Evaluatie van de LIO-baan
|
|
- Samuël Desmet
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Evaluatie van de LIO-baan Eindrapport In opdracht van: Vlaamse Overheid, Departement Onderwijs en Vorming Uitgevoerd door: Barbara Vandeweghe Ingrid Vanhoren Brussel, juni 2010 IDEA Consult nv Tel: (+32) Kunstlaan 1-2, bus 16 Fax: (+32) B 1210 Brussel
2 INHOUDSOPGAVE Lijst van Tabellen en figuren 3 Lijst van afkortingen 5 1 Inleiding Context van de evaluatie Doel en draagwijdte van het onderzoek Inhoud van dit rapport Beleidskader en LIO-concept Hervorming van de lerarenopleiding Structurele hervorming Kwalitatieve verdieping Adviezen van stakeholders De betrokken actoren De aanbieders: onderwijsinstellingen De afnemers: ontvangende scholen De studenten lerarenopleiding Het LIO-concept Concept Richtlijnen in het decreet van Aandachtspunten bij implementatie Onderzoeksopzet, bereik en respons Onderzoeksvragen en analysekader Onderzoeksmethode Kwaliteitsbewaking van de bevraging Populatie, steekproef en respons Beschikbaarheid populatiegegevens Administratieve populatiegegevens SLO-studenten Gecorrigeerde populatie, respons en representativiteit Resultaten van de bevraging Doelgroepniveau Profielgegevens Bekendheid Motivatie Organisatie en werking Begeleiding Meerwaarde Perspectieven Organisatieniveau Instellingsgegevens Aantal LIO s op basis van de bevraagde onderwijsinstellingen Bekendheid Motivatie Organisatie en werking Begeleiding Samenwerking Perspectieven Samenvatting en conclusies 54 p.
3 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN Tabel 1: Analysekader voor de evaluatie LIO-banen Tabel 2: Doelgroepen en bevragingsmethode van de multistakeholderbevraging Tabel 3: Aantal unieke inschrijvingen voor de lerarenopleiding in het hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs Tabel 4: Aantal inschrijvingen per soort contract in het hoger onderwijs Tabel 5: Respons per doelgroep Tabel 6: Representativiteit van de respons van de LIO-baners Tabel 7: Medewerking van onderwijsinstellingen aan de enquête van de niet LIO- baners Tabel 8: Gecorrigeerde populatie niet LIO-baners Tabel 9: Respons niet LIO-baners per onderwijsinstelling Tabel 10: Respons niet LIO-baners: panelleden tegenover niet-panelleden Tabel 11: Gecorrigeerde populatie onderwijsinstellingen met een SLO Tabel 12: Representativiteit van de respons van de onderwijsinstellingen Tabel 13: Populatie van de ontvangende scholen: type school per provincie Tabel 14: Respons van de ontvangende scholen per type school Tabel 15: Profielkenmerken van de LIO-baners op basis van het aantal nieuw ingeschreven LIO-baners bij start van het academiejaar Tabel 16: Profiel van de LIO-baners en de niet LIO-baners op basis van de enquête Tabel 17: Profiel tussen vooropleiding en onderwijsinstelling bij de LIO-baners.. 29 Tabel 18: Profiel van de LIO-baners met en zonder werkervaring Tabel 19: De niet LIO s die niet op de hoogte zijn van LIO-concept per onderwijsinstelling Tabel 20:Motivatie van de niet LIO-baners: ik koos niet voor de LIO omdat Tabel 21: Tevredenheid van de LIO-baner over de stagebegeleider naar onderwijsinstelling Tabel 22: Mening van de studenten LIO en niet LIO over de meerwaarde van de LIO-baan Tabel 23: Doorstromingspercentages van de lerarenopleiding naar een job binnen het onderwijs Tabel 24: Vorm van SLO per type onderwijsinstelling Tabel 25: Aantal studenten SLO per type onderwijsinstelling Tabel 26: Aantal studenten die zijn overgestapt van statuut op basis van de enquête bij de onderwijsinstellingen Tabel 27: Aantal LIO-baners over drie academiejaren: administratieve gegevens en gegevens op basis van de enquête bij de onderwijsinstellingen Tabel 28: Informatieverspreiding van de onderwijsinstellingen over de LIO Juni
4 Tabel 29:Informatiekanalen van ontvangende scholen over de LIO Tabel 30: Redenen tot deelname LIO voor de LIO-baner volgens de onderwijsinstellingen Tabel 31: Redenen om een LIO-baner in dienst te nemen voor de LIO-school volgens de onderwijsinstellingen Tabel 32: Redenen voor de LIO-school om een LIO-baner in dienst te nemen volgens de ontvangende scholen Tabel 33: Praktijkinvulling van studenten zonder voltijdse LIO volgens de onderwijsinstellingen Tabel 34: Mening van de onderwijsinstellingen over een aantal stellingen m.b.t. de LIO Tabel 35: Mening van de ontvangende scholen over een aantal stellingen m.b.t. de LIO Tabel 36: Aanspreekpunt voor begeleiding volgens de onderwijsinstellingen Tabel 37: Aanspreekpunt voor begeleiding volgens de ontvangende scholen Tabel 38: Contact met de stagebegeleider volgens de onderwijsinstellingen Tabel 39: Manieren van samenwerking tussen de onderwijsinstellingen Tabel 40: Samenwerking van de onderwijsinstelling met de LIO-school rond bepaalde aspecten volgens de onderwijsinstellingen Figuur 1: Motivatie van de LIO-baners voor de keuze van LIO (N=127) Figuur 2: Wijze van contactname met de LIO-school (N=126) Figuur 3: Mening van de LIO-baner over de organisatie, de administratie en de LIO-opdracht (N=124) Figuur 4: Aanspreekpunt voor aspecten van begeleiding volgends de LIObaner (N=122) Figuur 5: Tevredenheid van de LIO-baner met betrekking tot de mentor (N=122) Figuur 6: Tevredenheid van de LIO-baner met betrekking tot de stagebegeleider (N=122) Juni
5 LIJST VAN AFKORTINGEN ACOD ARGO ASO BSO BuSO CCOD COC CVO DBSO HBO KSO LIO SERV SLO SO TSO VLHORA VLOR VLHORA VSOA Algemene Centrale der Openbare Diensten Algemene Raad voor het Gemeenschapsonderwijs Algemeen Secundair Onderwijs Beroepssecundair Onderwijs Buitengewoon Secundair Onderwijs Christelijke Centrale van de Openbare Diensten Christelijke Onderwijscentrale Centrum voor Volwassenonderwijs Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs Hoger Beroepsonderwijs Kunst Secundair Onderwijs Leraar in Opleiding Sociaal-economische Raad van Vlaanderen Specifieke Lerarenopleiding Secundair Onderwijs Technisch Secundair Onderwijs Vlaamse Hogeschoolraad Vlaamse Onderwijsraad Vlaamse Hogeschoolraad Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Juni
6 1 INLEIDING 1.1 Context van de evaluatie Op 15 december 2006 werd het nieuwe decreet op de Lerarenopleiding goedgekeurd dat sinds het schooljaar van toepassing is. De Vlaamse onderwijsoverheid geeft met de grondige hervorming van de lerarenopleiding impulsen om de condities voor toekomstige en beginnende leraren te verbeteren. Dit gebeurt onder meer door veel aandacht te besteden aan de praktijkervaring van de leraren-in-spe, mentormiddelen te voorzien voor ondersteuning en een continuüm te garanderen via een leraar-in-opleidingsbaan (LIO-baan). Dergelijk LIO-statuut maakt het mogelijk om de praktijkcomponent van de specifieke lerarenopleiding te voltooien via een inservicetraining en zorgt voor een meer soepele overgang van leren naar werken waarbij de verschillende componenten, namelijk eerder theoretische opleidingsonderdelen, praktijkgerichte opleidingsonderdelen en de ingroei in de job, op elkaar aansluiten. 1.2 Doel en draagwijdte van het onderzoek Het doel van deze opdracht is een evaluatie van het systeem van LIO-banen tijdens de schooljaren en (en in beperkte mate van huidig schooljaar ). We komen hierbij tot een ruimer inzicht in de bekendheid, het bereik, de inhoud en organisatie, de kwaliteit en de samenwerking die voortstroomt uit deze opleiding. Speciale aandacht wordt geschonken aan de zij-instromers (profiel, motivatie,...) die dit traject volgen. Het doel van het onderzoek, zoals oorspronkelijk beschreven in het bestek van de opdracht, is om antwoord te geven op (onder andere) de volgende vragen: Leidt de LIO-baan tot een betere samenwerking tussen de school, de instelling of het centrum enerzijds en de lerarenopleiding anderzijds? Wat is het (sociaal-economisch en psycho-sociaal) profiel van de studenten die zich aangetrokken voelen tot een LIO-baan? In welke mate trekt het LIO- statuut zij-instromers aan? Een uitbreiding en verfijning van deze onderzoeksvragen wordt verder in dit rapport gegeven. In het onderzoek gaat de aandacht naar het perspectief van de verschillende betrokkenen: de onderwijsinstellingen die de lerarenopleiding aanbieden, de ontvangende scholen, de LIO-baners en de studenten uit de lerarenopleiding die niet voor een LIO-baan kiezen. Gegeven de recente opstart van het systeem (academiejaar ) is het momenteel nog niet mogelijk om de impact (bv. lange termijn effect op de tewerkstelling in het onderwijs) van de maatregel te evalueren. De evaluatie focust bijgevolg vooral op de toepassing van de maatregel, de uitvoeringsmodaliteiten en de directe resultaten. Meer inzicht in deze aspecten kan leiden tot een verdere professionalisering van de praktijkgerichte onderdelen binnen de lerarenopleiding. Juni
7 1.3 Inhoud van dit rapport Na dit inleidende hoofdstuk gaan we in hoofdstuk 2 dieper in op het ontstaan en de doelstelling van LIO en de betrokken actoren. Hoofdstuk 3 bespreekt de aanpak van het onderzoek en in hoofdstuk 4 worden de resultaten van de verschillende bevragingen geanalyseerd. In hoofdstuk 5 geven we de samenvattende conclusies van het onderzoek. Tot slot bevatten de bijlagen de vragenlijsten per doelgroep met bijhorende antwoorden. Juni
8 2 BELEIDSKADER EN LIO-CONCEPT 2.1 Hervorming van de lerarenopleiding De hervorming van de lerarenopleiding, geregeld in het decreet van 15 december 2006, treedde in werking bij de start van het academiejaar Met dit decreet sloot voormalig Minister Vandenbroucke zich aan bij het werk van zijn voorganger Marleen Vanderpoorten. Een nieuwe decretale regeling voor de lerarenopleiding stond immers al een aantal jaren in de steigers, sinds in 2004 de zogenaamde conceptnota lerarenopleiding openbaar gemaakt werd. Deze tekst was opgevat als een white paper met concrete voorstellen waarop de stakeholders in het veld de kans kregen te reageren. Op basis hiervan kwam de nieuwe Minister in december 2006 naar buiten met zijn decreet. De hervorming voorzag zowel een structurele hervorming van de lerarenopleiding (harmonisering van de lerarenopleiding, uitbreiding van de praktijkcomponent,..) als een kwalitatieve verdieping (basiscompetenties, mentorschap en uitbreiding van samenwerkingsverbanden) Structurele hervorming Met de hervorming wordt de lerarenopleiding geharmoniseerd. Op dit moment zijn er twee soorten lerarenopleidingen. Ten eerste is er de geïntegreerde lerarenopleiding, waarbij gedurende de gehele opleiding een integratie van vakinhoudelijke en pedagogisch-didactische onderdelen wordt nagestreefd. Deze driejarige hogeschoolopleiding bestaat uit 180 studiepunten en leidt tot de graad van bachelor in onderwijs, respectievelijk kleuter-, basis- en secundair onderwijs. Hierin is een stage van 45 studiepunten vervat. Voor deze professionele bachelor is er in feite weinig veranderd. De belangrijkste vernieuwing bestaat erin dat studenten uit de opleidingen leraar secundair onderwijs ( regent ) zich voortaan in twee in plaats van drie vakken zouden specialiseren. Ten tweede zijn er de specifieke lerarenopleidingen of SLO. Hieronder vallen het vroegere aggregaat, de GPB-opleiding en de initiële lerarenopleiding die met deze hervorming gelijkgesteld zijn. Alle SLO s geven aanleiding tot het diploma van leraar. Bij deze SLO wordt de praktijkcomponent sterk uitgebreid om zo een geleidelijke overgang naar de praktijk te bewerkstelligen. Voor deze SLO werden een aantal keuzemogelijkheden vooropgesteld: De studenten hebben de keuze tussen een aansluitende of een ingebouwde opleiding. Het opzet van de aansluitende opleiding valt te vergelijken met het vroegere aggregaat. Bij de ingebouwde lerarenopleiding daarentegen, wordt het theoretisch gedeelte van de opleiding ingebouwd in de vakinhoudelijke master. Dit programma bestaat dan uit 90 studiepunten vakinhoudelijke onderdelen en 30 studiepunten theorie uit de lerarenopleiding. In beide soorten SLO s kunnen de studenten hun praktijkcomponent op twee manieren vervolledigen. Enerzijds in de vorm van preservice training (observaties in scholen, seminaries en instituutspractica, stage in scholen); anderzijds kan de student zijn stage ook al werkende vervullen in de vorm van inservice training. Hij of zij moet dan een job in het onderwijs zoeken en wordt dan betaald als leerkracht-in-opleiding of LIO op het niveau waarop een leraar nu zonder pedagogisch bekwaamheidsbewijs betaald wordt. De SLO kan worden aangeboden door universiteiten, centra voor volwassenenonderwijs, en hogescholen. Juni
9 2.1.2 Kwalitatieve verdieping Naast de structurele hervorming houdt de hervorming van de lerarenopleiding ook een verdere kwalitatieve verbetering in (professionalisering). Alle lerarenopleidingen zijn voortaan gebaseerd op dezelfde set basiscompetenties die een leerkracht moet bezitten. Bovendien leiden alle opleidingen tot hetzelfde diploma, namelijk dat van leraar. Tot slot moet er voldoende aandacht zijn voor een aantal ontwikkelingen in het beroep en vanuit het beleid, zoals uitdagingen van het onderwijs in een grootstedelijke context, de taalvaardigheid in het Nederlands, de meertaligheid en de confrontatie met diverse onderwijscontexten (ASO, BSO en TSO). Het grote verschil met de situatie vóór de hervorming is dat de leraar-in-opleiding zowel door de school als door de onderwijsinstelling (de stagebegeleider) intensief wordt gevolgd en begeleid. Het gaat dus om een echt leer-werk-traject. De onderwijsinstellingen blijft de LIO mee opvolgen. Een belangrijke vernieuwing die bij deze hervormingen in het oog springt is de nieuwe opdracht van mentor die men creëert binnen het lerarenambt. Dit gaat gepaard met de sterkere praktijkcomponent binnen de eigenlijke lerarenopleiding. Een mentor wordt op de school verantwoordelijk gesteld voor de begeleiding van stagiairs, LIO-baners en beginnende leraren. In dit decreet staat beschreven dat de centra, instellingen en scholen voor deze mentoren ook bijkomende middelen zouden krijgen. Meer uitleg over de opdracht en invulling van deze mentor wordt verder in dit rapport gegeven. Een laatste belangrijk punt in deze hervorming is de uitbreiding van de samenwerkingsverbanden. Enerzijds beoogt men meer intense samenwerking tussen de onderwijsinstellingen (universiteiten, hogescholen en de centra voor volwassenonderwijs). In het decreet op de lerarenopleiding wordt samenwerking tussen de verschillende aanbieders van de lerarenopleiding gefaciliteerd door de mogelijkheid om een expertisenetwerk of een regionaal platform voor lerarenopleiding te vormen. Anderzijds doelt men ook op een meer intense samenwerking met het werkveld, namelijk met de ontvangende scholen Adviezen van stakeholders Bij de bespreking van het ontwerp decreet van 13 juli 2006 ging veel aandacht naar de bedenkingen van stakeholders. Elk initiatief binnen het decreet bood de gelegenheid voor een ruim maatschappelijk debat. Zowel de producenten, de lerarenopleidingen zelf, als het zogenaamde afnemend veld, de onderwijsverstrekkers en de scholen hebben de kans gekregen om hun visie en reacties te geven. Deze brede consultatie moest een draagvlak creëren voor de hervorming die werd voorgelegd. Het ontwerp decreet bevat daarom adviezen van onder meer de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Vlaamse Hogeschoolraad (VLHORA) en de vakorganisaties (ACOD, COC en CCOD en VSOA). Deze stakeholders zien positieve elementen in het decreet, zoals de uitbreiding van het pakket voor de specifieke lerarenopleiding. Aangezien vooral het praktische gedeelte (de stage) zwaarder werd, zou de student op deze manier beter voorbereid zijn op de praktijk. Bovendien stonden de meeste organisaties achter meer intense samenwerking in het onderwijs en ze juichten het idee van expertisenetwerken toe. Daarnaast opperden deze stakeholders ook een aantal bedenkingen: De meeste actoren gaven aan dat de financiering die werd voorgesteld in dit decreet ontoereikend is om alle voorgestelde activiteiten te realiseren. Juni
10 Vakorganisaties zoals de COC en VSOA vermeldden dat de hervormingen een lege doos zullen blijken indien de nodige middelen ontbreken. Het idee van het mentorschap werd door de meeste organisaties sterk gesteund. Deze begeleiding zou de praktijkschock sterk kunnen opvangen. Toch kwamen er ook een aantal bezorgdheden naar boven: het mentorenbudget is te beperkt, de vakinhoudelijke begeleiding mag niet uit het oog worden verloren, verantwoordelijkheid en taakverdeling tussen de mentor op de school en deze op de onderwijsinstelling (de stagebegeleider) is onduidelijk. Met betrekking tot het LIO-systeem uitten een aantal stakeholders hun bezorgdheid in verband met het aantal in te vullen LIO-plaatsen. Aangezien er in de praktijk geen garantie is op een LIO-plaats, zou dit systeem niet voor alle SLO ers weggelegd zijn maar enkel voor diegenen die zelf een plaats vinden. Bovendien stonden een aantal vakorganisaties niet achter dit statuut omdat een lesgever ongediplomeerd voor de klas zou staan. Zij stelden de pedagogische bekwaamheid in vraag en betwijfelden dat de LIO gespaard zou worden van de praktijkshock. Bovendien verwachtten zij dat de intensieve begeleiding van de LIO-baners in de scholen meer mentoruren vereist. 2.2 De betrokken actoren De aanbieders: onderwijsinstellingen Een eerste actor zijn de aanbieders van de lerarenopleiding, namelijk de onderwijsinstellingen. Er zijn drie types van opleidingsinstituten die de SLO kunnen aanbieden: De universiteiten: voor afgestudeerden van een masteropleiding (universiteit of hogeschool) De hogescholen: voor afgestudeerden van de professionele bachelor of voor een masteropleiding in drie bestaande studiegebieden (handelswetenschappen, conservatorium en academie) De CVO s: voor afgestudeerden secundair onderwijs, bachelors en masters In het decreet op de lerarenopleiding wordt samenwerking tussen de verschillende aanbieders van de lerarenopleiding gefaciliteerd door de mogelijkheid om een expertisenetwerk of een regionaal platform voor lerarenopleiding te vormen. Momenteel zijn er vier expertisenetwerken en één regionaal platform: Brussels Expertisenetwerk Expertisenetwerk Lerarenopleidingen Antwerpen (Elant) Expertisenetwerk Lerarenopleidingen AUGent Expertisenetwerk "School of Education" Associatie K.U.Leuven Regionaal Platform Lerarenopleiding Limburg NOvELLe De vier expertisenetwerken en het regionaal platform hebben een beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid en ontvangen financiering voor hun werkzaamheden. De beheersovereenkomst geeft de expertisenetwerken en het regionaal platform onder meer taken op vlak van interne kwaliteitszorg, stageregistratie en vakdidactiek. De stagebegeleider op de onderwijsinstelling blijft de LIO mee opvolgen voor wat betreft de praktijkcomponent. Juni
11 2.2.2 De afnemers: ontvangende scholen Naast de onderwijsinstellingen die de SLO aanbieden, zijn er de ontvangende scholen die stagiaires en/of LIO-baners in dienst nemen en zorgen voor de begeleiding en opvolging van deze studenten. De hervorming van de lerarenopleiding brengt met zich mee dat scholengemeenschappen voortaan mentoren kunnen aanstellen. Een scholengemeenschap is een verzameling van verschillende scholen van eenzelfde onderwijsniveau (basis- of secundair) die samenwerken op diverse vlakken (logistiek, studieaanbod, ). Het begrip mentor wordt in het decreet bewust niet gedefinieerd om zo mogelijk te maken dat de ontvangende scholen zelf een soepele invulling aan het begrip kunnen geven. In de praktijk zien we dat mentoren vaak ervaren leerkrachten zijn die voor een deel van hun opdracht vrijgesteld worden voor de ondersteuning van stagiairs, LIO's en starters. Ook de vorm van ondersteuning is in het decreet niet bepaald. Wel wordt aangegeven dat de mentor betrokken is bij de evaluatie van de stagiair en het assessment van de LIO-baner. In de praktijk wordt dit mentorschap opgenomen zowel door decretale mentoren als door vakmentoren. De decretale mentor moet een mentorenopleiding of equivalente opleiding gevolgd hebben. Deze mentor krijgt geen aparte bezoldigingsregeling, maar personeelsleden die belast worden met het mentorschap worden deels vrijgesteld van hun lesopdracht. De vakinhoudelijke begeleiders of de vakmentoren nemen enkel begeleiding op voor hun eigen vak. Deze personen worden hiervoor niet vrijgesteld van hun lesopdracht De studenten lerarenopleiding Een derde type actor zijn de studenten die een lerarenopleiding willen volgen. Voor de specifieke lerarenopleiding of SLO verandert vrij veel. Door de hervorming van de lerarenopleiding verkrijgen zij een grotere keuzemogelijkheid. De studenten van bijvoorbeeld het vroegere aggregaat of de GPB-opleiding volgen nu allen één uniforme opleiding, namelijk de specifieke lerarenopleiding of SLO. Naast de uitbreiding van het aantal studiepunten (zowel theorie als praktijk), kunnen zij nu kiezen in welke instelling zij dit volgen, in hoeveel jaar ze dit doen, en of zij hun praktijkcomponent al dan niet inservice of preservice willen volbrengen. We onderscheiden hier de studenten zonder LIO-statuut die de praktijkcomponent binnen de SLO volbrengen door middel van een preservice training of stage en de studenten mét LIO-statuut of de LIO-baners die de praktijkcomponent volbrengen door middel van inservice training. De voltijdse LIO-baners kunnen hun 30 studiepunten praktijk volledig volbrengen door middel van werkplekleren. Enkelen hebben slechts een halftijdse LIO en volbrengen een stuk van hun praktijkgedeelte door middel van aanvullende opdrachten. Juni
12 2.3 Het LIO-concept In het decreet van 15 december 2006 leest men dat de basisidee van het LIOconcept kadert in een visie op flexibilisering en de noodzaak te voorzien in een specifiek toegangstraject voor zij-instromers Concept Een eerste doelstelling van de LIO-baan is vermijden dat waardevolle en gemotiveerde mensen voor het onderwijs verloren gaan, omdat zij in hun opleiding onvoldoende op de praktijk werden voorbereid. Deze mensen dreigen ontmoedigd het onderwijs te verlaten na een negatief ervaren praktijkshock. Doordat de LIO-baner de praktijkcomponent van de lerarenopleiding ook inservice kan doen, heeft hij de kans om sneller kennis te maken met het beroep. De LIObaan beoogt met andere woorden professionele ontwikkeling op de werkplek: de wijze waarop de LIO-baner zijn/haar ervaringen integreert met vroegere ervaringen en kennis, vormt het centrale proces in het leren op de werkplek. Volgens Kelchtermans (2010) zou professionele ontwikkeling resulteren in enerzijds competenter handelen en anderzijds in meer gefundeerd weten. Concreet houdt deze vorm van werkplekleren in dat men de praktijkopdrachten van een aantal leereenheden binnen de opleiding opschort en vervangt door opdrachten op de eigen werkplek zoals observaties, lesvoorbereidingen, en dergelijke meer. De bedoeling van de LIO-baan is om een brug te slaan tussen de school en het onderwijsinstelling. De verantwoordelijkheid voor het geven van feedback en begeleiding berust zowel bij de mentor in de school als bij de begeleiders in het onderwijsinstelling. Op het einde van de LIO-baan gebeurt er een assessment, waarbij de student wordt beoordeeld door de school en de lerarenopleiding. Een tweede doelstelling is het lerarenberoep aantrekkelijk te maken voor zijinstromers. De LIO-baan kan via een soepele erkenning van eerder verworven competenties (EVC) door de instellingen een aangepast traject aan deze mensen bieden. Zij-instromers zijn mensen die na een deel van hun beroepsloopbaan in een andere sector in het onderwijs intreden. We kunnen een onderscheid maken tussen de klassieke zij-instromers, de deeltijdse zij-instromers (combi-banen), de tijdelijke zij-instromers (gedurende een bepaalde periode) en zij-instromers die worden ingeschakeld als voordrachthouders voor specifieke korte opdrachten. Een combinatie van EVC-mechanismen en de mogelijkheid tot het volgen van een LIO-baan kan het voor ervaren mensen aantrekkelijker maken om in te stromen in het onderwijs (Visienota Commissie Monard, 2009). Door de ontwikkeling van het statuut van de LIO-baner, telt hun arbeidssituatie (waarvoor hij al loont ontvangt) al voor een gedeelte van de lerarenopleiding Richtlijnen in het decreet van 2006 Het decreet formuleert een aantal richtlijnen rond de organisatie van de LIObaan. Vooreerst is vermeld dat de LIO-baan wordt uitgeoefend in instellingen van het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs. Bij wijze van uitzondering kan de cursist die SLO volgt na of gelijktijdig met een masteropleiding lichamelijke opvoeding, een LIO-baan vervullen in het basisonderwijs. Het decreet stelt ten tweede dat de LIO wordt begeleid door een personeelslid van de ontvangende school (school, centrum of instelling) dat belast is met het mentorschap. Het assessment gebeurt op het einde van de LIO-baan. Juni
13 Ten derde moet een LIO-baan tenminste 500-uren leraar 1 omvatten. Indien de LIO er niet in slaag om deze 500 uren te presteren, dan kan hij dit tekort aanvullen met een klassieke preservice training. De hogeschool, universiteit of het centrum voor volwassenenonderwijs ( de onderwijsinstelling ) aan de ene kant en de school, instelling of centrum ( de ontvangende school ) aan de andere kant sluiten een LIO-baanovereenkomst af. Deze overeenkomst legt de voorwaarden vast die toelaten studenten/cursisten in het kader van hun lerarenopleiding kennis en vaardigheden te verwerven via een tijdelijke aanstelling door het uitvoeren van hun arbeidsprestaties. Volgende vermeldingen worden expliciet opgenomen (Edulex, omzendbrief 2009): De engagementen van de school, de instelling of het centrum in verband met de ondersteuning van de leraar-in-opleiding, waaronder de opdracht van de mentor; De engagementen van de onderwijsinstelling in verband met de begeleiding van de student / leraar-in-opleiding; De rol en het aandeel in het assessment van de student / LIO door de school, de instelling of het centrum enerzijds en de onderwijsinstelling anderzijds. Tot slot wordt de LIO aangesteld als tijdelijk personeelslid en dus betaald als een tijdelijke leerkracht. De LIO wordt verloond voor zijn effectief gepresteerde opdracht op basis van de salarisschaal die toegekend wordt aan personeelsleden die nog niet in het bezit zijn van een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Dit komt neer op 70% van het loon van een tijdelijke leerkracht Aandachtspunten bij implementatie Het beleidskader en het concept voor LIO-banen wijzen op een aantal aandachtspunten bij de implementatie van dit statuut: Een eerste aandachtspunt is de keuzemogelijkheid voor de SLO-student. Een student die voor de LIO-baan kiest heeft nood aan informatie over de verloning van de LIO, zijn/haar rechten en plichten, verwachtingen bij de combinatie werken en leren en over de verschillen tussen de onderwijsinstellingen. Voldoende en duidelijke informatie is bijgevolg cruciaal voor een goede start van de LIO-baner. Een goede samenwerking tussen verschillende onderwijsinstellingen is hier al een eerste stap. Een tweede aandachtspunt zijn de zij-instromers. De onderwijssector telt relatief weinig zij-instromers. De lage instroom kan verklaard worden door onder meer de beperkte erkenning van anciënniteit en de verplichting om een SLO te volgen voor een vaste benoeming. Niettegenstaande kan het voor scholen een verrijking zijn als mensen met professionele ervaring in andere sectoren de schoolteams versterken. Dit zorgt niet alleen voor zinvolle expertise, maar creëert ook een bijkomende dynamiek en draagt bij tot de verbreding van het netwerk van de school. In het decreet gaat veel aandacht naar mentorschap. Mentoring heeft de bedoeling om de kwaliteit van de stages in lerarenopleidingen te verbeteren. Echter, het decreet bevat geen duidelijke functiebeschrijving van de mentor en vermeldt niet welke de taakverdeling is tussen de stagebegeleider van de onderwijsinstelling en de mentor. Een ander gerelateerd aandachtspunt is het verloop van het assessment op het einde van de LIO. 1 Uren leraar (secundair en deeltijds kunstonderwijs); lesuren (buitengewoon secundair onderwijs); leraarsuren (volwassenenonderwijs) en lestijden (basisonderwijs, master lichamelijke opvoeding). Juni
14 Een vierde aandachtspunt zijn de consequenties voor de ontvangende scholen: Een uitbreiding van de praktijk van de lerarenopleiding betekent voor de scholen dat zij over het algemeen meer stageplaatsen moeten voorzien. In sommige scholen zullen scholieren/cursisten bijgevolg vaker leskrijgen van leerkrachten in opleiding. De VLOR beschrijft dit als het zogenaamde absorptieprobleem. Bovendien valt de organisatie van het mentorschap volledig ten laste van de ontvangende scholen. De Vlaamse overheid voorziet daarom middelen om dit mentorschap mogelijk te maken. Echter, in de besparingsronde van de Vlaamse regering heeft Minister van Onderwijs, Pascal Smet, ondermeer het budget voor de decretale mentoruren geschrapt (november 2010). Deze besparing heeft logischerwijs impact op het LIO-concept en de implementatie ervan. Tot slot wordt in het decreet sterk de nadruk gelegd op een intensieve samenwerking tussen de verschillende opleidingsinstituten. Naar buiten toe wordt de veelheid aan opleidingstrajecten nu onder één noemer geplaatst, namelijk de SLO. Echter, de verscheidenheid op vlak van inhoud van deze opleidingstrajecten kan blijven bestaan en de opleidingsinstituten moeten zelf de beste wijze van samenwerking en synergie zoeken en ontwikkelen. Ook de samenwerking tussen de lerarenopleiding en het afnemend veld (de scholen) wordt door de LIO-baan een behoorlijke uitdaging. De vraag is of en hoe deze samenwerking in de praktijk wordt toegepast. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de heldere verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de school en de onderwijsinstelling. Juni
15 3 ONDERZOEKSOPZET, BEREIK EN RESPONS 3.1 Onderzoeksvragen en analysekader In dit onderzoek stellen we volgende onderzoeksvragen centraal: Wat is het profiel van de LIO-studenten en hoe verhoudt deze zich tegenover de niet LIO-studenten? Wat is het bereik van de LIO-studenten en hoe verhoudt deze zich tegenover de niet LIO-studenten? Wat is de motivatie van studenten om voor LIO-baan te kiezen en welke zijn de redenen van de LIO-school om hen in dienst te nemen? Hoe wordt het LIO-concept vorm gegeven binnen de onderwijsinstellingen en de ontvangende scholen? Leidt de LIO-baan tot een betere samenwerking tussen de ontvangende school enerzijds en de onderwijsinstellingen anderzijds en tussen de partners in het onderwijsveld in het algemeen? De onderzoeksvragen zijn vertaald in een analysekader voor de evaluatie van de LIO-baan. Hierin maken we een onderscheid naar analyseniveau, onderzoekstopics en actoren. In de analyse worden twee niveaus onderscheiden: het doelgroepniveau en het organisatieniveau. Het doelgroepniveau bekijkt een aantal onderzoeksvragen vanuit het standpunt van de student uit de specifieke lerarenopleiding (zowel LIO-baners als niet LIO-baners). Het organisatieniveau focust op de onderwijsinstellingen en de ontvangende scholen waarbinnen het LIO-concept vorm krijgt. De onderzoekstopics zijn afgeleid van het beleidskader en concept voor LIO en van de vooropgestelde onderzoeksvragen. De actoren die betrokken worden in dit onderzoek zijn de LIO-baners, de studenten SLO die geen LIO-baan volgen, de onderwijsinstellingen die de SLO aanbieden en de ontvangende LIO-scholen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het analysekader dat we hanteren in dit onderzoek. Juni
16 Tabel 1: Analysekader voor de evaluatie LIO-banen Analyseniveau Onderzoekstopics Betrokkenen partijen Doelgroepniveau Profiel van LIO en niet LIO: - Socio-economische gegevens (leeftijd, geslacht, regio) - Gegevens vooropleiding en werkervaring - Gegevens invulling leertraject (aantal uren LIO of zwaarte praktijkcomponent, rekening houden met werkervaring via EVC,...) Vroegere LIObaners Huidige niet LIO-baners x x x Ontvangende scholen Huidige LIObaners Onderwijsinstellingen Organisatieniveau Bekendheid en keuze LIO-baan: - Bekendheid van LIO-baan (wegen van bekendmaking van mogelijkheid LIO-baan) - Redenen voor al dan niet keuze LIO (bv. praktijkcomponent, statuut) Bereik en resultaat LIO en niet LIO (+ redenen) - Instroom (generatiestudenten zij-instromers) - Doorstroom (afhakers, slaagpercentage) - Uitstroom (tewerkstelling in onderwijs) - Meerwaarde van LIO-baan in verworven competenties Rekrutering en organisatie van LIO-baan: - Bekendheid van LIO-baan - Redenen voor keuze LIO-baner (bv. rekruteringswijze leerkrachten, invulling knelpuntvacatures, ervaren zijinstromers, financiële ondersteuning) - Procedure en criteria rekrutering van LIO-baner - Inbedding LIO-baner in organisatiestructuur en cultuur - Rechtspositie LIO-baner t.o.v. niet LIO-baner en personeel (mogelijke verdringingseffecten) en volledige LIO-baner (500u) t.o.v. onvolledige opvulling van de x x x x x x x x x x Juni
17 praktijkcomponent via LIO (<500u) (opleidingszekerheid en werkzekerheid). - Organisatie mentorschap (scholen) voor LIO en niet LIO (selectie, vorming, invulling opdracht, volume mentorschap t.o.v. leraren in opleiding en startende leraren, relatie mentor stagebegeleider) - Organisatie stagebegeleiding (onderwijsinstellingen) voor LIO (invulling opdracht, relatie mentor stagebegeleider) Inhoud en kwaliteit van LIO-baan: - Invulling praktijkcomponent in curriculum - Invulling begeleiding en assessment - Meerwaarde LIO t.o.v. andere leertrajecten (cf. doelstellingen LIO) Samenwerking tussen onderwijsinstellingen en ontvangende scholen en tussen onderwijsinstellingen onderling: - Rekrutering doelgroep - Afstemming vraag en aanbod (vooropleiding, onderwijsniveau, onderwijsnet) - Inhoud van leertraject (praktijkcomponent) - Verantwoordelijkheid begeleiding en assessment/evaluatie - Vorming en coachen mentoren en stagebegeleiders x x x x x x x x Juni
18 3.2 Onderzoeksmethode Om een onderbouwd antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen, hebben we gebruik gemaakt van een multi-stakeholder bevraging. Dergelijke bevraging kan gebruikt worden in evaluatiestudies als kwalitatieve methode voor de dataverzameling. In een multi-stakeholder bevraging worden verschillende groepen stakeholders bevraagd door middel van survey-technieken (schriftelijk, telefonisch of web-based) en/of persoonlijke interviews. In dit onderzoek worden in totaal vier verschillende groepen van actoren bevraagd. De bevraging voor de LIO-baners, de niet LIO-baners en de onderwijsinstellingen zijn elektronisch georganiseerd via een web-based enquête. Bij de ontvangende scholen is een representatieve steekproef getrokken van scholen; zij zijn uitgenodigd voor een telefonisch interview. Tabel 2: Doelgroepen en bevragingsmethode van de multistakeholderbevraging geeft een overzicht. Tabel 2: Doelgroepen en bevragingsmethode van de multistakeholderbevraging Doelgroep Methode Uitnodiging LIO-baners Web-based enquête Via persoonlijke brief met een link naar de enquête Niet LIO-baners Web-based enquête Via mail met een link naar de enquête Onderwijsinstellingen Web-based enquête Via mail met een link naar de enquête Ontvangende scholen Telefonisch interview Via mail en telefonisch 3.3 Kwaliteitsbewaking van de bevraging Een eerste element van kwaliteitsbewaking is de kwaliteit van de vragenlijst. Voor elke doelgroep is een aparte vragenlijst opgesteld. De beschikbare informatie is hiervoor aangevuld met bijkomende informatie en specifieke gegevens verstrekt door het Departement Onderwijs en Vorming. De vragenlijst is voorgelegd en goedgekeurd door de stuurgroep van het onderzoek en is getest bij één LIO-baner en één niet LIO-baner. Ten tweede zijn maatregelen genomen voor het behalen van voldoende bereik en respons. In wat volgt bespreken we de maatregelen die genomen werden met het ook op een goede respons. Een eerste maatregel was draagvlak te creëren voor de bevraging. Voor de enquête naar de onderwijsinstellingen werd daarom eerst een aangekondigd schrijven verstuurd vanuit IDEA Consult. Dit gebeurde enerzijds om de evaluatie aan te kondigen en het doel van de bevraging te verduidelijken en anderzijds om hun medewerking te vragen. Bij de ontvangende scholen is voor een draagvlak gezorgd door hen eerst per mail te contacteren alvorens hen telefonisch op te bellen om een interview vast te leggen. Nauwgezette opvolging en herinnering tot deelname: eenmaal de bevraging verstuurd, volgden we dagelijks op hoeveel personen al deelnamen. De niet LIO-baners en de onderwijsinstellingen die nog niet deelnamen ontvingen twee weken na het versturen van de bevraging een herinneringsmail. De Juni
19 onderwijsinstellingen zijn daarnaast ook telefonisch herinnerd aan deelname aan de bevraging. IDEA Consult voorzag een helpdeskfunctie en stond zo ter beschikking om zowel inhoudelijke als praktische vragen van respondenten te beantwoorden. Tot slot hechtten we doorheen dit proces groot belang aan het toepassen van de geldende privacywetgeving. De ontvangen gegevens zijn confidentieel behandeld en de verwerking van de enquêtes en de interviews gebeurde anoniem. 3.4 Populatie, steekproef en respons In onderstaande paragrafen geven we een overzicht van de populatie, steekproeftrekking en respons. Vooreerst bespreken we de beschikbaarheid van populatiegegevens. Bij de methodiek van web-based bevraging is een belangrijk aandachtspunt de beschikbaarheid van mailadressen. De contactgegevens zijn ter beschikking gesteld door het Departement Onderwijs en Vorming en de onderwijsinstellingen Beschikbaarheid populatiegegevens Er zijn verscheidene problemen vastgesteld met betrekking tot de beschikbaarheid van contactgegevens. Voor de LIO-baners verkregen we van het Departement Onderwijs en Vorming de adresgegevens (domiciliëringsadres). Dit bestand bevat de LIObaners die bij aanvang van hun opleiding het LIO-statuut hebben (en dus niet de studenten die de overstap maken gedurende het academiejaar). Aangezien we niet over mailadressen beschikten, zijn deze studenten gecontacteerd via een gepersonaliseerde brief met een link naar de web-based enquête. Van de niet LIO-baners zijn geen contactgegevens bij het Departement Onderwijs en Vorming voor handen. Deze studenten zijn rechtstreeks of onrechtstreeks via de onderwijsinstellingen bevraagd. Hiervoor zijn alle onderwijsinstellingen gevraagd om de contactgegevens (studentenmailadres) van hun SLO studenten (huidig academiejaar ) te bezorgen. Indien zij omwille van privacy redenen weigerden, is gevraagd om alsnog mee te werken aan de bevraging via een link die zij zelf naar de studenten konden versturen. Een belangrijke consequentie van deze werkwijze is dat het onderzoek enkel de huidige SLO studenten omvat en niet de studenten die in het verleden een SLO volgden aangezien de studentenmailadressen gehanteerd werden voor de bevraging. De contactgegevens (inclusief mailadressen) van de onderwijsinstellingen werden door het Departement Onderwijs en Vorming bezorgd. De onderwijsinstellingen werden gecontacteerd voor doorverwijzing naar de meest relevante contactpersoon voor de vragenlijst. Deze contactpersonen waren hoofdzakelijk opleidingscoördinatoren en directeuren van de SLO s. Van de ontvangende scholen verkregen we alle contactgegevens van het Departement Onderwijs en Vorming. Hieruit werd een representatieve selectie gemaakt van 40 scholen die we contacteerden voor een telefonisch interview. Na veelvuldige contacten hebben we 21 scholen bereid gevonden voor een uitgebreid telefonisch interview. We vroegen hen naar de best geplaatste persoon om op de vragenlijst te antwoorden. In sommige gevallen is doorverwezen naar de directie, in andere gevallen naar de (decretale) mentor of de specifieke LIO-begeleiders. Juni
20 3.4.2 Administratieve populatiegegevens SLO-studenten Over de volledige populatie SLO studenten zijn weinig administratieve gegevens beschikbaar. De onderwijsstatistieken van het Departement Onderwijs en Vorming geven een benadering van het totale aantal SLO studenten over het academiejaar en Tabel 3 toont het aantal inschrijvingen in het volwassenenonderwijs en Tabel 4 het aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs (hogeschool en universiteit). Tabel 3: Aantal unieke inschrijvingen voor de lerarenopleiding in het hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs Type lerarenopleiding * ** Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal GPB-opleiding Specifieke lerarenopleiding Totaal *Referteperiode van 01/09/2007 tot 31/03/2008; **Referteperiode 01/04/2008 tot 31/03/2009 Bron: Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs en Tabel 4: Aantal inschrijvingen per soort contract in het hoger onderwijs Type lerarenopleiding Academiejaar Academiejaar Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal Specifieke lerarenopleiding na Master Initiële lerarenopleiding van academisch niveau* (ilo en iloan hogescholen) Academische initiële lerarenopleiding (ailo universiteiten) Totaal * Vroegere benaming van de lerarenopleiding aan universiteiten en hogescholen die studenten opleidt tot geaggregeerde voor het onderwijs Bron: Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs en Aangezien voor het volwassenenonderwijs andere referteperiodes gehanteerd worden dan voor het hoger onderwijs, kunnen we geen exact cijfer geven van het aantal SLO studenten voor de voorbije academiejaren. Desalniettemin geven deze cijfers een goede benadering van de totale populatie SLO studenten. Juni
21 3.4.3 Gecorrigeerde populatie, respons en representativiteit Tabel 5 geeft een algemeen overzicht van de respons per doelgroep. De drie webbased enquêtes zijn telkens verstuurd naar de (gecorrigeerde) populatie van LIObaners, niet LIO-baners en onderwijsinstellingen. Voor de ontvangende scholen werd een steekproef getrokken van 40 scholen. Tabel 5: Respons per doelgroep Doelgroep (Gecorrigeerde) Populatie Steekproef Respons N N N % LIO-baners ,5% Niet LIO-baners ,6% Onderwijsinstellingen ,7% Ontvangende scholen ,5% In wat volgt bespreken we voor elk van de doelgroepen de gecorrigeerde populatie, de respons en de representativiteit. Op basis van ter beschikking gestelde informatie en contactgegevens hebben we de populatie gecorrigeerd voor elke doelgroep. De populatie is gefilterd naar verkeerde mailadressen en foute informatie (zoals onderwijsinstellingen die geen SLO aanbieden) uit de oorspronkelijke bestanden. De gecorrigeerde populatie vormt de basis voor de berekening van de respons. De LIO-baners Voor de LIO-baners verkregen we een bestand van het Departement Onderwijs en Vorming. Dit bestand bestaat uit het aantal studenten SLO met een LIOstatuut op het moment van de aanvang van het academiejaar. Dit aantal is niet gelijk aan het totaal aantal LIO-baners over het ganse academiejaar, omdat er ook studenten SLO zijn die in het midden van het academiejaar overstappen naar een LIO-statuut. Deze studenten zijn niet opgenomen in het bestand en nemen we dus ook niet op in de bevraging. De populatie LIO-baners met een LIO-statuut aan het begin van het academiejaar is gelijk aan 592 studenten. In dit onderzoek wordt de volledige populatie LIObaners bevraagd. Aangezien enkel de adresgegevens voorhanden zijn, werden de LIO-baners per brief aangeschreven om deel te nemen aan de enquête. Alle 592 studenten kregen een gepersonaliseerde brief toegestuurd met de link naar de enquête. 133 of 22,5% van de LIO-baners beantwoordde de vragenlijst. Voor deze groep bekijken we de representativiteit naar geslacht, gemiddelde leeftijd, de hoofdstructuur waarin men lesgeeft en academiejaar bij aanvang. Wat betreft geslacht stellen we vast dat het aandeel vrouwen, dat aan de enquête deelnam iets groter is dan in de totale populatie. We observeren in de respons een vertekening naar het academiejaar waarin de LIO-baner begon. Het aandeel respondenten dat in aan de LIO begon is significant groter dan in de totale populatie. De respondenten met aanvang van hun LIO in het academiejaar zijn ondervertegenwoordigd. Juni
22 Tabel 6: Representativiteit van de respons van de LIO-baners Kenmerken Populatie Respondenten N % N % Geslacht M ,6% 44 33,1% V ,4% 82 61,7% Niet ingevuld ,3% Gemiddelde leeftijd (in jaar) ,1 jaar Hoofdstructuur Voltijds buitengewoon secundair onderwijs 18 3% 2 1,5% Voltijds secundair onderwijs ,6% ,7% Voltijds lager onderwijs 5 0,8% 2 1,5% Voltijds kleuteronderwijs 13 2,2% 2 1,5% Voltijds buitengewoon lager onderwijs 2 0,3% 0 - Deeltijds beroepssecundair onderwijs 12 2% 1 0,8% Deeltijds kunstonderwijs 45 7,6% 6 4,5% Secundair onderwijs sociale promotie 14 2,4% 3 2,3% Niet ingevuld ,3% Start academiejaar % 36 27,1% % 59 44,4% % 36 27,1% Niet ingevuld ,8% Totaal % % De niet LIO-baners Voor de groep SLO studenten die geen LIO-baan volgen zijn geen gegevens beschikbaar via het Departement Onderwijs en Vorming. Alle 37 onderwijsinstellingen met SLO zijn gevraagd de contactgegevens van hun studenten SLO (de niet LIO-baners) te bezorgen. Indien dit voor instellingen problematisch was omwille van de privacy, is gevraagd de link naar de enquête door te sturen naar hun studenten. In totaal waren 21 onderwijsinstellingen bereid om mee te werken met het onderzoek van niet LIO s. Tabel 7 toont de provinciale verdeling van deze instellingen per type onderwijsinstelling. Tabel 7: Medewerking van onderwijsinstellingen aan de enquête van de niet LIO- baners Provincie Panel Niet-panel Geen medewerking Totaal Hogeschool Univ CVO Hogeschool Univ CVO Hogeschool Univ CVO Panel Nietpanel Geen mw Totaal Antwerpen Brussels Hoofdstedelijk Gewest Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Totaal (gecorrigeerde populatie) Juni
23 12 onderwijsinstellingen (1 hogeschool en 11 CVO s) bezorgden ons rechtstreeks de contactgegevens: in totaal 3209 studenten waarvan we de contactgegevens in een panel staken. De panelleden werden rechtstreeks door IDEA Consult uitgenodigd om deel te nemen aan de bevraging. Na twee weken is automatisch een herinnering verstuurd naar personen die de enquête nog niet of onvolledig invulden. 9 onderwijsinstellingen (2 hogescholen, 2 universiteiten en 5 CVO s) zouden zelf de link naar de studenten doorsturen: in totaal 1951 studenten niet-panelleden die de mail met een link één maal verkregen via de onderwijsinstelling. Van 16 andere onderwijsinstellingen (7 hogescholen, 2 universiteiten en 7 CVO s) kregen we geen medewerking. We stellen vast dat vooral de hogescholen niet meewerkten. Van de CVO s werkte 68,2% (15 op 22) mee, van de universiteiten 50% en van de hogescholen 36,4%. Op basis van de gegevens van de instellingen komen we tot een populatie 5160 (3209 panelleden en 1951 niet-panelleden) studenten (zie Tabel 8). Deze cijfers dienen te worden gecorrigeerd om volgende redenen: Tijdens de enquête ontvingen we voor de panelleden 83 bounced mails van studenten wiens adres niet meer klopte. Daarnaast ontvingen we een aantal mails van studenten die verkeerd waren aangesproken omdat zij op het moment van de bevraging wél een LIO volgden. Op basis van de bevraging van de onderwijsinstellingen kunnen we vaststellen dat 3% van de niet LIO-baners van het academiejaar de overstap gemaakt heeft naar een LIO-statuut. Daarom passen we een correctie toe van 3% en komen we aan 3035 panelleden en 1892 niet-panelleden. Tabel 8: Gecorrigeerde populatie niet LIO-baners Populatie en correctie Panel Niet-panel Totaal Oorspronkelijke populatie Bounced mails Correctie LIO-baners (-3%) Gecorrigeerde populatie De totaal gecorrigeerde populatie schatten we zo op 4927 studenten. We zien dat er op instellingsniveau een oververtegenwoordiging is van de CVO s en een ondervertegenwoordiging van de hogescholen. Deze vertekening zet zich wellicht door op doelgroepniveau gezien de hogere respons van de panelleden ten opzichte van de niet-panelleden. Tabel 9: Respons niet LIO-baners per onderwijsinstelling Type onderwijsinstelling (Gecorrigeerde) populatie Aandeel in totale populatie Respons Aandeel in totale respons CVO ,2% ,5% Hogeschool 207 4,2% 50 4,2% Universiteit ,6% ,0% Andere* ,3% Totaal % % * Andere: respondenten die aangaven dat zij bij meer dan één onderwijsinstelling de SLO volgden Juni
24 De enquête voor de niet LIO-baners heeft een respons van 1165 respondenten of een responsgraad van 24,3%. Tabel 9 toont aan dat zowel in de gecorrigeerde populatie als in de respons een groot aandeel studenten zit (meer dan 80%) uit CVO s. Dit is mogelijks te wijten aan de oververtegenwoordiging van CVO s (en ondervertegenwoordiging van hogescholen) in het ter beschikking stellen van contactgegevens van studenten. Anderzijds blijkt uit de cijfers van het statistische jaarboek van het Vlaams Onderwijs dat de SLO studenten uit de CVO s de overgrote meerderheid vormen (zie 3.4.2). In Tabel 10 zien we dat de responsgraad van de rechtstreeks aangeschreven studenten (respons panel 27,9%) hoger is dan de respons van de studenten die uitgenodigd zijn door de onderwijsinstelling om deel te nemen aan de enquête (respons niet-panel 16,8%). Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat de panelleden die niet of onvolledig antwoordden een herinnering kregen. Naar de niet-panelleden is geen herinnering gestuurd vanuit de onderwijsinstellingen. Tabel 10: Respons niet LIO-baners: panelleden tegenover niet-panelleden Panel/niet-panel (Gecorrigeerde) populatie Respons Panel (27,9%) Niet-panel (16,8%) Totaal (23,6%) De onderwijsinstellingen Voor de onderwijsinstellingen verkregen we een populatie van het Departement Onderwijs en Vorming van 50 instellingen. Na een eerste mailing lieten 13 onderwijsinstellingen (voornamelijk hogescholen) weten dat zij de specifieke lerarenopleiding op dit moment niet aanbieden. Met deze informatie bekomen we een gecorrigeerde populatie van 37 instellingen, waarvan 9 hogescholen, 4 universiteiten, 23 CVO s en 2 andere onderwijsinstellingen. In dit onderzoek focussen we op de drie hoofdgroepen, namelijk de hogescholen, de universiteiten en de CVO s, in totaal een populatie van 37 instellingen. Tabel 11: Gecorrigeerde populatie onderwijsinstellingen met een SLO Populatie Hogeschool Universiteit CVO Andere Totaal Oorspronkelijke populatie (Departement Onderwijs en Vorming) Geen SLO Gecorrigeerde populatie Antwerpen Brussels Hoofdstedelijk Gewest Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Totaal (gecorrigeerde populatie) op basis van gegevens van het Departement Onderwijs en Vorming Juni
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147-
Vlaams Parlement Vragen en Antwoorden Nr.2 November 2008 47 VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTERPRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS
Nadere informatieVlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli 2008-77- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS
Nadere informatieHoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding
Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding Lerarenopleidingen versterken Visie hogescholen bij de conceptnota Johan Veeckman, voorzitter VLHORA 1 Algemene aandachtspunten Nood aan promotie
Nadere informatieHERVORMING LERARENOP LEIDINGEN - BASISUITGANGSPUNTE N -
HERVORMING LERARENOP LEIDINGEN - BASISUITGANGSPUNTE N - Werkdocument 02.10.2002 1. Woord vooraf...2 2. Basiscompetenties...2 3. Karakterisering van de opleiding...2 4. Stage...3 5. Soorten opleidingen...3
Nadere informatieGlossarium praktijkcomponent lerarenopleiding 17 februari 2011 - inter-enw-werkgroep
Inter ENW werkgroep stage Glossarium praktijkcomponent lerarenopleiding 17 februari 2011 - inter-enw-werkgroep Situering en ontstaan De inter-enw-werkgroep Stage heeft in november 2009 een gezamenlijke
Nadere informatieGlossarium praktijkcomponent lerarenopleiding 27 oktober inter-enw-werkgroep
Glossarium praktijkcomponent lerarenopleiding 27 oktober 2010 - inter-enw-werkgroep Situering en ontstaan De inter-enw-werkgroep Stage heeft in november 2009 een gezamenlijke lijst over de terminologie
Nadere informatieLerarenopleidingen versterken: hoe doen we dat? Liesbeth Hens Departement Onderwijs en Vorming
Lerarenopleidingen versterken: hoe doen we dat? Liesbeth Hens Departement Onderwijs en Vorming liesbeth.hens@ond.vlaanderen.be Inhoud De conceptnota: lerarenopleidingen versterken Het ontwerpdecreet lerarenopleidingen
Nadere informatieSecundair Onderwijs. Structuur van het rapport. De vraag naar leraren. Arbeidsmarktrapport Basisonderwijs Secundair onderwijs
VVKSO CODIS/DOC/11/09 2011-02-07 Arbeidsmarktrapport 2010 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Departement Onderwijs en Vorming Secundair Onderwijs Basisonderwijs Secundair onderwijs Structuur van
Nadere informatieDeel 3 ONDERWIJSINSTELLINGEN
Deel 3 ONDERWIJSINSTELLINGEN 3 402 Schooljaar 2016-2017 TOTAAL AANTAL SCHOLEN IN HET BASISONDERWIJS (scholen met kleuteronderwijs, lager onderwijs of kleuter- én lager onderwijs) Privaatrechtelijk Provincie
Nadere informatieTewerkstelling meerwaarde diploma s BNB in het onderwijs: buitengewoon onderwijs - BNB in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren Eva
Tewerkstelling meerwaarde diploma s BNB in het onderwijs: buitengewoon onderwijs - BNB in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren Eva Smessaert, Josée Rottiers en Marijke Wilssens 2013-2014
Nadere informatieAdvies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement
Algemene Raad 20 december 2012 AR-AR-ADV-010 Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99
Nadere informatieAdvies over de conceptnota lerarenopleiding
ADVIES Algemene Raad 27 januari 2005 AR/PCA/ADV/004 Advies over de conceptnota lerarenopleiding VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, LEUVENSEPLEIN 4, 1000 BRUSSEL www.vlor.be Advies over de conceptnota lerarenopleiding
Nadere informatieAdvies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)
ALGEMENE RAAD 25 november 2010 AR-AR-KST-ADV-005 Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC) Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219
Nadere informatieWoordenlijst SoE werkgroep Stagebegeleiding april 2013
Woordenlijst SoE werkgroep Stagebegeleiding april 2013 Deze woordenlijst is een uitbreiding van het glossarium dat werd opgesteld door de inter-enwwerkgroep Stage met als doelstelling te komen tot een
Nadere informatieDeel 3 ONDERWIJSINSTELLINGEN
Deel 3 ONDERWIJSINSTELLINGEN 3 394 Schooljaar 2014-2015 TOTAAL AANTAL SCHOLEN IN HET BASISONDERWIJS (scholen met kleuteronderwijs, lager onderwijs of kleuter- én lager onderwijs) Antwerpen 90 6 96 368
Nadere informatie2. Kan de minister voor de afgelopen drie schooljaren en referteperiodes de volgende gegevens verschaffen?
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 556 van JORIS POSCHET datum: 8 september 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Hoger beroepsonderwijs - Gegevens,
Nadere informatieHervorming lerarenopleidingen. Toon Martens Algemeen directeur UC Leuven-Limburg
Hervorming lerarenopleidingen Toon Martens Algemeen directeur UC Leuven-Limburg Conceptnota Uitgangspunten conceptnota 1. Versterking van instroom via verplichte niet-bindende toelatingsproef 2. Alle lerarenopleidingen
Nadere informatieVlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS
Nadere informatieBASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten
HOGER ONDERWIJS Studenten A Hoger beroepsonderwijs 1 cursisten HBO5 verpleegkunde (1) 3 inschrijvingen in de specifieke lerarenopleiding (1) 1 inschrijvingen naar finaliteit (1)(2) go vgo ogo Totaal cursisten
Nadere informatieVERKORTE TRAJECTEN extra ONDERWIJSVAK (SECUNDAIR ONDERWIJS)
VERKORTE TRAJECTEN extra ONDERWIJSVAK (SECUNDAIR ONDERWIJS) Voor wie? Je bent al leraar, maar je wil je onderwijsbevoegdheid uitbreiden? Dan ben je bij AP aan het juiste adres! De verkorte trajecten voor
Nadere informatieANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX
VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX Leerlingen BSO Slaagkansen hoger
Nadere informatieBrussel, 17 februari 2006 170206 Advies Lerarenopleiding in Vlaanderen. Advies. Lerarenopleidingen in Vlaanderen
Brussel, 17 februari 2006 170206 Advies Lerarenopleiding in Vlaanderen Advies Lerarenopleidingen in Vlaanderen 1. Situering adviesvraag Op 18 januari 2006 vroeg Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming
Nadere informatieONTWERP VAN DECREET. betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING
Zitting 2006-2007 6 december 2006 ONTWERP VAN DECREET betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING Zie: 924 (2005-2006) Nr. 1: Ontwerp van decreet Nr. 2:
Nadere informatieTABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN
TABELLEN Deel 1. LEERLINGEN Hoofdstuk 1 : Algemeen overzicht van de schoolbevolking Onderwijs met volledig leerplan naar inrichtende macht... 33 Onderwijs met volledig leerplan naar provincie... 34 Onderwijs
Nadere informatieCongres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014
Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014 Nieuwe ontwikkelingen en impulsen op sociaal, cultureel,
Nadere informatieVlaanise Regering [V
Vlaanise Regering [V Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van de middelen voor het mentorschap in het onderwijs DE VL7\AMSE REGERING, Gelet op het decreet van 16 april
Nadere informatieVlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2009-517- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 60 van 29
Nadere informatieBuitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 163 van KATHLEEN HELSEN datum: 21 januari 2016 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Buitengewoon onderwijs - Bijkomende
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE DE LERARENOPLEIDINGEN IN VLAANDEREN
MEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE DE LERARENOPLEIDINGEN IN VLAANDEREN A. ALGEMENE MEMORIE 1 Inleiding Weinig dossiers zijn in het onderwijsbeleid zo belangrijk als de lerarenopleiding.
Nadere informatieAandachtspunten schooljaar
Aandachtspunten schooljaar 2007-2008 5. Aandachtspunten vanaf het schooljaar 2007-2008 5.1. Bachelor-Master-structuur (BaMa) Als gevolg van het invoeren van de BaMa-structuur in het hoger onderwijs worden
Nadere informatieTijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019
Tijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019 Doelstellingen van de maatregelen uit cao XI De praktijkschok verminderen door een betere en meer kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding
Nadere informatieLIO-BAANOVEREENKOMST
Specifieke Lerarenopleiding KULeuven Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL) Krakenstraat 3 - bus 5205 3000 Leuven LIO-BAANOVEREENKOMST 2016-2017 Inservicetraining (stage) Specifieke Lerarenopleiding
Nadere informatieVlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei-Juni
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei-Juni 2009-147- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS
Nadere informatieONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN
Zitting 2008-2009 25 maart 2009 ONTWERP VAN DECREET betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN Zie: 2158 (2008-2009) Nr. 1: Ontwerp van decreet 5571 OND 2 AMENDEMENT Nr. 1 Artikel 7 In a), tweede
Nadere informatieBASISONDERWIJS Leerlingen. ALGEMEEN Schoolbevolking. 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs. 2 Evolutie schoolbevolking per onderwijsniveau
ALGEMEEN Schoolbevolking 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs basisonderwijs (1) Voltijds onderwijs Kleuteronderwijs 271.239 Lager onderwijs 428.036 Totaal 699.275 Secundair onderwijs (1) Voltijds
Nadere informatieSpecifieke lerarenopleiding economie
Specifieke lerarenopleiding economie Leuven Brussel Antwerpen Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject
Nadere informatieAandachtspunten schooljaar
Aandachtspunten schooljaar 2002-2003 Oorspronkelijk meegedeeld in: Bekwaamheidsbewijzen deeltijds kunstonderwijs: wijzigingen vanaf 1 september 2002 referentie : PV/2002/7 publicatiedatum : (10/07/2002)
Nadere informatieLIO-BAANOVEREENKOMST 2014-2015
Specifieke Lerarenopleiding KULeuven Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL) Krakenstraat 3 - bus 5205 3000 Leuven LIO-BAANOVEREENKOMST 2014-2015 Inservicetraining (stage) Specifieke Lerarenopleiding
Nadere informatieDe trajectbegeleider, sleutelfiguur binnen Duaal leren
De, sleutelfiguur binnen duaal leren Duaal leren Enkele cruciale uitgangspunten Elke duale opleiding wordt gebaseerd op een standaardtraject waarin de algemene vorming en de beroepsgerichte vorming worden
Nadere informatieEEN INSPIRERENDE LERAAR IS BREED GEORIËNTEERD
Dans Muziek Drama Een kunstenaarscarrière en een onderwijsopdracht gaan hand in hand. De Specifieke lerarenopleidingen Dans, Drama en Muziek betekenen meer dan alleen een pedagogisch diploma. Je leert
Nadere informatieSpecifieke lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie
Specifieke lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie www.soc.kuleuven.be/slo Waarom kiezen voor de specifieke lerarenopleiding (SLO)? Deel jij graag je kennis met anderen? Spreek je graag
Nadere informatieAdvies over de voorstellen van opleidingsprofielen volwassenenonderwijs voordrachten januari, februari en maart 2016
Raad Levenslang en Levensbreed Leren 19 april 2016 RLLL-RLLL-ADV-1516-006 Advies over de voorstellen van opleidingsprofielen volwassenenonderwijs voordrachten januari, februari en maart 2016 Vlaamse Onderwijsraad
Nadere informatieVersie 03/10/2016 em ( zorg )
Versie 03/10/2016 em ( zorg ) Schoolwerkplan Onderwijsstraat 2 1500 Halle Gemeenveldstraat 34 1652 Beersel (Alsemberg) (filiaal lagere graad, gelegen naast CC De Meent) Wie zijn wij? Onze academie is op
Nadere informatieInhoud. woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17. Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 33
woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17 1. Omschrijving en begrippenkader 19 1.1 Statuut en rechtspositie van het onderwijspersoneel 19 1.2 Functiebeschrijvingen
Nadere informatieSpecifieke leraren - opleiding economie
COMBINEER MET BACHELOR / MASTER Specifieke leraren - opleiding economie Leuven Brussel Antwerpen Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit
Nadere informatieRapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel
Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel 1 Inleiding Naar aanleiding van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem dat werd ingevoerd bij de opschorting van de opleidingsvisitaties, werd beslist om
Nadere informatieTABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN
AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel Studeren
Nadere informatieVlaamse Regering!j Kïf ^"
TH"WWW"W Vlaamse Regering!j Kïf ^" Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van de middelen voor het mentorschap in het onderwijs DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet
Nadere informatieONTWERP VAN DECREET. betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen
Stuk 924 (2005-2006) Nr. 1 Zitting 2005-2006 13 juli 2006 ONTWERP VAN DECREET betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen 2263 OND Stuk 924 (2005-2006) Nr. 1 2 INHOUD Memorie van toelichting... 3 Voorontwerp
Nadere informatieSCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN?
SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN? Lessen uit scholenonderzoek in Vlaanderen Jessy Siongers Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel Steunpunt Cultuur & Jeugdonderzoeksplatform
Nadere informatieTABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN
AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VIZO VGO Vl.I.R VOCB VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel
Nadere informatieSTEM monitor Juni 2016
monitor Juni 2016 Inleiding In het -actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien dat de doelstellingen van het -actieplan worden opgevolgd aan de hand van een indicatoren. Hiervoor werd de
Nadere informatieCommissie Hoger Onderwijs Vlaanderen
Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur
Nadere informatieBASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten
BASISONDERWIJS Leerlingen HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten A Hoger beroepsonderwijs 1 cursisten HBO5 verpleegkunde (1) 3 inschrijvingen in de specifieke lerarenopleiding van het volwassenenonderwijs
Nadere informatieLIO-STAGEHANDLEIDING Specifieke Lerarenopleiding
LIO-STAGEHANDLEIDING Specifieke Lerarenopleiding Academiejaar 2016-2017 1 Inhoudsopgave 1. Leraar-in-opleiding (LIO)... 3 2. Programma-implicaties voor de LIO... 4 3. Vereist diploma... 5 4. Bekwaamheidsbewijzen...
Nadere informatieAdvies over de definitie van werkstudenten in het hoger onderwijs naar aanleiding van de conceptnota hbo5
Raad Hoger Onderwijs 13 december 2016 RHO-RHO-ADV-1617-002 Advies over de definitie van werkstudenten in het hoger onderwijs naar aanleiding van de conceptnota hbo5 Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus
Nadere informatieCommissie Hoger Onderwijs Vlaanderen
Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur
Nadere informatiewoord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17
Inhoud woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17 1 Omschrijving en begrippenkader 19 1.1 Statuut en rechtspositie van het onderwijspersoneel 19 1.2
Nadere informatieWoord vooraf. De promotoren Geert Devos Peter Van Petegem Jan Vanhoof
Woord vooraf Sinds 2007 zijn de Vlaamse scholen in het secundair onderwijs, alsook de Centra voor Volwassenenonderwijs en de Centra voor Leerlingenbegeleiding, verplicht al hun onderwijzend personeel te
Nadere informatieGOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
5888 MONITEUR BELGE 06.02.2007 BELGISCH STAATSBLAD GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE
Nadere informatieProcedure voor aanvraag vrijstelling op basis van EVC EVK. Specifieke lerarenopleiding
Procedure voor aanvraag vrijstelling op basis van EVC EVK Specifieke lerarenopleiding 1. EVK EVK staat voor Erkenning van Verworven Kwalificaties. Dit betekent dat je vrijstelling kunt bekomen op basis
Nadere informatie2014/2015. Koninklijk Conservatorium Antwerpen. specifieke lerarenopleiding muziek, drama, dans
Academiejaar 2014/2015 Koninklijk Conservatorium Antwerpen specifieke lerarenopleiding muziek, drama, dans Koninklijk Conservatorium Antwerpen specifieke lerarenopleiding muziek, drama, dans Wil je na
Nadere informatieRAAD VAN STATE afdeling Wetgeving
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.882/1/V van 31 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de waarborgregeling in het secundair onderwijs in het schooljaar
Nadere informatieAdvies over de implementatie van ISCED 2011 in Vlaanderen
Algemene Raad PCA / 26 januari 2012 AR-AR-ADV-007 Advies over de implementatie van ISCED 2011 in Vlaanderen Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99 F +32 2 219 81 18 www.vlor.be
Nadere informatieVR DOC.0923/1BIS
VR 2017 2209 DOC.0923/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Versterking lerarenopleidingen: bijkomende decretale bepalingen - Principiële goedkeuring met het oog
Nadere informatieInfobrochure SLO SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING
Infobrochure SLO SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING INHOUD Voor wie? Waar staan wij voor? Opleidingsstructuur en diploma Inhoud van de modules Studiepunten Studieduur en modeltraject Flexibiliteit Waar en wanneer
Nadere informatieB A S I S O N D E R W I J S
28-29 B A S I S O N D E R W I J S in beeld L E E R L I N G E N aantal leerlingen: kleuteronderwijs gewoon 243.482 gewoon 381.882 1.977 27.543 totaal kleuteronderwijs 245.459 totaal 49.425 totaal basisonderwijs:
Nadere informatieDE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 februari 2008;
Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot vaststelling van de vorm van de diploma's en de inhoud van het bijhorend diplomasupplement
Nadere informatieVlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2009-465-
Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2009-465- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 6 van 19 augustus
Nadere informatieStandpunt Lerarenopleiding (21/04/2016)
Standpunt Lerarenopleiding (21/04/2016) VVS pleit voor een hoogkwalitatieve lerarenopleiding, waarin gemotiveerde en goed ingelichte studiekiezers 1 steeds voldoende en praktisch ingevulde ruimte krijgen
Nadere informatieAanwervingsbeleid voor leerkrachten PV/TV in BSO/TSO
Aanwervingsbeleid voor leerkrachten PV/TV in BSO/TSO Tussentijdse rapportering stuurgroep 23/02/2005 K.U.Leuven Departement Sociologie Centrum voor Onderwijssociologie Prof. dr. J.C. Verhoeven Koen Stassen
Nadere informatieAdvies over de voorstellen van opleidingsprofielen voor het secundair volwassenenonderwijs
Raad Levenslang en Levensbreed Leren 28 april 2015 RLLL-RLLL-ADV-14-15-005 Advies over de voorstellen van opleidingsprofielen voor het secundair volwassenenonderwijs Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus
Nadere informatienr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig Brussel Lerarentekort
Nadere informatieConceptnota hervorming lerarenopleiding hervorming volwassenenonderwijs uitbouw hoger beroepsonderwijs
Conceptnota hervorming lerarenopleiding hervorming volwassenenonderwijs uitbouw hoger beroepsonderwijs Inspirerende leraren, toekomstkansen en een helder onderwijslandschap Vlaams Viceminister-president
Nadere informatieafkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs
afkortingen ASO Algemeen secundair onderwijs BIS Begeleid Individueel Studeren B.O. Buitengewoon onderwijs BSO Beroepssecundair onderwijs Bu.S.O. Buitengewoon secundair onderwijs BVJ Beroepsvoorbereidend
Nadere informatieTABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88
AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. HBO KSO NaPCO NGK OGO OVSG POVPO Se-n-Se TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel
Nadere informatieREGLEMENT SUBSIDIËRING PROJECTEN TER BEVORDERING VAN GELIJKE ONDERWIJSKANSEN
REGLEMENT SUBSIDIËRING PROJECTEN TER BEVORDERING VAN GELIJKE ONDERWIJSKANSEN Artikel 1. Voorwerp Binnen de perken van de daartoe op het budget van de provincie Oost-Vlaanderen goedgekeurde kredieten en
Nadere informatieLerarenplatform in het secundair onderwijs
Lerarenplatform in het secundair onderwijs 1. Inleiding Tijdens het schooljaar 2018-2019 wordt een pilootproject lerarenplatform opgezet om meer tijdelijke leerkrachten werkzekerheid en een opdracht die
Nadere informatieUw ervaringen na 1 jaar M-decreet
Uw ervaringen na 1 jaar M-decreet Heeft u leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften door de invoering van het M-decreet in uw klas of school? Is uw rol als ondersteuner gewijzigd omwille van de invoering
Nadere informatieVlaams Onderwijs in Cijfers
Vlaams Onderwijs in Cijfers 2010-2011 Beleidsdomein Onderwijs en Vorming.66,9 Inhoudsopgave 1 ALGEMEEN OVERZICHT Definities 2 Afkortingen Onderwijsstructuur 6 Schoolbevolking 8 Onderwijsinstellingen 11
Nadere informatieSjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding
Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding Decretale context De aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- of masteropleiding
Nadere informatieJAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW
JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW Periode 1 september 2015-31 augustus 2016 Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 17/06/2015 1 Inleiding RTC Vlaams-Brabant vzw wil, net als zijn
Nadere informatieVLAAMS PARLEMENT. Commissie voor Onderwijs. 2 juli 2015 Uittreksel
VLAAMS PARLEMENT Commissie voor Onderwijs 2 juli 2015 Uittreksel Vraag om uitleg over de visietekst van de Associatie KU Leuven van Kris Van Dijck aan minister Hilde Crevits Vraag om uitleg over de inzet
Nadere informatieVOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE HET ONDERWIJS XXVII
VR 2017 1301 DOC.0017/2BIS VOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE HET ONDERWIJS XXVII Hoofdstuk 5. Volwassenenonderwijs Art. V.1. In artikel 2 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs,
Nadere informatieAdvies over het voorontwerp van decreet betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen
ADVIES Algemene Raad 9 februari 2006 AR/PCA/ADV/007 Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, LEUVENSEPLEIN 4, 1000 BRUSSEL www.vlor.be
Nadere informatieAdvies ten gronde over certificaatsupplementen
ADVIES Algemene Raad 27 november 2008 AR/KST/ADV/012 Advies ten gronde over certificaatsupplementen VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL www.vlor.be Advies ten gronde over certificaatsupplementen
Nadere informatieCommissie Hoger Onderwijs Vlaanderen
Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur
Nadere informatieLeerkracht en verantwoordelijkheden
Nonnemeersstraat 15 9000 Gent 09 267 12 99 info@hetperspectief.net www.hetperspectief.net LEV ~ Groep SO en HO Leerkracht en verantwoordelijkheden Schooljaar 2010-2011 Auteur: Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
Nadere informatieVR DOC.0923/2BIS
VR 2017 2209 DOC.0923/2BIS Amendement nr. 1 In het voorontwerp van decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en overdrachtsmaatregelen voor de lerarenopleidingen
Nadere informatieInformatiesessie onderzoek tijdsbesteding
Informatiesessie onderzoek tijdsbesteding Vertegenwoordigers van het departement Onderwijs en Vorming hebben op 8 maart 2017 om 13.00 uur toelichting gegeven bij het bestek voor het onderzoek tijdsbesteding
Nadere informatieWaarom kiezen voor het Stedelijk Onderwijs Gent?
Waarom kiezen voor het Stedelijk Onderwijs Gent? Drie onderwijsnetten Gemeenschapsonderwijs (GO) Vrij gesubsidieerd onderwijs Katholiek onderwijs Officieel gesubsidieerd onderwijs Provinciaal onderwijs
Nadere informatieOpleidingen tot vertrouwenspersoon in het onderwijs - Stand van zaken
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 500 van VERA CELIS datum: 23 mei 2017 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Opleidingen tot vertrouwenspersoon in het onderwijs
Nadere informatieSPECIFIEKE LERARENOPLEIDING PROCEDURE VOOR VRIJSTELLING OP BASIS VAN EVC-EVK
SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING PROCEDURE VOOR VRIJSTELLING OP BASIS VAN EVC-EVK Schooljaar 2016-2017 CVO Crescendo Vaartdijk 86 2800 Mechelen T. 015 41 30 45 F. 015 28 20 49 info@cvo-crescendo.be www.cvo-crescendo.be
Nadere informatieVR DOC.0177/1BIS
VR 2019 1502 DOC.0177/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toegang tot en organisatie van de educatieve
Nadere informatieNASCHOLINGSPROJECT NIEUW LEERPLAN MUZIKALE OPVOEDING
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel De vzw Nascholing in het katholiek onderwijs en het VVKSO werven aan voor het NASCHOLINGSPROJECT NIEUW LEERPLAN MUZIKALE
Nadere informatieOPROEP TOT DE KANDIDATEN VOOR TOELATING TOT DE PROEFTIJD IN EEN HALFTIJDSE BETREKKING VAN ADVISEUR-COORDINATOR BIJ DE PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST
OPROEP TOT DE KANDIDATEN VOOR TOELATING TOT DE PROEFTIJD IN EEN HALFTIJDSE BETREKKING VAN ADVISEUR-COORDINATOR BIJ DE PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST Uiterste kandideringsdatum: 9 juli 2010. 1. Halftijdse
Nadere informatieLeraar worden. an het? Hoe dan? aar moet ik op letten?
Leraar worden an het? Hoe dan? aar moet ik op letten? Ja, het kan! Via de Specifieke Lerarenopleiding (SLO) 15.12.2014 SOLLICITATIESEMINA RIE 2 Met je masterdiploma MC/V/T én het diploma van leraar (SLO)
Nadere informatieLio-baan als stage in de SLO wiskunde
Lio-baan als stage in de SLO wiskunde Wat is een lio-baan? lio = leraar in opleiding stage lopen via job als leraar in secundair onderwijs je werkt als leraar hoewel je nog geen diploma van leraar hebt
Nadere informatieAdvies. Uitbouw hoger beroepsonderwijs. Brussel, 23 mei 2016
Advies Uitbouw hoger beroepsonderwijs Brussel, 23 mei 2016 SERV_20160523_CNhogerberoepsonderwijs_ADV.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be
Nadere informatieVR DOC.0178/1
VR 2019 1502 DOC.0178/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de
Nadere informatie