Het nadeelsvereiste bij de klacht- en onderzoeksplicht van art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het nadeelsvereiste bij de klacht- en onderzoeksplicht van art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW"

Transcriptie

1 Het nadeelsvereiste bij de klacht- en onderzoeksplicht van art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW Augustus 2013 Scriptie Master Algemeen Privaatrecht Naam: M.L. Hulscher Studentnummer: Scriptiebegeleider: Dr. H.W. Wiersma Medebegeleider: mr. R.F. Groos 1

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding bladzijde 4 Hoofdstuk 2 De klacht- en onderzoeksplicht bij verbintenissen en koop in Nederland blz Wat betekenen de klacht- en onderzoeksplicht van art. 6:89 en 7:23 lid1 BW? Waar zijn die geregeld en wat is er aan deze artikelen vooraf gegaan? blz Wat houdt het art. 7:23 lid 1 BW in en hoe kwam het in zijn begin periode tot uitdrukking in de praktijk? blz Gaat de bescherming van de verkoper te ver? Hoe zou daar verandering in gebracht kunnen worden? blz 10 Hoofdstuk 3 Toepassing van de art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW in de rechtspraak blz Wat hebben de uitspraken in 2007 van de Hoge Raad betekend voor de art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW? blz Wat is er in het arrest HR 25 maart 2011, LJN BP8991 (Ploum/Smeets II), toegevoegd aan de uitleg van het artikel 7:23 lid 1 BW door de Hoge Raad? blz 13 Hoofdstuk 4 Het nadeelsvereiste blz Wat houdt het nadeelsvereiste in? blz Welke arresten zijn er nog meer van belang geweest voor de klachtplicht na het arrest Ploum/Smeets II? blz Hoe zwaar zou het ontbreken van het nadeel van de verkoper moeten wegen? blz 19 2

3 4.4 Concreet nadeel en nadeel in abstract. blz Arrest-4. blz Hoofdstuk 5 Conclusie blz 22 Literatuurlijst blz 23 Jurisprudentielijst blz 25 3

4 Inleiding De klachtplicht is na de hercodificatie van het BW in 1992 in de art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW opgenomen. De koper/schuldeiser moet ter bescherming van de verkoper/schuldeiser binnen bekwame tijd klagen bij non-conformiteit/wanprestatie. Deze bekwame tijd had de koper/schuldenaar al een langere periode maar nu werd zij gecodificeerd. De bekwame tijd en voornamelijk de uitleg hiervan is in de literatuur sinds een aantal uitspraken van de Hoge Raad in 2007 een onderwerp van discussie. Veel duidelijkheid over de precieze uitleg wordt door de wet niet gegeven. Via de rechtspraak begint de klachtplicht vorm te krijgen. Dat de verkoper/schuldenaar via de klachtplicht wordt beschermd is duidelijk maar hoever gaat die bescherming? Vindt men de mate van deze bescherming redelijk? Het leek er na de arresten van 2007 op dat de bescherming vooral bij de verkoper/schuldenaar lag en ten koste ging van de belangen van de koper/schuldeiser. Sinds 2011 wijzen de uitspraken van de Hoge Raad meer in de richting van de belangenbescherming van de koper/schuldeiser. Hoever gaat de Hoge Raad in deze bescherming en welke rol speelt een nadeelfactor hierin. 4

5 Hoofdstuk 2 De klacht- en onderzoeksplicht bij verbintenissen en de koop in Nederland 2.1 Wat betekenen de klacht- en onderzoeksplicht van artikel 6:89 en 7:23 lid1 BW? Waar zijn die geregeld en wat is er aan deze artikelen vooraf gegaan? Artikel 6:89 van Titel 6.1 BW is het algemene artikel voor de protestplicht van de schuldeiser. In dit artikel staat De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of rederlijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd. Dit betekent dat de schuldeiser binnen bekwame tijd moet protesteren tegen een eventuele tekortkoming in de prestatie. Hij moet de schuldenaar van de tekortkoming op de hoogte stellen. Indien hij dit niet binnen bekwame tijd doet, kan er op de tekortkoming in de prestatie geen beroep meer worden gedaan. Dit wordt de klachtplicht genoemd. 1 De lezer zal begrijpen dat binnen bekwame tijd een onderwerp van discussie is. Waarom zou een schuldenaar beschermd moeten worden tegen een koper die laat klaagt over een non-conformiteit? De parlemtaire geschiedenis zegt: dat de schuldenaar wordt beschermd doordat hij erop mag rekenen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt en, indien dit niet het geval blijkt te zijn, zulks, eveneens met spoed, aan de schuldenaar meedeelt. 2 Wordt er laat geklaagd dan kan het zich voordoen dat de klachten van de koper moeilijker te betwisten zijn. 3 Daarnaast is een bepaalde mate van rechtszekerheid ook wenselijk. De verkoper mag er toch op een gegeven moment vanuit gaan dat hij niet meer voor onverwachte kosten komt te staan. 4 In Titel 7.1 BW is een aantal specifieke bepalingen opgenomen voor wat betreft koopovereenkomsten. Artikel 7:17 lid 1 BW geeft bijvoorbeeld aan dat de afgeleverde zaak conform de overeenkomst moet zijn. Mocht dat niet het geval zijn, dan kan er geklaagd worden maar men moet zich wel houden aan de klachtplicht en eventuele onderzoeksplicht van art. 7:23 lid 1 BW wil de koper zijn beroepsmogelijkheden behouden. In art. 7:23 lid 1 staat: De koper kan er geen beroep meer op doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij 1 T. Hartlief, De klachtplicht van de teleurgestelde contractant NJB 2009, Parl. Gesch. Boek 6, blz Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 4 A-G Mr Wuisman, HR 29 juni 2007, 3.1 5

6 dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven. De Hoge Raad geeft aan dat art. 7:23 lid 1 BW een precisering is van het artikel 6.89 BW. 5 In de literatuur werd al aangenomen dat art. 7:23 BW een lex specialis is van het art. 6:89 BW dat daarvan weer de lex generalis is. In beginsel mag worden aangenomen dat wat voor het ene artikel geldt op het andere artikel van toepassing is. Wel moet er rekening gehouden worden met het feit dat art. 7:23 lid 1 BW een aantal specifieke voorzieningen heeft die het art. 6:89 BW mist. 6 Dit laatste artikel gaat over de klachtplicht bij prestaties in het algemeen, het eerste specifiek over koop. Artikel 6:89 en 7:23 lid 1 BW lijken erg op het artikel 39 lid 1 van het Contract for the international sale of goods (CISG) ook wel Weens koopverdrag genoemd. Dit verdrag, dat in 1980 is gesloten door een aantal landen waaronder Nederland, heeft gelding voor internationale koopovereenkomsten. 7 Het Weens koopverdrag sluit consumentenkoop uit terwijl art. 7:23 lid 1 BW ook voor consumenten bedoeld is. In de laatste zin van art. 7:23 lid 1 BW staat: Bij een consumentenkoop moet de kennisgeving binnen bekwame tijd na de ontdekking geschieden, waarbij een kennisgeving binnen een termijn van twee maanden na de ontdekking tijdig is. De consument geniet een meer verdergaande bescherming dan de professionele koper. Voor de consument koper is er geen onderzoeksplicht terwijl die plicht er voor de professionele koper wel is, wat blijkt uit de volgende zinsnede van de eerste zin van het artikel: of redelijkerwijs had behoren te ontdekken. Onderzoeksplicht betekent dat de koper de plicht heeft om datgene wat hij koopt op eventuele gebreken te onderzoeken. Er is hier niet echt sprake van een plicht in de algemene zin van het woord. Het is niet een plicht waar een sanctie tegenover staat als je niet aan die plicht voldoet. Het gaat hier om een Obliegenheit waarbij de koper zichzelf in de vingers snijdt als hij de termijn laat verstrijken bij non-conformiteit. 8 Artikel 6:89 BW is niet een artikel dat de rechter ambtshalve mag toepassen. In het arrest HR 20 januari 2006, NJ 2006/80 is dat beslist. Het wordt aangenomen dat hetzelfde geldt voor artikel 7:23 lid 1 BW. 9 5 HR 23 maart 2007, NJ 2008,552 (Ploum/Smeets en Geelen Tankstations) r.o Conclusie van M.H. Wissink bij het arrest HR 8 februari 2013, 2.1 BY Asser/Hijma 7-I* Koop en ruil 554 Weens Koopverdrag, Asser/Hijma 5-I, 2007, nr Asser/Hijma 7-I* 2013/543d Processuele aspecten 6

7 De art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW zijn in het wetboek opgenomen na de hercodificatie in Aan het begin van de vorige eeuw was het de normaalste zaak van de wereld dat als men iets gekocht had, na de koop geen recht meer had op reclamering zelfs als er sprake was van nonconformiteit. Het begrip verborgen gebreken was toen nog onbekend. Na meer in het bijzonder door een omvangrijk opstel van Verstegen kwam daar langzaam verandering in. 10 Hij was van mening dat het recht om te protesteren van de koper als er sprake was van nonconformiteit niet meteen teniet moest gaan op het moment dat de koop gesloten was. Hij was toen al voorstander van de mogelijkheid om te reclameren. Weliswaar binnen een bepaalde termijn. Van een wetswijziging in de oude wetgeving is het nooit gekomen maar via de rechtspraak kwam er in de praktijk wel degelijk een verandering tot stand. De koper kreeg ook na de koop enige tijd om te klagen. 11 Artikel 6:89 en 7:23 lid 1 BW stammen in beginsel af van het leerstuk van de rechtsverwerking. 12 Bij rechtsverwerking is alleen tijdsverloop niet voldoende, er moet onder meer ook sprake zijn van nadeel. Tot voor kort was de overschrijding van de termijn van de klachtplicht voldoende voor verval van alle rechten van de koper. 13 Dat alleen tijdsverloop voor rechtsverwerking niet voldoende is, is onder andere gesteld in het arrest van Van den Bos/Provincial Insurance. 14 Hierin wordt gesproken over een bijkomende voorwaarde voordat er sprake kan zijn van rechtsverwerking. Het overschrijden van een bepaalde termijn is op zich niet voldoende. De positie van de schuldenaar moet tevens onredelijk benadeeld zijn. 15 Toch is iets dergelijks niet toegevoegd aan het art. 7:23 lid 1 BW. Meer dan tijdsverloop valt er op het eerste gezicht uit het artikel niet te halen hoewel de minister wel aangegeven heeft dat bij dit artikel ook de redelijkheid en billijkheid betrokken moeten worden. 16 Via de rechtspraak is hier in de loop der jaren wel verandering in gekomen. 10 RM 1923 Ondeugdelijke levering bij den soortkoop p Asser/Hijma 7-I* 2013/ Tamboer, TVC, , p T.Hartlief, De klachtplicht van de teleurgestelde koper, AA 2008, p HR 29 september 1995, LJN ZC1827, NJ 1996/90 15 NJB 2009, 2192 C.Bollen, T.Hartlief 16 MvA I, Parl. Gesch. Boek 7, p

8 2.2 Wat houdt het artikel 7:23 lid 1 BW in en hoe kwam hij in zijn begin periode tot uitdrukking in de praktijk? Het doel van art. 7:23 lid 1 BW is om de verkoper te beschermen tegen late klachten van de koper of tegen het late protesteren van een wanpresterende contractspartner. De eerste zin van het eerste lid van dit artikel bestaat al meteen uit twee onderdelen. Ten eerste verplicht het de koper; niet de consument koper, om de gekochte zaak te onderzoeken op non-conformiteit. Ten tweede heeft de koper de plicht om, indien er sprake is van non-conformiteit, dit binnen bekwame tijd mede te delen aan de verkoper. 17 Het gevolg van een te late klacht zou kunnen zijn dat hij totaal geen beroep meer zou kunnen doen op zijn rechten voor wat nonconformiteit betreft. Enkel door het verloop van tijd kan zijn zaak al verloren zijn zonder dat deze ook maar daadwerkelijk gestart is. Dat er sprake is van een onderzoekstermijn en een klachttermijn betekent dat er voor beide een bepaalde tijd geldt. De onderzoekstermijn gaat over in de klachttermijn. Het is van belang voor de rechter om te bepalen wanneer de onderzoekstermijn begint en tot wanneer deze loopt. Het bepalen van het begin is niet moeilijk. Dat is in beginsel het moment van aankoop. Soms al daarvoor als men het product eerder kon aanschouwen of het tijdstip waarop de prestatie geleverd is. Het moment dat de onderzoekstermijn over gaat in de klachttermijn en wanneer de bekwame tijd van een klachttermijn is overschreden, is een stuk ingewikkelder. Loos is van mening dat het tijdsverloop voornamelijk een nadeel is voor de koper. De koper moet bewijzen dat er sprake is van non conformiteit en dat daar al sprake van was op het moment dat de koopovereenkomst werd gesloten. Tijdsverloop zal het de koper hierdoor moeilijker maken om dat te bewijzen. Als de koper het bewijs uiteindelijk bij elkaar heeft, vindt Loos het onredelijk dat er, zonder dat er naar de omstandigheden van het geval wordt gekeken, de kansen van de koper al kunnen zijn verkeken; dit enkel en alleen door het overschrijden van een termijn. 18 Hier heeft hij naar mijn mening een punt. Het lijkt alsof de koper bij het artikel dubbel pech heeft. Volgens Hijma is het artikel een compromis tussen de belangen van de verkoper en koper. De koper heeft niet, zoals vroeger, geen rechten meer als de koop eenmaal gesloten is en de 17 Tamboer, De klachtplicht van de koper in het Nederlandse kooprecht, p M.B.M. Loos, Consumentenkoop, 2004, p. 70 8

9 verkoper wordt beschermd tegen het late protesteren. 19 Volgens de wetsgeschiedenis bemoeilijkt het tijdsverloop het leveren van tegenbewijs als de koper zich na een bepaalde termijn beroept op non-conformiteit van het gekochte. 20 Het is een alles of niets artikel geweest waarin naar voren trad dat het artikel de belangen van de verkoper waarborgde. 21 Is de termijn eenmaal verlopen dan vervallen in principe alle rechten van de koper. Hoe kwamen deze artikelen tot gelding in de praktijk? Vanaf het moment dat de artikelen in werking zijn getreden, werd er niet heel vaak een beroep op gedaan. Dat is opmerkelijk aangezien een geslaagd beroep hierop een verval betekende van alle rechten en vorderingen van de koper/schuldeiser. 22 Het heeft dan ook bijna 15 jaar geduurd voordat de Hoge Raad een interpretatie aan de klacht-en onderzoeksplicht heeft kunnen geven..23 Hierin is de laatste jaren verandering gekomen. Er zijn in 2007 door de Hoge Raad al vijf arresten gewezen die zich over de klachtplicht hadden uitgelaten. 24 Via deze arresten heeft de Hoge Raad een interpretatie aan de artikelen 6:89 en 7:23 lid 1 BW kunnen geven. De verkopers/schuldenaars hebben de artikelen eindelijk ontdekt. Uit deze arresten viel af te leiden dat de Hoge Raad meer oog had voor de bescherming van de verkoper dan voor die van de koper. 25 Uit de literatuur blijkt dat men vindt dat het niet meer van deze tijd is om niet te relativeren; zeker in het geval dat de verkoper zelf weet dat hem iets verweten kan worden. Velen waren het er dan ook niet mee eens dat er met een botte bijl gehakt werd terwijl er misschien beter met een scalpel te werk gegaan kon worden, in de woorden van Hartlief. 26 Schrijvers dragen verschillende oplossingen aan om de botte bijl te vervangen. Over één ding zijn de meeste schrijvers het eens en dat is dat er naar de omstandigheden van het geval gekeken moet worden, alvorens het beroep te verwerpen als de klacht niet binnen een bekwame tijd gedaan is. 19 Asser/Hijma 5-1, 7-I* 2013/ Parl. Gesch. Boek 7 (1991), p. 146 en C.Bollen T. Hartlief, De klachtplicht van de teleurgestelde contractant NJB 2009, Mr. C.E. Drion, Wie niet klaagt wie niet wint, NJB 2008, M.van Kogelenberg, Wie niet komt klagen wordt overgeslagen,wpnr p HR 23 november 2007, NJ 2007, 176; HR 29 juni 2007, NJ2008, 605; HR 29 juni 2007, NJ2008, 606; HR 13 juli 2007, NJ 2007,408; HR 23 november 2007, NJ 2008, M. van Rossum, Hoge Raad houdt meer rekening met belangen koper bij onderzoeksplicht en klachtplicht, NJB 2011/ C.Bollen T. Hartlief, De klachtplicht van de teleurgestelde contractant NJB 2009,

10 2.3 Gaat de bescherming van de koper te ver? Hoe zou daar verandering in gebracht kunnen worden? Eén van de voorstanders van een wat genuanceerdere uitwerking van de klachtplicht is Tamboer. Zij heeft verschillende ideeën over een betere balans tussen de belangen van de verkoper en koper. Men zou volgens haar, als er sprake is van een termijnoverschrijding, een tussenweg kunnen vinden. In plaats van de koper zijn recht op nakoming te ontzeggen zou men hem een boete kunnen opleggen die hij aan de verkoper moet voldoen; dit alles natuurlijk na het herstel van de verkoper. Als er sprake zou zijn van een schadevergoeding zou de rechter die kunnen matigen op grond van de eigen schuld regeling van art. 6:101 BW. Een derde manier zou volgens haar zijn om de bewijslast om te keren. 27 Het is de verkoper die zich beroept op het art. 7:23 lid 1 BW en dan is het tot nu toe zo dat de koper moet bewijzen dat hij de klachttermijn niet overschreden heeft. Dit valt af te leiden uit het arrest Ploum/Smeets I. 28 Als de bewijslast omgekeerd wordt dan moet de verkoper bewijzen dat de koper zich niet aan de termijn gehouden heeft. De verkoper moet dan een bewijs van een negatief feit leveren. 29 Dat maakt het een stuk lastiger voor de verkoper, bewijzen dat zich iets NIET heeft voorgedaan. Zeker als men bedankt dat de manier waarop geklaagd mag worden vormvrij is zoals de Hoge Raad heeft beslist met het oog op art. 3:37 lid 1 BW. 30 Tamboer vindt dat compensatie van het nadeel van de verkoper voldoende moet zijn. Een verval van alle rechten van de koper vindt zij te rigoureus. Daarbij blijkt uit de rechtspraak dat als de koper een beroep doet op nakoming, schadevergoeding, ontbinding, prijsvermindering, dwaling of onrechtmatige daad en de koper zich daarbij niet aan de klachtplicht heeft gehouden, hij zijn rechten op een beroep verliest. 31 Al deze gevallen vallen onder het regime van artikel 7:23 lid 1 BW. 32 Verschillende schrijvers, waaronder zijzelf, zijn het hier niet mee eens. Het moge duidelijk zijn dat niet iedereen het eens is met dit alles of niets artikel. Er zou volgens verschillende schrijvers meer één lijn moeten komen met het art. 6:89 en 7:23 lid 1 27 Tamboer, De klachtplicht van de koper in het Nederlandse kooprecht, p Ploum/Smeets I, NJ 2008, 552 r.o Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 30 Conclusie van Mr. M.H. Wissink bij het arrest HR 8 februari 2013, 14, BY Tamboer, De klachtplicht van de koper in het Nederlandse kooprecht, p HR 21 april 2006, NJ 272 (Inno/Sluis); HR 29 juni 2007, RvdW, 636 (Pouw/Visser); Hr 23 november 2007, RvdW 2007, 996 (Ploum/Smeets I) 10

11 BW en de rest van het Burgerlijk Wetboek. Dominant in het contractenrecht is al het afwegen van de belangen van beide partijen. Men probeert te vermijden dat de weegschaal te veel één kant op gaat zoals bij deze artikelen vaak naar de kant van de verkoper. 33 Hoofdstuk 3 Toepassing van de art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW in de rechtspraak 3.1 Wat hebben de uitspraken in 2007 van de Hoge Raad betekend voor de artikelen 6:89 en 7:23 lid 1 BW? De vijf uitspraken van de Hoge Raad in 2007 die betrekking hebben op de twee artikelen, hebben een wat beter inzicht gegeven in de interpretatie van de art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW; meer in het bijzonder de twee arresten HR 29 juni 2007, LJN AZ7617, annotatie Jac. Hijma, (Pouw/Visser) en HR 23 november 2007, NJ 2008, 552, annotatie jac Hijma, (Ploum/Smeets I). Het arrest Pouw/Visser gaat over een particuliere koop van een huis dat gebrekkig blijkt te zijn. Volgens art. 7:5 BW valt de koop van een huis niet onder een consumentenkoop. Gevolg is dat de koper van een huis een onderzoeksplicht heeft naast de klachtplicht. 34 In rov van dit arrest overweegt de Hoge Raad dat als er gekeken moet worden of de klacht binnen bekwame tijd is gedaan, er naar alle omstandigheden van het geval gekeken moet worden; niet alleen naar het tijdsverloop. Dit is iets nieuws. Er moet niet meer uitsluitend gekeken worden of de klacht binnen bekwame tijd is gedaan, ook andere omstandigheden zijn van belang. De nadruk in de art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW komt nu meer te liggen op de belangenafweging dan op het tijdsverloop. 35 Daarvoor hanteerden de rechtbanken over het algemeen een klachttermijn van twee maanden. Deze termijn is eigenlijk bedoeld voor de consumentenkoop zoals te vinden in art. 7:23 lid 1 laatste zin. De Hoge Raad heeft hier in het arrest Pouw/Visser afstand van genomen. Zoals hierboven is gezegd, hangt de termijn af van alle omstandigheden van het geval. 36 Een standaard termijn kan volgens de Hoge Raad dan ook niet gegeven worden, ook niet als uitgangspunt. 37 Uit het arrest Pouw/Visser blijkt onder meer dat er gekeken moet worden of 33 C.Bollen T. Hartlief, De klachtplicht van de teleurgestelde contractant NJB 2009, Tamboer, De klachtplicht van de koper in het Nederlandse kooprecht, p Conclusie van Mr. M.H. Wissink bij het arrest HR 8 februari 2013, 2.5.3, BY Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 37 M.van Kogelenberg, Wie niet komt klagen wordt overgeslagen,wpnr p

12 de verkoper wel nadeel heeft geleden van de (te) late klacht. Over de vraag in hoeverre de verkoper dan nadeel gehad moet hebben voordat de kans van zijn beroep op één van deze twee artikelen is verkeken, laat de rechter zich niet uit. Er zijn ook weinig aanknopingspunten om te kunnen zeggen dit nadeel een vereiste is bij het verval van alle rechten van de koper, zoals dat bij rechtsverwerking het geval is, of dat dat alleen een factor is die daarin meespeelt. 38 Uit dit arrest valt ook op te maken dat de klachtplicht bestaat uit een klachttermijn en onderzoekstermijn. Het zijn twee aparte gegevens. De onderzoekstermijn is de tijd die de koper heeft om de zaak te onderzoeken op non-conformiteit. De klachttermijn gaat in op het moment dat er sprake blijkt van non conformiteit tot het moment dat hij de verkoper hiervan op de hoogte stelt. In het arrest Ploum/Smeets I wordt voornamelijk beoordeeld of de koper zich aan de onderzoeksplicht en de klachtplicht heeft gehouden. Het arrest gaat over de koop van verontreinigde grond. Eerder had de rechtbank de koper in het gelijk gesteld na een beroep op non conformiteit. De verkoper ging daarop in appèl en voerde artikel 7:23 lid 1 BW aan. De verkoper vond dat er niet binnen bekwame tijd was geklaagd. Het Hof Den Bosch verwierp het beroep. De Hoge Raad heeft het arrest van Den Bosch vernietigd en doorverwezen naar het Hof Arnhem. Die heeft met een betere onderbouwing de koper wederom in het gelijk gesteld. De Hoge Raad heeft dit in 2011 bekrachtigd, waarover hieronder meer. De Hoge Raad in Ploum/Smeets I heeft op drie punten anders geoordeeld dan het hof Den Bosch. Het eerste punt is dat de klachtplicht ook geldt bij onrechtmatige daad. Het tweede punt is dat ook als de verkoper weet dat hij niet conform geleverd had, de koper zich nog steeds aan de klachttermijn moet houden. Het derde punt gaat over de bewijslast. De koper moet bewijzen dat hij binnen bekwame tijd geklaagd heeft. 39 Hierdoor heeft de koper behalve de stelplicht ook de bewijslast. In de literatuur wordt hier toch anders over gedacht. Er wordt in het algemeen gevonden dat de bewijslast behoort te liggen bij de verkoper. Uit de vijf arresten blijkt dat de verkoper een verregaande bescherming krijgt. Er is meer duidelijkheid gekomen in de uitleg van artikel 6:89 en 7:23 lid 1 BW. De belangrijkste punten uit de arresten van Pouw/Visser en Ploum/Smeets I zijn: 38 T.Hartlief, De klachtplicht van de teleurgestelde koper, AA 2008, p Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 12

13 - onderzoekstermijn en klachttermijn zijn twee aparte gegevens. - wat een bekwame tijd is voor de onderzoekstermijn hangt af van alle omstandigheden van het geval; bij een bekwame tijd met betrekking tot de klachttermijn kan geen uitgangspunt worden gegeven. - wat meeweegt in de beslissing van de rechter is in hoeverre de verkoper/schuldenaar nadeel heeft geleden door het late klagen van de koper/schuldeiser. - de koper moet zich ook houden aan klachtplicht als er sprake is van een onrechtmatige daad of dwaling. - als de verkoper zich tijdens de koop bewust was van de non-conformiteit dan moet de koper zich alsnog aan de klachtplicht houden. - de bewijslast over de vraag of er binnen bekwame tijd geklaagd is, ligt bij de koper/schuldenaar. 3.2 Wat is er in het arrest HR 25 maart 2011, LJN BP8991 (Ploum/Smeets II) toegevoegd aan de uitleg van het artikel 7:23 lid 1 BW door de Hoge Raad? Met het wijzen van het arrest HR 25 maart 2011, LJN BP8991, verder aangeduid als Ploum/Smeets II, wordt gewezen, vindt er een omwenteling plaats. Het arrest Ploum/Smeets II is een vervolg van het arrest Ploum/Smeets I. Er wordt in Ploum/Smeets II door de Hoge Raad meer naar de belangen van de koper gekeken dan voorheen. De kansen van de verkoper om zich met succes te beroepen op het art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW wordt vanaf nu aanzienlijk kleiner. Als toevoeging op de punten die de Hoge Raad al eerder gaf voor wat betreft artikel 7:23 lid 1 BW in het arrest Pouw/Visser heeft hij nog de volgende punten in het arrest Ploum/Smeets II toegevoegd: 40 - de klacht- en onderzoeksplicht van de koper kunnen niet los gezien worden van de omstandigheden van het geval en de aard van de gekochte zaak. - de koper mag een uitgebreider onderzoek in eerste instantie achterwege laten als de verkoper geruststellende mededelingen heeft gedaan omtrent de eigenschappen van de gekochte zaak. 40 Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 13

14 - hoe snel een koper met een uitslag van een onderzoek komt, hangt af van de mate van ingewikkeldheid van het onderzoek. - als de koper de medewerking nodig heeft van een derde omdat hij zelf niet deskundig genoeg is om het onderzoek te doen, dan moet daar qua tijd ook rekening mee gehouden worden. Als laatste het punt wijs ik op rov waarin de Hoge Raad zich als volgt uitlaat: - Bij dit alles is in belangrijke mate mede bepalend ( ) in hoeverre de belangen van de verkoper al dan niet zijn geschaad. Als die belangen niet zijn geschaad, zal er niet spoedig voldoende reden zijn de koper een gebrek aan voortvarendheid te verwijten. In dit verband kan de ernst van de tekortkoming meebrengen dat een nalatigheid van de koper hem niet kan worden tegengeworpen. Deze laatste overweging in samenhang met de ernst van de tekortkoming is van zodanig doorslaggevend belang dat de Hoge Raad in het arrest Ploum/Smeets II tot de conclusie komt dat de koper binnen bekwame tijd heeft geklaagd. 41 Voor een overschrijding van de termijn viel ook iets te zeggen want tussen de termijn van ontdekking en melding zat een behoorlijke tijd. Doordat het vermelde laatste punt zwaar mee weegt, blijkt dat de kansen op een geslaagd beroep op art. 7:23 lid 1 BW door de verkoper veel minder snel succesvol zal zijn. Hoofdstuk 4 Het nadeelsvereiste 4.1 Wat houdt het nadeelsvereiste in? Hijma schrijft in zijn noot dat uit het arrest Pouw/Visser al duidelijk blijkt dat het nadeel van de verkoper meegewogen moet worden; net als alle andere omstandigheden van het geval. Het is een onderdeel van alle overwegingen die de rechter moet maken om een beroep op art. 6:89 of 7:23 lid 1 BW door de schuldeiser of verkoper te laten slagen. In het arrest Ploum/Smeets II is volgens Hijma de nadeelfactor er echter uitgelicht. De nadeelfactor is niet meer alleen maar één van de omstandigheden. Deze staat er als het ware buiten en is een afweging op zich. Dit maakt dat deze zwaarder weegt dan de andere omstandigheden. Hijma 41 Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 14

15 duidt dit aan als de opwaardering van de nadeelfactor en hij is voorstander van deze ontwikkeling. De klachtplicht is er om de belangen van de schuldenaar/verkoper te beschermen. De fatale termijn zou ervoor moeten zorgen dat de verkoper geen nadeel ondervindt van het tijdsverloop. Als dat nadeel er niet is of verwaarloosbaar, waarom dan toch het voordeel van een eventuele geslaagd beroep op artikel 7:23 lid1 BW? Wat Hijma zich wel te kennen geeft, is dat de nadeelfactor in Pouw/Visser over de klachtplicht in het algemeen ging. Daar was de nadeelfactor ook nog niet specifiek uitgelicht. In het arrest Ploum/Smeets II is het verdedigbaar dat de nadeelfactor ziet op de onderzoekstermijn. Als de Hoge Raad in rov zegt: In dit verband kan de ernst van de tekortkoming meebrengen dat een nalatigheid van de koper hem niet kan worden tegengeworpen weet Hijma niet helemaal zeker of met in dit verband de nadeelfactor bedoeld wordt. Het zou volgens hem ook kunnen verwijzen naar de klachttermijn of naar de algemeenheid van art. 7:23 lid 1. Hij maakt eruit op dat de Hoge Raad waarschijnlijk de nadeelfactor bedoelt. Misschien vindt hij het wel de meest wenselijke conclusie want dat hij er een voorstander van is, is duidelijk. Hijma concludeert dat het grootste gedeelte van het gewicht zal liggen bij het wel of niet aanwezige nadeel van de verkoper en dat de ernst van de tekortkoming van doorslaggevende betekenis zal zijn. Dit zal een grote verandering teweegbrengen in de uitleg van art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW. Het alles of niets karakter hiervan zal verdwijnen en er zal naar de omstandigheden van het geval gekeken worden; in het bijzonder naar die van de nadeelfactor en de ernst van de tekortkoming van de verkoper/schuldenaar. Het lijkt mij duidelijk dat er niet een éénduidige conclusie uit het arrest van Ploum/Smeets II te halen valt. Er zijn meer schrijvers die er nog niet over uit zijn wat de Hoge Raad precies bedoeld heeft. Gelden de belangrijkste punten uit het Ploum/Smeets II voor de onderzoekstermijn of voor de klachtplicht in het algemeen? Een argument dat wijst naar de situatie dat er alleen de onderzoekstermijn mee wordt bedoeld, is te halen uit het arrest Pouw/Visser. Daarin zegt de Hoge Raad dat de klachtplicht er mede toe strekt om de verkoper te beschermen in zijn belangen en dat hij er vanuit moet kunnen gaan dat de koper, als er sprake is van non conformiteit, dit met spoed aan hem mededeelt. 42 Als de koper na aanvang van de klachttermijn lang wacht met klagen, kan er toch niet snel aangenomen dat hij binnen 42 Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 15

16 bekwame tijd heeft geklaagd. Hieruit zou men kunnen afleiden dat alle omstandigheden van het geval en de daarboven geplaatste nadeelfactor alleen bij de onderzoekstermijn zou gelden. Bij de klachttermijn zou dan alleen naar alle omstandigheden van het geval gekeken moeten worden en is de nadeelfactor daar alleen maar een onderdeel van. Hieruit zou men kunnen opmaken dat er aan de compromis gedachte van het art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW gedacht is. De koper verliest niet meteen zijn rechten als hij te lang gewacht heeft met het onderzoeken van het gekochte, als de verkoper daar niet door is benadeeld. De verkoper daarentegen heeft er nog steeds belang bij dat als er eenmaal een non conformiteit geconstateerd is door koper, hij dit zo snel als mogelijk aan hem meldt. 43 Doet de koper dat niet, dan zijn de kansen op een geslaagd beroep gering. Deze gedachte zou goed passen bij het arrest van 2010, HR 8 oktober, NJ 2010, 545 ook wel als de Chipshol zaak aangeduid. Daarin overwoog het hof Amsterdam dat er naar alle omstandigheden van de zaak gekeken moest worden bij het bepalen van een klachttermijn. De Hoge Raad ging daarmee akkoord. 44 A-G Wissink schrijft in zijn conclusie voor het arrest HR 8 februari 2013, LJN BY4600 dat Heyman en Bartels zich tegen deze opvatting keren. Zij vinden dat er gekeken moet worden naar de strekking van het arrest Pouw/Visser. Daar valt volgens hen uit te halen dat de belangen en het verwijtbare gedrag van beide partijen de punten zijn waar naar gekeken moet worden bij van een non-conformiteitsclaim. Zij vinden dat het niet zo kan zijn dat als de verkoper/schuldenaar geen nadeel ondervindt van het late klagen dat een verwerping van het beroep wenselijk is. De heer Wissink sluit zich bij deze gedachte aan. 45 A-G Wissink voegt nog iets toe aan de gedachte dat de nadeelfactor beter van toepassing kan zijn op de onderzoekstermijn en de klachttermijn. Hij brengt naar voren dat het vaak moeilijk is om uit te maken wanneer in een bepaalde zaak de onderzoekstermijn is afgelopen en de klachttermijn begint. De rechter moet uiteindelijk wel het einde van de onderzoekstermijn bepalen om een begin van de klachttermijn te geven teneinde een beslissing te maken of de koper zich aan de klachttermijn heeft gehouden. Als de rechter alleen naar de klachttermijn zou kijken dan kan men zich meteen afvragen waarom de koper/schuldeiser niet eerder heeft 43 Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 44 Mr.J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak 45 Conclusie van M.H. Wissink bij het arrest HR 8 februari 2013, BY4600,

17 geklaagd. Wissink vraagt zich af dat als er alleen een analyse wordt gemaakt van het gedrag van de koper/schuldeiser in het licht van de klachttermijn er wel voldoende wordt gekeken naar de omstandigheid waarin de koper/schuldeiser zich bevond. Wat de verkoper/schuldenaar betreft wordt er naar zijn belangen gekeken als men zich afvraagt of er op tijd geklaagd is. Het precieze tijdstip waarop een koper/schuldeiser de tekortkoming ontdekt en die tekortkoming mededeelt, is normaal gesproken niet waarneembaar voor de verkoper. Dit is volgens Wissink een goede reden om het nadeelfactor niet alleen in het licht van de onderzoekstermijn maar ook in het licht van de klachttermijn werkzaam te zien. 46 Wiersma 47 maakt geen woorden vuil aan wat de Hoge Raad precies voor ogen had toen hij sprak over de nadeelfactor. Hij gaat er vanuit dat de Hoge Raad de klachtplicht in het algemeen heeft bedoeld en niet alleen de onderzoekstermijn. Daarbij vindt hij net als Hijma dat de nadeelfactor er door de Hoge Raad bovenuit is gehaald en dat deze zwaarder weegt dan de andere omstandigheden. Hij haalt dit, net als Hijma, voornamelijk uit de zin in r.o van het arrest Ploum/Smeets In belangrijke mate medebepalend ( ) in hoeverre de belangen van de verkoper al dan niet zijn geschaad. Hij gaat zelfs zo ver dat hij het over een informele wetswijziging heeft. Er zou volgens hem aan art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW de zin: terwijl de schuldenaar/verkoper in zijn belangen is geschaad doordat niet binnen bekwame tijd werd geklaagd, of iets in die trant, toegevoegd kunnen worden. Ook Wiersma verwijst naar het Chipshol arrest. De Hoge Raad houd zich wat de nadeelfactor betreft daar in op de vlakte. De verklaring die hij daarvoor geeft, is dat het in de Chipshol zaak ging om aandelen. Aandelen zijn dynamische goederen. Zij kunnen snel van waarde wisselen waardoor het van belang is dat er niet te lang gewacht moet worden met klagen. Daardoor was het redelijk van de Hoge Raad dat hij het beroep van de verkoper op art. 6:89 BW honoreerde. Er was gekeken naar het nadeel van de verkoper; zijn belangen zijn in dit arrest, in verband met het dynamische karakter van de aandelen, geschaad Conclusie van M.H. Wissink bij het arrest HR 8 februari 2013, BY4600, H.W. Wiersma in JBPR, 16 mei 2013, aflevering 2, p H.W. Wiersma in JBPR, 16 mei 2013, aflevering 2, p. 149,150 17

18 4.2 Welke arresten zijn er nog meer van belang geweest voor de klachtplicht na het arrest Ploum/Smeets II? Na het gunstige arrest van Ploum/Smeets II zijn er nog vier arresten gewezen door de Hoge Raad die voornamelijk een verder interpretatie van het artikel 6:89 en artikel 7:23 lid1 BW geven. Drie daarvan zijn van februari 2013, HR 8 februari 2013, LJN: BY4600, hierna verder aangeduid als arrest-1; HR 8 februari 2013, LJN: BX7846, hierna verder aangeduid als arrest- 2 en HR 8 februari 2013, LJN: BX7195 hierna verder aangeduid als arrest-3. Deze drie arresten gaan alle over een overeenkomst tot opdracht tussen een bank in zijn functie als beleggingadviseur en haar cliënt. De klachtplicht staat hierin centraal. Er is door de Hoge Raad aanvaard dat de klachtplicht ook geldt voor beleggingsrelaties. 49 Het gaat in deze arresten voornamelijk om de geschonden zorgplicht van de banken. In de inleidende beschouwingen van arrest-1 stelt de Hoge Raad dat de zorgplicht ook onder het regime van art. 6:89 BW valt. In rov stelt de Hoge Raad dat alle verbintenissen betrekking op dit artikel hebben dus ook de verbintenissen uit een beleggingsadvies relatie. 50 In alle drie de arresten wordt voornamelijk dieper ingegaan op de vraag wat binnen bekwame tijd is. Dit geldt voor de onderzoekstermijn en de klachttermijn. In alle drie de arresten heeft het een behoorlijke tijd geduurd voordat er geklaagd werd maar is er uiteindelijk voor alle drie de eisende cliënten in hun voordeel beslist. Wat voornamelijk uit de drie arresten naar voren is gekomen, behalve een goede inventarisatie van de eerdere rechtspraak over de klachtplicht, zijn de volgende punten: - Het gaat er in deze speciale cliënt/bank verhouding niet om wanneer het gebrek is ontdekt door de cliënt maar wanneer hij ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken dat de zorgplicht is geschonden. Vanaf dat moment gaat de klachttermijn lopen. Het gegeven dat er forse verliezen zijn geleden, is niet voldoende om te moeten onderzoeken en al helemaal niet als de bank geruststellende mededelingen heeft gedaan naar de cliënt toe. De cliënt moet ervan op de hoogte zijn dat de bank een bijzondere zorgplicht heeft tegenover zijn beleggers. 49 HR 11 juni 2010, LJN 8279, NJ 2010/ HR 8 februari 2013, LJN BY4600, noot B.T.M.van der Wiel punt 4 18

19 - De bewijslast legt de Hoge Raad nader uit. Nadat de schuldenaar/bank/verkoper een gedocumenteerd en gemotiveerd beroep op artikel 6:89 of artikel 7:23 lid 1 heeft gedaan, ligt de bewijslast bij de schuldeiser. Of de klacht dan tijdig is gedaan, hangt af van alle andere omstandigheden van het geval. Wie dan de bewijslast van de overige omstandigheden draagt, is onduidelijk Voor een beroep op art. 6:89 BW gelden dezelfde regels als voor art. 7:23 lid 1 BW Hoe zwaar zou het ontbreken van het nadeel van de verkoper moeten wegen? In het arrest-1 werd onder andere nagedacht over de situatie waarin door de schuldeiser te laat is geklaagd terwijl de schuldenaar weinig tot geen nadeel ondervonden had van de late klacht. Zou dit automatisch betekenen dat de schuldenaar geen geldig beroep meer kan doen op art. 6:89 BW? Het hof heeft uiteindelijk een beroep van de schuldenaar op art. 6:89 BW verworpen. Uit alle drie de arresten blijkt duidelijk dat de belangen van de cliënt zwaar wegen. Volgens A-G Wissink in zijn conclusie bij arrest-1 zou een compromis tussen de belangen van de schuldeiser en schuldenaar misschien een optie kunnen zijn. 53 Hijma heeft al eerder geschreven dat de art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW een compromis bevatten tussen de koper en verkoper hetgeen met deze gedachte goed overeenstemt. Dat de termijn is overschreden mag niet te snel aangenomen worden maar aan de andere kant mogen de belangen van een snelle klacht voor de schuldenaar niet uit het oog verloren worden. Als er langer wordt gewacht met klagen dan wordt het nadeel van de verkoper minder van belang. De belangen worden op een soort weegschaal gelegd die dan enigszins in evenwicht moet blijven. Toch sluit A-G Wissink zich niet bij deze gedachte aan. Hij vindt dat uit het arrest-1 te halen valt dat als er geen sprake is van nadeel voor de schuldenaar de schuldeiser niet snel kan worden beticht van een te late klacht. Heymans en Bartels sluiten zich volgens A-G Wissink ook bij deze gedachte aan. Zij vinden zelfs dat de klachttermijn moet doorlopen totdat de normale verjaringstermijn is verlopen. Dit natuurlijk alleen als er geen nadeel is geleden door de schuldenaar. A-G Wissink vindt dat er uit het arrest Ploum/Smeets II gehaald kan worden dat het lopen van de klachttermijn tot aan de normale verjaring niet een automatisme behoort te 51 E.M. van Orsouw, De klachtplicht is dood, lang leven de klachtplicht, HR 8 februari 2013, LJN BY4600, r.o Conclusie van M.H. Wissink bij het arrest HR 8 februari 2013, BY4600,

20 zijn. Dit haalt hij uit de twee woorden niet spoedig van het Ploum/Smeets arrest II in r.o In arrest-3 komt de nadeelfactor even ter sprake. Dit arrest gaat net als de andere twee arresten tussen een cliënt en zijn bank als beleggingsadviseur. De cliënt vindt dat de bank geen nadeel heeft geleden door de late klacht. De bank daarentegen vindt dat haar bewijspositie is verzwaard door het verloop van tijd en dat zij bovendien niet schadebeperkend heeft kunnen optreden. De Hoge Raad gaat hier niet echt op in. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk dat er al andere meer duidelijker punten waren om tot cassatie over te gaan. In de conclusie van A-G De Vries Lentsch-Kostense komt de nadeelfactor wel kort aan bod. Zij vindt het niet te begrijpen dat het hof zonder nadere motivering het beroep op art. 6:89 BW gegrond heeft verklaard. Daarbij zegt zij dat een schending van de zorgplicht van de bank oorzaak geweest zou kunnen zijn dat de eiser laat heeft geklaagd Concreet nadeel en nadeel in abstracto Wiersma in JPBR van mei en A-G Wissink in zijn conclusie van arrest-1 56 schrijven over een verschil tussen het concrete nadeel en het nadeel in abstracto. In arrest-1 wordt er door de Hoge Raad in rov gesproken over concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad. Wordt het abstracte nadeel of zoals Wiersma het aanduidt belangen die zich niet direct tastbaar voordoen 57 niet meegewogen in de afwegingen van de rechter? Allebei denken zij dat daar geen sprake van moet zijn. Wiersma neemt het Chipshol arrest als voorbeeld. Hij concludeert dat de Hoge Raad hoewel deze zich op de vlakte houdt over de nadeelfactor, in dit arrest toch heel goed zou kunnen hebben geconcludeerd dat er sprake was van een concrete aantasting van de belangen van de verkoper; dit ondanks dat de geschade belangen zich tastbaar voordeden. 58 Zoals eerder besproken ging het hier namelijk om aandelen die in korte tijd veel in waarde kunnen variëren. A-G Wissink concludeert dat het gewicht dat het abstracte nadeel moet krijgen als er geen sprake is van een concrete belangen, afhangt van de omstandigheden van het geval. Hij wijst op een dezelfde soort situatie als Wiersma te weten een schuldenaar die bij de handelskoop 54 H.W. Wiersma in JBPR, 16 mei 2013, aflevering 2, p H.W. Wiersma in JBPR, 16 mei 2013, aflevering 2, p. 149, Conclusie van M.H. Wissink bij het arrest HR 8 februari 2013, BY4600, H.W. Wiersma in JBPR, 16 mei 2013, aflevering 2, p H.W. Wiersma in JBPR, 16 mei 2013, aflevering 2, p. 149,150 20

21 van commodities door tijdsverloop geen concreet nadeel lijdt. Dit is een zaak waar het normaal is dat er snel wordt gehandeld en dan zou dat wat klagen betreft ook verwacht worden. Daarom zou daar volgens A-G Wissink wel gewicht aan het abstracte nadeel gegeven moeten worden ondanks dat er geen sprake is van concrete schade. 4.5 Arrest-4 Diezelfde maand is er nog een vierde arrest gewezen HR 22 februari 2013, BY4124. Dit arrest gaat niet over een bank-cliënt relatie maar de Hoge Raad zet wel een zelfde lijn door als in de vorige drie arresten. Het ging hier om een ondeskundige klant die een deskundige advocaat had ingehuurd in verband met een letselschade zaak. De advocaat maakte een aantal cumulatieve beroepsfouten. Hoewel er laat werd geklaagd wordt ook hier de klant beschermd tegen een beroep op art. 6:89 BW. In arrest-1 werd beslist dat de klachttermijn pas ingaat als de cliënt weet van de zorgplicht van de bank. Niet op het moment dat hij duidelijk nadeel heeft geleden. In dit arrest blijkt dat ook hier de klachttermijn pas gaat lopen als de klant ervan op de hoogte is dat er een beroepsfout is gemaakt. Dat weet hij waarschijnlijk nog niet op het moment dat de situatie nadelig voor hem uitpakt maar op het moment dat hij er een tweede deskundige erbij haalt die hem daarop wijst. Op dat moment gaat de termijn pas lopen. 59 Zoals eerder besproken blijkt uit de parlemtaire geschiedenis dat het art. 6:89 BW er is om de schuldenaar te beschermen tegen het late klagen van de schuldeiser. 60 Dat is tot de dag van vandaag nog steeds zo maar de bescherming gaat lang zo ver niet meer. Uit de besproken arresten komt volgens mij heel duidelijk naar voren dat er naar alle omstandigheden van het geval gekeken moet worden en dat de belangen van beide partijen moeten worden meegenomen bij een beroep op het artikel 6:89 en 7:23 lid 1 BW H.W.Wiersma, JBPR, juli Parl.gesch. boek 6, blz H.W. Wiersma, JBPR, juli

22 Conclusie Na de ontdekking door de verkoper/schuldenaar van de art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW is het via de rechtspraak duidelijk geworden dat de belangen van de verkoper/schuldenaar voorop staan. Daar zijn de artikelen uiteindelijk ook voor in het leven geroepen maar de bescherming van de verkoper/schuldenaar gaat hier naar mijn mening wel erg ver. Niet binnen bekwame tijd klagen betekende verval van alle rechten van koper/schuldeiser. Ik ben nog niemand tegengekomen in de literatuur die hier volledig achter staat. Het alles of niets karakter van de artikelen vindt men een (te) verregaande bescherming van de verkoper/schuldenaar. Ik sluit mij hierbij aan. Via de rechtspraak heeft zich uiteindelijk een omwenteling plaatsgevonden. Er wordt duidelijk meer dan voorheen gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Om een betere balans te krijgen in wederzijdse belangen vindt ik het niet meer dan redelijk dat er naar alle omstandigheden van het geval gekeken moet worden. Een opwaardering van de nadeelfactor begint vanaf het arrest Ploum/Smeets II vorm te krijgen. De Hoge Raad laat in zijn uitspraken van februari 2013 blijken dat er naast alle omstandigheden van het geval gekeken moet worden naar het nadeel dat de verkoper/schuldenaar lijdt bij een (te) late klacht. Hier kan ik mij helemaal in vinden. De bescherming van de verkoper/schuldenaar is er uiteindelijk om te zorgen dat hij niet te veel nadeel ondervindt van de late klacht. Als hij weinig tot geen nadeel heeft of zijn nadeel niet opweegt tegen de ernst van de tekortkoming waarom zou hij dan bescherming moeten genieten? 22

23 Literatuurlijst Asser/Hijma 5-1, 7-I* 2013/543d proccesuele aspecten Asser/Hijma 5-I, 2007, nr 543 Asser/Hijma 7-I*, 2013 koop en ruil, 554 Weens Koopverdrag C. Bollen T.Hartlief, De klachtplicht van de teleurgestelde contractant NJB 2009, 2192 J.J.Dammingh, WPNR 2012 (6915) De klachtplicht van de koper in het licht van recente rechtspraak. Mr. C.E. Drion, Wie niet klaagt wie niet wint, NJB 2008 T.Hartlief, De klachtplicht van de teleurgestelde koper, AA 2008 J. Hijma, Klachtplicht en bedrog WPNR 2009/6781 M.van Kogelenberg, Wie niet komt klagen wordt overgeslagen,wpnr, december 2007/6733 B.M. Loos, Consumentenkoop, 2004 E.M. van Orschouw, De klachtplicht is dood, lang leven de klachtplicht, 2013 Parlementaire geschiedenis, boek 6 Parlementaire gescheidenis, boek 7, 1991 M. van Rossum, Hoge Raad houdt meer rekening met belangen koper bij onderzoeksplicht en klachtplicht, NJB 2011/

24 Tamboer, De klachtplicht van de koper in het Nederlandse kooprecht Tijdscchrift voor consumentenrecht en handelspraktijken, 2008,-6 H.W. Wiersma, JBPR, juli 2013 Conclusie van M.H. Wissink bij het arrest HR 8 februari 2013, BY4600 A-G Mr Wuisman, HR 29 juni 2007, NJ 2008 B.M. Loos, Consumentenkoop,

25 Jurisprudentielijst HR 29 september 1995, LJN ZC1827, NJ 1996/90 HR 21 april 2006, NJ 272 HR 13 juli 2007, NJ 2007,408 HR 23 november 2007, NJ 2008, 552 HR 23 november 2007, RvdW 2007, 996 HR 29 juni 2007, NJ 2008, 605 HR 8 oktober 2010, LJN BM9615 HR 25 maart 2011, LJN BP8991, NJ 2013,5 (Jac. Hijma) HR 8 februari 2013, LJN BY4600 HR 8 februari 2013, LJN BX7846 HR 8 februari 2013, LJN BX7195 HR 22 februari 1013, LJN BY4124, 2013,126 25

De onderzoeks- en klachtplicht van de artikelen 6:89 en 7:23 BW.

De onderzoeks- en klachtplicht van de artikelen 6:89 en 7:23 BW. De onderzoeks- en klachtplicht van de artikelen 6:89 en 7:23 BW. Op 8 februari 2013 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen (LJN:BY4600) over de onderzoeks- en klachtplicht van de artikelen 6:89

Nadere informatie

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Author : gvanpoppel Klachtplicht Bij het verrichten van een gebrekkige prestatie of de levering van een gebrekkige zaak,

Nadere informatie

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT Bij de aankoop van een woning blijkt achteraf nogal eens dat iets anders geleverd is dan op grond van de koopovereenkomst mocht worden verwacht. Er kan bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

De klachtplicht van artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek.

De klachtplicht van artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek. De klachtplicht van artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek. Geheel verval van rechten van de schuldeiser: terecht? Of niet? Scriptie Master Privaatrecht: Privaatrechtelijke rechtspraktijk Naam: L.C. Mulder Studentnummer:

Nadere informatie

KLAGEN OVER DE KLACHTPLICHT

KLAGEN OVER DE KLACHTPLICHT KLAGEN OVER DE KLACHTPLICHT Naar een nieuwe invulling van de klachtplicht bij consumenten- en commerciële contracten Naam: Jessica Kampman Studentnummer: 5776155 Datum: 05-04-2013 Pagina s: 33 Beoordeeld

Nadere informatie

De klachtplicht bij koop

De klachtplicht bij koop De klachtplicht bij koop HR 25 maart 2011, LJN BP8991, RvdW 2011, 419 (Ploum/Smeets II) M r. Y. A. R a m p e r s a d e n m r. J. A. v a n d e r W e i d e * 1 Inleiding In maart van dit jaar heeft de Hoge

Nadere informatie

De wettelijke en de contractuele klachttermijn bij koop

De wettelijke en de contractuele klachttermijn bij koop De wettelijke en de contractuele klachttermijn bij koop M r. M. v a n d e r V e l d e * Inleiding Artikel 7:23 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt kort gezegd dat een teleurgestelde koper actie moet

Nadere informatie

2

2 2 3 1 In de Pekingeenden-zaak ging het om een verkoper die niet tijdig had geklaagd over een tijdige klacht van de koper. In die zin wijkt de casus af van reguliere klachtplicht-zaken, waar de klacht van

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Wie niet komt klagen, wordt overgeslagen

Wie niet komt klagen, wordt overgeslagen Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Wie niet komt klagen, wordt overgeslagen Een beschouwing over de klachtplicht van de crediteur ex art. 6:89 en 7:23 BW aan de hand van recente richtinggevende

Nadere informatie

Remedies. Mr. W.L. Valk

Remedies. Mr. W.L. Valk Remedies Mr. W.L. Valk 1 Inleiding denken in remedies perspectief van de rechter perspectief van de wetenschap perspectief van partijen advocaat/andere rechtshulpverlener als intermediair aanpak in deze

Nadere informatie

Het einde van de klachtplicht?

Het einde van de klachtplicht? Nieuwe uitspraken: - Het einde van de klachtplicht? De klachtplicht: wie niet tijdig klaagt over een gebrek in een prestatie, verliest zijn rechten om een beroep dp dit gebrek te doen. Twee jaar geleden

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

Klachtplicht bij koop

Klachtplicht bij koop 810 Ars Aequi november 2011 annotatie Annotatie arsaequi.nl/maandblad AA20110810 Klachtplicht bij koop Prof.mr. W.H. van Boom* HR 25 maart 2011, LJN: BP8991, RvdW 2011, 419 (Ploum/Smeets II) Caveat emptor!

Nadere informatie

Te laat geklaagd: beroep geslaagd

Te laat geklaagd: beroep geslaagd Te laat geklaagd: beroep geslaagd Hoe kan een aannemer zich het best verweren met een beroep op het niet tijdig klagen ex de klachtplicht van artikel 6:89 BW? Sint-Oedenrode, januari 2017 A.L.M. van Rooij

Nadere informatie

De klachtplicht voor de consumentkoper in het licht van de DCFR

De klachtplicht voor de consumentkoper in het licht van de DCFR De klachtplicht voor de consumentkoper in het licht van de DCFR Auteur: Ruby van Kersbergen Administratienummer: 696743 Tilburg University Faculteit Tilburg Law School Master Rechtsgeleerdheid Departement

Nadere informatie

Rechtsverwerking naar omstandigheden: art. 6:89 BW

Rechtsverwerking naar omstandigheden: art. 6:89 BW Rechtsverwerking naar omstandigheden: art. 6:89 BW MR. drs. T.s. Jansen een succesvol beroep op art. 6:89 BW bevrijdt de schuldenaar van iedere rechtsvordering van de schuldeiser die - en ieder verweer

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 14 januari 2011 De volgende onderwerpen worden behandeld: Uitleg opstalrecht op grond van notariële akte Verrekening van voordeel Aanvaarding rechtsstrijd Klachtplicht Risicoaansprakelijkheid

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

VERVAL EN VERJARING 1. INLEIDING

VERVAL EN VERJARING 1. INLEIDING VERVAL EN VERJARING 1. INLEIDING 1.1. Onderhavig document vormt een weergave van de standpunten die door Curatoren en belangenorganisaties in de schikkingsonderhandelingen zijn ingenomen over de vraag

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-649 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 3 oktober 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

Zorgplicht vs. klachtplicht

Zorgplicht vs. klachtplicht annotatie Ars Aequi oktober 2013 755 Annotatie Zorgplicht vs. klachtplicht Prof.mr. W.H. van Boom HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600, RvdW 2013, 253 (Van de Steeg, Van de Steeg Landbouwbedrijf

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw

Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw 2 e druk mr. S.J.H. Rutten Voorwoord De eerste druk van dit boek is door praktijk en in de literatuur met grote instemming ontvangen. In de recensie

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Presentatie. Consumentenrecht: Garanties en plichten. Textilia Mode Experience 4 november 2013

Presentatie. Consumentenrecht: Garanties en plichten. Textilia Mode Experience 4 november 2013 Presentatie Consumentenrecht: Garanties en plichten Textilia Mode Experience 4 november 2013 Mirjam van Schoonhoven (m.schoonhoven@vantill.nl) Jette Konings (j.konings@vantill.nl) - Middelgroot advocatenkantoor

Nadere informatie

Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1

Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1 Mededelingsplicht, onderzoeksplicht, onrechtmatigheid en eigen schuld 1 1 - Mr. L.F. Kloppenburg is advocaat bij Groenendijk & Kloppenburg Advocaten te Leiden. 30 Magna Charta ~ Leergang contractenrecht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-144 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-846 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. Veldhuis, Secretaris) Klacht ontvangen op : 21 september 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

LJN: BP8991, Hoge Raad, 09/02340. Datum uitspraak: Datum publicatie: 25-03-2011 25-03-2011

LJN: BP8991, Hoge Raad, 09/02340. Datum uitspraak: Datum publicatie: 25-03-2011 25-03-2011 LJN: BP8991, Hoge Raad, 09/02340 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: 25-03-2011 25-03-2011 Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Vervolg HR 23 november 2007, LJN BB3733,

Nadere informatie

Kantonrechter Utrecht , ECLI:NL:RBMNE:2017:2008, (werknemer/werkgever c.s.)

Kantonrechter Utrecht , ECLI:NL:RBMNE:2017:2008, (werknemer/werkgever c.s.) commentaar op Kantonrechter Utrecht 12-04-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2008, (werknemer/werkgever c.s.) datum 31-07-2017 auteur J.G. Keizer Kantonrechter Utrecht 12-04-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2008, (werknemer/werkgever

Nadere informatie

Samenloop van dwaling en non-conformiteit. Uitbreiding van de klachtplicht (art. 7:23 BW) ongewenst?

Samenloop van dwaling en non-conformiteit. Uitbreiding van de klachtplicht (art. 7:23 BW) ongewenst? Samenloop van dwaling en non-conformiteit Uitbreiding van de klachtplicht (art. 7:23 BW) ongewenst? V.C.E. (Vivien) de Jong 5871921 Begeleider: Prof. mr. M.B.M. (Marco) Loos 26 november 2014 Universiteit

Nadere informatie

de Hypothekers Associatie B.V., gevestigd te Capelle aan den IJssel, hierna te noemen Aangeslotene,

de Hypothekers Associatie B.V., gevestigd te Capelle aan den IJssel, hierna te noemen Aangeslotene, Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-328 d.d. 16 september 2014 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mevrouw mr. L.T.A.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. D.W.Y.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. D.W.Y. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-481 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. D.W.Y. Sie, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 juli 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Garantie tot aan de deur? Do s and Don ts! Even voorstellen

Garantie tot aan de deur? Do s and Don ts! Even voorstellen Even voorstellen Natasja Ausema (1980) Communicatie / Verzekering / Rechten Transport / Logistiek / Automotive Verbintenissenrecht en verzekering Bedrijfsjurist garantieverzekeraar Autotrust te Assen We

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 13 - september 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Vordering tot winstafdracht Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten, en schadebeperkingsplicht Verjaring Klachtplicht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

NON-CONFORMITEIT BIJ DE KOOP VAN EEN APPARTEMENT. Inleiding

NON-CONFORMITEIT BIJ DE KOOP VAN EEN APPARTEMENT. Inleiding NON-CONFORMITEIT BIJ DE KOOP VAN EEN APPARTEMENT Inleiding Een koper van een nieuwbouwappartement ontdekt tijdens een open dag van het nog in aanbouw zijnde appartementencomplex dat tussen (een deel van)

Nadere informatie

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-164 d.d. 15 april 2014 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mevrouw mr. M. Nijland,

Nadere informatie

HIPPISCH RECHT. Drie case studies. Kennis event Aeres Hoge School Dronten

HIPPISCH RECHT. Drie case studies. Kennis event Aeres Hoge School Dronten HIPPISCH RECHT Drie case studies Kennis event Aeres Hoge School Dronten PRESENTATIE: MR. M. ANNETTE MAK, LL.M E-mail: a.mak@schenkeveldadvocaten.nl Tel: 06-52008312 1 ONDERWERPEN I. Juridische positie

Nadere informatie

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips 18 december 2015 Dirk Vergunst 1 Artikel 45 Rechtsvordering 1. Exploten (pv van ambtshandeling) worden door een daartoe bevoegde deurwaarder gedaan (

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-751 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 9 november 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Marc Delissen Vera Balvers

Marc Delissen Vera Balvers Makelaars-overeenkomst (algemene voorwaarden), meetinstructie Download deze presentatie Marc Delissen Vera Balvers Algemeen (1) Boek 7 BW bijzondere overeenkomsten toepasselijk Makelaarsovereenkomst is

Nadere informatie

WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT

WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT Bij zowel een vordering op grond van non-conformiteit als op grond van dwaling speelt vaak de weging tussen enerzijds de mededelingsplicht

Nadere informatie

van Spuitlijmconcurrent B.V. Artikel 1: Definities 1.1. In deze algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden wordt verstaan onder:

van Spuitlijmconcurrent B.V. Artikel 1: Definities 1.1. In deze algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden wordt verstaan onder: ALGEMENE VERKOOP- EN LEVERINGSVOORWAARDEN van Spuitlijmconcurrent B.V. Artikel 1: Definities 1.1. In deze algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden wordt verstaan onder: a. Spuitlijmconcurrent: de besloten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:3396

ECLI:NL:RBOBR:2014:3396 ECLI:NL:RBOBR:2014:3396 Instantie Datum uitspraak 26-06-2014 Datum publicatie 27-06-2014 Zaaknummer 2796388 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. De koper van een woning (klager) verwijt de verkopend makelaar (beklaagde)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-323 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

: ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

: ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-084 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en mr. W.F.C. Baars, leden en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 11

Nadere informatie

De juridische- en veterinaire aspecten bij de aan- en verkoop van een paard. OMNY de Vries Advocaten Wolvega

De juridische- en veterinaire aspecten bij de aan- en verkoop van een paard. OMNY de Vries Advocaten Wolvega De juridische- en veterinaire aspecten bij de aan- en verkoop van een paard Door: Mr. A. Kroondijk Drs. W.A. Haijtema Vrijdag 9 januari 2009 OMNY de Vries Advocaten Wolvega - 4 advocaten - 1 fiscalist

Nadere informatie

Samenvatting. Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg.

Samenvatting. Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg. Uitspraak Commissie van Beroep 2015-031 d.d. 5 oktober 2015 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. A. Smeeïng-van Hees, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

Vergelijking koopovereenkomst en aanneemovereenkomst.

Vergelijking koopovereenkomst en aanneemovereenkomst. Vergelijking koopovereenkomst en aanneemovereenkomst. De koopovereenkomst en de aanneemovereenkomst zijn bijzondere overeenkomsten in de zin van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Als er in het kader

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van

Nadere informatie

Valkuilen bij verjarings- en vervaltermijnen in het vermogensrecht

Valkuilen bij verjarings- en vervaltermijnen in het vermogensrecht Juridisch Up to Date NIEUWSOVERZICHT mw. mr. M.M. van Rossum Valkuilen bij verjarings- en vervaltermijnen in het vermogensrecht 1. Inleiding Verjarings- en vervaltermijnen kunnen een struikelblok vormen

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-011 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris) Klacht ontvangen op : 20 februari 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

5 Ingebrekestelling en non-conformiteit

5 Ingebrekestelling en non-conformiteit 5 Ingebrekestelling en non-conformiteit W.L. Valk 1 VRAAGSTELLING Deze korte bijdrage gaat over een vraag uit de alledaagse praktijk van het privaatrecht: moet de koper die schadevergoeding of ontbinding

Nadere informatie

Spreken is zilver, zwijgen is goud? Of is dat juist fout?!

Spreken is zilver, zwijgen is goud? Of is dat juist fout?! Spreken is zilver, zwijgen is goud? Of is dat juist fout?! mr. Saskia Frijling mr. Bert Jan Nijmeijer PlasBossinade Legal Updates Hoe integer bent u? 6 oktober 2016 Verkoop van een onroerende zaak Verplichtingen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Hoe het verjaringsrecht door de klachtplicht wordt opgegeten en waarom dat erg is

Hoe het verjaringsrecht door de klachtplicht wordt opgegeten en waarom dat erg is Hoe het verjaringsrecht door de klachtplicht wordt opgegeten en waarom dat erg is Prof. mr. J.L. Smeehuijzen* 1. Inleiding De standaard verjaringstermijn is vijf jaar (3:307 tot en met 3:311 BW). De lengte

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

Praktisch contracteren: Handelsgeschillen passend oplossen. Kristina Adam & Erik Hollander Advocaten contracten, proces en aansprakelijkheidsrecht

Praktisch contracteren: Handelsgeschillen passend oplossen. Kristina Adam & Erik Hollander Advocaten contracten, proces en aansprakelijkheidsrecht Praktisch contracteren: Handelsgeschillen passend oplossen Kristina Adam & Erik Hollander Advocaten contracten, proces en aansprakelijkheidsrecht 31 maart 2015 Welkom! Wie zijn wij? Erik Hollander 053

Nadere informatie

Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw

Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw ISBN 978-90-78066-42-2 NUR 822 2010, S.J.H. Rutten, Stichting Instituut voor Bouwrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Civielrechtelijke consequenties publicatie EN 50575:2012 en invoering Europese Verordening bouwproducten

Civielrechtelijke consequenties publicatie EN 50575:2012 en invoering Europese Verordening bouwproducten Nexans congres Fire safety events Civielrechtelijke consequenties publicatie EN 50575:2012 en invoering Europese Verordening bouwproducten Jørgen den Houting 2 Programma 1 Europese Verordening bouwproducten:

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Artikel 15. Kennisgeving van de schade en vertraging. Artikel 15 lid 1 Schade of verlies uiterlijk zichtbaar

Artikel 15. Kennisgeving van de schade en vertraging. Artikel 15 lid 1 Schade of verlies uiterlijk zichtbaar Artikel 15 Lid 1 Lid 2 Lid 3 Kennisgeving van de schade en vertraging Schade of verlies uiterlijk zichtbaar Schade of verlies niet uiterlijk zichtbaar Vertraging Artikel 15 lid 1 Schade of verlies uiterlijk

Nadere informatie

Workshop ondernemen in de zorg. Klachtplicht bij wanprestatie. 6 oktober 2011

Workshop ondernemen in de zorg. Klachtplicht bij wanprestatie. 6 oktober 2011 Workshop ondernemen in de zorg Klachtplicht bij wanprestatie 6 oktober 2011 Mr. J.R. Kluyver KBS Advocaten N.V. Boek 6 BW Algemene bepalingen verbintenissen Art. 6:89 De schuldeiser kan op een gebrek in

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391 ECLI:NL:RBLIM:2017:7391 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 02082017 Datum publicatie 04082017 Zaaknummer 02 5691557 CV EXPL 171134 Rechtsgebieden Verbintenissenrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Inhoud Definitie Eigensoortige en gemengde overeenkomsten 19

Inhoud Definitie Eigensoortige en gemengde overeenkomsten 19 Woord vooraf 13 Inleiding 15 1. Belang van het algemeen verbintenissenrecht 15 2. Benoemde en onbenoemde overeenkomsten 15 2.1 Omschrijving 15 2.2 Benoemde overeenkomsten in het Burgerlijk Wetboek 16 2.3

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

Non-conformiteit bij de koop van woningen

Non-conformiteit bij de koop van woningen Recente ontwikkelingen Non-conformiteit bij de koop van woningen Enkele jaren geleden schetste Jaap Dammingh wat er zoal kan spelen in geval van non-conformiteit bij de koop van woningen. 1 Nu actualiseert

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-235 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, mr. M.C.M. van Dijk en mr. J.W.M. Lenting, leden en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Geen strenge eisen aan inhoud klacht of aan inhoud buitengerechtelijke

Geen strenge eisen aan inhoud klacht of aan inhoud buitengerechtelijke Geen strenge eisen aan inhoud klacht of aan inhoud buitengerechtelijke ontbindingsverklaring? Mr. N. de Boer De Hoge Raad heeft in april en in mei van dit jaar twee arresten gewezen die bij nadere bestudering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 809 Aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. Datum: 27 februari Rapportnummer: 2014/012

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. Datum: 27 februari Rapportnummer: 2014/012 Rapport Rapport betreffende een klacht over de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. Datum: 27 februari 2014 Rapportnummer: 2014/012 2 Klacht Verzoeker ontving een bekeuring vanwege een verkeersovertreding.

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, 107309 Print uitspraak Datum uitspraak: 17-03-2004 Datum publicatie: 13-05-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: In

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 110 Wet van 6 maart 2003 tot aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-372 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Jubileumcongres Beursbengel

Jubileumcongres Beursbengel Workshop - Contracteren met de klant: omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, exoneraties en verzekeringsdekking Jubileumcongres Beursbengel Erik van Orsouw erik.van.orsouw@kvdl.nl http://www.kvdl.nl/beursbengel/

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België C.05.0403.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0500.F DEXIA INSURANCE, naamloze vennootschap, tegen 1. RENAULT BELGIQUE LUXEMBOURG, naamloze vennootschap, 2. ETABLISSEMENTS ENCLIN, naamloze

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding Hoofdstuk 21 Verbintenis en rechtshandhaving 21.1 Inleiding In hoofdstuk 5 was het verschil tussen absolute en relatieve rechten aan de orde. Absolute rechten zijn rechten die tegenover iedereen werken.

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:57, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:5348, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:57, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:5348, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2016:1052 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 03-06-2016 Zaaknummer 15/00912 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:57,

Nadere informatie

Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid

Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid 20 november 2012 Training Contracteren Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid Erik van Orsouw erik.van.orsouw@kvdl.nl Inleiding 1. Quiz 2. Aansprakelijkheidsrecht:

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Robivo Trading B.V. d.d. oktober 2015 tevens raadpleegbaar via: www.robivotrading.nl

Algemene voorwaarden Robivo Trading B.V. d.d. oktober 2015 tevens raadpleegbaar via: www.robivotrading.nl Algemene voorwaarden Robivo Trading B.V. d.d. oktober 2015 tevens raadpleegbaar via: www.robivotrading.nl Artikel 1 Definities In deze algemene voorwaarden worden de volgende definities gehanteerd: a)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-156 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 augustus 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie