzicht bieden in de demografische evoluties binnen het kinderbijslagstelsel voor werknemers in het algemeen en in het profiel van de rechthebbenden, de bijslagtrekkenden en de rechtgevende kinderen in het bijzonder. Daarnaast worden specifieke doelgroepen in kaart gebracht en wordt een gedetailleerde analyse gemaakt van de evoluties en de tendensen binnen deze groepen. Ten slotte worden via ad-hocstudies markante feiten in de kinderbijslagregeling toegelicht en geduid. In 2005 publiceerde de Rijksdienst gratis 8 studies/statistieken op papier: een analyse van de studie van de CNAF (Frankrijk) inzake de aanpassing van het gezinsbeleid aan de evolutie van de gezinsstructuren ; de Geografische telling van de gezinnen - uitgave 2003 ; de Kinderen opgevoed buiten het Rijk - tellingen 2004 ; de Statistiek van de rechthebbenden op kinderbijslag in het stelsel voor werknemers - tellingen 2004 ; de Statistiek van de werknemers van vreemde nationaliteit die in België verblijven met hun gezin - tellingen 2004 ; de studie Vijf generaties kinderbijslag ( ) ; de Halfjaarlijkse mededeling gaande over de statistieken van het tweede semester 2004 en het eerste semester

40 40 De RKW heeft zich geëngageerd om de studies die hij realiseert in 2006 op de website ter beschikking te stellen. De RKW heeft zich er ten slotte ook toe verbonden tegen het eind van het dienstjaar 2007 een overzichtelijk statistiekportaal te ontwikkelen dat de gebruiker in staat stelt de bestaande statistieken interactief te raadplegen. In afwachting daarvan worden de meest recente statistieken op de website geplaatst. Informatie voor de doeltreffendheid van de regeling en de aanpassing ervan aan de realiteit van de gezinnen Overeenkomstig de bevoegdheden die hem verleend werden, adviseert de RKW de minister, telkens die daarom verzoekt, over de ontwerpen van wetten en besluiten tot wijziging van de kinderbijslagregelgeving. Op basis van een permanente evaluatie van de effectiviteit van het stelsel en van de maatschappelijke evoluties doet de Rijksdienst op eigen initiatief voorstellen aan de minister voor aanpassing van de regelgeving, waarvan hij systematisch de uitvoerbaarheid en haalbaarheid heeft onderzocht. Met het oog op een efficiënte ondersteuning bestudeert hij de impact, maakt hij een financiële en budgettaire analyse van elk voorstel of advies en verstrekt hij alle demografische en financiële statistieken met de nodige toelichting. Indien aangewezen, wordt het ontwerp van advies of het uitgewerkte voorstel onderzocht in overleg met de minister of zijn kabinet, de FOD Sociale Zekerheid en de betalingsinstellingen. Alle relevante informatie met betrekking tot de problematiek, de analyse, de voorgestelde oplossing en de impact wordt samengebracht in een document dat nauwkeurig de beleidslijn vertaalt. Bij de redactie van de wetgevende of reglementaire teksten wordt zorg besteed aan de toegankelijkheid en de leesbaarheid van de teksten, met respect voor de legistieke regels. In 2005 formuleerde de Rijksdienst zo drie adviezen en legde zeven voorstellen voor aan de minister. Dankzij de permanente evaluatie van de dienstverlening en de maatschappelijke evoluties, heeft de reglementering van de kinderbijslag zich in de loop der jaren steeds in snel tempo, soepel en naadloos aangepast aan maatschappelijke veranderingen en fenomenen. Zo zijn moderne begrippen uit het burgerlijk recht als co-ouderschap en wettelijke samenwoning uitvoerig geïntegreerd in de Kinderbijslagwet. Tijdens de viering van 75 jaar kinderbijslag op 24 november 2005 kwam het stelsel van de gezinsbijslagen naar voor als een krachtig sociaal systeem waarbij (nagenoeg) geen enkel kind nog uit de boot valt.

41 EEN DUIDELIJKE, ZEKERE EN AANGEPASTE JURIDISCHE BASIS Zoals elk jaar werden ook in 2005 een aantal wetten en reglementaire besluiten met meer of minder ingrijpende maatregelen tot gevolg aangenomen om de regelgeving af te stemmen op de maatschappelijke evolutie of om ze te vereenvoudigen. Studeren in 2005: Verklaring van Bologna, Bachelors en Masters In toepassing van de zogenaamde Verklaring van Bologna 12, is ook België begonnen met de geleidelijke invoering, vanaf het academiejaar , van de bachelor- en masterstructuur. De omvang van de studies wordt voortaan niet meer uitgedrukt in lesuren en studiejaren maar in credits of studiepunten. Voor de berekening van het aantal studiepunten wordt niet alleen rekening gehouden met de uren les maar ook met de uren verwerkingstijd, examentijd, voorbereidingstijd, tijd voor opzoekingen, voor de voorbereiding van verhandelingen, e.d. Bovendien bestaat in mindere of meerdere mate de mogelijkheid om studies flexibel te spreiden. De kinderbijslagregeling heeft onmiddellijk ingespeeld op deze ingrijpende onderwijshervorming. Tot nog toe was het recht op kinderbijslag voor studenten afhankelijk van criteria als het soort onderwijs, het volgen van een volledig of halftijds studieprogramma, het aantal lesuren en het tijdstip waarop ze gegeven werden. Om kinderbijslag te kunnen genieten, moet de student voortaan een studieprogramma van minstens 27 studiepunten volgen 13. Nieuw is verder dat studenten een recht op kinderbijslag kunnen openen wanneer zij afstandsonderwijs volgen of examens afleggen voor de middenjury, op voorwaarde dat deze studies minstens 27 studiepunten omvatten. 12 In juni 1999 ondertekenden namelijk 31 Europese onderwijsministers de Verklaring van Bologna. Bedoeling was tegen 2010 een grote Europese onderwijsruimte te creëren waarbinnen de verschillende diploma s, uitgereikt in het hoger onderwijs, internationaal erkend en onderling uitwisselbaar zouden worden. 13 De student moet tijdig ingeschreven zijn. Studenten die zich ten laatste inschrijven voor 27 studiepunten op 30 november, evenals studenten die zich vóór deze datum inschrijven voor bijvoorbeeld 10 studiepunten en zich in het tweede semester bijkomend inschrijven voor 20 studiepunten, hebben recht op kinderbijslag voor een volledig academiejaar. De student die zich na 30 november inschrijft voor minstens 27 studiepunten heeft pas recht vanaf de maand volgend op de inschrijving. 41

42 Ten slotte kan een student die geen verplichte cursussen meer volgt, maar wel nog een eindverhandeling (masterproof) voorbereidt, een recht op kinderbijslag openen, op voorwaarde dat hij ingeschreven is voor 27 studiepunten. Ook voor de studenten die geen hoger onderwijs volgen, veranderen bepaalde toekenningsvoorwaarden voor de kinderbijslag. De regelgeving is vereenvoudigd: jongeren die niet meer leerplichtig zijn, maar nog een of andere vorm van niet-hoger onderwijs volgen, moeten minstens zeventien lesuren per week volgen (in plaats van vijftien lesuren per week gespreid over zes halve dagen met ten minste een les van vijfenveertig minuten per halve dag). Het recht op kinderbijslag blijft afhankelijk van tewerkstellingsvoorwaarden. Die worden evenwel aan totaal nieuwe criteria onderworpen. Voortaan mag een student in het eerste, tweede en vierde (kalender)kwartaal gedurende maximum 240 uren werken, zonder inkomensbeperking. In het derde kwartaal namelijk de zomervakantie juli, augustus en september mag een student bovendien werken zonder uurbeperking, behalve als hij/zij dat jaar afstudeert. Dan mag hij/zij tijdens die laatstse zomervakantie maximum 240 uren werken. Begin en einde van het recht op kinderbijslag Sinds 1 september 2005 worden het begin en het einde van het recht op kinderbijslag aan eenvormige regels onderworpen 14. Het recht dat ontstaat als gevolg van een gebeurtenis (bijvoorbeeld een kind dat opnieuw gaat studeren) zal voortaan automatisch uitwerking hebben de eerste dag van de volgende maand. Ook het einde van een recht en een wijziging van het bedrag van de kinderbijslag zullen systematisch ingang hebben de eerste dag van de volgende maand. Afschaffing van discriminaties in het recht op wezenbijslag Het recht op wezenbijslag was afhankelijk van de loopbaan van een ouder van de wees. De overleden of, bij ontstentenis, de overlevende ouder moest namelijk in de loop van de twaalf maanden voor het overlijden recht hebben gehad op minstens zes maandelijkse forfaitaire bijslagen. Met de loopbaan van een andere rechthebbende, zoals een grootouder of partner van een van de ouders, werd geen rekening gehouden. Dat is nu niet langer het geval: de loopbaan van die andere rechthebbende wordt voortaan in aanmerking genomen Artikelen 48 en 64, Kinderbijslagwet. Artikelen 22 en 23, programmawet van 11 juli 2005, BS 12 juli Artikelen 147 t.e.m. 151, Wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen, BS 30 december 2005.

43 Afwijking voor categorieën van behartigenswaardige gevallen De Minister van Sociale Zaken kan in individuele gevallen een afwijking verlenen van bepaalde voorwaarden die in diverse artikelen van de Kinderbijslagwet gesteld worden. Vanaf 1 januari 2006 zal de Minister dezelfde bevoegdheid hebben voor categorieën van behartigenswaardige gevallen 16. De Minister kan, meer in het bijzonder, een algemene afwijking verlenen van de verblijfsvoorwaarde en de leeftijdsgrens voor rechthebbende studenten, van de voorwaarde van zes maandelijkse forfaitaire bijslagen in de loop van twaalf maanden voorafgaand aan o.a. de pensionering, invaliditeit, het recht op wezenbijslag en het recht van de verlaten echtgenoot en van de verblijfsvoorwaarde in België voor het kind en de aanvrager van gewaarborgde gezinsbijslag. 16 Artikelen 154 t.e.m. 159, Wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen, BS 30 december Vrijwilligerswerk De wet van 3 juli regelt verschillende aspecten van het vrijwilligerswerk, waaronder de eventuele vergoedingen die de vrijwilliger van de organisatie ontvangt voor gemaakte kosten. Die wet voorziet een vermoeden in het voordeel van de vrijwilliger: als de ontvangen vergoedingen niet meer bedragen dan 27,92 EUR per dag, 675,72 EUR per kwartaal en 1.176,71 EUR per jaar worden ze beschouwd als onkostenvergoedingen. Als die bedragen overschreden worden, kan de vrijwilliger nog altijd het bewijs aanbrengen dat het wel degelijk om een terugbetaling van onkosten gaat. Wat betreft het recht op kinderbijslag en het uitoefenen van vrijwilligerswerk, worden de eventueel bekomen vergoedingen niet beschouwd als een inkomen, een winst, een brutoloon of een sociale uitkering, voor zover het vrijwilligerswerk zijn onbezoldigde karakter niet verliest. 17 Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, BS 29 augustus De berekening van de inkomsten van het gezin dat verhoogde kinderbijslag of gewaarborgde kinderbijslag geniet en de berekening van de inkomsten van het rechtgevende kind inkomsten die in beide gevallen bepaalde plafonds niet mogen overschrijden zal gebeuren rekening houdend met de nieuwe bepalingen rond het vrijwilligerswerk. Deze regeling treedt in werking op 1 augustus Ontvoerde kinderen Bij ontvoering van een kind kan de kinderbijslag voortaan betaald worden aan de volgende personen, in de gegeven volgorde: de vader of de moeder die onmiddellijk voor de ontvoering de kinderbijslag ontving voor het ontvoerde kind, de moeder die geen bijslagtrekkende was voor het ontvoerde kind, de vader die geen bijslagtrekkende was voor het ontvoerde kind en, ten slotte, een andere persoon of instelling die bijslagtrekkende was 43

44 44 voor het ontvoerde kind onmiddellijk voor de ontvoering. Een voorwaarde daarbij is vanzelfsprekend dat de aangewezen persoon niet rechtstreeks of onrechtstreeks bij de ontvoering betrokken is. Bovendien moet deze persoon zijn hoofdverblijfplaats hebben in België op het ogenblik van de ontvoering en daarna. De kinderbijslag wordt betaald vanaf de datum van de ontvoering tot het kind 18 jaar wordt. Het bedrag is de basiskinderbijslag, die wordt bepaald alsof het kind nog deel uitmaakt van het gezin waar het verbleef voor de ontvoering 18. GERECHTELIJKE PROCEDURES: EEN BELANGRIJKE KWALITEITSTOETS De RKW streeft een uniforme wetstoepassing, een gelijke behandeling van elke sociaal verzekerde en de bescherming van de overheidsgelden na door de toegepaste regelgeving voor de arbeidsrechtbanken te verdedigen en te doen bevestigen. 18 KB van 2005 tot uitvoering van art. 69, 2bis, KBW, BS 12 mei Dankzij de exploitatie van gekwalificeerde gegevensstromen, worden de betalingsinstellingen voortdurend geïnformeerd over de situatie van de gezinnen en kunnen ze op elk moment nagaan of de toekenningsvoorwaarden niet gewijzigd zijn. Maar de veelvuldige interacties tussen de verschillende actoren in het proces van de toekenning van de gezinsbijslag kunnen, in een relatief beperkt aantal gevallen, tot situaties leiden waarin deze bijslag ten onrechte wordt uitbetaald. De betalingsinstellingen moeten dan de onverschuldigde bedragen terugvorderen. Soms moet daartoe een gerechtelijke procedure opgestart worden. Het spreekt echter voor zich dat bij elke terugvorderingprocedure nauwlettend rekening wordt gehouden met de behartigenswaardige situatie van de betrokkenen: in dit kader beschikt het Beheerscomité van de RKW over de mogelijkheid om van verdere invordering van de onverschuldigd betaalde bijslag af te zien. Het betreft schuldvorderingen waarvoor de terugvordering sociaal niet aangewezen is ofwel al te onzeker of te bezwarend is in verhouding tot het bedrag ervan. Het Handvest van de sociaal verzekerde biedt tevens de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, de sociaal verzekerde kwijtschelding van zijn schuld te verlenen. Op 31 december 2005 beheerde de RKW 170 dossiers met gerechtelijke invorderingen voor een bedrag van EUR. In de loop van het jaar werden 60 nieuwe zaken ingeleid en werden 20 zaken afgesloten, of een stijging met 40 dossiers in vergelijking met Als gezinnen de door de RKW genomen beslissing omtrent hun rechten op gezinsbijslag betwisten, kunnen zij hun grieven kosteloos voorleggen aan de arbeidsrechtbanken. Op 1 januari 2005 waren 773 door een sociale verzekerde ingeleide zaken voor de rechtbanken hangende. In de loop van 2005 zijn 212 nieuwe zaken ingediend, terwijl 240 zaken afgehandeld werden.

45

46

47 DE RIJKSDIENST Elk jaar bedient de Rijksdienst meer gezinnen en krijgt hij meer aanvragen. In 2005 kreeg de Rijksdienst aanvragen en betaalde hij aan gezinnen, gezinnen meer dan het jaar voordien. De bevoegdheden van de Rijksdienst zijn ruimer dan het beheer van kinderbijslagdossiers in de algemene werknemersregeling. Naast deze dossiers beheert de Rijksdienst eveneens dossiers die uitsluitend onder zijn bevoegdheid vallen: de gewaarborgde gezinsbijslag, de rechten met een residuair 19 karakter en dossiers voor rekening van verschillende overheidsdiensten. Ook sommige dossiers met een internationale dimensie, zoals die m.b.t. grensarbeiders, vallen binnen de specifieke bevoegdheid van de Rijksdienst. Werknemers Aantal rechthebbende gezinnen op 31 december 2005 Algemeen Residuair Gewaarborgde GEZINNEN Internationale EEN ATYPISCH PROFIEL Overheden Actieven Niet-actieven In vergelijking met de vrije kinderbijslagfondsen worden de betalingsdiensten van de Rijksdienst sterk geconfronteerd met veel gezinnen die een bijzonder belang hebben bij de kinderbijslag om hun gezinsbudget in evenwicht te houden. De evolutie van de gerechtigden op gewaarborgde gezinsbijslag is een goed voorbeeld van de sociale opdracht van de Rijksdienst voor die gezinnen voor wie de kinderbijslag een substantieel deel van het gezinsinkomen uitmaakt. 19 Dit zijn rechthebbenden zonder band met arbeid, gehandicapten en studenten die voor hun kinderen aanspraak kunnen maken op kinderbijslag en kinderen met een aandoening zonder rechthebbende op kinderbijslag. 47

48 Ter illustratie: de explosieve toename tijdens de afgelopen 30 jaar, zowel van het aantal ingediende aanvragen om gewaarborgde gezinsbijslag als van het aantal bediende gezinnen: Evolutie gewaarborgde Nieuwe aanvragen Goedkeuringen Weigeringen Rechthebbende gezinnen (op 31 december) 138 (= 17 %) 671 (=83 %) (= 40 %) (= 60 %) (= 54 %) (= 46 %) (= 46 %) (= 54 %) Maar deze sociaal kwetsbare gezinnen behoren niet noodzakelijk tot de categorieën waarvoor de Rijksdienst uitsluitend bevoegd is. Ook zonder rekening te houden met de gewaarborgde gezinsbijslagen, vertonen de gezinnen betaald door de Rijksdienst veelal een atypisch profiel dat sterk afwijkt van de gezinnen die betaald worden door de kinderbijslagfondsen. Terwijl de fondsen voor 77,05 % van hun gezinnen kinderbijslag betalen op grond van arbeidsprestaties, is dit voor de Rijksdienst slechts 37,59 % in het werknemersstelsel. Dit houdt in dat meer dan de helft van de gezinnen betaald wordt op basis van een andere situatie dan tewerkstelling: werklozen vertegenwoordigen 45,52 % van de gezinnen (tegen 13,50 % in de fondsen), gepensioneerden 1,67 % (tegen 1,15 % in de fondsen), arbeidsongeschikten 10,04 % (tegen 4,72 % in de fondsen) en wezen 5,19 % (tegen 3,57 % in de fondsen). In verhouding betaalt de Rijksdienst dan ook veel meer verhoogde schalen (45,69 % tegen 15,08 % in de fondsen). Reden van recht (31 december 2005) Rijksdienst 37,59 % 45,52 % 1,67 % 10,04 % 5,19 % Fondsen 77,05 % 13,50 % 1,15 % 4,72 % 3,57 % arbeid werklozen gepensioneerden invaliden wezen 48

49 Betaalde schalen (31 december 2005) Rijksdienst 54,31 % 45,69 % Fondsen DE OPDRACHTEN VAN DE RIJKSDIENST EN DE BESTUURS- OVEREENKOMST Vanuit de overtuiging dat een goede ondersteuning van een dynamisch sociaal overheidsbeleid stoelt op een actieve betrokkenheid van de uitvoerders van het beleid, werd voor de sociale parastatalen een nieuw werkkader uitgetekend: de bestuursovereenkomsten. In toepassing van het KB van 3 april 1997 houdende de responsabilisering van de sociale parastatalen, werd de eerste bestuursovereenkomst van de RKW afgesloten in 2002 voor een periode van drie jaar ( ), met een jaar verlengd tot Ondanks een door de overheid erkend aanzienlijk structureel personeelstekort 20, heeft de RKW slechts 4 van de 88 aangegane doelstellingen niet verwezenlijkt, een resultaat waar hij fier op kan zijn. In 2005 is de RKW begonnen met het opstellen van zijn tweede bestuursovereenkomst, die loopt van 2006 tot Het opstellen van de bestuursovereenkomsten verloopt volgens een leerproces, zowel op het niveau van de overheid als op het niveau van de instelling. 84,92 % 15,08 % gewone schaal verhoogde schaal Alle taken ter uitvoering van de statutaire opdracht van de Rijksdienst zijn in zijn eerste bestuursovereenkomst opgenomen en verder uitgewerkt in te realiseren ambitieuze verbintenissen. 20 Het probleem was dat de overheid zich, tijdens de onderhandelingen voor de bestuursovereenkomst , niet te ver wenste te engageren op budgettair vlak. De kredieten werden op een lineaire manier bepaald op basis van historische gegevens. Er werden (naast de gebruikelijke index- en andere verhogingen) geen bijkomende kredieten toegekend, waardoor de verkregen kredieten niet in verhouding stonden tot de aangegane, ambitieuze verbintenissen. 49

50 50 De voogdijoverheid heeft lessen getrokken uit de ervaringen met de eerste bestuursovereenkomsten en er werden aanbevelingen geformuleerd in een verslag dat op 31 december 2004 aan de Ministerraad werd voorgelegd en in een rapport van het Rekenhof van maart Vanuit de wil om een optimale omgeving voor de bestuursovereenkomsten te creëren, heeft de FOD Sociale Zekerheid richtlijnen geformuleerd voor de nieuwe bestuursovereenkomsten. De Rijksdienst garandeert in zijn tweede bestuursovereenkomst een verdere optimalisering van de dienstverlening aan de sociaal verzekerden. Hij omschrijft in dit nieuwe contract alle taken die hij uitvoert ter realisatie van zijn opdracht en verfijnt bestaande verbintenissen of voegt nieuwe doelstellingen toe. Voor de berekening van de beheerskredieten van zijn tweede bestuursovereenkomst heeft de RKW gebruik gemaakt van de methode Activity Based Budgeting. ABB is een methode waardoor een instelling haar toekomstige financiële behoeften kan berekenen in functie van de te realiseren doelstellingen door de evaluatie van de activiteiten nodig voor het vervullen van de opdracht, van de complexiteit van de activiteiten en van het kwaliteitsniveau dat de instelling wenst te bereiken. Tijdens de onderhandelingen voor de tweede bestuursovereenkomst werd deze nieuwe berekeningswijze door de overheid aangenomen. Aangezien de RKW nagenoeg alle gevraagde beheerskredieten verkregen heeft, maakt hij zich sterk dat hij de verbintenissen uit zijn nieuwe bestuursovereenkomst zal kunnen realiseren. In zijn tweede bestuursovereenkomst gaat de RKW verder op de reeds lang ingeslagen weg om de kwaliteit van de dienstverlening nog verder te verbeteren in het belang van de sociaal verzekerden. DE HOGE KWALITEIT VAN DE DIENSTVERLENING AAN DE GEZINNEN VERTAALD IN CIJFERS Dankzij de volgehouden inspanningen van alle medewerkers bereikte de Rijksdienst de doelstellingen waartoe hij zich had verbonden en meer nog oversteeg ze soms. Zo kan in 2005, naast de realisaties vermeld in de vorige hoofdstukken, de aandacht worden gevestigd op volgende verwezenlijkingen: De nieuwe aanvragen om kinderbijslag werden in 2005 behandeld binnen een termijn van drie maanden in 87,83 % van de gevallen, terwijl de verbintenis voor dit jaar 85 % bedroeg. Nog geen 20 jaar geleden werd slechts 42 % binnen die termijn afgehandeld. Belangrijk om weten is dat de duur van de behandeling van een nieuwe aanvraag berekend wordt vanaf de dag van de aanvankelijke vraag ongeacht in welke vorm tot de dag van de beslissing: met een betaling of de gemotiveerde weigering van

51 de aanvraag. Deze termijn houdt dus ook rekening met alle inspanningen die de RKW doet om de aanvraag en het dossier volledig te maken. Het kwaliteitsniveau op het vlak van de correctheid en de stiptheid van de betalingen bleef behouden, zoals de Rijksdienst zich daartoe verbonden had. In 98,02 % van de gevallen gebeurde de betaling op de vaste datum van de tiende van de maand. Dat percentage bedroeg slechts 16,20 % in 1987! Op het vlak van de terugvordering van onverschuldigde betalingen was de verbintenis om in 65% van de gevallen binnen de drie maanden na de vaststelling van het onverschuldigde bedrag een kennisgeving te versturen naar de bijslagtrekkende, en, zo nodig, een herinnering binnen de drie maanden na de kennisgeving. Als gevolg van een reorganisatie van de betreffende werkprocessen kon de termijn van 3 maanden voor de kennisgeving van de onverschuldigde betalingen nageleefd worden in 99,81 % van de gevallen en, voor de herinneringen, in 77,69 % van de gevallen, wat merkelijk beter is dan oorspronkelijk vooropgesteld. De RKW voerde in sociale controles uit 21 bij de gezinnen voor wie de Rijksdienst kinderbijslag betaalde. Bij de selectie van de gezinnen werd rekening gehouden met het specifieke profiel van de gezinnen en in het bijzonder met de gezinnen die aanspraak maken op gewaarborgde gezinsbijslag of op een sociale toeslag ( bezoeken). De andere bezoeken werden verricht om de gezinnen te helpen hun recht op gezins- bijslag te doen gelden of om een specifiek probleem in verband met het beheer van hun dossier op te lossen. Tegen eind 2006 zal de RKW een gedetailleerde analyse maken van de aard en de resultaten van de uitgevoerde huisbezoeken, zodat hun nut voor de sociaal verzekerde en het stelsel nog beter afgelijnd kan worden. WAT EVENEENS UIT DE TEVREDENHEID EN INTERESSE VAN TAL VAN OVERHEIDS- INSTELLINGEN BLIJKT Een klantvriendelijke en efficiënte dienstverlening is niet alleen weggelegd voor de gezinnen van werknemers, maar ook voor de gezinnen van personeelsleden van tal van overheidsdiensten. 21 Om het potentieel recht te garanderen aan de gezinnen van het departement Gezinnen van de Rijksdienst, zijn 2 sociaal inspecteurs en 14 sociale controleurs ter beschikking om ter plaatse contact op te nemen met de gezinnen. 51

52 52 De laatste jaren hebben steeds meer overheidsinstellingen de Rijksdienst gekozen voor het beheer van hun kinderbijslagdossiers. In de eerste helft van de jaren 90 hebben de Gemeenschappen op vrijwillige basis de kinderbijslagdossiers van hun leerkrachten aan de Rijksdienst toevertrouwd: in 1990 die van de tijdelijke leerkrachten van alle Gemeenschappen (ongeveer dossiers), in 1993 die van de statutaire leerkrachten van de Vlaamse Gemeenschap (ongeveer dossiers), en in 1995 die van de statutaire leerkrachten van de Franse en Duitstalige Gemeenschap (ongeveer dossiers). Naast de gezinnen van het onderwijzend personeel van de Gemeenschappen betaalt de Rijksdienst vandaag eveneens de kinderbijslag voor het personeel van het Universitair Ziekenhuis van Gent, de VDAB, de Comités I en P, Kind & Gezin, de RTBF, de Vlaamse Landmaatschappij, het College van de Federale Ombudsmannen, de Universiteit Hasselt, het Institut Scientifique de Service Public, het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, de Centra voor Leerlingenbegeleiding van de Vlaamse Gemeenschap, het BIPT, BIAC, de Openbare Psychiatrische Ziekenhuizen van Rekem en Geel en het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap. Daarnaast hadden de Nationale Loterij en de autonome overheidsbedrijven Belgacom, De Post, BIAC en Belgocontrol in 2002 reeds de keuze gemaakt zich voor hun contractuele personeelsleden aan te sluiten bij de Rijksdienst. EEN ANDERE DIENSTVERLENING AAN DE GEZINNEN: HET FONDS VOOR COLLECTIEVE UITRUSTINGEN EN DIENSTEN (FCUD) Het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD), opgericht bij de Rijksdienst door de wet van 20 juli 1971, vergemakkelijkt de toegang van werknemersgezinnen die kinderbijslag ontvangen tot sommige diensten voor kinderopvang. De programmawet van 24 december 2002 gaf een nieuwe definitie aan deze diensten: de buitenschoolse opvang voor de 2,5- tot 12-jarigen, de opvang van zieke kinderen tussen 0 en 12 jaar, de flexibele opvang buiten de normale openingsuren voor de 0- tot 12-jarigen en de urgentieopvang voor de groep kinderen van 0 tot 3 jaar. Een effectief, efficiënt en doeltreffend beheer De opdracht van het FCUD bestaat erin de subsidieaanvragen ingediend door de projectpromotoren te onderzoeken, na te gaan of de toekenningsvoorwaarden vervuld zijn, kwartaalvoorschotten te geven en de definitieve subsidie te betalen, afhankelijk van het resultaat van de conformiteitscontrole. Bij de realisatie van zijn opdracht heeft het FCUD zich volledig gehouden aan de doelstellingen waartoe het zich geëngageerd had in de bestuursovereenkomst:

53 Kwartaalvoorschotten (80% van de kwartaalsubsidie) uitbetalen aan alle promotoren die de nuttige gegevens van het voorgaande kwartaal in de loop van de eerste maand van het betrokken kwartaal bezorgd hebben; Het saldo van de jaarsubsidie storten in de loop van het dienstjaar volgend op het betrokken dienstjaar. In 2005 subsidieerde het Fonds locaties, verdeeld over 378 projecten, die dagelijks gemiddeld kinderen van werknemers opvingen in het kader van buitenschoolse opvang, 882 kinderen in het kader van flexibele opvang en 278 in het kader van urgentieopvang, waarbij nog opvangdagen van zieke kinderen geteld moeten worden. in een overgangsjaar De artikelen 83 en 84 van de programmawet van 24 december 2002 hebben de tussenkomsten van het FCUD voor kinderen die recht geven op kinderbijslag geheroriënteerd op het vlak van de opvangtypes, de financieringsmodaliteiten en -voorwaarden en de toekenningsvoorwaarden voor de voordelen ten laste van het Fonds. Er werd evenwel nog geen uitvoeringsmaatregel voor deze wet genomen. In 2003 heeft de Vlaamse Regering immers bij het Arbitragehof beroep aangetekend tot nietigverklaring van de nieuwe wettelijke bepalingen vanuit de overtuiging dat de buitenschoolse opvang van kinderen een materie is die tot de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschappen behoort. Op 16 juni 2004 heeft het Arbitragehof uiteindelijk het constitutionele karakter van het FCUD erkend: het stelde dat een toekenning aan rechthebbenden, bij wijze van een tussenkomst in de opvangkosten van kinderen die recht geven op kinderbijslag in de structuren bepaald door de wet, beschouwd kon worden als een aanvulling op de kinderbijslag, die erkend is als een socialezekerheidsuitkering, en het FCUD zich aldus wel degelijk binnen de perken van een federale bevoegdheid bewoog. In het dienstjaar 2005 kon evenwel geen gemeenschappelijke noemer gevonden worden voor de vier gesubsidieerde opvangtypes: de specifieke kenmerken van de opvangtypes zijn dermate verschillend dat de wetgever en de sociale partners nog altijd in het overlegstadium zitten. Een akkoord over de herdefiniering van de bevoegdheden zou gesloten moeten worden in Wat betreft de financiële middelen zag het FCUD zich in 2005 opnieuw geconfronteerd met een structureel deficit. De maatregelen die het Beheerscomité in 2004 genomen had om dat deficit te verhelpen en de financiële stabiliteit van het Fonds te waarborgen, werden behouden: moratorium 22 op het aantal aanwezigheidsdagen vanaf 1 september 2004, afschaffing van de tussenkomst van het FCUD in de investeringskosten 22 Moratorium: geen uitbreiding van het aantal aanwezigheidsdagen. 53

54 54 van projecten en behoud van de financieringsenveloppe van 2004 voor de loonlast (de promotoren hadden de formele garantie gekregen dat de financieringsenveloppe voor de lonen van 2005 niet lager zou liggen dan die van 2004). Dankzij een verhoging van de inkomsten uit de sociale bijdragen en een performante controle waardoor de sommen die onterecht uitgekeerd werden aan de instellingen optimaal teruggevorderd konden worden, kon de enveloppe voor de loonlast in 2005 uiteindelijk verhoogd worden met 3 %. De vooruitzichten voor de toekomst zijn nog beter: de wet betreffende het generatiepact van 23 december voorziet, voor 2006, een bedrag van 16,5 miljoen EUR ten laste van het Globaal Beheer. Dat bedrag komt bovenop de 15 miljoen EUR voorzien in de programmawet van 23 december BS van 30 december Dankzij die nieuwe middelen en een rigoureus paritair beheer zal de financiële situatie van het FCUD waarschijnlijk in evenwicht zijn tegen eind 2006, jaar waarin het Fonds zijn 35 ste verjaardag viert. Het FCUD in cijfers Inkomsten en uitgaven In 2005 bedroegen de inkomsten van het FCUD ,30 EUR. De opdrachtenuitgaven beliepen ,69 EUR en de beheerskosten ,94 EUR, een totaal van ,63 EUR. Het verschil tussen de opdrachteninkomsten enerzijds en de opdrachtenuitgaven en beheerskosten anderzijds, vertaalde zich in een boni van ,67 EUR. Het vermogen van het Fonds Op 31 december 2005 bedroeg het vermogen van het Fonds ,54 EUR, met name het verschil tussen het saldo op 1 januari 2005 ( ,87 EUR) en het resultaat van het boekjaar 2005 ( ,67 EUR). Een deel van dat vermogen, nl ,98 EUR, is beschikbaar op een financiële rekening voor de betaling van de voorschotten en subsidies aan de opvangprojecten, terwijl EUR op een termijnrekening bij de Nationale Bank staat. DE RIJKSDIENST OP ZOEK NAAR EEN OPTIMAAL BEHEER: EEN VOORTDURENDE BETRACHTING Voor een efficiënt en doelmatig beheer, vanuit de optiek van een optimale kwaliteitsdienstverlening aan de sociaal verzekerden, steunt de Rijksdienst op drie essentiële krachten: de processen, de informatica en last but not least de human resources.

55 Informatisering Op aanbeveling van een consultancybureau werden een vijftiental jaren geleden de eerste stappen in de richting van een doorgedreven informatisering van de werkomgeving gezet. Deze informatisering werd in eigen beheer aangevat na een doorlichting van de betalingsdiensten in Eind 1990 konden de gebruikers de databank van de Rijksdienst op het scherm raadplegen. In 1991 konden ze zelf gegevens inbrengen en wijzigingen uitvoeren. Een volgende belangrijke stap was de ingebruikname van de eigen betalingsprogramma's in In 1997 werd een tweede fase aangevat in de informatisering van de betalingsdiensten door het opstarten van een geïntegreerd project dat het optimaliseren van de processen en de werkcultuur beoogde. Dat project resulteerde in de installatie van een performante informaticatoepassing het workflowsysteem die de nieuw gedefinieerde processen en de nieuwe werkcultuur ondersteunde. Deze toepassing staat in voor de opvolging van vragenlijsten, de verwerking van elektronische informatie uit externe databanken en de overdracht van dossiers naar andere stelsels en kinderbijslagfondsen. Het systeem verwerkt automatisch de elektronisch ontvangen informatiefluxen (arbeid, werkloosheid, ). Slechts wanneer het systeem de gegevens niet eenduidig kan interpreteren, wordt de informatie voorgelegd aan de dossierbeheerder. Naast de geautomatiseerde verwerking van de ontvangen elektronische informatie, worden de inlichtingen beschikbaar in de gegevensbanken optimaal aangewend. Door dit systeem kunnen rechten snel en correct worden vastgesteld en potentiële rechten worden opgespoord. De processen: eenvoudiger en doeltreffender De werkprocessen voor het beheer van de kinderbijslagdossiers werden volledig herzien eind jaren 90 met als doel ze te vereenvoudigen en efficiënter te maken. Dankzij de voortdurende vooruitgang op het vlak van de informatica konden die processen geherdefinieerd worden: het BPR Norma in de betalingsdiensten van de RKW leidde tot een algemeen basisproces voor de behandeling van een gezinsbijslagdossier. Dat proces uniformiseert de behandeling van 90 % van de dossiers; de dossierbeheerders kunnen zich aldus concentreren op de aspecten van de dossiers die een specifieke expertise vereisen die onmogelijk in een uniform proces geïntegreerd kan worden. Dat BPR heeft de processen en de organisatie van het Departement Gezinnen zeer zeker positief beïnvloed: Evolutie naar een elektronisch dossier: vermindering van het aantal papieren formulieren, vermindering van de manuele controles dankzij geïntegreerde controlemechanismen, controle van de kwaliteit van de binnenkomende gegevens; 55

56 Wijziging van de taken van de dossierbeheerder dankzij de maximale automatisering van de gegevensverwerking. Het overnemen van tal van repetitieve taken door het informaticasysteem laat een verrijking van de jobinhoud toe: de dossierbeheerder besteedt niet langer zijn tijd aan gegevensverwerking, maar aan meer specifieke taken die zijn expertise vereisen. Ter ondersteuning van het globale verwerkingsproces van kinderbijslagdossiers, werkt de Rijksdienst op dit ogenblik aan een toepassing, ITinera genoemd, die moet toelaten om zich snel en adequaat aan te passen aan de wijzigende wet- en regelgeving. In een eerste fase zal de berekening van de kinderbijslagen worden herontwikkeld. Naast het bepalen van het bedrag van de gezinsbijslag, zullen vervolgens ook de regularisaties, het debetbeheer, het beheer van de inningsberichten, de terugbetalingen aan andere instellingen en het beheer van de intresten nog doeltreffender kunnen gebeuren. Human Resources: het HR Masterplan in volle vaart Vanzelfsprekend volstaan de werkprocessen en de informatisering op zich niet om te komen tot een kwaliteitsverhoging van de dienstverlening aan de sociaal verzekerden. Een even zoniet belangrijkere bijdrage leveren de medewerkers zelf. Een performante organisatie steunt op zijn medewerkers, hun enthousiasme, hun deskundigheid en hun creativiteit. Al de rest kan gekocht, aangeleerd of gekopieerd worden. Michel Crozier Ondanks een aanzienlijk aantal bijkomende opdrachten en de ambitieuze verbintenissen in de bestuursovereenkomst, heeft de extreem rigide methode om de personeelskredieten te bepalen in het kader van de eerste bestuursovereenkomst de Rijksdienst jammer genoeg verhinderd het nodige personeel aan te werven. In deze bijzonder moeilijke context heeft de Rijksdienst daarom in zijn strategisch plan benadrukt dat het voor een organisatie die nog betere prestaties wil leveren en een opmerkelijke kwaliteitsdienstverlening wil bieden aan de sociaal verzekerden noodzakelijk is zijn medewerkers te motiveren en aan te moedigen. Hij heeft zich daartoe vragen gesteld over de manier waarop ze de sociale opdracht van de Rijksdienst, zijn doelstellingen en zijn organisatorische, structurele en technologische verworvenheden verzoenen met hun persoonlijke verlangens, hun drang naar zelfstandigheid en emancipatie. In 2003 werd een project gelanceerd voor en met de medewerkers: het "HR Masterplan". Dit project wil het tevredenheidgevoel van de medewerkers, hun betrokkenheid bij gemeenschappelijke waarden en hun welzijn op het werk bevorderen en tegelijkertijd een betere uitvoering van de opdrachten van de Rijksdienst blijven garanderen. 56

57 In de loop van die drie jaar werd dit project geconcretiseerd aan de hand van verschillende acties ten voordele van alle medewerkers en gericht op vijf prioritaire thema s: cultuur en waarden, leadership, kennis, communicatie en motivatie. In antwoord op de resultaten van een eerste tevredenheidsenquête in maart 2004 werden nieuwe flexibiliteitsmaatregelen inzake werktijden en verlof genomen. Ook werd de opleiding van de nieuwe medewerkers hervormd zodat die beter voldoet aan hun behoeften. In juni 2005 werd een tweede tevredenheidsenquête gehouden bij de medewerkers van de Rijksdienst. De resultaten ervan werden meegedeeld op het intranet en besproken binnen iedere dienst. Zij zullen als basis dienen voor verdere acties. Om de communicatie tussen de medewerkers en de sociaal verzekerden te verbeteren en tegemoet te komen aan de behoeften van de medewerkers die in contact staan met het publiek, werden daarnaast acties ondernomen rond het thema diversiteit, met name vormingen rond klachtenbehandeling en relatiebeheer met de sociaal verzekerden, met respect voor de multiculturaliteit. De Rijksdienst heeft ten slotte beslist deel te nemen aan een pilootproject van de FOD Sociale Integratie en zal twee jaar lang, drie dagen per week, twee ervaringsdeskundigen verwelkomen, die hun ervaring zullen aanbrengen om het actieve beleid van de Rijksdienst tegenover de meest behartigenswaardige gezinnen te ontwikkelen. Overtuigd van het belang van zijn programma voor het beheer van de human resources, heeft de Rijksdienst zich kandidaat gesteld voor deelname aan de 3 de Conferentie over de Kwaliteit van de Overheidsdiensten in België, die plaatsvond in oktober Zijn project Participatieve, democratische en emancipatorische aanpak van het HRM gericht op tevredenheid, welzijn en motivatie van de medewerkers werd geselecteerd als goede praktijk door het sturingscomité van de conferentie. De beheersorganen Het Beheerscomité: werkgevers, werknemers en gezinnen ontmoeten elkaar Het globaal beheer van de Rijksdienst wordt waargenomen door het Beheerscomité, dat elke eerste dinsdag van de maand samenkomt. Het Beheerscomité is samengesteld uit afgevaardigden van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties en uit afgevaardigden van gezinsorganisaties, vrouwenbewegingen, sociale bewegingen en van de Vereniging der Kassen voor Gezinsvergoedingen. 57

58 HET BEHEERSORGAAN Samenstelling van het Beheerscomité op 31 december 2005 VOORZITSTER Mevr. Bea CANTILLON LEDEN Vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties De h. Werner ABELSHAUSEN Verbond der Belgische Ondernemingen (VBO) Mevr. Bernadette ADNET Verbond der Belgische Ondernemingen (VBO) De h. Christian FRANZEN Verbond der Belgische Ondernemingen (VBO) De h. Karel GHESQUIERE Verbond der Belgische Ondernemingen (VBO) Mevr. Kristien JESPERS Verbond der Belgische Ondernemingen (VBO) De h. Guy VANKRUNKELSVEN Verbond der Belgische Ondernemingen (VBO) De h. Gonzales STUBBE Verbond der Belgische Ondernemingen (VBO) Vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties Mevr. Erica BOLZONELLO Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) De h. Luk DE VOS Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB) De h. Jef MAES Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) De h. Romain MAES Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) De h. Daniel VAN DAELE Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) Mevr. Celien VANMOERKERKE Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) Mevr. Ann VAN LAER Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) Vertegenwoordigers van andere organisaties De h. Michel DELFORGE Vereniging der Kassen voor Gezinsvergoedingen Mevr. Esther DEMAN Socialistische Vooruitziende Vrouwen Mevr. Greta D HONDT Kristelijke arbeidersvrouwen (KAV) Mevr. Anne-Marie DRIESKENS Gezinsbond VZW Mevr. Dominique REUNIS Ligue des familles Mevr. Dominique PLASMAN Femmes prévoyantes socialistes Mevr. Corinne BERNAIR 24 Mouvement chrétien d action culturelle et sociale Vie Féminine Benoemd ter vervanging van mevr. Jocelyne GILOT, met ingang van 14 juni 2005.

59 Het dagelijks beheer en het beheersmodel Het dagelijks beheer van de Rijksdienst wordt toevertrouwd aan het Algemeen Bestuur, ondersteund door de Directieraad. REGERINGSCOMMISSARIS De h. Marc GOOSSENS REGERINGSCOMMISSARIS VAN BEGROTING De h. Eddy VAN DER MEERSCH ADMINISTRATEUR-GENERAAL De h. Johan VERSTRAETEN SECRETARIS De h. Bart LACHAERT REVISOR De h. Baudouin THEUNISSEN In een moderne en dynamische organisatie moet de rol van de directieleden en het middenkader stroken met de vereisten van de opdracht en de doelstellingen. Vanuit die optiek ontwikkelde de Rijksdienst in 2005 een nieuw dynamisch beheersmodel. Zo werden nieuwe beheersorganen gecreëerd waarin de leden van de Directieraad, die als statutair orgaan blijft bestaan, werden ondergebracht volgens hun kennis, vaardigheden en interesses. 59

60 Het gaat om volgende organen: het Uitvoerend Comité, met als opdracht visie- en strategiebepaling, de sturing van de realisaties, hun opvolging en evaluatie; het Expertcomité, met als opdracht de kennis maximaal te structureren, te ontwikkelen en uit te breiden; het Programmacomité, met als opdracht projecten uit te werken in lijn met de strategie en die projecten te coördineren, op te volgen en uit te voeren, de Speciale Adviseur van de administrateur-generaal, die instaat voor het beheer van specifieke projecten in rechtstreeks contact met de administrateur-generaal. Het Managementteam verzamelt alle leden van de verschillende comités en draagt bij tot het globale beheer van de Rijksdienst. administrateur-generaal DE RIJKSDIENST EN HET FINANCIEEL BEHEER VAN DE REGELING De voornaamste opdrachten van de RKW zijn het betalen van gezinsbijslagen aan de bijslagtrekkenden van de Rijksdienst en het verdelen van de financiële middelen tussen de kinderbijslagfondsen om de gezinsbijslagen die ze uitbetalen en hun administratiekosten te bekostigen. De Rijksdienst komt, via een driemaandelijkse aanzuivering van de saldi, ook tussen in de administratiekosten van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS), die als werkgever aangesloten is bij de Rijksdienst en gemachtigd is de kinderbijslag te betalen aan zijn actieve werknemers. Uitvoerend comité 5 directeurs MANAGEMENT 4 directeurs EXPERTISE Expertcomité Programmacomité 2 directeurs THEMATISCH 1 Speciale Adviseur Daarnaast hebben ook de Staat, de Gemeenschappen, het Waalse Gewest en sommige autonome overheidsbedrijven en regionale instellingen van openbaar nut ( derde instellingen genoemd) de betaling van de kinderbijslag van hun personeel toevertrouwd aan de RKW. 60

61 Al deze verrichtingen vallen onder de opdrachtenrekeningen. In het kader van de opdrachten van de Rijksdienst worden de inkomsten en de uitgaven inherent aan het beheer ondergebracht in de beheersrekeningen. De verrichtingen vallen onder vier financieringsbronnen: 1) Het Globaal Beheer Sinds 1945 wordt de sector van de sociale zekerheid voornamelijk gefinancierd door de bijdragen van de werknemers en de werkgevers. De kinderbijslagregeling werd oorspronkelijk gefinancierd door een patronale bijdrage van 7%. De RSZ herverdeelde vervolgens de opbrengst van de bijdragen over de verschillende sectoren. In de loop der jaren hebben de toenemende werkloosheid, de vergrijzing van de bevolking en de duurdere medische technieken evenwichtsstoornissen teweeggebracht in de sectoren van de pensioenen, de werkloosheid en de ziekteverzekering. Vanaf 1983 werden overdrachten uitgevoerd tussen de verschillende sectoren voor het financiële evenwicht van de sociale zekerheid, zodat de verschillen tussen de sectoren stilaan verdwenen zijn. In 1995 werden de sociale bijdragen, de staatsinterventies, de alternatieve financiering door de inkomsten uit de BTW, de opbrengst van de loonmatiging, de specifieke bijdragen, de overdrachten en de leningen geglobaliseerd. Die globalisering zorgde in elke sector voor een proportionele verdeling volgens de reële financiële behoeften (opdrachten en beheer) na aftrek van de eigen inkomsten. Daarom spreekt men van het Globaal Beheer. 2) Sommen betaald door derde instellingen gezinsbijslagen voor rekening van derden Om de betaling van de kinderbijslag tegen de 10 de van elke maand te waarborgen, moeten de derde instellingen ten laatste de 6 de van elke maand voorschotten storten aan de Rijksdienst, berekend op basis van de budgettaire raming van de uit te keren gezinsbijslag, de betalingskosten en de administratiekosten. De administratiekosten bestaan uit een bepaald percentage van de uitgekeerde gezinsbijslagen (1,35 % of 2 %), naargelang de werklast van het dossierbeheer voor de Rijksdienst. De Rijksdienst vordert ook, voor rekening van derden, de onterecht betaalde gezinsbijslagen terug. In 2005 betaalde de RKW ,22 EUR aan gezinsbijslagen voor rekening van 31 derde instellingen ,12 EUR aan onverschuldigde betalingen werd teruggevorderd. De betalingskosten bedroegen ,00 EUR. De terugbetaling van de administratiekosten, die in het stelsel van het Globaal Beheer afgetrokken werden van de beheerskosten van de Rijksdienst, beliepen ,52 EUR. 3) De structurele bijdrage voor de financiering van het FCUD De tussenkomsten van het FCUD voor de vier opvangvormen worden gefinancierd door een sociale zekerheidsbijdrage van 0,05 %. 61

62 62 4) Het Reservefonds Het Reservefonds vertegenwoordigt de financiële middelen van de Rijksdienst die sinds de invoering van de regeling samengesteld zijn uit de accumulatie van overschotten van bijdragen gestort door de RSZ. Sinds de invoering van het Globaal Beheer zijn er geen overschotten meer mogelijk aangezien de RSZ de reële financiële behoeften dekt van de Rijksdienst na aftrek van de eigen inkomsten. Het Reservefonds bestaat enerzijds uit onbeschikbare reserves voor een bedrag van ,31 EUR, voor onbepaalde duur en renteloos ter beschikking van het Globaal Beheer, en anderzijds uit beschikbare reserves van ,38 EUR. In 2005 werd ,57 EUR aan onterugvorderbare gezinsbijslagen ten laste gelegd van de beschikbare reserves. Op 1 januari 2005 bedroeg het saldo van het Reservefonds van de RKW ,26 EUR. Op 31 december 2005 beliep het saldo ,69 EUR. De opdrachtenrekeningen 2005 De uitgaven De betaling van de netto gezinsbijslagen 25 Netto werd voor ,31 EUR aan gezinsbijslagen uitgekeerd door de kinderbijslagfondsen en de RKW aan de gezinnen in de werknemersregeling. De daaruit voortvloeiende betalingskosten bedroegen ,60 EUR. Andere bijkomende kosten, zoals de medische expertisekosten terugbetaald door de FOD Sociale Zekerheid voor kinderen getroffen door een aandoening, beliepen ,00 EUR. De kosten voor geschillen en diverse uitgaven bedroegen ,90 EUR. 25 Netto gezinsbijslagen: betaalde gezinsbijslagen min de onterecht uitgekeerde gezinsbijslagen. De financiering van de administratiekosten van de kinderbijslagfondsen en de NMBS De vrije fondsen De subsidie op basis van de werklast bedroeg ,21 EUR, rekening houdend met de besparing van een miljoen EUR overeenkomstig artikel 47 van de programmawet van 27 december De responsabiliseringsenveloppe werd vastgesteld op ,95 EUR. De kosten van de medische expertises, in geval van een beroep aangetekend bij de rechtbank ( ,85 EUR), en de verwijlintresten verschuldigd in toepassing van het Handvest van de sociaal verzekerde (66.144,61 EUR) werden terugbetaald aan de fondsen. De totale tussenkomst van de RKW in de administratiekosten van de vrije fondsen beliep bijgevolg ,62 EUR.

63 De bijzondere fondsen Twee bijzondere fondsen, opgericht voor de werkgevers van het havenbedrijf en de binnenscheepvaart, krijgen hun reële administratiekosten terugbetaald voor zover die kosten hun begroting niet overschrijden. De totale tussenkomst in die kosten beliep ,20 EUR: een toelage van ,99 EUR voor de reële werkingskosten, 444,74 EUR voor de kosten van medische expertises in geval van een beroep aangetekend bij de rechtbank en 2.480,47 EUR voor de stijving van hun reservefonds. De financiële tegemoetkoming ten voordele van de NMBS De NMBS kreeg een toelage van ,65 EUR, berekend in functie van de werklast. In 2005 bedroegen de totale opdrachtenuitgaven voor de RKW ,28 EUR. De inkomsten Opdrachtenuitgaven Gezinsbijslag: 97,76% - Nationale verdeling - Gewaarborgde gezinsbijslag - Art. 102: bijzondere categorieën Administratiekosten van de uitbetalingsinstellingen: 2,15% Betalingskosten en andere: 0,09% De inkomsten vanuit de RSZ De sommen die gestort worden door de RSZ in het kader van het Globaal Beheer zijn de voornaamste bron van inkomsten. Die inkomsten bedroegen EUR. De hoofdelijke bijdragen De hoofdelijke bijdragen vertegenwoordigden ,24 EUR. Die hoofdelijke bijdragen zijn verschuldigd door iedere werkgever die aangesloten is bij een vrij kinderbijslagfonds, een bijzonder fonds of de RKW voor zijn werknemers die voor gezinsbijslagen niet onderworpen zijn aan de sociale zekerheid. Deze regeling is echter aan het uitdoven aangezien alle werknemers aangeworven sinds 1 januari 1999 onderworpen zijn aan het gewone stelsel waarin de werkgevers de bijdragen storten aan de RSZ. De intresten op financiële rekeningen De financiële rekeningen hebben ,49 EUR aan intresten opgebracht. 63

64 De diverse inkomsten De diverse inkomsten, die hoofdzakelijk bestaan uit de terugvordering van gerechtskosten, bedroegen 1.994,81 EUR. In 2005 bedroegen de totale opdrachteninkomsten voor de RKW ,54 EUR. Opdrachteninkomsten Sociale bijdragen: 98,36 % Hoofdelijke bijdragen: 1,63 % Intresten Geschillen 0,01 % Diverse inkomsten De beheersrekeningen 2005 De beheerskosten De beheerskosten van de RKW zijn als volgt samengesteld: lonen en sociale lasten: ,95 EUR werkingskosten (administratie-en informaticakosten): ,64 EUR afschrijvingen vaste activa: ,50 EUR Totaal beheerskosten: ,09 EUR De beheerskosten Lonen, sociale lasten en werkingskosten: 95,68% Afschrijvingen: 4,32% De beheersopbrengsten De beheersopbrengsten van de RKW zijn als volgt samengesteld: de administratiekosten terugbetaald door de derden voor wie de RKW de gezinsbijslag betaalt: ,52 EUR de tussenkomst van het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD) (dat buiten het Globaal Beheer valt) in de beheerskosten van de RKW: ,94 EUR 64

65 de winst op de verkoop van roerende goederen en materiaal: ,16 EUR Totaal beheersopbrengsten: ,62 EUR Na aftrek van de beheersopbrengsten, bedroegen de netto beheerskosten van de RKW ,47 EUR ( ,09 EUR ,62 EUR). Beheersopbrengsten Administratiekosten terugbetaald door derden: 81,80% Tussenkomst van het FCUD in de administratiekosten van de Rijksdienst: 16,03% Winst op de verkoop van roerende goederen en materiaal: 2,17% Resultaat De opdrachtenuitgaven en de beheerskosten vertegenwoordigden een bedrag van ,37 EUR: ,28 EUR voor de opdrachten en ,09 EUR voor het beheer. Daartegenover staan de opdrachteninkomsten en de beheersopbrengsten voor een bedrag van ,16 EUR: ,54 EUR voor de opdrachten en ,62 EUR voor het beheer. Voor 2005 vertoont het resultaat dus een saldo van ,79 EUR. Het patrimonium van de Rijksdienst Op 31 december 2004 bedroeg de waarde van het patrimonium ,76 EUR. In de loop van 2005 werd voor ,98 EUR geïnvesteerd in gebouwen en uitrusting, terwijl de verkopen ,68 EUR opbrachten. Na boeking van de afschrijvingen voor een bedrag van ,50 EUR bedroeg de waarde van het patrimonium ,56 EUR eind

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2009 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 3 1.1 Programmawet van 22 december 2008 (Eenoudertoeslag Onmiddellijke uitwerking Kinderen met een aandoening) 3 1.2 Wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

Situatie van de kinderbijslag aan de vooravond van de splitsing. RKW - Studiedag 29 maart 2012

Situatie van de kinderbijslag aan de vooravond van de splitsing. RKW - Studiedag 29 maart 2012 Situatie van de kinderbijslag aan de vooravond van de splitsing RKW - Studiedag 29 maart 2012 Splitsing volgens de 6e staatshervorming 2 - Overdracht van de bevoegdheid aan de gemeenschappen Voor Brussel:

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat 70-1000 Brussel e-mail: research@rkw.be www.rkw.be

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 13 januari 2003;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 13 januari 2003; TC/03/14 BERAADSLAGING NR. 03/10bis VAN 4 FEBRUARI 2003, AANGEPAST OP 19 JULI 2005, M.B.T. EEN AANVRAAG TOT MEDEDELING VAN SOCIALE GEGEVENS VAN DE RIJKSDIENST VOOR KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS (RKW) -

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2010

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2010 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2010 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 142 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2009

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2009 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2009 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 140 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2012

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2012 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2012 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 145 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2011

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2011 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2011 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 144 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag

Nadere informatie

DEMOGRAFISCH VERSLAG - 2003 -

DEMOGRAFISCH VERSLAG - 2003 - RKW KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS GEWAARBORGDE GEZINSBIJSLAG DEMOGRAFISCH VERSLAG - 2003 - STATISTISCHE REEKSEN 1993-2003 Uitgave 2004 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2013

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2013 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2013 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN N 148 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Nadere informatie

Gezinsbijslag in 15 vragen

Gezinsbijslag in 15 vragen Gezinsbijslag in 15 vragen 1. Wat is gezinsbijslag? Gezinsbijslag omvat: - het kraamgeld dat eenmalig wordt uitbetaald bij de geboorte - de adoptiepremie die eenmaal wordt uitbetaald bij de adoptie - de

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2014 Aanpassingen: 1. Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2015 Aanpassing: Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten of sociale

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 105,10 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/09/2018 Aanpassing aan de nieuwe spilindexen I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG (1) 1ste

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 103,04 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2017 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 2 juni 2005;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 2 juni 2005; SCSZ/05/91 1 BERAADSLAGING NR. 05/032 VAN 19 JULI 2005 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING AAN DE RIJKSDIENST VOOR KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS EN DE

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Voor de kinderbijslagbedragen is de spilindex 101,02 (Basis 2013 = 100) van toepassing vanaf 01/06/2016. De grensbedragen voor de bestaansmiddelen zijn aangepast vanaf 01/06/2017

Nadere informatie

Departement Controle

Departement Controle Trierstraat 70 B-1000 Brussel Departement Controle CO 1377 Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 08.12.2008 uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft: Herziening

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2013

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2013 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2013 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 147 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2012

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2012 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2012 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 146 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2003 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 128 Verantwoordelijk uitgever

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 101,02 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2016 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2008 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 138 Verantwoordelijk uitgever:

Nadere informatie

Juridisch bulletin.

Juridisch bulletin. Juridisch bulletin www.rkw.be Dienstvoorschriften 2011 Inhoud 1 Ministeriële omzendbrieven 3 1.1 Ministeriële omzendbrief nr.611 van 12 oktober 2010 (Artikel 76bis, 1, KBW. Barema s van de gezinsbijslag)

Nadere informatie

DEMOGRAFISCH VERSLAG

DEMOGRAFISCH VERSLAG RKW KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS GEWAARBORGDE GEZINSBIJSLAG DEMOGRAFISCH VERSLAG - 2009 - STATISTISCHE REEKSEN 2008 Tellingen 2008 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2004 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 129 Verantwoordelijk uitgever

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR KINDERBIJSLAG DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 151 30.06.2015 Verantwoordelijk uitgever: Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag Voor

Nadere informatie

Het recht op een forfaitaire bijslag moet onderzocht worden per kind.

Het recht op een forfaitaire bijslag moet onderzocht worden per kind. Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 22.12.2003 II/A/996/43/agy onze ref. uw ref. contact Annik Garigliany Adjunct-adviseur telefoon

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2004 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 130 Verantwoordelijk uitgever

Nadere informatie

STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016

STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE KINDERBIJSLAG STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016 Gedetailleerde gegevens STATISTISCH OVERZICHT NR. 3 Verantwoordelijke uitgever: Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag Voor

Nadere informatie

Brevet van rechthebbende

Brevet van rechthebbende Identificatie van de volgende instelling Kenmerk van de werkgever Brevet van rechthebbende Identificatie van het oorspronkelijke fonds Naam van de beheerder verantwoordelijk voor het dossier e-mail : tel.

Nadere informatie

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE KINDERBIJSLAG STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017 Gedetailleerde gegevens STATISTISCH OVERZICHT NR. 5 Verantwoordelijke uitgever: Federaal Agentschap voor

Nadere informatie

Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Het kan vrij verspreid worden op voorwaarde dat de bron en het URL vermeld worden Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Sint-Pieterssteenweg

Nadere informatie

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN PER KINDERBIJSLAGFONDS JAAR 2002

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN PER KINDERBIJSLAGFONDS JAAR 2002 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN PER KINDERBIJSLAGFONDS JAAR 2002 DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN PER KINDERBIJSLAGFONDS JAAR 2002 INHOUDSTAFEL DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN

Nadere informatie

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR KINDERBIJSLAG DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 2 DE SEMESTER 2014

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR KINDERBIJSLAG DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 2 DE SEMESTER 2014 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR KINDERBIJSLAG DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 2 DE SEMESTER 2014 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 150 Verantwoordelijk uitgever: Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag Voor alle inlichtingen,

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2011

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2011 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2011 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 143 Verantwoordelijk uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag

Nadere informatie

Inhoud. 9 Onze missie en visie

Inhoud. 9 Onze missie en visie Inhoud 7 Woord vooraf 9 Onze missie en visie Wij zetten ons in voor Wij bouwen mee aan een toekomst 11 Het WERKNEMERSstelsel in 2010 De verschillende actoren in cijfers Kraamgeld en adoptiepremie Leeftijdstoeslagen

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2005 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 131 Verantwoordelijk uitgever:

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2005 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 132 Verantwoordelijk uitgever:

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/049 BERAADSLAGING NR. 08/016 VAN 4 MAART 2008 BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS VERVAT IN

Nadere informatie

Een overzicht per entiteit van de kinderbijslag voor kinderen met een aandoening.

Een overzicht per entiteit van de kinderbijslag voor kinderen met een aandoening. Een overzicht per entiteit van de kinderbijslag voor kinderen met een aandoening. Focus: 2016 3 Sinds 50 jaar wordt een bijkomende bijslag voorzien voor kinderen met een aandoening. In de loop van de jaren

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/182 BERAADSLAGING NR 08/065 VAN 4 NOVEMBER 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

BREVET VAN RECHTHEBBENDE: INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT

BREVET VAN RECHTHEBBENDE: INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT BREVET VAN RECHTHEBBENDE: INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT Identificatie van de volgende instelling Kenmerk van de werkgever Brevet van rechthebbende Identificatie van het oorspronkelijke fonds Naam

Nadere informatie

FOCUS De sociale toeslagen in het stelsel voor kinderbijslag voor werknemers. Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

FOCUS De sociale toeslagen in het stelsel voor kinderbijslag voor werknemers. Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers FOCUS 2011-1 De sociale toeslagen in het stelsel voor kinderbijslag voor werknemers Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Trierstraat 70 1000 Brussel Tel.: 02-237 26 48 Fax: 02-237 24 35 E-mail:

Nadere informatie

Graag had ik cijfers verkregen betreffende de terugvordering van uitgekeerde kinderbijslag met uitsplitsing van de gegevens per jaar.

Graag had ik cijfers verkregen betreffende de terugvordering van uitgekeerde kinderbijslag met uitsplitsing van de gegevens per jaar. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 96 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 20 oktober 2016 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Terugvorderingen Graag had ik cijfers verkregen

Nadere informatie

De administrateur-generaal. Betreft: Handvest van de sociaal verzekerde - Informatie- en motiveringsplicht

De administrateur-generaal. Betreft: Handvest van de sociaal verzekerde - Informatie- en motiveringsplicht Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 08.04.2005 uw ref. contact Anne-Michèle Wauthier attaché telefoon 02-237 23 56 02-237 21 11 Betreft:

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2014

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2014 Federaal Agentschap voor Kinderbijslag DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2014 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 149 Verantwoordelijk uitgever: Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag Voor alle

Nadere informatie

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003 Bijlage bij bericht 6 H-HR/2007 71e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522 Uitreiking: typelijst 25/003 Reserve: 20 ex BEDRAGEN VAN DE GEZINSPRESTATIES TOEPASSELIJK VANAF 01.10.2006 Spilindex Coëfficiënt van de

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2006 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 134 Verantwoordelijk uitgever:

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2006 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 133 Verantwoordelijk uitgever:

Nadere informatie

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG Barema Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1ste geboorte 2de geboorte en elk der volgende Elk kind uit een meerlingenzwangerschap 1.223,11 920,25

Nadere informatie

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG Barema Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1 ste geboorte 1.223,11 2 de geboorte en elk der volgende 920,25 Elk kind uit een meerlingenzwangerschap

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr. 1 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving Kinderbijslag Ministeriële Omzendbrief nr. 599 Omzendbrief aan de Mevrouwen Ministers, aan de Heren Ministers,

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 16.03.2007 II/A/997/67/agy/bh onze ref. uw ref. contact Hugo Bogaert Annik Garigliany attachés

Nadere informatie

STATISTIEK VAN DE OVERHEID

STATISTIEK VAN DE OVERHEID STATISTIEK VAN DE OVERHEID Dienstjaar 2009 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat

Nadere informatie

DEMOGRAFISCH VERSLAG

DEMOGRAFISCH VERSLAG RKW KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS GEWAARBORGDE GEZINSBIJSLAG DEMOGRAFISCH VERSLAG - 2002 - STATISTISCHE REEKSEN 1992-2002 Uitgave 2003 Editeur responsable: Office national d'allocations familiales pour

Nadere informatie

Juridisch bulletin.

Juridisch bulletin. Juridisch bulletin www.rkw.be Dienstvoorschriften 2010 Inhoud 1 Ministeriële omzendbrieven 3 1.1 Ministeriële omzendbrief nr. 610 van 23 maart 2010 (Jongere met een aandoening - toegelaten activiteit)

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/08/002 BERAADSLAGING NR. 08/002 VAN 15 JANUARI 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN BEPAALDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN STATISTISCHE REEKSEN UITGAVE 2007

KINDERBIJSLAG VOOR ZELFSTANDIGEN STATISTISCHE REEKSEN UITGAVE 2007 STATISTISCHE REEKSEN UITGAVE 2007 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Trierstraat 70 1000 BRUSSEL Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor alle inlichtingen

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2008 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 4 1.1 Programmawet (I) van 8 juni 2008, BS van 16 juni 2008 (Jaarlijkse leeftijdsbijslag) 4 1.2 Wet houdende diverse bepalingen (I) (1) van

Nadere informatie

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003 Bijlage bij bericht 6 H-HR/2007 70e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522 Uitreiking: typelijst 25/003 Reserve: 20 ex BEDRAGEN VAN DE GEZINSPRESTATIES TOEPASSELIJK VANAF 01.05.2006 TOT 30.09.2006 Spilindex Coëfficiënt

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers 2009/1 139 Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2009 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 139 Verantwoordelijk

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40) eerste kind 86,77

Nadere informatie

Juridisch bulletin.

Juridisch bulletin. Juridisch bulletin www.rkw.be Dienstvoorschriften 2009 Inhoud 1 Ministeriële omzendbrieven 3 1.1 Ministeriële omzendbrief nr. 606 van 28 april 2009 (Kinderen met een aandoening - Genetische of chromosoomaandoeningen

Nadere informatie

BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT. Brevet van rechthebbende

BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT. Brevet van rechthebbende BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT Brevet van rechthebbende Identificatie van de volgende instelling Identificatie van het oorspronkelijke fonds Kenmerk van de werkgever Naam

Nadere informatie

Juridische afdeling Departement Controle CO 1356

Juridische afdeling Departement Controle CO 1356 Trierstraat 70 B-1000 Brussel Juridische afdeling Departement Controle CO 1356 datum 13.03.2006 III/06/CO 1356/FN onze ref. uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft:

Nadere informatie

Bedragen kinderbijslag

Bedragen kinderbijslag Bedragen kinderbijslag 1/06/2016 KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1ste geboorte 2de geboorte en elk der volgende Elk kind uit een meerlingenzwangerschap 1.247,58 938,66 1.247,58

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 07.08.2006 uw ref. contact Annik Garigliany attaché telefoon 02-237 23 58 02-237 21 11 Betreft:

Nadere informatie

DE KINDERBIJSLAG IN DE OVERHEIDSSECTOR. Tellingen 2007. Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Trierstraat 70-1000 BRUSSEL

DE KINDERBIJSLAG IN DE OVERHEIDSSECTOR. Tellingen 2007. Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Trierstraat 70-1000 BRUSSEL DE KINDERBIJSLAG IN DE OVERHEIDSSECTOR Tellingen 2007 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Trierstraat 70-1000 BRUSSEL Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Nadere informatie

Juridisch bulletin. www.rkw.be

Juridisch bulletin. www.rkw.be Juridisch bulletin www.rkw.be Dienstvoorschriften 2008 Inhoud 1 Ministeriële omzendbrieven 3 1.1 Ministeriële omzendbrief nr. 601 van 30 januari 2008 (Artikel 76bis, 1, KBW. Bedragen van de gezinsbijslag

Nadere informatie

ZiekteUitkeringenType PrimaireArbeidsongeschiktheid(Werknemer) Invaliditeit(Werknemer) NietVergoedePeriode(Zelfstandige) VergoedePeriode(Zelfstandige) Na1JaarPrimaireOngeschiktheid(Zelfstandige) ZiekteKrediet(Ambtenaar)

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2007 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 136 Verantwoordelijk uitgever:

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag ingediend door de RKW bij brieven van 28 februari 1995 en 15 juni 1995;

Gelet op de aanvraag ingediend door de RKW bij brieven van 28 februari 1995 en 15 juni 1995; TC/95/24 BERAADSLAGING Nr. 95/48 VAN 12 SEPTEMBER 1995 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VAN DE RIJKSDIENST VOOR KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS (RKW) TOT MACHTIGING, ALSOOK VOOR ALLE KINDERBIJSLAGFONDSEN, VOOR HET

Nadere informatie

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE KINDERBIJSLAG STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018 Gedetailleerde gegevens STATISTISCH OVERZICHT NR. 7 Verantwoordelijke uitgever: Federaal Agentschap voor

Nadere informatie

Statistiek per kinderbijslagfonds

Statistiek per kinderbijslagfonds Statistiek per kinderbijslagfonds Dienst 2010 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Inlichtingen bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) Departement

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2007 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 135 Verantwoordelijk uitgever:

Nadere informatie

DMFA. automatisch onderzoek van het recht, provisionele betalingen en brevet. DMFA - Juni

DMFA. automatisch onderzoek van het recht, provisionele betalingen en brevet. DMFA - Juni DMFA automatisch onderzoek van het recht, provisionele betalingen en brevet DMFA - Juni 2004 1 DMFA? de wet van 26.07.1996 tot administratieve modernisering e-government van de sociale zekerheid de driemaandelijkse

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2007 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 4 1.1 Programmawet (I) van 27 december 2006 (schoolpremie sociale toeslagen) 4 1.2 Wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I)

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid; 1 SCSZ/06/153 BERAADSLAGING NR. 06/088 VAN 5 DECEMBER 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE UITBETALINGSINSTELLINGEN VOOR WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN AAN DE KINDERBIJSLAGFONDSEN,

Nadere informatie

GROEIPAKKET VLAANDEREN - INLEIDING

GROEIPAKKET VLAANDEREN - INLEIDING GROEIPAKKET VLAANDEREN - INLEIDING Met het Groeipakket wil Vlaanderen maximale kansen bieden aan elk kind in elk gezin de integratie van elk kind in de samenleving bevorderen ouders maximaal stimuleren

Nadere informatie

INHOUD WOORD VOORAF 5

INHOUD WOORD VOORAF 5 INHOUD WOORD VOORAF 5 Bouwen aan de toekomst: investeren in onze kinderen en ervoor zorgen dat elk gezin de kinderbijslag krijgt waar het recht op heeft 5 DE BOUWSTENEN VAN 2006 7 De tweede bestuursovereenkomst:

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 2 juli 2007;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 2 juli 2007; SCSZ/07/133 1 BERAADSLAGING NR. 07/045 VAN 4 SEPTEMBER 2007 MET BETREKKING TOT DE UITWISSELING VAN PERSOONSGEGEVENS TUSSEN ENERZIJDS DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID EN ANDERZIJDS DE KINDERBIJSLAGFONDSEN

Nadere informatie

Betreft: Toepassing van artikel 44bis KBW ingeval van plaatsing van het kind met een beschermd recht

Betreft: Toepassing van artikel 44bis KBW ingeval van plaatsing van het kind met een beschermd recht Trierstraat 70 B-1000 Brussel dienst Controle Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 21.12.2012 uw ref. contact Peter Savat Guy Tillieux sociaal inspecteurs telefoon 02-237 21 07 02-237 23 60

Nadere informatie

Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag. Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag. Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Sociale Praktijkstudies nr. 10002 Stof bijgehouden tot

Nadere informatie

FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning

FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning Volgens onze gegevens is X / bent u sinds... zes maanden werkloos / ziek. is X sinds... gepensioneerd. ontvangt X / u sinds... een overbruggingsuitkering

Nadere informatie

Business-rules: Wanneer en welke gegevens over betaling van kraamgeld, adoptiepremie en kinderbijslag in het Kadaster inbrengen?

Business-rules: Wanneer en welke gegevens over betaling van kraamgeld, adoptiepremie en kinderbijslag in het Kadaster inbrengen? Bijlage 1 bij dienstbrief 997/52bis Business-rules: Wanneer en welke gegevens over betaling van kraamgeld, adoptiepremie en kinderbijslag in het Kadaster inbrengen? Situatie (Voorafbetaling) kraamgeld

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

Departement Controle. Betreft: Eenoudergezinnen - Verhoging van de maandelijkse toeslag - Verhoging van de inkomensgrens

Departement Controle. Betreft: Eenoudergezinnen - Verhoging van de maandelijkse toeslag - Verhoging van de inkomensgrens Trierstraat 70 B-1000 Brussel Departement Controle CO 1375 Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 06.10.2008 II/C/CO1375/BH uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21

Nadere informatie

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HAL FJ AAR L IJ K S E ME DE DE L ING Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2008 HALFJAARLIJKSE MEDEDELING NR 137 Verantwoordelijk uitgever:

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/07/175 BERAADSLAGING NR. 07/066 VAN 4 DECEMBER 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers ek se n Het kinderbijslagstelsel van de zelfstandigen 1992-2008 De stati Telling 2009 e r e h c stis Statistische Reeksen - Kinderbijslagstelsel voor de

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2005 www.rkw.be Inhoud 1. Wetten... 3 1.1. Programmawet van 11 juli 2005 (begin en einde van de toekenning van het recht op kinderbijslag)...3 1.2. Wet van 20 juli 2005 houdende

Nadere informatie

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007 Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007 Overzicht van de gestelde vragen en gegeven antwoorden Toekenning van een sociale toeslag na het

Nadere informatie

Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens

Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens I. Werkgelegenheid en beroepsbevolking De arbeidsmarkt is gestructureerd rond een aanbod van arbeidskrachten (de beroepsbevolking) en een vraag naar

Nadere informatie

De administrateur-generaal,

De administrateur-generaal, Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal, Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 26.09.2008 II/A/997/73/agy onze ref. uw ref. contact Annik Garigliany attaché telefoon 02-237

Nadere informatie

FOCUS De toeslag voor gehandicapten in het kinderbijslagstelsel voor werknemers - kenmerken en evoluties

FOCUS De toeslag voor gehandicapten in het kinderbijslagstelsel voor werknemers - kenmerken en evoluties FOCUS 2008-3 De toeslag voor gehandicapten in het kinderbijslagstelsel voor werknemers - kenmerken en evoluties Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Trierstraat 70 1000 Brussel Tel.: 02-237 26

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel uw ref. contact Hugo Bogaert attaché telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft: Verwerking van de RIP-

Nadere informatie

Betreft: Geïntegreerd inspectieverslag. Geachte Voorzitter,

Betreft: Geïntegreerd inspectieverslag. Geachte Voorzitter, Aan de Voorzitter van het OCMW van Kalmthout Heuvel 39 2920 Kalmthout Geïntegreerd inspectieverslag POD MI Inspectiedienst POD MI KALMTHOUT/RMIB-STOF/2015 2 Betreft: Geïntegreerd inspectieverslag Geachte

Nadere informatie