Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes"

Transcriptie

1 Scriptie: Werkgeversaansprakelijkheid voor bedrijfsuitjes, Scriptiebegeleider: E.M. Hoogeveen

2 Inhoudsopgave Inleiding Vooraf In de uitoefening van de werkzaamheden artikel 7:658 BW Werktijd op grond van artikel 7:658 BW Werktijd op grond van artikel 7:611 BW Voldoende nauwe band Eigen schuld van werknemer Eigen schuld van werknemer op grond van artikel 7:658 BW Eigen schuld van werknemer op grond van artikel 7:611 BW De bewijslastverdeling Bewijslastverdeling op grond van artikel 7:658 BW Bewijslastverdeling op grond van artikel 7:611 BW Tussenconclusie Het Rollerskate-arrest Vooraf Het Rollerskate-arrest Oordeel kantonrechter Overwegingen Hof Overwegingen Hoge Raad Tussenconclusie Lagere rechtspraak en literatuur Vooraf Wat heeft de lagere rechtspraak geoordeeld op grond van artikel 7:658 BW? Wat heeft de lagere rechtspraak geoordeeld op grond van artikel 7:611 BW? Wat geeft de literatuur aan aangaande bedrijfsuitjes en werkgeversaansprakelijkheid? Tussenconclusie Conclusie Literatuurlijst Jurisprudentieregister... 34

3 Inleiding Er worden jaarlijks veel bedrijfsuitjes georganiseerd. De verwachtingen van werknemers zijn vaak hoog, waardoor er steeds spannendere activiteiten georganiseerd worden. Activiteiten zoals een ballonvaart of raften vormen geen uitzondering. Tijdens bedrijfsuitjes kunnen ongelukken gebeuren die ernstige gevolgen met zich kunnen brengen, zoals een werknemer die overlijdt, opname in een ziekenhuis of arbeidsongeschiktheid. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Zelfs een eenvoudige activiteit, zoals een jaarlijks feestje, kan ook nare gevolgen met zich meebrengen. Een voorbeeld: Een werknemer is werkzaam bij de Gemeente Amsterdam en wordt uitgenodigd voor het jaarlijkse bedrijfsfeest. De uitnodiging gaat middels een uitnodiging in de outlookagenda en het feest vindt plaats vanaf uur s middags op een doordeweekse dag. De werkgever heeft het feestje gefinancierd en georganiseerd. Een deel van de organisatie is uitbesteed aan een evenementenbureau. De teamleider meldt de desbetreffende dag aan de werknemers dat het fijn zou zijn als ze aanwezig zijn op het feest, omdat er veel organisatorische werkzaamheden aan vooraf zijn gegaan. Het is op het feest ook mogelijk een workshop salsadansen te volgen. Stel dat een werknemer tijdens de workshop salsadansen uitglijdt op een gladde vloer en door de val zijn been breekt. Kan de werknemer de werkgever dan aansprakelijk stellen op grond van de door hem geleden schade? Zo ja, in hoeverre is de werkgever dan aansprakelijk op basis van schending van zijn zorgplicht? Deze vragen staan centraal in mijn scriptie. Om een antwoord te krijgen op deze vragen luidt de probleemstelling van mijn scriptie in hoeverre de werkgever aansprakelijk is bij bedrijfsuitjes. In hoofdstuk 1 zal ik het wettelijke kader weergeven. Een werkgever is aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW of op grond van artikel 7:611 BW. Er zijn grenzen verbonden aan de mogelijkheid voor de werknemer om de werkgever aansprakelijk te stellen voor schade. Deze grenzen zal ik vervolgens bespreken aan de hand van het knelpunt of een bedrijfsuitje onder de norm in de uitoefening van de werkzaamheden valt. De beantwoording van deze vraag is belangrijk, omdat de werkgever alleen aansprakelijk gesteld kan worden op grond van artikel 7:658 BW, zolang het bedrijfsuitje plaatsvond in de uitoefening van de werkzaamheden. Vervolgens zal ik de vraag behandelen of een bedrijfsuitje onder de werktijd valt. Dit is relevant voor de vraag of artikel 7:658 BW van toepassing kan zijn. Daarna zal ik het knelpunt behandelen of er een voldoende nauwe band bestaat tussen het bedrijfsuitje en de werkzaamheden. Behandeling van dit knelpunt voegt toe dat, indien daar sprake van is, werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 wellicht zou kunnen slagen. Tevens zal ik het knelpunt betreffende de eigen schuld van de werknemer beschrijven. De beantwoording hiervan draagt bij aan het feit dat de werkgever een schulduitsluitingsgrond heeft, indien de werknemer opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld. In dit eerste hoofdstuk zal ik tot slot de bewijslastverdeling behandelen. Dit knelpunt is van wezenlijk belang, omdat de

4 bewijslastverdeling op basis van artikel 7:658 BW verschilt van de bewijslastverdeling op basis van artikel 7:611 BW. In hoofdstuk 2 zal ik het Rollerskate-arrest behandelen. Dit is het enige arrest, waarbij de Hoge Raad zich heeft uigesproken op grond waarvan een werkgever aangesproken kan worden op grond van artikel 7:658 BW en wanneer artikel 7:611 BW moet worden toegepast. In dat kader zal ik uiteenzetten wat de Hoge Raad omtrent de knelpunten heeft overwogen. In hoofdstuk 3 zal ik aan de hand van de onduidelijkheden die uit het Rollerskatearrest naar voren zijn gekomen de onopgeloste knelpunten weergeven en beantwoorden aan de hand van de lagere rechtspraak en de literatuur. In hoofdstuk 4 zal in tenslotte een conclusie weergeven. Dit geeft een antwoord op de probleemstelling. Voorts geeft het handvatten voor de praktijk

5 1. Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW of op grond van artikel 7:611 BW 1.1 Vooraf Een werkgever kan aansprakelijk gesteld worden op grond van artikel 7:658 BW of op grond van artikel 7:611 BW. Een werkgever wordt in de praktijk veelal primair op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk gesteld en secundair op grond van artikel 7:611 BW. In de jurisprudentie, literatuur en de praktijk bestaat onduidelijkheid over de vraag wanneer en op welke gronden een werkgever aansprakelijk gesteld kan worden bij schade die ontstaan is tijdens een bedrijfsuitje. Daarom zal ik de knelpunten die zijn ontstaan nader behandelen. De volgende deelvragen komen in dit hoofdstuk aan de orde: - valt een bedrijfsuitje onder de norm van in de van de werkzaamheden ; - valt het bedrijfsuitje onder de werktijd; - is er een voldoende nauwe band; - eigen schuld van de werknemer en - de bewijslastverdeling. Ik zal dit hoofdstuk eindigen met een tussenconclusie. 1.2 In de uitoefening van de werkzaamheden artikel 7:658 BW Of er sprake is van in de uitoefening van de werkzaamheden, dient in eerste instantie sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst (artikel 7:610 BW). Uit de arbeidsovereenkomst vloeit onder meer het vereiste van een gezagsverhouding voort. Dit is verwoord in een arrest van de Hoge Raad in 1999, waarin het verband tussen de arbeidsovereenkomst en de uitoefening van de werkzaamheden nader is toegelicht. Volgens de Hoge Raad 1 is namelijk bij een beroep op artikel 7:658 BW van belang of er een functioneel verband is tussen de werknemer en werkgever. Of dat zo is hangt af van de vraag of er een gezagsverhouding is en of werkgever bevoegd is instructies te verstrekken. Of dat zo is hangt volgens het Bos/Oracle arrest af van het feit of er een voldoende nauwe band bestaat tussen het bedrijfsuitje en de werkzaamheden. Hier zal ik in paragraaf 1.4 nader op ingaan. In welke gevallen een bedrijfsuitje valt onder de norm in de uitoefening van de werkzaamheden moet worden beantwoord aan de hand van artikel 7:658 BW. Dat artikel is namelijk van toepassing, indien een bedrijfsongeval plaatsvindt in de uitoefening van de werkzaamheden. Bijvoorbeeld een verplicht bedrijfsuitje gedurende de werkdag, in het kader van teambuilding, waarbij er een ongeval plaatsvindt. Ten aanzien daarvan heeft de werkgever een zorgplicht. Hij dient namelijk voor een veilige werkomgeving te zorgen. 2 In artikel 7:658 lid 1 BW is de zorgplicht van de werkgever opgenomen. Op de werkgever rust een zorgplicht om te voorkomen dat zijn werknemers schade lijden ten gevolge van bijvoorbeeld een bedrijfsongeval. De werkgever dient maatregelen 1 HR 22 januari 1999, NJ 1999, Mr. Berends Monografieën sociaal recht, aansprakelijkheid bescherming en compensatie 2003 p. 20

6 te treffen en aanwijzingen te verstrekken die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Indien werkgever niet voldoende zijn zorgplicht nakomt, is hij in beginsel aansprakelijk voor de schade die de werknemer ten gevolge daarvan lijdt, tenzij de werknemer handelt met opzet of bewuste roekeloosheid. Dit komt in paragraaf 1.6 nader aan de orde. 1.3 Werktijd op grond van artikel 7:658 BW Of een bedrijfsuitje valt onder de norm werktijd is relevant voor de vraag of artikel 7:658 BW van toepassing kan zijn. Artikel 7:658 BW is namelijk van toepassing, indien een bedrijfsuitje plaatsvindt in de uitoefening van de werkzaamheden (zie paragraaf 1.2). Indien de werktijd daaronder valt, dan kan een werkgever aansprakelijk gesteld worden op grond van artikel 7:658 BW. Werktijd in het kader van artikel 7:658 BW dient eng te worden uitgelegd. De werkgever beslist namelijk de werkplaats van een werknemer en onder welke omstandigheden een werknemer zijn werkzaamheden dient uit te voeren. Indien een werknemer buiten de overeengekomen werktijd schade lijdt, dient de oorzaak van de schade in direct verband te staan met de uitoefening van de werkzaamheden. Van een direct verband is bijvoorbeeld sprake, wanneer een werknemer door de werkgever wordt verzocht deel te nemen aan een bedrijfsuitje. Dit bedrijfsuitje vindt plaats op een werkdag, met een uitloop tot uur s avonds. Indien er tijdens dat bedrijfsuitje een ongeval ontstaat waarbij een werknemer schade lijdt, is werkgever aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW, omdat het bedrijfsuitje in dat kader onder de norm werktijd valt en derhalve in de uitoefening van de werkzaamheden plaatsvindt Werktijd op grond van artikel 7:611 BW De werktijd in het kader van artikel 7:611 BW kan ruimer worden uitgelegd. De werkgever dient zich namelijk ook buiten de werktijd als goed werkgever te gedragen. Dit betekent dat er in tegenstelling tot artikel 7:658 BW geen direct verband hoeft te bestaan tussen de norm in de uitoefening van de werkzaamheden en de geleden schade. Wanneer er bijvoorbeeld een bedrijfsuitje door werkgever is georganiseerd, dient de werkgever de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om zoveel mogelijk de schade te beperken. Het is dan niet relevant of het bedrijfsuitje plaatsvindt op een werkdag. Een werkgever heeft namelijk een ruimere zorgplicht in het kader van artikel 7:611, dat zich ook uitstrekt buiten de werktijd Voldoende nauwe band Om een werkgever aansprakelijk te stellen bij schade die is ontstaan door een bedrijfsuitje, is het vierde knelpunt dat er sprake moet zijn van een voldoende nauwe band. Dit is van belang bij de aansprakelijkstelling op grond van artikel 7:658 BW. De voldoende nauwe band dient te bestaan tussen een bedrijfsuitje en de werkzaamheden. Dit zal ik nader bespreken aan de hand van het Rollerskate-arrest in hoofdstuk 2. Een werkgever is aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW, danwel op grond van artikel 7:611 BW, indien een werknemer schade lijdt als gevolg van een bedrijfsuitje, 3 Spier, Aansprakelijkheid in beroep, bedrijf of ambt 2003, p Spier, Hartlief en Van Maanen, Verbintenissen uit de wet, p 98

7 tenzij er sprake is van eigen schuld van de werknemer. De eigen schuld zal ik in de volgende paragraaf behandelen. 1.5 Eigen schuld van werknemer Er kan sprake zijn van eigen schuld van de werknemer. Indien daarvan sprake is dan hoeft een werkgever onder bepaalde omstandigheden minder schadevergoeding te betalen Eigen schuld van werknemer op grond van artikel 7:658 BW Artikel 7:658 lid 1 BW bevat de zorgverplichting van werkgever. De werkgever dient maatregelen te nemen die nodig zijn voor een veilige werkomgeving van werknemers. Indien de werkgever tekort schiet in zijn zorgverplichting, dan is hij in beginsel aansprakelijk voor de schade die de werknemer hierdoor lijdt. Een werkgever is louter niet aansprakelijk, wanneer hij aan kan tonen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of wanneer hij aan kan tonen dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de betreffende werknemer. Daarvan is sprake wanneer het ongeval niet zou zijn gebeurd, indien de werknemer voorzichtiger en zorgvuldiger zou hebben gehandeld. De verplichting tot schadevergoeding op grond van artikel 7:658 lid 2 BW is een lexus specialis van de artikelen 6:95 e.v. BW. Eigen schuld van een werknemer kan niet zonder meer worden aangenomen ( waar mensen werken worden fouten gemaakt ). Aangezien werknemers zich veelal bezighouden met alledaagse werkzaamheden, hanteert de Hoge Raad 5 een hoge drempel voor het eigen schuld criterium. De Hoge Raad hanteert daarom de norm dat er louter sprake is van eigen schuld, wanneer de werknemer willens en wetens het risico van schade heeft aanvaard. 6 Een beroep op de eigen schuld van werknemer zal niet snel slagen, omdat het volgens de Hoge Raad pas wordt aangenomen wanneer de werknemer zich daadwerkelijk bewust was van zijn gedraging. Volgens diezelfde Hoge Raad dient de eigen schuld van werknemer door opzettelijk of roekeloosheid in belangrijke mate aan het ongeval te hebben bijgedragen. 7 Deze mate dient aanzienlijk te zijn, waardoor de schending van de zorgplicht van werkgever daarentegen in het niet valt Eigen schuld van werknemer op grond van artikel 7:611 BW Indien een werkgever wordt aangesproken op grond van bijvoorbeeld een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) of goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW), dan gaat de schadevergoedingsplicht van artikel 7:658 lid 2 BW niet op. Er geldt ook geen andere bijzondere regeling voor de schadevergoeding. Men valt dan terug op de algemene schadevergoedingsartikelen 6:95 e.v. BW en met name op artikel 6:101 BW. 5 HR 14 oktober 2005, City-Tax/ De Boer 6 Lindenbergh 2009, Arbeidsongevallen en beroepsziekten p HR 20 september 1996, JAR 1996, 203 Lindenbergh 2009, Arbeidsongevallen en beroepsziekten p. 80

8 Artikel 6:101 lid 1 BW luidt: 9 Wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, wordt de vergoedingsplicht verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist. 10 Bovengenoemd artikel is de hoofdregel van schadevergoeding, waarbij sprake is van (gedeeltelijke) eigen schuld. De werkgever hoeft niet de volledige schade te vergoeden, indien er sprake is van eigen schuld. Er is dan sprake van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De schade wordt dan naar evenredigheid verdeeld tussen werkgever en werknemer De bewijslastverdeling Tenslotte komen we bij de bewijslastverdeling op grond van werkgeversaansprakelijkheid. Dit is van belang, omdat de hoofdregel van de bewijslastverdeling niet onder alle omstandigheden opgaat. Dit komt in deze paragraaf nader aan de orde Bewijslastverdeling op grond van artikel 7:658 BW De hoofdregel van de bewijslast is op grond van artikel 150 Rv dat de partij die zich op een feit beroept de bewijslast draagt. Wie stelt dient te bewijzen, tenzij er een andere bewijslastverdeling uit een bijzondere regel of de redelijkheid en billijkheid voortvloeit. Een werknemer mag de rechtsgrond kiezen en mag dus ook zijn werkgever aanspreken op grond van artikel 6:162 BW of 6:170 BW. Dat gebeurt in de praktijk niet, omdat werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW eerder wordt aangenomen. De werkgever moet immers aantonen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen. Daarnaast kan voorkomen worden dat de werkgever zijn aansprakelijkheid contractueel kan beperken en bestaat er een bijzondere regel met betrekking tot de bewijslastverdeling op grond van artikel 7:658 BW. Er geldt op grond van artikel 7:658 BW een omkering in de bewijslast met betrekking tot de tekortkoming van de zorgplicht en het causale verband dat de werknemer de schade tijdens zijn werkzaamheden heeft opgelopen. De werknemer dient op grond van artikel 7:658 lid 2 BW te stellen dat de werkgever in strijd met de zorgplicht heeft gehandeld. De werknemer dient daarbij te bewijzen dat hij schade heeft opgelopen en dat die schade het gevolg is van een ongeval dat zich voordeed in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Dat is in beginsel voldoende om de werkgever daarop aansprakelijk te stellen. Werknemer moet dan wel bewijzen dat het gaat om een regel die tegen een bijzonder gevaar beschermd. Dat gevaar wordt daarnaast vergroot als de regel wordt overtreden. De regel dient geschonden te zijn en het bijzondere gevaar dient te zijn verwezenlijkt. Dat betekent dat de bewijslast van het causale verband tussen de werkzaamheden en de schade wordt aangenomen, tenzij er tegenbewijs is Artikel 6:101 BW 11 Lindenbergh 2009, Arbeidsongevallen en beroepsziekten p. 80

9 Alleen indien de werkgever met tegenargumenten komt en betwist dat hij zijn zorgplicht niet afdoende zou zijn nagekomen, of als de werkgever kan aantonen dat het ongeval een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, dan is de werkgever niet aansprakelijk. Voorts gaat dit op wanneer hij aan kan tonen dat het geen verschil zou uitmaken indien hij wel aan zijn zorgplicht zou hebben voldaan. In arrest Windmill/Roelofsen 12 is deze vraag aan de orde geweest. In het arrest is een werknemer van de trap gevallen en vervolgens arbeidsongeschikt geraakt. Hij sprak zijn werkgever erop aan, omdat de leuning aan de trap ontbrak. Werkgever gaf aan dat ook indien er wel een leuning aanwezig zou zijn, de werknemer evengoed zou zijn gevallen. De Hoge Raad overwoog dat de werkgever in dit geval dient aan te tonen dat de aanwezigheid van de leuning het ongeval niet had kunnen voorkomen. In beginsel hoeft de werknemer dus niets te bewijzen om aan te tonen dat werkgever in strijd met zijn wettelijke zorgplicht heeft gehandeld Bewijslastverdeling op grond van artikel 7:611 BW Bij een beroep op artikel 7:611 BW gelden geen specifieke regels met betrekking tot de bewijslastverdeling. Dat betekent dat de hoofdregel van de bewijslast (artikel 150 Rv) derhalve van toepassing is. Daarin staat dat degene die stelt ook dient te bewijzen. De wederpartij kan vervolgens met tegenbewijs komen. 1.7 Tussenconclusie In dit hoofdstuk zijn de grenzen van de werkgeversaansprakelijkheid aan de orde gekomen aan de hand van de wettelijke kaders. De artikelen 7:658 BW en 7:611 BW zijn behandeld. De volgende knelpunten zijn aan de orde gekomen: - valt een bedrijfsuitje onder de norm van in de uitoefening van de werkzaamheden?; - valt het bedrijfsuitje onder de werktijd?; - is er een voldoende nauwe band?; - eigen schuld van de werknemer en - de bewijslastverdeling. In dit hoofdstuk is naar voren gekomen dat een bedrijfsuitje onder de norm in de uitoefening van de werkzaamheden kan vallen. In artikel 7:658 lid 1 BW is de zorgplicht van de werkgever opgenomen. Op de werkgever rust een zorgplicht om te voorkomen dat zijn werknemers schade lijden ten gevolge van bijvoorbeeld een bedrijfsongeval. De werkgever dient maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. In welke gevallen een bedrijfsuitje valt onder de norm in de uitoefening van de werkzaamheden moet worden beantwoord aan de hand van artikel 7:658 BW. Dat artikel is namelijk van toepassing, indien een bedrijfsongeval plaatsvindt in de uitoefening van de werkzaamheden. Bijvoorbeeld een verplicht bedrijfsuitje gedurende de werkdag in het kader van teambuilding waarbij er een ongeval 12 HR 21 juni 1974, NJ 1974, Lindenbergh 2009, p. 30

10 plaatsvindt. Ten aanzien daarvan heeft de werkgever een zorgplicht. Hij dient namelijk voor een veilige werkomgeving te zorgen. 14 In dit hoofdstuk is aan de orde gekomen dat de werktijd in het kader van artikel 7:658 BW eng dient te worden uitgelegd. Een werkgever bij een bedrijfsuitje is slechts buiten werktijd aansprakelijk op grond van dat artikel, indien er een direct verband bestaat tussen de schade en de uitoefening van de werkzaamheden. Indien er geen direct verband bestaat dan is werkgever buiten werktijd niet aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW. De werktijd het kader van artikel 7:611 BW kan ruimer worden uitgelegd. De werkgever dient zich namelijk ook buiten de werktijd als goed werkgever te gedragen. Dit betekent dat er in tegenstelling tot artikel 7:658 BW geen direct verband hoeft te bestaan tussen de norm in de uitoefening van de werkzaamheden en de schade. Wanneer er bijvoorbeeld een bedrijfsuitje door werkgever is georganiseerd, dient de werkgever de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om zoveel mogelijk de schade te beperken Het is dan niet relevant of het bedrijfsuitje plaatsvindt op een werkdag. Een werkgever heeft namelijk een ruimere zorgplicht in het kader van artikel 7:611, dat zich ook uitstrekt buiten de werktijd. Het knelpunt of er sprake is van een voldoende nauwe band kon in dit hoofdstuk niet afdoende worden beantwoord. De Hoge Raad heeft zich hierover uitgelaten in het Rollerskate-arrest. Dit zal ik in hoofdstuk 2 nader bespreken. Voorts is in dit hoofdstuk de eigen schuld van werknemer behandeld op grond van artikel 7:658 BW. Indien er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer en de werkgever dit kan aantonen, dan heeft de werkgever niet in strijd met zijn zorgplicht gehandeld. Voorts is in dit hoofdstuk behandeld dat een werkgever niet aansprakelijk is wanneer hij aan kan tonen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen. Tenslotte is in dit hoofdstuk de bewijslastverdeling aan de orde gekomen. Er geldt op grond van artikel 7:658 BW een omkering in de bewijslast met betrekking tot de tekortkoming van de zorgplicht en het causale verband dat werknemer de schade tijdens zijn werkzaamheden heeft opgelopen. De werknemer dient op grond van artikel 7:658 lid 2 BW te stellen dat de werkgever in strijd met de zorgplicht heeft gehandeld. De werknemer dient daarbij te bewijzen dat hij schade heeft opgelopen en dat die schade het gevolg is van een ongeval dat zich voordeed in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Dat is in beginsel voldoende om de werkgever daarop aansprakelijk te stellen. De bewijslastverdeling in het kader van artikel 7:611 BW wordt door artikel 150 Rv geregeld. In het volgende hoofdstuk zal ik nader ingaan op het Rollerskate-arrest. 14 Mr. Berends Monografieen sociaal recht, aansprakelijkheid bescherming en compensatie 2003 p. 20

11 2. Het Rollerskate-arrest 2.1 Vooraf Uit het voorgaande hoofdstuk is gebleken dat een werkgever aansprakelijk gesteld kan worden op grond van artikel 7:658 BW of op grond van artikel 7:611 BW. Ook is naar voren gekomen wat de knelpunten zijn bij toepassing van zowel artikel 7:658 BW alsmede artikel 7:611 BW. In dit hoofdstuk zal ik het Rollerskate-arrest behandelen. Dit is het enige arrest, waarbij de Hoge Raad zich heeft uitgesproken over de gevolgen voor de werkgever bij een ongeval tijdens een bedrijfsuitje. De volgende deelvragen komen aan de orde: - wat oordeelde de kantonrechter?; - welke overwegingen heeft het Hof genomen?; - welke overwegingen heeft de Hoge Raad genomen? Ik zal dit hoofdstuk eindigen met een tussenconclusie. 2.2 Het Rollerskate-arrest In het Rollerskate-arrest (Communicatie/Van den Brink-Bos) ging het om een administratief werkneemster die op haar vrije dag deelnam aan een bedrijfsuitje. Ze werkte 25 uur per week op de financiële administratie. Op een vrijdagmiddag heeft haar werkgever een bedrijfsuitje georganiseerd, namelijk een ontspanningsactiviteit. Dergelijke activiteiten werden om de beurt door de personeelsleden voorgesteld. Zij dienden hun plan vooraf ter goedkeuring in aan de directeur van M/VC. Werknemers die niet bij de organisatie betrokken waren, wisten niet om welke activiteit het zou gaan, dat was een verrassing. Mevrouw van den Brink was hier ook niet van op de hoogte. Het georganiseerde uitje bestond uit een workshop dansen op rolschaatsen op een marmeren vloer in de kantoorhal van het bedrijf waar ze werkte. De organisatie was uitbesteed aan een evenementenbureau. Voordat de les begon viel de werknemer en brak haar linker pols. Later ontwikkelde zich bij haar posttraumatische dystrofie. Posttraumatische dystrofie 15 (PD) is een aandoening dat zich dikwijls vormt na een medische ingreep of door beschadiging aan lichaamsdelen. 16 Werkneemster stelde haar werkgever aansprakelijk op grond van ten eerste artikel 7:658 BW en ten tweede op grond van art. 7:611, 6:162 en 6:76 BW, voor de schade ten gevolge van het ongeval. 2.3 Oordeel kantonrechter De lagere rechtspraak heeft uiteenlopend geoordeeld over de werkgeversaansprakelijkheid bij bedrijfsuitjes. De lagere rechtspraak hanteert hierbij verschillende opvattingen over het feit wanneer een werkgever aansprakelijk gesteld kan worden op grond van artikel 7:658 BW, ofwel op grond van artikel 7:611 BW. In 15 Het komt meestal voor op de armen of benen. De symptomen dan de aandoening zijn zichtbaar, doordat men veel pijn ervaart wat niet bij de gevolgen van een medische ingreep of beschadiging aan lichaamsdelen valt. Daarnaast zijn de getroffen armen of benen van een afwijkende kleur. Koorts en een gezwel zijn ook mogelijk. Door de dystrofie verslappen de spieren en dat kan leiden tot functieverlies. Louter wanneer de aandoening bijtijds ontdekt wordt is genezing mogelijk. 16

12 hoofdstuk 3 zal ik nader ingaan op wat de lagere rechtspraak heeft geoordeeld. In deze paragraaf zal ik mij beperken tot hetgeen de kantonrechter heeft geoordeeld in het Rollerskate-arrest. De kantonrechter wees de vordering van werknemer af. De kantonrechter oordeelde dat aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW opgaat: wanneer de werknemer deelneemt aan een door of vanwege de werkgever georganiseerde ontspanningsactiviteit die na werktijd plaatsvindt, 's werkgevers zorgplicht in stand blijft voor zover de werknemer op grond van de arbeidsovereenkomst verplicht is, of zich op grond van signalen van de werkgever verplicht mocht voelen, aan die activiteit deel te nemen. 17 In ieder geval moet er een nauwe band bestaan tussen de werkzaamheden en de activiteit in kwestie. Indien er een nauwe band bestaat, spelen ook overige omstandigheden van het geval een rol. De kantonrechter is van mening dat de gestelde nauwe band ontbreekt tussen het rolschaatsen en de werkzaamheden. De stelling dat werknemer verplicht was aan het bedrijfsuitje deel te nemen zonder dat dit arbeidsrechtelijke gevolgen zou hebben, is niet afdoende gemotiveerd. Bovendien had de werknemer geen voorbeeldfunctie en namen niet alle werknemers deel aan het rolschaatsen. Zelfs indien het bedrijfsuitje verplicht zou zijn, betekent dat niet dat ze er aan moest deelnemen. Daarnaast was de organisatie uitbesteed aan een evenementenbureau. Werkgever is derhalve niet tekortgeschoten in zijn verplichtingen van goed werkgeverschap. De kantonrechter oordeelde voorts dat werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW slechts in bijzondere omstandigheden kan gelden. Het bedrijfsuitje vond na werktijd plaats, daarnaast was het de vrije dag van werknemer en was ze niet verplicht aan het uitje deel te nemen. Onvoldoende is dat [verweerster] zich verplicht voelde; bovendien was zij niet verplicht aan dit onderdeel deel te nemen. Nu zij ten tijde van het ongeval 47 jaar was en alleen in haar kinderjaren wel eens had gerolschaatst, had afzien van deelname wellicht in de rede gelegen. Voorts is van belang dat de organisatie was uitbesteed aan een professionele rollerskateorganisatie. Onder deze omstandigheden is M/VC niet tekort is geschoten haar verplichtingen van goedwerkgeverschap. De kantonrechter heeft geoordeeld dat werkgever niet aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW, omdat deelname aan het bedrijfsuitje vrijwillig was. Daarnaast dient er een voldoende nauwe band te zijn tussen de uitoefening van de werkzaamheden en het bedrijfsuitje. Deze band ontbrak volgens de kantonrechter. Wat de voldoende nauwe band exact inhoudt is door het Hof uitgebreid behandeld en komt derhalve in de volgende paragraaf aan de orde. De kantonrechter oordeelde voorts dat werkgever niet aansprakelijk is op grond van artikel 7:611 BW, omdat werknemer zelf de risico s had moeten inschatten en er niet aan had hoeven deelnemen. Daarnaast was de organisatie van het bedrijfsuitje aan een evenementenbureau overgelaten, waardoor werkgever zijn zorgplicht niet heeft geschonden op grond van artikel 7:611 BW. 17 HR 17 april 2009, LJN BH1996

13 2.4 Overwegingen Hof In deze paragraaf komen de overwegingen van het Hof aan de orde. De werkgever is volgens het Hof niet aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW, omdat het bedrijfsongeval zich niet voordeed in de uitoefening van de werkzaamheden. De werkgever had namelijk geen zeggenschap over de situatie en was niet bevoegd instructies te verstrekken. Daarnaast wordt aan de norm in de uitoefening van de werkzaamheden slechts voldaan wanneer er een voldoende nauwe band is tussen de uitoefening van de werkzaamheden en het bedrijfsuitje. Van een voldoende nauwe band is volgens het Hof in casu geen sprake, omdat de werknemer op die vrijdagmiddag normaliter een vrije dag had. Daarnaast was het bedrijfsuitje op vrijwillige basis en waren er veel werknemers niet bij aanwezig. De werkgever was derhalve niet aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW, omdat het bedrijfsuitje zich niet voordeed in de uitoefening van de werkzaamheden. Werknemer had secundair een beroep gedaan op schending van de zorgplicht op grond van artikel 7:611 BW. Het Hof overwoog in zijn vonnis dat werkgever aansprakelijk is op grond van artikel 7:611 BW. Hoewel de band tussen de door werknemer te verrichten administratieve werkzaamheden en de workshop ontbreekt en niet aangenomen kan worden dat werknemer verplicht was om daaraan deel te nemen, was de workshop wel aan het werk gerelateerd. Het ging immers om een personeelsactiviteit die gehouden werd in de hal van het kantoor van M/V Communicatie. Verder had M/V Communicatie de activiteit (mede) georganiseerd en had zij, dan wel M/V Events namens haar, de professionele rollerskaters van Groovy Company ingehuurd en de rolschaatsen gehuurd. Anders dan M/V Communicatie heeft betoogd, is het rolschaatsen op een marmeren vloer (die, zoals van algemene bekendheid is, glad en hard is) zonder voldoende houvast een risicovolle bezigheid, zeker als tevoren geen beschermingsmiddelen, zoals knie- en polsbeschermers, worden uitgereikt en geen rolschaatsinstructie is gegeven. Hoewel rolschaatsen vier (twee dubbele) wielen hebben, kan niet worden volgehouden dat het valgevaar daardoor beperkt is. Dat risico is, naar van algemene bekendheid is, juist aanzienlijk, zeker voor mensen op middelbare leeftijd die in geen jaren aan rolschaatsen hebben gedaan, zoals werknemer. Daaraan doet niet af dat bij een valpartij doorgaans de gevolgen niet zo ernstig zijn. 18 Het Hof overwoog dat de werkgever in strijd met zijn zorgverplichting heeft gehandeld op grond van artikel 7:611 BW, nu het bedrijfsuitje aan het werk gerelateerd was. Het bedrijfsuitje was namelijk door werkgever in het kantoorpand van werkgever georganiseerd. De werkgever had voorafgaand aan het bedrijfsuitje voldoende veiligheidsmaatregelen moeten nemen. Daarnaast had werkgever de mogelijke schade voorafgaand middels een verzekering moeten dekken. De werkgever heeft haar werknemers niet ingelicht over het feit dat een verzekering ontbrak. De Hoge Raad zal hier niet nader op ingaan, waardoor dit derhalve zal worden behandeld in hoofdstuk HR 17 april 2009, LJN BH1996 ro 4.8

14 2.5 Overwegingen Hoge Raad Het is van belang om de overwegingen van de Hoge Raad toe te lichten, omdat dit het enige arrest is, waarbij de Hoge Raad zich heeft kunnen uitspreken over de werkgeversaansprakelijkheid op grond van de artikelen 7:658 en 7:611 BW. Volgens de Hoge Raad had het Hof terecht de vordering op grond van artikel 7:658 BW afgewezen, omdat het bedrijfsongeval zich niet heeft voorgedaan in de uitoefening van de werkzaamheden en er een voldoende nauwe band tussen de uitoefening van de werkzaamheden en het bedrijfsuitje ontbreekt. De Hoge Raad sluit zich bij de uitleg van dit criterium aan bij wat het Hof daarover had geoordeeld, omdat er in het principale cassatiemiddel niet over was geklaagd. Zij ging niet in op het feit of het bedrijfsuitje verplicht ofwel vrijwillig was en of het daarvan afhangt of de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden in het kader van artikel 7:658 BW. Dit zal nader worden besproken in hoofdstuk 3. De Hoge Raad overwoog vervolgens dat een werkgever aansprakelijk gesteld kan worden voor schade buiten de uitoefening van de werkzaamheden en buiten de werktijd om op grond van artikel 7:611 BW. Een werkgever kan onder bijzondere omstandigheden aansprakelijk kan zijn op grond van artikel 7:611 BW, schending zorgplicht. De werkgever dient namelijk bij de organisatie van een bedrijfsuitje zoveel mogelijk de schade te beperken. Dat geldt des te meer wanneer er een bijzonder risico op schade is, zoals in casu het rollerskaten op een marmeren vloer. De Hoge Raad heeft ook overwogen dat een werkgever voorafgaand aan een bedrijfsuitje alle mogelijke risico s dient te inventariseren. Dat heeft werkgever in dit geval onvoldoende gedaan, waardoor zij haar zorgplicht heeft geschonden op grond van artikel 7:611 BW. Het Hof heeft zeer wel kunnen oordelen dat een zodanige samenhang bestaat tussen de activiteit in het kader waarvan het ongeval plaatsvond en de arbeidsovereenkomst, dat ten aanzien van die activiteit voor M/VC een op eisen van goed werkgeverschap gebaseerde zorg- en preventieplicht bestond die zij niet is nagekomen, zodat schending van die plicht tot haar aansprakelijkheid leidt voor de schadelijke gevolgen van het ongeval op de voet van art. 7:611 in verbinding met art. 6:74 BW. Dat oordeel is ook voldoende gemotiveerd. De klacht stuit hierop af. 19 Uit bovengenoemde overweging van de Hoge Raad blijkt dat een werkgever aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW, wanneer het zijn zorgplicht heeft geschonden in de uitoefening van de werkzaamheden en er een voldoende nauwe band bestaat. 20 Indien dat niet zo is, dan is werkgever bepaalde omstandigheden aansprakelijk op grond van artikel 7:611 BW. Volgens de Hoge Raad dient er dan onder meer een samenhang te bestaan tussen het bedrijfsuitje, het bedrijfsongeval en de arbeidsovereenkomst. 19 HR 17 april 2009, LJN BH Zie paragraaf 1.2 en 1.4 van deze scriptie

15 Een voorbeeld van samenhang. In het KLM-arrest 21 was een piloot op weg naar de Ivoorkust. Hij zou daar een paar dagen blijven en vervolgens weer terugkeren. Gedurende de dagen dat de piloot in de Ivoorkust verbleef, nam hij een taxi van een restaurant terug naar zijn hotel. Tijdens de taxirit ontstond er een ongeluk. Ten gevolge daarvan hield de piloot hier een dwarslaesie aan over en werd derhalve arbeidsongeschikt verklaard. Hij stelde vervolgens zijn werkgever aansprakelijk voor de door hem geleden schade op grond van artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW. De werkgever beriep zich op het feit dat de piloot een verzekering had moeten afsluiten voor de dagen dat hij in de Ivoorkust verbleef. De Hoge Raad oordeelde dat werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW niet mogelijk was, omdat het ongeval van de piloot niet in de uitoefening van zijn werkzaamheden gebeurde en er een voldoende nauwe band ontbrak. Het ongeval gebeurde namelijk volgens de Hoge Raad tijdens de privétijd van werknemer. De Hoge Raad oordeelde dat werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW slechts mogelijk is, indien er een voldoende samenhang bestaat tussen de verrichte werkzaamheden. Indien dat zo is dan handelt werkgever in strijd met de zorgplicht op grond van artikel 7:611 BW. Volgens het Hof en de Hoge Raad was de wachttijd inherent aan de werkzaamheden van de werknemer. de omstandigheden dat [verweerder] de wachttijd vrijwel volledig naar eigen inzicht kon invullen en het ongeval zich voordeed toen hij op eigen initiatief met zijn vriendin in de taxi op weg was naar een restaurant, daaraan niet afdoen. Kennelijk heeft het Hof, dat in zijn rov. 4.6 wijst op het, in cassatie niet bestreden, verband tussen de wachttijd en de veiligheid en de organisatie van het vliegverkeer, derhalve van doorslaggevende betekenis geacht dat de wachttijd als zodanig werd bepaald door de dienstregeling van KLM en de noodzaak voor haar vliegers met het oog op de feitelijke uitoefening van hun werkzaamheden tussen twee vluchten rust te genieten. Daarbij heeft het Hof, eveneens met het oog op de beantwoording van de vraag of de wachttijd al dan niet moet worden aangemerkt als privétijd, niet van belang geacht dat [verweerder] de vlucht naar Ivoorkust zelf heeft aangevraagd. Dit een en ander geeft niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent art. 7:611 BW en is ook niet onbegrijpelijk. 22 Of er een voldoende samenhang bestaat om werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 te kunnen toepassen hangt aan de hand van het Rollerskate-arrest en het KLM-arrest af van de omstandigheden van het geval. Er wordt door de Hoge Raad met name gelet of er een verband is tussen de arbeidsovereenkomst en het bedrijfsongeval. Een verplichte deelname een bedrijfsuitje is niet vereist 23, om werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW aan te kunnen nemen. 21 HR 18 maart 2005, LJN AR6669, C04/ HR 18 maart 2005, LJN AR6669, C04/106HR r.o HR 17 april 2009, LJN: BH1996, 08/00635 r.o. 4.8

16 2.6 Tussenconclusie In dit hoofdstuk is het Rollerskate-arrest behandeld. De deelvragen die aan de orde zijn gekomen zijn: - wat oordeelde de kantonrechter?; - welke overwegingen heeft het Hof genomen?; - welke overwegingen heeft de Hoge Raad genomen?; De kantonrechter oordeelde in het Rollerskate-arrest dat werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW niet mogelijk is, omdat er een voldoende nauwe band ontbreekt en werknemer niet verplicht was aan het bedrijfsuitje deel te nemen. De kantonrechter oordeelde voorts dat werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW niet opgaat, omdat een beroep op artikel 7:611 BW slechts opgaat wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden. Van deze bijzondere omstandigheden is volgens de kantonrechter in casu geen sprake, omdat het bedrijfsuitje zich na werktijd plaatsvond, op een vrije dag van werknemer en dat deelname daaraan niet verplicht was. De kantonrechter concludeert derhalve dat de werkgever zijn zorgplicht niet had geschonden. Het Hof overwoog dat de werkgever zijn zorgplicht niet op grond van artikel 7:658 BW had geschonden, omdat het bedrijfsuitje niet plaatsvond in de uitoefening van de werkzaamheden. De zeggenschap en de bevoegdheid om instructies te geven ontbraken namelijk. Daarnaast dient er een voldoende nauwe band tussen de werkzaamheden en het bedrijfsuitje te bestaan. Dit ontbrak in dit geval. Het Hof overwoog dat de werkgever in strijd met zijn zorgplicht had gehandeld op grond van artikel 7:611 BW, omdat het bedrijfsuitje aan het werk gerelateerd was. De werkgever had voorafgaand aan het bedrijfsuitje voldoende veiligheidsmaatregelen moeten nemen. Daarnaast had werkgever de mogelijke schade voorafgaand middels een verzekering moeten dekken. Werkgever heeft haar werknemers niet ingelicht over het feit dat een verzekering ontbrak. De Hoge Raad sloot zich aan bij wat het Hof had overwogen op grond van artikel 7:658 BW, omdat er in het principale cassatiemiddel niet over was geklaagd. De Hoge Raad is er derhalve zelf niet ingegaan op de werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW. Dit komt derhalve in hoofdstuk 3 aan de orde. Daarbij zal er aan de hand van de lagere rechtspraak en literatuur nader worden ingegaan op de zorgplicht ex artikel 7:658 BW. De Hoge Raad is wel ingegaan op de schending van de zorgplicht op grond van artikel 7:611 BW. Zij is echter niet nader ingegaan op de verzekeringsplicht die het Hof heeft gesteld. Dit zal nader worden uitgelegd aan de hand van lagere rechtspraak en literatuur in hoofdstuk 3. De Hoge Raad overwoog dat de werkgever zijn zorgplicht had geschonden op grond van artikel 7:611 BW, omdat er een samenhang bestaat tussen het bedrijfsongeval, het bedrijfsuitje en de arbeidsovereenkomst. Hierdoor had de werkgever een zorgplicht die zij niet afdoende is nagekomen. Wanneer er sprake is van samenhang is aan de hand van een voorbeeld (KLM-arrest) geïllustreerd. In het volgende hoofdstuk wordt de vraag behandeld hoe de lagere rechtspraak en de literatuur zich verhoudt met het Rollerskate-arrest.

17 3. Lagere rechtspraak en literatuur 3.1 Vooraf In hoofdstuk 1 zijn het wettelijke kader en de knelpunten die daaruit voortkwamen behandeld. In hoofdstuk 2 is aan de hand van het Rollerskate-arrest besproken welke knelpunten de Hoge Raad daar behandelde. In dit hoofdstuk zal ik de lagere rechtspraak behandelen en kijken welke knelpunten onbesproken zijn gebleven. De volgende deelvragen zullen in dit hoofdstuk worden behandeld. - wat heeft de lagere rechtspraak geoordeeld op grond van 7:658 BW?; - wat heeft de lagere rechtspraak geoordeeld op grond van 7:611 BW?; - wat geeft de literatuur aan aangaande bedrijfsuitjes en werkgeversaansprakelijkheid? Ik zal dit hoofdstuk afsluiten met een tussenconclusie. 3.2 Wat heeft de lagere rechtspraak geoordeeld op grond van artikel 7:658 BW? Een werkgever dient voor een veilige werkomgeving voor de werknemers te zorgen. De werkgever dient derhalve maatregelen te treffen om te voorkomen dat zijn werknemers schade lijden. Dat de zorgplicht niet onbegrensd is, zal ik aan de hand van arrest Dusarduyn/De puy en arrest Laudy/Fair Play nader toelichten. De werkgever dient de lokalen, werktuigen en gereedschappen zodanig in te richten en te onderhouden als redelijkerwijs nodig is om schade aan werknemers te voorkomen. De zorgplicht strekt zich ook uit over het feit dat een werkgever een werknemer instructies dient te geven bij de gebruikmaking van de lokalen, werktuigen en gereedschappen tijdens de werkzaamheden. De zorgplicht is een schuldaansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat de zorgplicht geen garantie biedt tegen alle mogelijke risico s die een werknemer op zijn werk tegen kan komen. Volgens arrest Dusarduyn/De Puy 24 hangt het af van de omstandigheden van het geval of een werkgever vooraf een onderzoek naar de veiligheidsrisico s dient te maken of een interne regeling moet opstellen om onveilige situaties te vermijden. Anders dan in de onderdelen 1 en 2 tot uitgangspunt wordt genomen, hangt het van de omstandigheden van het geval af, of de in art. 7:658 lid 1 bedoelde zorgplicht meebrengt dat een werkgever die een werknemer (als in dit geval) naar een karwei wil sturen om daar werkzaamheden te verrichten vooraf een inventarisatie van de aan die werkzaamheden verbonden veiligheidsrisico's dient te verrichten, onderscheidenlijk dat de werkgever een interne regeling dient te hebben die ertoe strekt de werknemers duidelijk te maken op welke wijze bij een dergelijk karwei onveilige situaties vermeden kunnen en moeten worden en op welke wijze veiligheidsrisico's moeten worden bepaald. 25 Uit arrest Dusarduyn/De Puy blijkt dat het van de omstandigheden van het geval afhangt of een werkgever vooraf een risico-inventarisatie dient te maken. 24 HR 16 mei 2003 LJN-nummer: AF7000 Zaaknr: C01/156HR 25 HR 16 mei 2003 LJN-nummer: AF7000 Zaaknr: C01/156HR

18 Indien een werkgever een werknemer een opdracht geeft tot het snijden van broodjes dan hoeft de werkgever voorafgaand daaraan geen veiligheidsinstructies of voorzorgsmaatregelen te nemen, omdat het algemeen bekend is dat een mes scherp kan zijn. Ik zal dit in het volgende arrest nader toelichten. In arrest Laudy/Fair Play was werknemer mevrouw Laudy bezig met het snijden van broodjes met een nieuw mes. Tijdens dit snijden sneed ze in haar wijsvinger. Ze raakte daarbij een zenuw. Werknemer wist niet dat het mes nieuw was. Ze stelde vervolgens haar werkgever aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 1 BW, omdat hij haar niet van te voren had gewaarschuwd dat hij een nieuw mes gekocht had. Werkgever gaf aan dat het normaal is dat een mes scherp is en hij haar dus daarvoor niet had hoeven waarschuwen. De Hoge Raad was het daarmee eens. Het oordeel van de Rechtbank dat werkgeefster door haar werknemers niet te waarschuwen voor het nieuwe (of geslepen) broodmes niet is tekortgeschoten in haar zorgplicht als bedoeld in art. 7:658 lid 1 BW, is niet onbegrijpelijk en behoefde, in aanmerking genomen dat van algemene bekendheid is dat een mes dat geschikt is om zachte puntbroodjes mee te snijden zo scherp is dat de gebruiker daarvan het gevaar loopt zich bij dat werk te snijden, geen nadere motivering dan door de Rechtbank is gegeven. 26 Uit bovenstaand arrest valt af te leiden dat de zorgplicht niet zo ver reikt dat een werkgever aansprakelijk gesteld kan worden voor schade die voortvloeit uit algemeen bekende gevaren. Het is namelijk algemeen bekend dat een mes scherp kan zijn. Het hoeft in dat kader van een werkgever niet te worden verwacht dat hij dan zijn werknemers daarvoor waarschuwt. In het kader van de uitoefening van de werkzaamheden zal ik onderstaand arrest nader bespreken. In arrest Fransen/Stichting Pasteurziekenhuis 27 gleed een verpleegkundige tijdens haar werkzaamheden uit, omdat er een naald op de grond lag. Ten gevolge daarvan liep ze schade op en stelde haar werkgever daarvan aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW. De Hoge Raad overwoog dat een werkgever in beginsel aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 2 BW, tenzij de werkgever, in casu het ziekenhuis, aan kan tonen dat het zijn zorgplicht is nagekomen of de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Om aan te tonen dat de werkgever aan zijn zorgplicht heeft voldaan, is voldoende dat hij aan kan tonen dat hij aan alle vereisten op grond van artikel 7:658 lid 1 heeft voldaan om te voorkomen dat werknemer schade zou lijden. Nu [eiseres] de schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden, brengt het bepaalde in art. 7:658 lid 2 mee dat, anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, het ziekenhuis aansprakelijk is voor de door [eiseres] ten gevolge van haar val geleden schade, tenzij het aantoont dat het de in lid 1 van dat artikel genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [eiseres]. Hiervoor behoeft niet vast te staan aan welke oorzaak het ongeval van [eiseres] te wijten is. Die oorzaak is wel in zoverre van belang, dat het ziekenhuis zal kunnen volstaan met aan te tonen hetzij dat het heeft voldaan aan alle verplichtingen 26 HR 4 oktober 2002, NJ 2004, december 1999, NJ 2000, 211

19 die ingevolge lid 1 op hem rustten teneinde een ongeval zoals dat aan [eiseres] is overkomen, te voorkomen, hetzij dat nakoming van die verplichtingen het ongeval niet zou hebben voorkomen. 28 Uit bovenstaand arrest blijkt dat een werkgever in beginsel aansprakelijk is voor schade die een werknemer lijdt in de uitoefening van de werkzaamheden op grond van artikel 7:658 lid 2 BW. De Hoge Raad hanteert daarbij twee uitzonderingen op de aansprakelijkheid. Ten eerst is de werkgever niet aansprakelijk, indien zij aan kan tonen dat hij aan alle vereisten van de zorgplicht heeft voldaan om het ongeval te voorkomen. Ten tweede is de werkgever niet aansprakelijk, indien de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer. Bedrijfsuitjes worden niet alleen voor werknemers georganiseerd, maar ook voor ambtenaren in de overheidssector. Dit zal ik aan de hand van de ambtenarenzaak Levend Stratego illustreren. Levend Stratego Bij een ambtenarenzaak, Levend Stratego 29, betrof het een ambtenaar van de belastingdienst. Tijdens een bijeenkomst in de avond werd het spel Levend Stratego werd gespeeld op een onverlicht duinterrein. Werknemers waren verplicht aan dit uitje deel te nemen en moesten aan alle programmaonderdelen meedoen. Bij een spel Levend Stratego, stapte de ambtenaar in een volstrekt donker, hobbelig en met struiken begroeid terrein in een konijnenhol, waarbij haar enkelbanden afscheurden. De ambtenaar werd vervolgens van het speelveld afgehaald. Als gevolg van het bedrijfsongeval raakte ze gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Ze stelde haar werkgever aansprakelijk op grond van artikel 6:162, artikel 7:658 en artikel 7:611 BW en vorderde een schadevergoeding. De rechtbank oordeelde in beroep dat de belastingdienst de schade moest vergoeden op grond van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). De Centrale Raad van Beroep hanteerde in hoger beroep dezelfde norm als gehanteerd werd in bovengenoemde zaak van CRVB 22 augustus 2002, LJN AE7111. Voor zover zulks niet reeds voortvloeit uit op de ambtenaar van toepassing zijnde rechtspositionele voorschriften heeft de ambtenaar recht op vergoeding van de schade die hij lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij het betrokken bestuursorgaan aantoont dat het zijn verplichtingen is nagekomen de werkzaamheden van de ambtenaar op zodanige wijze in te richten, alsmede voor het verrichten van de werkzaamheden zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, of aantoont dat de schade in belangrijke mate een gevolg is van opzet of roekeloosheid van de ambtenaar. 30 De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden op grond van artikel 7:658 BW. Zij oordeelde dat de norm in de uitoefening van de werkzaamheden mede de verplichte activiteiten inhoudt, die in december 1999, NJ 2000, 211 r.o CRVB 21 maart 2002, LJN AN CRVB 21 maart 2002, LJN AN8920

20 het kader van zo n bijeenkomst zijn georganiseerd. Er is namelijk bij dit soort verplichte bijeenkomsten een zeggenschap van de werkgever. Daarnaast was de werkgever in staat instructies te verstrekken en werden de ambtenaren verplicht aan alle onderdelen mee te doen. De ambtenaren konden slechts bij hoge uitzondering onder het spel uitkomen. Er moest dan wel sprake zijn van fysieke en mentale ongeschiktheid. Daarnaast zijn er onvoldoende veiligheidsmaatregelen genomen en is de werkgever, in dezen de belastingdienst, derhalve aansprakelijk voor het letsel van de ambtenaar op grond van artikel 7:658 BW. Uit bovenstaande ambtenarenzaak blijkt dat de Centrale Raad van Beroep het naast het feit dat het ongeval plaatsvond in de uitoefening van de werkzaamheden, het van wezenlijk belang vond dat de ambtenaren verplicht waren aan het bedrijfsuitje deel te nemen. Ik zal dit aan de hand van de zaak Huigen/ Delta Lloyd nader bespreken. Huigen/Delta Lloyd In Huigen/Delta Lloyd 31 organiseerde Delta Lloyd voor haar personeel Adventure Games die buiten werktijd plaatsvonden. Deelname was niet verplicht en werd georganiseerd door een evenementenbureau. Een werknemer, de heer Huigen, liep letsel op tijdens de Games en sprak zijn werkgever Delta Lloyd aan voor de schade op grond van artikel 7:658 BW. De werknemer beriep zich daarbij op het standpunt dat artikel 7:658 BW ook van toepassing is op ongevallen die plaatsvinden buiten de werkplek, omdat het evenement georganiseerd werd ter realisering van de bedrijfsdoelstelling en de werknemers ook op grond daarvan recht hebben op bescherming tijdens deze werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat het bedrijfsongeval buiten werktijd heeft plaatsgevonden en dat deelname aan het bedrijfsuitje onverplicht was. Het dient daarom niet als arbeid te worden gezien. De kantonrechter wees de vordering op grond van artikel 7:658 BW af. De rechtbank was het met de kantonrechter eens dat deelname aan het sportevenement niet als het verrichten van arbeid in de zin van art. 7:658 BW kon worden aangemerkt, ondanks het feit dat de werkgever met het organiseren van het evenement zijn bedrijfsdoelstelling diende. Niet aannemelijk is dat het niet-meedoen aan het evenement voor werknemer arbeidsrechtelijke consequenties zou hebben. De derde die in opdracht van de werkgever het evenement heeft georganiseerd kan niet worden aangemerkt als een hulppersoon in de zin van art. 6:76 BW nu deze niet is ingeschakeld bij de uitvoering van een verbintenis op grond van de arbeidsovereenkomst. Het feit dat de werkgever heeft meegedeeld dat het sportevenement absoluut veilig zou zijn, brengt evenmin aansprakelijkheid met zich mee, nu de mededeling niet kan worden beschouwd als een garantie of toezegging die tot aansprakelijkheid van de werkgever leidt. 32 De rechtbank bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. 31 Rechtbank Amsterdam 4 augustus 1999, JAR 1999, Rechtbank Amsterdam 4 augustus 1999, JAR 1999, 172

ECLI:NL:HR:2009:BH1996

ECLI:NL:HR:2009:BH1996 ECLI:NL:HR:2009:BH1996 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 17-04-2009 Datum publicatie 17-04-2009 Zaaknummer 08/00635 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BH1996

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS De heeft in december 2008 wederom drie interessante arresten gewezen inzake werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersletsel

Nadere informatie

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

LWV Voorprogramma. Het nieuwe werken. Rob Brouwer, 8 mei 2012. Voor de inhoud van deze presentatie, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard

LWV Voorprogramma. Het nieuwe werken. Rob Brouwer, 8 mei 2012. Voor de inhoud van deze presentatie, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard LWV Voorprogramma Het nieuwe werken Rob Brouwer, 8 mei 2012 1 Het nieuwe werken Ontwikkelingen > Hoger opgeleid > Deeltijd > Thuiswerken > Work/life balance > Andere eisen aan het werk 2 Het nieuwe werken

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes Arbeidsomstandigheden Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes De afvalbranche Wijzigingen per 1 juli 2015 > 60 miljoen ton afval per jaar +/- 15.000 werknemers Relatief hoog aantal

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ

Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ 27 januari 2010 Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ Chris van Dijk Werkgeversaansprakelijkheid: algemeen Artikel 7:658 BW Art. 7:658 lid 1: inhoud zorgplicht werkgever: lokalen, werktuigen en gereedschappen

Nadere informatie

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen.

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Samenvatting Werknemer met mesothelioom spreekt werkgever aan. De schadevergoeding wordt

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K.

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K. Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K. Teuben 1 Inleiding In het eerste deel van deze bijdrage is ingegaan

Nadere informatie

WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID

WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID door Mariken Peters sectie aansprakelijkheid, verzekeringen en (letsel)schade STELLING 1 Als de werknemer een arbeidsongeval op de werkplek overkomt, is de werkgever altijd

Nadere informatie

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Agenda Inleiding Bewijs Causaliteit Praktische aanpak Deskundigen Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN. Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg

WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN. Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg Artikel 7:658 en 7:611 BW risico of schuldaansprakelijkheid?; de wet laat de zorgplicht voor de veiligheid

Nadere informatie

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1 Geen schending zorgplicht bij een val tijdens het volgen van een BHV-cursus (Gerechtshof Amsterdam, 24 mei 2017) Werknemer is op 6 augustus 1977 in dienst getreden bij zijn werkgever. Werknemer vervult

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000 ECLI:NL:RBMNE:2017:2000 Instantie Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/409379 / HA ZA 16-112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd.

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd. Hoge Raad, 9 augustus 2002 Samenvatting Een bouwvakker, De Bont, reed in zijn eigen auto van huis in Oosterhout, naar de werkplek in Deventer. Een paar collega s reden mee. Door een fout van De Bont sloeg

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

De aansprakelijkheid van de werkgever bij bedrijfsuitjes en personeelsactiviteiten in rechtsvergelijkend perspectief.

De aansprakelijkheid van de werkgever bij bedrijfsuitjes en personeelsactiviteiten in rechtsvergelijkend perspectief. De aansprakelijkheid van de werkgever bij bedrijfsuitjes en personeelsactiviteiten in rechtsvergelijkend perspectief. M. van der Vos (0521485) 23 Maart 2012 Begeleider: mr. E.M. Hoogeveen Tweede lezer:

Nadere informatie

Casus 8 Even Apeldoorn bellen

Casus 8 Even Apeldoorn bellen 2010, Noordhoff Uitgevers bv Casus 8 Even Apeldoorn bellen Helaas komt het maar al te regelmatig voor dat werknemers betrokken raken bij een bedrijfsongeval. Langdurige uitval, hoge rekeningen, veel pijn

Nadere informatie

Stelplicht en bewijslast bij werkgeversaansprakelijkheid

Stelplicht en bewijslast bij werkgeversaansprakelijkheid partij die volgens de hoofdregel de bewijslast zou hebben gehad. Een andere bewijslastverdeling kan voorts voortvloeien uit de eisen van redelijkheid en billijkheid. 2 In een concreet geval kan de redelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

Safety Event 2015. Remko Roosjen en Didi Rinkel. Aansprakelijkheid na ingebruikname machine. www.vandiepen.com

Safety Event 2015. Remko Roosjen en Didi Rinkel. Aansprakelijkheid na ingebruikname machine. www.vandiepen.com Safety Event 2015 www.vandiepen.com Remko Roosjen en Didi Rinkel Aansprakelijkheid na ingebruikname machine Agenda Introductie Ce-uitspraken.eu Contractuele verplichtingen Europese product- en sociale

Nadere informatie

Scriptie van Lineke Vlendré

Scriptie van Lineke Vlendré Scriptie van Lineke Vlendré Een ongeluk zit in een klein hoekje. Van zorgplicht naar verzekeringsplicht? Onderzoek naar de ontwikkelingen op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid en de ( on) verzekerbaarheid

Nadere informatie

Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep. door

Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep. door 349 Schadevergoeding bij dienstongevallen Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep door Prof. mr. G.L. Coolen Inleiding Hoewel dit niet met zoveel woorden in de wet is vastgelegd, geldt als uitgangspunt

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid

Werkgeversaansprakelijkheid Werkgeversaansprakelijkheid Het gevaar van bedrijfsuitjes voor werkgevers Rukshana Guman 5730651 rg-@live.nl Master Privaatrechtelijke rechtspraktijk Universiteit van Amsterdam Augustus 2014 Scriptiebegeleider

Nadere informatie

Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen

Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen Expertises beroepsziekten en bedrijfsongevallen prof dr mr A.J. Akkermans Beroepsziekten en bedrijfsongevallen vanuit juridisch perspectief Werkgeversaansprakelijkheid Bron: W.E. Eshuis e.a. (2011), Werkgeverskosten

Nadere informatie

De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid

De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid drs V.G.J. (Vincent) Zwijnenberg 8 april 2010 Onderwerpen 1. De behoorlijke verzekering volgens de Hoge Raad 2. De behoorlijke verzekering

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid voor ongevallen en de functie van 7:611 BW

Werkgeversaansprakelijkheid voor ongevallen en de functie van 7:611 BW Werkgeversaansprakelijkheid voor ongevallen en de functie van 7:611 BW Foto: Gelrenieuws.nl Open Universiteit Master Rechtsgeleerdheid Simon van Well Studentnummer 839133805 Datum: 23 juni 2013 Hoofdstuk

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 2 Klacht Verzoekster klaagt erover, dat de gemeente Delft na 24 jaar de relatie met haar heeft beëindigd, zonder haar op een of andere wijze te compenseren

Nadere informatie

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Wie zijn wij? Melior Verzekeringen - Marc Mutsaars accountmanager - Cherrie Elfferich senior jurist overheidsaansprakelijkheid Wat gaan we vandaag doen? Ochtend:

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Congres Veiligheid & Toezicht 10 november 2014 Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Mr. E.H. de Joode Inleiding Veiligheid & Toezicht Op de werkvloer Ondergeschiktheid werknemer Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162 d.d. 2 september 2010 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. D.F. Rijkels) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K.

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K. Werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 en 7:611BW: een overzicht van de stand van zaken P.W.H.M. Willems en K. Teuben 1 Inleiding Wanneer een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn

Nadere informatie

Hoge Raad, 12 januari 2001

Hoge Raad, 12 januari 2001 Hoge Raad, 12 januari 2001 Samenvatting Vier bouwvakkers rijden in een busje van de werkgever van Didam naar Amsterdam om werkzaamheden te verrichten aan de Amsterdam Arena. Het busje wordt bij toerbeurt

Nadere informatie

Rapport. Afwijzing kwijtscheldingsverzoek. Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223

Rapport. Afwijzing kwijtscheldingsverzoek. Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223 Rapport Afwijzing kwijtscheldingsverzoek Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat de directeur van de Belastingdienst op 16 juni 2014 haar beroep tegen de

Nadere informatie

NIS-bijeenkomst 17 januari 2013. Herstelcoach Actualiteiten. Arlette Schijns

NIS-bijeenkomst 17 januari 2013. Herstelcoach Actualiteiten. Arlette Schijns NIS-bijeenkomst 17 januari 2013 Herstelcoach Actualiteiten Arlette Schijns Wat ga ik met jullie bespreken? Herstelcoach: de juridische inbedding Actualiteiten - Verkeersongevallenjurisprudentie: 7:611

Nadere informatie

Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328

Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328 Gerechtshof s-hertogenbosch 22 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:5328 Noot J.H.G. Verweij-Hoogendijk en I. van der Zalm Werkgeversaansprakelijkheid. Arbeidsongeval. Beschermingsmiddelen. Zorgplicht. Predispositie.

Nadere informatie

Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691. beschikking ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in

Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691. beschikking ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691 beschikking RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-2969 uitspraak: 21

Nadere informatie

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:4759

ECLI:NL:RBMNE:2014:4759 ECLI:NL:RBMNE:2014:4759 Instantie Datum uitspraak 25-06-2014 Datum publicatie 08-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer 2978081 AE VERZ 14-87 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-144 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Dit is het overzicht van de verplichte arresten van Algemene Rechtswetenschap

Dit is het overzicht van de verplichte arresten van Algemene Rechtswetenschap Voorwoord Dit is het overzicht van de verplichte arresten van Algemene Rechtswetenschap 2 2016-2017. Dit overzicht is geschreven naar eigen inzicht van de auteur. Bij het maken van deze overzichten wordt

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

www.avansplus.nl Welkom

www.avansplus.nl Welkom Welkom Tot 1 oktober 2006 kon werknemer niet instemmen met einde dienstverband zonder verlies WW-rechten. Heeft geleid tot pro-forma praktijk. Vanaf 1 oktober 2006 is deze mogelijkheid er wel. Voorwaarde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6240

ECLI:NL:RBROT:2015:6240 ECLI:NL:RBROT:2015:6240 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 08-05-2015 Datum publicatie 28-08-2015 Zaaknummer 3260279 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief 1. Inleiding Steeds vaker breiden bedrijven uit naar nieuwe markten in alle delen van de wereld zelfs

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-721 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP U I T S P R A AK

CENTRALE RAAD VAN BEROEP U I T S P R A AK CENTRALE RAAD VAN BEROEP 97/524 WW U I T S P R A AK in het geding tussen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, appellant, en A, wonende te B, gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Met

Nadere informatie

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten Monografieën Privaatrecht 13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten S.D. Lindenbergh Tweede druk ï Kluwer a Wolters Kluwer business Kluwer- Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1 Het thema

Nadere informatie

Het aangaan van een arbeidsverhouding met een flexkracht

Het aangaan van een arbeidsverhouding met een flexkracht Op al onze leveringen zijn de Algemene Voorwaarden voor Opdrachtgevers van HelloFlex People 200 B.V. van toepassing die de backoffice van Uitzendbureau De Buren B.V. verzorgt. In aanvulling daarop zijn

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Schadeverzekering voor Werknemers.

Schadeverzekering voor Werknemers. Schadeverzekering voor Werknemers Speciaal voor uw medewerkers Dé schadeverzekering voor werknemers Werkgevers worden steeds vaker met succes verplicht de schade te vergoeden die ontstaat doordat een werknemer

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor psychisch letsel op de voet van artikel 7:658 BW

Aansprakelijkheid voor psychisch letsel op de voet van artikel 7:658 BW Aansprakelijkheid voor psychisch letsel op de voet van artikel 7:658 BW Hoge Raad 11 maart 2005, LJN AR6657, JAR 2005, 84 Mw. mr. drs. M.S.A. Vegter Feiten en beslissing kantonrechter en hof Werknemer

Nadere informatie

De toepasselijkheid van de omkeringsregel bij RSI en burn-out

De toepasselijkheid van de omkeringsregel bij RSI en burn-out De toepasselijkheid van de omkeringsregel bij RSI en burn-out M.E.A. Vaessen 6 juni 2011 De toepasselijkheid van de omkeringsregel bij RSI en burn-out M.E.A. Vaessen 6 juni 2011 Scriptiebegeleiding door

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Verantwoordelijkheid van de werkgever voor handelen van arbodienst beperkt

Verantwoordelijkheid van de werkgever voor handelen van arbodienst beperkt Verantwoordelijkheid van de werkgever voor handelen van arbodienst beperkt Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is een werkgever verplicht zorg te dragen voor de goede gezondheid van zijn werknemers. Onderdeel

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4975

ECLI:NL:RBMNE:2016:4975 ECLI:NL:RBMNE:2016:4975 Instantie Datum uitspraak 14-09-2016 Datum publicatie 07-10-2016 Zaaknummer 4293728 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Arbeidsrecht

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht Februari 2019 Jaargang 3, nummer 2 NIEUWSBRIEF Artikelen Werkgever verplicht tot opzegging slapend dienstverband met transitievergoeding WAB aangenomen door Tweede Kamer Vaststelling hoogte billijke vergoeding

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, vertegenwoordigd door C te B, tegen OWM DSW Zorgverzekeraar te Schiedam Zaak : EU/EER, België, ambulancevervoer, vergoeding incassokosten Zaaknummer : 201800904

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012

Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012 Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012 Amerikaanse toestanden? Claimcultuur, het maar raak claimen? Ook in Nederland toenemend claimbewustzijn bij burgers en bedrijven.

Nadere informatie

WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID BIJ BEDRIJFSONGEVALLEN. Artikel 7:658 BW en de zorgplicht van de werkgever:

WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID BIJ BEDRIJFSONGEVALLEN. Artikel 7:658 BW en de zorgplicht van de werkgever: WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID BIJ BEDRIJFSONGEVALLEN Artikel 7:658 BW en de zorgplicht van de werkgever: De koers van de Hoge Raad op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW sinds

Nadere informatie

Uitspraak 24 juni 2011 Eerste Kamer 10/00078 EV/MD. Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van:

Uitspraak 24 juni 2011 Eerste Kamer 10/00078 EV/MD. Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: LJN: BP9897, Hoge Raad, 10/00078 Arbeidsrecht. Arbeidsongeval. Stelplicht en bewijslast onder art. 7:658 BW. Ook als de werknemer die heeft nagelaten een handeling te verrichten om een veiligheidsvoorziening

Nadere informatie

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat in de reactie op zijn klacht over Martinair heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een vermeende overtreding van

Nadere informatie

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD Aruba, 8 februari 2018 1. INLEIDING Op 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een belangrijk arrest gewezen over de vraag of, en zo

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-294 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. S. Riemens en mr. drs. S.F. Van Merwijk, leden en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

JAR 2012/33 27-12-2011, 200.065.076/01, LJN BU9564

JAR 2012/33 27-12-2011, 200.065.076/01, LJN BU9564 Informatie 2012 afl. 2 Gerechtshof Amsterdam 27 december 2011 200.065.076/01 LJN BU9564 mr. Kingma mr. Smit mr. Van der Kwaak Appellant te (...), appellant, advocaat: mr. W.A. van Veen te Utrecht, tegen

Nadere informatie

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden.

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden. Rechtbank Amsterdam, 06 juni 2012; de hondenbezitter is aansprakelijk voor de letselschade van een vrouw die tijdens het uitlaten van de hond ten valt komt doordat de hond plotseling hard aan de lijn trok.

Nadere informatie

Inlener aansprakelijk voor beloning uitzendkracht?

Inlener aansprakelijk voor beloning uitzendkracht? Auteur: Michelle Maaijen a r b e i d s r e c h t Inlener aansprakelijk voor beloning uitzendkracht? De onderneming die uitzendkrachten inleent (inlener), kan op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk

Nadere informatie

Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht

Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht Naar een eenvormig stelsel? Mr.H.JW.AÜ Kluwer - Deventer - 2009 Lijst van gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Author : gvanpoppel Klachtplicht Bij het verrichten van een gebrekkige prestatie of de levering van een gebrekkige zaak,

Nadere informatie

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT Bij de aankoop van een woning blijkt achteraf nogal eens dat iets anders geleverd is dan op grond van de koopovereenkomst mocht worden verwacht. Er kan bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief 570000899/8338 000899/8338484. Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief 1. Inleiding Steeds vaker breiden bedrijven uit naar nieuwe markten

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Over bedrijfsgeheimen en billijke vergoedingen. Eerste bijeenkomst VAAU 4 juli 2018 Sjef de Laat

Over bedrijfsgeheimen en billijke vergoedingen. Eerste bijeenkomst VAAU 4 juli 2018 Sjef de Laat Over bedrijfsgeheimen en billijke vergoedingen Eerste bijeenkomst VAAU 4 juli 2018 Sjef de Laat Bedrijfsgeheimen W.o. 34 821: Regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW

De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW Demi Al Studentnummer: 10309179 Scriptiebegeleider: de heer A.V.T. de Bie 2013-2014 Nieuwe Zijds Burgwal 34C 1141 TE Monnickendam t 06-285 329 50 e-mail

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie