WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID BIJ BEDRIJFSONGEVALLEN. Artikel 7:658 BW en de zorgplicht van de werkgever:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID BIJ BEDRIJFSONGEVALLEN. Artikel 7:658 BW en de zorgplicht van de werkgever:"

Transcriptie

1 WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID BIJ BEDRIJFSONGEVALLEN Artikel 7:658 BW en de zorgplicht van de werkgever: De koers van de Hoge Raad op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW sinds 2002 Betreft: Scriptie voor de masters Arbeidsrecht en Privaatrechtelijke Rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam Naam: Stephanie Verbeek Studentnummer: Begeleidster: mw. mr. E.M. Hoogeveen Tweede beoordelaar: mw. dr. S.S.M. Peters Juni 2012

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding Probleemstelling Opzet 7 Hoofdstuk 2: De regeling van artikel 7:658 BW De zorgplicht van de werkgever in het kort Opzet of bewuste roekeloosheid Bewijslast 10 Hoofdstuk 3: De zorgplicht nader toegelicht en de situatie voor Algemeen kader met betrekking tot de zorgverplichting van de werkgever Omvang van de zorgplicht, geen absolute waarborg, wel een ruime strekking :658 lid 1: Risicoaansprakelijkheid of schuldaansprakelijkheid? Enkele arresten van voor PTT/Baas Roeffen/Thijssen Pollemans/Hoondert Conclusie 16 Deel 1: Feitelijke bespreking 17 Hoofdstuk 4: De rechtspraak van Inleiding De vier 2002-arresten Conclusie 21 2

3 Hoofdstuk 5: De rechtspraak na Inleiding Werkgever wel aansprakelijk Werkgever niet aansprakelijk Conclusie 33 Deel 2: Beschouwende bespreking 34 Hoofdstuk 6: De 2002-arresten, geen onbeperkte aansprakelijkheid voor de werkgever ex artikel 7:658 BW bij bedrijfsongevallen Inleiding De vier 2002-arresten, waarschuwingsplicht bij alledaagse risico s De doctrine over de waarschuwingsplicht bij alledaagse risico s Geen absolute waarborg en rekening houden met ervaringsfeit Conclusie 41 Hoofdstuk 7: Het vervolg, De Lozerhof/Van Duyvenbode en Bayar Wijnen, gevaarlijke situaties of zaken Inleiding Kelderluikfactoren bij gevaarlijke situaties en zaken Veiligheidsmaatregelen en waarschuwen Invloed Bayar/Wijnen op de koerswijziging De Lozerhof, vergelijking met de 2002-arresten De rol van de feitenrechter Invloed van De Lozerhof op de koerswijziging Conclusie 54 Hoofdstuk 8: Algemeen bekende gevaren en huis- tuin- en keukenongevallen Inleiding Valpartijen Perez/Casa Grande en Tahmasebi/Shell Verhouding Perez/Casa Grande en Tahmasebi/Shell Conclusie 60 3

4 Hoofdstuk 9: Speelt de ervarenheid, kennis of deskundigheid van de werknemer een rol bij de vraag naar de verplichtingen van de werkgever? Inleiding Invloed van de ervarenheid, kennis of deskundigheid op het treffen van preventieve veiligheidsmaatregelen Hoge Huys/Visser versus Dusarduyn/Du Puy Tarioui/Vendrig en Van Veghel/Hendriks Oss Invloed van de ervarenheid, kennis of deskundigheid op de waarschuwingsplicht van de werkgever Feenstra/Haije versus Dusarduyn/Du Puy Eigen verantwoordelijkheid van de werknemer tegenover de eigenschuldregeling uit artikel 7:658 lid 2 BW Conclusie 67 Hoofdstuk 10: De invloed van wet- en regelgeving op de zorgplicht van de werkgever Inleiding Bespreking toepasselijke rechtspraak Van Veghel/Hendriks Oss Kalai/Antoine Petit Portacabins De Lozerhof Conclusie 73 Slotconclusie 74 Literatuurlijst 79 4

5 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1. Probleemstelling Als grondslag voor aansprakelijkheid van de werkgever voor schade aan zijn werknemers speelt in de praktijk artikel 7:658 BW de belangrijkste rol. 1 Dit artikel staat, naast de risicoaansprakelijkheid, bekend als één van de meest vergaande aansprakelijkheid die ons recht kent en pakt dan ook gunstig uit voor werknemers die op hun werk worden getroffen door een bedrijfsongeval of een beroepsziekte. 2 Indien er sprake is van een tekortkoming aan de kant van de werkgever dan heeft de werknemer recht op vergoeding voor de volle 100%. De bescherming van de werknemer gaat ver en een tekortkoming van de werkgever zal dan ook snel worden aangenomen. Het idee hierachter is dat de werknemer, gezien zijn ondergeschikte positie, moet worden beschermd tegen de aan het werk verbonden risico s. Het is de werkgever die de arbeidsomstandigheden bepaalt en ook is de werkgever degene die een instructiebevoegdheid heeft ten opzichte van de werknemer. De werkgeversaansprakelijkheid ging zelfs zo ver dat er vanuit de literatuur en vanuit de zijde van de werkgevers en hun verzekeraars met zorg werd gesproken over deze ontwikkeling. De indruk werd gewekt dat er bijna altijd wel een tekortkoming kon worden gevonden. 3 Het leek erop dat de Hoge Raad deze kritiek naast zich neerlegde, tot dat zij in 2002 ineens tot drie keer toe de aansprakelijkheid van de werkgever heeft afgewezen. Toen vervolgens in 2003 nog een arrest volgde waarin de werknemer met lege handen werd achtergelaten, werd wel bepleit dat de Hoge Raad definitief een nieuwe koers was gaan varen. 4 Een aantal auteurs leidde uit deze in 2002 en 2003 gewezen arresten af dat de Hoge Raad ten aanzien van de werkgeversaansprakelijkheid op de rem heeft getrapt. Volgens Bouman nam de werkgeversaansprakelijkheid zo nu en dan een dusdanige vorm aan dat deze in redelijkheid niet meer te bevatten was voor een gemiddelde, oppassende werkgever. Hij juichte de kentering die volgens hem zou zijn ontstaan dan ook toe. 5 Ook Spier merkte op dat hij de kleine koerscorrectie die de 1 Lindenbergh 2009, p Hartlief 2003, p Hartlief 2003, p Kolder TVP 2003, p.83 5

6 Hoge Raad met deze arresten heeft ingezet begrijpelijk en verstandig achtte. 6 Volgens Klaassen daarentegen bracht deze rechtspraak geen daadwerkelijke ommekeer in de benadering van de werkgeversaansprakelijkheid. Het leek haar te vroeg hieraan de conclusie te verbinden dat de Hoge Raad een restrictiever regime is gaan hanteren en meer in het algemeen striktere grenzen stelde aan de zorgplicht van de werkgever. 7 Op grond van hetgeen hier boven is vermeld kom ik tot de volgende probleemstelling: Is er sprake van een koerswijziging door de Hoge Raad op het gebied van de werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:658 BW sinds 2002? Bij de beantwoording van de hoofdvraag zal ik mij richten op de zorgplicht van de werkgever. In het bijzonder zal ik de invloed van huis- tuin- en keukenongevallen, de bijzondere ervarenheid en deskundigheid van de werknemer en de toepasselijke weten regelgeving/arbo-normen op de zorgplicht van de werkgever behandelen. Door middel van het bespreken en analyseren en waar nodig vergelijken van de relevante Hoge Raad-arresten vanaf 2002 tot en met 2008 zal ik tot een antwoord op deze hoofdvraag komen. Uiteindelijk zal ik dan proberen enkele handvatten aan te reiken die voor in de toekomst nog te wijzen arresten enige houvast zouden kunnen bieden bij de beoordeling van de vraag of de werkgever zijn zorgplicht correct is nagekomen. Bij het beantwoorden van deze hoofdvraag zullen de arresten over werkgeversaansprakelijkheid voor beroepsziekten buiten beschouwing worden gelaten. Ook de grensgebieden tussen de artikelen 7:658 BW en 7:611 BW zullen niet worden behandeld in deze scriptie, zoals bijvoorbeeld de aansprakelijkheid van de werkgever voor ongevallen in het verkeer, tijdens bedrijfsuitjes of tijdens verblijf in het buitenland. Verder zullen alle arresten buiten beschouwing worden gelaten die worden afgedaan met een verwijzing naar artikel 81 RO. De reden hiervoor is dat de Hoge Raad in deze gevallen niet tot een inhoudelijk verweer komt omdat zij in deze gevallen bevoegd is een verkorte beslissing te geven. 6 HR 5 november 2004, JAR 2004/278 (Stichting de Lozerhof/Van Duyvenbode), conclusie AG Spier Klaassen 2003, p. 6 6

7 1.2. Opbouw Als eerste zal in hoofdstuk 2 de regeling van artikel 7:658 BW aan bod komen. De elementen uit dit artikel die van belang zijn voor deze scriptie worden kort behandeld, waaronder de zorgplicht van de werkgever, waarop later in hoofdstuk 3 nog uitgebreider zal worden teruggekomen, opzet en bewuste roekeloosheid en de speciale bewijslastverdeling die is neergelegd in het tweede lid van dit artikel. Hoofdstuk 3 zal zoals gezegd dieper worden ingaan op de zorgplicht van de werkgever, nu deze zorgverplichting datgene is waar het in deze scriptie steeds weer om draait. Ook zal in hoofdstuk 3 de situatie zoals deze gold voor 2002 worden besproken. De arresten PTT Post/Baas 8, Roeffen/Thijssen 9 en Pollemans/Hoondert 10 zullen worden besproken om aan te tonen dat het voor 2002 lastig was voor de werkgever om aan te tonen dat hij aan zijn zorgverplichting had voldaan. Na hoofdstuk 3 zal de feitelijke bespreking van deze scriptie volgen. Dit gedeelte bestaat uit twee hoofdstukken en in deze twee hoofdstukken zullen alle arresten besproken worden die van belang zijn voor het beantwoorden van mijn hoofdvraag. In hoofdstuk 4 worden de arresten van 2002 besproken, namelijk het Broodmes-, het Dakdekkers-, het Koffievlek- en het Struikelende chauffeur-arrest. In hoofdstuk 5 zal de overige rechtspraak op chronologische wijze besproken worden. Vanwege het feitelijke karakter van dit gedeelte van mijn scriptie zal slechts de casus, het oordeel van de Hoge Raad en eventueel van een andere instantie besproken worden. Het tweede gedeelte van mijn scriptie betreft de beschouwende bespreking. Dit gedeelte bestaat uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 6 zal dieper worden ingegaan op de vier 2002-arresten waarin de werknemer vier keer achter elkaar nul op het rekest heeft gekregen en de betekenis van deze arresten voor de koers van de Hoge Raad op het gebied van de werkgeversaansprakelijkheid. In hoofdstuk 7 zullen de arresten De Lozerhof 11 en Bayar/Wijnen 12 aan bod komen, welke zaken direct na de 2002-arresten werden gewezen. Beide zaken betreffen een gevaarlijk situatie dan wel een gevaarlijke 8 HR 19 oktober 2001, JAR 2001/218 9 HR 22 maart 1991, NJ 1991, HR 20 september 1996, NJ 1997, HR 5 november 2004, JAR 2004/ HR 11 december 2005, JAR 2005/287 7

8 zaak. In hoofdstuk 8 zullen de huis- tuin- en keuken ongevallen en algemene gevaren worden behandeld. Vervolgens zal in hoofdstuk 9 worden ingegaan op de invloed die de ervaring, kennis of deskundigheid kan hebben op de verplichtingen die op de werkgever worden gelegd. In het laatste hoofdstuk zal worden gekeken wat de invloed van wet- en regelgeving op de zorgplicht van de werkgever kan zijn. Ook in de laatste twee hoofdstukken zal dit gebeuren aan de hand van de bespreking en vergelijking van rechtspraak. De scriptie zal eindigen met een eindconclusie waarin zal worden ingegaan op de koers die de Hoge Raad inmiddels vaart m.b.t. de werkgeversaansprakelijkheid en van daar uit zullen richtlijnen worden geformuleerd die werkgevers en werknemers kunnen gebruiken om meer duidelijkheid te hebben wanneer de Hoge Raad zal oordelen of de werkgever zijn zorgverplichting al dan niet correct is nagekomen. 8

9 Hoofdstuk 2: De regeling van artikel 7:658 BW 2.1. De zorgplicht van de werkgever in het kort Uit de tekst van artikel 7:658 lid 1 BW volgt dat op de werkgever een zorgverplichting rust. De werkgever dient te zorgen voor toereikende maatregelen om de schade van de werknemer zoveel mogelijk te voorkomen. 13 De zorgplicht van de werkgever voor de veiligheid van zijn werknemers moet worden gezien in het kader van de bijzondere verhouding tussen de werkgever en de werknemer. De werknemer verdient een zekere bescherming vanwege de ongelijke positie die hij inneemt ten opzichte van zijn werkgever met betrekking tot de zeggenschap die de werkgever uit kan oefenen op de werknemer. Ook in financieel economische zin neemt de werknemer een afhankelijke positie in. 14 In dit kader is het dan ook begrijpelijk dat deze zorgplicht ruim wordt uitgelegd en dat de werkgever dus snel aansprakelijk zal zijn. Het is immers de werkgever die profijt heeft van de werkzaamheden, dus is het redelijk dat hij ook de daaraan verbonden risico s draagt. De ruimte voor de werkgever om onder aansprakelijkheid uit te komen is erg klein. Indien hij niet kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan rest hem nog slechts twee mogelijkheden. De werkgever kan een beroep doen op opzet of bewuste roekeloosheid of hij aantonen dat het nemen van maatregelen geen effect zou hebben gehad Opzet of bewuste roekeloosheid Artikel 7:658 lid 2 BW kent een geheel eigen, van artikel 6:101 BW afwijkende, regeling. De werkgever is pas van aansprakelijkheid ontheven indien hij aantoont dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Bij artikel 6:101 BW spelen alle gradaties van schuld een rol, bij de toepassing van artikel 7:658 lid 2 BW worden alleen opzet en bewuste roekeloosheid in aanmerking genomen. Het gevolg is dat ook bij eigen schuld van de werknemer, de werkgever de schade volledig zal moeten vergoeden. 15 Pas indien er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid vervalt de aansprakelijkheid van de werkgever geheel. De Hoge Raad heeft echter hoge eisen gesteld aan het aannemen van bewuste roekeloosheid. De Hoge 13 Loonstra en Zondag 2004, p Lindenbergh 2009, p Loonstra en Zondag 2004, p

10 Raad leert dat de werkgever daartoe moet stellen, en zo nodig bewijzen, dat de werknemer zich onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval er daadwerkelijk van bewust was dat hij zich, in verband met de aanmerkelijke kans op verwezenlijking van het door zijn gedraging in het leven geroepen gevaar, van die gedraging behoorde te onthouden. 16 Uit het arrest Pollemans/Hoondert volgt dat dit bewijs moeilijk is te leveren. Zelfs nadat de werknemer (tijdens het dakdekken) herhaaldelijk en in krachtige termen was gewaarschuwd om niet naast de steigerdelen te lopen, hij dit vervolgens toch deed en als gevolg daarvan door het dak zakte, is volgens de Hoge Raad niet voldoende om van bewuste roekeloosheid te kunnen spreken. 17 Daarnaast wordt er slechts bij hoge uitzondering aangenomen dat een werknemer zich opzettelijk verminkt, waardoor opzet als verweer ook zelden kans van slagen maakt. 18 Een tweede mogelijkheid die de werkgever ten diensten zou kunnen staan, om zich van aansprakelijkheid te bevrijden, is aantonen dat het nemen van de vereiste maatregelen geen effect zou hebben gehad. In de praktijk lijkt deze mogelijkheid echter slechts in weinig gevallen een rol te spelen Bewijslast De werknemer die schadevergoeding vordert moet stellen, en zo nodig bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn functie schade heeft geleden. Tot zover geldt dus gewoon de hoofdregel van artikel 150 Rv. 20 In artikel 7:658 lid 2 BW is echter een bijzondere regel van bewijslastverdeling neergelegd. Hieruit volgt dat de bewijslast ten aanzien van de naleving van de zorgplicht geheel op de werkgever rust, en dus niet op de werknemer. De aansprakelijkheid van de werkgever voor de schade is gegeven, ook als niet komt vast te staan dat de werkgever in gebreke is gebleven zijn zorgverplichting na te komen. Bijvoorbeeld in het geval dat de oorzaak van de schade niet geheel duidelijk is geworden. 21 Door deze omkering van de bewijslast is het voor de werkgever extra moeilijk om aan te tonen dat hij aan zijn zorgverplichting heeft voldaan. Dat het voor de werkgever soms lastig kan zijn om aan te tonen dat hij aan zijn zorgverplichting heeft 16 Vergelijk HR 1 februari 2008, JAR 2008/56 (Maasman/Akzo Nobel) 17 HR 20 september 1996, NJ 1997, Van der Grinten 2008, p Vergelijk HR 10 december 1999, NJ 2000, 211 (Fransen/Stichting Pasteurziekenhuis) 20 Van der Grinten 2008, p Asser 2003, p

11 voldaan volgt ook uit de hierna te bespreken arresten. Eerst zal de zorgplicht die op de werkgever rust nog wat uitgebreider aan bod komen. Hoofdstuk 3: De zorgplicht nader toegelicht en de situatie voor Algemeen kader met betrekking tot de zorgverplichting van de werkgever Artikel 7:658 is de wettelijke grondslag voor werkgeversaansprakelijkheid. Lid 1 van dit artikel omschrijft de op de werkgever rustende zorgverplichting. De beschreven verplichting ziet in het bijzonder op de veiligheid van de werknemer. 22 Lid 1 bepaalt dat de werkgever die maatregelen moet nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. De zorgplicht beoogt een hoog veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte. Zij strekt zich uit tot de inrichting en het onderhoud van de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid laat verrichten. De zorgplicht heeft daarnaast betrekking op de instructies die de werkgever aan de werknemer dient te geven bij het gebruik van de lokalen, werktuigen en gereedschappen. Bovendien dient de werkgever het op de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht te houden op de naleving van deze door hem gegeven instructies 23 Lid 2 bepaalt vervolgens dat indien de werknemer toch schade lijdt doordat de werkgever zijn zorgplicht schendt, dit leidt tot aansprakelijkheid van de werkgever. De werkgever kan hier onder uit komen door aan te tonen dat hij de zorgplicht uit het eerste lid wel is nagekomen of door aan te tonen dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer Omvang van de zorgplicht, geen absolute waarborg, wel een ruime strekking Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad houdt de verplichting van artikel 7:658 lid 1 BW slechts een zorgplicht in, maar van het scheppen van een absolute waarborg voor 22 Lindenbergh 2009, p HR 11 april 2008, JAR 2008, 146 (Tarioui/Vendrig) rov

12 de veiligheid van de werknemers is geen sprake. 24 Welke maatregelen in concreto van de werkgever worden verlangd hangt af van de omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de werkzaamheden van belang, maar ook de kenbaarheid van het gevaar, de kans op verwezenlijking en de ernst van de gevolgen. Als laatste speelt ook de mate van bezwaarlijkheid van het nemen van veiligheidsmaatregelen een rol. Verder dient bij de beoordeling van de vraag welke maatregelen van de werkgever gevergd kunnen worden en hoe ver zijn zorgplicht aldus strekt, rekening te worden gehouden met het ervaringsfeit dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie met zich mee kan brengen dat de werknemer niet meer de uiterste voorzichtigheid in acht neemt om ongelukken te voorkomen, zo oordeelt de Hoge Raad in meerdere arresten. 25 De Hoge Raad heeft in het arrest Lagraauw/Van Schie nog bepaald dat niet de enkele mogelijkheid van (ook ernstige) schade de werkgever verplicht tot het nemen van maatregelen. 26 Wel heeft het artikel een ruime strekking, zo volgt uit het arrest Maatzorg/Van der Graaf. Dit arrest bepaalt namelijk dat gelet op de ruime strekking van de zorgplicht niet snel kan worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en bijgevolg niet aansprakelijk is voor de door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. 27 Ondanks dat de wetgever dus in principe niet gekozen heeft voor een risicoaansprakelijkheid maar voor een schuldaansprakelijkheid, die gebaseerd is op het niet adequaat naleven van de zorgplicht, wordt dit in de praktijk soms wel zo ervaren :658 lid 1: Risicoaansprakelijkheid of schuldaansprakelijkheid? De aansprakelijkheid van de werkgever op de voet van artikel 7:658 BW blijft gebaseerd op schuld. Voor het aannemen van aansprakelijkheid moet de werkgever verwijtbaar zijn tekortgeschoten in het treffen van de veiligheidsmaatregelen. Gelet op de hoge eisen die in de rechtspraak aan de zorgplicht van de werkgever worden gesteld, en ook gelet op de vergaande mate waarin de werkgever rekening dient te houden met de 24 Zie o.m. HR 10 juni 1983, NJ 1984, 20; HR 12 september 2003, JAR 2003, 242 en HR 4 oktober 2002, JAR 2002, HR 14 april 1978, NJ 1979, 245 (Messaoudi/Hoechst); HR 19 oktober 2001, JAR 2001, 218 (PTT/Baas) en HR 11 december 2005, JAR 2005, 287 (Bayar/Wijnen) 26 HR 8 februari 2008, JAR 2008, 73 (Lagraauw/Van Schie) rov HR 12 december 2008, NJ 2009, 332 (Maatzorg/Van der Graaf) rov

13 onoplettendheid van zijn werknemers, wordt deze aansprakelijkheid in de praktijk door veel werkgevers en hun verzekeraars echter gezien als een risicoaansprakelijkheid. 28 Het ziet er naar uit dat de werkgever nog maar zelden onder zijn aansprakelijkheid uit kan komen. De Hoge Raad heeft wel altijd aangegeven dat er een grens is aan wat van de werkgever verwacht kan worden. Zoals hierboven reeds vermeld is, overwoog de Hoge Raad in meerdere arresten dat de in artikel 7:658 BW neergelegde verplichtingen voor de werkgever niet beogen een absolute waarborg te scheppen tegen de in dit artikel beoogde gevaren, maar de strekking hebben de werknemer in zoverre tegen deze gevaren te beschermen als redelijkerwijs in verband met de arbeid gevergd kan worden. 29 Deze formulering is echter dusdanig breed dat er altijd wel een geval ingepast kan worden die de kant op gaat van een risicoaansprakelijkheid. 30 De hierna te bespreken arresten illustreren hoe streng de normen zijn die worden aangelegd Enkele arresten van voor PTT/Baas 31 Een uitspraak, in 2001, waarin het de werkgever dan ook niet is gelukt om aan te tonen dat hij aan zijn zorgverplichting heeft voldaan is de zaak PTT/Baas. Werknemer Baas, welke in dienst was van PTT Post, parkeerde zijn dienstautoauto langs de linkerzijde van de weg. Op deze weg gold een maximum snelheid van 80 km per uur. Baas liep naar de achterzijde van de auto, opende de achterdeur en op dat moment waaide er een enveloppe uit de laadruimte de straat op. Baas rende, zonder uit te kijken, in een impuls achter de wegwaaiende enveloppe aan. Hij wordt aangereden door een tegemoetkomende auto met als gevolg ernstig letsel. Baas stelde zijn werkgever aansprakelijk omdat er geen schriftelijke veiligheidsinstructies voor postbestellers beschikbaar waren, waardoor het wegwaaien van enveloppen kon worden voorkomen. Het was de vraag of PTT Post in redelijkheid de kans op het wegwaaien van post had moeten, dan wel had kunnen voorkomen, althans verkleinen. 32 Het aannemen van aansprakelijkheid lijkt in dit geval ver gezocht. Hoe zou de PTT hebben kunnen 28 Klaassen 2008, p Zie bijvoorbeeld expliciet HR 24 juni 1994, NJ 1995 en HR 9 november 2001, NJ 2002, Visser 2005, p HR 19 oktober 2001, JAR 2001/ HR 19 oktober 2001, JAR 2001/218 (PTT Post/Baas) 13

14 voorkomen dat deze werknemer zonder uit te kijken, een drukke weg op rent om achter een enveloppe aan te gaan? De rechtbank oordeelde echter dat de PTT in haar zorgverplichting tekort was geschoten, door geen, gelet op de aard van de werkzaamheden, noodzakelijke instructies te verschaffen. Mede in het licht van het ervaringsfeit dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie leidt tot een verminderde oplettendheid, zijn aan de werkzaamheden van Baas, waarbij hij zich langs wegen bevindt die buiten de bebouwde kom liggen, aanzienlijke risico s verbonden. Op PTT rustte daarom een aanzienlijke verplichting om veilig werk te bevorderen en daar ook op toe te zien. Hiertoe behoort in elk geval het geven van duidelijke veiligheidsinstructies, welke schriftelijk zijn vastgesteld en ook dat in enige vorm toezicht wordt gehouden op de naleving daarvan, aldus de rechtbank. De Hoge Raad laat dit oordeel in stand en voegt daar nog aan toe dat het moet gaan om in redelijkheid te vergen veiligheidsverplichtingen van de werkgever, welke de rechtbank in casu niet uit het oog had verloren. 33 In cassatie werd nog geklaagd over de overweging van de rechtbank dat de mogelijke onoplettendheid van de werknemer geen afbreuk kon doen aan het bestaan van het vereiste causale verband. Echter, wanneer de schending van de veiligheidsverplichting vaststaat, kan de werkgever nog wel proberen te betogen dat de nakoming van de verplichting geen effect zou hebben gehad, maar dit verweer zal (tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid), wanneer het in verband wordt gebracht met het gedrag van de werknemer, geen kans van slagen hebben. 34 Ondanks dat PTT dus bepaalde veiligheidsmaatregelen in de vorm van instructies had genomen (o.a. dat de post in de achterbak van de bestelwagen wordt vervoerd in bakken en wordt gebundeld door middel van elastieken) om te voorkomen dat er post zou wegwaaien uit de bestelbus, was zij toch aansprakelijk. PTT had de instructies niet alleen schriftelijk moeten vastleggen, welke eis nog eenvoudig is na te leven, maar hij had tevens moeten toezien op de naleving ervan. Dat laatste lijkt alleen al uit praktische overwegingen erg lastig naleefbaar te zijn. 33 Visser 2005, p Van Dijk 2002, p. 8 14

15 Roeffen/Thijssen 35 Een ander arrest waarin de werkgever niet aan aansprakelijkheid kon ontkomen is het arrest Roeffen/Thijssen. In dit arrest was sprake van een ongeval doordat een ladder die tegen een rolsteiger was gezet, was omgevallen doordat de steiger was gaan rijden. De wielen van deze steiger waren niet voorzien van een remsysteem, om ongewenste verplaatsing te voorkomen maar de werkgever had wel de opdracht gegeven de steiger met latten te laten vastzetten om dit te voorkomen. Ook bleek na ondervraging van verschillende werknemers dat dit bij alle ondervraagden/werknemers in voldoende mate bekend was. Ook bij de betreffende werknemer. Daarnaast bleek uit verklaringen van getuigen dat het aanbrengen van de gebruikelijke beveiliging domweg vergeten was. Toch was de werkgever aansprakelijk, zo oordeelde de Hoge Raad. Indien er gekozen kan worden uit meerdere mogelijkheden om een bepaalde veiligheid te garanderen moet altijd gekozen worden voor de veiligste optie. De rechtbank had in de ogen van de Hoge Raad niet duidelijk gesteld waarom met de beveiliging door middel van latten een even hoog niveau van veiligheid kon worden gegarandeerd als met het voorgeschreven remsysteem. De Hoge Raad voegde hier nog aan toe dat dit te meer geldt indien rekening wordt gehouden met het ervaringsfeit dat een werknemer die dagelijks dezelfde type werkzaamheden uitvoert, de aandacht voor zijn eigen veiligheid nog al eens laat verslappen Pollemans/Hoondert 37 Ook in het arrest Pollemans/Hoondert lukte het de werkgever niet om onder aansprakelijkheid uit te komen. Pollemans was als timmerman werkzaam bij de bouw van een bedrijfshal. Tijdens het aanbrengen van een golfplaten dakbedekking viel hij door een bestaand dak naar beneden met als gevolg ernstig letsel. Ondanks dat de werkgever aanvoerde dat hij hier voldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen, dat zij de werknemers van te voren voldoende had geïnstrueerd niet buiten de steigeronderdelen te lopen en ook Pollemans meerdere keren heeft gewaarschuwd toen bleek dat hij dit toch deed, kon de werkgever hier niet aan aansprakelijkheid ontkomen. De Hoge Raad oordeelde namelijk dat hier geen sprake was van bewuste roekeloosheid. 35 HR 22 maart 1991, NJ 1991, HR 22 maart 1991, NJ 1991, 420 (Roeffen/Thijssen) 37 HR 20 september 1996, NJ 1997/198 15

16 Van bewuste roekeloosheid is pas sprake indien de werknemer zich tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging, te weten het naast de aanwezige beveiliging lopen, van het roekeloze karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust zou zijn geweest. Op grond van de door de rechtbank als vaststaand aangenomen feiten was hiervan in casu geen sprake, zo overwoog de Hoge Raad. Dat Pollemans van de zijde van Hoondert meerdere malen en in krachtige termen is gewaarschuwd om niet buiten de steigerdelen te lopen is niet voldoende. Hieruit volgt immers niet noodzakelijkerwijs dat ook direct voorafgaande aan het ongeval het roekeloze karakter van Pollemans gedrag in diens bewustzijn leefde. 38 Opmerking verdient nog dat in het arrest Pollemans/Hoondert 39 de zorgplicht door partijen niet aan de orde is gesteld. In paragraaf 6.2 zal ik echter aan de hand van een vergelijking met het Dudarduyn/Du Puy-arrest 40 uitleggen dat indien de rechter wel de mogelijkheid gehad zou hebben om hierover te oordelen, de uitkomst van het arrest niet anders zou zijn geweest Conclusie De hiervoor besproken rechtspraak laat zien dat de Hoge Raad een ruime zorgplicht aanneemt en dat de mogelijkheid voor de werkgever om onder aansprakelijkheid uit te komen erg lastig blijkt te zijn. Zelfs indien de werkgever veiligheidsmaatregelen treft, van te voren bepaalde opdrachten aan de werknemers geeft ter voorkoming van de verwezenlijking van het gevaar en/of de werknemer meerdere keren waarschuwt, blijkt dit niet voldoende te zijn voor de werkgever om aan zijn zorgplicht te voldoen en is hij desondanks degene die voor de kosten moet opdraaien. Zoals nog zal blijken lijkt er aan het begin van 2002 dan toch een einde te komen aan deze strenge normen. 38 HR 20 september 1996, NJ 1997/198 (Pollemans/Hoondert) r.o HR 20 september 1996, NJ 1997/ HR 16 mei 2003, JAR 2003/147 16

17 Deel 1: Feitelijke bespreking In dit deel van deze scriptie zullen alle arresten kort worden besproken zodat in het tweede en beschouwende gedeelte niet telkens alle feiten en oordelen opnieuw genoemd hoeven te worden. De arresten worden per categorie op chronologische volgorde behandeld. Eerst volgt de casus, waarna wordt afgesloten met de overwegingen van de Hoge Raad. Waar de overwegingen van de Hoge Raad afwijken van het oordeel van een lagere instantie of waar dit oordeel van belang kan zijn voor deze scriptie, zal ook dit oordeel kort aangehaald worden. Als laatste zal steeds kort de conclusie van de A-G worden weergegeven. De vraag zal worden beantwoord of de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of tot vernietiging van het bestreden arrest. Hoofdstuk 4: De rechtspraak van Inleiding Terwijl voor 2002 de rechtspraak het beeld opriep dat de werkgever bijna nooit onder zijn aansprakelijkheid uit kon komen, volgden er in 2002 en 2003 vier arresten op rij waarin de Hoge Raag overwoog dat de werkgever ter zake van de schade van de werknemer geen schending van zijn zorgverplichting viel te verwijten De vier 2002-arresten HR 4 oktober 2002, JAR 2002/259 (Laudy Fair Play) Broodmes Werkneemster Laudy was catering medewerkster en in dienst bij Fair Play. Laudy sneed zich, bij het snijden van een zacht puntbroodje, in de wijsvinger van haar linkerhand en raakte hierbij een zenuw. Het broodmes waarmee zij dit broodje sneed was nieuw (of pas geslepen) en Laudy was hiervan niet op de hoogte. Laudy sprak Fair Play aan en vorderde te verklaren voor recht dat laatste aansprakelijk is voor de gevolgen van het 17

18 ongeval dat haar is overkomen. De vraag is of Fair Play tekort is geschoten in haar zorgplicht door niet te waarschuwen. De Hoge Raad is het eens met het oordeel van de rechtbank. De rechtbank had geoordeeld dat Fair Play door haar werknemers niet te waarschuwen voor het nieuwe (of geslepen) broodmes niet is tekortgeschoten in haar zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW. De rechtbank heeft hierbij gekeken naar de feiten ten tijde van het ongeval. Laudy was alleen aanwezig in de keuken en had dus geen afleiding, de keuken was ruim en Laudy werkte niet onder grote werkdruk. Bovendien was zij ervaren en dus bekend met de werkzaamheden, werkzaamheden die ook thuis regelmatig voorkomen en geen bijzondere voorzichtigheid vereisen. De Hoge Raad achtte dit oordeel niet onbegrijpelijk en dit oordeel behoefte dan ook, in aanmerking genomen dat van algemene bekendheid is dat een mes dat geschikt is om zachte puntbroodjes mee te snijden zo scherp is dat de gebruiker daarvan het gevaar loopt zich bij dat werk te snijden, geen nadere motivering dan door de Rechtbank is gegeven. 41 De Hoge Raad heeft hier overwogen in afwijking van het oordeel van A-G mr. Spier. Spier was van mening dat Fair Play haar zorgplicht wel heeft geschonden. Volgens Spier had Fair Play in dit geval wel een waarschuwingsplicht. De vraag of er gewaarschuwd moet worden valt of staat volgens Spier met de vraag of Laudy op de hoogte was van de aanwezigheid van het nieuwe mes en of dit mes in relevante mate gevaarlijker was dan het vervangen mes. Nu er in cassatie van moet worden uitgegaan dat Laudy niet op de hoogte was van het nieuwe mes en zij steeds heeft gesteld dat het nieuwe mes wezenlijk scherper was dan het eerdere mes had de rechtbank zich moeten verdiepen in de mate van de kans op ongelukken en de eventuele ernst van het letsel dat hierbij opgelopen kan worden. Dit had zij niet gedaan. HR 16 mei 2003, JAR 2003/147 (Dusarduyn/Du Puy) Dakdekker Werknemer Dusarduyn is door zijn werkgever Du Puy belast met de zelfstandige uitvoering van een karwei aan het dak van een particuliere opdrachtgever. Bij het betreden van het dak is Dusarduyn gevallen in het met isolatiemateriaal afgedekte gat, welke een derde die op hetzelfde dak werkzaam was, daar had gemaakt voor een lichtkoepel. Hij heeft hierbij letsel opgelopen aan zijn linkerhand/pols en sprak zijn werkgever aan op de voet van artikel 7:658 lid 1 tot vergoeding van de schade die hij 41 Zie rechtsoverweging

19 heeft geleden doordat hij enkele maanden niet heeft kunnen werken. De vraag was of Du Puy haar zorgplicht had geschonden door niet vooraf de risico s te inventariseren. De Rechtbank heeft de vordering van Dusarduyn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Du Puy heeft voldaan aan haar uit art. 7:658 lid 1 BW voortvloeiende zorgplicht nu zij bij een eenvoudig karwei als het onderhavige niet zelf de mogelijke risico's behoefde te inventariseren, maar dit had kunnen overlaten aan Dusarduyn, die een ervaren dakdekker was, zeker in aanmerking genomen dat zij niet wist dat er een lichtkoepel in het dak zou worden geplaatst. De Hoge Raad liet het oordeel van de rechtbank in stand en overwoog dat of voorafgaande inventarisatie noodzakelijk is af hangt van de omstandigheden van het geval. In casu kon de rechtbank op grond van enerzijds de aard van de betrokken werkzaamheden en anderzijds de werkervaring van Dusarduyn, en diens uit het bezit van een veiligheidsdiploma blijkende kennis oordelen dat Du Puy niet in haar zorgplicht is tekortgeschoten. 42 De rechtbank kon oordelen dat Du Puy bij haar inschatting van de aan de werkzaamheden verbonden risico s mocht afgaan op de haar door opdrachtgever verschafte informatie. Dat Du Puy niet wist, nog behoorde te weten dat er ook een derde op het dak werkzaam zou zijn, brengt mee dat er geen grond is om handelingen en nalatigheden van die derde aan Du Puy toe te rekenen. 43 De Hoge Raad overwoog hier niet in overeenstemming met de A-G. De Rechtbank heeft volgens de A-G kennelijk geoordeeld dat met name de onwetendheid van Du Puy omtrent de lichtkoepel meebracht dat hij ervan mocht uitgaan dat het ging om een eenvoudig karwei met beperkte veiligheidsrisico's. Hieruit concludeerde Du Puy dat hij zich niet zelf op de hoogte behoefde te stellen van mogelijke risico's en met het oog daarop geen veiligheidsmaatregelen hoefde te nemen of instructies hoefde te geven. De rechtbank heeft volgens de A-G blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting m.b.t. de zorgplicht van Du Puy. De werkgever had zich niet mogen beroepen op zijn onwetendheid ten aanzien van de te plaatsen lichtkoepel, daarnaast ontbrak de voorgeschreven risico-inventarisatie en had Du Puy nagelaten Dusarduyn van te voren te waarschuwen. HR 12 september 2003, JAR 2003/242 (Peters/Hofkens) Koffievlek 42 Zie rechtsoverweging Zie rechtsoverweging

20 Schoonmaakster Peters, wie in dienst was van Hofkens, verloor haar evenwicht bij het verwijderen van een koffievlek van een bureau. Ze kneuste haar wijsvinger. Dit liep uit op ernstig letsel wegens het optreden van een posttraumatische dystrofie. Peters sprak Hofkens aan en was van mening dat zij de in artikel 7:658 neergelegde zorgplicht had geschonden. De Hoge Raad achtte het oordeel van de rechtbank juist dat Hofkens haar zorgplicht niet had geschonden door geen instructies te geven, maatregelen te treffen of toezicht te houden. De verplichting van Hofkens om aanwijzingen te verschaffen gaat niet zo ver dat zij voor iedere handeling gedetailleerd zou moeten beschrijven hoe die handeling moet worden verricht. Bovendien werkte Peters al gedurende een langere tijd op de betreffende afdeling zodat van haar gevergd kon worden zelf te beslissen dat en hoe ze deze vlek zou verwijderen. Daarnaast beoogt artikel 7:658 lid 1 BW niet een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen. De zorgplicht verplicht de werkgever voor het verrichten van arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te geven als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. 44 Het standpunt van de A-G week hier af van dat van de Hoge Raad en de rechtbank. De A- G was van mening dat de rechtbank zich ten onrechte had beperkt tot de vraag of de werkgever gedetailleerde instructies had gegeven en niet ook had bezien in hoeverre er algemene aanwijzingen gegeven hadden moeten worden. De Hoge Raad was echter van mening dat dit wel zat inbegrepen in het oordeel van de rechtbank. HR 9 juli 2004, JAR 2004, 190 (Oost/Brands Bouwgroep) Struikelende chauffeur Werknemer Oost was in dienst van Brands als vrachtwagenchauffeur. Hij gleed bij het laden van containers uit over een meer dan normale hoeveelheid puin en liep daarbij ernstig enkelletsel op. Hij vorderde schadevergoeding van zijn werkgever op grond van artikel 7:658 BW. De vraag was of Brands aan haar zorgplicht had voldaan. De Hoge Raad overwoog in overeenstemming met de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat op grond van artikel 7:658 lid 1 de werkgever de arbeid en de werkplek van de werknemer zodanig moet organiseren dat de werknemer geen schade lijdt. Deze verplichting is beperkt tot datgene wat redelijkerwijs noodzakelijk is. Van een absolute waarborg is dan ook geen sprake. De stelling van Oost dat uit het enkele feit dat hem 44 Zie rechtsoverweging

21 tijdens werktijd een ongeval kon overkomen, voortvloeit dat Brands niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan is onjuist. De Hoge Raad was het hiermee eens en voegde hier nog aan toe dat het een ervaringsfeit is dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie leidt tot een vermindering van voorzichtigheid, maar dat niet is gebleken dat aan de werkzaamheden van Oost aanzienlijke risico s zijn verbonden, waardoor hogere eisen aan de zorgplicht van Brands zouden moeten worden gesteld. 45 Ook de A-G was het eens met de rechtbank. De werkgever is slechts gehouden die maatregelen te nemen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om ongevallen te voorkomen. Een dagelijkse inspectie van de werkplaats was dan ook niet nodig, nog daargelaten dat ook in zo n situatie de kans op ongevallen nimmer uitgesloten is. De conclusie strekt dan ook tot verwerping van het beroep Conclusie De bovenstaande arresten hebben gemeen dat de werkgever niet aansprakelijk werd geacht omdat hij zijn zorgplicht niet geschonden zou hebben. Daarnaast werd in drie van de vier gevallen geoordeeld in afwijking van de conclusies van de advocaten-generaal. Uit deze vier arresten zou de conclusie kunnen worden getrokken dat er sprake is van een koerswijziging door de Hoge Raad. Later in deze scriptie zal er op deze eventuele koerswijziging worden teruggekomen. Welke conclusie in ieder geval uit bovenstaande rechtspraak kan worden getrokken is dat in geval van simpele ongelukjes met beperkte veiligheidsrisico s de werkgever niet snel aansprakelijk zal worden geacht. 45 Zie rechtsoverweging

22 Hoofdstuk 5: De rechtspraak na Inleiding De rechtspraak na 2002, welke van belang is voor deze scriptie, zal in dit hoofdstuk aan bod komen. Gezien het aantal arresten, waarin de ene keer aansprakelijkheid wordt aangenomen en de andere keer aansprakelijkheid van de hand wordt gewezen en de onderwerpen niet allemaal met elkaar overeenkomen, heb ik er voor gekozen, om in paragraaf 5.2 alle arresten op chronologische volgorde te behandelen waarin de werkgever wel aansprakelijk was. Vervolgens zullen in paragraaf 5.3 alle arresten worden behandeld waarin de werkgever niet aansprakelijk werd geacht, tevens op chronologische wijze Werkgever wel aansprakelijk HR 5 november 2004, JAR 2004/278 (Stichting De Lozerhof/Van Duyvenbode) Openslaande toiletdeur Een verpleegster kreeg tijdens haar werk een openslaande toiletdeur in haar gezicht. De deur liet bij het openzwenken de gang in slechts een vrije doorgang van 80 centimeter over. Vrijwel alle deuren draaiden naar binnen in het verpleeghuis, maar deze deur draaide naar buiten. De Lozerhof heeft gesteld dat het maken van schuifdeuren financieel niet haalbaar is en op grond van publieke regels ook niet vereist is. Van Duyvenbode vorderde een verklaring voor recht dat De Lozerhof aansprakelijk was voor de door haar opgelopen schade als gevolg van het arbeidsongeval. De vraag was of De Lozerhof haar verplichtingen op grond van artikel 7:658 lid 1 is nagekomen. De Hoge Raad overwoog in overeenstemming met het hof dat bij de vastgestelde breedte van de gang (1.97m) en van de deur (1.17m) sprake was van een gevaarlijke situatie. De omstandigheid dat geen enkel bouwvoorschrift, noch enige Arbo-richtlijn of NEN-norm zich verzet tegen het bewerkstelligen en handhaven van de situatie zoals deze zich in het 22

23 verpleeghuis voordeed en dat deze situatie ter plaatste alledaags is, doet er niet aan af dat de situatie in de gang van het verpleeghuis voor de toepassing van artikel 7:658 BW als gevaarlijk kan worden aangemerkt. 46 De Lozerhof had deze gevaarlijke situatie kunnen voorkomen door bijvoorbeeld te kiezen voor een schuifdeur. Bovendien is niet gesteld en ook niet gebleken dat het plaatsen van een schuifdeur op die plek in het gebouw niet mogelijk is en ook zijn er geen feiten gesteld waaruit blijkt dat het aanbrengen van een schuifdeur onevenredig hoge kosten met zich mee zou brengen. De Lozerhof is dan ook aansprakelijk voor de schade die Van Duyvenbode tijdens haar werkzaamheden bij De Lozerhof heeft geleden. De A-G was het eens met het hof dat er sprake was van een gevaarlijke situatie. In zo n situatie moet de werkgever, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, maatregelen nemen om ongevallen te voorkomen. In dit geval waren er reële mogelijkheden zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van een installatie die geluid produceert wanneer de deur wordt geopend (A-G). De werkgever had echter nagelaten om maatregelen te treffen. De conclusie strekt dan ook tot verwerping van het beroep. HR 11 december 2005, JAR 2005/287 (Bayar/Wijnen) Werknemer Bayar was in dienst bij Wijnen en is gewond geraakt bij het werken met een inpakmachine voor vleesproducten. Toen Bayar een storing opmerkte in de machine, heeft hij zijn hand in een richel achter de ingang van de folie geduwd terwijl de machine nog aan stond. Hij is hierbij met zijn vingers onder een pers terecht gekomen waardoor hij drie vingertoppen heeft verloren. Hij stelde zijn werkgever hiervoor aansprakelijk en de vraag was dan ook wederom of Wijnen hier zijn zorgverplichting heeft geschonden. De rechtbank oordeelde, evenals de kantonrechter, dat Wijnen haar verplichtingen correct is nagekomen. Zij heeft haar oordeel laten afhangen van het feit dat de gedraging die tot het ongeval heeft geleid niet voorzienbaar was voor Wijnen, zeker niet nu de machine was voorzien van vele beschermkappen, een nood knop en waarschuwingsstickers. Hierop baseerde zij haar stelling dat Wijnen Bayar op voldoende wijze heeft geïnstrueerd. Dat er na het ongeval een extra beveiligingsstrip is aangebracht betekende volgens de rechtbank niet dat het voorzienbaar was dat iemand zijn hand in de richel zou steken. Volgens de Hoge Raad moest dit juist aanleiding zijn te onderzoeken waarom die extra strip niet reeds voor het ongeval kon worden 46 Zie rechtsoverweging

24 aangebracht. De Hoge Raad overwoog dat in geval van een gevaarlijke machine in het bijzonder geldt dat het waarschuwen voor gevaren bij de bediening door middel van mondelinge of schriftelijke instructies en het aanbrengen van waarschuwingssstickers niet steeds voldoende zal zijn. Rekening dient te worden gehouden met het ervaringsfeit dat de dagelijkse omgang met machines de gebruiker ervan ertoe zal brengen niet alle voorzichtigheid in acht te nemen, ondanks waarschuwingen en instructies. Van de werkgever mag dan ook worden verwacht dat hij onderzoekt of afdoende preventieve maatregelen mogelijk zijn, dan wel een veiligere werking van de machine, en als dit niet het geval is, of op een voldoende effectieve wijze voor het gevaar kan worden gewaarschuwd. Een waarschuwing kan pas als afdoende maatregel worden beschouwd indien dit zal leiden tot een handelen of nalaten waardoor dit gevaar wordt vermeden. 47 De Hoge Raad overwoog hiermee in overeenstemming met de A-G die concludeerde tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank. De A-G was van mening dat op een werkgever ingevolge art. 7:658 lid 1 BW de verplichting kan rusten tot het treffen van bepaalde voorzorgsmaatregelen tegen de verwezenlijking van gevaar, ook al is voor de werkgever niet voorzienbaar op welke manier dat gevaar zich in concreto zal verwezenlijken. Ook de A-G is van mening dat indien vaststaat dat ten tijde van het ongeval een bepaalde voorziening mogelijk was, waardoor dit ongeval zou zijn voorkomen, dient te worden onderzocht waarom niettemin het aanbrengen van deze voorziening toen niet van de werkgever kon worden gevorderd. HR 20 januari 2006, JAR 2006/50 (Hoge Huys/Visser) Cementpomp Werknemer Visser liep oogletsel op door een gebrekkige en bij een derde gehuurde cementpomp. Visser heeft diverse diploma s behaald, heeft reeds 10 jaar ervaring en werkte als leidinggevende. Hij stelde zijn werkgever Hoge Huys aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW en was van mening dat zijn werkgever haar zorgplicht had geschonden. Volgens het Hof rust op de werkgever de zorgplicht om in geval er werktuigen en/of gereedschappen van een derde worden gehuurd, voor dat hij deze aan zijn werknemers in gebruik geeft, te controleren of deze in goede staat van onderhoud verkeren en niet onveilig zijn. Hij moet zodanige maatregelen treffen en aanwijzingen geven als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn 47 Zie rechtsoverweging

25 werkzaamheden schade leidt. Dit geldt te meer indien het gaat om werktuigen als de onderhavige cementpomp, die naar hun aard een veiligheidsrisico meebrengen. Dit doet niet af aan het feit dat juist Visser, als leidinggevende binnen het bedrijf was belast met het toezicht op de veiligheid. Ook al heeft Visser hier gefaald, dat betekent niet dat Hoge Huys aan haar zorgverplichting heeft voldaan. De Hoge Raad was het hier mee eens en overwoog dat de werkgever die de zorg voor de veiligheid van de werktuigen en gereedschappen, waarmee hij de arbeid doet verrichten, aan een daartoe objectief gezien, gekwalificeerde werknemer overlaat, in het algemeen niet reeds daardoor (ook niet jegens de werknemer) aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Hij zal daarnaast zodanige maatregelen moeten nemen en aanwijzingen moeten verstrekken als redelijkerwijs nodig zijn om de werknemer die is belast met de zorg voor de veiligheid, in staat te stellen en er toe te brengen ook daadwerkelijk de nodige zorg voor de veiligheid in acht te nemen. 48 De A-G was het eens met het oordeel van het hof en concludeerde tot verwerping van het beroep. Zij was van mening dat ondanks dat de werknemer in het bedrijf juist degene was die, door zijn functie en deskundigheid, de meest gerede persoon was om te beoordelen of de gehuurde cementpomp deugdelijk was, dit niet weg neemt dat de werkgeefster, die de eindverantwoordelijke is, instructies had moeten geven om de cementpomp te controleren. HR 9 februari 2007, JAR 2007/71 (Feenstra/Haije) Haije was werkzaam bij Van Essen en verwijderde asbestplaten van een dak van een schuur. Van te voren was met Van Essen afgesproken dat de asbestplaten van binnenuit zouden worden verwijderd. Toen later bleek dat dit niet mogelijk was, klom Haije op het dak om de platen van buiten af te verwijderen. Hij zakte hierbij door het dak met ernstig blijvend letsel als gevolg. Het hof had geoordeeld dat Van Essen tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht jegens Haije door bij de bepaling van de wijze van uitvoering van de werkzaamheden niet te besluiten en opdracht te geven tot het gebruik van een vangnet. Verder oordeelde het hof dat de enkele aanwezigheid van valbeschermingsmiddelen niet kon afdoen aan de verplichting een uitdrukkelijke opdracht tot het gebruik daarvan te geven. 48 Zie rechtsoverweging

26 De Hoge Raad ging mee in het oordeel van het hof en bevestigde dat indien een werkgever de risico s op de werkplek heeft onderzocht hij vervolgens ook moet toezien op de naleving daarvan. Het oordeel van het hof dat de werkgever verantwoordelijk was voor de beslissing om bij de uit te voeren sloopwerkzaamheden geen gebruik te maken van valbeschermingsmaatregelen geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De werkgever wist dat bij het van buitenaf verwijderen van asbestplaten valbeschermingsmaatregelen dienden te worden genomen en had dan ook uitdrukkelijk opdracht moeten geven deze maatregelen te treffen. Dit geldt ook indien de werknemer dit zelf niet noodzakelijk acht. 49 De A-G gaat mee in het oordeel van het hof en concludeert tot vernietiging van het beroep. De A-G is van mening dat de werkgever tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht door bij de bepaling van de wijze van uitvoering van de werkzaamheden niet te besluiten en opdracht te geven tot het gebruik van een vangnet. HR 27 april 2007, JAR 2007/128 (Kalai/Antoine Petit) Werknemer Kalai heeft samen met drie anderen een zware oven opgetild van een pallet, zodat de oven op zijn eigen wieltjes verder kon rijden. Hij stelde hierbij een hernia te hebben opgelopen en stelde zijn werkgever hiervoor aansprakelijk stellende dat Antoine Petit de op haar rustende zorgplicht ten aanzien van de veiligheid van de werkomgeving, zoals bedoeld in artikel 7:658, niet was nagekomen door hem de zware oven handmatig, tezamen met drie anderen, te laten tillen. Het hof oordeelde hier anders dan de Hoge Raad. Het hof stelde voorop dat er tijdens het ongeval geen norm gold voor de maximale belasting bij handmatig tillen. Om die reden was er volgens het hof geen sprake van een zodanig gevaar voor de veiligheid en gezondheid van haar werknemers dat Antoine Petit haar zorgplicht zou hebben geschonden door geen mechanische hulpmiddelen in te zetten bij het tillen. Het ging om een eenmalige, niet tot de gebruikelijke werkzaamheden behorende inspanning welke normaal gesproken geen relevant gevaar voor letsel zou hoeven op te leveren. Bovendien was aan het eventueel met het tillen gepaard gaand risico tegemoet gekomen door de oven met vier man te laten tillen en dat dit tilproces door hen ook juist is uitgevoerd. Antoine Petit heeft in de ogen van het hof dan ook niet haar zorgplicht geschonden. De Hoge Raad was het hier niet meer eens en volgde daarmee het advies 49 Zie rechtsoverweging

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes Arbeidsomstandigheden Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes De afvalbranche Wijzigingen per 1 juli 2015 > 60 miljoen ton afval per jaar +/- 15.000 werknemers Relatief hoog aantal

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS De heeft in december 2008 wederom drie interessante arresten gewezen inzake werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersletsel

Nadere informatie

Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes

Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes, 5890225 Scriptiebegeleider: E.M. Hoogeveen Inhoudsopgave Inleiding... 3 1.1 Vooraf... 5 1.2 In de uitoefening van de werkzaamheden artikel 7:658

Nadere informatie

Casus 8 Even Apeldoorn bellen

Casus 8 Even Apeldoorn bellen 2010, Noordhoff Uitgevers bv Casus 8 Even Apeldoorn bellen Helaas komt het maar al te regelmatig voor dat werknemers betrokken raken bij een bedrijfsongeval. Langdurige uitval, hoge rekeningen, veel pijn

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Congres Veiligheid & Toezicht 10 november 2014 Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Mr. E.H. de Joode Inleiding Veiligheid & Toezicht Op de werkvloer Ondergeschiktheid werknemer Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Agenda Inleiding Bewijs Causaliteit Praktische aanpak Deskundigen Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1 Geen schending zorgplicht bij een val tijdens het volgen van een BHV-cursus (Gerechtshof Amsterdam, 24 mei 2017) Werknemer is op 6 augustus 1977 in dienst getreden bij zijn werkgever. Werknemer vervult

Nadere informatie

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen.

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Samenvatting Werknemer met mesothelioom spreekt werkgever aan. De schadevergoeding wordt

Nadere informatie

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K.

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K. Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K. Teuben 1 Inleiding Wanneer een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Eerder gepubliceerd in: Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2006//1, nr. 11, p

Eerder gepubliceerd in: Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2006//1, nr. 11, p W.H. van Boom, Annotatie bij HR 11-11-2005, C04/253HR, Eerder gepubliceerd in: Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2006//1, nr. 11, p. 115-119 Plaatsbepaling De werknemer kan letselschade die hij oploopt

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ

Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ 27 januari 2010 Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ Chris van Dijk Werkgeversaansprakelijkheid: algemeen Artikel 7:658 BW Art. 7:658 lid 1: inhoud zorgplicht werkgever: lokalen, werktuigen en gereedschappen

Nadere informatie

DE INVLOED VAN DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKNEMER OP DE WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN

DE INVLOED VAN DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKNEMER OP DE WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN DE INVLOED VAN DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKNEMER OP DE WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN Afstudeerscriptie Nederlands Recht, ongedeelde richting Open Universiteit

Nadere informatie

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar

Nadere informatie

WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID

WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID door Mariken Peters sectie aansprakelijkheid, verzekeringen en (letsel)schade STELLING 1 Als de werknemer een arbeidsongeval op de werkplek overkomt, is de werkgever altijd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6240

ECLI:NL:RBROT:2015:6240 ECLI:NL:RBROT:2015:6240 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 08-05-2015 Datum publicatie 28-08-2015 Zaaknummer 3260279 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN. Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg

WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN. Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg Artikel 7:658 en 7:611 BW risico of schuldaansprakelijkheid?; de wet laat de zorgplicht voor de veiligheid

Nadere informatie

Uitspraak 24 juni 2011 Eerste Kamer 10/00078 EV/MD. Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van:

Uitspraak 24 juni 2011 Eerste Kamer 10/00078 EV/MD. Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: LJN: BP9897, Hoge Raad, 10/00078 Arbeidsrecht. Arbeidsongeval. Stelplicht en bewijslast onder art. 7:658 BW. Ook als de werknemer die heeft nagelaten een handeling te verrichten om een veiligheidsvoorziening

Nadere informatie

Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328

Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328 Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328 Noot J.H.G. Verweij-Hoogendijk en I. van der Zalm Werkgeversaansprakelijkheid. Arbeidsongeval. Beschermingsmiddelen. Zorgplicht. Predispositie.

Nadere informatie

Safety Event 2015. Remko Roosjen en Didi Rinkel. Aansprakelijkheid na ingebruikname machine. www.vandiepen.com

Safety Event 2015. Remko Roosjen en Didi Rinkel. Aansprakelijkheid na ingebruikname machine. www.vandiepen.com Safety Event 2015 www.vandiepen.com Remko Roosjen en Didi Rinkel Aansprakelijkheid na ingebruikname machine Agenda Introductie Ce-uitspraken.eu Contractuele verplichtingen Europese product- en sociale

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Hoge Raad, 12 januari 2001

Hoge Raad, 12 januari 2001 Hoge Raad, 12 januari 2001 Samenvatting Vier bouwvakkers rijden in een busje van de werkgever van Didam naar Amsterdam om werkzaamheden te verrichten aan de Amsterdam Arena. Het busje wordt bij toerbeurt

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/53965

Nadere informatie

Stelplicht en bewijslast bij werkgeversaansprakelijkheid

Stelplicht en bewijslast bij werkgeversaansprakelijkheid partij die volgens de hoofdregel de bewijslast zou hebben gehad. Een andere bewijslastverdeling kan voorts voortvloeien uit de eisen van redelijkheid en billijkheid. 2 In een concreet geval kan de redelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten Monografieën Privaatrecht 13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten S.D. Lindenbergh Tweede druk ï Kluwer a Wolters Kluwer business Kluwer- Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1 Het thema

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

11 Onbeantwoorde vragen over de aansprakelijkheid van de werkgever voor arbeidsongevallen?

11 Onbeantwoorde vragen over de aansprakelijkheid van de werkgever voor arbeidsongevallen? 11 Onbeantwoorde vragen over de aansprakelijkheid van de werkgever voor arbeidsongevallen? Y.L.L.A.M. Delfos-Roy 1 INLEIDING Wanneer een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt,

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Hoge Raad 18-09-1998, BJN 101933, (Van Doorn/NBM)

Hoge Raad 18-09-1998, BJN 101933, (Van Doorn/NBM) Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101933, PDF gemaakt voor UJA-Nummer Instantie UJA_101933 Hoge Raad datum 18-09-1998 wetsartikelen Art. 7A:1638 oud-bw (thans art. 7:658 BW) Hoge Raad 18-09-1998,

Nadere informatie

Voorwoord. Voorwoord

Voorwoord. Voorwoord Voorwoord Voorwoord Het zit er op. Naar ongeveer vierenhalf jaar studeren sluit ik met deze scriptie mijn studie Nederlands Recht aan de Radboud Universiteit af. Een studie die mij elk collegejaar maar

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen 13 mei 2014 Netwerk sport bewegen en gezonde leefstijl Brechtje Paijmans Doelen Advocatuur & Universiteit Utrecht paijmans@doelenadvocatuur.nl Programma van vandaag ongevallen Aspecten van verzekering

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 52 d.d. 14 juli 2009 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, mr drs M.L. Hendrikse en mr M.M. Mendel) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Beheer. Schriftelijke vastlegging van de opdracht. Bevoegdheid tot indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen.

Beheer. Schriftelijke vastlegging van de opdracht. Bevoegdheid tot indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen. Beheer. Schriftelijke vastlegging van de opdracht. Bevoegdheid tot indienen van bezwaarschriften tegen WOZ-beschikkingen. Beklaagde heeft eerst voor klagers vader en later voor klager zelf het beheer over

Nadere informatie

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren In de Nederlandse wet is een aantal risico-aansprakelijkheden opgenomen, waaronder voor dieren. De

Nadere informatie

De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW

De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW Demi Al Studentnummer: 10309179 Scriptiebegeleider: de heer A.V.T. de Bie 2013-2014 Nieuwe Zijds Burgwal 34C 1141 TE Monnickendam t 06-285 329 50 e-mail

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 038.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

Zaaknummer :S21-99 Datum uitspraak :15 mei 2018 Plaats uitspraak :Zeist

Zaaknummer :S21-99 Datum uitspraak :15 mei 2018 Plaats uitspraak :Zeist Zaaknummer :S21-99 Datum uitspraak :15 mei 2018 Plaats uitspraak :Zeist in het geschil tussen: de heer V wonende te Baarle-Nassau verder te noemen: V tegen: Bindend Advies de Coöperatieve Vereniging van

Nadere informatie

192 «JAR» Geannoteerd

192 «JAR» Geannoteerd 190 Hoge Raad 10 juni 2011, nr. 10/00840, LJN BP8788 (mr. Beukenhorst, mr. Numann, mr. Van Oven, mr. Van Schendel, mr. Asser) (Conci. A-G Spier) Noot mr. B. Barentsen onder «JAR» 2011/192 Werl

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht

Jurisprudentie Ondernemingsrecht Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Wie zijn wij? Melior Verzekeringen - Marc Mutsaars accountmanager - Cherrie Elfferich senior jurist overheidsaansprakelijkheid Wat gaan we vandaag doen? Ochtend:

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Schoorstenenconferentie. Veiligheid en aansprakelijkheid. 28 oktober 2015, Kantens. mr. Arvin Kolder

Schoorstenenconferentie. Veiligheid en aansprakelijkheid. 28 oktober 2015, Kantens. mr. Arvin Kolder Schoorstenenconferentie Veiligheid en aansprakelijkheid 28 oktober 2015, Kantens mr. Arvin Kolder Kraanongeval Alphen a/d Rijn, 3 augustus 2015 De bouwkranen vielen om tijdens het hijsen van een brugdeel

Nadere informatie

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd.

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd. Hoge Raad, 9 augustus 2002 Samenvatting Een bouwvakker, De Bont, reed in zijn eigen auto van huis in Oosterhout, naar de werkplek in Deventer. Een paar collega s reden mee. Door een fout van De Bont sloeg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8542

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8542 ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8542 Instantie Datum uitspraak 18-11-2005 Datum publicatie 22-12-2005 Zaaknummer 03/1187 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691. beschikking ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in

Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691. beschikking ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691 beschikking RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-2969 uitspraak: 21

Nadere informatie

Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade. HR 20 februari 2009, LJN BF0003 (X/Autop)

Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade. HR 20 februari 2009, LJN BF0003 (X/Autop) Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade [Page 84] HR 20 februari 2009, LJN BF0003 (X/Autop) Jasper Doomen De feiten Eiser heeft op 21 oktober 2001 de bestelwagen die hij als chauffeur voor zijn werkgever,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder De Hoge Raad schept duidelijkheid over verhaal van kosten voor opruimwerkzaamheden na een ongeval Hoge Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-184 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 20 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 Instantie Datum uitspraak 03-09-2009 Datum publicatie 11-09-2009 Zaaknummer 629990 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Civiel recht

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-303 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Klacht ontvangen op : 9 juli 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN. JVUcalculatie

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN. JVUcalculatie ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN JVUcalculatie Artikel 1 Toepassingsgebied 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden zijn van toepassing bij opdrachten aan en op alle aanbiedingen en overeenkomsten waarbij JVUcalculatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405 ECLI:NL:RBZWB:2013:11405 Instantie Datum uitspraak 30-10-2013 Datum publicatie 12-09-2014 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer 02/264757 / HA ZA 13-397 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-294 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. S. Riemens en mr. drs. S.F. Van Merwijk, leden en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-483 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 februari 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

www.avansplus.nl Welkom

www.avansplus.nl Welkom Welkom Tot 1 oktober 2006 kon werknemer niet instemmen met einde dienstverband zonder verlies WW-rechten. Heeft geleid tot pro-forma praktijk. Vanaf 1 oktober 2006 is deze mogelijkheid er wel. Voorwaarde

Nadere informatie

JAR 2012/33 27-12-2011, 200.065.076/01, LJN BU9564

JAR 2012/33 27-12-2011, 200.065.076/01, LJN BU9564 Informatie 2012 afl. 2 Gerechtshof Amsterdam 27 december 2011 200.065.076/01 LJN BU9564 mr. Kingma mr. Smit mr. Van der Kwaak Appellant te (...), appellant, advocaat: mr. W.A. van Veen te Utrecht, tegen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-323 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te i. Cassatiemiddelen l.i. Eerste middel Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 27, lid 5, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) (tekst tot en met 1996), van artikel 13a, lid 1,

Nadere informatie

De aansprakelijkheid van de werkgever bij bedrijfsuitjes en personeelsactiviteiten in rechtsvergelijkend perspectief.

De aansprakelijkheid van de werkgever bij bedrijfsuitjes en personeelsactiviteiten in rechtsvergelijkend perspectief. De aansprakelijkheid van de werkgever bij bedrijfsuitjes en personeelsactiviteiten in rechtsvergelijkend perspectief. M. van der Vos (0521485) 23 Maart 2012 Begeleider: mr. E.M. Hoogeveen Tweede lezer:

Nadere informatie

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7 Rechtspraak Instantie Hoge Raad Datum 8 oktober 2004 Vindplaats LJN AO9549 Naam Vixia / Gerrits Essentie uitspraak: De enkele schending van controlevoorschriften (de werknemer weigert bij de bedrijfsarts

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AF2831

ECLI:NL:HR:2003:AF2831 ECLI:NL:HR:2003:AF2831 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 04-04-2003 Datum publicatie 04-04-2003 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C01/186HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AF2831

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7. Zutekouw / van Oort

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7. Zutekouw / van Oort Rechtspraak Instantie Hoge Raad Datum 14 maart 2008 Vindplaats LJN BC6699 Naam Zutekouw / van Oort Essentie uitspraak: Een wegens ziekte arbeidsongeschikte werknemer heeft geen recht op loondoorbetaling

Nadere informatie

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT Bij de aankoop van een woning blijkt achteraf nogal eens dat iets anders geleverd is dan op grond van de koopovereenkomst mocht worden verwacht. Er kan bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Het aangaan van een arbeidsverhouding met een flexkracht

Het aangaan van een arbeidsverhouding met een flexkracht Op al onze leveringen zijn de Algemene Voorwaarden voor Opdrachtgevers van HelloFlex People 200 B.V. van toepassing die de backoffice van Uitzendbureau De Buren B.V. verzorgt. In aanvulling daarop zijn

Nadere informatie

Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012

Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012 Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012 Amerikaanse toestanden? Claimcultuur, het maar raak claimen? Ook in Nederland toenemend claimbewustzijn bij burgers en bedrijven.

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni Rapportnummer: 2011/196

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni Rapportnummer: 2011/196 Rapport Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni 2011 Rapportnummer: 2011/196 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,

Nadere informatie

Hoe ver reikt de aansprakelijkheid van de werkgever?

Hoe ver reikt de aansprakelijkheid van de werkgever? Hoe ver reikt de aansprakelijkheid van de werkgever? Werkgeversaansprakelijkheid buiten de werkplek Masterscriptie Universiteit van Amsterdam Master Privaatrecht Privaatrechtelijke rechtspraktijk Naam:

Nadere informatie

Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen

Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen prof dr mr A.J. Akkermans Beroepsziekten en bedrijfsongevallen vanuit juridisch perspectief Werkgeversaansprakelijkheid Bron: W.E. Eshuis e.a. (2011), Werkgeverskosten

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2030

ECLI:NL:GHDHA:2016:2030 ECLI:NL:GHDHA:2016:2030 Permanente link: http://deeplink.rec Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Den Haag 19-07-2016 10-10-2016

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4970

ECLI:NL:CRVB:2016:4970 ECLI:NL:CRVB:2016:4970 Instantie Datum uitspraak 14-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/7122 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-765 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. E.C. Ruinaard, leden en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-221 d.d. 12 juli 2013 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. A.P. Luitingh, leden, en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie