AGENDAPUNTEN AANWEZIG

Transcriptie

1 PROCORO West-Vlaanderen Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 B-8200 Sint-Andries Tel Brugge 3 juli 2008 verslag 77 AGENDAPUNTEN 1. Goedkeuring ontwerp-verslag 75 (5 juni 2008)... p Behandelen adviezen en bezwaren van het provinciaal RUP Floralux nav het openbaar onderzoek... p Behandelen adviezen en bezwaren van het provinciaal RUP Kopal nav het openbaar onderzoek... p Behandelen adviezen en bezwaren van het provinciaal RUP Sioen nav het openbaar onderzoek... p Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Dentergem... p Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Kortemark... p Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Langemark-Poelkapelle... p Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Damme... p Advisering planologisch attest Gryspeerdt (Moorslede)... p Varia... p.21 Nawoord Charles Vermeersch... p.22 AANWEZIG Effectieve leden: - Dhr. Charles VERMEERSCH Voorzitter PROCORO - Dhr. Frank DE BAERE Dienst Vergunningen sectie ruimtelijke ordening - Dhr. Eric VANDORPE Bond Beter Leefmilieu vzw - Dhr. Guido VANDENBROUCKE Natuurpunt vzw - Dhr. André SONNEVILLE UNIZO - Dhr. Bernard MAENHOUDT VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen - Dhr. Eric VAN POUCKE ACV - Dhr. Piet GELLYNCK VRP - Dhr. Eric BOUSSERY Algemeen Boerensyndicaat - Dhr. Lode VANDEN BUSSCHE Dienst EEG economie - Mevr. Magda MONBALLYU Westtoer - Dhr. Lieven LOUWAGIE Dienst Landbouw - Dhr. Martin DEMAN Provinciale Technische Dienst Wegen - Dhr. Marc RYCKAERT Provinciale Dienst Cultuur Plaatsvervangende leden: - Dhr. Andy VERHANNEMAN Dienst ruimtelijke planning - Dhr. Dirk VERTE VRP - Dhr. Maarten STUER Boerenbond - Mevr. Brenda BUSSCHE Vlaamse Hoge Bosraad vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Luc VANDE CAVEYE CD&V N-VA - Dhr. Eric CARDON Sp.a Spirit - Dhr. Guy VAN DEN EYNDE Open VLD vaste secretaris - Dhr. Stephaan BARBERY Secretaris PROCORO VERONTSCHULDIGD effectieve leden: - Dhr. Koen DEWULF Ondervoorzitter PROCORO - Dienst Vergunningen - Dhr. Evert DE PAUW Dienst mobiliteit - Mevr. Charlotte GELDOF VRP - Dhr. Bart DOCHY Boerenbond - Dhr. Theo VITSE Vlaamse Hoge Bosraad - Dhr. Stefaan LOMBAERT Provinciale Dienst Welzijn Plaatsvervangende leden: vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Luc SCHELFHOUT Vlaams Belang AFWEZIG Effectieve leden: - Dhr. Franky ROELS ABVV Plaatsvervangende leden: vertegenwoordigers politieke fractie: 1

2 VERSLAG De voorzitter opent de vergadering. 1. Goedkeuring ontwerpverslag nr 75 (5 juni 2008) Het verslag wordt met eenparigheid van stemmen goedgekeurd. 2. Behandelen adviezen en bezwaren van het provinciaal RUP Floralux (Moorslede) nav het openbaar onderzoek. openbaar onderzoek 25/03/08 23/05/08 A. ADVIEZEN VAN OVERHEDEN 1.Gemeenteraad Moorslede (24/04/08, poststempel 29/04/08, ontvangst PROCORO 30/04/08) Gunstig advies. Het gemeentebestuur engageert zich om de nodige maatregelen te nemen teneinde mogelijke verkeershinder ten gevolge van de inrit en uitrit Kasteelstraat naar omwonenden toe tot een minimum te beperken. Advies PROCORO: De PROCORO neemt hiervan akte. 3.Vlaamse Regering (M.B. 20/05/2008, ontvangst PROCORO 22/05/08) Gunstig advies wat betreft de opties die betrekking hebben op de ontsluitings- en verkeersproblematiek, ongunstig advies voor wat betreft de uitbreidingsmogelijkheden van de verkoopsoppervlakte en omwille van het ontbreken van concrete maatregelen voor waterberging: 1. Het ontwerp is niet in overeenstemming met de bepalingen van het planologisch attest voor wat betreft de toegestane uitbreiding. In het ontwerp wordt een bijkomende uitbreiding van de verkoopsoppervlakte van minstens 2900 m² voorzien. De uitbreidingsmogelijkheden i.f.v. de voorwaarden gesteld door de arbeidsinspectie zijn nauwkeurig bepaald in het planologisch attest. De toegestane ingrepen voor bijkomend sanitair en personeelsruimte omvatten kleedkamers voor 170 personeelsleden, verdeeld over twee lokalen, 5 wasplaatsen met een oppervlakte van 12 m², een refter voor 100 personeelsleden, oppervlakte 64,75 m² en 14 toiletten. Een uitbreiding van de verkoopsoppervlakte is daarin niet inbegrepen. Naast de toelichtingsnota dient ook het artikel 1 uitdrukkelijk aan te geven dat de zone bestemd is voor de huidige bestaande kleinhandelsactiviteiten, zonder uitbreidingsmogelijkheid van de verkoopsoppervlakte (met inbegrip van loopruimte/routingoppervlakte), conform het planologisch attest. 2. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten geen concrete bepalingen met betrekking tot bergingscapaciteit en vertraagde afvoer van oppervlaktewater en de inplanting van één of meerdere bufferbekkens. Het is aangewezen in het plan de nodige garanties op te nemen dat deze infrastructuur daadwerkelijk kan gerealiseerd worden, desgevallend door daarvoor een specifieke ruimte te bestemmen. 3. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten onder meer in art. 0.5 bepalingen die reeds decretaal geregeld werden en best worden geschrapt. 4. Het is aangewezen om de formulering van de stedenbouwkundige voorschriften af te stemmen op andere PRUP s of met de typevoorschriften die op gewestelijk niveau voor 2

3 vergelijkbare gebieden (bedrijvigheid, buffer, wegenis) worden gehanteerd, zodat een grotere conformiteit in de gehanteerde voorschriften ontstaat wat de rechtszekerheid ten goede komt. 5. De ontsluiting van het betrokken bedrijf Floralux stelt op vandaag problemen naar doorstroming op de toegangswegen N32 en A19. Het ontwerp omvat ter zake aanvaardbare oplossingen. Het voorzien van bijkomende parkeergelegenheden kan geen aanleiding of motief zijn voor het creëren van bijkomende verkoopsoppervlakte in de toekomst. Advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: 1. Het is inderdaad zo dat het ontwerp niet in overeenstemming is met het uitgereikte planologisch attest dat enkel ingrepen in functie van sanitair en personeelsruimte toelaat. Er wordt inderdaad een uitbreiding van de winkeloppervlakte van ca m² voorzien. Het is echter zo dat een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) kan afwijken van de bepalingen van een planologisch attest. Een RUP is in eerste instantie een uitvoering van het structuurplan. Tijdens de opmaak van het RUP is namelijk aan het licht gekomen dat er problemen zijn met de interne routing. De gangen zijn te smal en dit levert moeilijkheden op voor de doorstroming van de klanten. Vanuit veiligheidsoverwegingen is het dan ook aangewezen om de interne routingoppervlakte uit te breiden. Vandaar dat de winkeloppervlakte dient te vergroten met ca m². Deze oppervlakte wordt in het dossier onderbouwd. Dit betekent dat de capaciteit van de zaak (aantal artikelen) niet zal uitbreiden maar dat de bijkomende oppervlakte zal gebruikt worden om de interne routing te optimaliseren. In het PRS-WV wordt gesteld: Kleinhandelszaken die voorkomen buiten de kernen en de overige woonconcentraties, kunnen niet uitbreiden; dit geldt zowel voor de kleinere kleinhandelszaken als voor deze met een bovenlokale aantrekkingskracht. Dit betekent dat de totale vloeroppervlakte (deels voor verkoop, deels voor berging) van de kleinhandelsactiviteit niet mag toenemen, tenzij om dwingende maatregelen (bv. in functie van veiligheid). Het uitbreiden van de routingoppervlakte valt onder dwingende maatregelen in functie van de veiligheid. Er is dus geen strijdigheid met het PRS-WV. De PROCORO gaat dan ook niet akkoord met de vraag om in artikel 1 uitdrukkelijk aan te geven dat de zone bestemd is voor de huidige bestaande kleinhandelsactiviteiten, zonder uitbreidingsmogelijkheid van de verkoopsoppervlakte (met inbegrip van loopruimte/routingoppervlakte). Wel wordt geadviseerd om in artikel 1 aan te geven dat de huidige verkoopsoppervlakte van m² kan behouden worden en maximaal kan uitgebreid worden met 2905 m². In de toelichtende kolom kan dan verduidelijkt worden dat deze 2905 m² noodzakelijk is om dwingende redenen in functie van de veiligheid en kan er verwezen worden naar de toelichtingsnota. Verder dient opgemerkt te worden dat er volgens de arbeidsinspectie ruimte voorzien moet worden voor 10 wasplaatsen (2 keer 5) met een gezamenlijke oppervlakte van ca. 24 m² in plaats van 5 wasplaatsen, zoals verkeerdelijk in het advies wordt gesteld. 2. In het plan zijn wel degelijk bepalingen terug te vinden in verband met het waterbeheer. Deze zijn terug te vinden in algemene bepaling 0.6. Ruimtes voor waterberging kunnen voorzien worden onder de nieuw aan te leggen parking. De PROCORO adviseert om dit te verduidelijken in de toelichtende kolom van de voorschriften. 3. De opmerking is gedeeltelijk terecht. De PROCORO adviseert om de voorschriften te screenen en indien nodig overbodige bepalingen weg te laten. De PROCORO meent evenwel dat decretale bepalingen in voorschriften kunnen opgenomen worden en zelfs een kans bieden om deze bepalingen te verduidelijken. 4. Het staat de opmaker van ruimtelijke uitvoeringsplannen vrij om voor elk RUP eigen, specifieke voorschriften te hanteren. De PROCORO adviseert dan ook om niet op de opmerking in te gaan. 5. De bijkomende parkeergelegenheden worden voorzien om het huidige wild parkeren langs de N32 tegen te gaan. Het is expliciet de bedoeling van het plan om het assortiment (aantal artikelen) niet uit te breiden. De uitbreiding van de parking dient 3

4 dus om hoofd te bieden aan de huidige problemen en kan inderdaad geen motief zijn om in de toekomst het aantal artikelen nog uit te breiden. De PROCORO adviseert om dit in de toelichtingnota verder te expliciteren. 5.Gemeenteraad Wervik (05/05/08, poststempel 13/05/08, ontvangst PROCORO 14/05/08) De gemeenteraad neemt akte van het openbaar onderzoek over het PRUP Floralux. Advies PROCORO: De PROCORO neemt hiervan akte. B. OPMERKINGEN EN BEZWAREN 2. Paul Verhelle, namens VLD Afdeling Moorslede-Slyps-Dadizele (21/05/08, poststempel 21/05/08, ontvangst PROCORO 22/05/2008) Vraagt om geen positief advies uit te brengen omwille van volgende redenen: 1. Het voorliggend ontwerp wil het oorspronkelijk probleem van de site naar de achtergrond dringen. De juiste historiek van het dossier wordt uit het oog verloren: Op 26/06/88 werd een bouwvergunning afgegeven voor het oprichten van een tuinbouwbedrijf met serregebouwen en een loods voor het conditioneren en verzenden van planten. De vergunning is gebaseerd op het toenmalig gewestplan (agrarisch gebied). Van deze versie van het gewestplan wordt in het ontwerp geen melding gemaakt. Er was in deze bouwaanvraag geen sprake van een parking vooraan. Op 22/02/95 werd een aanvraag goedgekeurd voor de aanleg van tijdelijke verharding voor occasioneel gebruik. Het gaat over de parking op de zijkant en die wordt nog steeds voltijds gebruikt. Op 26/03/99 werd het besluit van 27/07/91 BPA Kezelberg door de minister ingetrokken. Over deze intrekking is nog een zaak bij de Raad van State hangende. Op 21/06/05 werd een gunstig advies van stedenbouw afgeleverd tot regularisatie van tuinbedrijf naar tuincentrum met non-food. Het dossier geeft aan dat er o.a. ook snoep verkocht wordt. Is dit non-food? Op 21/06/01 werd een PV opgemaakt met de vaststelling dat het gebruik van de gebouwen een inbreuk vormt op het gewestplan. Hier is eveneens nog een gerechtelijke procedure hangende. 2. Volgens de initiële juridische basis, het gewestplan Roeselare Tielt, waren de gronden duidelijk agrarisch gebied. Er werd in het planningsproces over het hoofd gezien dat er nog juridische procedures hangende zijn. Dit is volgens ons een zeer gevaarlijk precedent. Wie zal de verantwoordelijkheid nemen bij een negatieve juridische uitspraak? 3. Het dossier geeft aan dat er geen uitbreiding zal komen inzake het aantal artikels. Nu stellen we echter reeds vast dat er een aanvraag tot het verkopen van dieren werd goedgekeurd door het schepencollege in zitting van 23/04/08. Advies PROCORO met éénparigheid van stemmen : 1. Bezwaarschrijver haalt de historiek aan van het dossier. Hij verliest echter uit het oog dat de deputatie in zitting van 21 april 2005 een gedeeltelijk positief planologisch attest heeft afgeleverd aan het bedrijf. Dit attest maakte op korte termijn (zonder ruimtelijk uitvoeringsplan) de bestendiging van de huidige site mogelijk, waardoor mogelijke overtredingen uit het verleden konden worden geregulariseerd. De verkoop van voedselartikelen is erg beperkt zodat bezwaarlijk kan gesteld worden dat er een inbreuk gebeurt op de vergunning tot regularisatie van tuinbedrijf naar tuincentrum met nonfood. 4

5 2. Deze juridische procedures zijn opgestart op basis van de toen geldende bestemmingsvoorschriften. Het nieuwe RUP vormt een nieuwe juridische basis, waardoor de aanleiding van de procedures komt te vervallen. Het is trouwens zo dat deze aanleiding al kwam te vervallen door de toekenning van het planologisch attest. 3. De bedoeling van het plan is inderdaad om het aantal artikelen niet te vermeerderen. Dit betekent echter niet dat er geen verschuivingen meer mogelijk zijn in het assortiment, waardoor er nieuwe artikelen worden aangeboden terwijl er andere artikelen uit het assortiment verdwijnen. 4. Konstantijn Roelandt, namens NV Fournier Gardencenter (23/05/2008, ontvangst PROCORO 26/05/2008) Wenst volgende bezwaren te uiten: 1. Mobiliteitsprobleem: Uit het dossier zelf blijkt dat de NV Floralux reeds jaren de oorzaak is van een ernstig fileprobleem. Het is dan ook onbegrijpelijk dat deze bestaande toestand niet enkel wordt bestendigd, maar tevens nog wordt verzwaard. Het RUP strekt er immers toe om de zonevreemde bedrijvigheid te regulariseren en zelfs uit te breiden. In het dossier wordt aangegeven dat de verkeershinder op de Meensesteenweg dient te verminderen. De niet onderbouwde stelling dat de capaciteit van de wegen Meensesteenweg en Kasteelstraat volstaan om het verkeer van en naar Floralux te brengen wordt dus intern tegengesproken. In het ontwerp is geen spoor te bekennen van een oplossing voor het mobiliteitsprobleem op de Meensesteenweg. Er wordt enkel een oplossing voorgesteld voor het mobiliteitsprobleem op de site zelf. Werd er een studie uitgevoerd over de vraag of de Meensesteenweg geschikt is om een dergelijke verkeersdruk te doorstaan? Dit blijkt alvast niet uit het ontwerp en moet nader worden gemotiveerd op basis van juiste feiten. Het is opvallend dat de mobiliteitsstudie niet integraal deel uitmaakt van het ontwerp. Het mobiliteitsaspect is een essentieel element van de goede ruimtelijke ordening en dient volledig te worden geregeld in het RUP zelf. Dat is hier niet gebeurd. 2. Schending van de principes van het RSV: Floralux is gelegen in Dadizele, een gemeente opgenomen in het buitengebied en niet geselecteerd als economisch knooppunt. In het RSV worden een aantal principes t.a.v. het buitengebied opgenomen. Het is duidelijk dat de bestendiging én de uitbreiding van een detailhandel in buitengebied volstrekt indruist tegen die principes. 3. Onwettige uitbreiding afwijking van het PRS-WV: In het dossier wordt aangegeven dat de uitbreiding zou moeten plaatsvinden omwille van een rapport van de arbeidsinspectie. Dit is geen deugdelijk motief want dit heeft niets te maken met ruimtelijke ordening. De uitbreiding voor sanitair kan even goed binnen de bestaande verkoopsruimten. Volgens het planologisch attest mag er geen uitbreiding komen maar toch wordt dit toegestaan. In het advies van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie wordt trouwens terecht benadrukt dat de motieven voor de uitbreiding niets te maken hebben met ruimtelijke ordening en geenszins afdoende zijn. De toestand is bovendien amper te controleren, wat indruist tegen het rechtszekerheidsbeginsel. Wat als de routing toch gebruikt wordt als verkoopsruimte? Als argumentatie wordt aangedragen dat de uitbreiding met sanitair valt onder de noemer consolidatie. Een dergelijke argumentatie is pure willekeur, kent geen wettelijke basis en betreft tevens een ongeoorloofde afwijking van het PRS-WV. Advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: 1. Het RUP bevat wel degelijk een aanvaardbare oplossing voor de fileproblematiek op de Meensesteenweg. De oplossing bevindt zich inderdaad op de site zelf maar dit betekent niet dat het probleem op de Meensesteenweg hierdoor niet wordt aangepakt. Enerzijds 5

6 wordt gewerkt met een bufferweg waardoor de file voor een deel wordt verschoven naar het eigen terrein. Anderzijds wordt hierdoor ook een belangrijk conflictpunt weggewerkt. Momenteel is het zo dat opdraaiend verkeer van op de Meensesteenweg onmiddellijk parkeerplaats begint te zoeken. Dit leidt tot conflicten, waardoor het verkeer steeds verder komt stil te staan. In de nieuwe situatie zal dit niet langer zo zijn omdat in het RUP expliciet staat ingeschreven dat er geen rechtstreekse toegang mag worden genomen naar de parking. Dit betekent dat het verkeer verplicht wordt om gebruik te maken van de bufferweg rond de gebouwen. Daarnaast bestaat de opzet van het plan erin om het aantal artikelen niet te verruimen. De uitbreiding van de winkeloppervlakte staat volledig in functie van de uitbreiding van de routingoppervlakte. In alle redelijkheid kan dan ook aangenomen worden dat de zaak in de toekomst niet nog meer verkeer zal aantrekken. Wel adviseert de PROCORO om de oorspronkelijke mobiliteitsstudie van Iris Consulting op te nemen in het dossier. 2. De bestendiging en uitbreiding om dwingende redenen van een kleinhandelszaak in het buitengebied druist niet in tegen de principes van het RSV. Voor wat betreft kleinhandel wordt gesteld dat de bestaande, verspreide inplantingen geval per geval worden behandeld. Het dossier bevat een afweging en onderbouwing. Van een strijdigheid met het RSV is dus geen sprake. 3. Het tegemoet komen aan de door de arbeidsinspectie opgelegde voorwaarden is wel degelijk een deugdelijk motief en één van de redenen tot opmaak van het plan. Dergelijke reglementering heeft zeer zeker ruimtelijke gevolgen en heeft bijgevolg te maken met ruimtelijke ordening. Verder is het inderdaad zo dat het ontwerp niet in overeenstemming is met het uitgereikte planologisch attest dat enkel ingrepen in functie van sanitair en personeelsruimte toelaat. Tijdens de opmaak van het RUP is namelijk aan het licht gekomen dat er problemen zijn met de interne routing. De gangen zijn te smal en dit levert moeilijkheden op voor de doorstroming van de klanten. Vanuit veiligheidsoverwegingen is het dan ook aangewezen om de interne routingoppervlakte uit te breiden. Vandaar dat de winkeloppervlakte dient te vergroten met ca m². Deze oppervlakte wordt in het dossier onderbouwd. Dit betekent dat de capaciteit van de zaak (aantal artikelen) niet zal uitbreiden maar dat de bijkomende oppervlakte zal gebruikt worden om de interne routing te optimaliseren. Het is echter zo dat een ruimtelijk uitvoeringsplan kan afwijken van de bepalingen van een planologisch attest. Een RUP is in eerste instantie een uitvoering van het structuurplan. In het PRS-WV wordt gesteld: Kleinhandelszaken die voorkomen buiten de kernen en de overige woonconcentraties, kunnen niet uitbreiden; dit geldt zowel voor de kleinere kleinhandelszaken als voor deze met een bovenlokale aantrekkingskracht. Dit betekent dat de totale vloeroppervlakte (deels voor verkoop, deels voor berging) van de kleinhandelsactiviteit niet mag toenemen, tenzij om dwingende maatregelen (bv. in functie van veiligheid). Het uitbreiden van de routingoppervlakte valt onder dwingende maatregelen in functie van de veiligheid. Er is dus geen strijdigheid met het PRS-WV. Wel adviseert de PROCORO om in artikel 1 aan te geven dat de huidige verkoopsoppervlakte van m² kan behouden worden en maximaal kan uitgebreid worden met 2905 m². In de toelichtende kolom kan dan verduidelijkt worden dat deze 2905 m² noodzakelijk is om dwingende redenen in functie van de veiligheid en kan er verwezen worden naar de toelichtingnota. 3. Behandelen adviezen en bezwaren van het provinciaal RUP Kopal (Kortemark) nav het openbaar onderzoek. openbaar onderzoek 25 maart mei

7 A. ADVIEZEN VAN OVERHEDEN 1. Gemeente Staden College van burgemeester en schepenen van 19 mei brief van 21 mei ontvangst PROCORO 22 mei 2008 Gunstig advies zonder opmerkingen. advies PROCORO De PROCORO neemt hiervan akte. 2. Vlaamse Regering M.B. 23 mei 2008: gefaxt op 23 mei - ontvangst PROCORO 23 mei 2008 estaffete 26 mei 2008, ontvangst PROCORO 29 mei 2008 De Vlaamse Regering geeft een gunstig advies, mits rekening gehouden wordt met de in het besluit geformuleerde opmerkingen. Deze opmerkingen handelen over: 1. de infiltratie en buffering van regenwater: er wordt gevraagd dit aspect verder te concretiseren in de stedenbouwkundige voorschriften; 2. bijkomende motivering ten overstaan van de landbouwstructuur, vermits het bedrijf gelegen is in herbevestigd agrarisch gebied zoals voorlopig vastgesteld in maart advies PROCORO met éénparigheid van stemmen 1. De PROCORO stelt voor om de problematiek inzake infiltratie en buffering van regenwater verder uit te werken in de stedenbouwkundige voorschriften. 2. De PROCORO vraagt een bijkomende motivering ten overstaan van de landbouwstructuur. B. OPMERKINGEN EN BEZWAREN Er werden geen bezwaarschriften ontvangen. De heer Bernard Maenhoudt merkt op dat er geen advies is van de gemeente Kortemark. Hij deelt mee dat de gemeente zelfs een bouwvergunning heeft geweigerd omwille van het feit dat er nog geen ruimtelijk uitvoeringsplan is. 4. Behandelen adviezen en bezwaren van het provinciaal RUP Sioen (Ardooie) nav het openbaar onderzoek. openbaar onderzoek van 14 april juni 2008 A. ADVIEZEN VAN OVERHEDEN 1. Vlaamse Regering M.B. 2 juni 2008 gefaxt op 2 juni - ontvangst PROCORO 2 juni 2008 (nr. 1) estaffete 4 juni 2008, ontvangst PROCORO 4 juni 2008 (nr.2) De Vlaamse regering geeft een gunstig advies, mits voldoende garanties betreffende de waterbuffering en opvang in de stedenbouwkundige voorschriften worden opgenomen. Het louter mogelijk maken van het plaatsen van bijkomende hemelwaterputten is onvoldoende. 7

8 advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: De PROCORO vraagt om de waterproblematiek verder te bestuderen en garanties hieromtrent op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. B. OPMERKINGEN EN BEZWAREN 3. AMAR (Ardooise Milieu Advies Raad) brief van 10 juni poststempel 13 juni 2008 ontvangst PROCORO 16 juni buiten termijn Bezwaar tegen de uitbreiding met volgende reden: 1. ongerustheid van de bewoners n.a.v. een recente brand (3 weken voor versturen brief) 2. een grotere verkeersoverlast bij uitbreiding 3. zin van een onteigeningsplan 4. geurhinder door openstaande poorten 5. bandopname waarop de burgemeester stelt dat Sioen nooit zou terugkomen op die plaats 6. huidige bestemming als lichtambachtelijke bedrijven 7. bezwaar van AMAR van 31 oktober 2007 tegen uitbreidingsaanvraag van NV Veranneman Technical Textiles met als argumenten: opwarming van de aarde brand uit 1991 met rookhinder problemen met bezwaarschriften in 1991 stijging aantal kankergevallen verkeershinder advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: Het bezwaar is onontvankelijk want het is niet binnen de termijn van het openbaar onderzoek opgestuurd. De PROCORO neemt enkel kennis van het bezwaar. 5. Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Dentergem De vaste secretaris Stephaan Barbery geeft de toelichting Algemeen Het ontwerp GRS Dentergem betreft een goed gestructureerd, overzichtelijk en vlot leesbaar document. Het GRS geeft invulling aan de belangrijkste inhoudelijke taken van een GRS en richt zich daarbij naar de hogere plannen (RSV en PRS-WV). Zo worden suggesties ingeschreven naar de hogere overheden en punten waar de gemeente in samenspraak met de hogere overheden aan wenst te werken Overeenstemming met het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het document bevat op een aantal punten strijdigheden met de hogere structuurplannen (RSV en PRS- WV). Deze kunnen weggewerkt worden door de genomen opties verder te verduidelijken. Meer concreet gaat het om mogelijkheden voor toerisme en recreatie: - Mogelijkheden voor aan de landbouw gerelateerde recreatieve activiteiten. Op p. 23 wordt gesteld dat activiteiten die enkel op het toerisme en recreatie gericht zijn, worden beperkt toegelaten in samenhangende landbouwgebieden. Dit dient in overeenstemming te worden gebracht met het beleidskader uit het PRS-WV p Ontwikkelingsperspectieven voor bestaande horecazaken aansluitend bij toeristischrecreatieve routes of bij woongebied volgens het gewestplan. Deze bestaande, vergunde, 8

9 zonevreemde horecazaken zouden ruimere mogelijkheden krijgen. Dit is strijdig met het PRS-WV waar de mogelijkheden voor zonevreemde horecazaken overal beperkt worden tot behoud en uitbreiden om dwingende redenen, omdat het laten uitbreiden van verspreid gelegen horecazaken afbreuk doet aan de versterking van de geselecteerde kernen. - Aansluitend bij het Vijverbos kunnen nieuwe horeca-activiteiten gestart worden in een waardevol gebouw of in een oud hoevegebouw (p.44). Dit is strijdig met het beleidskader uit het PRS-WV. - Mogelijkheden voor beschermde en waardevolle gebouwen, deze kunnen in aanmerking komen voor een woning in combinatie met horeca (p ). Horecazaken kunnen (cfr beleidskader PRS-WV p. 257) echter enkel in beschermde gebouwen worden ondergebracht, niet in merkwaardige of waardevolle gebouwen. Het staat de gemeente vrij om suggesties te formuleren naar de provincie toe, maar het is aangewezen om telkens te vermelden wat het huidige beleid terzake is Specifieke aandachtspunten Aspect wonen Er wordt voor sociale woningen een streefcijfer gehanteerd van 10%. Dit is niet in overeenstemming met de Vlaamse Wooncode, waar naar 15% sociale woningen wordt gestreefd. Voor de behoorlijk vergunde woningen in landschappelijk waardevolle gebieden wordt op p. 41 gesteld dat het beleid hiervoor door de hogere overheid wordt bepaald. Dit is echter niet het geval, het is de taak van de gemeente ook voor deze woningen de ontwikkelingsperspectieven uit te zetten. De hogere overheid kan hier enkel randvoorwaarden aan opleggen. De gemeente wenst haar identiteit te versterken. Deze identiteit wordt echter niet gedefinieerd in het informatief gedeelte. Wat wordt hier precies onder begrepen? Het versterken of behouden van de identiteit van de gemeente mag vernieuwing niet in de weg staan. Aspect bedrijvigheid PROCORO vraagt om voldoende aandacht te besteden aan zonevreemde bedrijven in de gemeente. Aspect toerisme en recreatie Het is positief dat de gemeente aandacht besteed aan erfgoed en het initiatief wil nemen om de kwaliteiten van waardevolle gebouwen en elementen naar de toekomst toe te vrijwaren. Aspect natuurlijke en agrarische structuur Het is aangewezen de gewenste agrarische structuur te verduidelijken. Het is onduidelijk of in het deelgebied Plateau van Tielt nieuwe inplantingen van glastuinbouwbedrijven al dan niet worden ondersteund. Het is ook niet duidelijk wat er allemaal onder glastuinbouwbedrijf of serre wordt verstaan. Neemt de gemeente maatregelen om de vertuining van het agrarisch gebied tegen te gaan? Er wordt een beleid uitgestippeld voor natuurelementen van lokaal niveau. Hier worden echter enkel aanvullende maatregelen over ingeschreven (p. 62). In het GRS kan de gemeente echter zelf maatregelen inschrijven om een ecologisch beleid voor beekvalleien te realiseren. De PROCORO vraagt om de cijfers over de groengebieden (Baliekouter, Vijverbos, ) te actualiseren. Aspect mobiliteit De PROCORO vraagt om voldoende aandacht te besteden aan een oplossing voor het vrachtverkeer in het centrum van Dentergem. Aspect bindend gedeelte Het bindend gedeelte bevat duidelijke selecties per deelstructuur en concrete, duidelijke en aftoetsbare acties en maatregelen. 9

10 Er wordt bepaald dat voor waardevolle gebouwen en elementen en voor verdichtingsprojecten een gemeentelijke verordening zal worden opgesteld. De PROCORO maakt de suggestie zich niet vast te pinnen op het instrument van een verordening alleen, maar ook de mogelijkheid open te houden voor specifieke situaties een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken Besluit Het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voor de gemeente Dentergem wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd aan de deputatie. Voorwaarden zijn: Wegwerken van de strijdigheden met de hogere structuurplannen. Het gaat hier hoofdzakelijk om toeristisch recreatieve mogelijkheden zoals ze in punt 2 werden opgesomd. De aangehaalde tekortkomingen aan te vullen en de onduidelijkheden weg te werken die aangehaald zijn in de specifieke aandachtspunten. Het advies wordt met éénparigheid aan stemmen goedgekeurd. De heer Dirk Verté verlaat de vergadering. 6. Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Kortemark De vaste secretaris Stephaan Barbery geeft de toelichting Algemeen Het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Kortemark bevat enerzijds te weinig ruimtelijke lokale visie- elementen en anderzijds teveel onnauwkeurigheden waardoor het structuurplan onvoldoende duidelijke antwoorden zal bieden bij ruimtelijke afwegingen. Het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan omvat waardevolle projecten maar zijn niet gekaderd in een globale visie. Dit wordt hierna verduidelijkt met een aantal niet-limitatieve voorbeelden ter verduidelijking. Globale visievorming Er ontbreekt een globaal ruimtelijk beleid waardoor het GRS in haar huidige vorm niet in staat is een antwoord te bieden op mogelijke toekomstige onverwachte ruimtevragen. Het is aangewezen dat het GRS concrete afwegingselementen bevat om in de toekomst een kader te hebben om dergelijke vragen te kunnen beantwoorden. Een voorbeeld is het ontbreken van een uitgewerkte mobiliteitsvisie. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan omvat heel wat acties, ook in de bindende bepalingen. De onderbouwing alsook de inbedding in een globale visie ontbreekt Een voorbeeld hiervan is het ontbreken van een gemeentelijk beleidskader voor (zonevreemde) sportinfrastructuur die als onderbouw dienen voor de later op te maken ruimtelijke uitvoeringsplannen Duidelijk gemeentelijk ruimtelijk beleid Naar uitwerking van het ruimtelijk beleid toe worden vaak niet afdwingbare en vrijblijvende formuleringen gebruikt Vaak worden in de algemene concepten uitspraken gedaan die niet verder worden uitgewerkt 10

11 Voorbeelden zijn: - in concepten wordt de identiteit als troef voorgesteld maar dit wordt niet verder uitgewerkt. - het voorstel tot de afbakening van de lokale ecologische infrastructuur wordt verder niet meegenomen. Ook de beekvalleien en lijn- en puntvormige landschapselementen worden verder niet behandeld. In het voorliggende document worden onvoldoende verfijningen doorgevoerd op lokaal niveau. Bijvoorbeeld bevat het woon- en huisvestingsbeleid in het voorliggende document geen differentiatie naar typologieën en gebruikers toe. Dit wordt als een gemiste kans beschouwd aangezien het aan de gemeente toekomt om uitspraken te formuleren inzake woonbeleid. Voorbeelden hiervan zijn principiële uitspraken m.b.t. sociale huur- en koopwoningen, appartementisering,. Bovendien zijn de cijfergegevens over huisvesting verouderd. Om een beleid over wonen te kunnen voeren is een actualisering wenselijk Doorwerken van het hoger beleidskader Het ruimtelijk beleid uit het RSV en het PRS-WV werkt onvoldoende door in het ontwerp GRS. Enerzijds wordt wel ingegaan op de inhoud van het RSV en het PRS-WV in het informatief gedeelte, maar in het richtinggevend gedeelte is hiervan evenwel nauwelijks iets terug te vinden. Het gaat ondermeer over de kernselecties uit het PRS-WV en de selecties inzake de open ruimte (landschap en natuur). Opbouw en samenhang deelstructuren en deelruimtes Er is weinig samenhang tussen de visie voor de deelstructuren en de deelruimtes. Binnen de deelruimtes worden immers de ruimtelijke principes vanuit de gewenste deelstructuur verder toegepast. Deze dienen beter op elkaar te worden afgestemd. Het is niet aangewezen om na de concepten direct het actieplan wonen op te nemen, dit moet het resultaat zijn van een algemene visie en opgenomen worden in de uiteindelijke acties en maatregelen ter realisatie. De onderbouwing van de opties uit de deelruimten kennen weinig aanknopingspunten uit de deelstructuren. Bijvoorbeeld de ruimtelijke principes omtrent de zone Bescheewege-Edewalle en Amervelde bevatten uitspraken en ontwikkelingsopties die onvoldoende onderbouwd zijn. Afstemming Cartografie De samenhang tussen de kaarten en de tekst is dikwijls onvoldoende. De tekst is niet altijd afgestemd op de bijhorende kaarten en vice versa. Dit maakt het geheel soms nogal verwarrend. Sommige kaarten zijn bovendien weinig overzichtelijk. Uit de kaarten gewenste structuur is niet gemakkelijk af te leiden wat het te voeren ruimtelijk beleid is. Deze elementen veroorzaken verwarring waardoor bij de realisatie moeilijkheden ontstaan om dit GRS als een uiteindelijke ruimtelijke afwegingsinstrument te kunnen benutten. Er wordt gevraagd hier dan ook meer aandacht aan te besteden. Voorbeelden kunnen de kaarten op p. 115, p en p. 144 aangehaald worden. De kaarten bevatten elementen in de legende die niet tekstueel uitgewerkt zijn en vaak zijn er selecties terug te vinden die niet in de tekst werden uitgewerkt Overeenstemming met het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Aspect wonen Gelet op de conclusie dat er binnen de planperiode voldoende juridisch aanbod is kunnen er in de deelruimten (aangegeven op kaart p. 144) geen projecten naar voor geschoven worden die agrarisch gebied omzetten in woongebied. Ook het koppelen van een woonprogramma aan de reconversie van de Bloemmolen op p. 142 kan geen optie zijn binnen de planperiode van dit GRS. Door het feit dat er voldoende juridisch aanbod is het integraal verplaatsen van woonuitbreidingsgebieden voorbarig. Woonuitbreidingsgebieden kunnen binnen een gemeentelijk ruimtelijke visie een andere bestemming met buitengebiedfunctie krijgen De suggestieve aanduiding van zoekzones bij geselecteerde kernen kan wel als lange termijnvisie. 11

12 De concrete mogelijkheden voor Wonen in open ruimte p bevat bepalingen die strijdig zijn met het PRS-WV. De voorgestelde bepalingen laten nieuwe zonevreemde functies toe en buiten de bestaande woonvolumes worden bijkomende (zonevreemde) wooneenheden toegestaan. Dit strookt niet met de beleidsopties van het bovenlokale niveau. Aspect handel en horeca Conform het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV) kan voor wat betreft handel en horeca geen uitbreiding worden toegestaan. Dit omdat handel en horeca kernversterkende functies zijn. Het staat de gemeente vrij om suggesties te formuleren naar de provincie toe, maar het is aangewezen om telkenmale te vermelden welke het huidige beleid is ter zake. In de gewenste deelstructuur staat staan de uitbreidingsmogelijkheden als suggestie vermeld maar onder de deelruimtes punt 4.1 worden onder de actiepunten in de Noordelijke en Zuidelijke open ruimte, Ruidenberg en Rug Westrozebeke mogelijkheden voor zonevreemde horeca geboden. Dit is in strijd met het PRS-WV Overige Specifieke aandachtspunten - Binnen het beleidskader voor zonevreemde bedrijven (p. 114) is het aangewezen om de vertaling van de opties in categorieën door te vertalen naar de deelruimten zodat duidelijk word wat er in de diverse gebieden mogelijk is. - De landschappelijke concepten voor de deelruimte Ruidenberg Rug van Westrozebeke worden slechts minimaal ingevuld. Het ruimtelijk beleid bevat enkel beperkingen ivm wijzigen reliëf. - Wat wordt bedoeld met smalle valleibodems op p. 117 en verder op p.129? Gezien de aanduiding onder de gewenste natuurlijke structuur is het aangewezen om een ruimtelijk beleid uit te stippelen inzake het waterbeheer en het ecologisch functioneren van deze beekvalleien. Op p. 113 worden beekvalleien herleid tot recreatieve ruimte en als natuurlijke parkruimte. - Het beleid in Noordelijke en Zuidelijke open ruimte is er in hoofdzaak gefocust op landbouw. De visie op de agrarische structuur in deze gebieden is verwarrend en niet zo duidelijk wat kan en niet kan. Een verduidelijking is wenselijk. - De PROCORO vraagt wat de visie is van de gemeente op bosuitbreidingsmogelijkheden. Dit kan als suggestie ingeschreven worden in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. - De PROCORO vraagt een gemeentelijke visie op te nemen over windturbines. - Het is ook aangewezen om een visie te formuleren over het cultuurhistorische patrimonium in de gemeente. - Bij toerisme en recreatie dient het toeristisch-recreatief fietsnetwerk mee opgenomen te worden, alsook verder aan te vullen met bijkomende (lokale) fietsverbindingen. - Het opnemen van verschillende zoekzones voor het wonen in de bindende bepalingen, is niet wenselijk daar het verkeerde verwachtingen kan scheppen gelet op het feit dat Kortemark voldoende juridisch aanbod heeft tot

13 6.4. Besluit De PROCORO adviseert de deputatie om het ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kortemark ongunstig te adviseren. Het is aangewezen om het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan grondig te herwerken met aandacht voor: - wegwerken van tegenstrijdigheden met PRS-WV - het aangeven van een globale ruimtelijke visie met bijkomende uitwerking van ruimtelijke visies voor diverse deelstructuren - elementen uit de reeds aangegeven concepten te laten doorwerken in het ruimtelijk beleid en in de acties en maatregelen - een duidelijk gemeentelijk ruimtelijk beleid op haar taken - zorgen voor een éénduidige document (wegwerken slordigheden, kaart en tekst vormen één geheel) Het advies wordt met een meerderheid aan stemmen goedgekeurd Ja : 16 (Frank De Baere, Piet Gellynck, Andy Verhanneman, Lieven Lowagie, Magda Monballyu, Lode Vanden Bussche, Martin Deman, Marc Ryckaert, Maarten Stuer, Eric Boussery, Guido Vandenbroucke, Eric Vandorpe, André Sonneville, Eric Van Poucke Brenda Bussche, Charles Vermeersch) Nee : 0 Onthouding: 1 (Bernard Maenhoudt) Minderheidsstandpunt: de heer Bernard Maenhoudt meent dat het niet de gemeente maar het studiebureau is die hier in de fout gaat. Vandaar de onthouding. 7. Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Langemark- Poelkapelle De vaste secretaris Stephaan Barbery geeft de toelichting Algemeen Het ontwerp GRS Langemark-Poelkapelle bevat enerzijds te weinig ruimtelijke lokale visieelementen en anderzijds teveel onnauwkeurigheden waardoor het structuurplan onvoldoende duidelijke antwoorden zal bieden bij ruimtelijke afwegingen. Dit wordt aangegeven verduidelijkt in 4 elementen opgesomd waaraan moet gewerkt worden, met een aantal niet-limitatieve voorbeelden ter verduidelijking. Globale visievorming Er ontbreekt een globaal ruimtelijk beleid waardoor het GRS in haar huidige vorm niet in staat is een antwoord te bieden op mogelijke toekomstige onverwachte ruimtevragen. Het is aangewezen dat het GRS concrete afwegingselementen bevat om in de toekomst een kader te hebben om dergelijke vragen te kunnen beantwoorden. Zo ontbreekt een gemeentelijk ruimtelijk visie rond aspecten van de nederzettingstructuur (vb.verblijfsgebieden; centrumgebieden, open ruimtes in de kern, woonverdichting, doelgroepen, sociale woningen, woonondersteunde functies zoals diensten, gemeenschapsvoorzieningen en recreatie, publieke gebouwen, appartementen, kleinhandel, cultuurhistorisch patrimonium e.d.) 13

14 Ook andere deelstructuren zoals toerisme en recreatie (RD p. 136) en verkeer en vervoer (RD p.136) zijn onvoldoende uitwerkt, waardoor het document op heden te weinig basis is voor het toekomstig ruimtelijk ordeningsbeleid van de gemeente. Doorwerken van het hoger beleidskader Volgens het ruimtelijk ordeningsdecreet dient een GRS zich te richten naar het PRS-WV en het RSV (artikel 31 DRO). Er wordt evenwel vastgesteld dat het ruimtelijk beleid uit het RSV en het PRS- WV onvoldoende doorwerkt in het ontwerp GRS. Enerzijds wordt wel ingegaan op de inhoud van het RSV en het PRS-WV in het informatief gedeelte, maar in het richtinggevend gedeelte is hiervan evenwel nauwelijks iets terug te vinden. Zo kan er bvb. verwezen worden naar de selecties en het beleidskader voor plattelandstoerisme in het PRS-WV die nauwelijks aan bod komen in het richtinggevend gedeelte van het GRS, niettemin vormen ze een belangrijk kader. Opbouw en samenhang deelstructuren en deelruimtes Ook het gebrek aan een samenhangende uitwerking van een gewenste ruimtelijke structuur voor de deelgebieden wordt als een leemte gezien. De deelruimten (RD p.154 e.v.) zijn opgebouwd uit losse elementen waarvan de onderbouwing weinig aanknopingspunten kent uit de deelstructuren. De visie voor de deelruimtes zijn tevens onvolledig. Als voorbeeld kan daarbij verwezen worden naar de visie voor Langemark (RD p.143) die in detail zich uitspreekt over het deelgebied Donkerweg maar de overige delen van Langemark geen ruimtelijke beleidsvisie formuleert. Ook de visie voor de open ruimte deelgebieden (RD p.154) is te beperkt uitgewerkt. Afstemming Cartografie De samenhang tussen de kaarten en de tekst is dikwijls onvoldoende. De tekst is niet altijd afgestemd op de bijhorende kaarten en vice versa. Dit maakt het geheel soms nogal verwarrend. Sommige kaarten zijn bovendien weinig overzichtelijk. Uit de kaarten gewenste structuur is niet gemakkelijk af te leiden wat het te voeren ruimtelijk beleid is. Deze elementen veroorzaken verwarring waardoor bij de realisatie moeilijkheden ontstaan om dit GRS als een uiteindelijke ruimtelijke afwegingsinstrument te kunnen benutten. Er wordt gevraagd hier dan ook meer aandacht aan te besteden Overeenstemming met het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Er wordt specifiek advies gegeven op de verschillende gewenste deelstructuren van het GRS. Hierbij wordt vooreerst gekeken naar de overeenstemming met het PRS-WV. Aansnijden van woonuitbreidingsgebied in St. Juliaan In het bindend gedeelte (BD p.157) wordt gesteld dat het woonuitbreidingsgebied in St. Juliaan zal worden geoptimaliseerd. Dit is in strijd met het PRS-WV gezien St. Juliaan niet werd geselecteerd als kern. Bijkomend bedrijventerrein Poelkapelle Een bijkomend aanbod aan lokale bedrijventerrein te Poelkappelle als zgn. invulling van de IJzeren voorraad (1.06ha) is op heden niet aan de orde gezien daartoe de behoefte niet kan worden aangetoond (cf. reeds aanwezige aanbod aan industriegrond in de kern Poelkapelle). Horeca Conform het PRS-WV zijn horeca-functies kernversterkende functies en kunnen deze niet toegestaan worden buiten in de open ruimte. De mogelijkheden voor nieuwe horeca in wederopbouwhoeves (RD p.129) en langs fietsroutes (RD p.136) en als stepping-stone (RD p.136) is in strijd met het PRS-WV. Het staat de gemeente vrij om suggesties te formuleren naar de provincie toe, maar het is aangewezen om telkenmale te vermelden welke het huidige beleid is ter zake. 14

15 7.3. Specifieke opmerkingen - De PROCORO vraagt het beleidskader rond zonevreemde woningen (RD p.124) te verduidelijken. Het is immers niet duidelijk welke de bouw- en inrichtingsmogelijkheden zijn voor de zonevreemde woningen die ingedeeld worden in profielen. De mogelijkheden voor de profielen bestaan uit losstaande elementen die niet consequent worden uitgewerkt voor de andere profielen. Ook het verband tussen de profielen en de gebiedsgerichte toepassing ervan is eerder onduidelijk. Ten slotte wordt aangeraden om begrippen zoals gehucht en woonkorrel niet door elkaar te gebruiken. - Binnen het beleidskader voor zonevreemde bedrijven (p. 134) is het aangewezen om de vertaling van de opties in categorieën door te vertalen naar de deelruimten zodat duidelijk word wat er in de diverse gebieden mogelijk is. - In het bindend gedeelte worden visie-elementen opgenomen met zelfs bijkomende randvoorwaarden. Het bindend gedeelte wordt best beperkt tot een overzicht van selecties (welke lokale elementen zijn structurerend op gemeentelijk niveau uitgewerkt per beleidscategorie) enerzijds en uit te voeren acties (vb. opmaak RUP s of andere concrete maatregelen) anderzijds. Tevens dient vermeden dat er selecties gebeuren over bovenlokale elementen (de selectie van Langemark en Poelkapelle als hoofddorpen werd reeds gedaan in het PRS-WV) en dat er elementen in voorkomen die pas voor het eerst aan bod komen in het GRS (vb. optimaliseren van bestemmingszones voor linten, waterbeheersing t.h.v. kleiontginning, e.d.). - De gemeente opteert om geen mestverwerkinginstallaties toe te laten in de essentiële open ruimtes zonder dat het duidelijk is welke open ruimtes bedoeld worden en welke ruimtes dan wél in aanmerking komen (RD p.135). - De PROCORO vraagt een gemeentelijke visie op te nemen over windturbines Besluit De PROCORO adviseert de deputatie om het ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Langemark-Poelkapelle ongunstig te adviseren. Het is aangewezen om het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan grondig te herwerken met aandacht voor: - wegwerken van tegenstrijdigheden met PRS-WV - het aangeven van een globale ruimtelijke visie met bijkomende uitwerking van ruimtelijke visies voor diverse deelstructuren - een duidelijk gemeentelijk ruimtelijk beleid op haar taken - zorgen voor een éénduidige document (wegwerken slordigheden, kaart en tekst vormen één geheel) Het advies wordt met een meerderheid aan stemmen goedgekeurd Ja : 16 (Frank De Baere, Piet Gellynck, Andy Verhanneman, Lieven Lowagie, Magda Monballyu, Lode Vanden Bussche, Martin Deman, Marc Ryckaert, Maarten Stuer, Eric Boussery, Guido Vandenbroucke, Eric Vandorpe, André Sonneville, Eric Van Poucke Brenda Bussche, Charles Vermeersch) Nee : 0 Onthouding: 1 (Bernard Maenhoudt) Minderheidsstandpunt: de heer Bernard Maenhoudt pleit voor een gunstig advies met zware randvoorwaarden. Hij meent dat het niet de gemeente maar het studiebureau hier in de fout gaat. Dirk Verté vervoegt opnieuw de vergadering. 15

16 8. Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Damme De vaste secretaris Stephaan Barbery geeft de toelichting Algemeen Het ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) Damme is een goed opgebouwd, gestructureerd en overzichtelijk document. Het houdt duidelijk rekening met de bevoegdheden van de verschillende beleidsniveaus. Het is evenwel wenselijk om bij de natuurlijke structuur, bij verkeer en vervoer en bij d elandschappelijke structuur duidelijker aan te geven welke elementen van gewestelijk niveau en van provinciaal niveau zijn. In het informatief gedeelte (IG) is de bestaande ruimtelijke structuur uitgebreid en overzichtelijk uitgewerkt Overeenstemming met het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Aspect wonen Bij de algemene stelling dat gebouwen, andere dan woningen, die niet in een geëigende zone gelegen zijn, kunnen verbouwd worden en, indien nodig en ruimtelijk verantwoord, een aangepaste bestemming kunnen krijgen (RG p. 57), wordt ernstig voorbehoud gemaakt. Dergelijke algemene formulering kan leiden tot tegenstrijdigheden met hogere beleidskaders. Het is aangewezen om dit verder te verfijnen. Ook het beleid voor merkwaardige en waardevolle zonevreemde gebouwen (RG p. 58) dient in overeenstemming gebracht te worden met het PRS-WV. Dit betekent o.a. dat binnen merkwaardige/waardevolle gebouwen die niet zijn beschermd nieuwe kernversterkende functies zoals horeca niet kunnen worden toegelaten. Aspect bedrijvigheid/economie Er wordt een beleidskader uitgewerkt voor bedrijvigheid en kleinhandel buiten de kernen, bedrijventerreinen en overige woonconcentraties (RG pp ). Conform het PRS-WV dienen handelszaken echter op een andere manier benaderd te worden dan bedrijven. Voor handelszaken in de open ruimte zijn de mogelijkheden beperkt: ze kunnen niet uitbreiden. Dit betekent dat de totale vloeroppervlakte (deels voor verkoop, deels voor berging) van de kleinhandelsactiviteit niet mag toenemen, tenzij om dwingende maatregelen (b.v. met het oog op de veiligheid). Hierbij wordt de vergunningentoestand (ook voor wat de functie betreft) als uitgangspunt gehanteerd. Aspect open ruimte Het structuurplan stelt voor om landbouwbedrijfszones af te bakenen (RG p. 31). Hierbij wordt opgemerkt dat een eventuele herbestemming van natuurgebied naar landbouwgebied in beginsel een gewestelijke bevoegdheid is. Dit dient bijgevolg als suggestie naar de hogere overheid geformuleerd te worden. Een bindende actie inschrijven voor een gemeentelijk planinitiatief is bijgevolg niet mogelijk (bindend gedeelte p. 11). Aspect toerisme en recreatie Er wordt een herbestemming voorzien voor de site van de voormalige steenbakkerij nabij Hoeke (RG p. 80). Vooreerst dient opgemerkt dat een herbestemming van deze zone in beginsel een gewestelijke bevoegdheid is, gezien het gaat over ontginningsgebied op het gewestplan. Het bindend vastleggen van de opmaak van een gemeentelijk RUP voor deze site is dan ook niet mogelijk (bindend gedeelte p. 11). Gezien deze zone niet geselecteerd is als bovenlokaal toeristisch-recreatief knooppunt in het PRS-WV, dient er in elk geval bij de uitwerking van het project over gewaakt te worden dat de dynamiek op het gebied niet te groot wordt (cfr. ook selectie als VEN). Er worden ook vragen gesteld bij het behoud van de opslag en administratie van de wijnhandel. Dit dient verder afgewogen te worden uitgaande van de bestaande (juridische) toestand. 16

17 Er wordt een beleid voor zonevreemde horeca naar voren geschoven (RG p. 84). Dat stelt dat bestaande horeca-activiteiten overal kunnen behouden blijven. Hierbij dient opgemerkt dat het uitgangspunt de vergunningentoestand moet zijn (ook voor wat betreft de functie). Verder stelt het kader dat in alle gebieden nieuwe horeca-activiteiten kunnen worden opgestart in beschermde of merkwaardige gebouwen. Volgens het PRS-WV kan dit echter enkel in beschermde gebouwen (en dus niet in merkwaardige gebouwen). Het structuurplan dient dan ook in deze zin aangepast te worden. Ook het opstarten van nieuwe horeca-activiteiten op voormalige landbouwbedrijfszetels in combinatie met het wonen is in strijd met het PRS-WV. Dit dient ook in het beleidskader voor nieuwe activiteiten in de open ruimte te worden aangepast. Aspect beleidskader nieuwe activiteiten in open ruimte (RG pp ) Er wordt voorbehoud gemaakt bij het toelaten van activiteiten tot landbouwverbreding in ruimtelijk kwetsbare gebieden. Het gaat hier in principe over een gewestelijk bevoegdheid. Activiteiten uit categorie 3 (aan de land- en tuinbouwgerelateerde activiteiten) kunnen maar worden toegelaten in de open ruimte wanneer ze binnen de bestemming agrarisch gebied volgens het gewestplan vergunbaar zijn. Het kan niet de bedoeling zijn om agro-industriële bedrijven mogelijk te maken. In aangetaste gebieden worden nieuwe bedrijven in categorie 7 (grond- of ruimtebehoevende economische activiteiten buiten de land- en tuinbouw) in principe toegelaten. Dit kan niet worden aanvaard. Een belangrijk uitgangspunt in het PRS-WV is het verbod op nieuwe zonevreemde bedrijven. Indien er een ruimtebehoefte bestaat voor dergelijke bedrijven dient er gezocht te worden naar een locatie waar deze activiteiten kunnen gegroepeerd worden (specifiek lokaal bedrijventerrein aansluitend bij Sijsele of Moerkerke). Op die manier wordt ruimtelijke versnippering tegen gegaan. Voor alle bovenvermelde elementen, staat het de gemeente vrij om suggesties te formuleren naar de hogere overheid toe, maar het is aangewezen om telkens te vermelden wat het huidige gewenste beleid ter zake is Overige specifieke aandachtspunten Aspect wonen.de PROCORO vindt het positief dat er een beleid werd opgenomen voor het cultureel erfgoed. De PROCORO pleit ervoor om bij nieuwbouw niette beperken tot het geïntegreerd zijn in het cultureel erfgoed maar ook positief contrasterende architectuur toe te laten. Voorts vraagt de PROCORO om duidelijke acties rond het woonbeleid op te nemen (waaronder sociale huisvesting) Aspect bedrijvigheid Er wordt vastgesteld dat het structuurplan geen uitspraken doet over mestverwerking. Dit wordt als een leemte ervaren. Het structuurplan geeft aan dat er rond het neogotische complex in Vivenkapelle een probleem is van gedeeltelijke zonevreemdheid (RG p. 62). Er is echter te weinig informatie voorhanden om hier een uitspraak over te kunnen doen (kaart, afweging, onderbouwing, ). Er wordt dan ook gevraagd om het plan op dit punt aan te vullen. De PROCORO vraagt om voldoende aandacht te besteden aan de zonevreemde bedrijven. Aspect toerisme en recreatie Bij de toeristisch-recreatieve ontsluiting van Damme, is er geen melding van trage wegen. De PROCRO vraagt om een visie te formuleren om trage wegen mee te integreren in het toeristischrecreatief netwerk. Hoe ziet Damme de verdere gewenste evolutie in het toerisme? De PROCORO vraagt om een duidelijke visie op te nemen in het structuurplan over de gewenste dag en verblijfstoerisme in Damme met de opname van de daarbijhorende ruimtelijke visie-elementen. 17