Zijn probleemjongeren gebaat met een controlerende aanpak?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zijn probleemjongeren gebaat met een controlerende aanpak?"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologische en Pedagogische wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Zijn probleemjongeren gebaat met een controlerende aanpak? De relatie tussen controle en oppositioneel verzet bekeken vanuit de Zelf-Determinatie Theorie. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie. Door Hanne Vanhove Promotor Prof. Dr. Maarten Vansteenkiste Begeleider Dr. Stijn Van Petegem

2

3 Dankwoord Opgelucht kan ik ademhalen nu ik aan mijn dankwoord ben aangekomen. Opgelucht, omdat dit betekent dat het einde van mijn scriptie en daarbij ook van mijn opleiding Psychologie in zicht is. De weg om hier te geraken verliep niet van een leien dakje; mede door mijn uitstelgedrag en constante onzekerheden leek het eindpunt op momenten eindeloos ver weg en onhaalbaar. Maar! Ik ben er toch geraakt en dit was niet gelukt zonder de hulp van enkele mensen. Graag wil ik deze mensen hierbij bedanken. Dank gaat uit naar mijn promotor Prof. Dr. Maarten Vansteenkiste, die het mogelijk maakte dat ik een thesis kon maken rond dit onderwerp en die mijn werk van constructieve feedback en adviezen voorzag. In het bijzonder wil ik dank richten aan mijn begeleider Dr. Stijn Van Petegem, die me erg goed geholpen heeft om dit proces te doorworstelen. Hij heeft me uitstekend begeleid bij mijn literatuurstudie, het uitvoeren van mijn onderzoek, de statistische analyses en het uitschrijven van deze tekst. Hij stond altijd klaar om vragen te beantwoorden, mijn teksten na te lezen en feedback te geven. Een betere begeleider had ik me niet kunnen wensen. Vervolgens wil ik graag alle personen bedanken die het mogelijk maakten om mijn onderzoek uit te voeren; de leerkrachten, opvoeders, directie die me toelieten de vragenlijsten af te nemen en de jongeren die hun tijd opofferden om de vragenlijsten in te vullen. Speciale dank gaat ook uit naar mijn stagebegeleidster Els Moors. Zij gaf me de ruimte en nodige ondersteuning om het onderzoek op mijn stageplaats, gemeenschapsinstelling De Markt, uit te voeren. Verder wil ik nog mijn vriend bedanken voor zijn uitvoerige hulp bij de lay-out, mijn familie en in het bijzonder mijn ouders, voor het engelengeduld dat ze met mij, mijn uitstelgedrag en daardoor ook mijn eeuwigdurende thesis hebben moeten uitoefenen. Bedankt voor de kansen die ik kreeg, de onvoorwaardelijke steun, liefde en niet te vergeten jullie verbeterwerk op taalfouten, waardoor ik mijn thesis en ook mijn studie alsnog tot een goed einde heb kunnen brengen. Pagina I

4 Abstract In de huidige studie werd er nagegaan of een controlerende aanpak inderdaad leidt tot behoeftefrustratie, wat op zijn beurt zou leiden tot oppositioneel verzet. Het vernieuwende aspect lag erin dat er werd vergeleken tussen een klinische groep en twee controlegroepen. We toetsten met andere woorden of de universele effecten van behoeftebevrediging versus -frustratie en bijgevolg ook van psychologische controle binnen een klinische steekproef gelden. Hierbij werd er voornamelijk gericht op jongeren die opgenomen zijn omwille van misdaad omschreven feit (MOF) of een problematische opvoedingsituatie (POS), omdat deze jongeren voornamelijk kwetsbaar zijn om externaliserende problemen en oppositioneel gedrag te vertonen. Deze klinische steekproef werd vergeleken met een gematchte en een niet-gematchte controlegroep. Onze volledige steekproef bestond uit 147 participanten, waarvan 21 meisjes en 126 jongens. Hiervan bestond de klinische groep uit 48 participanten, de gematchte controlegroep uit 50 participanten en de niet-gematchte controlegroep uit 49 participanten. De gegevens werden bekomen op basis van zelfrapportage door de jongeren. Deze bevraging bestond uit vragenlijsten en hypothetische vignetten waarin een autonomieondersteunende dan wel een controlerende reactie van een ouder op het te laat thuiskomen van de jongeren werd geformuleerd. De resultaten toonden dat de perceptie van psychologische controle geassocieerd is met meer behoeftefrustratie, minder behoeftebevrediging en meer oppositioneel verzet bij jongeren. Deze verbanden bleken niet gemodereerd te worden door de groep waartoe de jongeren behoorden of door de trekreactantie van jongeren. Tenslotte werd er ook evidentie gevonden voor de mediërende rol van behoeftefrustratie tussen een gepercipieerde controlerende opvoeding en oppositioneel verzet. Dus wanneer jongeren een situatie als controlerend percipiëren, zullen hun behoeftes sterker gefrustreerd worden, wat op zich zou leiden tot oppositioneel verzet. Deze bevindingen spreken de bewering van sommige auteurs (o.a. van Mason, Cauce, Gonzales & Hiraga, 1996; Walker-Barnes & Mason, 2004) tegen dat jongeren die vaak moeilijk gedrag stellen baat zouden hebben bij een zekere mate van psychologische controle en dat het zelfs positief zou zijn. Onze resultaten staven eerder het universele argument van de ZDT (Deci & Ryan, 2000) dat het ervaren van psychologische controle bij iedereen, ongeacht of men tot de klinische groep behoort, geassocieerd is met behoeftefrustratie en oppositioneel verzet. Pagina II

5 Pagina III

6 Inhoudstafel Dankwoord... I Abstract... II Inhoudstafel... IV Inleiding... 1 Basisbehoeften... 2 Wat?...2 Bevrediging en frustratie....3 Oppositioneel Verzet... 5 Behoefteondersteunend Opvoeden... 7 Controlerend opvoeden: een grote boosdoener?...11 Moderatoren: Geldt Het Voor Iedereen? De drie psychologische basisbehoeften Controlerende opvoeding Trekreactantie Als Mogelijke Moderator Huidige Studie Onderzoeksvragen en hypothesen Methode Procedure en Steekproef Metingen Vignetten Situationele vragenlijsten Algemene vragenlijsten Resultaten Preliminaire Analyses Onderzoeksvraag Pagina IV

7 Is psychologische controle negatief geassocieerd met behoeftebevrediging en positief geassocieerd met behoeftefrustratie?...34 Voorspelt controle oppositioneel verzet?...35 Onderzoeksvraag Is er moderatie door klinische status?...35 Is er moderatie door trekreactantie?...37 Onderzoeksvraag Discussie Bespreking resultaten De effecten van controle naar behoeftefrustratie en oppositioneel verzet Geldt het voor iedereen?...43 Trekreactantie als moderator Mediatie door behoeftefrustratie in het verband tussen gepercipieerde controle en oppositioneel verzet...45 Sterktes van het Onderzoek Beperkingen en richtlijnen voor verder onderzoek Theoretische en Praktische Implicaties Conclusie Bronnen Bijlagen Pagina V

8 Inleiding In onze huidige samenleving en in de media wordt er al te dikwijls een beeld opgehangen van oncontroleerbare en opstandige jongeren. Artikels als Comazuipers als maar jonger (Gazet Van Antwerpen, 1 januari, 2014), Jonge inbrekers naar gesloten instelling gestuurd (De Morgen, 8 december, 2013) en 500 tot ernstig onhandelbare jongeren op de Vlaamse scholen (De Morgen, 24 november 2011) zetten dit beeld kracht bij. Daarbij woedt de discussie of er al dan niet met harde hand moet worden opgetreden om deze jongeren in het gareel te houden en zo opstandig gedrag de kop in te drukken. Er wordt hierbij niet steeds gekeken naar de oorsprong van dit gedrag; waarom deze jongeren zich opstandig gedragen. In deze verhandeling wordt er getracht opstandig gedrag, ook wel oppositioneel verzet genaamd (Vansteenkiste, Soenens, Van Petegem, & Duriez, 2013), te verklaren vanuit de psychologische behoeftefrustratie die een controlerende opvoedingssituatie met zich meebrengt. We stellen ons hierbij de vraag of deze controlerende en dwingende aanpak dezelfde negatieve gevolgen heeft voor jongeren met gedragsproblemen, die ook wel als probleemjongeren worden bestempeld in de volksmond. Populariserende standpunten hieromtrent verkondigen dat deze jongeren net baat zouden hebben met een meer controlerende aanpak. Krantenkoppen als LDD ziet meer heil in bootcamps voor jongeren (De Morgen, 20 januari 2011), Politie gaat hangjongeren stalken aan de kust en hen continue volgen en controleren (De Morgen, 19 april 2011) zijn een weergave van deze visie. Maar klopt dit wel? En wat wordt er net bedoeld met een controlerende aanpak? In deze scriptie wordt er aan de hand van wetenschappelijke literatuur en onderzoek een antwoord gegeven op deze vragen. De populatie probleemjongeren wordt in deze scriptie beperkt tot jongeren die in een voorziening verblijven doordat ze er geplaatst zijn door de jeugdrechter of het bijzonder jeugdcomité, omwille van gedragsproblemen of een problematische opvoedingsituatie. Deze klinische steekproef werd vergeleken met twee verschillende controlegroepen, namelijk een controlegroep die volledig gematcht werd op studierichting, leeftijd, geslacht en een controlegroep die uitsluitend bestond uit ASO leerlingen. Er wordt vertrokken vanuit de Zelf-Determinatie Theorie (ZDT; Deci & Ryan, 2000) om het concept basisbehoeften en de frustratie versus bevrediging ervan toe te Pagina 1

9 lichten. Voorts wordt een mogelijke reactie op deze frustratie van de basisbehoeftes besproken: namelijk opstandigheid oftewel oppositioneel verzet. Vervolgens komt het begrip behoefteondersteunend opvoeden (Soenens & Vansteenkiste, 2010) aan bod, waarbij er specifiek wordt ingegaan op psychologische controle die actief de basisbehoeftes beknot. Dit wordt gevolgd door een bespreking van de mogelijke moderatoren; namelijk of men al dan niet als probleemjongeren wordt bestempeld en al dan niet trekreactantie vertoont. Tenslotte sluit ik af met een bespreking van de opzet van mijn huidige studie. Basisbehoeften Wat? In deze studie spelen de psychologische basisbehoeften, zoals gedefinieerd binnen de ZDT, een cruciale rol. Ze vormen het onderliggende mechanisme tot enerzijds welzijn en positieve groei en anderzijds maladaptieve en problematische uitkomsten bij individuen (Vansteenkiste & Ryan, 2013). Als men het begrip basisbehoeften in de mond neemt, denkt men al snel aan water, voedsel en zuurstof. Dit zijn inderdaad de essentiële fysische basisbehoeften van de mens. Zonder kunnen we niet leven. In deze verhandeling gaat het echter over een ander soort basisbehoeften, namelijk zij die psychologisch van aard zijn. Deze zijn reeds langere tijd onderwerp van discussie en studie in de sociale en motivatiepsychologie (Deci & Ryan, 2000). Wat is begonnen met het formuleren van een lijst van instincten door McDougall (1926) en driften door o.a. Freud (1920), heeft geleid tot het formuleren van basisbehoeften door o.a. Maslow (1943) met zijn behoeftepiramide en de verworven, psychologische basisbehoeften door Murray (1938). Deze verhandeling vertrekt vanuit de psychologische basisbehoeften zoals beschreven in de ZDT (Deci & Ryan, 2000). Dit is een macrotheorie over het menselijk functioneren met een sterke empirische basis, die de menselijke motivatie, ontwikkeling en welzijn behandelt en waarin de psychologische basisbehoeften centraal staan. De basisbehoeften worden in deze theorie gedefinieerd als aangeboren, psychologische voedingstoffen die essentieel zijn voor psychologische groei, integriteit en welzijn (Deci & Ryan, 2000, p.229). De ZDT specificeert drie psychologische basisbehoeften, namelijk de behoefte aan competentie, aan relationele verbondenheid en Pagina 2

10 aan autonomie. Competentie refereert naar de behoefte om effectief te zijn in wat men doet en het ervaren van de mogelijkheid om de eigen capaciteiten uit te oefenen (White, 1959). De behoefte aan competentie leidt ertoe dat mensen dingen gaan doen waar ze goed in zijn (Ryan & Deci, 2002). Verbondenheid is het gevoel fundamenteel verbonden te zijn, het gevoel te hebben dat er wordt gegeven om elkaar, het gevoel er bij te horen (Baumeister & Leary, 1995). Tevens duidt het op de tendens om deel uit te maken van een breder sociaal netwerk en hierin geïntegreerd te worden (Ryan & Deci, 2002). De laatste basisbehoefte, autonomie, refereert naar de behoefte aan psychologische vrijheid en de ervaring van keuze. Deze behoefte wordt bevredigd als men handelt overeenkomstig met wat men zelf interessant of belangrijk vindt. Er bestaat heel wat conceptuele verwarring over het begrip autonomie. Onlangs bracht een studie van Van Petegem, Vansteenkiste en Beyers (2013) verheldering in de betekenis en metingen van autonomie. Ze vonden evidentie voor een tweedimensionale benadering van het concept met aan de ene kant autonomie als vrijwillig functioneren en aan de andere kant autonomie als afstand, oftewel onafhankelijk handelen van anderen. Beide dimensies zijn relatief orthogonaal, zodat vier combinaties mogelijk zijn. Zo kan een persoon onafhankelijk worden van zijn ouders door alleen te gaan wonen uit persoonlijke overtuiging dat dit het beste is (vrijwillige onafhankelijkheid) of omdat zijn ouders hem verplichten om alleen te gaan wonen uit financiële noodzaak (gecontroleerde onafhankelijkheid). Anderzijds kan een persoon thuis blijven wonen uit eigen wil (vrijwillige afhankelijkheid) of omdat hij zich onder druk voelt gezet om bij hen te blijven wonen (gecontroleerde afhankelijkheid). Binnen de ZDT wordt er gesproken over de tweede dimensie; autonomie als vrijwillig functioneren. Het betekent dus een gevoel van keuze en psychologische vrijheid ervaren in het handelen, ongeacht of men zelfstandig beslist en voortdurend aan het roer staat dan wel of men terugplooit op anderen (Deci & Vansteenkiste, 2004) Bevrediging en frustratie. De cruciale rol van behoeftebevrediging wordt door Ryan (1995) verduidelijkt met een plantenmetafoor: zoals planten behoefte hebben aan water en zonlicht om te groeien en vergaan als er een systematisch gebrek is, zo is het ook noodzakelijk voor mensen dat hun psychologische basisbehoeften bevredigd worden opdat ze optimaal kunnen functioneren (Deci & Ryan, 2000, Vansteenkiste & Soenens, 2007). De Pagina 3

11 bevrediging van de drie basisbehoeften zal leiden tot tal van positieve uitkomsten. Zo heeft men bijvoorbeeld aangetoond dat de behoeftebevrediging samenhangt met optimale prestaties en psychologische aanpassing (Baard, Deci, & Ryan, 2004), veilige hechtingsrelaties (La Guardia, Ryan, Couchman, & Deci, 2000), het ervaren van meer vitaliteit, minder depressieve gevoelens, meer levenstevredenheid en een langere levensduur bij oudere mensen (Kasser & Ryan, 1999). De bevrediging van de basisbehoeften blijkt tevens cruciaal binnen verschillende levensdomeinen, zoals werk (Van den Broeck, Vansteenkiste, & De Witte, 2008), onderwijs (Niemiec & Ryan, 2009) en gezondheidszorg (Kasser & Ryan, 1999; Ryan, Patrick, Deci & Williams, 2008). Bovendien wordt er vanuit de Zelf-Determinatie Theorie gesteld dat er geen hiërarchische structuur zit in de bevrediging van deze behoeften. In tegenstelling tot de hiërarchische behoeftetheorie van Maslow (1954) zijn de drie basisbehoeften allen even noodzakelijk voor een optimale ontwikkeling en bestaat er geen hiërarchische structuur hierin. Als één van deze drie behoeften niet wordt voldaan, dan betaalt men daarvoor een prijs. Dus, elk van de drie basisbehoeften heeft unieke, additieve effecten op welzijn (Ryan & Deci, 2000a). Uit onderzoek blijkt dat er ook intra-individuele verschillen te vinden zijn in ervaren behoeftebevrediging. De bevrediging van de behoeften kan bij elke persoon van dag tot dag variëren. Zo vonden Sheldon Ryan en Reis (1996) dat de dag-tot-dag fluctuaties in de bevrediging van de behoeften competentie en autonomie samenhingen met dag-tot-dag fluctuaties in het welbevinden. Later werd dit nogmaals bevestigd door een studie van Reis, Sheldon, Gable, Roscoe en Ryan. (2000), waarbij de behoefte verbondenheid werd toegevoegd. Dus als dagelijkse activiteiten toelaten om de basisbehoeften bevredigd te krijgen, ondervindt men meer welzijn die dag Wanneer echter de basisbehoeften gefrustreerd worden, spreekt men van behoeftefrustratie. Hierbij moet het onderscheid gemaakt worden tussen lage behoeftebevrediging en behoeftefrustratie. Daar waar een lage behoeftebevrediging de persoonlijke groei en het welbevinden zal hinderen, kan het effectief frustreren van de basisbehoeften ernstigere schade toebrengen (Vansteenkiste & Ryan, 2013). Als het tegenwerken of frustreren van de basisbehoeften chronisch plaatsvindt, kan dit zelfs uitmonden in psychopathologie (Ryan & Deci, 2000b; Deci & Ryan 2000). Pagina 4

12 Behoeftefrustratie is dus niet per definitie hetzelfde als de ervaring van lage behoeftebevrediging, maar het is eerder de ervaring dat behoeftebevrediging geblokkeerd of actief belemmerd wordt door de omgeving. Deze actieve behoeftefrustratie zal dan ook leiden tot meer uitgesproken negatieve gevolgen. Dit werd onlangs bevestigd in een studie van Bartholomew, Ntoumanis, Ryan en Thøgersen-Noutmani (2011). Zij vonden dat lage scores op behoeftebevrediging niet overeen kwamen met behoeftefrustratie. Hiervoor ontwierpen ze een nieuwe vragenlijst die hen in staat stelde om op een directe manier behoeftefrustratie te meten. Verder werd er aangetoond dat het voorkomen van depressieve symptomen en een verstoord eetpatroon in de sportcontext meer gerelateerd was aan de aanwezigheid van psychologische behoeftefrustratie dan de afwezigheid van behoeftebehoeftebevrediging. Andere studies tonen eveneens de relatie aan tussen behoeftefrustratie en ernstige negatieve uitkomsten. Zo toonden Moller, Deci, & Elliot (2010) aan dat als mensen in hun autonomie gefrustreerd worden, dit kan leiden tot dehumanisatie. Deze dehumanisatie toont op zijn beurt een positief verband met agressie. Andere studies bevestigen deze link tussen behoeftefrustratie en antisociaal gedrag (Knee, Neighbors, & Vietor, 2001). Ook andere pathologische uitkomsten hangen samen met behoeftefrustratie (Ryan, Deci, Grolnick, & La Guardia, 2006). Zo vonden o.a. Thøgersen-Ntoumania, Ntoumanisa en Nikitaras (2010) evidentie voor de link tussen behoeftefrustratie en het zich zorgen maken rond het gewicht en lichaamsbeeld, wat op zijn beurt leidt tot ongezond gewichtscontrolerende gedragingen. Oppositioneel Verzet Als de basisbehoeften gefrustreerd worden, kan dit leiden tot alternatieve, verdedigende en zelfbeschermende psychologische reacties. In de ZDT wordt dit ook wel geplaatst onder de noemer compensatoir gedrag (Deci & Ryan, 2000), met andere woorden een reactie die de frustratie van de basisbehoeften wil compenseren. Binnen deze verhandeling ligt de focus voornamelijk op één soort compensatoire reactie, namelijk het vertonen van oppositioneel verzet. Dit betekent een blind verzet tegen het verzoek dat gesteld wordt. Men gaat het tegenovergestelde doen van wat de omgeving van hen vraagt, zelfs al gaat dit ten koste van de overtuigingen van de persoon zelf. Het gaat dus niet om een vrijwillig, maar eerder een gecontroleerd functioneren, aangezien Pagina 5

13 hun gedrag bepaald wordt door de regels of voorschriften waartegen men zich verzet (Vansteenkiste & Ryan, 2013). In plaats van bij te dragen tot behoeftebevrediging zou een dergelijke compensatoire reactie afleiden van de bevrediging van basisbehoeften en deze zelfs frustreren. (Vansteenkiste & Ryan, 2013). In de ZDT-literatuur krijgt dit concept slechts sinds kort expliciete empirische aandacht. Waar reeds meer empirische aandacht aan besteed werd is het concept psychologische reactantie, een concept dat veel gelijkenis vertoont met het concept oppositioneel verzet. In recent onderzoek van Van Petegem, Soenens, Vansteenkiste en Beyers (2013) werd dan ook een sterke correlatie gevonden tussen deze beide. Het concept reactantie vindt zijn oorsprong in de psychologische reactantie theorie (Brehm, 1966) en beoogt een antwoord te bieden op de vraag waarom sommige boodschappen een averechts effect hebben. Psychologische reactantie werd door Brehm (1966) beschreven als een aversieve motivationele toestand die individuen ertoe aanzet om hun bedreigde vrijheid of reeds verloren vrijheid te herstellen (Brehm, 1966, p.15). Reactantie is een motivationele toestand die volgens onderzoek van Dillard en Shen (2005) een cognitieve en affectieve component bevat. De cognitieve component refereert naar negatieve gedachten en tegenargumenten die opkomen ten opzichte van de vrijheidinperkende boodschap of boodschapper. De affectieve component verwijst naar de gevoelens van woede en vijandigheid die erbij komen kijken (Rains, 2013). Naast voorgaande componenten bevat het ook een gedragsintentie om de bedreigde vrijheid te kunnen herstellen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, maar meestal zal men het tegenovergestelde gaan doen dan wat wordt verwacht, door zich blind te verzetten en tegen de regels in te gaan. Hiernaast kan men ook een gedrag vertonen dat gelijkenissen vertoont met het verboden gedrag of zal men de drang voelen het verboden gedrag te observeren bij anderen (Brehm & Brehm, 1981). De psychologische reactantie theorie gaat er vanuit dat individuen het belangrijk vinden om vrij te kunnen handelen. Wanneer hun keuze bedreigd of weggenomen wordt, zal er reactantie plaatsvinden. Reactantie kan onder meer ontlokt worden door de wijze waarop gecommuniceerd wordt. Specifiek gaat dit om taal waarbij het gevoel van keuze en vrijheid wordt ontnomen. Onderzoek toonde immers dat dogmatisch (Miller, Lane, Deatrick, Young, & Potts, 2007), expliciet (Grandpre, Alvaro, Burgoon, Miller, & Hall, 2003) en krachtig (Quick & Considine, 2008) taalgebruik deze aversieve toestand Pagina 6

14 kan uitlokken. Centraal is het idee dat personen zich onder druk gezet voelen om zich te conformeren met een boodschap. Zo zal een boodschap die het imperatief moeten bevat eerder reactantie uitlokken dan een boodschap die een minder opdringerige taal hanteert zoals overwegen en kans hebben op. Als besluit kan gesteld worden dat reactantie een grote conceptuele overlap vertoont met oppositioneel verzet, aangezien ze beiden ontspringen uit situaties waarbij een persoon onder druk wordt gezet. Bij de psychologische reactantie theorie ontstaat de druk door de bedreiging van vrijheid en bij de ZDT ontstaat de druk door de frustratie van autonomie. Hiernaast zal er op dezelfde manier gereageerd worden door het tegenovergestelde te doen dan er verwacht wordt. Ten slotte hebben beide concepten hetzelfde ironische effect: ze creëren net een grotere vervreemding van hun eigen overtuiging door het tegenovergestelde te doen dan er gevraagd wordt (Van Petegem, et al., 2013). Behoefteondersteunend Opvoeden Of de psychologische behoeften al dan niet beknot dan wel ondersteund worden, zal onder meer afhangen van de context (Deci & Ryan, 2000). De ouderlijke opvoedingscontext is de context bij uitstek die ervoor zorgt dat de psychosociale ontwikkeling van een jongere al dan niet gestimuleerd wordt. Als deze context positief inspeelt op de drie basisbehoeften zal dit wel gunstige effecten hebben en zullen negatieve reacties zoals oppositioneel verzet eerder uitblijven. Een behoefteondersteunende opvoedingcontext houdt in dat ouders een warme, structurerende en autonomieondersteunende opvoedingsstijl hanteren (Farkas & Grolnick 2010). Warmte of ook wel ouderlijke responsiviteit genoemd verwijst naar de mate van ondersteuning, warmte en liefde in de relatie tussen ouder en kind (Baumrind, 1991). Hiertegenover staat kilte, waarbij de ouders zich afstandelijk gedragen en geen aandacht hebben voor de behoeften van hun kinderen. Ouderlijke responsiviteit hangt positief samen met tal van positieve uitkomsten, zoals een hogere zelfwaardering, academische en sociale competentie (bijv., Davidov & Grusec, 2006; Hill & Tyson 2009). Daarentegen vond men ook een negatieve correlatie met een waaier van negatieve Pagina 7

15 uitkomsten zoals probleemgedrag op school, druggebruik, angst en depressieve symptomen (bijv., Grey & Steinberg, 1999). Structuur refereert naar het communiceren van duidelijke en heldere verwachtingen, grenzen, en richtlijnen. Het bijbrengen van structuur door ouders aan het kind zal eveneens positief bijdragen aan de ontwikkeling van het kind. (Farkas & Grolnick 2010; Soenens & Vansteenkiste, 2010). Wanneer het tegenovergestelde plaatsvindt in de opvoeding, spreekt men van een chaotische opvoedingstijl. Dit zal leiden tot onduidelijkheden voor het kind en kan zelfs een gevoel van hulpeloosheid teweegbrengen. Het kind weet niet wat er van hem verwacht wordt en zal zich niet in staat voelen om de uitkomst van zijn gedrag te beïnvloeden. Een studie van Grolnick en Farkas (2010) toont de positieve effecten van structuur aan. Ze vonden namelijk een significante relatie tussen het aanbieden van structuur en beheersing, cognitieve competentie en academische prestaties. In het huidige scriptieonderzoek zal er voornamelijk gefocust worden op autonomieondersteuning. Zoals al eerder aangehaald, wordt autonomie binnen de ZDT geconceptualiseerd als psychologisch vrij functioneren (Deci & Ryan, 2000). Autonomieondersteuning door de ouders verwijst dus naar het aanmoedigen van dit vrijwillig functioneren bij het kind. Autonomieondersteunend ouderschap bestaat uit enkele r kenmerken. Ten eerste zijn de ouders empathisch naar het kind toe. Ze kunnen zich inleven in het perspectief van hun kind. Een tweede eigenschap bestaat uit het geven van keuze wanneer dat mogelijk is. Ten derde maken de ouders geen gebruik van dwingende communicatie of technieken. Ten vierde bieden ze telkens een zinvolle uitleg aan wanneer de keuze beperkt is. Tenslotte zullen de ouders zorgen voor een klimaat waarin kinderen hun eigen persoonlijke waarden en interesses kunnen verkennen en uitvoeren (Grolnick 2003; Soenens et al., 2007). Ouderlijke autonomieondersteuning blijkt een sterke voorspeller te zijn van welzijn, academisch functioneren, zelfregulatie en een goede aanpassing bij kinderen en adolescenten (Grolnick, 2003; Grolnick, Ryan & Deci, 1991; Soenens et al., 2007). Tegenover een autonomieondersteunende opvoeding staat een controlerende opvoeding. Dit wil zeggen dat ouders op een dwingende manier regels, gedachten, gevoelens, verwachtingen en gedragingen gaan opleggen bij hun kinderen (Soenens & Vansteenkiste, 2010). Volgens de ZDT zijn er twee types, namelijk: intern en extern Pagina 8

16 controlerend opvoeden (Soenens & Vansteenkiste, 2010). Bij extern controlerend opvoeden maken ouders gebruik van externe druk, bv. door gewenst gedrag te belonen, ongewenst gedrag te bestraffen of dwingende deadlines te stellen. Op deze manier zullen kinderen zich gedwongen voelen om aan eisen te voldoen die buiten zichzelf liggen. Gedachten zoals Ik moet dit afmaken anders volgt er een straf zijn niet vreemd als ouders deze vorm van controlerend opvoeden hanteren. Er zijn studies uitgevoerd die de gevolgen aantonen van extern controlerend opvoeden. Zo toont een meta-analyse van Gershoff (2002) aan dat externe druk in de vorm van fysieke straffen samenhangt met agressie, maar ook directe gehoorzaamheid bij het kind. De positieve uitkomst directe gehoorzaamheid moet hier wel genuanceerd worden, aangezien deze vorm van externe controle op lange termijn negatief samengaat met morele internalisatie en mentale gezondheid. Ook ander onderzoek bevestigt de relatie tussen een extern controlerende opvoeding en een gebrek aan gehoorzaamheid wanneer de ouders niet langer aanwezig zijn (Soenens & Vansteenkiste, 2010) Naast de externe manier kan druk ook op een meer onderhuidse en verdoken manier uitgeoefend worden. Er wordt dan gesproken van intern controlerend opvoeden. Dit is vergelijkbaar met het concept psychologische controle dat in 1965 door Schaefer geïdentificeerd werd en in 1996 opnieuw op de onderzoeksagenda werd geplaatst door Barber. Hij definieerde het concept als Een dwingende socialisatie, die niet responsief is voor de emotionele en psychologische behoeften en bovendien de onafhankelijke expressie en autonomie onderdrukt. (Barber, 1996, p. 3299). Ouders maken hierbij gebruik van vier manipulatieve technieken: (1) Schuld en schaamte inductie, waarbij ze gebruik maken van schuldopwekkende tactieken om iets gedaan te krijgen van het kind. Wanneer het kind niet aan de verwachtingen voldoet, gaan ze hem/haar eveneens op een vernederende wijze benaderen. (2) Voorwaardelijke aandacht en liefde, waarbij kinderen de liefde en aandacht van hun ouders moeten verdienen. (3) Angstinductie, wat refereert naar het opwekken van angstgevoelens, waardoor het kind wel hun wens zal inwilligen. (4) Onvoldoende rekening houden met het perspectief van het kind, wat het onderdrukken van de spontane expressie, gedachten en gevoelens van het kind impliceert (Barber & Harmon, 2002; Soenens & Vansteenkiste, 2010). Het doordrukken van de ouderlijke wil door middel van een psychologisch controlerende opvoeding zal zorgen voor een innerlijk conflict bij het kind. Kinderen Pagina 9

17 zullen zich van binnenuit gedwongen voelen om te voldoen aan de ouderlijke eisen en tegelijkertijd willen zij het gedrag helemaal niet uitvoeren (Soenens & Vansteenkiste, 2010). De behoefte aan autonomie oftewel vrijwillig functioneren zal hierdoor gefrustreerd worden. Dit zou leiden tot een verhoogd risico voor suboptimale en zelfs maladaptieve ontwikkeling en negatieve uitkomsten bij het kind (Ryan et. al., 2006). Er werd evidentie gevonden dat een psychologische controlerende opvoeding samenhangt met internaliserende problemen bij kinderen en adolescenten, (Barber & Harmon, 2002; Soenens, luyckx et. al., 2008), eetstoornissymptomen (Soenens, Vansteenkiste et al., 2008) en zelfkritisch perfectionisme (Soenens et.al., 2005). Hiernaast werd er ook evidentie gevonden voor externaliserende problemen als gevolg van een psychologisch controlerende opvoeding. Zo toonde een studie aan dat het gebruik van een psychologisch controlerende opvoeding significant correleerde met openlijke fysieke agressie door kinderen. Hart, Nelson, Robinson, Olsen, & McNeilly-Choque (1998) en Joussemet et al. (2008) vonden eveneens een samenhang tussen het uitoefenen van druk en meer fysieke agressie bij kinderen. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen het aanbrengen van structuur en een controlerende aanpak. Met controlerend en autonomieondersteunend opvoeden wordt gedoeld op de manier waarop regels en verwachtingen worden gecommuniceerd, namelijk via een dwingende dan wel meer autonmieondersteunende stijl ( hoe -component). Structuur omvat het aanbieden van een begrenzend kader met duidelijk gecommuniceerde regels, afspraken en verwachtingen. Het gaat dus meer over wat er gedaan wordt ( wat -component). Het aanbrengen van structuur kan dus gebeuren op een controlerende dan wel een autonomieondersteunende manier (Soenens & Vansteenkiste, 2010). Deze dimensies staan met andere woorden relatief orthogonaal ten aanzien van elkaar. Dit wordt duidelijk gemaakt met volgende figuur. Pagina 10

18 Figuur 2: Grafische weergave van de relatie tussen ouderlijke structuur vs. chaos en autonomieondersteunend vs. controlerende opvoeding (Soenens & Vansteenkiste, 2010) Controlerend opvoeden: een grote boosdoener? Naast het frustreren van autonomie, zou een psychologisch controlerende opvoeding ook de behoefte aan competentie frustreren. De kritische ondertoon die psychologisch controlerende technieken met zich meebrengen, zal de boodschap geven dat het kind niet kan voldoen aan de ouderlijke eisen. Dit zal het ontwikkelen van een hele reeks van veralgemeende onzekerheden over hun incompetentie als gevolg hebben (Soenens & Vansteenkiste, 2010, p.89). Deze bewering werd met evidentie gestaafd. Zo werd er een negatieve relatie gevonden tussen een psychologisch controlerende opvoeding en academische competentie (Conger, Conger., & Scaramella, 1997; Soucy & Larose, 2000) en toonden Ahmad, Vansteenkiste en Soenens (2013) aan dat psychologisch controlerend opvoeden negatief samenhangt met competentiebevrediging bij Jordaanse tieners. Tenslotte zal een psychologisch controlerende opvoeding ook verbondenheid in de weg staan. Doordat het aanbieden van voorwaardelijke liefde ook een aspect is van psychologische controle, zal het kind gevoelens van conflict en vijandigheid ervaren, een stelling die ondersteund wordt door een onderzoek van Assor, Pagina 11

19 Roth & Deci (2004). Een psychologisch controlerende opvoeding zal wel degelijk lijden tot behoeftefrustratie en niet gewoonweg tot het niet bevredigen van de basisbehoeften. Het verschil ligt er in dat bij een psychologisch controlerende opvoeding de behoeften in een actieve en directe manier worden ondermijnd en aldus worden gefrustreerd (Vansteenkiste & Ryan, 2013). Na deze theoretische uiteenzetting zou er inderdaad geconcludeerd kunnen worden dat psychologisch controlerend opvoeden een grote boosdoener is, want het zou de frustratie van de drie basisbehoeftes ontlokken. Dit zou dan weer leiden tot negatieve uitkomsten. Of dat deze negatieve gevolgen voor iedereen gelden, zal verder in deze scriptie behandeld worden, maar allereerst wordt er stilgestaan bij het gebruik van vignetten. Om het onderscheid te kunnen maken tussen een autonomieondersteunende en een psychologisch controlerende opvoedingstijl, maakten we in onze huidige studie gebruik van vignetten. Dit zijn hypothetische situaties waarbij de jongeren een controlerende of autonomieondersteunende reactie op een opvoedingsituatie kregen aangeboden. Volgens voorgaande literatuur omtrent opvoedingstijl zouden we kunnen verwachten dat het controlerende vignet noodfrustratie en oppositioneel verzet zal teweegbrengen en de omgekeerde zou gelden voor het autonomieondersteunende vignet. In eerdere studies werden reeds succesvol vignetten gehanteerd om de ouderlijke opvoedingsstijl te operationaliseren.(van Petegem et al., 2013; Kakihahara & Tilton- Weaver, 2009). Met behulp van vignetten kan het objectief hanteren van controle door de moeder en de subjectief percipiëren van controle door de jongeren uit elkaar worden getrokken. Zoals in eerder onderzoek reeds vastgesteld werd door Kakihahara en Tilton- Weaver (2009) zal dus door het gebruik van vignetten bijkomend de interpretatie van de jongeren van de ouderlijk gedrag onderzocht kunnen worden. Dit zal een completer beeld geeft van het proces van ouderlijke controle Moderatoren: Geldt Het Voor Iedereen? De drie psychologische basisbehoeften. Een belangrijk postulaat van de ZDT is dat de drie psychologische basisbehoeften aangeboren zijn en dat ze dus inherent in onze psychologische structuur ingebakken zitten (Deci & Ryan, 2000). Deze stelling heeft als implicatie dat ze ook Pagina 12

20 universeel belangrijk zijn. Volgens de ZDT bezitten alle individuen van om het even welke cultuur, geslacht, sociale afkomst deze drie basisbehoeften. Deze sterke assumptie werd echter in twijfel getrokken door een aantal cross-culturele onderzoekers, zoals Markus en Kitayama (1991). Critici betwijfelen bijvoorbeeld of autonomie wel een universele basisbehoefte is. Velen argumenteren dat autonomie een product is van de westerse ideologie (Markus & Kitayama, 1991). De twijfel die er heerst is deels te wijten aan de verwarring die er bestaat rond het begrip autonomie. Zoals eerder aangehaald kan men autonomie als een tweedimensionaal concept bezien. Enerzijds autonomie als de onafhankelijkheid van het individu (Levy-Warren, 1999). Deze onafhankelijkheid omvat de afstand tussen de jongere en de ouders die steeds groter wordt en naar de toenemende verantwoordelijkheid van de jongere en het nemen van beslissingen los van de ouders. Anderzijds wordt het begrip autonomie, zoals het in deze scriptie gebruikt wordt, door de ZDT geconceptualiseerd als vrijwillig functioneren. Zoals eerder aangehaald staan beide dimensies relatief orthogonaal ten opzichte van elkaar. Als autonomie inderdaad als onafhankelijkheid opgevat wordt, is de kritiek van het universele karakter ervan terecht. Met name in collectivistische culturen zal dit streven naar onafhankelijkheid en individualiteit van ondergeschikt belang zijn en opteren ze eerder voor het gemeenschappelijk belang boven dat van een individu. Dit is dus in tegenstelling tot de individualistische culturen, waarin onafhankelijkheid en uniciteit centrale waarden zijn. Het gepostuleerde universele karakter van autonomie volgends de ZDT gaat over autonomie als vrijwillig functioneren. In dat opzicht is de basisassumptie van het universele karakter ervan te ondersteunen. Het ervaren van een gevoel van keuzevrijheid in wat men doet, lijkt voor iedereen belangrijk te zijn. Dit is niet anders in andere culturen. Weliswaar kunnen de manieren om deze behoefte te uiten of de wegen en middelen om deze behoefte te bevrediging variëren (Deci & Ryan, 2000). Zo zal men in een collectivistische cultuur willen overeenkomen met de groepsnormen. Dus zich hiernaar gedragen zal leiden tot het ervaren van verbondenheid en autonomie, in zoverre ze deze collectivistische waarden ten volle geïnternaliseerd hebben. In dat geval is het handelen naar de groepsnorm juist een expressie van autonomie (Chen, Vansteenkiste, Beyers, Soenens, & Van Petegem, 2013; Chirkov, Ryan & Willness, 2005). Dus, hoewel in collectivistische culturen de basisbehoeften op Pagina 13

21 een andere wijze bevredigd zullen worden dan in individualistische culturen, stelt de ZDT dat de uiteindelijke mate waarin de psychologische basisbehoeften effectief bevredigd worden, belangrijk is voor het optimaal functioneren van individuen (Vansteenkiste & Soenens, 2007). Het universele positieve effect op welzijn door autonoom functioneren werd bijvoorbeeld bevestigd in een studie van Chen et al. (2013). Zij vonden dat onafhankelijkheid geen positieve relatie vertoonde met psychologisch welzijn, waar dat autonomie als vrijwillig functioneren dat wel deed. Het universele aspect werd tevens bevestigd in studies van o.a. Grolnick en Ryan (1989) en van Soenens, Vansteenkiste en Niemiec (2009), waarin blijkt dat het bevredigen van de psychologische basisbehoeften belangrijk is, ongeacht de leeftijd of het geslacht. In deze verhandeling wordt er gefocust op een specifieke populatie, namelijk jongeren die in een instelling verblijven wegens problematisch gedrag of door een problematische opvoedingsituatie. Er zal nagegaan worden of dat deze universele assumptie ook kan doorgetrokken worden naar deze specifieke populatie. Met andere woorden: kunnen we vaststellen dat de uitkomsten van het bevredigen dan wel frustreren van de basisbehoeften ook bij hen dezelfde zijn? En bij uitbreiding kan de vraag gesteld worden in welke mate een controlerende aanpak eenzelfde negatief effect heeft bij hen. Controlerende opvoeding. Uit de sectie behoefteondersteunde context kan er opgemaakt worden dat psychologisch controlerend opvoeden gemiddeld genomen negatieve gevolgen zal hebben op het welbevinden van jongeren. In deze verhandeling wordt er nagegaan of dat deze nefaste gevolgen ook van toepassing zullen zijn voor onze specifieke klinische populatie. Er zou gesteld kunnen worden dat ze net wel baat hebben bij een hardere aanpak om hen uit de problemen te houden. Dat veel mensen zich scharen achter deze populistische stelling, wordt bevestigd in de wetenschappelijke literatuur. Uit een studie van Grolnick en Apostoleris (2002) blijkt dat volwassenen inderdaad meer vijandig en geïrriteerd gaan reageren op jongeren die bestempeld worden als moeilijke jongeren. Ze zullen dan ook meer geneigd zijn om een controlerende aanpak te hanteren. Analoog zullen leerkrachten van jongeren die worden getypeerd als leerlingen met een leerstoornis geloven dat ze meer baat hebben bij een controlerende aanpak en zullen ze Pagina 14

22 er effectief meer gebruik van maken (Grolnick & Ryan, 1990). De vraag is echter in welke mate deze aanpak ook effectief is. Enerzijds werd enigszins positieve evidentie gevonden in een studie van Mason, Cauce, Gonzales en Hiraga (1996). Zij vonden dat het uitoefenen van de juiste hoeveelheid aan psychologische controle bevorderend zou zijn bij Afrikaans- Amerikaanse adolescenten die omgaan met probleemjongeren, en dus een hoger risico vormen voor probleemgedrag. Een gemiddelde mate van psychologische controle zou goed zijn om hen te beschermen tegen de negatieve invloed van deze deviante vrienden. Eveneens bleek dat een te lage of een te hoge mate van psychologische controle net een toename in gedragsproblemen met zich zou meebrengen. Het onderzoek van Walker- Barnes en Mason (2004) sluit hierbij aan. Zij vonden dat het hanteren van psychologische controle de relatie tussen bendevorming en probleemgedrag afzwakt. Echter uit recent onderzoek van Savard, Joussemet, Pelletier en Mageau (2013) blijft het universele argument van autonomieondersteuning, inclusief in een klinische populatie wel stand houden. Zij vonden a.d.h.v. een experimentele studie dat een autonomieondersteunende benadering wel voordeliger was bij adolescente meisjes die worstelen met ernstige internaliserende en externaliserende problemen. Aansluitend zal er in de huidige studie onderzocht worden of het universele argument stand zal houden of niet. Trekreactantie Als Mogelijke Moderator Eerder werd er ingegaan op reactantie als situationeel fenomeen en dat het optreedt wanneer iemands vrijheid bedreigd wordt (zie oppositioneel verzet). Hiernaast kan reactantie ook beschouwd worden als een persoonlijkheidstrek. Personen variëren in de mate dat ze gevoelig zijn voor het ervaren van reactantie. Personen die hoger scoren op trekreactantie zouden sterker reageren wanneer ze onder druk worden gezet (Brehm & Brehm, 1981; Dillard & Shen, 2005). De reactantie zou hoger zijn bij individuen die onafhankelijkheid hoog in het vaandel dragen, wanneer hun vrijheid wordt bedreigd (Burgoon, Alvaro, Grandpre, & Voloudakis 2002) In deze verhandeling zal er worden nagegaan of trekreactantie enerzijds een hoofdeffect heeft op oppositioneel verzet. Zullen jongeren die hoger scoren op trekreactantie in grotere mate oppositioneel verzet vertonen? Anderzijds zal er worden Pagina 15

23 nagegaan of het een modererende rol speelt in de relatie tussen controlerend opvoeden en oppositioneel verzet. Zullen jongeren die hoog scoren op trekreactantie en die een boodschap van hun ouders ontvangen waarin hun keuzevrijheid wordt bedreigd, in grotere mate oppositioneel verzet vertonen dan jongeren met een lage trekreactantie? Evidentie voor het hoofdeffect van trekreactantie vinden we in een onderzoek van Dillard en Shen (2005). Zij vonden een positieve relatie tussen trekreactantie en oppositioneel verzet in gezondheidsboodschappen over tandflossen en tabaksgebruik. Personen die hoger scoren op trekreactantie zullen dus meer oppositioneel verzet vertonen ongeacht de boodschap vrijheidsbedreigend is of niet. Naast dit hoofdeffect van trekreactantie wordt er gesteld dat personen met een hoge trekreactantie vooral in een situatie waarin de vrijheid bedreigd wordt (cfr. een controlerende boodschap), gedrag gaan vertonen om die bedreigde vrijheid te herstellen en dus oppositioneel verzet vertonen (Brehm & Brehm, 1981). Preliminaire evidentie voor de modererende rol van trekreactantie werd ook reeds geboden door Dillard en Shen (2005). Naast het hoofdeffect stelden zij vast dat er een interactie-effect was van trekreactantie op de bedreigde vrijheid en oppositionel verzet. Mensen die hoger scoren op trekreactantie zullen sterker oppositioneel verzet ervaren wanneer een gezondheidsboodschap over tandflossen een hoger vrijheidsinperkende inhoud had. Ook Quick en Stephenson (2008) vonden gelijkaardige evidentie bij boodschappen voor zonnecrème. De studie in deze scriptie verschilt op enkele vlakken met voorgaand onderzoek. Zo zal het om een andere doelgroep en context gaan, namelijk adolescenten in een klinische setting. In deze specifieke doelgroep en setting kan verwacht worden dat de trekreactantie hoger zou zijn. Studies tonen immers aan dat trekreactantie piekt tijdens de adolescentie (Miller, Burgoon, Grandpre, Alvaro, 2006, Miller & Quick 2010) en dan misschien in het bijzonder bij jongeren die probleemgedrag vertonen. Dit is hoogstwaarschijnlijk toe te schrijven aan een groter verlangen naar onafhankelijkheid en individualiteit tijdens de adolescentie (Grandpre, Alvaro, Burgoon, Miller, & Hall, 2003). Tevens wordt de klinische setting en karakteristieken van de doelgroep probleemjongeren geassocieerd met hogere trekreactantie. Zo vonden onderzoekers positieve correlaties tussen trekreactantie en onveilig gedrag, zoals tabaksgebruik bij adolescenten en minderjarig drankgebruik (Miller et al., 2006; Allen, Sprenkel, & Pagina 16

24 Vitale, 1994). Ook toonde een studie van Frank et al. (1998) aan dat reactantie bij adolescenten geassocieerd was met externaliserende problemen zoals o.a. oppositionele en narcistische trekken, agressie, stemmingsproblemen en substantiemisbruik. Aansluitend vond men in een studie van Frank, Schettini en Lower (2002) een relatie tussen trekreactantie met agressie en delinquent gedrag bij 10- tot 15-jarigen. Binnen deze scriptie willen we dan ook toetsen in welke mate trekreactantie een hoofdeffect zal hebben en ook zal optreden als moderator. Huidige Studie In de huidige studie zal er worden nagegaan of een controlerende aanpak inderdaad leidt tot behoeftefrustratie, wat op zijn beurt zou leiden tot oppositioneel verzet. Het vernieuwende aspect ligt erin dat er wordt vergeleken tussen een klinische groep en twee controlegroepen. We toetsten met andere woorden of de universele effecten van behoeftebevrediging versus -frustratie en bijgevolg ook van psychologische controlerend opvoeden binnen een klinische steekproef gelden. Hierbij zullen we ons voornamelijk richten op jongeren die opgenomen zijn omwille van misdaad omschreven feit (MOF) of een problematische opvoedingsituatie (POS), omdat deze jongeren voornamelijk kwetsbaar zijn om externaliserende problemen en oppositioneel gedrag te vertonen. Hierbij maken we gebruik van hypothetische vignetten waarin een autonomie-ondersteunende dan wel een controlerende reactie van een ouder op het te laat thuiskomen van de jongeren wordt geformuleerd. Onderzoeksvragen en hypothesen. Na de theoretische uiteenzetting kunnen we de volgende onderzoeksvragen en hypothesen formuleren: Onderzoeksvraag 1: Is er een verband tussen een controlerende aanpak van de moeder enerzijds en behoeftefrustratie en oppositioneel verzet anderzijds? Op basis van de ZDT (Deci & Ryan, 2000) wordt de hypothese gemaakt dat een psychologische controlerende aanpak negatief geassocieerd zal zijn met behoeftebevrediging en positief geassocieerd zal zijn met behoeftefrustratie. Bovendien wordt verwacht dat een controlerende aanpak zal leiden tot oppositioneel verzet (Hypothese 1). Pagina 17

25 Onderzoeksvraag 2: Heeft de klinische status en trekreactantie een modererend effect in het verband tussen controlerende opvoeding en behoeftefrustratie en oppositioneel verzet? Hypothese 2a: Allereerst kan er verwacht worden dat de klinische status een hoofdeffect heeft, en mogelijks ook het verband modereert. Enerzijds kan er op basis van de ZDT (Deci & Ryan, 2000) verwacht worden dat jongeren met een klinische status hoger scoren op behoeftefrustratie en oppositioneel verzet in vergelijking met jongeren uit de gematchte en niet-gematchte steekproef (dus, een hoofdeffect). Anderzijds kan er op basis van het universele karakter van de basisbehoeften (Deci & Ryan, 2000) verwacht worden dat er geen moderatie is van de klinische status op de relatie controlerende opvoeding met behoeftefrustratie en oppositioneel verzet (dus, geen interactie-effect). Als er al een interactie-effect optreedt, dan zouden deze jongeren volgens de ZDT (Deci & Ryan, 2000) nog sterker reageren op de ervaren druk veeleer dan er mee gebaat te zijn. Op basis van onderzoek van Mason et al. (1996) en Walker- Barnes en Mason (2004) kan echter een contrasterende hypothese gemaakt worden en gesteld worden dat jongeren behorend tot de klinische groep gebaat zijn met het ervaren van een zekere mate aan druk. Volgens Mason en collega s zouden deze jongeren dus juist minder behoeftefrustratie ervaren en minder sterk verzet vertonen in reactie op de ervaring van controle. Hypothese 2b: Ten tweede kan er een hoofd- en interactie-effect van trekreactantie verwacht worden. Onderzoek van Dillard en Shen (2005) ondersteunt de hypothese dat meer trekreactantie tot meer opppositioneel verzet zou leiden (dus, een hoofdeffect). Eveneens kunnen we op basis van onderzoek van Dillard en Shen (2005) en Quick en Stephenson (2008) verwachten dat trekreactantie de verbanden wel gaat modereren (dus, een interactie-effect). Er wordt gesteld dat de jongeren hoog in trekreactantie voornamelijk het controlerende vignet als meer frustrerend zullen percipiëren en er sterker op zullen reageren. Onderzoeksvraag 3: Tenslotte willen we toetsen of het verband tussen psychologisch controlerend opvoeding en oppositioneel verzet gemedieerd wordt door behoeftefrustratie. Pagina 18

26 Op basis van de ZDT (Deci & Ryan, 2000) kan er verwacht worden dat een controlerende opvoeding leidt tot behoeftefrustratie, wat op zijn beurt leidt tot een compensatoire reactie, namelijk oppositioneel verzet (Hypothese 3). Pagina 19

27 Methode Procedure en Steekproef Voor dit onderzoek werden er gegevens verzameld bij een klinische steekproef, een gematchte controlegroep en een niet-gematchte controlegroep om mee te vergelijken. Voor de klinische steekproef werd goedkeuring verkregen van de gemeenschapsinstelling De Markt in Mol en De Waaiburg in Geel om gegevens te verzamelen. De gemeenschapsinstelling is een half open campus voor jongens die zich in een problematische opvoedingssituatie (POS) bevinden of die een als misdaad omschreven feit (MOF) hebben gepleegd. Het doel van de gemeenschapsinstelling is om jongeren, voor wie vrijheidsinperking en een structurerend aanbod noodzakelijk is, hulpverlening te bieden om hen een beter toekomstperspectief te geven in de samenleving. De halfopen structuur van de instelling moet verstaan worden in vergelijking met de gesloten afdeling. Hiermee wordt namelijk bedoeld dat er een deelname kan zijn aan het leven buiten de instelling, maar steeds gestructureerd in doel, tijd en plaats. De jongeren zijn allen door de jeugdrechter geplaatst. Het betreft hier dus gedwongen hulpverlening. De Waaiburg in Geel is een multifunctioneel centrum. In de praktijk wil dit zeggen dat jongeren en gezinnen die aan de Waaiburg toevertrouwd worden zorg op maat krijgen. Dit kan gaan van contextbegeleiding, individuele begeleiding, schoolvervangende dagbesteding, time out, residentiële opvang, etc.. In de leefgroepen waar de vragenlijsten werden afgenomen, worden jongens en meisjes uit een problematische opvoedingssituatie (POS) residentieel begeleid. Ze worden door het comité Bijzondere Jeugdzorg (vrijwillige hulpverlening) of door de jeugdrechter (gedwongen hulpverlening) geplaatst. Er werd toestemming gevraagd aan de directie en de leefgroepbegeleiders. Vervolgens werd er in overleg afgesproken wanneer de vragenlijsten individueel konden worden afgenomen. Daarnaast werd er via een passieve informed consent toestemming gevraagd aan de ouders. De jongeren vulden zelf eveneens een informed consent in, waarin werd gevraagd of ze bereid waren mee te werken aan het onderzoek. Mede verklaarden ze hiermee vrijwillig deel te nemen en op de hoogte te zijn van de anonieme verwerking van de gegevens. Pagina 20

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie

Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEIDS- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie Dra. Lisa

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN Prof. Dr. Inge Antrop Dr. Katrijn Brenning MSc. Lana De Clercq Prof. Dr. Sarah De Pauw Ph.D. Lisa Dieleman Prof. Dr. Patrick Luyten Ph.D. Elien Mabbe Dr.

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

De politie, uw vriend niet? Een onderzoek naar de determinanten van verzet bij jongeren.

De politie, uw vriend niet? Een onderzoek naar de determinanten van verzet bij jongeren. Academiejaar 2015-2016 Eerste examenperiode 00901605 De politie, uw vriend niet? Een onderzoek naar de determinanten van verzet bij jongeren. Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van

Nadere informatie

"IK DOE TOCH MIJN EIGEN GOESTING!": KAN OPVOEDING VERKLAREN WAAROM ADOLESCENTEN AL DAN NIET REGELS OPVOLGEN?

IK DOE TOCH MIJN EIGEN GOESTING!: KAN OPVOEDING VERKLAREN WAAROM ADOLESCENTEN AL DAN NIET REGELS OPVOLGEN? UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2012-2013 Tweede Examenperiode "IK DOE TOCH MIJN EIGEN GOESTING!": KAN OPVOEDING VERKLAREN WAAROM ADOLESCENTEN AL DAN

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn Dr. Jemima Bidee Ontbijtsessies CJP/BILL, 2014 12-12-2014 pag. 1 Intro 12-12-2014 pag. 2 Intro Koecomfort: technologie, benadering Individuele

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Tweede Examenperiode Rebels with a cause? Rebellie als mediërende variabele tussen controlerend opvoeden en probleemgedrag bij

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Partner in de Hogeschool-Universiteit Brussel - Huart Hamoirlaan 136-1030 Brussel WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Joris Lambrechts Hans

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

bij jongeren: een complex begrip. Een studie naar de verschillende facetten van autonomie en het verband met opvoeding en welzijn

bij jongeren: een complex begrip. Een studie naar de verschillende facetten van autonomie en het verband met opvoeding en welzijn UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste Examenperiode Autonomie bij jongeren: een complex begrip. Een studie naar de verschillende facetten van

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Is ouderlijke opvoeding een stabiele stijl of een kwestie van de vorm van de dag?

Is ouderlijke opvoeding een stabiele stijl of een kwestie van de vorm van de dag? Academiejaar 2013-2014 Tweedesemesterexamenperiode Is ouderlijke opvoeding een stabiele stijl of een kwestie van de vorm van de dag? Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of

Nadere informatie

De neerwaartse spiraal doorbroken: Verschillende manieren om met een controlerende opvoeding om te gaan

De neerwaartse spiraal doorbroken: Verschillende manieren om met een controlerende opvoeding om te gaan Academiejaar 2014-2015 Tweedesemesterexamenperiode De neerwaartse spiraal doorbroken: Verschillende manieren om met een controlerende opvoeding om te gaan Masterproef II neergelegd tot het behalen van

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Een controlerende opvoeding, een harde maar nuttige leerschool?

Een controlerende opvoeding, een harde maar nuttige leerschool? Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2012-2013 1 ste examenperiode Een controlerende opvoeding, een harde maar nuttige leerschool? Masterproef neergelegd tot het behalen van

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Zelfdeterminatietheorie (ZDT) als psychologische vertaling

Zelfdeterminatietheorie (ZDT) als psychologische vertaling Verschillende onderzoeken beschrijven dat plezier in de sport leidt tot langdurig sportgedrag (Scanlan, Carpenter, Schmidt, Simons & Keeler, 1993a; Stein & Scanlan, 1992; Scanlan & Simons, 1992; Weiss,

Nadere informatie

Help, mijn kind is gedemotiveerd en hulpeloos. Kan ouderlijke druk helpen om het internalisatieproces bij gedemotiveerde kinderen in gang te trappen?

Help, mijn kind is gedemotiveerd en hulpeloos. Kan ouderlijke druk helpen om het internalisatieproces bij gedemotiveerde kinderen in gang te trappen? Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2014-2015 Eerstesemesterexamenperiode Help, mijn kind is gedemotiveerd en hulpeloos. Kan ouderlijke druk helpen om het

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

1 Aanbevolen artikel

1 Aanbevolen artikel Aanbevolen artikel: 25 november 2013 1 Aanbevolen artikel Ik kan het, ik kan het zélf, ik hoor erbij Over de basisingrediënten voor het (psychologisch) welzijn Een klassieke motivatietheorie toegelicht

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

De rol van opvoeding in het psychosociaal welzijn van jongeren:

De rol van opvoeding in het psychosociaal welzijn van jongeren: Academiejaar 2015-2016 Tweedekansexamenperiode De rol van opvoeding in het psychosociaal welzijn van jongeren: Een blik vanuit de Zelf-Determinatie Theorie. Masterproef II neergelegd tot het behalen van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

MASTERPROEF II Jongere of probleemjongere? Een vergelijkende studie over opvoedingsstijl, internalisatie en aanpassing bij adolescenten.

MASTERPROEF II Jongere of probleemjongere? Een vergelijkende studie over opvoedingsstijl, internalisatie en aanpassing bij adolescenten. FACULTEIT PSYCHOLOGISCHE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN ACADEMIEJAAR 2011-2012 - EERSTE EXAMENPERIODE MASTERPROEF II Jongere of probleemjongere? Een vergelijkende studie over opvoedingsstijl, internalisatie

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen

Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Infosessie Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Deze infosessie is het resultaat van het PWO-project van de HUB Ouders en jeugdsport: geen

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

Motivatie door eigenaarschap

Motivatie door eigenaarschap Motivatie door eigenaarschap Piet BUYSE & Maaike VERSTRAETE BaNaBa SchoolONtwikkeling 2 3 4 Denk terug aan een concreet moment waarop jij je helemaal niet gemotiveerd voelde om een activiteit te doen.

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer 1 Een praktijkvoorbeeld De verzorgende helpt de bewoner zich aan te kleden en pakt de deodorant. Bewoner: Ga weg

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Vriend of vijand? Verzet van jongeren tegenover agenten: Een studie vanuit de zelfdeterminatietheorie en de procedurele rechtvaardigheidstheorie

Vriend of vijand? Verzet van jongeren tegenover agenten: Een studie vanuit de zelfdeterminatietheorie en de procedurele rechtvaardigheidstheorie Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2014-2015 1 ste examenperiode Vriend of vijand? Verzet van jongeren tegenover agenten: Een studie vanuit de zelfdeterminatietheorie en de

Nadere informatie

ZAL IK JOUW HANDJE VASTHOUDEN?

ZAL IK JOUW HANDJE VASTHOUDEN? ZAL IK JOUW HANDJE VASTHOUDEN? WANNEER HULP ONGEWENST IS: EEN EXPERIMENTEEL ONDERZOEK NAAR DE EFFECTEN VAN LANGE INSTRUCTIES OP IRRITATIE, MOTIVATIE EN PRESTATIE, EN DE ROL VAN EEN BEHOEFTEONDERSTEUNENDE

Nadere informatie

Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten

Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten Jolene van der Kaap-Deeder Nathalie Aelterman Maarten Vansteenkiste Universiteit Gent Eline Sierens Arteveldehogeschool Gent

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift bestaat uit een aantal studies waarin onderzocht is waar individuele verschillen vandaan komen in welbevinden (WB) en gerelateerde menselijke eigenschappen, zoals

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Samenvatting. Summary in Dutch

Samenvatting. Summary in Dutch 6 Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Emotionele en sociale processen bij pesten, gepest worden en verdedigen Pesten op school is een wereldwijd probleem met negatieve korte- en langetermijngevolgen

Nadere informatie

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model Samenvatting Hoewel bekend is dat roken schadelijk is voor de gezondheid, beginnen adolescenten nog steeds met roken. Om dit te veranderen is het nodig een beter inzicht te krijgen in de factoren die

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Grenzen stellen in de hulpverlening. Bart De Saeger!

Grenzen stellen in de hulpverlening. Bart De Saeger! Grenzen stellen in de hulpverlening Bart De Saeger 10/05/2012 Bart De Saeger Klinisch psycholoog - Gedragstherapeut Wat zijn voor jullie grenzen in jullie dagelijkse hulpverlening? Wat is grenzen stellen?

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

De lat, de bril en de ander

De lat, de bril en de ander De lat, de bril en de ander Over laat-adolescentie en jongvolwassenheid Summer University Psychoanalyse 2018 Jaap van der Staal Kenmerken van laat-adolescentie (18-21) en jong volwassenheid (21-25) Ontwikkelingstaken:

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11 Inhoud Voorwoord bij de 24 e druk 11 1 Inleiding Marcel van Aken en Wim Slot 13 1.1 Adolescentie: een eerste typering 13 1.2 Puberteit en adolescentie 14 1.2.1 Oorsprong van de begrippen puberteit en adolescentie

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 220 Nederlandse Samenvatting Summary in Dutch Teams spelen een belangrijke rol in moderne organisaties (Devine, Clayton, Phillips, Dunford, & Melner, 1999; Mathieu, Marks, & Zaccaro, 2001). Doordat teams

Nadere informatie

Lijden alle leerlingen even sterk onder de effecten van een intern controlerende communicatiestijl?

Lijden alle leerlingen even sterk onder de effecten van een intern controlerende communicatiestijl? Academiejaar 2015-2016 Tweedesemesterexamenperiode Lijden alle leerlingen even sterk onder de effecten van een intern controlerende communicatiestijl? De rol van opvoedingsgeschiedenis en stijl van de

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie

Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie Liesbet Boone Bart Soenens (Universiteit Gent) Walter Vandereycken (Universiteit

Nadere informatie

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar:

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar: Samenvatting literatuuronderzoek superpromoters Aanleiding en definitie De overheid zoekt naar nieuwe manieren om haar boodschap zo overtuigend mogelijk over het voetlicht te krijgen. Dit geldt in het

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Cruciale vragen Verschillen in psychisch welbevinden ts. personen uit gescheiden en nietgescheiden gezinnen?

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Impulsieve keuzes voor aantrekkelijke opties zijn doorgaans geen verstandige keuzes op de lange termijn (Hofmann, Friese, & Wiers, 2008; Metcalfe & Mischel, 1999). Wanneer mensen zich

Nadere informatie

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal 360 GRADEN FEEDBACK Jouw competenties centraal Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Over gedrag en de... 4 3. Totaalresultaten... 5 4. Overzicht scores per competentie... 7 5. Overschatting-/onderschattinganalyse...

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

JE MOET DIT, JE MAG NIET DAT! HOE MOTIVEREND IS HET STELLEN VAN REGELS IN DE KLAS?

JE MOET DIT, JE MAG NIET DAT! HOE MOTIVEREND IS HET STELLEN VAN REGELS IN DE KLAS? JE MOET DIT, JE MAG NIET DAT! HOE MOTIVEREND IS HET STELLEN VAN REGELS IN DE KLAS? Aantal woorden: 21.168 Hannah Decherf Studentennummer: 01201161 Promotor: Dr. Nathalie Aelterman Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools Hoe kan de leerkracht het leerproces van leerlingen tijdens een coöperatief leren (CL) curriculum op multiculturele basisscholen optimaliseren? Moet de leerkracht de leerlingen zoveel mogelijk aansturen

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Wees zoals je wil zijn (Socrates)

Wees zoals je wil zijn (Socrates) Wees zoals je wil zijn (Socrates) Over jezelf vinden en worden, ook op school elkegovaerts@ppw.kuleuven.be Programma - Verkenning identiteitsontwikkeling - Opbouw kader identiteitsontwikkeling - Resultaten

Nadere informatie

HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE

HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE Inleiding Dit proefschrift staat in het teken van de professionaliteit van de jeugdzorgwerker in de Provinciale residentiële Jeugdzorg, de Justitiële residentiële

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als 1 Temperament van het kind en (adoptie)ouderschap Sara Casalin Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als verlegen, blij, impulsief, zenuwachtig, druk, moeilijk, koppig,

Nadere informatie

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK VAKGROEP S-, PERSOONLIJKHEIDS- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese Prof. dr. Sarah De Pauw - Dra. Lisa Dieleman

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Lichamelijke Opvoeding en de Bewegingswetenschappen

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Lichamelijke Opvoeding en de Bewegingswetenschappen Universiteit Gent Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar 2011-2012 Motiverende leerkrachten en geëngageerde leerlingen:

Nadere informatie

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Steunpunt WVG Minderbroedersstraat 8 B-3000 Leuven +32 16 37 34 32 www.steunpuntwvg.be swvg@kuleuven.be Rapport 42 JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Onderzoeker: Promotor:

Nadere informatie

Ouders & Clubs: één doel?!

Ouders & Clubs: één doel?! Ouders & Clubs: één doel?! Infosessie Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Kenniscentrum Hoger Instituut

Nadere informatie