Zaaknummer :S21-99 Datum uitspraak :15 mei 2018 Plaats uitspraak :Zeist

Transcriptie

1 Zaaknummer :S21-99 Datum uitspraak :15 mei 2018 Plaats uitspraak :Zeist in het geschil tussen: de heer V wonende te Baarle-Nassau verder te noemen: V tegen: Bindend Advies de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren Bungalowpark L Air Pur te Baarle-Nassau, hierbij vertegenwoordigd door haar bestuur bestaande uit de voorzitter mevrouw C.G.M. van L, de secretaris de heer J. M. en bestuurslid milieu de heer J.J.P. W. verder te noemen: de vereniging gegeven door mr J.S. Reid, verder te noemen de rijdende rechter.

2 De procedure Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend adviesreglement "De Rijdende Rechter" te laten beslechten. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken, de vorderingen van V. en de tegenvorderingen van de vereniging. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 13 april 2018, die is gehouden in Baarle- Nassau. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaand aan de hoorzitting heeft de rijdende rechter zich begeven naar het in deze procedure bedoelde bungalowpark en de bungalow van V. en heeft hij dit in het bijzijn van partijen bezichtigd en onderzocht. Daarbij zijn tevens de relevante kadastrale grenzen opgemeten door de heer J. P. van het Kadaster. Ook was de heer C. van G. (boomdeskundige) en als deskundige aanwezig. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. In Bungalowpark L Air Pur (hierna: het bungalowpark) staan 341 bungalows, waarvan 141 bungalows permanent worden bewoond. 2. V. is sinds 13 augustus 2003 eigenaar van een perceel met daarop een bungalow, kadastraal bekend gemeente Baarle-Nassau, sectie X nummer X, groot vier are en vijftig centiare, gelegen in het bungalowpark. V. woont permanent in zijn bungalow; met een gedoogbeschikking van de gemeente. 3. Op 18 januari 2018 heeft tussen 08:00 uur en 11:00 uur een hevige storm gewoed waarbij in Baarle-Nassau windstoten zijn gemeten van 105 kilometer per uur. Kort daarvoor is veel regen, drie centimeter meer dan normaal, gevallen. Hierdoor is de grond verzadigd geraakt. 4. Bij de storm is een fijnspar (hierna: de boom) omgewaaid en op het dak van de bungalow van V. gevallen. Dit heeft schade aan de bungalow van V. veroorzaakt. Het schadebedrag bedroeg ,00. De verzekeraar van V. vergoed dit bedrag, behoudens het eigen risico van 250, De boom stond op de grond van de vereniging. 2

3 De vorderingen van V. V. vordert een verklaring voor recht dat de vereniging aansprakelijk is voor de door hem geleden schade. V. vordert betaling van de vereniging van 250,00. V. vordert dat de vereniging schriftelijk aan hem bevestigt dat de drie algemene voorzieningen, zijnde twee tv-kasten en een transformatorhuisje, op zijn grond staan. De tegenvorderingen van de vereniging De vereniging vordert een verklaring voor recht dat zij niet aansprakelijk is voor de schade van V.. De vereniging vordert een verklaring voor recht dat de drie algemene voorzieningen, zijnde twee tv-kasten en een transformatorhuisje, op de grond van de vereniging staan. Indien in deze procedure blijkt dat de erfafscheiding van V. zich op de grond van de vereniging bevindt, vordert de vereniging dat V. deze verplaatst of verwijdert. De deskundigen Van G. heeft verklaard dat de sparren (hierna: de bomen) in het bungalowpark gelijktijdig zijn gepland. Daardoor is er weinig verschil in hoogte tussen de bomen. Ook heeft te weinig uitdunning van de bomen plaatsgevonden. Hierdoor zijn in het bungalowpark veel hoge bomen met dunne stammen. Verder wortelt een boom volgens Van G. zo diep als nodig is voor zijn eigen stabiliteit. Dit houdt in dat als de bodem diepe worteling niet toelaat, de boom ook niet zo hoog zal worden dat deze daardoor niet meer stabiel is. P. van het Kadaster heeft in het bijzijn van partijen de kadastrale erfgrens uitgezet en daarbij vastgesteld dat de voorzieningen, zijnde twee tv-kasten en een transformatorhuisje, op het perceel van V. staan. Beoordeling van het geschil De boom Partijen twisten over de vraag of de vereniging aansprakelijk is voor de schade van V. als gevolg van het omwaaien van de boom op zijn bungalow. V. stelt dat in het verleden meerdere bomen zijn omgewaaid, dat de bomen met een hoogte van 20 à 25 meter oppervlakkig wortelen in de grond en dat hij het bestuur van het bungalowpark voor de risico s hiervan heeft gewaarschuwd. Ook stelt V. dat hij aan het bestuur en de hovenier heeft gevraagd of er niet iets moet gebeuren met de bomen naast zijn woning. Volgens V. heeft de vereniging een verzwaarde zorgplicht ten aanzien van de bomen vlak bij de bungalow en dient zij de bomen jaarlijks te controleren en te onderhouden. Dit heeft de vereniging volgens V. nagelaten. De vereniging stelt zich op het standpunt dat zij voldoet aan de onderhoudsplicht van de bomen in het bungalowpark. Minimaal twee keer per jaar komt de boomdeskundige of de opzichter van de gemeente in het bungalowpark om te controleren of de bomen ziek, beschadigd of ontworteld zijn. Alleen indien daarvan sprake is verstrekt de gemeente een 3

4 kapvergunning. Volgens de vereniging voldoet zij aan de op haar rustende zorgplicht. Voor zover sprake is van een tekortschieten in de zorgplicht, beroept de vereniging zich op overmacht. Voorafgaand aan de storm met windkracht 9 of 10 is veel regen gevallen. Daardoor was de grond zacht geworden en hadden de bomen minder houvast in de grond. De rijdende rechter is van oordeel dat het enkele feit dat de omgewaaide boom op de grond van de vereniging staat, niet mee brengt dat de vereniging aansprakelijk is. Op de eigenaar van een boom rust niet een risicoaansprakelijkheid voor schade die deze boom veroorzaakt. Er moet sprake zijn van een bepaalde mate van verwijtbaarheid van de vereniging als eigenaar van de boom. De vereniging is schadeplichtig als sprake is van een onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Hiervoor is vereist dat de vereniging onrechtmatig heeft gehandeld, dat dit toerekenbaar is aan de vereniging, V. schade heeft geleden en dat een causaal verband bestaat tussen onrechtmatige daad en de schade. Eerst zal de rijdende rechter ingaan op de onrechtmatigheid. Daarbij moet worden vooropgesteld dat niet geheel kan worden uitgesloten dat bomen omwaaien. Wel rust op de vereniging als eigenaar van de bomen op haar grond een zorgplicht om het risico te beperken dat die bomen omwaaien en daardoor schade veroorzaken aan personen of zaken. De vereniging dient daartoe alle maatregelen te treffen die van haar als zorgvuldig handelend eigenaar redelijkerwijs mogen worden verlangd. Of de vereniging voldoende maatregelen heeft getroffen, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, en meer in het bijzonder van de mate van waarschijnlijkheid dat een boom zal omwaaien en de kans dat daardoor schade aan personen of zaken zal ontstaan, de aard en ernst van de eventuele schade en de mate van bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid van het nemen van veiligheidsmaatregelen. Van onrechtmatigheid is eerst sprake indien de mate van waarschijnlijkheid van het omwaaien van de boom en de daaruit voortkomende schade zo groot is dat de vereniging naar maatstaven van zorgvuldigheid, mede gelet op de aard en ernst van de schade en de bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid van het nemen van veiligheidsmaatregelen, die maatregelen wel had moeten treffen (Hoge Raad van 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:102). De zorgplicht van een eigenaar van een hoge boom, zoals in dit geval, bestaat er in beginsel uit dat hij deze boom met een zekere regelmaat laat onderhouden en inspecteren door een deskundige. Bij de beoordeling van de vraag of de vereniging de zorgplicht heeft geschonden zijn de volgende omstandigheden van belang: - Partijen leken het erover eens te zijn dat de boom vlakwortelend is. Van G. heeft echter duidelijk gemaakt dat dit in zijn algemeenheid onjuist is. Een boom wortelt zo diep als nodig is voor zijn eigen stabiliteit. Dit houdt in dat als de bodem diepe worteling niet toelaat, de boom niet zo hoog zal worden dat deze daardoor niet meer stabiel is. - Door de leeftijd van de bomen en de weinige uitdunning zijn op het bungalowpark veel hoge bomen met dunne stammen. Deze hoge bomen met dunne stammen zijn wellicht meer vatbaar voor veel wind. Als het zou kloppen dat het beheer van de bomen door de vereniging niet optimaal is, is door de vereniging onweersproken gesteld dat het overgrote deel van de bomen op privé grond staat. Dit betekent dat het door V. gesuggereerde beheer alleen op verzoek van de eigenaren kan plaatsvinden. - De vereniging heeft onweersproken gesteld dat een inspecteur van de gemeente een aantal keer per jaar samen met de hovenier van de vereniging de gezondheid van de 4

5 bomen inspecteert. Alleen voor bomen die ziek of gevaarlijk zijn wordt een kapvergunning afgegeven. - Door V. is gesteld dat veel bomen na de storm zijn verwijderd en dat dat erop wijst dat de vereniging en kennelijk ook de gemeente inziet dat de bomen gevaarlijk zijn. De rijdende rechter volgt deze stelling van V. niet. Door de vereniging is hierop namelijk onweersproken geantwoord dat al die verwijderde bomen juist door de storm gevaarlijk zijn geworden. - De deskundige heeft de stelling van V. dat het type boom een fijnspar niet in de buurt van bebouwing mag staan, niet beaamd. Onder deze omstandigheden is de rijdende rechter van oordeel dat de vereniging alle maatregelen heeft getroffen die van haar als zorgvuldig handelend eigenaar redelijkerwijs mochten worden verlangd. De vereniging heeft derhalve voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. De gevorderde verklaring voor recht dat de vereniging aansprakelijk is voor de schade door de omgevallen boom en de gevorderde betaling van het eigen risico zullen daarom worden afgewezen. De tegenvordering van de vereniging op dit punt is toewijsbaar. Alle overige stellingen die zien op de boom behoeven geen behandeling meer omdat deze niet leiden tot een andere beslissing. Drietal voorzieningen Tussen partijen is verder in geschil de vraag of de drie voorzieningen op het perceel van V. staan of op de grond van de vereniging. Het Kadaster heeft vastgesteld dat de voorzieningen volledig op het terrein van V. staan. De vereniging heeft vervolgens toegezegd het verzoek van V. in te willigen en op schrift te zetten dat de voorzieningen op zijn grond staan. De rijdende rechter gaat ervan uit dat de vereniging zich aan haar toezegging houdt, zodat de vordering en tegenvordering die hierop zien geen bespreking meer behoeven. Ook de tegenvordering van de vereniging dat V. de erfafscheiding moet verplaatsen of verwijderen behoeft geen bespreking meer, nu aan de voorwaarde waaronder deze tegenvordering is ingesteld niet is voldaan. B E S L I S S I N G De rijdende rechter: met betrekking tot de vordering van V.: - wijst het gevorderde af; 5

6 met betrekking tot de tegenvorderingen van de vereniging: - verklaart voor recht dat de vereniging niet aansprakelijk is voor de schade van V. door de omgevallen boom. Dit bindend advies is gegeven door mr J.S. Reid als rijdende rechter en uitgesproken te Zeist op 15 mei Bindend Adviseur mr J.S. Reid Secretaris mr C.M. Sharif 6